Leesportfolio Jeugdliteratuur, format en randvoorwaarden

Transcriptie

1 Leesportfolio Jeugdliteratuur, format en randvoorwaarden De randvoorwaarden Voor de cursus Jeugdliteratuur maak je alle opdrachten en je neemt ze alle op in je leesportfolio. Vier opdrachten hierin vormen samen je afsluitende toets (summatieve toetsen); de andere opdrachten zijn formatief bedoeld. Je portfolio voldoet aan de volgende formele eisen: - Je maakt in dpf een product aan onder de naam: OANE-PJEUGD-12 Leesportfolio Onder het kopje Omschrijving van het product, vermeld je de zeven afzonderlijke onderdelen, die je vervolgens doorlinkt naar de documenten met de uitwerking van de afzonderlijke opdrachten. - Elke afzonderlijke opdracht voorzie je van een voettekst waarin je je naam, studentnummer en een paginanummer opneemt. - Alles wat je inlevert is correct qua spelling, formulering en leesbaarheid. - Het portfolio is op tijd ingeleverd (uiterlijk vrijdag 11 november uur) - Het portfolio bevat de vier summatieve 1 opdrachten Het portfolio bevat de drie formatieve 2 opdrachten Alle ingeleverde opdrachten zijn voorzien van een bibliografie volges APA Deze eisen zijn voorwaardelijk. Als hieraan niet voldaan is, wordt je portfolio niet inhoudelijk nagekeken en ga je voor de tweede tentamengelegenheid (einde periode B). De vier summatieve leesportfolio-opdrachten 1. De fictieautobiografie (lesweek 1) (een individuele opdracht) Beschrijf jouw ervaringen met fictie tot nu toe in een leesbaar, doorlopend verhaal. Hieronder staat een aantal vragen die je kunt gebruiken voor de opzet van je autobiografie. Tip: je kunt de cursief gedrukte woorden als tussenkopjes gebruiken. Voorlezen Vond je het leuk om thuis of op school voorgelezen te worden? Gebeurde dat vaak? Herinner je je boeken die zijn voorgelezen? Ontwikkeling zelf lezen (Richtvragen) Hoe ben je tot lezen gekomen? Wie zijn van belang geweest voor het feit dat je bent gaan lezen en bent blijven lezen? 1 Summatief houdt in: deze opdrachten worden beoordeeld. 2 Formatief houdt in: deze opdrachten zijn voorbereidende opdrachten (oefenopdrachten) waarop je peer- of docentfeedback krijgt. 1

2 Hoe oud was je ongeveer toen je je eerste boek of verhaal las? Weet je nog welk boek/ verhaal dat was? Wat voor soort boeken las je op de basisschool vooral? Wat voor soort boeken las je op de middelbare school? Herinner je je nog titels van leuke boeken? Waaraan had je echt een hekel? Welk soort boeken of verhalen lees je tegenwoordig? Noem titels van de leukste boeken die je kort geleden gelezen hebt. Op welke momenten van de dag lees je het liefst? Op welke plaats(en) lees je het liefst? Andere vormen van fictie Onder fictie verstaan we meer dan verhalen in proza. Maak je voorkeuren met voorbeelden duidelijk. (Richtvragen:) Aan welke vorm (poëzie, songteksten, cabaret, strip, toneel, film en tv-series) besteed jij veel tijd? Waaraan beleef je het meeste plezier? Wat voor soort televisieprogramma s bekeek je op de basisschool vooral? Wat voor soort televisieprogramma s bekeek je op de middelbare school? Herinner je je nog titels van leuke programma s, films, theatervoorstellingen? Welk soort programma s, films, theatervoorstellingen bekijk je tegenwoordig? Wat is je favoriete tv-serie? Waarom vind je deze serie zo goed? Invloed van fictie (Richtvragen:) Waarom lees je eigenlijk? Enkele suggesties: om dingen te weten te komen; om alles om me heen even te vergeten; om met personages die iets heel anders hebben meegemaakt mee te leven; omdat ik van mooie boeken houd; vanwege de spanning. Hoe heeft lezen je leven beïnvloed? Hoe hebben andere vormen van fictie je leven beïnvloed? Conclusie Geef mede aan de hand van wat je beschreven hebt, zo exact mogelijk aan welke factoren je leesontwikkeling positief beïnvloed hebben en welke negatief. 2. Presentatie tijdvak Jeugdliteratuur in perspectief (lesweek 3) (groepsopdracht; expertgroepen met peer feedback / vragen vanuit de klas) Via deze werkvorm verwerft elk leerteam expertise over de context van jeugdliteratuur in een bepaald tijdvak. Deze kennis en inzichten worden gedeeld met de klas-als-geheel. Via deze en de volgende opdracht, wil deze cursus het samenwerkend leren stimuleren en het oefenen met presentatietechnieken. Maak met je leerteam een informatieve en levendige PP (duur: 8-10 min.) die je deelt met je klas, in lesweek 3. 2

