Aan de slag met cumlaude Learning voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aan de slag met cumlaude Learning voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs"

Transcriptie

1 Aan de slag met cumlaude Learning voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs cumlaude Learning

2 Hoofdstuk: Een woord vooraf Een woord vooraf Wij stellen je terugkoppeling zeer op prijs. Heb je vragen en opmerkingen over cumlaude Learning en de documentatie? Neem dan contact op met Three Ships Support. Disclaimer Three Ships enterprises werkt volgens vaste procedures om ervoor te zorgen dat de informatie in deze documentatie correct en actueel is. Three Ships enterprises kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor mogelijke onvolkomenheden in dit document of voor ongewenste resultaten en/of schade die voortkomt uit het gebruik van de informatie die dit document biedt. Neem bij twijfel altijd contact op met Three Ships Support. Contactgegevens Three Ships Support Telefoon: +31 (0) Ticket indienen: PUBLICATIEDATUM VERSIENR AANPASSING 18 augustus Eerste gepubliceerde versie. 29 november Wijzigingen in 2.1, 2.3, 2.4, 2.5, 3.1, 7.1, bijlage 1 THREE SHIPS ENTERPRISES BV, 29-NOV-16 Wil je deze documentatie extern verspreiden, aanpassen voor intern gebruik, of anderszins dupliceren? Neem dan eerst even contact met ons op. ii

3 Hoofdstuk: Inhoud Inhoud EEN WOORD VOORAF... II INHOUD... III NOTATIE... V 1 LEREN KAN ALTIJD EN OVERAL Mogelijkheden voor docenten en begeleiders Over deze handleiding E-learning zonder online studiematerialen CUMLAUDE LEARNING IN VOGELVLUCHT De hoofdonderdelen van de applicatie De delen van het scherm Navigeren in cumlaude Learning De online help Rechten in cumlaude Learning INFORMATIE PUBLICEREN Wat heb je nodig? Wat moet je doen? Materialen opslaan in de materialenbank Informatiebronnen opzetten Nieuwscategorieën met nieuwsberichten opzetten FORUMS OPZETTEN Wat heb je nodig? Wat moet je doen? Forumsjablonen definiëren STUDIEMATERIALEN MAKEN Wat heb je nodig? Wat moet je doen? Studieroutes maken Studieroutes testen Studieroutes publiceren Studieroutes maken en bewerken vanuit Studieroutes PROJECTEN OPZETTEN Wat heb je nodig? Wat moet je doen? iii

4 Hoofdstuk: Inhoud 6.1 Projecten definiëren De projectfasering opzetten Forum toevoegen Deelnemers en begeleiders koppelen De projectstatus wijzigen: het project starten TOETSEN SAMENSTELLEN Toetsen samenstellen in cumlaude Exam Wat heb je nodig? Wat moet je doen? Vragen maken Toetsen maken N@Tschool!-toetsen samenstellen Wat heb je nodig? Wat moet je doen? Vragen maken Toetsen maken en eventueel koppelen aan een correctieschema PORTFOLIOSJABLONEN MAKEN Wat heb je nodig? Wat moet je doen? Portfoliosjablonen aanmaken COMPETENTIEPROFIELEN MAKEN Wat heb je nodig? Wat moet je doen? Competentiematrix aanmaken Competenties aan de competentiematrix toevoegen Competentieprofiel aanmaken en publiceren BIJLAGE 1: GEBRUIKERS EN GROEPEN SELECTEREN BIJLAGE 2: VRAAGTYPEN IN CUMLAUDE EXAM BIJLAGE 3: VRAAGTYPEN IN DE N@TSCHOOL!-TOETSOMGEVING iv

5 Hoofdstuk: Notatie Notatie In dit document gebruiken we de volgende symbolen en tekstopmaak: Verwijst naar een ander document of een andere locatie in dit document waar je gedetailleerde informatie vindt over het onderwerp. Geeft een belangrijk gebruiksaspect of andere bijzonderheid aan. Geeft een tip. Vetgedrukte tekst Vetgedrukte tekst met haken (>) Tekst in Courier New Geeft vaste applicatieonderdelen aan, zoals velden, tabbladen en menuopties. Bijvoorbeeld: Om een nieuwe publicatie te maken: Klik op Publicaties en kies Nieuwe publicatie. Duidt een reeks handelingen aan. Bijvoorbeeld: Ga naar Beheer > Communicatie > Nieuws. Geeft variabelen aan, zoals bestandsnamen en namen van functies en permissies. Bijvoorbeeld: De optie is alleen beschikbaar als je de functie MNGT_ALLOW_PLAGIARISM hebt. We gebruiken de instructie 'Klik met de rechtermuisknop' om aan te duiden dat je met je secundaire muisknop moet klikken om het contextmenu te openen. Als je de muis hebt ingesteld voor linkshandig gebruik, lees je hier dus 'Klik met de linkermuisknop'. v

6 Hoofdstuk: Leren kan altijd en overal 1 Leren kan altijd en overal Met cumlaude Learning kun je een complete studie ontwikkelen, begeleiden en succesvol laten afronden. Bied cursussen, toetsen en projecten aan en zet digitale portfolio s op, faciliteer competentiegericht onderwijs en begeleid en coach lerenden. Serveer eenvoudig lesmateriaal of opdrachten uit en laat mensen samenwerken. Met het meegeleverde cumlaude Author kun je ook zelf eenvoudig digitale lesmaterialen maken. Werken waar het je uitkomt Cumlaude Learning is webbased en is in alle grote webbrowsers (Internet Explorer, Firefox, Chrome en Safari) te gebruiken. Zo heb je altijd en overal toegang tot de omgeving. Het uiterlijk van de leeromgeving is aan te passen met elementen van de huisstijl van je organisatie. Zo blijven gebruikers altijd in hun vertrouwde omgeving. Passend voor elke organisatie De modulaire opbouw van cumlaude Learning biedt je veel flexibiliteit. Het pakket is naar jouw behoeften in te regelen en uit te breiden. En is prima in fases in te voeren. Zo is het mogelijk voor elke organisatie en onderdelen daarvan een passende leeromgeving te maken. Cumlaude Learning bestaat uit de volgende modules: Smartportaal Cursus Toets Portfolio Project Competentiemanagement Begeleiden en coachen Informeren en communiceren Author 6

7 Hoofdstuk: Leren kan altijd en overal Daarom werken met cumlaude Learning: Lerenden kunnen waar en wanneer zij dat willen aan de slag. Begeleiders hebben direct inzicht in de voortgang en resultaten van lerenden. Leermaterialen zijn eenvoudig te beheren, structureren en ontwikkelen. Inzet naar behoefte door modulaire structuur. Eenvoudig uit te breiden met extra s zoals studieplanning, virtueel klaslokaal en plagiaatdetectie. 1.1 Mogelijkheden voor docenten en begeleiders Iedere organisatie en ieder organisatieonderdeel kan dus zelf bepalen welke combinatie van de cumlaude Learning-functionaliteit wordt ingezet. Afhankelijk van de gemaakte keuzen, kun je als docent of begeleider de volgende basismogelijkheden vinden in cumlaude Learning: je eigen studiematerialen online toegankelijk maken aanvullende informatiebronnen maken en publiceren digitale projectgroepen opzetten toetsen samenstellen en corrigeren communiceren met je leerlingen of studenten via de leeromgeving Als je organisatie gebruikmaakt van digitale portfolio's en e-learning op basis van competentieprofielen, heb je ook de mogelijkheid portfoliodelen en persoonlijke competentieprofielen van leerlingen of studenten in te zien en hen te begeleiden bij hun keuzen en leerproces. 1.2 Over deze handleiding Deze handleiding richt zich op docenten of begeleiders die zelf materialen maken voor de leeromgeving, de onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs. Als onderwijsontwikkelaar of docent-auteur vind je hier alle informatie die je nodig hebt om snel aan de slag te gaan met cumlaude Learning. Je vindt de nodige informatie in de volgende hoofdstukken: Hoofdstuk 2: cumlaude Learning in vogelvlucht Hoofdstuk 3: Informatie publiceren Hoofdstuk 4: Forums opzetten Hoofdstuk 5: Studiematerialen maken Hoofdstuk 6: Projecten opzetten Hoofdstuk 7: Toetsen samenstellen Hoofdstuk 8: Portfoliosjablonen maken Hoofdstuk 9: Competentieprofielen maken 7

8 Hoofdstuk: Leren kan altijd en overal Aparte handleiding voor begeleiders Voor docenten of begeleiders die verantwoordelijk zijn voor de begeleiding van studenten, de begeleiders, is de handleiding Aan de slag met cumlaude Learning voor begeleiders beschikbaar. Opmerkingen bij het lezen van de handleiding Je werkt in cumlaude Learning via een webbrowser. Hierop is de handleiding ook gebaseerd. Via de webbrowser beschik je over alle functionaliteit van cumlaude Learning. Mocht je nog gebruik willen maken van de dan is hiervoor nog een versie van cumlaude Learning beschikbaar die kan worden geïnstalleerd (de clientversie). Paragraaf 7.2 samenstellen behandelt het werken in de via de clientversie. De handleiding is bovendien gebaseerd op een standaard cumlaude Learning-huisstijl. Het zou kunnen dat de kleuren in de versie die je organisatie gebruikt, afwijken van de kleuren van de hier getoonde schermafbeeldingen. In cumlaude Learning heb je vaak meerdere mogelijkheden om een bepaalde actie uit te voeren. De meeste acties worden gestart vanaf de menubalk. Acties kunnen echter ook beschikbaar zijn via het contextmenu of het actiepaneel. Deze handleiding beschrijft, indien mogelijk, alleen acties uit de menubalk en het actiepaneel. Doordat cumlaude Learning meeschaalt met de hoogte en breedte van de browser zonder in te leveren op leesbaarheid ( responsive design ) kunnen sommige onderdelen anders worden getoond, afhankelijk van de grootte van je browser bij het opstarten van het portaal of een werkruimte. Zo kunnen sommige werkruimten uit het portaalmenu Meer ook los op de menubalk worden getoond, en bij voldoende ruimte op de menubalk wordt er geen menu Meer getoond maar worden alle werkruimten daaruit los getoond. Hiernaast kunnen in de werkruimten Portfolio, Projecten, Portfoliosjablonen beheren, Projecten beheren en Materialenbank, de acties Knippen, Kopiëren, Plakken en Verwijderen op de menubalk, los worden getoond of gegroepeerd onder Beheren. Bij verwijzingen in deze handleiding naar werkruimten die los op de menubalk kunnen worden getoond en naar acties die kunnen worden gegroepeerd, wordt het menu tussen haakjes gezet, bijvoorbeeld: (Meer > Studie >) Portfolio en (Beheren >) Kopiëren. Houd er verder rekening mee dat de weergave van menu s en acties in je browser als gevolg van responsive design kunnen afwijken van de schermafbeeldingen in deze handleiding. 8

9 Hoofdstuk: Leren kan altijd en overal Tenslotte nog een opmerking over de woordkeuze: omwille van de helderheid wordt in deze handleiding gesproken over studenten. In plaats hiervan kun je echter ook lerende medewerkers of leerlingen lezen. 1.3 E-learning zonder online studiematerialen Als je weinig tijd hebt om materialen te maken en te publiceren, zijn er een aantal manieren waarop je snel een alternatief e-learningtraject kunt opzetten, bijvoorbeeld: Je zet een project op voor je studenten, waarbij de materialen als het ware in de loop van het project ontwikkeld worden door de input van je studenten en je terugkoppeling daarop. Je doet dit door een projectontwerp te definiëren en je studenten aan het project te koppelen. Verwijzing Zie hiervoor hoofdstuk 6 Projecten opzetten. Je zet een verkorte studieroute op, waarin je je studenten een opdracht geeft middels een instructiedocument. In het document geeft je een korte uitleg, gevolgd door de opdracht en eventueel verwijzingen naar internetsites waarop je studenten meer informatie kunnen vinden. Je doet dit door een studieroute te maken waarin je het instructiedocument opneemt. Verwijzing Zie hiervoor hoofdstuk 5 Studiematerialen maken. 9

10 Hoofdstuk: cumlaude Learning in vogelvlucht 2 cumlaude Learning in vogelvlucht Dit hoofdstuk voert je in vogelvlucht door cumlaude Learning. Je kunt dit hoofdstuk gebruiken om vertrouwd te raken met de applicatie. Je krijgt hier achtereenvolgens uitleg over: de hoofdonderdelen van de applicatie: het smartportaal, de werkruimten, de portaalpagina s, de menubalk en het kruimelpad de namen van de elementen op het scherm de navigatiemogelijkheden in de applicatie de online help-functie de rechten van gebruikers in de applicatie 2.1 De hoofdonderdelen van de applicatie Cumlaude Learning bestaat uit een smartportaal, en diverse werkruimten en portaalpagina s. Daarnaast zijn links in de applicatie een menubalk, en bovenaan de applicatie een kruimelpad beschikbaar. Als je inlogt in cumlaude Learning zie je het smartportaal. 10

11 Hoofdstuk: cumlaude Learning in vogelvlucht Jouw organisatie kan echter ook standaard met een portaalpagina starten: Het smartportaal Het smartportaal is een pagina die de laatst geopende elementen en notificaties weergeeft. Bovenaan het smartportaal zie je gekleurde tegels, één voor de laatst geopende elementen (Laatst geopend) en de overige voor werkruimten waarvan notificaties worden getoond (Postkantoor, Nieuws, enz.). Heeft een werkruimte geen notificaties, dan is de tegel transparant. Door op een tegel te klikken zie je de informatie van het onderdeel, met links daarvan een verticale strook in de kleur van de tegel. Ook verschijnt dan bovenaan het smartportaal een balk waarmee je kunt wisselen tussen de verschillende onderdelen. Bij het scrollen door het smartportaal wordt hierin telkens automatisch het actieve onderdeel geselecteerd. Met het pijltje boven de onderdeel-informatie keer je weer terug naar alle tegels. De onderstaande tabel geeft een overzicht van alle tegels, met een beschrijving van elke tegel en het bijbehorende informatie-overzicht. TEGEL BESCHRIJVING Laatst geopend De tegel toont geen extra informatie. Het overzicht toont de laatst geopende onderdelen (op dit moment alleen nog de 5 laatst geopende studieroutes). Door op een onderdeel te klikken, kun je naar het onderdeel gaan. Postkantoor De tegel toont hoeveel ongelezen berichten er zijn in het Postkantoor. Het overzicht toont deze berichten. Door op de verzender of het onderwerp van een bericht te klikken, kun je naar het bericht gaan. Nieuws De tegel toont hoeveel ongelezen nieuwsberichten er zijn in de widget Nieuws. Het overzicht toont deze berichten. Vanuit het 11

