Collegevoorstel. Zaaknummer Onderwerp Stand van zaken transitie juni 2015

Transcriptie

1 Zaaknummer Onderwerp Stand van zaken transitie juni 2015 Collegevoorstel Inleiding In het presidium van 9 september 2014 is toegezegd dat u voorafgaand aan iedere informatievergadering Samenleving en raadsvergadering de raadsleden informeert over de stand van zaken op het gebied van de transitie. Daarnaast is in het presidium van 2 december 2014 besloten dat Transitie jeugd een vast agendapunt wordt voor de informatievergadering Samenleving. Feitelijke informatie In bijgaand memo aan de raadsleden staat de meest actuele stand van zaken van de 3 decentralisaties (Jeugd, Wmo en Participatie). Afweging Met de raadsmemo Stand van zaken transitie juni 2015 zijn de raadsleden op de hoogte van de laatste stand van zaken en voldoet u aan de gedane toezegging. Inzet van Middelen Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan de memo Stand van zaken transitie juni Het is op dit moment nog te vroeg om informatie te kunnen verstrekken over een prognose van de kosten in 2015 in relatie tot de beschikbare budgetten. Zodra definitieve besluitvorming over de aanstelling van de vertrouwenspersoon en de huisvesting van zorgorganisaties aan de orde is, worden hiervoor, indien noodzakelijk, afzonderlijke voorstellen gedaan. Risico's Er zijn geen risico's verbonden aan dit voorstel. Procedure Als u volgens dit voorstel besluit, wordt het memo ter informatie gestuurd naar de raadsleden. Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen. 1

2 Zaaknummer Onderwerp Stand van zaken transitie juni 2015 BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 9 juni 2015 besloten: de memo Stand van zaken transitie juni 2015 vast te stellen; de memo ter informatie aan de raadsleden beschikbaar te stellen. namens het college van Heusden, de secretaris, b/a mr. J.T.A.J. van der Ven 2

3 M E M O R A A D Aan: de leden van de raad Van: college van Heusden Datum: 9 juni 2015 Onderwerp: stand van zaken transitie juni 2015 Doel: ter kennisname/ter informatie Aanleiding: informatie (algemeen) Aard informatie: openbaar Aanleiding In het presidium van 9 september 2014 is toegezegd dat wij u voorafgaand aan iedere informatievergadering Samenleving en raadsvergadering informeren over de stand van zaken op het gebied van de transitie in het sociaal domein. Daarnaast is in het presidium van 2 december 2014 besloten dat Transitie jeugd als vast agendapunt aan de orde komt in de informatievergadering Samenleving. Dit memo bevat dan ook onder meer een terugkoppeling naar aanleiding van de vergaderingen van de bestuurscommissie jeugd in Hart van Brabant. In deze memo leest u wat we de afgelopen tijd hebben gedaan binnen het sociaal domein en wat de komende tijd nog op de agenda staat. Informatie algemeen Invulling vertrouwenspersoon sociaal domein Vanuit uw raad is de vraag gekomen naar de invulling van een vertrouwenspersoon sociaal domein. In dit memo informeren wij u over de stand van zaken. We oriënteren ons momenteel op de definitieve vorm waarin deze functie vormgegeven kan worden. Er zijn in den lande onder diverse benamingen al verschillende personen actief in deze rol. Voorlopig hanteren we als werktitel de term vertrouwenspersoon sociaal domein, verder te noemen VSD. Afhankelijk van de definitieve invulling kan deze naamgeving nog wijzigen. Andere opties zijn bijvoorbeeld: sociaal mediator, ombudsman sociaal domein, sociaal ombudsman of intermediair sociaal domein. De functie van de VSD heeft niets te maken met het afhandelen van klachten, beoordelen van bezwaren of cliëntondersteuning. Hier wordt immers al in voorzien. De VSD dient eerder als een klankbord voor de cliënt. Hoe dit precies wordt ingevuld, binnen welke kaders en met welke bevoegdheden moet verder worden uitgewerkt. De te volgen procedure is met de Wmo-adviesraad en tijdens een inloopavond met uw raad besproken. Hierbij is onder meer aangegeven dat we een persoon willen werven die de verdere uitwerking van deze nieuwe functie samen met de gemeente ter hand wil nemen. Vanuit diverse gremia (o.a. uw raad en de Wmo-adviesraad) zijn inmiddels namen doorgegeven van mogelijk geschikte kandidaten. De personen in kwestie zijn inmiddels gepolst naar hun interesse in een dergelijke functie. In vervolg hierop gaat een commissie bestaande uit wethouder Van Engeland, de manager Bijeen, de manager Welzijn en een vertegenwoordiger van de Wmo-adviesraad) in gesprek met 1 kandidaat om het profiel voor deze functie nader uit te werken. 1

4 Bijeen en O3 Tijdens de vorige informatievergadering Samenleving van 23 april jl. is toegezegd de rollen van O3 en Bijeen nader uiteen te zetten. Bijeen is een brede netwerkorganisatie waar een groot aantal instellingen op het gebied van welzijn, ondersteuning en zorg onderdeel van uitmaken. Binnen Bijeen is sprake van een sociaal team waar een kleiner aantal kernpartners zich met name buigt over zwaardere casuïstiek, waarbij veelal sprake is van meervoudige problematiek en dus ook meerdere instellingen bij zijn betrokken. Het sociaal team vormt de toegang tot maatwerkvoorzieningen. Het sociaal team is verdeeld over drie gebiedsgerichte teams en opereert vanuit drie fysieke uitvalsbases. De partijen die O3 vormen, vervullen met name een rol in het zogenoemde voorliggend veld binnen Bijeen. Deze rol is met name collectief en preventief van aard en richt zich in het voorkomende geval op enkelvoudige ondersteuning. Deze is gericht op normalisering van een eventuele hulpvraag door de inzet van eigen kracht en/of algemeen toegankelijke voorzieningen. Jaarverslag Wmo adviesraad De Wmo adviesraad heeft het jaarverslag 2014 uitgebracht. Naar aanleiding daarvan is een lezenswaardig artikel verschenen in het Brabants Dagblad. Het artikel is als bijlage toegevoegd. Huisvesting zorgorganisaties backoffice Met een aantal zorgorganisaties zijn we in gesprek over een mogelijke verhuizing van hun huidige locatie naar de backoffice van Bijeen in Drunen. Het gaat in dit geval over Juvans, ContourdeTwern en Modus. De huidige huisvesting van deze organisaties aan de noordzijde van De Voorste Venne is inmiddels wat krap geworden en voldoet niet meer aan de huidige eisen van dienstverlening in de zorgsector. Verder maken al deze organisaties al onderdeel uit van Bijeen en hebben ze de onderlinge samenwerking gestalte gegeven in de vorm van de netwerkorganisatie O3. 1 Gezamenlijke huisvesting in de backoffice van Bijeen geeft naar verwachting een verdere impuls aan de onderlinge samenwerking binnen het brede sociale domein. Het streven is erop gericht om deze organisaties per 1 augustus 2015 te laten verhuizen. Digitale sociale kaart Bijeen Heusden Professionals van Bijeen hebben op 12 mei 2015 de digitale sociale kaart getest. Aan de hand van praktijkcasussen is op de volgende onderdelen getest. Vinden we snel en gemakkelijk de juiste informatie (zowel als inwoner als professional)? Is de kwaliteit van de informatie juist en duidelijk? Welke informatie missen we? 1 Juvans, GGD Hart voor Brabant, ContourdeTwern, Modus en MEE. 2

5 Welke organisaties missen we? Deze test heeft waardevolle feedback opgeleverd met verbetervoorstellen. Momenteel worden alle opmerkingen verwerkt in de digitale sociale kaart. Tijdens het Sportcafé op 26 mei 2015 is een workshop gegeven over de digitale sociale kaart. Sportverenigingen spelen een bijzondere rol in het sociale domein. De kracht van sportverenigingen is initiatieven verbinden en mensen 'bijeen' brengen. Zij organiseren allerlei activiteiten die verschillende doelen en doelgroepen in het sociale domein ten goede komen. Deze activiteiten verdienen dan ook een ereplek op de kaart, zodat onze inwoners kunnen zien wat er allemaal in de buurt te doen is. De organisaties die de workshop bijwoonden waren enthousiast over de mogelijkheden die de kaart biedt. Naast een beoordeling als beste workshop door de bezoekers van het sportcafé, leverde dit na afloop ook een aantal nieuwe organisaties op die opgenomen willen worden in de kaart. De digitale sociale kaart is in de zomer te bekijken via Meer informatie hierover vindt u in de memo die u op 5 maart jl. hierover ontving. Jeugdzorg Nieuwsbrief Samen voor de Jeugd De nieuwsbrief Samen voor de Jeugd nr. 8 staat online. In deze nieuwsbrief o.a. aandacht voor Veilig Thuis, de regionale inkoop, de bestuurscommissie Jeugd, Cliëntenparticipatie en Bureau Jeugdzorg. De nieuwsbrief is te raadplegen via Vergaderingen bestuurscommissie jeugd (22 april en 18 mei 2015) Bijdrage aan de Hart van Brabant begroting (bijlagen 1 en 1a) De deelbegroting jeugd is in concept gepresenteerd aan de bestuurscommissie. De deelbegroting jeugd maakt onderdeel uit van de begroting Hart van Brabant Deze wordt via de reguliere procedure aan de raad voorgelegd. Ontwikkeling lobby: compensatieverzoek Goirle en Oisterwijk Binnen Hart van Brabant zijn er afspraken gemaakt over een gezamenlijk lobbytraject. Dit lobbytraject is in een eerder memo al met u gecommuniceerd. Het compensatieverzoek van Goirle en Oisterwijk voor de effecten van het woonplaatsbeginsel is onderdeel van dit lobbytraject. Voor deze twee gemeenten uit de regio Hart van Brabant geldt dat zij enkele grote residentiële aanbieders van 24-uurs jeugdzorg in hun gemeentegrenzen hebben, met een bovenregionale en landelijke zorgfunctie. De toepassing van het huidige woonplaatsbeginsel leidt ertoe dat zij een groot aantal jeugdigen afkomstig uit andere gemeenten en bijhorende kosten voor hun rekening krijgen. Deze kosten zijn in de huidige doeluitkering niet volledig meegenomen. Voor 2015 vragen Goirle en Oisterwijk voor de historisch bepaalde doeluitkering compensatie aan. In de bestuurscommissie is dit verzoek goedgekeurd, waarmee dit formeel ingediend kan worden bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). SJS (samenwerkende jeugdzorg specialisten): route samenwerking en transformatie Tijdens de bestuurscommissie is gesproken over de samenwerking en de transformatie die we als de regio Hart van Brabant willen bereiken met de inzet van het SJS. De inbreng (gedachtenvorming) van de bestuurscommissie wordt meegenomen in het verdere traject van samenwerking met SJS. Communicatiestrategie (bijlage 3) De communicatiestrategie is tijdens de vorige bestuurscommissie besproken. Het centrale uitgangspunt is dat we regionaal gezamenlijk communiceren en zo dezelfde boodschap uitdragen. 3

6 Op basis van de eerdere bespreking is de communicatiestrategie aangepast en tijdens deze bestuurscommissie is de strategie vastgesteld. Uitkomsten bestuurlijk overleg GGZ Breburg Op dinsdag 21 april jl. heeft er overleg plaatsgevonden tussen GGZ Breburg en de regio s Hart van Brabant, West-Brabant West en West-Brabant Oost. Gespreksonderwerp was de capaciteit van GGZ Breburg die wordt geleverd aan de drie regio's. Afgelopen najaar hebben de drie regio's een eigen inkoopsystematiek gehanteerd en op basis hiervan afspraken gemaakt met GGZ Breburg. GGZ Breburg heeft aan de 3 regio s gevraagd of er voor 2016 de mogelijkheid is om bovenregionaal tot afspraken te komen. De schaalgrootte van de 3 regio s kan bijdragen aan de levensvatbaarheid en kwaliteit van zorg die GGZ Breburg levert. Uit het bestuurlijk overleg zijn de volgende afspraken voortgekomen. De regio s komen komende periode samen voor afstemming over inkoop. In april wordt dit ambtelijk voorbereid, in mei is er een bestuurlijk vervolg. Regio Hart van Brabant zal de overleggen initiëren. GGZ Breburg en vertegenwoordigers van de regio komen in mei samen om de mogelijkheden voor bovenregionale inkoop van klinisch verblijf 2 te bespreken. GGZ Breburg informeert de regio s de komende periode over de cijfermatige ontwikkelingen. Indien er vragen op bovenregionaal niveau zijn, is de gemeente Breda contactgemeente namens de 3 regio s. Naast bovenregionale afstemming zal er ook op regionaal niveau afstemming blijven plaatsvinden. Op regionaal niveau is er samenwerking nodig gericht op verbetering van processen en capaciteit. In de regio Hart van Brabant is GGZ Breburg onderdeel van SJS. Innovatiepilot VNG/King De stand van zaken rondom deze pilot is besproken. Deze pilot richt zich op het sturen op maatschappelijke resultaten. Programma themabijeenkomst raden 22 april 2015 Het programma voor de themabijeenkomst van 22 april is besproken en afgestemd. Inkoopvisie 2016: eerste bespreking In de bestuurscommissievergadering van maart zijn de leerpunten uit het inkooptraject van de bovenlokale jeugdhulp 2015 besproken. Deze leerpunten zijn verwerkt in de uitgangspunten van de inkoop van In de bestuurscommissie zijn deze uitgangspunten voor de inkoop 2016 besproken. De resultaten van deze bespreking zijn: de resultaten van de pilotgemeenten worden meegenomen bij de inkoop 2016; men is over het algemeen positief over het werken met arrangementen waarin meer op resultaat gestuurd wordt; het beoogd resultaat moet nog beter worden gedefinieerd; de inschrijving moet vereenvoudigd worden; de kleine aanbieders moeten beter worden betrokken worden; de discussie over budgetplafonds wordt meegenomen. De bedoeling is dat de uitgangspunten in de bestuurscommissievergadering van 15 juni 2015 worden vastgesteld. Op ambtelijk niveau is er een werkgroep opgestart. Onderwerpen planning en control (bijlage 7) De opbouw van de begroting jeugdhulp en het verloop hiervan zijn besproken aan de hand van 2 notities die tussentijdse informatie geven over de (stand van zaken van de) belangrijkste (financiële) parameters. 2 setting waarbij de patiënt in het belang van zijn behandeling op een open klinische afdeling van GGZ 4

7 Ook zijn de eerste realisatiegegevens over de eerste maanden van dit jaar gepresenteerd. Deze gegevens zijn ook gepresenteerd tijdens de Hart van Brabant thema-avond over de jeugdhulp op 22 april Stand van zaken herijking (bijlage 8) Aan de hand van een notitie is de bestuurscommissie op de hoogte gebracht van de stand van zaken rondom het herijkingsproces begroting Medio vorig jaar is de begroting Jeugd 2015 opgesteld, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen lokale en bovenlokale jeugdhulp. Het onderscheid houdt verband met de zorgvorm. De ambulante meer "eenvoudige" jeugdhulp en PGB's zijn voorbehouden aan het lokale domein waar ook de inkoopverantwoordelijkheid ligt. Voor alle andere vormen van jeugdhulp ligt die verantwoordelijkheid bovenlokaal en zijn deze zorg- en uitvoeringskosten opgenomen in de bovenlokale deelbegroting Jeugd. Beide begrotingen (lokaal en bovenlokaal) zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, dit in het kader van de solidariteitsafspraken die gemaakt zijn. Bijstellingen op de ene begroting hebben consequenties op de andere; zij werken in principe als communicerende vaten. In verband met recente en aanstaande ontwikkelingen met financiële consequenties wordt momenteel bekeken op welke onderdelen zowel de lokale als bovenlokale deelbegroting Jeugd 2015 moet worden aangepast en/of risico's moeten worden geactualiseerd. Een belangrijk moment hierin is o.a. de publicatie van de meicirculaire 2015, eind mei / begin juni. Op 15 juli aanstaande zal het resultaat van het herijkingsproces worden voorgelegd en, indien van toepassing, voorzien worden van een voorstel tot wijziging van de begroting. Stand van zaken risico s jeugdzorg (bijlage 9) Eind 2014 is de bestuurscommissie via een soortgelijke notitie op de hoogte gesteld van de financiële risico's rondom het dossier Jeugdzorg. Inmiddels zijn er enkele ontwikkelingen geweest op basis waarvan het geschetste beeld op onderdelen bijgesteld moet worden. In de nieuwe notitie worden de risico's geactualiseerd en opnieuw gewogen die samenhangen met de lopende begroting én het financieel beeld voor komende jaren. Ook hier is (een van de) conclusie dat er nog veel onzeker is en dat (hopelijk) veel meer duidelijkheid zal komen met de meicirculaire. Stand van zaken lobbytraject Ter informatie is een memo over de stand van zaken van de regionale lobby gedeeld. In de vergadering van de bestuurscommissie in februari is de lobby-aanpak vastgesteld. De lobby richt zich hierbij op 3 sporen: problematiek historisch verdeelmodel; problematiek objectief verdeelmodel; aanboren alternatieve geldstromen. Startnotitie innovatie jeugdhulp (bijlagen 11 en 11a) Op 10 december 2014 heeft de bestuurscommissie besloten in te investeren in innovatie in de jeugdzorg volgens de methodiek van het 'innovatief innoveren'. In deze bestuurscommissie zijn de wethouders geïnformeerd over de voortgang van dit traject. Wmo PGB De herstelacties, die nodig zijn om de problemen rondom het trekkingsrecht op te lossen, zijn nog in volle gang. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft in de eerste helft van mei alle gemeenten instructiebrieven gestuurd. In de instructiebrief staan de PGB houders vermeld waarvan het budget mogelijk onjuist is. 3 3 Voor Heusden gaat het om 41 personen. 5

