Opdracht. Voorkennis Basale kennis van het proces van formatief evalueren.

Transcriptie

1 Opdracht In deze workshop ga je aan de slag met het inbouwen van verschillende feedbackmomenten in je lessen. In deze workshop leer je het verschil tussen docentgestuurde feedback, peer-feedback en self-assessment. Vervolgens ga je zelf opdrachten maken voor je leerlingen en deze verbeteren door feedback op elkaars werk te geven. Inleiding Feedback geven is een cruciaal onderdeel van het proces van formatief evalueren. Deze momenten geven de docent en de leerling inzicht in de huidige situatie en zijn bepalend voor de vervolgstappen van de docent en de leerling bij het behalen van de leerdoelen. Doel Aan het einde van de workshop ben je in staat om een (onderdeel van een) les te ontwerpen waarin docentgestuurde feedback, peerfeedback of self-assessment een plaats heeft. Benodigdheden Een tablet of laptop met PowerPoint en collega s om lessen mee te ontwerpen, zodat methodieken uitgewisseld kunnen worden. Feedback op elkaars werk kan de kwaliteit vergroten. Eventueel de volgende literatuur: Sluijsmans, D. & Kneyber, R. (2016). Toetsrevolutie. Naar een feedbackcultuur in het voortgezet onderwijs. Uitgeverij Phronese. Faber, F. & Voerman, L. (2016). Didactisch Coachen. Hoge verwachtingen concreet maken met behulp van feedback, vragen Voorkennis Basale kennis van het proces van formatief evalueren.

2 Werkblad Feedback vindt plaats in de context van jouw onderwijs. In deze opdracht maak je een globale opzet voor een les of voor een deel van jouw onderwijs. Je kan elke stap zo uitgebreid mogelijk uitwerken als je zelf wilt. In deze opdracht ligt de nadruk op de wijze waarop informatie verzameld wordt en de feedback die de leerling daaruit krijgt. Vooraf We gaan eerst aan de hand van onderstaand schema inventariseren wat je al doet aan formatief evalueren, waar je zin in hebt om mee aan de slag te gaan en waar je de input vandaan haalt (denk hierbij aan een voorbeeld van je collega, de workshop, een boek). Op die manier ga je echt aan de slag met het ontwikkelen van een formatieve toets/een feedbackmoment waar jij het meest enthousiast van wordt. Wat doe je al? Wat wil je leren? Waar ben je nieuwsgierig naar? Waar heb je zin in? Wie of wat is je hulpbron? Stap 1: Leerdoelen en kwaliteitscriteria Duidelijke en zinvolle feedback vindt plaats als er sprake is van begrijpelijke en zinvolle feedback die onmiddellijk plaatsvindt. Om hiervoor te zorgen is het noodzakelijk dat het leerdoel en/of de kwaliteitscriteria duidelijk zijn. Formuleer het leerdoel: Formuleer de kwaliteitscriteria:

3 Stap 2: Maak een globale lesopzet op basis van de cyclus: feed-up, feedback, feedforward. De lesopzet kan op elk moment in de cyclus starten. In ieder geval komen de volgende onderdelen terug: - Verhelderen van het leerdoel/de kwaliteitscriteria feed up - Eén of meerdere activiteiten verwerkingsopdrachten/uitleg/etc. - Het moment waarop je de leerlingen toetst feedback* - Verwerking van het getoetste (van de feedback) wat doet de leerling/docent met de feedback - Een vervolgactie feedforward** In stap 3 en 4 worden de feedback en de feedforward verder uitgewerkt.

4 Stap 3: *Het feedbackmoment. Richt nu het feedbackmoment in om de lesstof te toetsen, kies je voor docentgestuurde feedback, peerfeedback of self-assessment? Kijk hiervoor naar de voorbeelden uit de bijlage of gebruik bijvoorbeeld een andere bron zoals één van de vele boeken over formatief toetsen of een opdracht van een collega. Ga in ieder geval uit van je leerdoelen en/of succescriteria. Ontwerp het feedbackmoment/de formatieve toets: Stap 4**: Feedforward. Wat kan de leerling doen om verder te komen richting de leerdoelen en/of de kwaliteitscriteria? Geef leerlingen zoveel mogelijk handreikingen, zoals:

5 - Welke opgaven ze kunnen maken - Waar ze online kunnen oefenen met bepaalde vaardigheden - Als je analyseert met rtti welke vaardigheid minder goed gaat en hoe ze daar voor jou vak aan kunnen werken Stap 5: Evalueren Wat ging goed, wat ging minder goed? Wat ga je een volgende keer (anders) doen? + - Dit neem ik mee naar de volgende keer: Tip: evalueer eens met leerlingen!

6 Bijlage 1: Uitgewerkte voorbeelden A. Voorbeelden van feedback tussen docent en leerling: Klassikaal vragen stellen: zorg ervoor dat alle leerlingen betrokken zijn Wisbordjes Kahoot Summatieve toets zelf laten nakijken Antwoorden vooraf kopiëren, leerlingen kijken eerst hun blanco versie na en vergelijken die met de door de docent nagekeken versie Evaluatieformulier op inhoud/formulering/volledigheid/soort vragen rtti/aanpak van het leren Single-point rubric Onderdeel +/- 1. Inleiding waarin hoofdvraag duidelijk wordt 2. Inhoudsopgave 3. Conclusie waarin hoofdvraag wordt beantwoord 4. Etcetera Multiplechoicetest Leerlingen krijgen alleen terug hoeveel antwoorden ze goed hebben. In tweetallen uitzoeken welke antwoorden goed zijn en welke niet. Gesprek met leerlingen aan de hand van een feedbacktool

7 Voorbeeldvragen bij de feedbacktool: Dit doel heb je vast al langer? Waarom gaat het je nu wel lukken? Wat heb je daarvoor nodig? Wat wordt dan concreet je actie? B. Voorbeelden van peerfeedback: Examenopgave breng focus aan op formulering/inhoud/volledigheid Zelf nakijken Van elkaar nakijken Expertmethode Leerlingen werken in groepjes Elke leerling wordt expert van een onderdeel Het werk van de leerlingen wordt steeds nagekeken door een groepslid op zijn/haar expertise C. Voorbeeld van self-assessment: Voorbeeld bij het schrijven van een tekst:

8 Leerlingen beoordelen hun tekst aan de hand van onderstaand formulier (versimpelde versie uit Toetsrevolutie p. 99): Samenhang ja Enigszins Nee 1 Mijn tekst is opgebouwd uit een inleiding, kern en slot. 2 Ik verdeel mijn tekst in alinea s. 3 In het slot heb ik een slotconclusie verwoord. 4. Ik heb mijn tekst nagekeken op taal-en spelfouten. De docent geeft vervolgens de docentversie van het formulier en vraagt leerlingen beide versies te vergelijken. Leerlingen markeren de antwoorden groen die door docent en leerling met ja zijn beantwoord, geel als beide enigszins of nee hebben geantwoord. Als de antwoorden verschillen, dan zetten leerlingen een uitroepteken in de kantlijn. Leerlingen gaan nu in tweetallen na welke aspecten met groen zijn gemarkeerd. Als één van beide een aspect niet groen heeft, dan bekijken de leerlingen elkaars teksten en leggen ze aan elkaar uit wie het goed heeft gedaan en wat en hoe ze iets hebben opgeschreven. Tot slot schrijven leerlingen een tweede versie van hun tekst.