12 Hoofdstuk: cumlaude Learning in vogelvlucht TEGEL BESCHRIJVING Projecten Portfolio Forums overzicht kun je berichten lezen (eventueel via een link), en acties op berichten uitvoeren. De tegel toont hoeveel wijzigingen er zijn in het wijzigingenoverzicht in Projecten vanaf de installatie van cumlaude Learning, en daarna vanaf elk moment dat je de wijzigingen reset. Dit laatste kan met de knop Notificaties wissen rechts van de titel boven het overzicht. Het overzicht toont de wijzigingen. De tegel toont hoeveel wijzigingen er zijn in het wijzigingenoverzicht in Portfolio vanaf de installatie van cumlaude Learning, en daarna vanaf elk moment dat je de wijzigingen reset. Dit laatste kan met de knop Notificaties wissen rechts van de titel boven het overzicht. Het overzicht toont de wijzigingen. De tegel toont hoeveel nieuwe en gewijzigde onderwerpen en reacties er zijn in de forums in Forums, vanaf de installatie van cumlaude Learning, en daarna vanaf elk moment dat je de notificatie reset. Dit laatste kan met de knop Notificaties wissen rechts van de titel boven het overzicht. Het overzicht toont alle forums uit Forums, met bij elk forum het totaal aantal onderwerpen en reacties. Vergrendeld De tegel en het overzicht tonen hoeveel elementen door de gebruiker zijn vergrendeld. Via een link in het overzicht kan naar het overzicht Vergrendelde elementen worden gegaan. Het smartportaal wordt ververst bij het opstarten van cumlaude Learning en bij elk bezoek aan het smartportaal. Je opent het smartportaal door in de menubalk op (Meer > Studie >) Dashboard, of in het kruimelpad op de homeknop te klikken (als het smartportaal de startpagina is). Portaalpagina Een portaalpagina is een pagina die naar wens kan worden ingericht door widgets op de pagina te plaatsen en door de pagina- en widget-instellingen te wijzigen. Het aanpassen van een portaalpagina kan via het menu rechtsboven op de pagina. Er zijn twee typen portaalpagina s: algemene portaalpagina s waartoe meerdere gebruikers toegang kunnen hebben, en persoonlijke portaalpagina s die alleen voor jou zichtbaar zijn. Je opent een portaalpagina door eerst in de menubalk op (Meer > Studie >) Dashboard te klikken, en daarna in het kruimelpad achtereenvolgens op Smartportaal en de portaalpagina te klikken. Algemene portaalpagina s vallen onder de categorie Portaal, persoonlijke portaalpagina s onder de categorie Mijn portaal. Via de keuzelijst kun je ook naar portaalpagina s zoeken, (eigen) portaalpagina s aanmaken, portaalpagina s sorteren en het hele overzicht tonen. 12

13 Hoofdstuk: cumlaude Learning in vogelvlucht Het is mogelijk een portaalpagina in te richten als het smartportaal. De portaalpagina heeft dan de indeling en navigatiemogelijkheden van het smartportaal, maar met behoud van de portaalpagina-inhoud. Inrichten als smartportaal kan door in de pagina-instellingen de kolomindeling te kiezen. Hierna kun je de volgorde van de tegels en widgets wijzigen door de tegels te verslepen. Werkruimte Een werkruimte is de ruimte waarin je werkt. Afhankelijk van welke werkruimte het betreft, kun je er bijvoorbeeld studiematerialen bouwen of projecten opzetten. Werkruimten worden geopend via de menubalk. Menubalk Links in de applicatie zie je de menubalk met de menuopties en menu s waartoe je toegang hebt. De menu s (Meer en/of Beheer) geven toegang tot alle werkruimten die je mag openen (in de menu s ingedeeld in categorieën), m.u.v. Postkantoor. Zo kun je in het menu Beheer, in de categorie Studie, bijvoorbeeld de werkruimte Materialenbank zien: Hiernaast kunnen sommige werkruimten uit het menu Meer ook los op de menubalk beschikbaar zijn, zodat je ze direct kunt openen (de menuopties met een naam eronder). Bij voldoende ruimte zie je alle menuopties uit het menu Meer los, en wordt het menu Meer niet meer getoond. De werkruimte Postkantoor kan worden geopend met het icoon menubalk. bovenaan in de 13

14 Hoofdstuk: cumlaude Learning in vogelvlucht De menu s bevatten de volgende werkruimten: Meer: werkruimten voor het gebruik van cumlaude Learning en de begeleiding van gebruikers (met name voor eindgebruikers en begeleiders), Als onderwijsontwikkelaar of docent-auteur kun je hier: o vanuit de werkruimte Studieroutes: studieroutes opzetten en hier gebruikers aan koppelen o vanuit een studieroute: de studieroute bewerken en gebruikers aan de studieroute koppelen Beheer: werkruimten voor het beheer van cumlaude Learning en de ontwikkeling van materialen (met name voor beheerders en onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs). Als onderwijsontwikkelaar of docent-auteur kun je hier: o studieroutes opzetten en gebruikers aan studieroutes koppelen o projecten opzetten o portfoliosjablonen maken o competentieprofielen maken o toetsen en vragen maken o de informatiebronnen en nieuwsberichten samenstellen o forums en forumsjablonen opzetten en beheren o materialen opslaan die binnen de studie- en informatieomgeving worden gebruikt Tenslotte vind je in de menubalk nog enkele vaste elementen. Dit zijn van boven naar beneden en van links naar rechts: je afbeelding (of de standaardafbeelding als er geen afbeelding is ingesteld). een knop waarmee je het postkantoor kunt openen:. Bij ongelezen berichten kan de knop een notificatie tonen. Door op de knop te klikken wordt het postkantoor geopend en verdwijnt ook de notificatie. Controle op ongelezen berichten gebeurt bij het opstarten en elke 5 minuten. een knop waarmee je direct kunt zoeken naar cumlaude Learning-onderdelen (op dit moment alleen nog studieroutes):. Vanuit de zoekfunctie kun je daarna met Geavanceerd zoeken naar materialen (en onderdelen) zoeken. 14

15 Hoofdstuk: cumlaude Learning in vogelvlucht een knop waarmee je kunt wisselen tussen geopende werkruimten en (portaal) pagina s, en deze eventueel kunt sluiten:. De knop geeft ook aan hoeveel werkruimten en (portaal)pagina s er openstaan. een knop waarmee je de online help kunt openen:. En naast je afbeelding (na het klikken erop): een link waarmee je je persoonlijke instellingen kunt openen een link waarmee je kunt uitloggen (om met een andere inlognaam weer in te loggen) De menubalk is altijd zichtbaar ongeacht waar je je bevindt in de applicatie. Het kan zijn dat je toegang hebt tot verschillende configuraties van het portaalmenu. In dat geval kun je via je afbeelding linksboven, en de actie Menu wijzigen eventueel een ander menu kiezen. Kruimelpad Via het kruimelpad kun je portaalpagina s en het smartportaal openen (vanuit het Dashboard), wisselen tussen onderdelen binnen dezelfde werkruimte, of terugkeren naar het startscherm of de werkruimte, en kun je zien welke werkruimte of (portaal)pagina je op dat moment open hebt staan. Het kruimelpad toont achtereenvolgens een homeknop, de geopende (portaal)pagina of werkruimte, en eventueel het geopende onderdeel. Het kruimelpad is altijd zichtbaar, ongeacht waar je je bevindt in de applicatie. Voor toegang tot menuopties, informatie op het smartportaal, werkruimten, portaalpagina s, en het kunnen wijzigen van portaalpagina s moet je over de juiste functionele rechten beschikken. 2.2 De delen van het scherm Het scherm in de diverse werkruimten is opgebouwd uit een aantal vaste delen. In de volgende afbeelding zie je de werkruimte Projecten beheren uit het menu Beheer afgebeeld, met de namen van de schermdelen erbij. 15

16 Hoofdstuk: cumlaude Learning in vogelvlucht menubalk linkerpaneel rechterpaneel De menubalk bevat (menu s met) menuopties voor de werkruimte. Het linkerpaneel (of: verkennerpaneel) gebruik je om elementen uit een structuur te selecteren. In het rechterpaneel kun je het geselecteerde element bewerken. Sommige werkruimten gebruiken een actiepaneel in plaats van een menubalk. Actiepaneel Het actiepaneel bevat de acties die betrekking hebben op de werkruimte. 16

17 Hoofdstuk: cumlaude Learning in vogelvlucht 2.3 Navigeren in cumlaude Learning Om van de ene werkruimte of (portaal)pagina naar de andere te gaan, kun je: in de menubalk op Meer of Beheer klikken en de werkruimte uit het menu selecteren; in de menubalk op de losse menuoptie van de werkruimte klikken; in de menubalk op Geopende werkruimten en (portaal)pagina s klikken en de geopende werkruimte/(portaal)pagina uit de lijst selecteren: Werkruimten en (portaal)pagina s die je hebt geopend, blijven open staan. Hierdoor worden ze bij terugkeer sneller geladen. Via de knop Geopende werkruimten en (portaal)pagina s kun je zien welke er open staan. in het kruimelpad op Smartportaal of de portaalpagina klikken, en vervolgens in de keuzelijst op de gewenste (portaal)pagina klikken. Om te wisselen tussen werkruimte-onderdelen, kun je: in het kruimelpad op het geopende onderdeel klikken en een ander onderdeel selecteren. Om terug te keren naar het startscherm, kun je: in het kruimelpad op de homeknop klikken. Je kunt een werkruimte of (portaal)pagina sluiten door: achtereenvolgens op de knop Geopende werkruimten en (portaal)pagina s en het kruisje achter de werkruimte/(portaal)pagina te klikken. De laatste werkruimte of (portaal)pagina kun je niet sluiten. Om de route naar een werkruimte in de menubalk weer te geven, gebruikt deze handleiding de volgende notatie: menunaam > categorienaam > werkruimtenaam (bij een beheerwerkruimte: zonder beheren ), eventueel gevolgd door een extra beschrijving voor het smartportaal of een portaalpagina. Bijvoorbeeld: Beheer > Studie > Portfoliosjablonen of (Meer > Studie >) Studieroutes, of (Meer > Studie >) Dashboard (het smartportaal wordt automatisch geopend). 17

18 Hoofdstuk: cumlaude Learning in vogelvlucht 2.4 De online help Voor de taken die je het meest zult uitvoeren, vind je in deze handleiding alle instructies die je nodig hebt. Daarnaast kun je binnen de applicatie gebruikmaken van de contextgevoelige online help. Deze kun je vanuit het smartportaal, een werkruimte of portaalpagina oproepen door linksonder in de menubalk op Help te klikken. Ook vanuit sommige cumlaude Learning-onderdelen, zoals wizards of velden, kun je de help oproepen; dit kan met de knop Help of het icoon. Mocht je vragen hebben over de applicatie die niet beantwoord kunnen worden met behulp van de online help of deze handleiding, dan kun je contact opnemen met je cumlaude Learning-applicatiebeheerder of projectcoördinator, die zelf altijd terechtkunnen bij de afdeling Support van Three Ships. 2.5 Rechten in cumlaude Learning Iedere gebruiker in cumlaude Learning krijgt rechten toegewezen. Iemands rechten bepalen tot welke delen van cumlaude Learning hij toegang heeft en welke handelingen hij daar mag uitvoeren. Afhankelijk van de toegekende rechten, kan iemand een bepaalde rol in cumlaude Learning vervullen, bijvoorbeeld die van student, begeleider of applicatiebeheerder. Deze hoeft niet altijd te corresponderen met zijn rol in de fysieke wereld. Als je als onderwijsontwikkelaar of docent-auteur ook verantwoordelijk bent voor het begeleiden van gebruikers, krijg je bijvoorbeeld ook rechten voor het begeleiden van gebruikers. Waarom ziet cumlaude Learning er bij mij anders uit? Een belangrijk gevolg van de toekenning van rechten en de rol(len) die men daarmee binnen cumlaude Learning vervult, is dat gebruikers met verschillende rollen als het ware verschillende applicaties zien. Sommige werkruimten zijn niet voor iedereen toegankelijk. Zo krijgen studenten de beheerwerkruimten niet te zien, gewoonweg omdat ze daar geen taken hoeven uit te voeren. Dit principe werkt ook door op lagere niveaus in de applicatie. Dat betekent dat je soms een bepaalde menuoptie niet kunt gebruiken. Die optie is dan bedoeld voor iemand met een ander rechtenniveau. Ook kan het voorkomen dat je in de online help een instructie hebt gevonden die je niet kunt uitvoeren, omdat de beschreven functionaliteit voor jou niet toegankelijk is. Je zult dan een beroep moeten doen op een gebruiker met een ander rechtenniveau (meestal je cumlaude Learning-applicatiebeheerder of degene die binnen cumlaude Learning de administratietaken uitvoert). Als dit heel vaak voorkomt, kun je je applicatiebeheerder vragen om je meer rechten toe te kennen. 18

19 Hoofdstuk: Informatie publiceren 3 Informatie publiceren Je organisatie kan op verschillende manieren informatie aan gebruikers verstrekken, namelijk door: gegevensverzamelingen op te zetten over bepaalde onderwerpen. Deze worden gepresenteerd als informatiebronnen in de werkruimte Informatiebronnen. Een informatiebron kan bestaan uit een enkel onderdeel of een complete boomstructuur. gepersonaliseerde informatie te maken, waarbij gebruikers eventueel zelf via abonnementen kunnen regelen welke informatie ze te zien krijgen. De informatie wordt gepresenteerd als nieuwscategorieën met nieuwsberichten in de widget Nieuws op een portaalpagina. Als docent-auteur kun je binnen een gedeelte van de informatieomgeving zelf materialen publiceren als aanvulling op je studiematerialen of projecten. Je kunt bijvoorbeeld een pagina maken met verwijzingen naar interessante websites of Wordbestanden publiceren met extra informatie. Wat heb je nodig? Je kunt de materialen die je wilt gebruiken direct tijdens het opzetten van de informatiestructuur aanmaken of uploaden, of ze eerst verzamelen op een locatie in de materialenbank en ze later in de structuur opnemen. In het laatste geval heb je toegang nodig tot een of meer mappen in de materialenbank om je materialen in op te slaan. Je hebt toegang nodig tot Informatiebronnen beheren en Nieuws beheren, en permissies in een of meer mappen van de informatieomgeving om materialen te kunnen toevoegen en wijzigen. 19

