Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 15 december 2008 Agenda nr: Onderwerp: voorstel tot delegatie in het kader van de nieuwe Wro. Aan de gemeenteraad,

Transcriptie

1 Raadsnota Raadsvergadering d.d.: 15 december 2008 Agenda nr: Onderwerp: voorstel tot delegatie in het kader van de nieuwe Wro Aan de gemeenteraad, 1. Doel, Samenvatting en Advies van het raadsvoorstel De duur van procedures terug te dringen door gebruik te maken van de door de Wro geboden mogelijkheid. Daartoe een deel van de bevoegdheid tot het weigeren en nemen van een projectbesluit en het vaststellen van een exploitatieplan aan het college te delegeren conform de in het besluit opgenomen lijst. 2. Situatie / Aanleiding / Probleem Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (afgekort: Wro) in werking getreden en vervangt de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (afgekort: WRO). Het Besluit ruimtelijke ordening 1985 is vervangen door het Besluit ruimtelijke ordening (afgekort: Bro). De nieuwe wet biedt mogelijkheden om door een gedeeltelijke delegatie van een bevoegdheid de duur van procedures terug te dringen. Door gebruik te maken van deze mogelijkheid verbetert de dienstverlening aan de burger en wordt de werkbelasting voor uw raad, het college en het ambtelijk apparaat teruggedrongen. 3. Relatie met bestaand beleid Door de wetswijziging per 1 juli 2008 is artikel 19 lid 2 WRO komen te vervallen. Daardoor dient uw raad nu over onderwerpen een standpunt in te nemen waarvoor voorheen het college bevoegd was. 4. Gewenst beleid en mogelijke opties Uw raad kan voor een gebied een projectbesluit vaststellen (art nieuw Wro). Het projectbesluit moet voorzien zijn van een goede ruimtelijke onderbouwing. Aan een projectbesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Daardoor is het projectbesluit niet helemaal vergelijkbaar met de vrijstelling op grond van artikel 19 lid 1 WRO (oud). De procedure die doorlopen moet worden, is gelijk aan de procedure voor het bestemmingsplan. Aansluitend moet het projectbesluit worden omgezet in een bestemmingsplan (bevoegdheid van de raad). De termijn waarbinnen deze omzetting moet gebeuren is in principe een jaar. Daarop gelden echter een aantal uitzonderingen. Stelt de raad binnen een jaar geen nieuw bestemmingsplan vast, dan vervalt de mogelijkheid om leges te heffen voor zaken die een relatie hebben met het projectbesluit, zoals de leges voor afgifte van een bouwvergunning. Tegen een ontwerpbestemmingsplan waarin een projectbesluit één op één wordt overgenomen, kunnen geen zienswijzen worden ingediend. Uw raad moet binnen acht weken (4.13 Awb en 3.12 Wro) besluiten of aan een aanvraag om een projectbesluit wordt meegewerkt. De gemeente moet zowel medewerking als weigering inhoudelijk motiveren. Tegen een besluit tot weigering staan bezwaar en beroep open. Tegen een genomen projectbesluit staan beroep en hoger beroep open. Onduidelijk is wat de meerwaarde van het projectbesluit als planologisch instrument is. Als praktisch instrument heeft het wel waarde, mits de raad bereid is om deze bevoegdheid deels of geheel aan het college te delegeren. Gevolgen geen delegatie Deze keuze heeft tot gevolg dat uw raad dus een standpunt moet innemen over alle ontwikkelingen, die niet mogelijk zijn op grond van een bestemmingsplan of met de buitenplanse ontheffing. Pagina 1 van 5