8 Dit kan komen doordat: de PGB houders nog op het noodbudget staan; het budget bijna op is, doordat de indicatie (bijna) is verlopen of dat de PGB houder ten onrechte teveel uren declareert. De acties die nodig zijn om dit te herstellen, staan op dit moment nog uit. Het gaat hierbij onder meer om het versturen van toekenningsberichten en het overzetten van PGB houders naar een andere wet (bijvoorbeeld als blijkt dat deze houder in de Zorgverzekeringswet thuishoort in plaats van de Wmo). In de gevallen waarbij het budget (bijna) op is worden er door Bijeen gesprekken gevoerd met de PGB houders. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de betreffende PGB houder meer zorg nodig heeft dan waarvoor hij/zij momenteel een PGB heeft. Mocht blijken dat de PGB houder onterecht heeft gedeclareerd dan wordt het teveel uitbetaalde budget teruggevorderd. Naast deze gevraagde herstelacties vanuit de SVB zijn er nog andere correcties doorgevoerd. Bij enkele PGB houders bleek namelijk het budget in de portal van de SVB vele maler hoger te zijn dan dat daadwerkelijk is toegekend namens de gemeente. Deze bedragen zijn gecorrigeerd. Ondanks deze herstelacties kan het nog steeds voorkomen dat er enkele inwoners van de gemeente Heusden zijn waarbij het trekkingsrecht nog niet goed loopt. Wij hebben de inwoners van Heusden dan ook opgeroepen om zich te melden bij Bijeen indien er problemen zijn of als het budget niet klopt. Zie hiervoor dit bericht in Nu en Morgen in De Scherper van 20 mei Tot op heden hebben wij hier nog geen reacties op ontvangen. Op 2 juli houdt de SVB in Den Bosch een regionale bijeenkomst over het trekkingsrecht en de rol van de gemeente. Vanuit Heusden nemen één beleidsmedewerker en twee consulenten deel. Tijdens deze bijeenkomst wordt er onder andere gepraat over zorgovereenkomsten en maximum tarieven, toekenningsberichten, Mijn PGB voor Gemeenten en het Gemeentelijke Gegevens Knooppunt (GGK) 4. Met deze (herstel)acties gaan we er vanuit dat de problemen op korte termijn zijn opgelost. Huishoudelijke Hulp Toelage Het aantal aanmeldingen voor de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) groeit stukje bij beetje en ligt nu rond de 40. Omdat dit nog lang niet in de buurt komt van het gewenste aantal (circa 300), wordt deze ontwikkeling goed gevolgd. De aanbieders merken dat de mond op mond reclame zijn werk doet. Ook merken zij dat de mensen die zij bezoeken voor een gesprek over de hulp bij het huishouden, belangstelling hebben voor de HHT. Zij hebben er alle vertrouwen dat het benodigd aantal aanmeldingen op korte termijn wordt behaald en zien nu nog geen aanleiding om de eigen bijdrage voor inwoners te verlagen 5 (mogelijkheid die het ministerie biedt voor het jaar 2015). Wat hierbij van belang is, is dat er op dit moment binnen hun organisatie geen contracten onder druk staan. Het behoud van werkgelegenheid was immers de aanleiding voor de HHT. Eind juni (na afronding van de gesprekken hulp bij het huishouden) bekijken we samen of aanpassing van de eigen bijdrage voor inwoners nodig is. Participatiewet Regionaal niveau In Hart van Brabant is een besluit genomen over de Jeugdwerkloosheidvrije zone. Dit plan is erop gericht om in de regio jongeren na hun opleiding of bij werkloosheid binnen 4 maanden te helpen aan werk of een stage/werkervaringsplek. U wordt hierover binnenkort via een aparte memo uitgebreider geïnformeerd. Binnen de Langstraat zijn we in gesprek over de wijze waarop we op dit initiatief aan kunnen sluiten. 4 Het GGK is het berichtenverkeer voor het sociale domein van gemeenten en is gemaakt door het Kwaliteit Instituut Nederlandse Gemeenten (KING). 5 Een uur huishoudelijke hulp kost nu maximaal 11 aan eigen bijdrage per uur. 6

9 Langstraatniveau In de Langstraat zijn op dit moment rond de 7 banenafspraken (voor mensen met een arbeidsbeperking) ingevuld. De eerste was in Heusden bij de Jumbo in Vlijmen. Het werkgeversservicepunt Werkhart (WSP) heeft hierin een belangrijke rol gespeeld. WSP Werkhart is een samenwerking tussen UWV, gemeenten en SW-bedrijven in de arbeidsmarktregio Midden-Brabant. Klik hier voor de website van WSP Werkhart. Verder krijgt de cliëntenparticipatie via de Participatieraad steeds meer vorm. Volgens de huidige planning kan de nieuwe Participatieraad per 1 oktober operationeel zijn. Lokaal niveau Het maatjesproject - waarbij de collegeleden, een aantal raadsleden en een aantal ondernemers iemand van de doelgroep Baanbrekers begeleiden - is erg succesvol. Er zijn nu 2 rondes geweest en een derde wordt opgestart. De stand per begin april is dat 14 mensen zijn begeleid, waarbij het in 9 gevallen heeft geleid tot uitstroom naar een (deeltijd)baan. 7

10 Brabants Dagblad 28/05/2015 Copy Reduced to %d%% from original to fit letter page 6 LANGSTRAAT Wmoraad wil meer horen door Dik de Joode VLIJMEN. Alle inspanningen van de Wmo-adviesraad van de gemeente Heusden om oren en ogen goed open te houden ten spijt, weten de mensen die te maken hebben met de Wmo de adviesraad nog onvoldoende te vinden. Dat zegt voorzitter Jeanne Verheij-Verreijt in een toelichting op het jaarverslag van de raad. We proberen op zoveel mogelijk bijeenkomsten aanwezig te zijn om te horen wat er leeft onder de mensen, stelt Verheij. We zijn weliswaar geen oplossers van individuele problemen, maar we zijn wel een klankbord. We gooien ook zelf balletjes op. Als we merken dat meer mensen ergens tegenaan lopen, dan weten we wat er leeft en kunnen we dat bij de gemeente aankaarten. Maar eigenlijk horen we nog te weinig. Veel mensen weten ook niet goed wat we doen. De adviesraad heeft op de site van Heusden een eigen hoekje, en een eigen mailadres voor mensen die contact willen zoeken. De leden van de Wmo-adviesraad worden de laatste tijd regelmatig geconfronteerd met kritiek op de uitbetaling van persoonsgebondenbudgetten (pgb s). Maar dat is eigenlijk geen zaak van ons, stelt Verheij. De rijksoverheid gaat over pgb s, niet de gemeenten. Onze adviesraad gaat over het gemeentelijk beleid. De leden van de adviesraad verwijzen mensen met klachten over het niet of te laat uitbetalen van de pgb s wel naar de gemeente. Want Heusden doet z n stinkende best om in zo n geval te helpen en te zoeken naar een oplossing. De adviesraad in z n algemeenheid is prima te spreken over het Wmo-beleid van Heusden. De gemeente heeft goede voorstellen gedaan, bijvoorbeeld over de huishoudelijke hulp. Zeker ook in vergelijking met het beleid van sommige andere gemeenten. We worden altijd vroeg geïnformeerd. Jonge ondernemingen door Sylvia van de Ven Een snel groeiend aantal jonge ondernemingen drukt een steeds belangrijker stempel op het bedrijfsleven in Midden- en West-Brabant. De nieuwe bedrijven zijn goed voor honderden extra banen. Dat blijkt uit het jaarverslag van Starterslift, een organisatie die startende ondernemers ondersteunt. De totale omzet van de Starterslift-ondernemers in Middenen West-Brabant kwam vorig jaar uit op 23,5 miljoen euro. Samen zorgden zij voor 583 arbeidsplaatsen. Dat is een forse groei ten opzichte van voorgaande jaren. In 2011 stond de teller nog Page : B06 Starters creëren veel werk Een snel groeiend aantal jonge ondernemers is goed voor honderden extra banen in de reg De ondernemers die worden ondersteund door Starterslift boekten vorig jaar 23,5 miljoen euro omzet op 2 miljoen euro en 156 b Voor beginnende onderne is het nog altijd lastig om creatieve ideeën om te zet een echt bedrijf. Banken z terst voorzichtig met finan ring van ondernemersplan Starterslift helpt starten dernemers met advies, beg ding en eventueel een len stichting werkt daarbij int samen met Tilburg Univer Avans Hogeschool, NHTV nationaal, hoger onderwij da en Fontys Tilburg. Impuls Starterslift heeft vorig jaar dan 1,1 miljoen euro aan st pitaal verstrekt aan jonge, i tieve bedrijven om hun id of producten te ontwikkel Daar is wel een strenge se procedure aan vooraf gega gesprekken met 588 onder mers zijn uiteindelijk 78 n bedrijven opgestart. Volgen terslift geven de Brabantse ups de economie een flink puls. Ondernemerschap w steeds belangrijker, aldus woordvoerster. Dienstverb zijn tegenwoordig niet me zelfsprekend. Een baan vo leven is al helemaal verled tijd. Jongeren kunnen al ti hun studie met plannen te bij Starterslift. Het is de be ling dat de ondernemers d ning wel weer terugbetale dat de pot voor het opzett jonge bedrijven gevuld bli Copyright (c)2015 Brabants Dagblad 28/05/2015 Juni 1, :02 am / Powered by TECNAVIA Man (40

11 Bijlage 1 Gemeenten HvB Dongen Gilze-Rijen Goirle Heusden Hilvarenbeek Loon op Zand Oisterwijk Tilburg Waalwijk Totaal 2016 Baten bovenlokale jeugdhulptaken HvB 2016 A) Bijdrage Uitkering Deelfonds Sociaal Domein B) Ouderbijdrage jeugdhulp CAK Totaal baten bovenlokale jeugdhulptaken HvB Lasten bovenlokale jeugdhulptaken HvB C) Bovenlokale uitvoeringskosten 2% D) Reservering bovenlokale risico's 2% E) Bovenlokale innovatie 7% Inkoop bovenlokale jeugdhulptaken 3,76% F) Landelijke inkoop (VNG) G) Bureau Jeugdzorg incl. LWI Justitieel H) Jeugdzorgplus I) Jeugdzorg (ZIN) Totaal lasten bovenlokale jeugdhulptaken HvB

12 Bijlage 1a Bijdrage Jeugdhulp t.b.v. Voorlopige begroting HvB 2016 Inleiding Op 1 januari 2015 is de decentralisatie van de jeugdhulp na lange en intensieve voorbereidingen van start gegaan. In de regio Hart van Brabant is gekozen voor een vergaande regionale samenwerking, die alle vormen van intensieve jeugdhulp bestrijkt. De bestuurlijke aansturing van dit domein gebeurt door de Bestuurscommissie Jeugd, die per 1 januari formeel van start is gegaan met eigenstandige bevoegdheden. Daartoe behoort ondermeer het uitzetten van beleidslijnen en het opstellen van de regionale jeugdbegroting. Hierbij legt de commissie haar eerste Voorlopige Begroting voor. Een Voorlopige Begroting moet, conform de regionale begrotingscyclus, al vroeg in het jaar worden opgesteld. Voor het beleidsveld jeugdhulp leidt dat er toe dat deze begroting nog aan grote verandering onderhevig is. Hieronder worden allereerst de vastgestelde (beleidsmatige) vertrekpunten voor de begroting toegelicht. Daarna volgt de begroting met een cijfermatige toelichting. Als laatste gaan wij kort in op de zaken die tijdens het vervolg van dit begrotingsproces nog ingevuld moeten worden. Vertrekpunten voor de begroting 2016 Regionaal Beleidskader Jeugdhulp De meerjarige beleidskaders voor de regionale jeugdhulp zijn neergelegd in het Regionaal Beleidskader Jeugdhulp Een centraal uitgangspunt in het nieuwe beleid is om de cliënt meer centraal te stellen, onder ander door gebruik te maken van de eigen kracht en het sociale netwerk van de burger. En hulpverleners moeten niet langs elkaar heen werken: "Eén gezin, één plan, één regisseur." Iedere gemeente heeft haar eigen toegang tot de zorg ingericht, waar de jeugdhulp naadloos op moet aansluiten. Vanuit dit brede perspectief zijn de volgende doelstellingen geformuleerd voor de tweedelijns jeugdhulp: 1. Gebruikers van het jeugdhulpaanbod zijn (overnemen begroting 2015) Specifiek voor het begrotingsjaar 2015 is gekozen voor een "zachte landing", waarmee bedoeld wordt dat de bestaande vormen van jeugdhulp zoveel mogelijk ongewijzigd zijn overgenomen. Dit is nodig om de continuïteit van de zorg tijdens het overgangsjaar te kunnen waarborgen.

13 Een direct gevolg van deze keuze is dat de inhoudelijke transformatie-opgave in de jeugdhulp voor een belangrijk deel verschuift naar 2016 en Begroting 2015 Aanvullend op het Regionaal Beleidskader zijn bij de begroting 2015 een aantal financieel-technische afspraken vastgesteld rondom de verdeling lokaal/regionaal, uitvoeringsbudgetten, risico's en verevening, enzovoort. De financiële uitgangspunten van vorig jaar zijn opnieuw gebruikt als uitgangspunt voor deze begroting. Vanuit de regio Hart van Brabant wordt een onderscheid gemaakt tussen lokale en bovenlokale jeugdhulptaken. Het onderscheid houdt verband met soort zorgvorm. De ambulante meer "eenvoudige" jeugdhulp en PGB's zijn voorbehouden aan het lokale domein waar ook de inkoopverantwoordelijkheid ligt. Voor alle andere vormen van jeugdhulp ligt die verantwoordelijkheid bovenlokaal en zijn deze zorg- en uitvoeringskosten opgenomen in de hier gepresenteerde voorlopige deelbegroting Jeugd. Toelichting voorlopige deelbegroting Jeugd Deze begroting is gebaseerd op een voorlopig macrobudget 2016 ( mln.); budget bekend gemaakt bij de septembercirculaire 2014 ( mln.) met daarop gecorrigeerd de bijstelling ( 109 mln.) vanwege de overgang van Wlz-indiceerbaren (april 2015). Voor de verdeling van het macrobudget naar gemeenten is het verdeel% (100% historisch) aangehouden van Het macrobudget zoals bekend gemaakt bij de septembercirculaire 2014 is inclusief een nominale korting van 300 mln., zoals besloten door het kabinet Rutte II. In de meicirculaire 2015 wordt het definitieve budget 2016 bekend gemaakt, inclusief de verdeling naar gemeenten. Dat betekent dat er pas eind mei/begin juni zicht is op het daadwerkelijk beschikbare budget. Het is om deze reden waarom nadrukkelijk gesproken wordt over een voorlopige begroting. Zodra de definitieve budgetten 2016 bekend zijn worden wijzigingen via een eerste begrotingswijziging voorgelegd.