20 Hoofdstuk: Informatie publiceren Wat moet je doen? Om een informatiebron bestaande uit een complete boomstructuur, of alleen mappen en informatie-items binnen informatiebronnen aan te maken, voer je de volgende stappen uit: eventueel de materialen die je wilt gaan publiceren eerst opslaan in de materialenbank (paragraaf 3.1) informatiebronnen, mappen en/of informatie-items maken (paragraaf 3.2) Om nieuwscategorieën met nieuwsberichten, of alleen losse nieuwsberichten, aan te maken, voer je de volgende stappen uit: eventueel de materialen die je wilt gaan publiceren eerst opslaan in de materialenbank (paragraaf 3.1) nieuwscategorieën met nieuwsberichten, of alleen losse nieuwsberichten maken (paragraaf 3.3) 3.1 Materialen opslaan in de materialenbank De materialenbank is de centrale opslagplaats voor alle informatiematerialen in cumlaude Learning. Je gaat nu je informatiematerialen toevoegen aan de materialenbank, om ervoor te zorgen dat ze beschikbaar zijn bij het aanmaken van je informatiebronnen, -mappen en -items, of je nieuwscategorieën met nieuwsberichten. In de materialenbank kun je zes typen materialen opslaan, namelijk bestanden, webpagina's, websites, Author-projecten, internetlinks en materiaallinks: Een bestand is een enkelvoudige document, bijvoorbeeld een Word-document, een Excel-sheet of een gif-afbeelding. Hiernaast valt onder een bestand ook een zip-bestand. Een webpagina is een enkele HTML-pagina. Een website is een verzameling bij elkaar horende bestanden en links. Een website is te vergelijken met een internetsite. Een Author-project is een website met een uniform uiterlijk, die ook web 2.0- elementen en WinToets-toetsen kan bevatten. Een internetlink is een verwijzing naar een internetsite, bijvoorbeeld Een materiaallink is een verwijzing naar een document in de materialenbank. Je cumlaude Learning-applicatiebeheerder kan mappen voor je aanmaken in de materialenbank en je permissies verlenen om daarin materialen op te slaan en te wijzigen. Als je nog niet weet waar je map(pen) staan, neem dan contact op met je applicatiebeheerder. 20

21 Hoofdstuk: Informatie publiceren Een bestand uploaden in de materialenbank Spreek met je collega's af hoe je materialen noemt, zodat ze snel terug te vinden zijn. 1. Ga naar Beheer > Studie > Materialenbank. 2. Selecteer de map waaraan je het bestand wilt toevoegen en kies Uploaden. s Om deze menuoptie te kunnen gebruiken, heb je de permissie Materialen toevoegen en wijzigen nodig op de map. Je kunt een bestand ook uploaden door het vanuit de Windows verkenner naar de map te slepen. In dat geval kun je bovendien meerdere bestanden tegelijk toevoegen (bulk-upload). 3. Klik in het venster dat verschijnt op Bestand selecteren, selecteer het bestand op je computer en klik op Open. De naam van het geselecteerde bestand wordt in het venster getoond. s Bij het uploaden wordt het materiaaltype van een bestand automatisch gedetecteerd door cumlaude Learning. Soms kan dit onwenselijk zijn (bijvoorbeeld als je een zip-bestand als zip-bestand wilt uploaden in plaats van als website, wat automatisch gebeurt). Om zelf het materiaaltype te bepalen, kun je op Geavanceerd >> klikken en bij Type het materiaaltype kiezen. Om een zip-bestand als zip-bestand te uploaden, kies je als materiaaltype Bestand. Via Geavanceerd >> kun je ook een beschrijving en versie- en caching-instellingen opgeven. Als je meerdere bestanden tegelijk toevoegt middels het slepen vanuit de Windows verkenner, gelden deze instellingen voor alle bestanden die je toevoegt. 21

22 Hoofdstuk: Informatie publiceren 4. Klik op OK. Het bestand wordt toegevoegd als bestand, webpagina, website of Authorproject, en is toegankelijk voor gebruikers met de juiste permissies op de bovenliggende map(pen). s Als in de map al een bestand met dezelfde naam bestaat, kun je kiezen om: o het te uploaden bestand als nieuwe versie toe te voegen aan dat bestand (kies Als nieuwe versie toevoegen) o de naam van het te uploaden bestand te wijzigen (kies Naam wijzigen), of o het uploaden te annuleren (kies Annuleren). Als in de map al een map met dezelfde naam bestaat, kun je kiezen om: o de naam van het te uploaden bestand te wijzigen (kies Naam wijzigen), of o het uploaden te annuleren (kies Annuleren). Verwijzing Over het aanmaken van webpagina s, websites, Author-projecten, materiaallinks en internetlinks vind je informatie in de online help. 3.2 Informatiebronnen opzetten Een complete informatieboom bestaat uit een informatiebron met daaronder een mappenstructuur en/of items. De items vormen het laagste niveau (je kunt echter ook mappen als laagste niveau gebruiken). Aan elk niveau kan informatie worden gekoppeld; het koppelen van informatie aan items is verplicht. Voor het opzetten van een complete informatieboom volg je de volgende stappen: Je maakt de informatiebron, eronder maak je mappen en submappen en daaronder voeg je items toe, en aan elk gewenst niveau koppel je informatie (in elk geval aan de items). Wil je geen mappen gebruiken, dan maak je de items direct onder de informatiebron. Je koppelt gebruikers aan de informatiebron en kent ze rechten toe. Je bepaalt hiervoor welke rechten de gebruikers hebben op het niveau van de informatiebron en de onderliggende mappen. 22

23 Hoofdstuk: Informatie publiceren Als je onvoldoende rechten hebt voor het aanmaken van een informatiebron, maak je alleen mappen en/of items. Het aanmaken van een informatiebron, map of item gaat op vrijwel dezelfde manier. Je kunt hiervoor telkens de stappen uit de volgende paragraaf herhalen. Een nieuwe informatiebron, map of item aanmaken 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Informatiebronnen. Als het venster Favorieten instellen verschijnt, selecteer dan eventueel eerst de informatiebronnen die je wilt laden, en klik op OK. 2. Maak het gewenste onderdeel aan. Voor een: informatiebron: klik op Informatiebronnen en kies Nieuw > Informatiebron ; map: klik op een informatiebron of onderliggende map en kies Nieuw > Map ; item: klik op een informatiebron of onderliggende map en kies Nieuw > Item. Het venster van het onderdeel wordt geopend. Voor een informatiebron is dit het volgende venster: Als je geen nieuwe informatiebron kunt aanmaken heb je mogelijk onvoldoende rechten. Om informatiebronnen te kunnen aanmaken én hierop permissies in te kunnen stellen, heb je de permissie Volledig 23

24 Hoofdstuk: Informatie publiceren beheer nodig op de hoofdmap in de materialenbank waarin informatiebronnen worden opgeslagen (standaard is dit de map Informatiebronnen onder _Informatie). 3. Geef een naam op voor het onderdeel, zoals gebruikers het te zien krijgen. 4. Koppel content aan het onderdeel door de gewenste link te kiezen. Je kunt kiezen uit een link naar een: nieuwe webpagina, document in de materialenbank, internetpagina, te uploaden bestand, of document op basis van een sjabloon. Of, bij het aanmaken van een map of informatiebron: kies Inhoudsopgave als je geen content wilt koppelen, maar de inhoud van de informatiebron of map wilt tonen. Eventueel kun je nog geavanceerde opties instellen (klik hiervoor op Geavanceerd >>). Je kunt: een beschrijving van het onderdeel toevoegen, het onderdeel met een ander icoon tonen, de gekoppelde inhoud van het onderdeel in een apart venster tonen, of een publicatieperiode voor de gekoppelde inhoud instellen. 5. Bij Naar nieuwe webpagina: klik in het venster op OK, maak in de Webpagina Editor je webpagina, sla deze op met en sluit de Webpagina Editor met het kruisje in de rechterbovenhoek. 6. Bij Naar document in de materialenbank: klik op de knop, selecteer een bestand, webpagina, website, Author-project, internetlink of materiaallink uit de materialenbank, klik op OK en klik nogmaals op OK om het venster van het onderdeel te sluiten. 7. Bij Naar internetpagina: klik op de knop, typ het internetadres in het adresveld, klik op OK en klik nogmaals op OK om het venster van het onderdeel te sluiten. 8. Bij Naar bestand (te uploaden): klik op de knop, selecteer een bestand van je computer (klik hiervoor eventueel eerst op Bestand selecteren) en klik op 24

25 Hoofdstuk: Informatie publiceren Open, klik op OK en klik nogmaals op OK om het venster van het onderdeel te sluiten. 9. Bij Van sjabloon: klik op de knop, selecteer een sjabloon uit de sjablonenmap of een andere map en klik op OK, klik in het venster van het onderdeel op OK, bewerk het document en sla het vervolgens op. Het resultaat bekijken 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Informatiebronnen. Als het venster Favorieten instellen verschijnt, selecteer dan in elk geval de nieuw aangemaakt informatiebron en klik op OK. 2. Kies Meer > Weergave > Inhoud. Je kunt nu door de structuur van de nieuwe informatiebron bladeren en in het rechterpaneel de gekoppelde inhoud bekijken. Je kunt het resultaat ook bekijken via (Menu > Communicatie >) Informatiebronnen. In dat geval zie je direct de inhoud als je door de structuur van de informatiebron bladert. Permissies instellen op de informatiebron en onderliggende mappen Nu de informatiebron en/of onderliggende mappen en items zijn gemaakt en er materiaal aan is gekoppeld, ga je bepalen welke gebruikers de informatiebron, mappen 25

26 Hoofdstuk: Informatie publiceren en/of items mogen zien en eventueel wijzigingen mogen aanbrengen. Je doet dit door permissies in te stellen op het niveau van de informatiebron en de mappen. 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Informatiebronnen. Als het venster Favorieten instellen verschijnt, selecteer dan in elk geval de nieuw aangemaakte informatiebron en klik op OK. 2. Klik op de informatiebron, of open de informatiebron en klik op de map, en kies Meer > Permissies. 3. Klik op Gebruiker of groep toevoegen, selecteer de gebruiker(s) en/of groep(en) die je permissies wilt geven en klik op OK. Als je de inlognaam van een gebruiker kent, kun je deze ook direct intypen. Dubbelklik hiervoor op <Typ inlognaam>, typ de inlognaam en druk op Enter. Verwijzing Kijk in bijlage 1 voor uitgebreide instructies over het selecteren van gebruikers en groepen. 4. Selecteer een gebruiker of groep en vink de permissies aan (herhaal dit voor elke gebruiker of groep). s Standaard krijgt een gebruiker die wordt toegevoegd op een informatiebron of map de permissies Map inzien en Gekoppeld materiaal ophalen. Met de permissie Map inzien ziet een gebruiker de informatiebron of map (afhankelijk van waarop de permissie is ingesteld) en de onderliggende items. Hij kan echter geen inhoud bekijken. Met de permissie Gekoppeld materiaal ophalen kan de gebruiker de inhoud die aan de informatiebron of map (afhankelijk van waarop de permissie is ingesteld) en de onderliggende items is gekoppeld, openen. 26

27 Hoofdstuk: Informatie publiceren Je kunt de ingestelde permissies eventueel doorvoeren naar alle submappen. Klik in dat geval op een gebruiker of groep waarvan je de permissies wilt doorvoeren en kies Op submappen toepassen (je kunt dan ook de permissies van alle gebruikers en groepen doorvoeren). Kies vervolgens de gewenste optie. Let op! Bij het doorvoeren van permissies naar submappen: Gebruik met name de optie Alle permissies op submappen vervangen met beleid. Je vervangt hiermee in één keer de permissies op alle submappen door de permissies op de huidige map. Gebruikers die geen rechten hadden in onderliggende mappen kunnen rechten krijgen, en gebruikers die wel rechten hadden kunnen ze hiermee kwijtraken. 5. Klik op OK als je klaar bent. 3.3 Nieuwscategorieën met nieuwsberichten opzetten Nieuwsberichten worden ingedeeld in subcategorieën van een of meer hoofdcategorieën. In de widget Nieuws op een portaalpagina worden de categorienamen als koppen boven de nieuwsberichten getoond: In tegenstelling tot informatiebronnen (waarbij aan elk niveau inhoud kan worden gekoppeld) kan er bij nieuwscategorieën met nieuwsberichten alleen aan de nieuwsberichten inhoud worden gekoppeld. 27

28 Hoofdstuk: Informatie publiceren Nieuwscategorieën aanmaken 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Nieuws. Als het venster Favorieten instellen verschijnt, selecteer dan eventueel eerst de hoofdcategorieën die je wilt laden, en klik op OK. 2. Voor een hoofdcategorie: klik in het verkennerpaneel op Categorieën en kies Nieuw > Hoofdcategorie. Voor een subcategorie: klik in het verkennerpaneel op een hoofdcategorie en kies Nieuw > Subcategorie. Als je geen hoofdcategorie kunt aanmaken heb je mogelijk onvoldoende rechten. Om hoofdcategorieën te kunnen aanmaken én hierop permissies in te kunnen stellen, heb je de permissie Volledig beheer nodig op de hoofdmap in de materialenbank waarin nieuwscategorieën worden opgeslagen (standaard is dit de map Mijn nieuws onder _Informatie). 3. Geef een naam op voor de categorie, zoals gebruikers die te zien krijgen. Om de hoofd- of subcategorie (inclusief onderliggende categorieën en/of nieuwsberichten) alleen tijdens een bepaalde periode te tonen: Klik op Geavanceerd >> en stel een publicatieperiode in (dit kan ook later via Meer > Eigenschappen ). Je kunt: de begindatum wijzigen door een andere begindatum publicatie te kiezen en/of de einddatum wijzigen door beperkte publicatieperiode aan te vinken en een andere einddatum publicatie te kiezen of een andere publicatieduur (in dagen) op te geven. 4. Klik op OK. De categorie verschijnt in het verkennerpaneel. 5. Herhaal deze stappen voor elke hoofd- of subcategorie die je wilt aanmaken. 28