2 Dit kan betekenen dat uw raad nogmaals formeel een standpunt moet innemen over onderwerpen waarover hij beleidsmatig al een standpunt heeft ingenomen. Voorbeeld: uw raad heeft door het vaststellen van beleid al een standpunt ingenomen over wel of geen woningbouw in het buitengebied. Indien het afhandelen van aanvragen conform dit beleid niet aan het college wordt gedelegeerd, dient toch elke aanvraag door de raad te worden behandeld. Verder vormt het projectbesluit een enorme belasting van zowel raad, college als ambtelijk apparaat en is zeer burger-onvriendelijk. De burger moet immers lang op een raadsstandpunt wachten. Een voorstel aan de raad moet minimaal anderhalve maand van tevoren worden aangeleverd, in bepaalde maanden wordt niet vergaderd en in november worden buiten de begroting geen stukken behandeld. Dit vergroot het risico van beroepsprocedures en dwangsommen wegens het niet tijdig beslissen door de raad (wetgeving hierover is aangenomen en wacht op invoering). Uw raad zou deze belemmeringen kunnen wegnemen door de aanlevertijd van stukken aanzienlijk in te korten en vaker te vergaderen. Een andere optie is het met spoed inlassen van commissie- en raadvergaderingen en het uitbreiden van het ambtelijke apparaat. Delegatie hele bevoegdheid Deze optie ligt niet voor de hand, omdat uw raad zich daarmee buiten spel zet. Uw raad kan dan immers niet anders dan een bestemmingsplan waaraan een projectbesluit vooraf is gegaan ongewijzigd vaststellen. Anders gedraagt de gemeente zich als een onbetrouwbare overheid. Gedeeltelijke delegatie Hieronder wordt verstaan dat uw raad de bevoegdheid gedeeltelijk aan het college overdraagt. Het college stelt aan uw raad voor om de betreffende bevoegdheid voor de volgende onderwerpen te delegeren: 1. Het weigeren van een aanvraag om een projectbesluit, indien de aanvraag in strijd is met door de raad en/of het college van burgemeester en wethouders vastgesteld beleid. 2. Het bouwen 1 van maximaal 10 woningen, met daaraan inherente voorzieningen, binnen de op basis van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (afgekort: POL) aangewezen contour om een woonkern. 3. Het splitsen van een bestaand hoofdgebouw in maximaal vijf appartementen met daaraan inherente voorzieningen, binnen de gebieden als bedoeld onder a. Een appartement dient een minimale oppervlakte te hebben van 95 m², waarbij een berging voor maximaal 10 m² mag meetellen. Gemeten wordt vanaf de binnenkant van de buitenste muren. 4. Het bouwen van kantoren, winkels, horecabedrijven, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlenende bedrijven, categorie 1- en 2- bedrijven, consumentverzorgende en ambachtelijke bedrijven, met daaraan inherente voorzieningen, binnen de gebieden als bedoeld onder a. 5. De reconstructie van een weg met de daarbij behorende voorzieningen (zoals geluidschermen). 6. Het bouwen of uitbreiden van een winkel bij een brandstofverkooppunt. 7. Een wijziging van het gebruik van gebouwen en/of onbebouwde gronden, anders dan ten behoeve van bouwen, voor zover gelegen binnen de gebieden als bedoeld onder a. 8. In gebieden buiten de op grond van het POL aangewezen contour is een wijziging van agrarisch gebruik toegestaan indien het betreft extensief recreatief gebruik dan wel de ontwikkeling van natuur en bos. 9. Hagelnetten die voldoen aan de provinciale Beleidsregel hagelnetten. 10. Teeltondersteunende voorzieningen die voldoen aan de provinciale Beleidsregel teeltondersteunende voorzieningen. 11. Het wijzigen van het gebruik van vrijkomende agrarische bebouwing in een woon- en/of recreatieve functie onder de voorwaarden dat: a. het gaat om het bestaande hoofdgebouw, dat in maximaal vijf woningen of appartementen mag worden gesplitst, waarbij de oppervlakte-eis, als bedoeld in artikel 2 van toepassing is; 1 Voor een definitie van bouwen wordt verwezen naar het gestelde in de Woningwet. Pagina 2 van 5

3 b. de kwaliteit van de locatie wordt verbeterd: onder kwaliteitsverbetering wordt minimaal verstaan de sloop van alle bijgebouwen met een terugbouw van maximaal 25% van het oorspronkelijke volume en inpassing in het landschap van die nieuwbouw. 12. Het bouwen van bedrijfsgebouwen op een bestaand bedrijventerrein. 13. Een wijziging van het gebruik van onbebouwde gronden, anders dan ten behoeve van bouwen, is toegestaan mits passend bij de hoofdfunctie van het terrein. 14. Het bouwen, ondersteunend dan wel additioneel, ten behoeve van sport of recreatie mits qua aard en omvang passend in de omgeving. 15. Het afwijken van een in het bestemmingsplan gehanteerde maat tot ten hoogste 20 %. 16. Een combinatie van functies en/ of activiteit en als bedoeld onder 2. tot en met 15. Bij het opstellen is aansluiting gezocht bij het systeem dat de provincie hanteerde in het kader van artikel 19 lid 2 WRO. Deze optie heeft tot voordeel dat de burger in de meeste gevallen snel kan worden geholpen, terwijl bij niet in deze lijst opgenomen projecten (waar het altijd zal gaan om grote en/of controversiële projecten) de raad al in een vroeg stadium het laatste woord heeft. Bij de delegatie van de bevoegdheid tot de vaststelling van een projectbesluit, dient de raad tegelijkertijd de bevoegdheid tot het vaststellen van een exploitatieplan aan het college te delegeren (art lid 3 Wro). Een dergelijke delegatie is noodzakelijk vanwege de vereiste gelijktijdige vaststelling van het bestemmingsplan en het exploitatieplan (art lid 1 Wro). Het college adviseert uw raad om te kiezen voor de optie om de bevoegdheid tot het weigeren of het nemen van een projectbesluit en het vaststellen van een exploitatieplan voor de onderwerpen op de bovenstaande lijst aan het college te delegeren. 5. Aanbestedingen 6. Financiën 7. Communicatie Het delegatiebesluit wordt bekendgemaakt in Heuvelland Aktueel. 8. Afwegingen en Advies Om een deel van de bevoegdheid tot het verlenen van een projectbesluit en het vaststellen van een exploitatieplan aan het college te delegeren conform de in het besluit opgenomen lijst. 9. Bijlagen Het college van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul, L.T.J.M. Bongarts algemeen directeur/gemeentesecretaris Drs. M.J.A. Eurlings burgemeester Pagina 3 van 5