14 Deelbegroting regio hart van Brabant Lasten 2016 Baten 2016 Saldo 2016 Saldo 2017 Saldo 2018 Saldo 2019 Jeugdhulp Zorgkosten *) Kosten voor uitvoering, risico en innovatie Ouderbijdrage Jeugdhulp Bijdrage integratie-uitkering Jeugd GF Totaal Specificatie zorgkosten *) Lasten 2016 Landelijke inkoop Bureau Jeugdzorg incl. LWI Justitieel Jeugdzorgplus Jeugdzorg (ZIN) Totaal Toelichting zorgkosten De voorliggende begroting is opgesteld langs de volgende lijnen / uitgangspunten: 1. We hanteren de begrotingsopbouw van het Uitwerkingsplan Beleidskader Jeugdhulp We dekken eerst de lokale taken (komen op nul) en restant zetten we in voor regionaal. 2. We hanteren de verdeel% uit Deze percentages zijn nog gebaseerd op een volledig historisch verdeelmodel. Met ingang van 2016 wordt toegewerkt naar een geleidelijk invoering van een objectief verdeelmodel. Op dit moment loopt het besluitvormingstraject hierover. 3. Alle budgetten 2016 zijn voorlopig op 95% van het budget 2015 geraamd; dit in overeenstemming met de omvang van het macrobudget 2016 in vergelijking tot het macrobudget 2015, de ingroei van de bezuinigingstaakstelling en de overgang van Wlz-indiceerbaren. 4. We hanteren onze principes van verzekering/verrekening, dus na 3 jaar afrekening naar werkelijk gebruik. 5. We reserveren 2 % voor risico, ter verevening van kosten die niet binnen de begroting vallen en welke ook buiten de verrekening valt. We monitoren intensief en kunnen gedurende 2016 naar bevinding van zaken voorstellen ontwikkelen om dit risicobudget te

15 verruimen. We stellen ten behoeve van de begroting een tekst op die duidelijk de onzekerheden en ook risico's weergeeft, mede naar aanleiding van de uitvraag. 6. We reserveren 2% voor uitvoering: dit deel van het budget is bedoeld voor de (structurele) uitvoeringskosten van het ambtelijke apparaat van gemeenten. 7. We reserveren 7% voor innovatie: gezien de taakstelling op het totale budget, is innovatie absoluut noodzakelijk voor een effectieve inzet. NB: Conform de verhouding zorgkosten lokaal en bovenlokaal worden de totale budgetten, voor uitvoering, risico en innovatie, verdeeld over de lokale en bovenlokale deelbegrotingen. Toelichting dekking kosten Ter dekking van de uitgaven wordt in totaliteit 66,3 mln. door gemeenten in gezamenlijkheid ingebracht aan integratie-uitkering naast de verplichte ouderbijdrage ( 0,7 mln.) om op regionaal niveau een sluitende begroting te presenteren. Voor een inzicht in de afzonderlijke bijdrage per gemeente in de regionale deelbegroting wordt verwezen naar paragraaf 9.5. Risico's Ontwikkeling verdeelmodel / integratie-uitkering De verdeling van het beschikbare budget Jeugdwet voor 2015 vindt plaats op basis van historische gegevens (2011 en 2012) over het gebruik van jeugdhulp op gemeentelijke niveau (bron: SCP en Cebeon). De verdeling van het macrobudget op basis van historische gegevens kent vele nadelen. De dynamiek in de tijd maakt het dat de reconstructie uit 2012 nauwelijks meer kan aansluiten bij de zorgkosten die gemeenten momenteel en in de toekomst maken; onderzoekers geven aan dat feitelijke gebruikspatronen zijn veranderd. Om de nadelen van een geconstrueerde historische verdeling weg te halen is het de bedoeling dat m.i.v wordt overgegaan op een budget, dat wordt vastgesteld op basis van een objectief verdeelmodel. De verwachting is dat in 2017, uiterlijk 2018 gewerkt kan worden met een volledig objectief verdeelmodel. De overgang naar een ander verdeelmodel kan leiden tot behoorlijke herverdeeleffecten. Deze herverdeeleffecten kunnen dusdanig groot zijn dat die niet op te vangen zijn met lagere bestedingen, temeer daar de herverdeeleffecten bovenop de macro efficiencykortingen van het Rijk komen. Niet alle gemeenten zullen in staat zijn om continuïteit van zorg te bieden, laat staan dat zij kunnen investeren in de gewenste transformatie waarbij de kosten voor de baat uitgaan. Om een maximum te stellen aan het herverdeeleffect wordt een overgangsregeling voorgesteld (50% historisch en 50% objectief) en wordt bepaald dat het negatieve saldo ontstaan vanuit het geheel van alle lopende herverdeeltrajecten (eerste en tweede fase van het groot onderhoud van het gemeentefonds,

16 Wmo 2015, Jeugdhulp, het Participatiebudget en de BUIG-middelen) niet meer dan 15 per inwoner per jaar mogen bedragen gedurende een periode van 4 jaar. De financiële effecten van een overgang naar een objectief verdeelmodel zijn nog onbekend. Ontwikkeling kosten Een verdeling van het macrobudget op basis van historisch gebruik vele nadelen. De dynamiek in de tijd maakt dat de geconstrueerde budgetten nauwelijks meer aansluiten bij de zorgkosten die gemeenten momenteel hebben. Daarnaast is duidelijk geworden dat data die ten grondslag liggen aan de geconstrueerde historische verdeling gebreken kennen. Daarbij komt dat incidenten uit het verleden een positieve of negatieve bijdrage leveren. Het risico is groot dat er een negatieve onbalans bestaat tussen de ontvangen rijksbudgetten en de voorliggende zorguitgaven. Deze onbalans blijft zolang er sprake is van een verdeelmodel dat onvoldoende kosten georiënteerd is. Openstaande onderwerpen voor het vervolgtraject Het moge duidelijk zijn, dat er gedurende het komende halfjaar nog veel wijzigingen kunnen optreden in de regionale begroting jeugdhulp. De belangrijkste onbekende factor is uiteraard het beschikbare rijksbudget, dat bij de meicirculaire bekend wordt gemaakt. Op dit moment wordt er door de regio nog overleg gevoerd met VNG en ministerie over knelpunten in het verdeelmodel voor 2015 en Wanneer er meer zicht komt op het werkelijk zorggebruik leidt dat mogelijk tot aangepaste kostenramingen. Naast "externe" factoren kunnen er ook begrotingswijzigingen optreden als gevolg van de doorontwikkeling van beleid en inkoop conform de uitgangspunten die door de regio zijn vastgesteld. Op bestuurlijk niveau zijn vooral de volgende onderwerpen van belang: o Nieuwe wijze van sturing en bekostiging. Daarbij zal aangehaakt worden op de ambitie van het beleidskader (én overigens ook de Jeugdwet) om dit op resultaat/outcome te doen. Ten behoeve van de begroting 2016 ligt de vraag voor welke stappen nu haalbaar zijn, omdat het inkooptraject 2016 al in mei van start gaat. Gezien de financiële en maatschappelijke behoefte aan verandering lijkt het verstandig om "quick wins" waar mogelijk mee te nemen, terwijl de overige onderdelen nog verder uitgewerkt worden voor het inkooptraject o Investeren in duurzame samenwerking met aanbieders/partners (samenwerking met de gemeentelijk opdrachtgever maar ook onderlinge samenwerking tussen zorgaanbieders); o Kansen optimaal benutten om dingen integraal op te pakken binnen het sociale domein (3D). Een complicerende factor daarbij is dat delen van het sociaal domein nu regionaal georganiseerd zijn (jeugdhulp) en andere lokaal; o De transformatie-opgave benoemen en uitwerken als een netwerkopgave, waarbij alle "stakeholders" (inwoners, cliënten, aanbieders, professionals, kennis, gemeenten) bijdragen aan innovaties.

17 o In het Regionaal beleidskader is een principekeuze gemaakt voor het "vlaktaxmodel" met een beperkte solidariteit tussen gemeenten. Succesvolle toepassing van het vlaktax-model vraagt om een stabiele en inzichtelijke situatie wat betreft het zorggebruik per gemeente, en een goed zicht op de risicofactoren per gemeente. Omdat dit nog niet het geval is, werd bij de begroting 2015 gekozen voor volledige solidariteit waarbij de rijksbudgetten kaderstellend zijn. Bij de begroting 2016 moet opnieuw bezien worden of de condities nu wel aanwezig zijn om de "vlaktax" in te voeren. Afhankelijk van de bestuurlijke wensen zullen deze thema's in de loop van 2015 worden geconcretiseerd en meegenomen bij de verdere uitwerking van de regionale begroting.

18 Compensatieverzoek effecten woonplaatsbeginsel Goirle en Oisterwijk Inleiding De gemeenten Goirle en Oisterwijk doen een compensatieverzoek voor de effecten van het woonplaatsbeginsel die voor hen tot onevenredige kosten leiden in verhouding tot hun budget. Voor deze twee gemeenten uit de regio Hart van Brabant geldt dat zij enkele grote residentiële aanbieders van 24-uurs jeugdzorg in hun gemeentegrenzen hebben, met een bovenregionale en landelijke zorgfunctie. De toepassing van het huidige woonplaatsbeginsel leidt ertoe dat zij een groot aantal jeugdigen afkomstig uit andere gemeenten en bijhorende kosten voor hun rekening krijgen. Deze kosten zijn in de huidige doeluitkering niet volledig meegenomen. Voor Goirle betekent dit een verwacht tekort van 1,6 miljoen, meer dan 25% van de doeluitkering van Goirle. Bij Oisterwijk draait het om 0,6 miljoen, 10% van de doeluitkering. De gemeenten Goirle en Oisterwijk zijn onderdeel van de regio Hart van Brabant. Een aantal zorgvormen worden regionaal ingekocht. Om deze reden eerst een korte beschrijving van de inkoop van de regio als geheel en vervolgens de situatie van Oisterwijk en Goirle. Inkoop Regio Hart van Brabant Uitgangspunt van de regio Hart van Brabant voor de zorginkoop 2015 was aanbieders 85% van de omzet 2014 te gunnen. Gedachte om uit te gaan van de volumes 2014 was om realistische cijfers als startbasis te nemen. Door een percentage van 85% te hanteren, zou e.e.a. ook moeten passen binnen de bedragen van het Rijk, uitgaande dat deze de werkelijke jeugdzorgkosten redelijk accuraat weerspiegelen. Naast de kosten voor daadwerkelijke zorg, ging de regio op voorhand uit van de volgende begrotingsuitgangspunten: 2% uitvoeringskosten, 2% risicoreservering, 3,76% landelijke inkoop, 7% innovatie/transformatie. Bij de zorginkoop is geconstateerd dat het zorgvolume 2014 hoger was dan op grond van de eerdere cijfers van het Rijk, verzekeraars en zorgkantoren werd verwacht. Op basis van de verwachte gunningsbedragen en bovengenoemde kostenposten lijkt de regio in 2015 uit te komen op een tekort van 8-9 miljoen. Samen met de OTD is dit tekort afgelopen najaar geanalyseerd, op regionaal niveau bleek dat: - op het subsidiedeel van de doeluitkering jeugdzorg de regio 'stabiel' draait; - op het voormalig AWBZ-deel leidt de Zorg in Natura tot een overschrijding. Met behulp van de OTD zijn de verwachte PGB-uitgaven neerwaarts bijgesteld. De onderschrijding hier compenseert dan de overschrijding op het ZIN-budget. Deze conclusie was getrokken voordat de korting i.v.m. de WLZ-indiceerbaren bekend is gemaakt. Deze korting betekent een tekort op het AWBZ-deel. - op het GGZ-deel van de doeluitkering is een grote overschrijding te zien. Ook als de risicoreservering en de innovatiemiddelen als dekking worden ingezet, resteert op regionaal niveau voorlopig nog steeds een tekort van enkele miljoenen. Specifieke situatie Goirle en Oisterwijk Naast een tekort op totaalniveau scoren enkele kleinere gemeenten in de regio uitzonderlijk negatief. De verwachte tekorten liggen tussen de 10% tot 30% van de betreffende gemeentelijke totale doeluitkering. Bij de gemeenten Goirle en Oisterwijk is dit verschil te herleiden tot enkele specifieke, grote instellingen in hun gemeentegrenzen. Voor de gemeente Goirle zijn dit respectievelijk de zorgaanbieders Kompaan en de Bocht (Jeugd en Opvoedhulp) en het Leo Kanner Huis (jeugd-ggz). Bij de gemeente Oisterwijk betreft dit zorgaanbieder de Hondsberg (jeugd-lvb). De huidige doeluitkeringen, gebaseerd op historische cijfers, zijn voor deze twee gemeenten ons inziens te laag vastgesteld en wij doen om deze reden het verzoek tot compensatie.

19 Objectief verdeelmodel en woonplaatsbeginsel Tevens vragen wij aandacht voor de budgetconsequenties op langere termijn, als de doeluitkering wordt gebaseerd op het objectief verdeelmodel. Bij de Hondsberg is de grote veroorzaker van het tekort namelijk het aantal kinderen met een voogdijmaatregel dat gebruik maakt van de landelijke gespecialiseerde functie van de Hondsberg. In het beoogde nieuwe verdeelmodel volgt voor jeugdigen met een voogdijmaatregel aparte compensatie, waardoor het financieel risico van Oisterwijk dan wordt beperkt, mits de vergoeding die aan een jeugdige met een voogdijmaatregel wordt gekoppeld kostendekkend is. Zoals bekend vervult de Hondsberg een landelijke functie op het terrein van residentiële observatiediagnostiek. Dit betreft dure behandelplekken, waarvoor de prijs van een behandelplaats op jaarbasis tussen de ligt, afhankelijk van de zorgzwaarte van de cliënt. De huidige prijsafspraken met de Hondsberg zijn gemaakt door de VNG. Kompaan de Bocht verzorgt niet alleen jeugdzorg maar heeft ook een bovenregionale en deels zelfs landelijke functie in de vrouwenopvang. De vrouwen en hun kinderen worden ingeschreven in de GBA in Goirle. De kosten van de vrouwenopvang (moeder en kind) zijn voor de centrumgemeente van herkomst. In een aantal gevallen blijkt echter na verloop van enige tijd dat er additionele jeugdzorg nodig is, zoals ambulante jeugdzorg of een residentieel observatietraject om te bepalen of de moeder voldoende opvoedingsvaardigheden heeft. Omdat de moeder (gezagsdrager) ingeschreven staat op het adres van de instelling in de GBA van Goirle zijn deze additionele jeugdzorgkosten, volgens het woonplaatsbeginsel, voor rekening van de gemeente Goirle. Daarnaast is er bij Kompaan en de Bocht sprake van de opvang van minderjarige tienermoeders. Ook zij worden ingeschreven op het adres van de instelling in Goirle. De (jeugdzorg!) kosten van de tienermoeders die onder voogdij staan en van degenen die meerderjarig zijn verklaard door de rechter komen voor rekening van de gemeente Goirle. Gemeente Goirle heeft door de aanwezigheid van vrouwenopvang, tienermoederopvang en het woonplaatsbeginsel structureel hogere kosten voor de jeugdzorg. Dit is in het historisch verdeelmodel niet voldoende meegenomen, In het objectief verdeelmodel wordt het financiële probleem nog groter, ondanks de voogdijmaatregel. Oisterwijk - Hondsberg Bij Oisterwijk is de Hondsberg, en dan met name de landelijke functie op het terrein van residentiële observatiediagnostiek, de veroorzaker van een substantieel deel van de zorgkosten. Terwijl Oisterwijk nog geen 6% van het regiobudget tot zijn beschikking heeft, zijn van de regionale zorgkosten bij de Hondsberg voor meer dan 30% voor rekening van Oisterwijk. De Hondsberg heeft recentelijk de cijfers 2012 en 2014 voor haar landelijke functie op basis van het nieuwe woonplaatsbeginsel nogmaals bepaald. Voor de gemeente Oisterwijk zijn er dan jaarlijks gemiddeld tussen de 12 à 14 jeugdigen die voor rekening van Oisterwijk komen, met een gemiddeld kostenbedrag van ruim 1 miljoen. Dit is 40% - 45% van de totale beschikbare doeluitkering AWBZ van Oisterwijk. Voor de overige uitgaven aan aanbieders AWBZ resteert een te laag bedrag, het verwachte tekort bedraagt 0,5 miljoen. Van de 12 jeugdigen die in 2014 op grond van het woonplaatsbeginsel worden toegerekend aan Oisterwijk, is er feitelijk slechts 1 jeugdige daadwerkelijk afkomstig uit Oisterwijk. De 11 andere jeugdigen zijn afkomstig uit geheel Nederland, maar vanwege het feit dat er voor hen een voogdijmaatregel gold, toegerekend aan Oisterwijk op grond van de definitie van het woonplaatsbeginsel. Met een trajectprijs van en een trajectduur van een jaar, is de financiële last in verhouding tot de doeluitkering buitenproportioneel. Voor de gemeente Oisterwijk is niet vast te stellen hoe de hoogte van de doeluitkering is bepaald; welk volume is gehanteerd en welke prijzen? Onze indruk is dat voor de Hondsberg een bedrag van 0,5 miljoen te weinig aan compensatie is meegenomen. Daarnaast zien we in de Vektisbestanden voor Oisterwijk in 2012 ook een aanzienlijk aantal uur zorg gedeclareerd is, die vallen onder de categorieën geen geldige indicatie en geen indicatie. Vraag in dit kader is of de hoogte van de doeluitkering is berekend inclusief of exclusief deze categorieën? Indien