29 Hoofdstuk: Informatie publiceren Je kunt meerdere hoofdcategorieën, en onder elke hoofdcategorie meerdere subcategorieën aanmaken. Als je klaar bent, maak dan nieuwsberichten aan in de subcategorieën. Nieuwsbericht maken Om Nieuws te vullen met inhoud maak je nieuwsberichten. Een nieuwsbericht bestaat uit de titel van het bericht, de inhoud en/of een link naar een uitgebreid nieuwsbericht of een bijlage. 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Nieuws. Als het venster Favorieten instellen verschijnt, selecteer dan eventueel eerst de hoofdcategorieën die je wilt laden, en klik op OK. 2. Open in het verkennerpaneel de hoofdcategorie. 3. Klik op de subcategorie en kies Nieuw > Nieuwsbericht. 4. Geef een naam op voor het bericht. Dit wordt de titel van het bericht in het nieuwsoverzicht. Wil je het bericht als belangrijk markeren, klik dan achter de naam op het icoon Belangrijk. 5. Typ in het veld Inhoud je bericht of een samenvatting ervan. De inhoud wordt in het nieuwsoverzicht direct onder de naam getoond. 6. Voor een uitgebreid bericht of een bijlage, kun je eventueel een link naar materiaal toevoegen: klik op Materiaal koppelen en volg de instructies voor de link. Voor een link naar een: nieuwe webpagina: Selecteer Nieuwe webpagina, klik op OK, maak in de Webpagina Editor je webpagina, sla deze op met en sluit de Webpagina Editor met het kruisje in de rechterbovenhoek. 29

30 Hoofdstuk: Informatie publiceren bestand dat je uploadt: Selecteer Bestand (te uploaden), klik op het icoon rechts van het veld Pad, selecteer een bestand van je computer (klik hiervoor eventueel eerst op Bestand selecteren) en klik op Open, klik op OK, en klik nogmaals op OK om de link toe te voegen in het berichtvenster. informatiebron: Selecteer Informatiebronlink, klik op het icoon rechts van het veld Pad, selecteer een informatiebron of onderliggende map of item en klik op OK. Klik nogmaals op OK om de link toe te voegen in het berichtvenster. document uit de materialenbank: Selecteer Materiaallink, klik op het icoon rechts van het veld Pad, selecteer een document uit de materialenbank en klik op OK. Klik nogmaals op OK om de link toe te voegen in het berichtvenster. internetpagina: Selecteer Internetlink, klik op het icoon rechts van het veld Pad, geef een internetadres op en klik op OK. Klik nogmaals op OK om de link toe te voegen in het berichtvenster. nieuw document van een sjabloon uit de materialenbank: Selecteer Materiaal van sjabloon, klik op het icoon rechts van het veld Pad, selecteer een document uit de materialenbank dat je als sjabloon wilt gebruiken en klik op OK. Klik nogmaals op OK om de link toe te voegen in het berichtvenster. De Website Editor wordt geopend met daarin het nieuwe document op basis van het gekozen sjabloon; bij een webpagina wordt de Webpagina Editor geopend. Je kunt het document nu verder bewerken. Sla je wijzigingen op en sluit de editor als je klaar bent. 7. Wil je de periode dat het bericht zichtbaar is beperken, geef dan onder Zichtbaarheid een begin- en/of einddatum op, of kies een begindatum in combinatie een duur (aantal dagen). Klik vervolgens op OK. s Vink Altijd tonen aan als het bericht ook zichtbaar moet blijven als het is gelezen en alleen nieuwe berichten worden weergegeven. Als je het berichtvenster al had gesloten, kun je deze instellingen ook later nog wijzigen, via de eigenschappen van het bericht. 30

31 Hoofdstuk: Informatie publiceren Voorbeeld van een nieuwsbericht bekijken Je kunt bekijken hoe het nieuwsbericht eruit ziet. Dit kan alleen als er materiaal aan is gekoppeld. 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Nieuws. Als het venster Favorieten instellen verschijnt, selecteer dan in elk geval de nieuw aangemaakte hoofdcategorieën en klik op OK. 2. Open achtereenvolgens de hoofd- en subcategorie. 3. Klik op het nieuwsbericht en kies Voorbeeld tonen. 4. Sluit het voorbeeld weer met het kruisje in de rechterbovenhoek. Permissies instellen op nieuwscategorieën Je kunt nu bepalen welke gebruikers de categorieën en nieuwsberichten mogen zien en eventueel wijzigen. Je doet dit door permissies in te stellen op de hoofd- en subcategorieën. 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Nieuws. Als het venster Favorieten instellen verschijnt, selecteer dan in elk geval de nieuw aangemaakte hoofdcategorieën en klik op OK. 2. Klik op de hoofdcategorie, of open de hoofdcategorie en klik op de subcategorie, en kies Meer > Permissies. 3. Klik op Gebruiker of groep toevoegen, selecteer de gebruiker(s) en/of groep(en) die je permissies wilt geven en klik op OK. Als je de inlognaam van een gebruiker kent, kun je deze ook direct intypen. Dubbelklik hiervoor op <Typ inlognaam>, typ de inlognaam en druk op Enter. 31

32 Hoofdstuk: Informatie publiceren Verwijzing Kijk in bijlage 1 voor uitgebreide instructies over het selecteren van gebruikers en groepen. 4. Selecteer een gebruiker of groep en vink de permissies aan (herhaal dit voor elke gebruiker of groep). s Standaard krijgt een gebruiker die wordt toegevoegd op een hoofd- of subcategorie de permissies Categorie zien en Nieuwsberichten bekijken. Let op: In Nieuws beheren kunnen met de permissie Categorie zien bovendien de berichten worden bekeken, met uitzondering van het gekoppelde materiaal (hiervoor is de permissie Nieuwsberichten bekijken vereist). In de widget Nieuws is voor het bekijken van de berichten en de bijlagen de permissie Nieuwsberichten bekijken vereist. Met de permissie Abonnementen beheren kan een gebruiker zelf zijn abonnement op de hoofd- of subcategorie regelen (afhankelijk van waarop de permissie is ingesteld). Als een gebruiker zijn abonnement op een categorie heeft opgezegd en die categorie en de berichten erin dus niet meer ziet, kun je deze instelling bij de gebruiker niet wijzigen; dit kan de gebruiker alleen zelf. Wel kun je controleren welke gebruikers met de permissie Categorie zien op een categorie hun abonnement hebben opgezegd. Selecteer hiervoor de categorie en kies Niet-geabonneerde gebruikers bekijken. Je kunt de permissies op een hoofdcategorie eventueel doorvoeren naar alle subcategorieën. Klik in dat geval op een gebruiker of groep waarvan je de permissies wilt doorvoeren en kies Op submappen toepassen (je kunt dan ook de permissies van alle gebruikers en groepen doorvoeren). Kies vervolgens de gewenste optie. Let op! Bij het doorvoeren van permissies naar subcategorieën: Gebruik met name de optie Alle permissies op submappen vervangen met beleid. Je vervangt hiermee in één keer de permissies op alle subcategorieën 32

33 Hoofdstuk: Informatie publiceren door de permissies op de hoofdcategorie. Gebruikers die geen rechten hadden in subcategorieën kunnen rechten krijgen, en gebruikers die wel rechten hadden kunnen ze hiermee kwijtraken. 5. Klik op OK als je klaar bent. 33

34 Hoofdstuk: Forums opzetten 4 Forums opzetten Een forum bevat categorieën en onderwerpen waarmee een start kan worden gemaakt voor een discussie. Voorbeeld van een studierouteforum: Er zijn twee werkruimten in cumlaude Learning waarbinnen je forums kunt opzetten: Forums beheren: Hier zet je algemene forums op. Deze forums zijn direct toegankelijk voor alle gebruikers, mits ze permissies op de forums hebben. Forumsjablonen beheren: Hier definieer je forumsjablonen die aan projecten, projectsjablonen en studieroutes kunnen worden gekoppeld en op basis waarvan forums kunnen worden aangemaakt. Project- en studierouteforums zijn alleen toegankelijk voor de gebruikers die aan het project of de studieroute deelnemen, mits ze permissies op de forums hebben. Hoe werkt dit binnen de projectomgeving of in studieroutes? Je koppelt bijvoorbeeld bij het definiëren van een projectsjabloon een forumsjabloon aan het projectsjabloon. Als je vervolgens projecten op basis van het projectsjabloon aanmaakt, wordt voor elk project een forum op basis van het forumsjabloon aangemaakt dat direct toegankelijk is voor de projectdeelnemers. Op dezelfde manier kun je bij het opzetten van studieroutes forumsjablonen aan de studieroutes koppelen. Bij publicatie van een studieroute, wordt er dan afhankelijk van de gekozen instelling voor het forum, een forum per publicatie aangemaakt of een gemeenschappelijk forum voor alle publicaties. Het forum is toegankelijk voor alle 34

35 Hoofdstuk: Forums opzetten begeleiders en deelnemers die aan de publicatie(s) zijn gekoppeld, mits zij permissies hebben op het forum. Dit hoofdstuk behandelt het aanmaken van forumsjablonen. Verwijzing Het aanmaken van algemene forums gaat op vrijwel dezelfde manier. Informatie hierover kun je vinden in de online help. Wat heb je nodig? Je hebt rechten nodig om forumsjablonen te ontwikkelen en om forumsjablonen aan studieroutes te koppelen. In Studieroutes beheren heb je toegang nodig tot een organisatieprofiel, en daaronder een studiebank en eventueel mappen, waarin je studieroutes kunt maken of wijzigen om je studierouteforums in te zetten. In Projecten beheren heb je toegang nodig tot een organisatieprofiel en daaronder een projectcluster, waarin je projecten of projectsjablonen kunt maken of wijzigen om je projectforums in te zetten. Wat moet je doen? forumsjablonen definiëren (paragraaf 4.1) forumsjablonen aan projecten en studieroutes koppelen (respectievelijk paragraaf 6.3 en paragraaf 5.1) 4.1 Forumsjablonen definiëren Forumsjablonen worden georganiseerd in een mappenstructuur. Maak onder de map die je applicatiebeheerder voor je heeft aangemaakt eventueel eerst submappen voor forumsjablonen en stel daarop permissies in, of voeg direct forumsjablonen toe. Map voor forumsjablonen maken en permissies instellen 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Forumsjablonen. 2. Selecteer het organisatieprofiel en kies Nieuw > Map. 3. Geef een naam en eventueel een beschrijving op. 4. Klik op OK. 5. Om permissies in te stellen: selecteer de map en klik in het rechterpaneel op het tabblad Permissies. 35

36 Hoofdstuk: Forums opzetten 6. Kies Nieuw > Permissies. 7. Selecteer de gebruikers en/of groepen die je permissies wilt geven en klik op OK. s Stel permissies in voor forummoderators in de werkruimte Forumsjablonen beheren en/of gebruikers die het forumsjabloon aan studieroutes of projecten gaan koppelen (zie de volgende stap voor de permissies). Ken zoveel mogelijk permissies toe aan groepen in plaats van aan individuele gebruikers, om het beheer efficiënter te maken. Verwijzing Kijk in bijlage 1 voor instructies over het selecteren van gebruikers en groepen. 8. Vink op het tabblad Permissies voor elke gebruiker of groep de permissies aan. s Ken Map zien en Map inzien toe op elke map die de gebruiker moet kunnen openen om bij de forumsjablonen te komen, en op de map die de forumsjablonen bevat. (Map inzien toont de submappen waarop Map zien is ingesteld en de forumsjablonen in de map. Ook kunnen met Map inzien de forumsjablonen worden bekeken in Forumsjablonen beheren en het selectievenster voor forumsjablonen.) Voor het kunnen aanmaken, wijzigen en verwijderen van forumsjablonen en het instellen van permissies op de forumsjablonen heeft een gebruiker Forumsjablonen toevoegen, Forumsjablonen wijzigen, Forumsjablonen verwijderen en Permissies beheren (let op: met Permissies beheren kan hij ook de mappermissies wijzigen). 9. Klik op Opslaan om je instellingen te bewaren. Onder de aangemaakte map kun je eventueel submappen maken: klik 36

37 Hoofdstuk: Forums opzetten op de map en kies Nieuw > Map. Herhaal dit voor elke submap die je wilt aanmaken (de permissies van de bovenliggende map worden automatisch overgenomen). Forumsjabloon en categorieën aanmaken 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Forumsjablonen. 2. Open het organisatieprofiel. 3. Klik op de map waarin je een sjabloon wilt aanmaken en kies Nieuw > Forumsjabloon. 4. Geef een naam en eventueel een beschrijving op, en klik op OK. De naam wordt alleen in Forumsjablonen beheren en in het venster voor de selectie van forumsjablonen getoond (in studieroutes en projecten krijgt het forum respectievelijk de naam van de studieroute, eventueel gevolgd door de publicatienaam, of het project). De beschrijving wordt wel getoond aan deelnemers van de forums die op het forumsjabloon zijn gebaseerd. 5. Kies Opslaan om het sjabloon te bewaren. Voeg nu categorieën toe. 6. Selecteer het sjabloon in het verkennerpaneel. 7. Klik op de link Nieuwe categorie. 8. Geef een naam en eventueel een beschrijving op, en klik op OK. Herhaal de laatste twee stappen voor elke categorie die je wilt toevoegen. Permissies instellen op het forumsjabloon Stel permissies in op de mappen voor gebruikers die toegang nodig hebben tot de mappen (gebruikers die het forumsjabloon aan studieroutes of projecten gaan koppelen en/of forummoderators in de werkruimte Forumsjablonen beheren), en op het forumsjabloon voor gebruikers die het forum gaan gebruiken (studieroutedeelnemers en begeleiders, en projectdeelnemers). 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Forumsjablonen. 2. Open het organisatieprofiel en de map. 37

38 Hoofdstuk: Forums opzetten 3. Selecteer het forumsjabloon. Stel nu permissies in op het forumsjabloon en op de categorieën. 4. Voor permissies op: het forumsjabloon: klik op het icoon Forumpermissies, rechts bovenaan het tabblad Forumsjabloon. een categorie: klik rechts van de categorie op het icoon Categoriepermissies. Het venster voor het instellen van permissies verschijnt. 5. Om permissies toe te kennen aan deelnemers en begeleiders van studieroutepublicaties waaraan het forumsjabloon later wordt gekoppeld: klik op Studieroutedeelnemers toevoegen en/of Studieroutebegeleiders toevoegen. Hiermee voeg je de groepen Studieroutedeelnemers en Studieroutebegeleiders toe in het permissievenster. s De groepen Studieroutedeelnemers en Studieroutebegeleiders hebben alleen betekenis bij koppeling van het forumsjabloon aan een studieroute. Als deze groepen zijn toegevoegd en de juiste permissies zijn ingesteld, krijgt elke gebruiker die als deelnemer of begeleider aan de studieroutepublicatie wordt gekoppeld waarin het forum beschikbaar is, automatisch toegang tot het forum. Naast de studieroutegroepen die de toegang tot studierouteforums bepalen, zijn er ook projectgroepen die de toegang tot projectforums bepalen, namelijk de projectdeelnemersprofielen. De koppeling van deze groepen aan het forum vindt plaats in de projectomgeving (zie paragraaf 6.3 Forum toevoegen). Of, als je andere gebruikers toegang wilt geven, klik op Gebruiker of groep toevoegen, selecteer de gebruiker(s) en/of groep(en) die je permissies wilt geven en klik op OK. Als je de inlognaam van een gebruiker kent, kun je deze ook direct intypen. Dubbelklik hiervoor op <Typ inlognaam>, typ de inlognaam en druk op Enter. 38

