eigen woonplaats Oorlog: geschiedenis in de geschiedenis monumenten hebben te maken met oorlogen? Welke oorlogen

Transcriptie

1 geschiedenis Oorlog: geschiedenis in de eigen woonplaats Omschrijving van de opdracht: Wat doe je als leerkracht? Introductie Thema: Oorlog: geschiedenis in de eigen woonplaats Introduceren thema Oorlog: geschiedenis in de eigen In dit thema staat de volgende hogere orde denkvraag centraal: woonplaats In dit thema maken kinderen kennis met de effecten van de Hoe kunnen gebeurtenissen uit de oorlog(en) beter herinnerd oorlog(en) in de eigen woonomgeving. Ze onderzoeken hoe worden in mijn eigen woonplaats? Bedenk een plan waarin oorlog een rol heeft gespreeld in hun eigen woonplaats en staat hoe jij ervoor kan zorgen dat wat er aan oorlog gebeurde denken na over hoe hier meer bij stil te staan in de toekomst. in je eigen woonplaats beter blijvend herinnerd kan worden. Schrijf een brief aan de gemeente waarin je een voorstel doet Startopdracht om de herinnering aan deze oorlog / oorlogen in de gemeente Houd een kringgesprek met de kinderen over monumenten. meer levend te houden. Kennen ze plekken in hun eigen woonplaats waar monumenten staan? Waarom staan die monumenten er? Wat Eisen voor activiteiten vinden bij deze monumenten plaats? Welke Onderzoek of en wanneer er sprake is geweest van oorlog in monumenten hebben te maken met oorlogen? Welke oorlogen jouw woonplaats. Geef aan wat er in deze oorlog gebeurde en dan? Wat heeft in de woonplaats gespeeld? Wat weten de vat dit samen in een stukje tekst van één A4 (zonder plaatjes). kinderen hier al van? Bedenk vervolgens minimaal 3 manieren waarop de oorlog in jouw woonplaats beter herinnerd kan worden en verwerk dit in een brief én presentatie aan de gemeente van jouw woonplaats. 1

2 Verkennen De kinderen verwerken hun gevonden informatie in een brief aan de gemeente en in een presentatie. Aanrommelen Voorkennis activeren Trechteren Aanrommelen Laat de kinderen in verschillende bronnen (boeken, filmpjes, internet) het onderwerp verkennen. Wat is er in de afgelopen eeuw in hun woonplaats gebeurd? Welke monumenten zijn hierover te vinden? Welke andere monumenten staan er? Voorkennis ophalen De kinderen krijgen 3 minuten de tijd om te bedenken wat ze over het onderwerp weten. Dit schrijven ze op een blaadje op. Vervolgens delen ze hun kennis in 1 minuut aan de rest van de groep. Trechteren De leerkracht helpt de kinderen zich te richten op de hogere orde denkvraag. Laat hen die onderdelen op hun blaadje omcirkelen die te maken hebben hun vraag. Als kinderen goede eigen hogere orde denkvragen stellen, worden deze gehonoreerd. Wel moet de leerkracht kritisch kijken of deze vragen onderzoekbaar zijn. 2

3 Opzetten onderzoek / Concepten uitwerken en selecteren Kiezen hogere orde denkvraag Bedenken deelvragen Maken van de planning 1. Kiezen hogere orde denkvraag De kinderen verkennen de hogere orde denkvraag. De kinderen kunnen er voor kiezen om in tweetallen of in een groepje te gaan werken. 2. Invullen planningsdocument (zie bijlage) en opstellen deelvragen De kinderen vullen het planningsdocument van hun onderzoek in. Ze bedenken deelvragen die bij hun hogere orde denkvraag passen. De leerkracht loopt rond en begeleid de kinderen bij het invullen van het planningsdocument en het bedenken van deelvragen. Mogelijke deelvragen om de hogere orde denkvraag te beantwoorden zijn: Op welke momenten is er oorlog in Nederland geweest? Wat was er van deze oorlog te merken in jouw woonplaats? Wat gebeurde er tijdens deze oorlog in jouw woonplaats? Benoem enkele gebeurtenissen waarvan jij wil dat deze in herinnering zullen blijven Wat doet de gemeente er nu aan om deze oorlog te herdenken? Is dit voldoende? Hoe zou je makkelijker duidelijke informatie kunnen vinden over deze oorlog? 3

4 Uitvoeren onderzoek / Prototype maken Concluderen/ Testen en optimaliseren Presenteren Nadat de groepjes hun planningsdocument hebben ingevuld kunnen ze aan de slag met hun onderzoek Zoeken naar antwoorden op de deelvragen Deelvragen beantwoorden Werken aan de brief en de presentatie Mogelijke bronnen Methodeboeken, internet, boeken uit de bibliotheek Knutsel- en tekenmaterialen Geschiedenis Canon Website entoen.nu Samenvatten en uitwerken van de hogere orde denkvraag Presentatie brieven De kinderen mogen aan een klein groepje ouders vertellen wat ze hebben gedaan en hebben geleerd. Door kleine groepjes te maken kunnen ze hun presentatie een paar keer houden. De verschillende kinderen wisselen steeds van groepje. Nadat de kinderen hun planningsdocument hebben ingevuld kunnen ze aan de slag met hun onderzoek. De leerkracht begeleidt de kinderen door regelmatig langs te lopen en door gerichte vragen te stellen. Hij geeft tussentijds feedback en laat kinderen samen nadenken en discussiëren of ideeën te onderzoeken en uit te voeren zijn. De leerkracht spreekt met de kinderen af dat hij tussentijds regelmatig het werk wil zien om feedback te geven. Een optie is om vaste momenten in te plannen voor de kinderen. Spreek af wat de kinderen laten zien. Houden ze zich aan de planning? Waar lopen ze tegenaan? Aan het einde van het onderzoeksproces verwerken de kinderen hun bevindingen en antwoorden op hun deelvragen. Vanuit de beantwoording van de deelvragen zoeken ze naar het antwoord op de overkoepelende hogere orde denkvraag. Dit antwoord wordt uitgewerkt in een brief naar de gemeente en een presentatie (met onderbouwing vanuit de beantwoording van de deelvragen). Tijdens de presentatie wordt het volgende beoordeeld: Komen in je brief de eisen terug die aan het begin gesteld zijn? Laat je het werk goed zien? Ben je goed verstaanbaar? Kan je de vragen van de kinderen beantwoorden? 4

5 Verdiepen verbreden Nabespreking De presentatie mag maximaal 5 á 10 minuten duren. De luisteraars stellen vragen en geven tips en tops aan elkaar. Houd samen met de kinderen een nabespreking, waarin de volgende vragen terugkomen: Hoe vinden ze dat ze deze opdracht gedaan hebben? Hoe was de samenwerking? Was de planning haalbaar? Hoe is het eindresultaat? Wat ging er goed en waar zijn ze dus tevreden over of trots op? Waar liepen ze tegenaan waar ze een les uit kunnen leren voor een volgende keer? Ook de leerkracht geeft een korte reflectie vanuit zijn/ haar perspectief op het proces en product. Eventueel een beoordeling/cijfer. 5