20 de berekening exclusief deze categorieën is gedaan, levert dit op basis van de cijfers van 2012 een verschil op van Goirle Kompaan en de Bocht De gemeente Goirle heeft twee grote residentiële instelling in haar gemeentegrenzen; Kompaan en de Bocht en het Leo Kanner Huis Brabant. Zoals al vermeld is Kompaan en de Bocht een jeugdzorgaanbieder gespecialiseerd in jeugdzorg en in vrouwenopvang. Deze combinatie maakt dat Kompaan een aantal zorgtrajecten heeft die slechts weinig zorgaanbieders in Nederland aanbieden. Om deze reden heeft Kompaan deels ook een landelijke functie. De vrouwen en hun kinderen worden ingeschreven op het adres van de instelling in de GBA in Goirle. Op grond van het woonplaatsbeginsel moet Goirle betalen voor alle jeugdigen die samen met de gezagsdrager staan ingeschreven in Goirle evenals voor de tienermoeders die onder voogdij staan of die meerderjarig zijn verklaard. Wij zijn van mening dat hiermee in de integratie-uitkering voor Goirle onvoldoende rekening is gehouden. De doeluitkering subsidiedeel van de gemeente Goirle bedraagt 2,7 miljoen. Op basis van de gerealiseerde zorgkosten opgave Kompaan en de Bocht zou hiervan 2,3 miljoen sec aan Kompaan besteed moeten worden. Dit betekent dat er voor alle andere zorgaanbieders en kosten die Goirle moet betalen uit haar subsidiedeel (andere J&O-aanbieders, GI, jeugdzorgplus), slechts een bedrag van 0,4 miljoen resteert, terwijl er 1,1 miljoen nodig is. Goirle krijgt 6% van het regiobudget. Haar aandeel in de kosten 2012 van Kompaan, veruit de grootste jeugdzorgaanbieder voor de regio Hart van Brabant, is echter meer dan het dubbele percentage, namelijk 13% ( 2,3 miljoen). Realisatie 2014 Kompaan t.b.v. Goirle: - 45 residentiele plaatsingen (16,4% regio); - 23 pleegzorgplaatsingen; - 4 dagbesteding; - 96 ambulant. Voor 2015 vragen wij voor de historisch bepaalde doeluitkering compensatie aan. Wij hebben geen inzicht hoe de huidige doeluitkering is bepaald, maar zijn er van overtuigd dat het huidige bedrag op een te laag volume cliënten en/of kosten is gebaseerd. Het tekort ten opzichte van de huidige integratie-uitkering subsidiedeel en de verwachte kosten bedraagt 0,6-0,8 miljoen. Graag ontvangen de gemeente Goirle en Oisterwijk op grond van de regeling compensatie. De vraag van de gemeente Oisterwijk bedraagt 0,5 miljoen. De vraag van de gemeente Goirle 0,7 miljoen. Bijlage: 1. Beddencapaciteit, begroting, compensatieverzoek Goirle en Oisterwijk 2. Hondsberg jeugdigen met voogdij

21 Bijlage 1. Compensatieverzoek Goirle en Oisterwijk Compensatieverzoek Begroting AWBZ Zvw Rijksuitk. Begrote kosten Saldo Goirle Kompaan Oisterwijk Hondsberg Bedden Jeugdigen Bed per 100 jeugdigen Kompaan ,8 Hondsberg ,5

22 Communica)estrategie Regio Hart van Brabant Versie 23 maart 2015

23 Kader: regionale agenda Con&nuïteit in de uitvoeringsprocessen van de HvB- gemeenten De regionale uitvoeringsprocessen verlopen soepel en efficiënt. Omissies worden adequaat opgelost. De bedrijfsvoering heej zich gezet in werkwijze en omvang. De betrokkenen bij het klantproces krijgen passende informa)e. Er vindt kwaliteitsborging plaats door kennisdeling en con)nue procesverbetering. 2 Inkoop en ontwikkeling: beschikbaarheid van passend aanbod Er is een aanbod van jeugdhulp beschikbaar in de regio dat tussen)jds wordt onderhouden. Het rela&ebeheer met aanbieders is hierop ingericht. Waar nodig komt innova)ef aanbod beschikbaar op basis van externe behoeje. De systema)ek van inkoop en bekos)ging is hierop aangepast. 3 Grip op de uitvoering: regionale planning en control op orde De regionale beleids- en begro)ngscyclus is ingericht en uitgevoerd. Er wordt periodiek verantwoord naar alle betrokkenen. Risico s worden con)nu geïnventariseerd, geëvalueerd en van passende maatregelen voorzien. 4 Benodigde informa&e beschikbaar: robuuste ICT- systemen Betrokkenen beschikken over de benodigde informa)e voor de regionale uitvoering van de jeugdhulp. Informa)ebehoeJen rond het klantproces, inkoopproces en planning en control zijn bekend. Informa)e is beschikbaar en wordt periodiek geëvalueerd. Informa)e- en communica)esystemen zijn hierop ingericht en worden waar nodig geherstructureerd. 5 Beleidsini&a&e en - monitoring rond gemeenschappelijke onderwerpen Er wordt toezicht gehouden op de implementa)e van het beleid. Enkele reeds bekende onderwerpen zijn pleegzorg, passend onderwijs en cliëntpar)cipa)e. Nieuwe onderwerpen worden gesignaleerd door in- en externe ontwikkelingen te volgen. Beleidsonderwerpen worden uitgewerkt en voorbereid voor implementa)e. 6 Zorg en veiligheid: transi&e gedwongen kader Er is con)nuïteit van de func)es van het Bureau Jeugdzorg (BJZ) en de overige veiligheid gerelateerde hulp. De taken van het gedwongen kader zijn geïncorporeerd binnen het vernieuwde jeugdstelsel. 7 Governance regionale jeugdhulp: naar duurzaam samenspel De construc)eve en evenwich)ge samenwerking in de regio is geborgd. De regionale besturing is ingevuld, zowel poli)ek als ambtelijk. Organisa)e en processen zijn ingericht. Er is een Sociaal Calamiteiten Protocol opgesteld door de gemeente Tilburg dat ter beschikking is gesteld aan de andere gemeenten in de regio die dit als basis kunnen gebruiken voor lokale invulling. De voortgangsinforma)e is beschikbaar. 8 Regionale communica&e rond de jeugdhulp De regionale communica)ebehoeje is geïnventariseerd. Er is een communica)eplan en organisa)e beschikbaar en in uitvoering, waardoor de verschillende in- en externe doelgroepen adequaat geïnformeerd zijn.

24 Communicatiestrategie Samen voor de jeugd is een coproductie In de maand februari hebben we diverse gesprekken gevoerd met cliëntvertegenwoordigers (Zorgbelang, Platform Belangenbehartiging clienten jeugdzorg Midden-Brabant), aanbieders van jeugdhulp (Kompaan en De Bocht, GGZ Breburg, het Zorgcollectief, Amarant/Idris, SJS, JuniorCare) en de regio Hart van Brabant (interviews gemeenten Waalwijk, Tilburg, Dongen en projectmanager Hart van Brabant).

25 Terugblik 2013 en 2014 (1) Communica)eplan jeugdhulp regio Hart van Brabant was ook al een coproduc)e, en resulteerde in een netwerkaanpak voor communica)e: 1. Basis gelegd met heldere uitgangspunten, afspraken over gezamenlijke en gescheiden taken en verantwoordelijkheden 2. Hebben nu een breed communica)enetwerk met communica)eadviseurs cliëntvertegenwoordigers, aanbieders en gemeenten, vier keer per jaar: ontmoeten, aanpak en ervaringen delen, samen uitwerken publiekscommunica)e (brief cliënten), pre- testen aanbiederscommunica)e, etc. 3. Daarnaast hebben we het gemeentelijke communica)enetwerk : elke zes weken spreken communica)eadviseurs gemeenten elkaar, delen info en maken afspraken. Conclusie: netwerkaanpak in communica)e werkt, er is sprake van sterke gezamenlijkheid in de regio, zowel in verantwoordelijkheid ervaren in communica)e als in meedenken en uitvoeren. Samen voor de jeugd werd een label, een vlag voor bijeenkomsten en middelen, zoals: Nieuwsbrief Samen voor de jeugd (van het netwerk, helj kopij niet van gemeenten) Netwerkbijeenkomsten Samen voor de jeugd (van het netwerk, beide bijeenkomsten gezamenlijk georganiseerd) Website zorginregiohartvanbrabant.nl voor inkooptraject jeugd (en Wmo), doelgroep aanbieders, met hen ontwikkeld Website Wegwijzer (jeugdhulphvb.nl) voor verwijzers, met SJS ontwikkeld en aanbieders plaatsen informa)e Website regio- hartvanbrabant.nl/jeugdhulp voor netwerkpartners, met uitsluitend basisinfo, beleidsuitgangspunten e.d. Andere aanbiederscommunica)e, zoals mails en diverse bijeenkomsten inkooptraject Digitale boekje Negen keer toegang in de gemeenten Hart van Brabant (doelgroep aanbieders en netwerkpartners) Tweets Samen voor de jeugd (summier)

26 Terugblik 2013 en 2014 (2) Niet gezamenlijk opgepakt, maar elke gemeenten afzonderlijk: Communica)e met college, gemeenteraad, sociale raden, beleidsmedewerkers, dienstverleners (van en namens gemeenten, zoals in Toegang), stafafdelingen en ondernemingsraden Communica)e met inwoners (wel overlap samen ontwikkeld en voorbeelden gedeeld, bijv 3D en toegang) en vrijwilligers Communica)e met lokale netwerkpartners (zoals maatschappelijk werk en onderwijs) en lokale aanbieders Pgb- communica)e Crisiscommunica)e (wel afstemming) In overleg: woordvoering (slechts enkele persvragen ontvangen) 2013 en 2014 stonden in het teken van de transi)e, 2015 staat in het teken van het huis op orde brengen en parallel transforma)e door innova)e op gang brengen

27 Uitgangspunten 2015 en 2016 Uit strategie en nog steeds van toepassing: 1. We communiceren ook in deze fase zoveel mogelijk persoonlijk, ondersteund door digitale communica)e. 2. Persoonlijke communica)e in overlegvormen en dialoogbijeenkomsten is overzichtelijk (voor zover dat op dat moment mogelijk is) en doelen zijn helder. 3. Innova)e is een uitgangspunt voor de transforma)e, maar is geen doel op zich. Innova)ef zijn we in de dialoog en op digitale communica)ekanalen en - middelen, mits het efficiënter is (o.a. ontslui)ng informa)e nu en in toekomst). 4. We werken als een communica)ewerk: we doen niet alles zelf, benuden het netwerk en regiogemeenten, leggen verbindingen, wetende dat we niet alles (willen en kunnen) weten en niet alle communica)e (willen en kunnen) sturen. 5. Het gedachtengoed komt terug in de wijze en toon van communica)e: we luisteren en faciliteren (mensen moeten het zelf doen), naast het zenden. 6. We wachten niet al)jd met communiceren tot de inhoud 100% helder is, we delen bijvoorbeeld ook procesinforma)e (bijvoorbeeld voor doelgroep aanbieders relevant). We doseren en stroomlijnen communica)e zoveel als mogelijk rond vooraf bepaalde mijlpalen. 7. Direct betrokkenen tonen voorbeeldgedrag in het uitdragen van het gedachtengoed (handelen naar eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid van zichzelf en omgeving: dus ook professionals en ambtenaren). 8. De negen bestuurders communiceren eenduidig en vormen samen nadrukkelijk één gezicht, spreken met één mond.

28 Uitgangspunten 2015 en 2016 Aangepaste en nieuwe uitgangspunten: Centraal uitgangspunt: We communiceren gezamenlijk en regionaal. Lokaal communiceren we, als het moet of waar dat beter kan. 1. Communica)e met cliënten jeugdhulp is verantwoordelijkheid aanbieder, maar we maken hier scherpe en eenduidige afspraken over, ook in de contracten. We bereiden communica)e samen voor, bijvoorbeeld over afloop hulp en over 18 jaar worden. 2. Communica)e is evenwich)g (eerlijk, we maken het niet mooier) en inhoudelijk juist. 3. Gemeentelijke websites zijn actueel en volledig met informa)e voor inwoners en lokale netwerkpartners over de lokale toegang en over pgb. 4. Alle netwerkpartners spannen zich in om ac)viteiten bedoeld voor inwoners en professionals onder de aandacht te brengen, zoals informa)eavonden over au)sme, zonder elkaars verantwoordelijkheden over te nemen en zonder verantwoordelijkheid voor de kwaliteit (we geven bijvoorbeeld aan als we als regio niet betrokken zijn bij totstandkoming van een ac)viteit, maar delen de kalender, promoten die). 5. We spreken over inwoners en niet over burgers. 6. We werken met verhalen. 7. Communica)e met cliënten en inwoners vanuit gemeenten wordt ook gedeeld met aanbieders en verwijzers. 8. We benuden het HvB- plakorm voor netwerken. 9. We benaderen raadsleden ook namens de regio, organiseren periodiek thema)sche bijeenkomsten en maken gezamenlijke raadsinforma)ebrieven.