39 Hoofdstuk: Forums opzetten Verwijzing Kijk in bijlage 1 voor instructies over het selecteren van gebruikers en groepen. 6. Selecteer een gebruiker of groep en vink de permissies aan (herhaal dit voor elke gebruiker of groep). Voor toegang tot het forum is op het forumsjabloon de permissie Forum inzien vereist. Om een categorie te kunnen zien en inzien en daarbinnen onderwerpen en reacties te kunnen toevoegen, zijn op die categorie de permissies Categorie inzien en Onderwerpen en reacties toevoegen vereist. Let op! Met de permissies Onderwerpen en reacties wijzigen en Onderwerpen en reacties verwijderen kunnen alle onderwerpen en reacties in de categorie worden gewijzigd of verwijderd, ongeacht wie ze heeft toegevoegd. 7. Klik op OK om je instellingen op te slaan. Je kunt het forumsjabloon nu eventueel aan een project of studieroute koppelen. Verwijzing Voor instructies over het koppelen van forumsjablonen aan projecten en studieroutes, zie respectievelijk paragraaf 6.3 en paragraaf

40 Hoofdstuk: Studiematerialen maken 5 Studiematerialen maken In cumlaude Learning worden in de volgende niveaus onderscheiden bij de opzet van studiematerialen, van hoog naar laag: studiebanken kunnen corresponderen met vakken of onderwerpen mappen (optioneel) hiermee kunnen studieroutes binnen de studiebank worden georganiseerd studieroutes - een blok studiematerialen binnen een vak mappen (optioneel) hiermee kunnen niveaus binnen de studieroute worden aangebracht of studieonderdelen worden gegroepeerd studieonderdelen de onderdelen waaruit de studieroute is opgebouwd, bijvoorbeeld een stuk theorie, een inleveropdracht, of een toets De studiebanken en de mappen eronder zijn de verantwoordelijkheid van de applicatiebeheerder (of de onderwijsprogrammabeheerder). Jij voegt de studieroutes met submappen en studieonderdelen toe. Hieronder zie je een voorbeeld van een geopende studieroute in Studieroutes: Wat heb je nodig? Je hebt toegang nodig tot de werkruimte Studieroutes beheren en inzienrechten op het organisatieprofiel waarbinnen je studieroutes gaat maken. Je hebt toegang nodig tot een studiebank en daaronder eventueel tot een map waarin je studieroutes kunt maken. Je applicatiebeheerder kan persoonlijke mappen of gedeelde mappen hebben opgezet. Tenslotte heb je voor sommige studieonderdelen rechten nodig om ze te kunnen aanmaken. 40

41 Hoofdstuk: Studiematerialen maken Wat moet je doen? Om studiematerialen aan te maken, voer je de volgende stappen uit: studieroutes met mappen (optioneel) en studieonderdelen maken binnen een studiebank of onderliggende map, en hiervoor instellingen opgeven studieroutes testen studieroutes publiceren In de volgende paragrafen vind je voor deze drie stappen uitgebreide instructies. 5.1 Studieroutes maken Studieroute maken en onderdelen toevoegen 1. Ga naar Beheer > Studie > Studieroutes. 2. Open het organisatieprofiel. 3. Klik op de studiebank of een submap (om de studieroute binnen een map te maken) en kies Nieuwe studieroute. 4. Geef een naam en eventueel een beschrijving op, zoals studenten die te zien krijgen. 5. Klik op OK. Er wordt een venster geopend waarin automatisch het tabblad Studieonderdelen is geselecteerd. Voeg hier de inhoud van de studieroute toe. 6. Maak eventueel eerst mappen. Voor het aanmaken van een map: klik op Studieonderdelen (of een map als je een submap wilt maken), kies Nieuwe map, geef een naam op en klik op OK. 41

42 Hoofdstuk: Studiematerialen maken 7. Voeg de studieonderdelen toe: klik op Studieonderdelen of op de map en kies Nieuw onderdeel, gevolgd door de gewenste optie (hieronder in alfabetische volgorde). s Bij de meeste onderdelen kun je een beschrijving opnemen. Deze wordt alleen in Studieroutes beheren getoond, in de eigenschappen en de Details (rechts onder in de werkruimte) van het onderdeel. Bij een aantal onderdelen kun je kiezen om het onderdeel in een nieuw venster te openen, bijvoorbeeld als er problemen optreden bij het openen in het actieve venster. Selecteer hiervoor in de eigenschappen van het onderdeel bij Tonen in de optie Nieuw venster. a. Voor een Author-project: Kies Author-project en klik op OK, geef de naam op waaronder het Author-project in de studieroute wordt getoond en klik op OK. Cumlaude Author wordt nu geopend. Selecteer het sjabloon dat je als basis voor je content wilt gebruiken, en voeg je content toe. Ben je klaar en wil je je wijzigingen opslaan en het Author-project sluiten, klik dan op Opslaan en vervolgens op het kruisje in de rechterbovenhoek. Let op! Je kunt het gekozen sjabloon later niet meer wijzigen. Verwijzing Zie voor instructies over het toevoegen van content, de cumlaude Author-help. Deze toont een helplaag die contexthelp bij cumlaude Author-onderdelen toont. Door andere onderdelen te selecteren wordt eventueel andere contexthelp getoond. Vanuit de helplaag kan de uitgebreide help worden geopend door op Lees meer over cumlaude Author te klikken. Je zet de helplaag weer uit door nogmaals op Help te klikken of de uitgebreide help te openen. 42

43 Hoofdstuk: Studiematerialen maken s Cumlaude Author is de nieuwe editor voor Authorprojecten, en heeft dezelfde (en meer) functionaliteit als de Silverpoint Editor. Mocht je echter nog een Author-project in de Silverpoint Editor willen maken, kies dan Authorproject met Silverpoint Editor. Selecteer het sjabloon dat je als basis voor je content wilt gebruiken, klik op OK en voeg je content toe. Ben je klaar en wil je je wijzigingen opslaan en de Silverpoint Editor sluiten, klik dan op Opslaan en afsluiten. Je kunt het gekozen sjabloon later niet meer wijzigen. Let op: De Silverpoint Editor vereist Silverlight. Het kan zijn dat wordt gevraagd om Silverlight te installeren of activeren. b. Voor een bestand van schijf: kies Bestand (te uploaden) en klik op OK, klik op Bestand selecteren, selecteer het bestand van je computer, klik op Open, en klik op OK om het bestand toe te voegen in de studieroute. c. Voor een document van sjabloon: Kies Van sjabloon en klik op OK, klik achter Pad op Bladeren..., selecteer het sjabloon, klik op OK, wijzig eventueel de naam waaronder het document in de studieroute wordt getoond, en klik nogmaals op OK om het document toe te voegen in de studieroute. Je kunt het document nu bewerken door het te selecteren en een bewerkoptie te kiezen, bijvoorbeeld Bewerken Webpagina Editor type document). of Bewerken met (welke opties beschikbaar zijn, hangt af van het d. Voor een inleveropdracht (dat wil zeggen een opdracht die een gebruiker moet uitvoeren en waarvoor hij als resultaat een of meer documenten moet inleveren): Kies Inleveropdracht en klik op OK, geef de naam op waaronder de inleveropdracht in de studieroute wordt getoond, klik in het opdrachtveld (of achter Opdracht op Opdracht bewerken ), formuleer de opdracht, klik op om de opdracht te bewaren en sluit de Webpagina Editor met het kruisje in de rechterbovenhoek. Vink Opnieuw inleveren toegestaan aan als je wilt dat alle gebruikers onbeperkt nieuwe versies van een ingeleverd document mogen inleveren (bij deze optie is geen afwijkende instelling voor individuele gebruikers mogelijk). Laat de optie uit staan als gebruikers maar één documentversie mogen inleveren (bij deze optie kunnen begeleiders voor individuele gebruikers instellen dat ze opnieuw een documentversie mogen inleveren). 43

44 Hoofdstuk: Studiematerialen maken Wil je een document toe voegen dat gebruikers optioneel kunnen bewerken en vervolgens inleveren, klik dan achter Werkdocument op Document selecteren daarna op Document bekijken, selecteer het document en klik op OK. Klik om het document te bekijken. s Om een bijlage toe te voegen bij de opdracht: Klik achter Opdrachtdocument op Document selecteren, selecteer het document en klik op OK. Let op: om het document te kunnen bekijken, heeft een gebruiker de permissie Materialen ophalen nodig op de map waarin het document staat. Na het toevoegen kun je het document bekijken met de knop Document bekijken. Om documenten te laten controleren op plagiaat: Vink bij Plagiaatcontrole de optie Toepassen op ingeleverde documenten aan en selecteer eventueel de inleversleutel (als er meerdere beschikbaar zijn). De optie Plagiaatcontrole is een optionele koppeling met de plagiaatcontroledienst. De optie is alleen beschikbaar als cumlaude Learning over een licentie voor gebruik van de plagiaatcontroledienst beschikt en als je de functie MNGT_ALLOW_PLAGIARISM hebt. Via de geavanceerde instellingen kun je nog instellen waar de documenten die een gebruiker inlevert, moeten worden opgeslagen: Klik op Geavanceerd >>, kies bij Opslaglocatie inleverdocument de locatie in het portfolio van de gebruiker, en geef in het veld Submappad het pad van de submap waarin wordt opgeslagen op (bijvoorbeeld Inleveropdracht/Ingeleverde documenten of Inlevermap). Bestaat deze map al, dan wordt het document daarin opgeslagen, anders wordt er een nieuwe map aangemaakt. s Als bij Opslaglocatie inleverdocument de optie Studieroutemap in portfoliodeel wordt gekozen, wordt het document in de studieroutemap van het standaard portfoliodeel voor het organisatieprofiel opgeslagen. Is er geen standaard portfoliodeel of kan in het standaard portfoliodeel geen studieroutemap worden aangemaakt, dan wordt het document opgeslagen in het 44

45 Hoofdstuk: Studiematerialen maken primaire portfoliodeel. In dit portfoliodeel is het document te vinden in de studieroutemap of, als voor het primaire portfoliodeel de optie Automatisch studieroutemappen aanmaken uit staat, in de werkruimtemap. Een inlevermap erft automatisch alle gebruikers van de erbovenliggende map. Hierbij houden gebruikers met de permissie Volledig beheer hun permissie, maar worden de permissies van gebruikers zonder volledig beheer gewijzigd in Map inzien en Materialen ophalen. Klik op OK om de inleveropdracht toe te voegen in de studieroute. e. Voor een internetlink: kies Internetlink en klik op OK, geef de naam op waaronder de link in de studieroute wordt getoond, vul achter Adres het internetadres in, bijvoorbeeld en klik op OK. Via het icoon kun je het adres eventueel opzoeken of het ingevulde adres controleren. f. Voor een link naar een document in de materialenbank: kies Materiaallink en klik op OK, selecteer in het venster Materiaal selecteren (verschijnt automatisch) het materiaal waarnaar je een link wilt maken en klik op OK, geef de naam op waaronder de materiaallink in de studieroute wordt getoond, en klik op OK om de link toe te voegen in de studieroute. g. Voor een project: Kies Eén project of Meerdere projecten, afhankelijk van of je één project wilt maken, dat toegankelijk is voor alle studieroutedeelnemers (ongeacht de publicatie), of een of meer projecten, die alleen toegankelijk zijn voor deelnemers van een publicatie. Klik vervolgens op OK. Bij één project wordt er direct een project aangemaakt voor alle studieroutedeelnemers. Bij meerdere projecten wordt er bij elke studieroutepublicatie een 'projectreservering' toegevoegd, waarvoor je optioneel een of meer projecten kunt aanmaken die alleen toegankelijk zijn voor deelnemers van de publicatie. 45

46 Hoofdstuk: Studiematerialen maken Geef daarna in elke stap van de wizard de instellingen op. Met Volgende ga je naar een volgende stap, met Vorige ga je terug naar een vorige stap. Klik op Voltooien om respectievelijk het project of de projectreservering aan te maken. Bij Eén project geef je via de wizard de volgende instellingen op: Stap Projectbasis: geef aan of je een nieuw project op basis van een sjabloon wilt maken of een bestaand project wilt gebruiken. s Nieuw project: Hierbij wordt een geheel nieuw project aangemaakt waaraan de studieroutedeelnemers kunnen worden toegevoegd. Let op: eventuele bestaande deelnemers in het sjabloon worden ook deelnemer in het nieuwe project (toegang via Projecten en eventueel via Studieroutes). Kies als sjabloon: o het sjabloon Standaard projectsjabloon (standaard beschikbaar bij het maken van een project), o één van de overige getoonde sjablonen (je ziet alle projectsjablonen uit hetzelfde organisatieprofiel als de studieroute), of o een sjabloon uit een ander organisatieprofiel: klik op, selecteer het projectsjabloon, en klik op OK. Kies eventueel een (andere) opslaglocatie voor het nieuwe project, anders wordt het project in dezelfde map als het sjabloon opgeslagen (verplicht bij standaard projectsjabloon): klik op, selecteer het projectcluster of de map, en klik op OK. Bestaand project: Hierbij worden de studieroutedeelnemers aan het bestaande project toegevoegd. Let op: eventuele al aanwezige deelnemers blijven deelnemer (toegang via Projecten en eventueel via Studieroutes). o Klik op, selecteer het project, en klik op OK. 46

47 Hoofdstuk: Studiematerialen maken Stap Instellingen: Geef bij naam een naam op voor het studieonderdeel en/of project, of wijzig de voorgestelde naam. s Bij een nieuw project van sjabloon - standaard projectsjabloon: geef de naam op. Bij een nieuw project van sjabloon - ander sjabloon: wijzig eventueel de getoonde naam (formaat studieroutenaam - projectnaam eventueel met volgnummer). Bij een bestaand project: geef eventueel een andere naam op voor gebruik binnen de studieroute (in Projecten beheren houdt het project de oorspronkelijke naam; deze kan eventueel via de eigenschappen van het project worden opgezocht). Selecteer vervolgens profielen als je deelnemers en/of begeleiders automatisch aan het project wilt koppelen, of kies Geen profiel als je ze handmatig wilt koppelen. Bij Geen profiel kun je bijvoorbeeld individuele deelnemers en/of begeleiders over verschillende deelnemersprofielen verdelen. Bij Meerdere projecten geef je via de wizard de volgende instellingen op: Stap Projectreservering: geef optioneel het aantal gebruikers per project op en het te gebruiken projectsjabloon. s Aantal gebruikers per project: Dient als indicatie voor het aantal te maken projecten, en wordt op het tabblad Publicatie bij selectie van de projectreservering, onder Details getoond. Projectsjabloon: Het gekozen sjabloon wordt automatisch geselecteerd bij het aanmaken van projecten, als basis voor het nieuwe project. Er kan dan eventueel ook een andere optie worden gekozen (blanco sjabloon, ander sjabloon, of bestaand project gebruiken). 47