3 Je behandelt in deze PP de volgende aspecten: 1. de maatschappelijke context; 2. de denkbeelden over opvoeding en onderwijs en/of het kindbeeld; 3. de invloed van (2) op kinder-(/jeugd-)literatuur; 4. het dominante verhaalgenre; 5. drie kenmerkende of populaire titels. 3. Presentatie Leestip Jonge Jury 2016 / JJ Tip van de Week 2017 (lesweken 2-6) (groepsopdracht; expertgroepen met peer feedback en een individuele reflectie) Je kiest met je groepje (3, evt. 4 studenten) of leerteam een boek uit de lijst van 20 Leestips van de Jonge Jury In deel 1 van je presentatie (5 min.) richt je je tot je studiegenoten, d.i. tot aankomende docenten Nederlands. Jullie - geven informatie over genre (+ onderbouwing); - motiveren je keuze voor het gekozen boek en de doelgroep; - geven drie activerende, enthousiasmerende lessuggesties. In deel 2 van je presentatie (10 min.) promoot je het boek voor een denkbeeldige doelgroep binnen het tweedegraads gebied. Dit doe je door een activerende werkvorm uit te voeren. Je studiegenoten fungeren als leerlingen. De volgorde van de delen 1 en 2 mag ook andersom zijn. Elk leerteam presenteert deze opdracht voor de klas, vanaf lesweek 2. Je krijgt na afloop van je presentatie direct peer feedback van een ander leerteam. Hiervoor gebruiken we het beoordelingsformulier dat we gezamenlijk ontwerpen. De presentatie duurt dus max. 15 minuten. Bewaak de tijd goed. Reflectie Beschrijf voor je portfolio wat je zelf vond van jullie eigen presentatie. Benoem daarbij zowel sterke punten als verbeterpunten. Beschrijf daarnaast de feedback die jullie gekregen hebben. Voeg (een scan van) de feedbackformulieren toe. Eindig met een conclusie: wat waren opvallende verschillen tussen de vorige twee punten? Wat zijn voor jou belangrijke aandacht- en leerpunten? Je kunt deze koppelen aan competentie 3, Vakinhoudelijk en didactisch competent. 3 Let op: Vlam staat weliswaar op de Leestiplijst, maar kan vanwege leesportfolio-opdracht 4, het schrijven van een professionele recensie, voor deze opdracht niet worden gekozen. 3