29 Doelgroepen 2015 en 2016 Doelgroepen Samen voor de jeugd- communica)e (regio HvB en gastheer Tilburg): Clientvertegenwoordigers die niet specifiek voor een bepaalde gemeente werken: Zorgbelang, MEE, Plakorm belangenbehar)ging cliënten jeugdzorg Midden- Brabant Aanbieders regionaal en lokaal gecontracteerd. Lokaal, zover relevant vanuit regio en uit eenduidigheid voor aanbieders. Nieuwe aanbieders Onderwijs, met name de samenwerkingsverbanden en het VO, MBO, HBO en WO Verwijzers jeugdhulp: huisartsen (LHV), jeugdartsen, kinderartsen Netwerkpartners veiligheid: Veilig Thuis, ZVH, Raad voor de Kinderbescherming, GI BJZ/WSG Doelgroep regionale pers en vakpers NB voor alle doelgroepen geldt dat ook organisa)es/medewerkers die voor Wmo en Par)cipa)ewet werken, communica)edoelgroep zijn. Bijvoorbeeld voor rela)es in overgang van 18- naar 18+ en met oog op perspec)ef voor jongeren op werk of dagbesteding Doelgroepen lokale gemeentecommunica)e: Colleges van B&W, gemeenteraden, sociale raden, beleidsmedewerkers, dienstverleners (van en namens gemeenten, zoals in Toegang), stafafdelingen en ondernemingsraden. NB raadsleden benaderen we ook namens de regio HvB, met bijvoorbeeld regionale themabijeenkomsten en burgemeesters en gemeentesecretarissen benaderen we ook via HvB. NB ook lokale bestuurders en medewerkers Wmo en Par)cipa)ewet zijn communica)edoelgroep Inwoners en vrijwilligers Inwoners met Pgb Lokale netwerkpartners (zoals maatschappelijk werk en onderwijs) en lokale aanbieders (wanneer het uitsluitend lokale informa)e betrej) Lokale veiligheidspartners Lokale pers

30 Thema s 2015 en 2016 Thema s regionale communica)e (als Samen voor de jeugd- netwerk of als regio Hart van Brabant) Specialis)sche jeugdhulp, aanbod en bereikbaarheid (o.a. exper)seteam), specialis)sche jeugdhulp, inkoop 2016 en voortgang jeugdhulp (bijvoorbeeld wachtlijsten, budgeden) Crisisdiensten, Veilig Thuis, calamiteitenprocedures (taakverdeling) Issues, die we inventariseren, en waar relevant proac)ef communica)e voorbereiden Jeugdbescherming en reclassering, vorming GI Medische verwijzing, vervoer, wachtlijsten, eigen bijdrage ouders 18 jaar worden en de veranderingen Het innova)enetwerk Vertrouwenswerk en klachtenregelingen aanbieders Jongerenpar)cipa)e, met ervaringsdeskundige clienten en ouders als primaire doelgroep: proces en resultaten Beleidsmonitoring klandevredenheid Governance- afspraken 3D- raakvlakken (waar relevant) Overige thema s Uitvoeringsplan 2015 en regionaal op te pakken (beleids)thema s Thema s lokale gemeentecommunica)e: 3D- aanpak, werkwijze, met o.a. lokale toegang Pgb Lokale inkoop Privacy Andere thema s die puur lokaal aan de orde zijn

31 Communicatiemiddelen Samen voor de jeugd/hvb (1) Nieuwsbrief Samen voor de jeugd Frequen)e eens per twee maanden Kopij vanuit netwerk te verzamelen Ervaringen uit de prak)jk (vaste rubriek) Kalender ac)viteiten jeugd (vaste rubriek) Vaste plek voor communica)e over innova)e In elk nummer stelt een bestuurder jeugd zich voor Netwerkbijeenkomsten Samen voor de jeugd Label Thema Netwerkpartners en/of regio ini)ëren, dan label Samen voor de jeugd Thema. Criteria: rela)e jeugdhulp, jongeren en/ of ouders bij betrokken, mogelijkheid tot netwerken, organisa)e in handen van diverse netwerkpartners Themabijeenkomsten 2015: Veilig Thuis (te organiseren door Veilig Thuis), Cliëntenpar)cipa)e (te organiseren door Plakorm belangenbehar)ging cliënten jeugdzorg Midden- Brabant), Inkoop 2016 (te organiseren door regio HvB), Innova)e (meerdere malen, te organiseren door regio HvB), Toegang, verwijzing en jeugdhulpaanbod (te organiseren door aanbieders), Passend en Speciaal Onderwijs (te organiseren door de Samenwerkingsverbanden) BehoeJe peilen aan thema s: Scheiden (te organiseren door aanbieders), Pleegzorg (te organiseren door Kompaan en De Bocht),Par)cipa)ewet, asielzoekerskinderen, transgender problema)ek Ontmoe)ngen jongeren en ouders onder noemer cliënten- en jongerenpar)cipa)e, zie apart plan. Onder meer: structurele bezoeken Jongerenraden, omgekeerde ontbijdoer, ZOOMlive on tour, Themagesprekken ouders (bijvoorbeeld bij start ontwerpen inkooptraject 2016)

32 Communicatiemiddelen Samen voor de jeugd/hvb (2) Websites zorginregiohartvanbrabant.nl voor inkooptraject jeugd (en Wmo): Recent herzien, doelgroep aanbieders. Nu uitbouwen met Wmo- info. Wordt DE vindplaats van informa)e voor aanbieders. Wegwijzer specialis)sche jeugdhulp (jeugdhulphvb.nl): doorontwikkelen, samen met gebruikersgroep (verwijzers en aanbieders) regio- hartvanbrabant.nl/jeugdhulp voor netwerkpartners, met uitsluitend basisinfo, beleidsuitgangspunten e.d. Andere aanbiederscommunica)e, zoals mails en diverse bijeenkomsten inkooptraject 2016: stroomlijnen, met oog op eenduidigheid en vereenvoudiging voor aanbieders. Tweets Samen voor de jeugd (frequenter) Negen keer toegang digitale boekje: doorlopend actualiseren en daarnaast infoblad van maken waarmee aanbieders clienten kunnen informeren: maken Monitoring We volgen social media ac)ef, m.b.v. Webcare (Tilburg) We an)ciperen op gevoeligheden (risicomanagement, issues) en kansen, brengen die )jdig in kaart, proac)ef. We monitoren zogenoemde tweede orde effecten.

33 Vervolgstappen Uitwerking met het Communica)enetwerk Actualisa)e ac)elijst Verdeling taken: Tilburg en regio HvB Lokaal Begro)ng Koppelen aan plan voor cliëntenpar)cipa)e Aan de slag blijven: kansen benuden en in gesprek blijven met de doelgroepen!

34 Notitie Voor Marcelle Hendrickx, Bernd Roks, Wim van Engeland Van Erik Tenneij Kopie aan Frans Swinkels, Astrid Bruin, Wim Sloot, Rob Ahsmann Datum 8 april 2015 Onderwerp Gesprek GGZ Breburg - regio's Midden-en West-Brabant m.b.t. klinische capaciteit Inleiding Afgelopen dinsdag heeft er overleg plaatsgevonden tussen GGZ Breburg en de regio's Midden-Brabant, West- Brabant West en West-Brabant Oost. Gespreksonderwerp was de klinische capaciteit van GGZ Breburg die wordt geleverd aan de drie regio's. Afgelopen najaar hebben de drie regio's een eigen inkoopsystematiek gehanteerd en op basis hiervan afspraken gemaakt met GGZ Breburg. Omdat de klinische capaciteit van Breburg specifiek ten behoeve van deze regio's is en uit het oogpunt van levensvatbaarheid en kwaliteit een zekere schaalgrootte vereist is, heeft GGZ Breburg aan gemeenten gevraagd of er voor 2016 de mogelijkheid is om bovenregionaal tot afspraken te komen. Vraag GGZ Breburg Op dit moment heeft GGZ Breburg met alle drie de regio's afspraken gemaakt. Aard en inhoud verschilt per regio: - West Brabant West: budgetafspraak voor de kliniek als regio, voor de ambulante zorg hebben vier gemeenten van de regio WBW afspraken met GGZ Breburg. - West Brabant Oost: budgetafspraak voor de kliniek inclusief bijhorende klinische DBC's. Voor ambulant zijn er wel prijsafspraken, maar geen budgetafspraken. - Midden-Brabant: budgetreservering voor zowel de kliniek inclusief DBC s als voor ambulant. GGZ Breburg heeft dus te maken met drie regio's met een gedifferentieerd beleid. Vooral ten aanzien van de beperkte klinische capaciteit, te weten 30 bedden, is de vraag van GGZ Breburg of: - regio's aan kunnen geven wat de door haar gewenste volumes zijn; - of een afspraak op bovenregionaal niveau mogelijk is; sturen op capaciteiten van 10 bedden of minder per regio, is moeilijk. Vraag Regio's De regio's hebben aangegeven dat zij de vraag van Breburg begrijpen. Zij hebben afgesproken de komende periode eerst ambtelijk en dan bestuurlijk te overleggen op welke wijze afstemming mogelijk is van het inkoopbeleid in het algemeen en specifiek ten aanzien van bovenregionale zorg, zoals de verblijfscapaciteit van GGZ Breburg. In dit kader is de vraag van de regio s aan GGZ Breburg dat zij in haar voorstellen voor de komende periode aangeeft: - op welke wijze aanpassing / afbouw van de verblijfscapaciteit van GGZ Breburg mogelijk is door verdere ambulantisering; - op welke wijze aanpassing / verbetering van de verblijfscapaciteit van GGZ Breburg mogelijk is door het combineren van verblijf met aanpalende sectoren in de verschillende regio s. GGZ Breburg is bereid deze vragen de komende periode op te pakken. Zij ziet voor beide sporen mogelijkheden. In de regio Hart van Brabant door samenwerking met Kompaan en Amarant, in de regio West- Brabant door samenwerking met Juzt en Amarant. Voor de start van het inkoopproces zaten GGZ Breburg en met name regio West Brabant Oost qua transitievisie op één lijn. In de discussie afgelopen najaar over de financiën zijn partijen de eenduidige visie uit het oog verloren. Marris van de Luytgaarden (Breda) zal samen met GGZ Breburg de komende periode overleg voeren om te bezien welke mogelijkheden er zijn voor verbetering van processen en afbouw capaciteit. Tevens geven de regio s aan dat samenwerking en partnership ook een transparante houding betekent naar elkaar en onderschrijving van de uitgangspunten van de transformatie. GGZ Breburg onderschrijft dit. Pagina 1 van 2

35 Notitie In dit kader ook de vraag van gemeenten of de GGZ-sector en/of GGZ Breburg nog lobby voert in Den Haag voor afscheiding van de jeugd-ggz of delen daarvan van de transitie. Breburg geeft aan dat de GGZ in Den Haag wel haar aandachtspunten agendeert, zoals de aantrekkelijkheid van de kinderpsychiatrie voor artsen in opleiding, afscheiding van de transitie is echter geen gespreksonderwerp. Afspraken - Regio s komen komende periode samen voor afstemming over inkoop. In april wordt dit ambtelijk voorbereid in mei een bestuurlijk vervolg. Regio Hart van Brabant zal de overleggen initiëren. - GGZ Breburg en vertegenwoordigers van de regio komen in mei opnieuw samen om de mogelijkheden voor bovenregionale inkoop van klinische verblijf te bespreken. - GGZ Breburg informeert de regio s de komende periode over de cijfermatige ontwikkelingen. Indien er vragen op bovenregionaal niveau zijn, zal Koen Weterings (Breda) als contactpersoon optreden namens de regio s optreden. - Naast bovenregionale afstemming zal er ook op regionaal niveau afstemming blijven plaatsvinden. Dit ten aanzien van de samenwerking en verbetering van processen en capaciteit op regioniveau. In de regio Hart van Brabant bijvoorbeeld afstemming met andere, grote aanbieders in SJS-verband. Pagina 2 van 2

36 MEMO toelichting op onderzoeksproject Samen sturen op maatschappelijke resultaten Van: Wieteke de Vries (GGD Hart voor Brabant) en Mariëlle Blanken (PON/Tranzo), namens regionale werkgroep Informatiepositie Jeugd Midden-Brabant Aan: deelnemers ambtelijk overleg Jeugdhulp Datum: 19 maart 2015 Stand van zaken Vanuit de regionale werkgroep Informatiepositie Jeugd Midden-Brabant 1 werken we aan de regionaal gedeelde ambitie van gemeenten om op een vernieuwde manier (transformatieproof) te sturen binnen het sociale domein: meer op resultaten en effecten, en minder op enkel output en budgetten. Afgelopen jaar zijn daartoe de regionale doelen uit het beleidskader jeugd vertaald naar een meetbare doelstellingen en indicatoren voor de monitor transformatie jeugdzorg. Momenteel wordt door de GGD de nulmeting verricht en zijn daarmee de eerste stappen naar implementatie gezet. Om deze ontwikkeling te verdiepen en te versterken, is vanuit de werkgroep het initiatief ontstaan om in samenwerking met de Academische Werkplaats Jeugd (Tranzo, Tilburg University) het geheel wetenschappelijk te ondersteunen. Daartoe wordt momenteel een promotieonderzoek voorbereid, waarbij de regio Hart van Brabant samen met de regio Noordoost-Brabant casestudies vormen. Tevens is de werkgroep in gesprek met de VNG. We zijn door de VNG gevraagd om een voorstel in te dienen voor deelname als innovatiepilot in hun programma ISD. Zie bijlage A voor het ingediende voorstel. Wij vragen aan VNG de volgende bijdrage: financiële middelen voor de uitvoering van de extra werkzaamheden vanuit onze werkgroep voor fase 1 2 expertise rondom de gemeentelijke monitor sociaal domein en Waarstaatjegemeente.nl van VNG/KING kennistransfer richting andere gemeenten en relevante landelijke partijen De pilotaanvraag staat inmiddels op de site van de VNG, zie Aan iedereen de vraag om het project te steunen via de like button bij het project, aangezien dat een criterium is bij de goedkeuring. Marjan Sol heeft via het ambtelijk overleg Jeugdhulp deze ontwikkelingen regelmatig met collega s uit de regio afgestemd. Deze memo is ter extra toelichting en zal hierna verder ingaan op de vragen die gesteld zijn in het laatste overleg. Vragen gemeenten 1 wat levert het ons als gemeenten concreet op? verrijking en verdieping van de opbrengsten van de opdracht aan de GGD extra ondersteuning van experts op het terrein van sturen en verantwoorden 1 Deze werkgroep is eind 2013 in het leven geroepen om het thema monitoren en verantwoorden voor de regio verdere invulling te geven. Concrete uitwerking is de opdracht aan de GGD Hart voor Brabant voor het ontwikkelen en uitvoeren van de regionale beleidsmonitor transformatie jeugdzorg. Wieteke de Vries (GGD HvB) is voorzitter van de werkgroep en de leden bestaan uit een afvaardiging van de gemeenten van de regio Hart van Brabant (Tilburg, Waalwijk, Heusden en Goirle), K2 en het PON. 2 Bijvoorbeeld een verkenning verbinding regionaal jeugdbeleid en lokaal sociaal beleid (gedeelde maatschappelijke doelen), krachtenveldanalyse vertalen naar proceskaart (welke actoren, informatiestromen, eindgebruikers van de informatie etc.)

37 landelijke waardering Fase 1 levert op: overzicht van alle informatiestromen binnen jullie regio (dus wie meet wat en waarom en wie heeft daar wat aan) kennis over de verbinding/aansluiting van de stuur- en beleidsinformatie van het lokale sociale domein (3d) en het regionale jeugddomein overzicht van en kennis over de verbinding/aansluiting van de maatschappelijke doelen/resultaten die iedere gemeente lokaal geformuleerd heeft en de doelen/resultaten van het regionale beleidskader. uitgewerkt en afgestemd plan van aanpak promotieonderzoek vanuit Academische werkplaats Jeugd. 2 moet er extra budget voor vrij worden gemaakt of zit het al in de opdracht van de GGD? Geen extra budget. Die vragen we juist aan bij de VNG. Ook vanuit het PON worden middelen geïnvesteerd en vanuit de Academische Werkplaats Jeugd komt expertise beschikbaar. Verder zal er ook bij fondsen gezocht worden naar cofinanciering. Het project moet gezien worden als een verrijking, verdieping en versterking van de opdracht die aan de GGD verleend is. Gewenste investering van de gemeenten bereidheid om een 'kijkje in de keuken' te laten nemen, door bijvoorbeeld deel te nemen aan een gespreksronde of documentatie te laten inzien opdrachtgever te zijn voor de innovatiepilot en vanuit die rol kritische tegenspraak te leveren, door bijvoorbeeld gezamenlijk het plan van aanpak vast te stellen en de resultaten van de pilot te bespreken in het regionaal overleg (RTJ) ambtelijke inzet in de regionale werkgroep - zoals nu al gebeurt - te continueren gedurende de pilotperiode (uiteraard voor de kwaliteit en voortgang, maar ook omdat deze inzet naar andere financiers opgevoerd wordt als cofinanciering vanuit de deelnemende gemeenten) 3 zitten er dubbellingen in met het traject van KING / CBS : waar staat je gemeente? Nee geen dubbellingen. Het project/promotieonderzoek maakt juist inzichtelijk wie wat doet. Het beschouwt als het ware hoe het werkt bij de gemeenten individueel en als regio. Vanuit het project worden bijvoorbeeld niet zelf gegevens/data verzameld. Het bekijkt hoe de GGD het doet en wat dat oplevert voor de nieuwe manier van sturen door de gemeenten. Contactpersonen Wieteke de Vries beleidsonderzoeker/ coördinator GGD Hart voor Brabant w.de.vries@ggdhvb.nl / Mariëlle Blanken onderzoeker/adviseur Het PON promovendus bij Tranzo m.blanken@hetpon.nl /