48 Hoofdstuk: Studiematerialen maken Stap Projectdeelname: Wijzig eventueel de naam van de projectreservering. Deze naam wordt ook gebruikt als naam voor het studieonderdeel, en aan gebruikers van de studieroute getoond. En kies de standaardinstellingen voor deelnemersprofielen voor de aan te maken projecten (deze kunnen bij het aanmaken van projecten worden gewijzigd): Selecteer profielen als je deelnemers en/of begeleiders automatisch aan het project wilt koppelen, of kies Geen profiel als je ze handmatig wilt koppelen. Bij Geen profiel kun je individuele deelnemers en begeleiders over verschillende profielen verdelen. Let op! Als je voor meerdere projecten hebt gekozen, zijn er hiermee nog geen projecten beschikbaar: maak projecten aan bij het maken of wijzigen van de studieroutepublicaties (zie paragraaf 5.3 Studieroutes publiceren). h. Voor een toets: Kies Toets en klik op OK, open in het venster Toets selecteren (verschijnt automatisch) achtereenvolgens het organisatieprofiel, de toetsen-en-vragenbank en eventueel de map, vink de toets aan en klik op OK. Wil je een toets uit de toevoegen: Kies en klik op OK, open in het venster Toets selecteren (verschijnt automatisch) achtereenvolgens het organisatieprofiel, de toetsen- en vragenbank en de map, selecteer vervolgens de toets en klik op OK. Geef nu de instellingen op voor: het starten van de toets, door bij Toets starten aan te geven of studenten een code moeten invoeren of niet om de toets te kunnen starten. 48

49 Hoofdstuk: Studiematerialen maken s Vereist geen autorisatiecode: de student kan direct starten. Vereist het invoeren van de volgende autorisatiecode: alle studenten moeten dezelfde code invoeren om te kunnen starten. Geef in het veld dat verschijnt de code op. Meerdere autorisatiecodes gebruiken: er worden meerdere codes gebruikt (bijvoorbeeld per klas een andere code). Klik op Codes beheren en maak de codes aan in het venster dat verschijnt. de toegang tot de toets, door bij Toegang tot toets aan te geven of studenten direct toegang hebben (eventueel na het invoeren van een code) of dat de surveillant de toets moet vrijgeven. s Direct: de toets kan, eventueel na het invoeren van een code, direct worden gestart. Surveillant moet toets vrijgeven om toegang te krijgen: De toets moet eerst worden vrijgegeven door de docent/surveillant. Deze optie is handig bij officiële examens: hiermee is het mogelijk om de codes bij binnenkomst uit te delen en de toets daarna gelijktijdig voor iedereen te openen. de opslag van resultaten, door bij Opslag van resultaten te bepalen of de resultaten algemeen of per studieroutepublicatie moeten worden opgeslagen. s Algemeen: het resultaat geldt voor alle publicaties en studieroutes waarin dezelfde toets voorkomt. Per studieroutepublicatie: Per studieroutepublicatie kan een nieuw resultaat worden behaald voor dezelfde toets. 49

50 Hoofdstuk: Studiematerialen maken Let op! Zodra de toets is gestart, kan deze keuze niet meer worden gewijzigd. Klik vervolgens op OK om de toets toe te voegen in de studieroute. i. Voor een vraag: Kies Vraag en klik op OK, open in het venster Vraag selecteren (verschijnt automatisch) achtereenvolgens het organisatieprofiel, de toetsen-en-vragenbank en eventueel de map, vink vervolgens de vraag aan en klik op OK. Wil je een vraag uit de toevoegen: Kies en klik op OK, open in het venster Vraag selecteren (verschijnt automatisch) achtereenvolgens het organisatieprofiel, de toetsen- en vragenbank en de map, selecteer vervolgens de vraag en klik op OK. Klik vervolgens op OK om de vraag toe te voegen in de studieroute. j. Voor een web 2.0-object, bijvoorbeeld een YouTube-, Flickr- of Google Maps-object: Selecteer onder Web 2.0-objecten het object dat je wilt toevoegen en klik op OK, volg de stappen onder Te volgen stappen, wijzig eventueel de naam op waaronder het object in de studieroute wordt getoond, en klik op OK. k. Voor een webpagina: Kies Webpagina en klik op OK, geef de naam op waaronder de webpagina in de studieroute wordt getoond en klik op OK. De Webpagina Editor wordt geopend. Je kunt nu inhoud toevoegen en de webpagina opmaken. Als je klaar bent, sla de webpagina dan op met en sluit de Webpagina Editor met het kruisje in de rechterbovenhoek. 8. Neem eventueel een studiewijzer bij de studieroute op, zodat gebruikers snel kunnen zien wat in de studieroute wordt behandeld zonder de studieroute te hoeven opstarten: Klik op Studiewijzer en kies Nieuwe studiewijzer, kies het documenttype en klik op OK. Volg verder de instructies voor het maken van een studieonderdeel van hetzelfde documenttype. Ga nu verder met het opgeven van instellingen voor de studieroute. 50

51 Hoofdstuk: Studiematerialen maken Studieroute-instellingen opgeven Je kunt de volgende instellingen voor de studieroute opgeven: categorieën, de SBU, een prikbord, een forum, metadata, competenties, de auteur, de portfoliomap of het icoon van de studieroute. 1. Ga naar Beheer > Studie > Studieroutes. 2. Open het organisatieprofiel, de studiebank en eventueel de map. 3. Klik op de studieroute en kies Bewerken. De studieroute wordt geopend. 4. Selecteer het tabblad Instellingen. 5. Wil je dat bij inschrijving op de studieroute door gebruikers, de studieroute eenvoudiger kan worden gevonden, stel dan categorieën in. In de widget Inschrijving studieroutes is dan een extra indeling onder de studiebank beschikbaar; de studieroute kan worden gevonden door eerst de studiebank en vervolgens de categorie te kiezen. Om categorieën in te stellen: kies Categorie toevoegen, selecteer de categorie (als er al categorieën bestaan), of maak een nieuwe categorie (klik op Nieuwe categorie, geef een naam op en klik op OK) en selecteer deze vervolgens, klik vervolgens op OK om de categorie toe te voegen. s Via de widget Inschrijving studieroutes kunnen gebruikers zich op studieroutes inschrijven, mits is ingesteld dat inschrijving door 51

52 Hoofdstuk: Studiematerialen maken gebruikers zelf mogelijk is en de gebruikers kandidaat-deelnemer in de studieroute zijn. Categorieën die worden aangemaakt, zijn automatisch beschikbaar voor selectie voor alle studieroutes binnen de studiebank. Om een gekoppelde categorie uit een studieroute te verwijderen: klik op het tabblad Instellingen achter Categorieën op de categorie (de categorie wordt geselecteerd) en kies Categorie verwijderen. 6. Vul in het veld SBU het aantal studiebelastingsuren voor de studieroute in. Dit aantal wordt in de studierouteoverzichten in de werkruimten Voortgang en Begeleiden getoond. 7. Stel eventueel een prikbord in voor de studieroute. Hiermee is bij elke studieroutepublicatie een prikbord beschikbaar waarop berichten voor de deelnemers kunnen worden geplaatst. Vink hiervoor achter Prikbord de optie Prikbord gebruiken aan. Bij de studieroutepublicaties kun je berichten toevoegen op het prikbord. Dit kan met de actie Nieuw bericht. 8. Neem eventueel een forum op bij de studieroute. Een forum maakt geen deel uit van de inhoud van de studieroute, maar is bij de studieroute beschikbaar. Voor een apart forum per studieroutepublicatie: kies bij Forum de optie Forum per publicatie; voor een gemeenschappelijk forum voor alle studieroutepublicaties: kies bij Forum de optie Gedeeld forum. Klik daarna op Ja als je al direct het te gebruiken forumsjabloon wilt selecteren, en selecteer het forumsjabloon. Het selecteren van het forumsjabloon kan ook later, met de actie Forumsjabloon selecteren. 9. Om trefwoorden aan de studieroute te koppelen waarop binnen cumlaude Learning kan worden gezocht, stel je metadata in op de studieroute: Kies Metadata instellen, selecteer in het venster het schema, kies Metadata toevoegen (of Metadata wijzigen als er al metadata bestaan), vul de metadata in door de standaardwaarden te wijzigen en klik op Opslaan. Sluit 52

53 Hoofdstuk: Studiematerialen maken het venster met het kruisje in de rechterbovenhoek. De metadata zijn toegevoegd en beschikbaar om op te zoeken. Let op! Als je de metadata opslaat kan op alle ingevulde waarden worden gezocht, dus ook op standaardwaarden die je niet wijzigt. Het is ook mogelijk om metadata in te stellen op de mappen en studieonderdelen in de studieroute: Selecteer het tabblad Studieonderdelen, klik met de rechtermuisknop op de map of het studieonderdeel en kies Metadata instellen. Volg verder dezelfde instructies als voor het instellen van metadata op de studieroute. 10. Als je organisatie werkt met competentieprofielen, koppel dan eventueel de competenties die bij de studieroute horen aan de studieroute: Kies Competenties. Klik vervolgens op Toevoegen, open het organisatieprofiel en eventueel de map, selecteer het competentieprofiel of de competentiematrix waaruit je competenties wilt selecteren en klik op OK. Het competentieprofiel of de competentiematrix wordt toegevoegd in het venster Studieroutecompetenties instellen. Klik op Overzicht competenties en selecteer de competenties en competentiecriteria door deze afzonderlijk aan te vinken of door Alle competenties selecteren te kiezen. Klik op OK om de geselecteerde competenties aan de studieroute te koppelen. Let op! Competenties zijn alleen zichtbaar bij gebruikers als ze onderdeel zijn van een gepubliceerd competentieprofiel dat aan gebruikers is toegewezen. Voordat je Alle competenties selecteren kiest: selecteer eventueel eerst in het linkerpaneel het competentieprofiel of een competentiematrix als je alleen de competenties van een bepaald competentieprofiel of een bepaalde competentiematrix wilt selecteren. 53

54 Hoofdstuk: Studiematerialen maken 11. Stel eventueel nog overige instellingen in (zie de tips). s Typ eventueel een andere naam in het veld Auteur, als je de auteur van de studieroute wilt wijzigen. Als studieroutedeelnemers over een portfolio beschikken wordt automatisch in het standaardportfoliodeel voor het organisatieprofiel, of, als dat er niet is, in het primaire portfoliodeel, een map voor de studieroute aangemaakt. (Dit gebeurt op het moment dat de student de studieroute start.) Wil je geen portfoliomap aanmaken, verwijder dan het vinkje bij Portfoliomap. Let op! Er wordt alleen een portfoliomap aangemaakt als voor het portfoliodeel de optie Automatisch studieroutemappen aanmaken is ingesteld. Om de studieroute met een ander icoon weer te geven: kies Icoon wijzigen, selecteer het icoon en klik op OK. Om de selectie weer te wissen en terug te keren naar het standaardicoon: klik nogmaals op Icoon wijzigen en kies Wissen. Verwijzing Kijk in de online help voor instructies over vaak voorkomende bewerkingen in studieroutes, zoals het kopiëren van studiematerialen, en het hernoemen, wijzigen en verwijderen van studierouteonderdelen. Studieroutelay-out instellen Je kunt, indien gewenst, de standaard lay-out van de studieroute in Studieroutes wijzigen. 1. Ga naar Beheer > Studie > Studieroutes. 2. Open het organisatieprofiel, de studiebank en eventueel de map. 3. Klik op de studieroute en kies Bewerken. De studieroute wordt geopend. 54

55 Hoofdstuk: Studiematerialen maken 4. Selecteer het tabblad Lay-out. Je kunt nu eventueel widgets toevoegen, verplaatsen of verwijderen of de kolomindeling van de pagina wijzigen. 5. Wil je de gewijzigde lay-out naar alle bestaande deelnemers en begeleiders doorvoeren, klik dan bovendien op Toepassen. Deelnemers en begeleiders die je hierna toevoegt, krijgen de lay-out automatisch. 5.2 Studieroutes testen Je kunt nu bekijken hoe je studieroute eruit komt te zien voor een student die hem opent in de studieomgeving. Studieroute testen 1. Ga naar Beheer > Studie > Studieroutes. 2. Open het organisatieprofiel, de studiebank en eventueel de map. 3. Selecteer de studieroute en kies Voorbeeld tonen. De studieroute wordt geopend met het tabblad Lay-out geselecteerd. Je ziet de studieroute nu zoals deze wordt getoond in de werkruimte Studieroutes. 4. Test de studieroute. Eventueel kun je nog wijzigingen aanbrengen. 5. Als je klaar bent, sluit het voorbeeld dan met het kruisje in de rechterbovenhoek. 5.3 Studieroutes publiceren Je studiematerialen zijn pas toegankelijk voor je studenten als ze zijn gepubliceerd. Hiervoor moeten de volgende handelingen worden uitgevoerd: Er moet minstens één publicatie worden ingesteld (hiervoor kan een nieuwe publicatie worden gemaakt of de standaardpublicatie worden gebruikt). Via een publicatie worden de toegang tot de studieroute en de beschikbaarheid van de studieroute bepaald. Wil je bijvoorbeeld dat een studieroute voor bepaalde gebruikers gedurende een andere periode beschikbaar is dan voor andere, dan kun je twee publicaties maken waarvoor je verschillende perioden instelt en gebruikers deelnemer maken van de gewenste publicatie. Aan de publicatie moeten deelnemers en/of begeleiders worden gekoppeld of in de publicatie moet worden ingesteld dat gebruikers zichzelf mogen inschrijven. 55