4 De raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul, Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders de dato; Gehoord de raadsadviescommissie Gelet op het bepaalde in artikel 3.10 lid 4 Wro (delegatie bevoegdheid nemen projectbesluit) en artikel art lid 3 Wro (delegatie bevoegdheid vaststellen exploitatieplan); B e s l u i t : A. Zijn bevoegdheid tot het weigeren of het nemen van een projectbesluit aan het college van burgemeester en wethouders te delegeren voor de volgende onderwerpen: 1. Het weigeren van een aanvraag om een projectbesluit, indien de aanvraag in strijd is met door de raad en/of het college van burgemeester en wethouders vastgesteld beleid. 2. Het bouwen 2 van maximaal 10 woningen, met daaraan inherente voorzieningen, binnen de op basis van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (afgekort: POL) aangewezen contour om een woonkern. 3. Het splitsen van een bestaand hoofdgebouw in maximaal vijf appartementen met daaraan inherente voorzieningen, binnen de gebieden als bedoeld onder a. Een appartement dient een minimale oppervlakte te hebben van 95 m², waarbij een berging voor maximaal 10 m² mag meetellen. Gemeten wordt vanaf de binnenkant van de buitenste muren. 4. Het bouwen van kantoren, winkels, horecabedrijven, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlenende bedrijven, categorie 1- en 2- bedrijven, consumentverzorgende en ambachtelijke bedrijven, met daaraan inherente voorzieningen, binnen de gebieden als bedoeld onder a. 5. De reconstructie van een weg met de daarbij behorende voorzieningen (zoals geluidschermen). 6. Het bouwen of uitbreiden van een winkel bij een brandstofverkooppunt. 7. Een wijziging van het gebruik van gebouwen en/of onbebouwde gronden, anders dan ten behoeve van bouwen, voor zover gelegen binnen de gebieden als bedoeld onder a. 8. In gebieden buiten de op grond van het POL aangewezen contour is een wijziging van agrarisch gebruik toegestaan indien het betreft extensief recreatief gebruik dan wel de ontwikkeling van natuur en bos. 9. Hagelnetten die voldoen aan de provinciale Beleidsregel hagelnetten. 10. Teeltondersteunende voorzieningen die voldoen aan de provinciale Beleidsregel teeltondersteunende voorzieningen. 11. Het wijzigen van het gebruik van vrijkomende agrarische bebouwing in een woon- en/of recreatieve functie onder de voorwaarden dat: a. het gaat om het bestaande hoofdgebouw, dat in maximaal vijf woningen of appartementen mag worden gesplitst, waarbij de oppervlakte-eis, als bedoeld in artikel 2 van toepassing is; b. de kwaliteit van de locatie wordt verbeterd: onder kwaliteitsverbetering wordt minimaal verstaan de sloop van alle bijgebouwen met een terugbouw van maximaal 25% van het oorspronkelijke volume en inpassing in het landschap van die nieuwbouw. 12. Het bouwen van bedrijfsgebouwen op een bestaand bedrijventerrein. 13. Een wijziging van het gebruik van onbebouwde gronden, anders dan ten behoeve van bouwen, is toegestaan mits passend bij de hoofdfunctie van het terrein. 14. Het bouwen, ondersteunend dan wel additioneel, ten behoeve van sport of recreatie mits qua aard en omvang passend in de omgeving. 15. Het afwijken van een in het bestemmingsplan gehanteerde maat tot ten hoogste 20 %. 16. Een combinatie van functies en/ of activiteit en als bedoeld onder 2. tot en met 15. B. Zijn bevoegdheid tot het vaststellen van een exploitatieplan aan het college van burgemeester en wethouders te delegeren voor de projectbesluiten als bedoeld in artikel A. 2 Voor een definitie van bouwen wordt verwezen naar het gestelde in de Woningwet. Pagina 4 van 5

5 Dat dit besluit in werking treedt de dag nadat het bekend is gemaakt. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 15 december De raad voornoemd, A.M. Hoeberigs griffier Drs. M.J.A. Eurlings voorzitter Pagina 5 van 5