38 Bijlage A aanvraag innovatiepilot VNG Label Onderdeel Opmerking STAP 1 organisatie geslacht voornaam tussenvoegsel achternaam afdeling functie Even voorstellen telefoon adres wachtwoord wachtwoord bevestigen STAP 2 Titel project Thema Type Schaal Samenvatting Waarom NAW Regio s Hart van Brabant-en Noordoost- Brabant Project Vaste lijst op basis van CBS Mevr. / Mevr. Marjan / Miriam Sol / Kettani Beleidsmedewerker gemeente Waalwijk/ beleidsmedewerker gemeente Oss achtergrondinformatie over persoon msol@waalwijk.nl/ m.kettani@oss.nl Nodig om account te krijgen Samen sturen op maatschappelijke resultaten Monitoring en sturen op resultaat Innovatiepilot Regionaal/lokaal Het project genereert en deelt fundamentele kennis over de wijze waarop maatschappelijke resultaatsturing vorm krijgt en welke waarde het heeft voor de gewenste transformatie binnen het sociale stelsel, met de (samenwerkende) gemeenten als belangrijke schakel. Het project wordt wetenschappelijk ondersteund in de vorm van een promotieonderzoek vanuit de Academische Werkplaats Jeugd (Tranzo). Deze aanvraag betreft fase 1 van het project: verkenning en overzicht De gemeenten van beide regio s hebben de wens om op een vernieuwende manier (transitieproof) te sturen binnen het sociale domein: meer op resultaten en effecten, en minder op output en budgetten. De stappen die gezet (gaan) worden: (1) de vertaling van deze transformatieambitie naar een passend sturingsarsenaal (van inhoudelijke 3

39 Voor wie Doelstelling doelstellingen naar veelzeggende indicatoren, van een hiërarchische verhouding naar het meer gelijkwaardig samen optrekken met sociale partners, van wantrouwen naar vertrouwen, van afrekenen naar leren, van cijfers naar betekenis, kwaliteit voorop etc.); (2) het daadwerkelijk internaliseren van deze nieuwe vorm van sturen (implementeren en borging); (3) het monitoren, evalueren en eventueel bijsturen van deze ontwikkeling. In beide regio s is hierin een start gemaakt door planvorming/ uitvoering beleidsmonitor transformatie jeugdzorg. Beide regio s fungeren graag als innovatiepilot, zodat ook andere (samenwerkende) gemeenten hun lering hieruit kunnen trekken. Ook biedt deelname als pilotproject mogelijkheden om de opbrengsten van het promotieonderzoek te delen met anderen. Tevens levert de pilot waardevolle kennis op voor de doorontwikkeling van de gemeentelijke monitor sociaal domein waar KING uitvoering aan geeft. Gemeenten in de regio s Hart van Brabant- en Noordoost-Brabant 1. pilot geeft inzicht in de wijze waarop maatschappelijke resultaatsturing binnen het sociale domein vorm krijgt op lokaal en regionaal niveau. 2. Pilot heeft aandacht voor de integrale 3D benadering en werkt daardoor versterkend voor de verbinding tussen het regionale jeugdbeleid en het lokaal sociaal beleid. 3. Pilot resulteert in een valide en betrouwbaar meetmethode voor het in beeld brengen van de gewenste maatschappelijke resultaten. 4. Pilot vormt een casestudy voor het promotieonderzoek naar maatschappelijke resultaatsturing binnen het sociale domein. 5. Pilot levert lokale bestuurders en ambtelijke organisaties alsook maatschappelijke instellingen concrete handelingsperspectieven voor het strategisch sturen op maatschappelijke uitkomst. Milestones plan van aanpak voor het project, met de regio s Midden- en Noordoost- Brabant als casestudies, is regionaal vastgesteld Fase 1: verkenning uitgevoerd naar de door gemeenten gehanteerde 4

40 sturingsfilosofie en beleidstheorie Fase 1: krachtenveldanalyse (actoren, rollen en verantwoordelijkheden, informatiestromen) gedaan en vertaald naar een informatie/proceskaart Fase 1: indicatoren voor regionale maatschappelijke resultaten zijn bepaald (als onderdeel van de regionale beleidsmonitor jeugd en eventuele lokale en/of subregionale monitors sociaal domein of WMO) operationeel onderzoeksplan (ondersteuning vanuit Academische werkplaats Jeugd) vastgesteld uitvoeringsfase volledige project , fase 1: april november 2015 evaluatie, eindadvies en kennisdeling eind 2018 Deelnemers De 9 gemeenten in de regio Hart van- Brabant, 18 gemeenten in de regio Noordoost-Brabant en de GGD Hart voor Brabant, K2 en het PON. Projectbestanden - Plan van aanpak monitor jeugd Hart v Brabant, GGD Hart voor Brabant - Plan van aanpak Regionale monitoring Jeugdzorg, Werkgroep monitoring NOB - Onderzoeksopzet promotieonderzoek De maat van Jeugd en Samenleving, Mariëlle Blanken (PON) Foto Planning Verplicht: van wat of wie? Gewenste startdatum: per direct Einddatum fase 1: 31 november 2015 Benodigd budget Ten behoeve van de uitvoering van fase 1 is cofinanciering vanuit de VNG gewenst voor een bedrag van Benodigde ondersteuning Trefwoorden Kennistransfer, expertise gemeentelijke monitor sociaal domein Lijst? STAP 3 Akkoord met voorwaarden Indienen STAP 4 Bevestiging op scherm Bevestiging per mail Preview Bevestiging checkbox button 5

41 Uitnodiging Hart van Brabant Thema-avond Jeugdzorg woensdag 22 april uur Hilvariastudio's Goirlesedijk 12b in Hilvarenbeek Op 1 januari is het nieuwe Jeugdstelsel in werking gegaan, de transitie van de Jeugdzorg is hiermee een feit. Gemeenten zijn nu bestuurlijk, financieel en uitvoeringstechnisch verantwoordelijk voor de uitvoering van alle jeugdzorg. In de Regio Hart van Brabant werken 9 gemeenten samen bij het uitvoeren van de Jeugdwet. Graag informeren wij u over de stand van zaken in de regio. U bent van harte welkom op 22 april a.s. om deel te nemen aan de Hart van Brabant Thema-avond over invoering van de Jeugdwet. Tijdens de thema-avond krijgt u de meest recente informatie over de stand van zaken van de uitvoering van de regionale begroting en sturingsinformatie. De bestuurscommissie wil zich graag aan de gemeenteraden voorstellen. En er is ruimte om met elkaar in gesprek te gaan over een aantal in het oog springende thema's, zoals: sturen door de gemeenteraden, welke sturingsinformatie hebben raden nodig, innovatie en regionale samenwerking en afstemming door gemeenteraden. De avond is bedoeld voor raadsleden, commissieleden en hun griffiers. Uiteraard zijn de portefeuillehouders Jeugdzorg, burgemeesters en gemeentesecretarissen/directeuren ook van harte welkom. Programma uur: Inloop uur: De Regionale Bestuurscommissie Jeugd stelt zich voor uur: Presentatie van de systematiek van begroting en de betrokkenheid van raden hierbij, sturingsinformatie en mogelijkheid tot het stellen van vragen uur: Pauze uur: Caroussel I: informatieverstrekking en onderling gesprek in groepen over: 1) sturen door de gemeenteraden; 2) welke sturingsinformatie hebben raden nodig; 3) innovatie; en 4) regionale samenwerking en afstemming door gemeenteraden uur: Caroussel II: zie onderwerpen caroussel I uur: Plenaire terugkoppeling uur: Sexting: presentatie campagne "Sexting" door de changemakers van We Can Young (Kompaan en De Bocht), een campagne waarmee jongeren bewust worden gemaakt van de gevaren van Sexting; het versturen van sexueel getinte berichtjes door jongeren/kinderen. Tot uur: Borrel met mogelijkheid tot napraten

42 Aanmelden: Voor een goede organisatie van de avond, de catering en de groepsindeling is het noodzakelijk dat u zich aanmeldt. U kunt dat doen tot en met vrijdag 17 april a.s. via info@regio-hartvanbrabant.nl, onder vermelding van uw naam, en namens welke gemeente u deelneemt. Wij hopen u op 22 april aanstaande te ontmoeten! Regio Hart van Brabant Bas Kapitein, programmamanager Postbus LG Tilburg T: E: info@regio-hartvanbrabant.nl I:

43 Informatievoorziening Jeugd Een eerste blik op de realisatiecijfers Jeugd april 2015

44 Inleiding Op 22 april jongstleden zijn de eerste cijfers bovenlokale jeugdhulp gepresenteerd. De cijfers geven een kwantitatief eerste beeld van de geleverde bovenlokale jeugdzorg over de periode januari-februari Vanwege de beperkte gegevens ontbreekt een kwalitatief beeld. Dit betekent dat uit deze cijfers nu nog géén conclusies kunnen worden getrokken. In een groeimodel monitor jeugdzorg komen we dit jaar nog op twee andere momenten met realisatie cijfers jeugd. In juli presenteren we de cijfers t/m mei 2015 en in november de cijfers t/m september Daarbij is het de bedoeling steeds meer kwalitatieve duiding te kunnen gegeven aan de gepresenteerde cijfers.

45 Uitgangspunten Een onderscheid wordt gemaakt tussen lokale en bovenlokale jeugdhulp Gepresenteerd wordt de realisatie van de bovenlokale jeugdhulp januari en februari 2015 Uitgevraagd bij 70% van de jeugdzorgaanbieders Cijfers geven een eerste beeld (kwantitatief) Cijfers zijn te beperkt voor het trekken van conclusies Monitor betreft een groeimodel

46 Crisismeldingen In het eerste kwartaal 2015 zijn 65 crisismeldingen geregistreerd in de regio Hart van Brabant. Door de Samenwerkende Jeugdspecialisten Midden- Brabant (SJS) wordt aangegeven dat dit beeld niet afwijkend is van voor de transitie. Cijfers ontbreken om dit te bevestigen.

47 Budgetrealisatie Bij 70% van de bovenlokale jeugdzorgaanbieders zijn de cijfers geleverde zorg januari-februari uitgevraagd. Bij een respons van 62% is geëxtrapoleerd dat in de eerste twee maanden van ,3% van het budget voor bovenlokale jeugdzorg besteed (lineair bekeken). De cijfers geven een kwantitatief eerste beeld. Vanwege de beperkte gegevens ontbreekt een kwalitatief beeld. Dit betekent dat uit deze cijfers nu nog géén conclusies kunnen worden getrokken.

48 Budgetrealisatie De realisatiecijfers zijn hier nader gespecificeerd naar zorgsoort. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen AWBZ, GGZ, Jeugd & Opvoedhulp (J&O, voorheen provinciaal gefinancierde jeugdzorg) en Landelijk ingekochte jeugdzorg (VNG). De cijfers geven een kwantitatief eerste beeld. Vanwege de beperkte gegevens ontbreekt een kwalitatief beeld. Dit betekent dat uit deze cijfers nu nog géén conclusies kunnen worden getrokken.

49 Budgetrealisatie De realisatiecijfers zijn hier nader gespecificeerd naar verhouding budget en realisatie. Vanwege de beperkte gegevens ontbreekt een kwalitatief beeld. Dit betekent dat uit deze cijfers nu nog géén conclusies kunnen worden getrokken.

50 Notitie Voor Bestuurscommissie Jeugd Hart van Brabant Van Erwin Rossou Kopie aan Financiële en beleidsambtenaren Jeugd uit de regio Hart van Brabant Datum 10 mei 2015 Onderwerp Stand van zaken herijking lokale en bovenlokale deelbegroting Jeugd 2015 Aanleiding Aan de hand van deze notitie wordt u op de hoogte gebracht van de stand van zaken rondom het herijkingsproces begroting Medio vorig jaar is de begroting Jeugd 2015 opgesteld, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen lokale en bovenlokale jeugdhulp. Het onderscheid houdt verband met soort zorgvorm. De ambulante meer "eenvoudige" jeugdhulp en PGB's zijn voorbehouden aan het lokale domein waar ook de inkoopverantwoordelijkheid ligt. Voor alle andere vormen van jeugdhulp ligt die verantwoordelijkheid bovenlokaal en zijn deze zorg- en uitvoeringskosten opgenomen in de bovenlokale deelbegroting Jeugd. Beide begrotingen (lokaal en bovenlokaal) zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, dit in het kader van de solidariteitsafspraken die gemaakt zijn. Bijstellingen op de ene begroting hebben consequenties op de andere; zij werken in principe als communicerende vaten. In verband met recente en aanstaande ontwikkelingen met financiële consequenties wordt momenteel bekeken op welke onderdelen zowel de lokale als bovenlokale deelbegroting Jeugd 2015 moet worden aangepast en/of risico's moeten worden geactualiseerd. Een belangrijk moment hierin is o.a. de publicatie van de meicirculaire 2015, eind mei / begin jun. Op 15 juli aanstaande zal het resultaat van het herijkingsproces worden voorgelegd en, indien van toepassing, voorzien worden van een voorstel tot wijziging van de begroting. Onderstaand volgt een overzicht van ontwikkelingen die momenteel bekend zijn. In de bijlage wordt u nog eens gewezen op de uitgangspunten van de begroting Ontwikkelingen Wet langdurige zorg Zoals in de decembercirculaire 2014 toegelicht heeft de besluitvorming in het kader van de Wet langdurige zorg (Wlz) ertoe geleid dat minder cliënten onder de Jeugdwet zijn komen te vallen en dat als gevolg hiervan de integratie-uitkering sociaal domein structureel zal worden verlaagd. In een bestuurlijk overleg met de VNG vorig jaar zijn afspraken gemaakt over de wijze van verrekening van de middelen voor Wlz-indiceerbaren met gemeenten. Voor de hoogte van het bedrag waarmee het gemeentelijk kader wordt bijgesteld is bestuurlijk afgesproken dat de uitname in 2015 macro wordt gemaximeerd op 109 miljoen voor de Jeugdwet. De feitelijke verrekening per gemeente zal plaatsvinden bij de meicirculaire Vooruitlopend hierop zijn door het ministerie de bedragen voor 2015 en structureel vanaf 2016 per gemeente bekend gemaakt. Voor de regio Hart van Brabant bedraagt de bijstelling van de integratie-uitkering structureel 3,0 mln. In totaal hebben uiteindelijk ruim cliënten gekozen voor het Wlz-overgangsrecht. Zij blijven de zorg via het zorgkantoor ontvangen. Ruim tweederde deel van de beschreven doelgroep is jonger dan 18 jaar. Met name ten gevolge van deze ontwikkeling wordt het Pgb-budget bij de aangesloten gemeenten in het Hart van Brabant in gezamenlijkheid 4,9 mln. neerwaarts bijgesteld. Uitvoeringskosten, risico en innovatie Conform het beleidsplan wordt een vast percentage van de integratie-uitkering bestemt voor uitvoering, risico en innovatie. Met een neerwaartse bijstelling van de integratie-uitkering ( 3,0 mln.) worden, bij gelijkblijvende percentages, de bijbehorende budgetten eveneens gecorrigeerd. Lokale jeugdzorg (ZIN) Conform het Regionaal Transitie Arrangement (RTA) worden zorgaanbieders 85% van het werkelijk zorgvolume 2014 gegund. Op basis van de meest actuele inzichten werkelijke zorg 2015 wordt het lokaal zorgbudget ZIN naar boven bijgesteld. Daarbij wordt de N 3,0 mln. V 4,9 mln. V 0,3 mln. N 1,2 mln. Pagina 1 van 3