56 Hoofdstuk: Studiematerialen maken De status van de studieroute moet worden gewijzigd in Gepubliceerd. Studieroute publiceren 1. Ga naar Beheer > Studie > Studieroutes. 2. Open het organisatieprofiel, de studiebank en eventueel de map. 3. Klik op de studieroute en kies Deelnemers. Het tabblad Deelnemers wordt geopend met daarop de standaardpublicatie. Je kunt deze gebruiken of een nieuwe publicatie aanmaken. s Je kunt de standaardpublicatie als basis voor andere publicaties gebruiken door hierin de algemene instellingen op te geven en nieuwe publicaties op de standaardpublicatie te baseren met de menuoptie Nieuwe publicatie van kopie uit het contextmenu. Om de instellingen van de standaardpublicatie te wijzigen: Kies Eigenschappen. Zie verder de tips in de volgende stap. 4. Om een nieuwe publicatie te maken: Klik op Publicaties en kies Nieuwe publicatie opgeven.. Er verschijnt een wizard waarin je de publicatie-instellingen kunt Doorloop de wizard door in elke stap de instellingen op te geven. Met Volgende > ga je naar een volgende stap, met < Vorige ga je terug naar een vorige stap. s Geef in de stap Algemeen een naam op voor de publicatie, bijvoorbeeld Studiejaar , en eventueel een beschrijving. De naam wordt ook aan studenten getoond, onder andere op het tabblad Studieroutes in de werkruimte Voortgang en in de widget Inschrijving studieroutes. Stap Publicatieperiode: Om een periode in te stellen waarin de studieroute beschikbaar is, kies je Ja, klik je op Volgende > en geef je in de stap Details publicatieperiode de begin- en/of einddatum op. Geef eventueel ook aan of deelnemers voor of na deze periode toegang hebben tot de studieroute (ze mogen dan echter geen documenten inleveren of toetsen maken). Om geen periode instellen, kies je Nee. 56

57 Hoofdstuk: Studiematerialen maken Stap Inschrijving: bepaal of deelnemers zichzelf mogen inschrijven (kies Ja) of dat ze door de docent of administratie worden toegevoegd (kies Nee). Stap Details inschrijving: Geef hier: o op hoe deelnemers zich kunnen inschrijven (via de widget Inschrijving studieroutes op een portaalpagina en/of via competenties in Competentieprofielen), o eventueel een inschrijvingsperiode op als je de inschrijvingstijd wilt beperken, o eventueel een maximum aantal deelnemers op dat zich mag inschrijven. De stap Samenvatting toont de gekozen instellingen. Ben je tevreden, klik dan op Voltooien om de publicatie aan te maken. 5. Koppel deelnemers en/of begeleiders aan de publicatie: selecteer de publicatie, kies Deelnemers toevoegen of Begeleiders toevoegen, selecteer de gebruikers en/of groepen en klik op OK. s Bij gebruik van inschrijving in de publicatie, kun je met Kandidaatdeelnemers toevoegen de gebruikers toevoegen die zich mogen inschrijven. Is voor de inschrijving een maximum aantal deelnemers met een reservelijst ingesteld, dan verschijnen gebruikers die zich op de reservelijst plaatsen automatisch onder het kopje Reservedeelnemers. Mocht het nodig zijn dat jij een gebruiker op de reservelijst plaatst, dan kan dat met Reservedeelnemers toevoegen. Gebruikers kunnen van de ene naar de andere categorie worden verplaatst (bijvoorbeeld van Deelnemers naar Begeleiders) door ze te verslepen. 6. Als je een project gebruikt, koppel dan deelnemers en begeleiders aan het project als dit niet automatisch gebeurt: selecteer het project, selecteer onder de kopjes Niet aan het project gekoppelde begeleiders of Niet aan het project gekoppelde deelnemers de gebruiker die je wilt koppelen, kies Aan project koppelen, selecteer het profiel en klik op OK. 7. Als je een projectreservering gebruikt, maak dan een of meer projecten aan en koppel daar de deelnemers en begeleiders aan als dit niet automatisch gebeurt: 57

58 Hoofdstuk: Studiematerialen maken Klik op de projectreservering en kies Project toevoegen, doorloop de wizard en kies de gewenste opties. Klik daarna op Voltooien om het project of de projecten aan te maken. s Stap Projectaanmaak: Geef aan of je een geheel nieuw project, een nieuw project van een sjabloon of een bestaand project wilt gebruiken. Selecteer daarna voor een nieuw project van sjabloon en voor een bestaand project respectievelijk het projectsjabloon of het project. Stap Details projectonderdeel (1): Geef aan hoeveel projecten je wilt aanmaken en waar je deze wilt bewaren. Als locatie kun je een projectcluster of map binnen een projectcluster selecteren. Stap Projectdeelname: selecteer profielen als je deelnemers en/of begeleiders automatisch aan het project wilt koppelen, of kies Geen profiel als je ze handmatig wilt koppelen. Bij Geen profiel kun je individuele deelnemers en begeleiders over verschillende profielen verdelen. Stap Details projectonderdeel (2): geef een naam en eventueel een beschrijving op voor het project. Om deelnemers en begeleiders aan een project te koppelen (als dit niet automatisch gebeurt): selecteer het project, klik onder de kopjes Niet aan het project gekoppelde begeleiders of Niet aan het project gekoppelde deelnemers op een gebruiker die je wilt koppelen, kies Aan project koppelen, selecteer het profiel en klik op OK. 8. Publiceer de studieroute door naar het tabblad Instellingen te gaan en de status te wijzigen in Gepubliceerd. 5.4 Studieroutes maken en bewerken vanuit Studieroutes Als auteur kun je, met voldoende rechten, ook vanuit de werkruimte Studieroutes nieuwe studieroutes maken, of bestaande studieroutes bewerken zonder dat je er deelnemer of begeleider van bent. Nieuwe studieroute maken 1. Ga naar (Meer > Studie >) Studieroutes. 2. Klik rechtsboven in het portaal op Nieuwe studieroute. 58

59 Hoofdstuk: Studiematerialen maken Je gaat nu naar de werkruimte Studieroutes beheren, waar je de studieroute kunt maken. Verwijzing Zie voor instructies: paragraaf 5.1 Studieroutes maken. Studieroute bewerken 1. Ga naar (Meer > Studie >) Studieroutes. 2. Open de studieroute door erop te klikken. Je ziet nu dezelfde inhoud als de deelnemers, maar hebt een aantal extra opties. 3. Om de status te wijzigen: klik op de keuzelijst bovenaan in de introductie en kies de gewenste status. 59

60 Hoofdstuk: Studiematerialen maken Let op! Bij het wijzigen naar Gepubliceerd komt de studieroute direct beschikbaar voor de deelnemers, en bij het wijzigen naar Nietgepubliceerd of Gearchiveerd hebben deelnemers direct geen toegang meer tot de studieroute. 4. Om de studieroute te bewerken: klik op de knop Bewerken rechts in de menubalk. De studieroute wordt in een apart venster geopend. Je hebt nu dezelfde mogelijkheden als wanneer je de studieroute vanuit Studieroutes beheren zou openen. Als je klaar bent, sluit het venster dan met het kruisje in de rechterbovenhoek. Verwijzing Zie de paragrafen 5.1 t/m 5.3 voor instructies voor het bewerken van een studieroute. 5. Om materialen in de materialenbank te maken of uploaden zonder de studieroutecontext te verlaten: klik op Materialenbank rechts in de menubalk, selecteer in het venster de map waarin je de materialen wilt opslaan, en maak materialen aan of upload bestanden. s Het opslaan van materialen kan handig zijn voor later gebruik in de studieroute, maar ook voor andere doeleinden. Als je geen mappen hebt, vraag je cumlaude Learningapplicatiebeheerder dan om een of meer mappen voor je aan te maken waarin je materialen kunt opslaan. Verwijzing Voor instructies voor het toevoegen van materialen, zie paragraaf 3.1 Materialen opslaan in de materialenbank. Als je klaar bent, sluit het venster dan met het kruisje in de rechterbovenhoek. 60

61 Hoofdstuk: Projecten opzetten 6 Projecten opzetten Studenten kunnen binnen cumlaude Learning samenwerken in projecten. Dit doen zij in de werkruimte Projecten als je het project losstaand toegankelijk maakt (zie afbeelding), of in de werkruimte Studieroutes als je het project als onderdeel van een studieroute opneemt. Binnen een project kunnen de studenten in ieder geval: documenten uitwisselen en bewerken; communiceren met elkaar en met de begeleider door berichten te sturen. Verder kun je de deelnemers aan een project de mogelijkheid geven: aanvullende studiematerialen te bekijken; de fasering van het project te bekijken en nieuwe projectfasen aan te maken; te discussiëren met elkaar over een onderwerp door middel van een forum; te communiceren met elkaar en de begeleider door een logboek bij te houden; de beoordelingen van de begeleider te bekijken; hun mening over het verloop van het project te geven door een thermometer in te stellen. Wat heb je nodig? Je hebt toegang tot de werkruimte Projecten beheren, inzienrechten op het organisatieprofiel en beheerrechten op het projectcluster nodig. Wat moet je doen? Om projecten op te zetten, voer je de volgende stappen uit: projecten definiëren (paragraaf 6.1) de eventuele projectfasering opzetten (paragraaf 6.2) eventueel een forum toevoegen (paragraaf 6.3) deelnemers en begeleiders toevoegen (paragraaf 6.4) de projectstatus wijzigen om het project te starten (paragraaf 6.5) 61

62 Hoofdstuk: Projecten opzetten 6.1 Projecten definiëren Er zijn twee manieren waarop je een nieuw project kunt maken: het nieuwe project baseren op een sjabloon zelf het nieuwe project definiëren Om je kennis te laten maken met alle facetten van het project, behandelt deze handleiding het zelf definiëren van een nieuw project. Verwijzing Zie de online help voor informatie over het aanmaken van projectsjablonen en het baseren van een project op een sjabloon. Een nieuw project definiëren 1. Ga naar Beheer > Studie > Projecten. 2. Open het organisatieprofiel. 3. Klik op het projectcluster of een onderliggende map, en kies Nieuw > Project. De volgende wizard verschijnt: 4. Geef een naam en eventueel een beschrijving op voor het project. 62

63 Hoofdstuk: Projecten opzetten Verwijzing De optie Inschrijving gebruiken wordt in paragraaf 6.4 Deelnemers en begeleiders koppelen behandeld. 5. Wil je automatisch voor elke projectdeelnemer een eigen map aanmaken, vink dan Deelnemersmap gebruiken aan. s Met Deelnemersmap gebruiken wordt in de eigenschappen van elk deelnemersprofiel de optie Deelnemersmap aanmaken toegevoegd. Als deze optie aan staat, wordt voor elk lid van het profiel automatisch een map aangemaakt (zodra deze het project opent). Geef bij Mapnaam eventueel een eigen naam op voor de map, optioneel met veldcodes (zonder veldcodes wordt een volgnummer aan de naam toegevoegd om unieke mappen te kunnen maken). De volgende veldcodes zijn beschikbaar: #1#, #2# en #3#. Deze worden respectievelijk vervangen door een volgnummer (001, 002, enz.), de naam, en de inlognaam van de gebruiker. De map wordt onder de map Werkruimte aangemaakt. Geef bij Map maken in eventueel een submap(penstructuur) op waaronder de map wordt gemaakt, bijvoorbeeld: Overige mappen/deelnemers. Elke gebruiker heeft alle permissies op zijn eigen map, behalve Volledig beheer en de permissies voor serverscripts; en de permissies Map inzien en Materialen ophalen op de mappen van de andere deelnemers. Beheerders hebben volledig beheer op alle deelnemersmappen. Vink Volledig beheer aan als je een gebruiker volledig beheer-rechten op zijn eigen map wilt geven. Aanpassingen in de instellingen voor de deelnemersmap gelden alleen voor nieuwe deelnemers. 6. Vink de extra onderdelen aan die je binnen het project wilt gebruiken: In bibliotheekmappen kun je materiaal zetten dat beschikbaar moet zijn voor de projectdeelnemers, bijvoorbeeld studiemateriaal of documenten bij het studiemateriaal, zoals een invulformulier voor een persoonlijk opleidingsplan. 63

64 Hoofdstuk: Projecten opzetten Fasering maakt het mogelijk voor de verschillende fasen waarin een project zich kan bevinden mappen aan te maken. Hierin kunnen documenten worden ingeleverd die betrekking hebben op die fase. Met fasebeoordeling kunnen documenten die in fasen zijn ingeleverd ( faseproducten ), worden beoordeeld. Zo kan fasebeoordeling bijvoorbeeld worden gebruikt om projectdeelnemers elkaars producten te laten beoordelen. Deze optie is alleen beschikbaar als Fasering gebruiken aan staat. Het onderdeel Evaluatie geeft docenten en begeleiders de mogelijkheid om notities en faseproducten (alleen bij gebruik van fasering) te evalueren. Een forum is een discussieruimte waarbinnen projectdeelnemers informatie en meningen kunnen uitwisselen over uiteenlopende onderwerpen. Via het logboek kunnen deelnemers aan het project met elkaar communiceren over het verloop van het project. Het onderdeel Beoordelingen geeft begeleiders en docenten de mogelijkheid om het project zelf en de projectdeelnemers te beoordelen. Daarnaast kunnen projectdeelnemers de beoordelingen van hun begeleider inzien. Door het instellen van thermometers kunnen projectdeelnemers dagelijks hun mening geven over het verloop van het project. Hiermee kan in een oogopslag worden gezien wat de 'gevoelswaarde' is die de projectdeelnemers ervaren. 7. Klik op Volgende >. 8. Maak de deelnemersprofielen aan die je nodig hebt. Voor het maken van een deelnemersprofiel: klik op Deelnemersprofiel toevoegen, geef de naam op, kies het type, en vink de permissies aan. 64

65 Hoofdstuk: Projecten opzetten s Standaard beschik je al over twee deelnemersprofielen die je kunt gebruiken, bewerken of verwijderen, namelijk: o Beheerder, gebaseerd op het type Projectbeheerder, dat alle rechten heeft. o Deelnemer, gebaseerd op het type Projectdeelnemer, dat de standaardrechten voor een projectdeelnemer heeft. Om een deelnemersprofiel te wijzigen of verwijderen, selecteer je het profiel en kies je respectievelijk Deelnemersprofiel wijzigen of Deelnemersprofiel verwijderen. Wil je voor elk van de getoonde deelnemersprofielen, onder de werkruimtemap, automatisch een map aanmaken met de naam van het deelnemersprofiel, vink dan Voor elk deelnemersprofiel een map aanmaken aan. Deelnemersprofielen van het type Projectbeheerder krijgen op elke map Volledig beheer; deelnemersprofielen van het type Projectdeelnemer krijgen op elke map Map inzien en Materialen ophalen, en op hun eigen map alle permissies behalve Volledig beheer en de permissies voor serverscripts. (Gebruikers die hierna aan het project worden toegevoegd, krijgen automatisch de rechten van de deelnemersprofielen waarvan ze lid zijn.) 9. Klik telkens op Volgende > om naar een volgende stap te gaan en geef bij elke stap de instellingen op. Welke stappen verschijnen, hangt af van de door jou gekozen extra onderdelen. s Stap Bibliotheekmappen: selecteer de mappen in de materialenbank die je als bibliotheekmap wilt toevoegen. Om een map toe te voegen: klik op Bibliotheekmap toevoegen, selecteer de map (of maak eerst een nieuwe map aan en selecteer deze vervolgens) en klik op OK. Stap Beoordelingscriteria: Geef de beoordelingscriteria op, op basis waarvan het project, de afzonderlijke projectdeelnemers en/of de faseproducten kunnen worden beoordeeld. Klik hiervoor onder het kopje (Criteria voor het project, Criteria voor projectdeelnemers of Criteria voor faseproducten) op 65