4 4. Schrijven van een professionele recensie (lesweek 6) (individuele opdracht met peer feedback) Schrijf een recensie over Floortje Zwigtmans Vlam, waarbij je de kennis en ervaring toepast die je hebt opgedaan in verwerkingsopdracht 2, Analyse van twee professionele recensies ). Omvang: ca. 500 woorden. Zet het aantal gebruikte woorden onderaan je recensie, Vraag feedback aan twee leerteamgenoten (zie het feedbackformulier bij leesportfolioopdracht 4). Onderdeel van de feedback zal een argumentenanalyse zijn. Reflecteer kort en puntsgewijs op de ontvangen feedback. Herschrijf je recensie aan de hand van de verkregen feedback. Neem in je portfolio op: - versie 1; - scans van de verkregen peer feedback; - jouw reflectie op de verkregen feedback; - versie 2 (/de definitieve) versie. De drie formatieve leesportfolio-opdrachten 1. Voorleesopdracht (lesweek 2, les 1) (een individuele opdracht) Van leesportfolio-opdracht 3, de presentatie van de Leestip Jonge Jury, is het voorlezen van een verhaalfragment door elk van de leerteamleden een onderdeel van de presentatie. Je oefent je voorlezen binnen je leerteam. Je kunt hiervoor het boek van jullie presentatie gebruiken, maar dit kan goed een ander boek zijn dat je leest of hebt gelezen. Van je leerteamgenoten ontvang je persoonlijk feedback aan de hand van een feedbackformulier Voorlezen. Je kunt dit ook als handreiking gebruiken voor het voorbereiden van je voorleesoefening. Kies een geschikt verhaalfragment ter grootte van een bladzijde. In je leesportfolio neem je op: - een kopie van het verhaalfragment, met bronvermelding; - een scan van de ingevulde feedbackformulieren; - jouw reflectie op de ontvangen feedback (verbeterpunten). 4

5 2. Selectie en analyse van twee professionele recensies (lesweek 4) (een individuele opdracht met peer feedback en evt. docentfeedback) Deze opdracht is bedoeld als voorbereiding op leesportfolio-opdracht 4, Het schrijven van een jeugdliteraire recensie. De opdracht heeft de volgende subdoelen: - je doet ervaring op met het selecteren van professionele jeugdliteraire recensies; - je past het argumentatiemodel van Krikhaar & Ros toe; - je oefent in het geven van peer feedback. Zoek twee professionele jeugdliteraire recensies bij Honderd uur nacht van Anna Woltz. 4 Professioneel betekent dat: - de recensies meerdere en verschillende soorten argumenten bevatten; - de argumenten onderbouwd worden (met voorbeelden uit het boek); - in de regel de recensie relatief lang is. Maak een analyse van beide recensies op grond van het analysemodel van Krikhaar & Ros (alleen categorie C). Vergelijk beide analyses en doe een uitspraak over de professionaliteit van de recensies: welke voldoet het meest aan de criteria van een professionele recensie en waarom? Geef aan of de recensies jouw kijk op het boek hebben veranderd. Vraag aan twee leerteamleden feedback op je analyses en conclusie. Geef aan of de feedback je analyses uiteindelijk nog hebben veranderd. Neem in je leesportfolio op: - (een kopie van) beide recensies; - je analyses; - je conclusie over het professionele gehalte van de recensies; - je beschrijving van de manier waarop de recensies je kijk op het boek hebben beïnvloed (of niet); - een scan van de feedback van je leerteamleden (2x); - je beschrijving van de manier waarop je feedbackgevers je analyses nog hebben veranderd (of niet). Zie ook de PP bij lesweek 4. 4 Nadat je het boek hebt gelezen. 5

6 3. Reflectie-opdracht cursus (toetsweek) (een individuele opdracht) Beschrijf wat deze cursus jou heeft opgeleverd en wat je volgende stappen zijn op het gebied van (het onderwijs in) jeugdliteratuur. Omvang: ca. een half tot een kantje A4. Ten slotte: een richtlijn voor de bibliografie: Je neemt onderaan elke opdracht een lijst(je) op met door jou gelezen of bekeken primaire en secundaire bronnen. Pas hiervoor het APA-systeem toe. Deze verwijsregels heb je geleerd in de cursus Schrijfvaardigheid 1, maar je vindt deze ook terug in Steehouder (2012) en via HU Bibliotheek Instructie bronnen vermelden. 6