51 Notitie kanttekening geplaats dat bij een aantal contracten is ingekocht op resultaat waarbij 0- uren contracten zijn afgesproken. Bij deze contracten worden de ramingen vooralsnog niet aangepast. Bovenlokale jeugdzorg Conform het Regionaal Transitie Arrangement (RTA) worden zorgaanbieders 85% van het werkelijk zorgvolume 2014 gegund. Eerder werd op basis van de voorlopige gunning het risico op deze post ingeschat op 7,9 mln. Momenteel loopt het proces van definitieve gunning. Eind mei verwachten we de resultaten van dit proces te kunnen presenten. Nu, op basis van de meest actuele inzichten wordt verwacht het bovenlokaal zorgbudget ZIN te moeten bijstellen met 6,9 mln. Totaal N 6,9 mln. N 5,9 mln. Op basis van de huidige inzichten lopen we het risico de budgettaire kaders met 5,9 mln. te overschrijden. Het hier gepresenteerde risico betreft een overschrijding op totaal niveau. Op dit moment ontbreekt het aan een realistisch inzicht in resultaten per gemeente. Dit is echter wel van belang gezien de huidige afspraken rondom solidariteit (zie bijlage 1). De volgende alternatieven / positieve ontwikkelingen worden genoemd om dit budgettair risico op totaal niveau af te dekken: Inzet risico Bij de begroting 2015 is 2% ( 2,0 mln.) van het totale budget bestemt voor afdekken risico. Hiervan is 0,5 mln. opgenomen in de lokale begroting en 1,5 mln. in de regionale begroting. Inzet innovatie Bij de begroting 2015 is 7% ( 7,0 mln.) van het totale budget bestemt voor innovatie. Hiervan is 3,5 mln. opgenomen in de lokale begroting en 3,5 mln. in de regionale begroting. Op dit moment is circa 3,0 mln. van het totaal beschikbare regionale budget nog niet geclaimd. Inzet compensatieverzoek woonplaatsbeginsel Onlangs heeft de regio Hart van Brabant bij het ministerie een compensatieverzoek ingediend voor de effecten van het woonplaatsbeginsel die tot onevenredige kosten leiden in relatie tot de ontvangen integratie-uitkering. Op basis van onderliggende cijfers bedraagt het compensatieverzoek 1,2 mln. Totaal V 2,0 mln. V 3,0 mln. V 1,2 mln. V 6,2 mln. Conclusies Zoals aangegeven presenteren wij u hierbij de stand van zaken rondom het herijkingsproces begroting Op dit moment achten wij een risico tot overschrijding van de budgettaire kaders aanwezig. Tegenover dit risico loopt er momenteel een compensatieverzoek van 1,2 mln. bij het ministerie en beschikken we over een tweetal posten binnen de begroting die ingezet kunnen worden ter dekking van dit risico. Daarentegen ontbreekt het momenteel aan een essentieel onderdeel als element in het herijkingsproces. Dit betreft de publicatie van de meicirculaire waarin het definitieve jeugdbudget 2015 bekend wordt gemaakt. Bij het verschijnen van de meicirculaire wordt op 15 juli aanstaande het definitieve resultaat van het herijkingsproces voorgelegd en wordt, indien van toepassing, voorzien van een voorstel tot wijziging van de begroting. Voor nu wordt u gevraagd: 1) Kennis te nemen van deze notitie en daarmee de huidige stand van zaken; 2) Onderkennen dat dit een resultaat is op totaal niveau en niets zegt over het resultaat per gemeente; 3) Tegen deze achtergrond nogmaals kennis te nemen van de huidige solidariteitsafspraken; Pagina 2 van 3

52 Notitie 4) Het resterende regionale innovatiebudget ( 3,0 mln.) vooralsnog niet aan te spreken gezien het risico op overschrijding van de budgettaire kaders en in afwachting van het definitief resultaat van het herijkingsproces. Met vriendelijke groet, Erwin Rossou Controller gemeente Tilburg Pagina 3 van 3

53 Notitie Voor Bestuurscommissie Jeugd regio Hart van Brabant Van Erwin Rossou Kopie aan Regiocontrollers Datum 12 mei 2015 Onderwerp Risico's dossier Jeugdzorg Geachte bestuurscommissie Jeugd, Eind 2014 bent u via een soortgelijke notitie op de hoogte gesteld van de financiële risico's rondom het dossier Jeugdzorg. Inmiddels zijn er enkele ontwikkelingen geweest op basis waarvan het geschetste beeld op onderdelen bijgesteld moet worden. Deze notitie voorziet hierin door puntsgewijs de ontwikkelingen te beschrijven en in verband te brengen met de maatregelen die getroffen worden om de beheersbaarheid te borgen en/of verbeteren. 1 Realisatie landelijke bezuinigingsdoelstellingen Jeugd Voor alle vormen van jeugdhulp binnen de decentralisatie jeugdzorg samen, geldt een nominale korting, zoals het kabinet Rutte II heeft besloten. In 2015 is dat 120 miljoen, in 2016 is dat 300 miljoen en vanaf 2017 geldt een structurele korting van 450 miljoen. Vanuit het Zorgakkoord 2013 is in 2015 incidenteel 60 mln. toegevoegd aan het macrobudget bedoeld voor een zachte landing. Binnen de regio Hart van Brabant bedraagt de taakstelling 1,6 mln. in 2015, 7,9 mln. in 2016 en structureel 11,9 mln. vanaf Conclusie: bovenstaande bezuinigingsdoelstelling is reeds bekend sinds de invoering van de decentralisaties. In de inkoop 2016 zal hiermee rekening gehouden worden. De definitieve bedragen voor 2016 zal worden opgenomen in de meicirculaire Als de meicirculaire daar aanleiding toe geeft, zullen wij dat melden, inclusief eventueel extra te treffen maatregelen. 2 Invoering objectief verdeelmodel Jeugd De verdeling van het beschikbare budget Jeugdwet voor 2015 vindt plaats op basis van historische gegevens (2011 en 2012) over het gebruik van jeugdhulp op gemeentelijke niveau. Gepland is om vanaf 2016 over te gaan op een budget, dat wordt vastgesteld op basis van een objectief verdeelmodel. De verwachting is dat in 2017, uiterlijk 2018 gewerkt kan worden met een volledig objectief verdeelmodel. Het op dit moment bekende herverdeeleffect voor de Jeugd is 1,0 miljoen nadelig voor de regio. De overgang naar een ander verdeelmodel kan leiden tot behoorlijke herverdeeleffecten. Om een maximum te stellen aan het herverdeeleffect wordt een overgangsregeling voorgesteld (50% historisch en 50% objectief) en wordt bepaald dat het negatieve saldo ontstaan vanuit het geheel van alle lopende herverdeeltrajecten (eerste en tweede fase van het groot onderhoud van het gemeentefonds, Wmo 2015, Jeugdhulp, het Participatiebudget, BUIG-middelen is nog onderdeel van overleg) niet meer dan 15 per inwoner per jaar mogen bedragen gedurende een periode van 4 jaar. Via de VNG loopt hier een lobby op. Specifiek op het verdeelmodel Jeugd loop ook een lobby via de VNG waarbij deze lobby m.n. gericht is op de werking van het verdeelmodel voor wat betreft de voogdijcliënten. Verder loopt er voor 2015 een compensatieverzoek ( 1,2 mln.) bij het ministerie voor de effecten van het woonplaatsbeginsel die voor zowel de gemeente Goirle als Oisterwijk tot onevenredige kosten leiden in verhouding tot de ontvangen decentralisatie-uitkering. Conclusie: de effecten van de nieuwe verdeelmodellen zijn nog niet definitief bekend. In de meicirculaire 2015 zal nadere informatie over de verdeelmodellen zijn opgenomen. Mocht de meicirculaire daar aanleiding toe geven, zullen wij ontwikkelingen rondom de verdeelmodellen melden. Pagina 1 van 2

54 Notitie 3 Volumeontwikkeling Jeugd De voorlopige gunning van de contracten voor jeugdzorg zijn gebaseerd op ramingen van het zorgvolume. Dit leidde tot een verwacht tekort van 7,9 miljoen (beeld eind 2014). Ten tijde van het opstellen van deze nota worden de werkelijke productiecijfers 2014 opgevraagd zodat het inkoopproces 2015 kan worden afgesloten door het vaststellen van definitieve budgetten. Daarmee wordt tevens de gunning over 2015 definitief. De verwachting is dat de definitieve gunning ongeveer 1 miljoen lager zal uitvallen dan de voorlopige gunning. Daarmee wordt het verwachte tekort op basis van de gecontracteerde zorg, bijgesteld naar 6,9 miljoen. Onderdeel van de herijking van de begroting voor 2015 voor Jeugd is het nagaan of binnen de beschikbare budgetten ruimte is om het verwachte tekort te dekken. Hierbij wordt gekeken naar de volgende alternatieven: - Dekking uit het regionaal budget voor risico's; - Dekking uit onderbesteding van het regionaal innovatiebudget; - Aanvullend budget op basis van het compensatieverzoek aan het ministerie rondom het woonplaatsbeginsel, zoals dat medio april is ingediend. Resultaten van het compensatieverzoek zijn nog niet bekend. Het ministerie heeft onlangs bericht dat de zorgkosten 2014 voor de zorg die is overgeheveld naar de Jeugdwet lager uit is gevallen dan aanvankelijk verwacht. De zorg die is overgeheveld naar de Wlz is hoger uitgevallen dan verwacht. Het kabinet overweegt naar aanleiding hiervan een korting op de integratie-uitkering 3D, onderdeel Jeugd van 120 mln. met ingang van De uitname is nog onderdeel van overleg binnen het kabinet. Een uitname heeft een negatief budgettair effect voor de regio Hart van Brabant van circa 3,2 mln. structureel. Via de G32 en de VNG neemt de gemeente deel aan de lobby richting het ministerie. Of een eventuele uitname een tekort veroorzaakt of gecompenseerd wordt door een evenredig lager dan verwachte zorgvraag is niet duidelijk. Hiervoor is nog te weinig bekend over de oorzaken van de lagere zorgkosten Daarnaast is dit voor het effect op 2015 afhankelijk van de afgesloten zorgcontracten. De VNG is met het ministerie in overleg over deze mogelijke uitname, waarbij het standpunt van de VNG is dat de systematiek van het gemeentefonds zich verzet tegen de voorgestelde uitname. In hoeverre er een uitname gaat plaatsvinden zal in de meicirculaire 2015 duidelijk worden. Mocht de meicirculaire hier aanleiding toe geven, zullen we de effecten melden. De inschatting is dat dit risico geen neutraal, maar eerder een negatief effect zal hebben. Conclusie: de onduidelijkheden over de zorgvolumes en de beschikbare budgetten houden risico's in voor de gemeente. Voor het opvangen van nadelige effecten hebben we binnen de begroting Jeugdzorg middelen gereserveerd voor dit soort risico's. Daarbij zijn onlangs, bij de 50 grootste gecontracteerde zorgaanbieders (die 70% van het totale volume hebben), de productiecijfers over de eerste 2 maanden 2015 opgevraagd. Uit de cijfers blijkt dat we in de realisatie momenteel 2% boven het gecontracteerde volume zitten (lineaire bekeken). De cijfers geven een kwantitatief eerste beeld. Vanwege de beperkte gegevens ontbreekt een kwalitatief beeld. Dit betekent dat uit deze cijfers nu nog géén conclusies kunnen worden getrokken. Voor de zomer staat een tweede bredere uitvraag gepland waarbij inzicht wordt verkregen over de eerste vier maanden We hopen dan meer te kunnen zeggen over het verwachte zorgverloop i.r.t. de beschikbaarheid van de budgetten (meicirculaire 2015). 4 Overig Vanuit het ministerie worden een aantal budgetmutaties aangekondigd. De budgetmutaties betreffen hier mutaties, bekend geworden na de meicirculaire Daarbij wordt een onderscheid gemaakt in 1) posten waar bestuurlijk in 2014 afspraken over zijn gemaakt, 2) posten veroorzaakt door o.a. verdeelfouten van het rijk, 3) posten met 'vergeten' gelden zoals bijvoorbeeld vervoer JGGZ en 4). De omvang van deze posten zal naar verwachting bij de meicirculaire 2015 bekend worden. Pagina 2 van 2

55 Notitie Voor Bestuurscommissie jeugd Van Erik Tenneij Kopie aan Datum 12 mei 2015 Onderwerp Stand van zaken lobbytraject Inleiding In februari is een regionale lobby aanpak Jeugd opgesteld. Dit omdat de regio als geheel aanzienlijk tekort komt op de Rijksdoeluitkering vooral op het onderdeel GGZ-zorg. Daarnaast komen vooral Goirle en Oisterwijk aanzienlijk tekort op hun doeluitkering bij respectievelijk Kompaan en de Bocht en Amarant (Goirle) en de Hondsberg (Oisterwijk). In de regionale aanpak zijn 3 hoofdlijnen onderscheiden: 1. Problematiek historisch verdeelmodel 2. Problematiek objectief verdeelmodel 3. Aanboren alternatieve geldstromen. Bijgaand de huidige stand van zaken per onderscheiden hoofdlijn. 1. Agenderen problematiek historisch verdeelmodel Deze lijn kent twee hoofdpunten: a. Op regioniveau komen we vooral tekort tekort op de GGZ. In dit kader is een uitvraag uitgezet bij aanbieders om de uitkomsten te vergelijken met de bevindingen van het Rijk b. Specifiek bij Goirle en Oisterwijk is er een tekort dat toe te schrijven lijkt aan respectievelijk Kompaan en de Bocht en de Hondsberg. Ad a. Volumecijfers 2014 zijn aanbieders opgevraagd. Omdat de GGZ-problematiek echter breder speelt dan onze regio heeft het VNG hierover ook afspraken gemaakt met het ministerie van VWS om de GGZ-cijfers te onderzoeken. Indien de groei groter blijkt dan eerder door het Rijk is geraamd, zal het macrokader worden aangepast. Deze analyse is begin juni gereed. We zullen de uitkomsten actief volgen en onze inbreng leveren via G32. Rechtstreeks bij VWS is er geen compensatie te verkrijgen. Ad b. Op 17 april is een door de regio een compensatieverzoek voor effecten woonplaatsbeginsel ingediend bij het VNG voor de gemeenten Goirle en Oisterwijk met een totaalbedrag van 1,2 miljoen. De regeling van het VNG is specifiek voor kleine gemeenten waarin instellingen gevestigd zijn met een grote verblijfscapaciteit. De regeling is vrij specifiek in de voorwaarden: - De verblijfscapaciteit moet 2,5 residentiële verblijfsplek op 100 jeugdigen bedragen. - Men moet aantonen dat men op grond van het woonplaatsbeginsel veel residentiele niet-voogdij kinderen krijgt toegerekend, waarvan de verblijfplaats van gezagdrager niet te achterhalen is. - Of, men moet het vermoeden onderbouwen dat er te weinig residentiële voogdijcliënten zijn meegenomen in het historisch verdeelmodel. Samen met Bianca den Outer van het OTD (ondersteuningsteam decentralisaties) is het compensatieverzoek opgesteld. Deze is bewust breder ingestoken dan de regeling op voorhand aangeeft. Dit omdat bij Goirle het tekort vooral ontstaat door de jeugdzorg die wordt ingezet voor jeugdigen wiens moeder is opgenomen bij Kompaan en de Bocht in het kader van de vrouwenopvang. Moeder en kind zijn dan ingeschreven in Goirle en, indien er nadien jeugdzorg nodig blijkt, komt deze, als gevolg van het woonplaatsbeginsel, ten laste van Goirle. Stand van zaken: we hebben te horen gekregen dat het VNG constateert dat het beoordelen van de aanvragen complexer is dan gehoopt. Men voert op dit moment met VWS overleg over de afwegingscriteria om aanvragen Pagina 1 van 2

56 Notitie te beoordelen. Eind mei volgt nadere informatie. Bianca den Outer houdt ons op de hoogte van de stand van zaken. Andere punten uit deze actielijn waren: - Na afronding van het onderzoek OTD een brief naar VWS over de financiële risico's in deze regio. - Bezorgdheid m.b.t. financiële risico's aankaarten bij bestuurlijk overleg met VWS. Zowel voor regio als geheel als specifiek voor de "exces-gemeenten". - Diepte-onderzoek bij Kompaan en De Bocht, De Hondsberg (en mogelijk Amarant/Leo Kannerhuis) naar toepassing woonplaatsbeginsel (en mogelijk aanwijzingen voor oorzaak nadelen). Deze punten zijn ingevuld. 2. Agenderen problematiek objectief verdeelmodel Bij deze lijn was ons beleid: - aanhaken bij de VNG-lobby om het objectief verdeelmodel pas in te voeren als aan een aantal manco's is voldaan; - de problematiek van met name Goirle aankaarten m.b.t. het objectief verdeelmodel. De VNG-lobby is effectief geweest. Het objectief verdeelmodel wordt stapsgewijs ingevoerd. De problematiek van Goirle t.a.v. het objectief verdeelmodel is aangekaart in het verzoek voor compensatie. Voor Oisterwijk lijken de problemen bij het objectief verdeelmodel nihil, omdat voor de voogdijkinderen, die nu nog aan Oisterwijk worden toegerekend en de voornaamste reden van het huidige tekort zijn, dan afzonderlijke bekostiging plaatsvindt. De problematiek voor Goirle blijft bestaan bij de huidige toepassing van het woonplaatsbeginsel. Om deze reden is dit specifiek gememoreerd in het verzoek voor compensatie en is daarnaast door Goirle het onderwerp ingebracht bij de subcommissie Jeugd bij de VNG. Het VNG heeft contact opgenomen bij Goirle en aangegeven dat zij de specifieke problematiek zal inbrengen bij het Ministerie van VWS. Eind mei volgt een reactie. Naar aanleiding van deze reactie zal Goirle, conform afspraak, aangeven of zij behoefte heeft aan indersteunung van de andere regiogemeenten. 3. Aanboren alternatieve middelen Deze lijn is vooral bedoeld om andere inkomstenbronnen aan te boren voor innovatie door het ontsluiten van middelen via Europese, landelijke en provinciale programma's. De energie heeft de afgelopen periode met name op de eerste 2 hoofdlijnen gelegen. Voorstel is binnenkort op invulling van deze actielijn terug te komen, maar dan in samenhang met een mogelijk breed lobbytraject op alle 3 de domeinen van de transitie. Tilburg is op dit moment bezig met een inventarisatie naar de stand van zaken van de lobby's op de 3 D's (WMO/AWBZ: zorgvolume, beschermd wonen, Jeugd: verdeelmodel, volume, kansen in Europa, Participatiewet: WSW, beschut werken, vertrouwensexperiment, BUIG-middelen). Kernvragen hierbij zijn: - Wat doen we op dit moment t.a.v. de hierboven genoemde onderwerpen? - Wat willen we doen de komende maanden? - Waar zitten de wethouders aan tafel? - Welke agenda hebben G32, VNG, Parlement en EU ten aanzien van deze onderwerpen? - Welke coalities hebben we gevormd? - Welke contacten/netwerken ontbreken? - Welke randvoorwaarden zijn nog niet op orde. Naar aanleiding van de uitkomsten van deze inventarisatie zal een 3 D lobby-agenda worden opgesteld. Zeker voor de bevindingen op het terrein van Jeugd zullen de uitkomsten in de bestuurscommissie worden ingebracht. Pagina 2 van 2

57 Transformatie jeugdzorg door netwerkinnovatie Proces 2015 Advies 1. Instemmen met dit procesvoorstel voor de aanpak van netwerkinnovatie jeugdzorg in 2015; 2. Instemmen met het voorstel om het beschikbare budget 2015 in de verantwoording te verdelen naar rato van inwoneraantallen. Voorafgaande besluitvorming en doel notitie Op 10 december 2014 heeft de Bestuurscommissie jeugdhulp regio Hart van Brabant besloten in ,- te investeren in innovatie in de jeugdzorg volgens de methodiek van het 'innovatief innoveren' (zie eerder geaccordeerd POHO-voorstel met plan van Alares). Doel van deze notitie is de Bestuurscommissie te informeren over de voortgang en een vooruitblik te geven op de uitvoering in Eerst wordt ingegaan op wat van dit project verwacht mag worden, wat het project betekent voor rollen (en bevoegdheden) van de deelnemende partijen en op juridische aspecten. Daarna worden enkele beperkte aanpassingen ten opzichte van de plannen van Alares voorgesteld, gericht op een betere uitvoerbaarheid van de plannen in de praktijk. Dan is kort weergegeven hoe de uitvoering in 2015 er uitziet, procesmatig. En tot slot volgt een passage over projectorganisatie en personele invulling in Wat kan verwacht worden van dit traject? In bijlage 2 zijn de uitgangspunten van dit innovatienetwerk op een rij gezet. Kort gezegd gaan we binnen deze netwerkaanpak verbeteringen binnen de jeugdzorg maken, uitgaande van behoeften die jongeren en hun ouders hebben. We besluiten gezamenlijk welke initiatieven verder mogen en de vier deelnemende "sectoren" bepalen evenveel: jongeren en hun ouders, de sector van onderwijs en onderzoek, zorgaanbieders en -ondernemers en de gemeentelijke overheden. Die aanpak moet het vliegwiel worden om experimenten op gang te helpen om de jeugdzorg echt te verbeteren. Deze innovatie-aanpak op zichzelf leidt nog niet automatisch tot financiële besparing. Dat hebben we niet als doel geformuleerd. Ook is deze netwerkinnovatie niet de transformatie van de jeugdzorg, dat zou al te pretentieus zijn met een budget van een half miljoen op een totaalbudget van circa 100 miljoen. Om de resultaten van deze innovatie-aanpak door te laten werken binnen het geheel van de regionale inkoop en de 3D-opgave, is een extra "vertaalslag" nodig. Voorstel is om die "vertaalslag" te agenderen in het kader van een evaluatie van deze aanpak, die we aan het einde van 2015/eerste kwartaal 2016 willen uitvoeren. Wat betekent dit voor de gemeentelijke bevoegdheden? Deze aanpak is anders dan anders. "Wie betaalt, bepaalt", laten we voor een deel los. Niet de gemeenten bepalen welke innovaties gefinancierd worden, maar het netwerk bepaalt. Gemeenten zijn in het netwerk één van de vier deelnemende sectoren. Dat brengt voor de gemeenten een risico met zich mee (misschien worden de verkeerde initiatieven gefinancierd) en een kans (misschien betekent de échte inbreng van anderen dat de goede initiatieven gefinancierd worden). Voor dat experiment vragen we tijd en vertrouwen, in dit eerste jaar (2015).

58 Wat betekent dit juridisch? Juridisch betekent deze aanpak dat de mandatering voor de besteding van middelen anders geregeld zal moeten worden dan in de vorm van een aanbesteding of subsidieregeling. Bedoeling is om medio mei met een voorstel hierover te komen. Hoe is dit voor jongeren, hun ouders, zorgaanbieders, ondernemers en onderzoekers? Ook voor de andere deelnemende partijen is deze aanpak onwennig. Zorgaanbieders hebben innovatieplannen op de plank liggen en willen deze opstarten. De gemeente kan daarover niet direct duidelijkheid geven, omdat het netwerk hierover besluit. Dat geeft in deze opstartfase onduidelijkheid. Jongeren en hun ouders hebben niet de gewoonte om zorginhoudelijke initiatieven op te starten. Door de netwerkaanpak, met bijeenkomsten en online ondersteuning hopen we hierin verandering te brengen. De onderwijs- en onderzoeksector is zeer geïnteresseerd in deze aanpak. Wat dat praktisch kan betekenen, moet zijn vorm nog krijgen: onderzoekers kunnen bijvoorbeeld zelf met initiatieven komen, of deelnemen aan begeleidingsgroepen van initiatieven. Gemaakte keuzes in de aanpak 2015 Voorgestelde besteding volgens voorstel in regionaal bestuurlijk overleg: - Gekozen is 'beperkt' budget van ,- in 2015, bedoeld voor een half jaar en onderverdeeld naar: - Kennistraject: ,- - Verkenningstrajecten: ,- = 12 stuks totaal (max ,- per stuk) - Ontwikkeltrajecten: ,- = totaal 1 stuk voor 1 kwartaal - Organisatie: ,- De keuze voor het meest beperkte budget ter besteding aan innovatie in de jeugdzorg in 2015 vraagt om enkele keuzes in de uitvoering ten opzichte van het plan van Alares. Zo zijn de verhoudingen tussen verkennings- en ontwikkeltrajecten (12 staat tot ¼) en de verhouding tussen uitvoering en "overhead" (5 staat tot 1 in het voorgelegde plan) wat scheef getrokken. Voorgestelde aanpassingen: - In de tweede netwerkbijeenkomst van 8 december 2014 zijn gezamenlijk drie thema's benoemd die centraal moeten staan bij de transformatie van de jeugdzorg: preventie; verbinding en samenwerking; en toegang. Deze drie thema's nemen we als uitgangspunt; daarmee gaan we in 2015 aan de slag. - Gedachte is om het budget over heel 2015 "uit te smeren", omdat het netwerk anders vanaf april '15 "stilvalt" en er tijd nodig blijkt om e.e.a. op gang te brengen. - De verhouding overhead/uitvoering bijstellen naar 1/10. Dat zou betekenen overhead ,- en uitvoering ,-. - Voorstel is om de financiële verdeling verkenningstrajecten/ontwikkeltrajecten nog niet vast te leggen en om in de eerste kwartalen afhankelijk van de kwaliteit van de innovatievoorstellen te bepalen of/hoeveel ontwikkeltrajecten in 2015 worden ingezet. We gaan b.v. van start met vier verkenningstrajecten en beoordelen op basis van de resultaten of het vervolg bestaat uit nieuwe verkenningstrajecten of ontwikkeltrajecten. Uitvoering in 2015 Methodiek De methodiek werkt in kwartalen, met verschillende fasen per kwartaal. Per kwartaal telkens: - 10 dagen inspiratietraject (netwerkbijeenkomst, (digitale) community vorming, stemmen met virtueel innovatiebudget, etc.); dagen verkenningstraject (als er voldoende op je gestemd is, voortdurende kennis en ervaring uitwisseling op community website); - daarna (langer) ontwikkeltraject (krijgen ieder een eigen tijdelijk begeleidingsteam, per kwartaal go/no go voor vervolg, geen budgetoverheveling toegestaan)

59 - continu kennistraject (regelmatige bijeenkomsten, online multimedia kennismodules en interactie op community website) De 6-wekelijkse netwerkbijeenkomsten vormen de rode draad in de methodiek. Op en rond deze bijeenkomsten krijgen de initiatieven de gelegenheid steun te verwerven en kennis te delen. Tot de zomer zijn drie bijeenkomsten gepland waarmee logische fasen ontstaan in de ontwikkeling van het innovatienetwerk. Nr Stap Resultaat 1 Aanmelding Nieuwe initiatieven worden adequaat opgevolgd 2 Voorbereiden 3 uitnodigende en normzettende initiatieven met pre-pitch klaar (Kader gereed (visie & spelregels)) (Draaiboek 1 e netwerkbijeenkomst) 3 Innovatienetwerk 15-4 (3 prepitches, 0 gaan nog door) Deelnemers hebben de visie en werkwijze van het innovatienetwerk doorleefd. Zijn geïnspireerd om actief te zijn en hebben zich verbonden aan concrete initiatieven en acties Er is zicht op 5 concrete pitches voor de volgende bijeenkomst 4 Tussenfase 5 pitches voorbereid Mandatering geregeld vwb toewijzing subsidie 5 Innovatienetwerk 28-5 (5 pitches, 2 gaan door) Bijeenkomst volgens het boekje gedaan. Initiateven versterkt Minimaal 2 initiatieven financieel gesteund, 6 Tussenfase Innovatienetwerk 9-7 (10 pitches, 5 gaan door) Minimaal 1 initiatief gaat ontwikkelfase in Alle cohorten komen aan bod, accent afhankelijk van volume Inmiddels zijn de data voor de netwerkbijeenkomsten voor het hele jaar vastgelegd. Eerstvolgende is op 15 april a.s. Wat moet daarvoor gedaan worden? 1. Begeleiden van aanvragers in de verkennings- en ontwikkeltrajecten op kwaliteit en proces 2. Tijdelijke begeleidingsteams vanuit het netwerk samenstellen per ontwikkeltraject (en voorzitten) (mogelijk al gaan vormen tijdens voorafgaand verkenningstraject) 3. Aanvullende financierings- en subsidiestromen blijven zoeken 4. Innovatienetwerk opbouwen en "levend houden" 5. Community website bouwen 6. Kennistraject maken 7. juridische infrastructuur (subsidieregeling of mandaat vaststellen) 8. bestuurlijke vragen uitwerken (o.a. rollen en bevoegdheden van de verschillende betrokken partijen/deelnemers netwerk; wie agendeert?; wanneer zijn resultaten positief en wie bepaalt dat?; positionering netwerk binnen of buiten gemeente) Personele bezetting Volgens het voorstel van Alares zijn taken 4 t/m 6 voor de community manager (20 uur per week). Taken 1 t/m 3 zijn voor de procesmanager (20 uur per week). Taken 7 en 8 zijn niet expliciet beschreven in het voorstel. Bedoeling is om de methodiek van werken zoals hier bedoeld als gemeenten zelf over te nemen. Op dit moment hebben we de uitvoering grotendeels in handen gelegd van mensen die niet vanuit gemeenten werken (28 uur per week extern + 36 uur per week stagiair tegenover 8 uur per week gastheergemeente).

60 Aandachtspunt de komende maanden is dat we als gemeenten zelf voldoende competenties opbouwen om deze manier van werken gaande en "levend" te houden, als we dit van belang blijven vinden. Voor de eerste helft van 2015 hebben we de personele invulling van de 'startgroep innovatie in de jeugdzorg' voorlopig als volgt vastgelegd: - Overzicht houden over de aanpak & bijeenkomsten leiden: 8 uur per week vanuit Alares/Part-Up - Community management: 8 uur per week vanuit K2 - Procesmanagement: 8 uur per week vanuit K2 + 4 uur per week vanuit gastheergemeente - Kennistraject opbouwen: 36 uur per week stagiair (bij voorkeur afstudeeropdracht, nog niet geworven) - "Marketing" en communicatie rond community: 4 uur per week vanuit Vivian Jacobs - Bestuurlijke en juridische taken: 4 uur per week vanuit gastheergemeente Ureninzet van K2 wordt gefinancierd uit het provinciaal budget voor de transitie jeugdzorg. Ureninzet Alares/Part-Up wordt gefinancierd uit het totaalbudget van ,- voor innovatie (uitvoeringskosten). [in ambtelijk ROM: Verzoek aan de ambtelijk Hart van Brabant om één of twee aanvullende deelnemers (beleidsmedewerkers) die meewerken en de belangen vanuit de regio-gemeenten inbrengen.] [in BC: Aan het ambtelijk HvB-jeugd overleg is het verzoek gedaan om vanuit de regio-gemeenten aanvullend met één of twee beleidsmedewerkers mee te werken aan dit traject, zodat de belangen van de regiogemeenten goed vertegenwoordigd zijn.] Voorstel is om kort na het zomerreces terug te komen in de BC om de resultaten van het eerste half jaar voor te leggen en een besluit te nemen over de personele bezetting in de tweede helft van Financiën In overeenstemming met het BC-besluit van 10 december 2014 is een bedrag van ,- van het regionale jeugdzorgbudget gereserveerd voor deze innovatie-aanpak. Over de rest van dit budget wordt gewerkt met toerekening van feitelijk gemaakte kosten naar de verschillende regiogemeenten. Dat is rond innovatie lastig. Pilots op een bepaalde plaats moeten een breder leereffect krijgen dat in meerdere gemeenten wat oplevert. Voorstel is daarom om voor dit budget de besteding over de regio-gemeenten te verdelen naar rato van inwoneraantallen. Bijlagen Bijlage. Uitgangspunten innovatienetwerk HvB

61 Pitch van het innovatienetwerk jeugd Hart van Brabant Het idee achter het innovatienetwerk: Het innovatienetwerk is dé plek om jouw innovatie idee in de jeugdhulp te realiseren. Je krijgt daarvoor een podium, een platform en de ondersteuning die je nodig hebt. In het innovatienetwerk gaan we praktisch aan de slag met de transformatie. Dit doen we door in open samenwerking en vanuit de leefwereld van de cliënten te werken aan aan concrete vernieuwing van de jeugdhulp. We ontwikkelen deze nieuwe manier van denken en werken in de praktijk. De innovaties dragen meetbaar bij aan de doelen in het regionaal beleidskader (zie kader). Hypothese van het innovatienetwerk: Transformatie ontstaat door samen praktisch met innovatie aan de slag te gaan Echte vernieuwing ontstaat door enthousiaste teams van jongeren, ouders, deskundigen uit jeugdhulp, overheid en onverwachte hoeken zoals sport en cultuur Als we innovatie organiseert op basis van vertrouwen, transparantie en samen beslissen voorkomen we verstikkende regels en procedures De regio Hart van Brabant is een goede plek om samen aan de slag te gaan Wat brengt het innovatienetwerk jou? Je krijgt een podium om je eigen idee voor vernieuwende jeugdhulp te pitchen Je krijgt hulp om je idee echt te richten op de transformatie Je kan elke maand bij een inspirerende bijeenkomst zijn en binnenkort ook online jouw ideeën delen en je team samenstellen Je maakt kans om voor jouw idee een klein budget en passende ondersteuning te krijgen om praktisch aan de slag te gaan en er van te leren Je krijgt een directe stem in welke ideeën deze ruimte krijgen Je krijgt ruimte om je aan te sluiten bij ideeën van anderen en jouw bijdrage te leveren Je krijgt toegang tot alle leerervaring uit het hele innovatienetwerk Je krijgt de kans om na een succesvol experiment op te schalen naar de hele regio