66 Hoofdstuk: Projecten opzetten Nieuwe criterium en geef de naam van het criterium op, bijvoorbeeld voor het project en projectdeelnemers: motivatie, resultaat, en voor faseproducten: inhoud of actualiteit. Selecteer verder (alleen bij criteria voor het project en projectdeelnemers) het type van de waarden die je voor het criterium wilt gebruiken, en vink eventueel om voorgedefinieerde waarden te gebruiken Voorgedefinieerde waarden gebruiken aan en geef de waarden op die voldoen aan het type. Selecteer tenslotte (alleen bij criteria voor projectdeelnemers) het deelnemersprofiel waarvoor je de waarden wilt gebruiken. Stap Evaluatiewaarden: Geef de waarden op waarmee gemaakte notities en/of faseproducten kunnen worden geëvalueerd. Klik hiervoor onder het kopje (Waarden voor notities of Waarden voor faseproducten) op Nieuwe waarde en geef in het veld Naam de waarde op, bijvoorbeeld voor notities: Nuttige feedback, Neutraal, Overbodig, en voor faseproducten: Geschikt voor publicatie, Niet geschikt voor publicatie. Klik vervolgens op OK. Herhaal deze stappen voor elke waarde die je wilt toevoegen. 10. Klik op Volgende >. In de stap Samenvatting zie je welke onderdelen je hebt gekozen in het project. Eventueel kun je dit nog wijzigen door terug te gaan in de wizard met < Vorige. 11. Klik op Voltooien. Het project wordt toegevoegd. Ga nu verder door de projectonderdelen op te zetten die je in het project hebt opgenomen (fasering of forum). Verwijzing Zie de online help voor toevoegen van studiematerialen aan bibliotheekmappen en het definiëren van het logboek. 6.2 De projectfasering opzetten Als je er bij het definiëren van het project voor hebt gekozen om fasering toe te passen, ga je nu de projectfasering opzetten. 1. Ga naar Beheer > Studie > Projecten. 2. Open het organisatieprofiel, het projectcluster, eventueel de map en vervolgens het project. 66

67 Hoofdstuk: Projecten opzetten 3. Selecteer het onderdeel Fasering en kies Nieuw > Fase. Hiermee open je het venster Nieuwe fase. 4. Geef een naam en eventueel een beschrijving op voor de fase. 5. Selecteer eventueel een begindatum en -tijd en een einddatum en -tijd voor de fase. Klik hiervoor in het betreffende veld, selecteer een datum uit de kalender of een tijd uit de keuzelijst, en klik op OK. 6. Geef aan of documenten vóór de begindatum mogen worden toegevoegd en of documenten automatisch worden bevroren als de einddatum is verstreken door eventueel de betreffende vakjes aan te vinken. 7. Klik op OK. De fase wordt aangemaakt. 6.3 Forum toevoegen Als je er bij het definiëren van het project voor hebt gekozen een forum aan het project te koppelen, kun je nu het forum toevoegen. Een forum toevoegen 1. Ga naar Beheer > Studie > Projecten. 2. Open het organisatieprofiel, het projectcluster, eventueel de map en vervolgens het project. 3. Selecteer het onderdeel Forum en kies Nieuw > Nieuw forum. 67

68 Hoofdstuk: Projecten opzetten Let op! Als er al een forum aan het project is gekoppeld, geef dan aan of je dit wilt overschrijven (kies Ja) of dat je het bestaande forum wilt behouden (kies Nee). 4. Selecteer het forumsjabloon in het venster Nieuw forum en klik op OK. 5. Het forum wordt toegevoegd. Je kunt gebruikers er nu rechten op geven. Gebruikers autoriseren 1. Ga naar Beheer > Studie > Projecten. 2. Open het organisatieprofiel, het projectcluster, eventueel de map en vervolgens het project. 3. Selecteer het onderdeel Forum. 4. Voor permissies op: het forum: klik op het icoon Forumpermissies, rechts bovenaan het forum. een categorie: klik rechts van de categorie op het icoon Categoriepermissies. Het venster voor het instellen van permissies verschijnt. 68

69 Hoofdstuk: Projecten opzetten In het forumpermissievenster zijn al automatisch inzienpermissies op het forum toegekend aan alle projectdeelnemers (zie afbeelding). 5. Klik op Gebruiker of groep toevoegen, selecteer de gebruiker(s) en/of groep(en) die je permissies wilt geven en klik op OK. s Als je de inlognaam van een gebruiker kent, kun je deze ook direct intypen. Dubbelklik hiervoor op <Typ inlognaam>, typ de inlognaam en druk op Enter. In het venster Gebruikers en groepen selecteren kun je via het tabblad Deelnemersprofielen deelnemers(profielen) uit het project selecteren en deze permissies geven. Verwijzing Kijk in bijlage 1 voor uitgebreide instructies over het selecteren van gebruikers en groepen. 6. Selecteer een gebruiker of groep en vink de permissies aan (herhaal dit voor elke gebruiker of groep). 69

70 Hoofdstuk: Projecten opzetten Voor toegang tot het forum is op het forumsjabloon de permissie Forum inzien vereist. Om een categorie te kunnen zien en inzien en daarbinnen onderwerpen en reacties te kunnen toevoegen, zijn op die categorie de permissies Categorie inzien en Onderwerpen en reacties toevoegen vereist. Let op! Met de permissies Onderwerpen en reacties wijzigen en Onderwerpen en reacties verwijderen kunnen alle onderwerpen en reacties in de categorie worden gewijzigd of verwijderd, ongeacht wie ze heeft toegevoegd. 7. Klik op OK om de toegekende permissies op te slaan. 6.4 Deelnemers en begeleiders koppelen Voordat een project van start kan gaan, moeten er deelnemers en eventueel begeleiders aan de deelnemersprofielen in het project worden gekoppeld. Dit kan door: gebruikers toe te voegen (in Projecten beheren) en/of gebruikers zichzelf te laten inschrijven (in Projecten) Hieronder zie je de werkruimte Projecten met in het rechterpaneel een project waarop kan worden ingeschreven: Gebruikers toevoegen 1. Ga naar Beheer > Studie > Projecten. 2. Open het organisatieprofiel, het projectcluster en eventueel de map. 3. Klik op het project en kies Begeleiding > Deelnemersprofielen beheren. 70

71 Hoofdstuk: Projecten opzetten Een venster verschijnt met de standaard deelnemersprofielen Beheerder en Deelnemer: s Het profiel Beheerder is gebaseerd op het type Projectbeheerder, dat alle rechten heeft. Het profiel Deelnemer is gebaseerd op het type Projectdeelnemer, dat de standaardrechten voor een projectdeelnemer heeft. Voor het bekijken of wijzigen van de permissies van een deelnemersprofiel, selecteer je het profiel en kies je Eigenschappen. Met de actie Deelnemersprofiel kun je eventueel nieuwe deelnemersprofielen aanmaken. Wil je meerdere deelnemersprofielen met dezelfde instellingen aanmaken, maak dan eerst een sjabloon en baseer de deelnemersprofielen hierop: Selecteer het project in het venster, kies Profielsjabloon, geef de instellingen op en klik op OK. Kies vervolgens Profiel van sjabloon, selecteer het sjabloon, geef op hoeveel deelnemersprofielen je wilt maken, en klik op OK. Je kunt een deelnemersprofiel weer verwijderen door het te selecteren en Verwijderen te kiezen. 4. Om gebruikers aan een deelnemersprofiel toe te voegen: klik met de rechtermuisknop op het deelnemersprofiel en kies Leden toevoegen. 5. Selecteer de gebruiker(s) en/of groep(en) die je wilt toevoegen, en klik op OK. 71

72 Hoofdstuk: Projecten opzetten Verwijzing Kijk in bijlage 1 voor instructies over het zoeken en selecteren van gebruikers en groepen. Gebruikers zichzelf laten inschrijven 1. Ga naar Beheer > Studie > Projecten. 2. Open het organisatieprofiel, het projectcluster en eventueel de map. 3. Selecteer het project en kies Meer > Eigenschappen. 4. Om inschrijving in te kunnen stellen: vink Inschrijving gebruiken aan en klik op OK. Maak nu een deelnemersprofiel aan waaraan de gebruikers kunnen worden toegevoegd die zich mogen inschrijven ( kandidaat-deelnemers ). 5. Kies Begeleiding > Deelnemersprofielen beheren. 6. Kies Deelnemersprofiel, geef een naam op (bijvoorbeeld Kandidaatdeelnemer), selecteer het type Kandidaat-deelnemer, en klik op OK. s Je kunt de periode waarbinnen kan worden ingeschreven beperken door een begin en/of einddatum op te geven. Om een datum in te stellen: klik achter het datumveld op en kies de datum of klik op Vandaag. Om een datum te wissen: klik op en kies Wissen. Wil je voor sommige gebruikers een andere inschrijvingsperiode instellen dan voor andere, maak dan meerdere deelnemersprofielen van het type Kandidaat-deelnemer met verschillende inschrijvingsperioden. 7. Maak de kandidaat-deelnemers lid van het deelnemersprofiel: klik met de rechtermuisknop op het deelnemersprofiel en kies Leden toevoegen, selecteer de gebruiker(s) en/of groep(en) die je wilt toevoegen, en klik op OK. 72

73 Hoofdstuk: Projecten opzetten Verwijzing Kijk in bijlage 1 voor instructies over het selecteren van gebruikers en groepen. Bepaal nu via welk(e) deelnemersprofiel(en) gebruikers zich kunnen inschrijven. 8. Selecteer het deelnemersprofiel (van het type Projectbeheerder of Projectdeelnemer), kies Eigenschappen en vink Inschrijven toestaan aan. Een gebruiker kan maximaal lid zijn van één deelnemersprofiel waarvoor inschrijving is toegestaan, ongeacht of hij zichzelf heeft ingeschreven of is toegevoegd ( Ingeschreven door administratie ). 9. Om het aantal gebruikers dat zich via het deelnemersprofiel kan inschrijven te beperken: Vink Aantal deelnemers beperken aan en geef het maximum aantal deelnemers op. Klik vervolgens op OK om het venster te sluiten. s Het maximum geldt niet voor het toevoegen van gebruikers aan het deelnemersprofiel via de werkruimte Projecten beheren: het aantal gebruikers dat hier kan worden toegevoegd is onbeperkt. Voor het bereiken van het maximum bij inschrijving tellen ook de gebruikers mee die via Projecten beheren zijn toegevoegd. 10. Sluit het venster Deelnemersprofielen beheren met het kruisje in de rechter bovenhoek. Je projectdefinitie is nu klaar en het project kan worden gestart. 6.5 De projectstatus wijzigen: het project starten De laatste stap bij het opzetten van een project is het wijzigen van de projectstatus van Geïnitialiseerd naar Gestart. De projectstatus kan op elk moment, naar elke gewenste status, worden gewijzigd. 73

74 Hoofdstuk: Projecten opzetten Via de eigenschappen van het projectcluster, op het tabblad Statussen, kun je je eigen namen instellen voor de statussen. De projectstatus wijzigen 1. Ga naar Beheer > Studie > Projecten. 2. Open het organisatieprofiel. 3. Selecteer het projectcluster, of open het projectcluster en selecteer de map. In het rechterpaneel zie je de projecten en de status van elk project. 4. Klik met de rechtermuisknop op het project en kies Projectstatus instellen > Gestart. Het project krijgt de gekozen status. s Om meerdere projecten tegelijk te selecteren, klik je ze aan terwijl je de Ctrl-toets ingedrukt houdt. Voor een aaneengesloten groep, klik je op het eerste project, houd je de Shift-toets ingedrukt, en klik je op het laatste project van de groep. Een project kan een van de volgende statussen hebben: o Geïnitialiseerd: Elk nieuw project krijgt standaard deze status. Met deze status geldt het project als in ontwikkeling en is het niet beschikbaar voor de deelnemers. Je kunt de deelnemers wel laten meekijken door ze in hun deelnemersprofiel het recht Inactieve projecten bekijken te geven. Met dit recht kunnen ze ook projecten met de status Bevroren of Gesloten bekijken. o Gestart: Met deze status is het project toegankelijk voor de deelnemers en kun je geen wijzigingen meer aanbrengen in het basisontwerp van het project. 74

75 Hoofdstuk: Projecten opzetten o Bevroren: Nadat het project is gestart, kun je het op deze status zetten om het tijdelijk stil te leggen of te beoordelen. De inhoud van de werkruimte- en faseringsmap kan dan niet meer worden gewijzigd. Wel kunnen in de werkruimte Projecten beheren wijzigingen worden aangebracht in de projectstructuur en de deelnemerslijst. o Gesloten: Kies deze status als je het project definitief wilt afsluiten. Het project is dan niet meer zichtbaar voor de deelnemers, tenzij je ze hiervoor speciaal het recht Inactieve projecten bekijken hebt gegeven in hun profiel. De statussen zijn te herkennen aan de icoonkleuren, ook bij gebruik van andere namen: Geïnitialiseerd, Gestart, Bevroren, Gesloten. 75

76 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen 7 Toetsen samenstellen Je kunt in cumlaude Learning niet alleen studiematerialen, maar ook de bijbehorende toetsen en vragen online aanbieden. Toetsen kunnen worden gebruikt om te zien hoe ver een student is met de stof (formatief toetsen) of als beoordelingsinstrument (summatief toetsen). Hiernaast kunnen toetsen en ook vragen als oefenmateriaal worden aangeboden. Zo kun je bijvoorbeeld een interactief werkboek realiseren met verwijzingen naar de theorie vanuit oefenvragen. Als een student een toets of vraag bij het studiemateriaal selecteert, wordt er een viewer geopend die de toets of vraag afspeelt. De student kan daarbij tips en feedback krijgen. Als het gaat om een officiële toets, dan kan deze worden ingeleverd. Een toets die wordt ingeleverd, wordt automatisch nagekeken (m.u.v. de open vragen) en kan daarna eventueel nog handmatig worden nagekeken. Het samenstellen van toetsen en vragen doe je in de werkruimte Toetsen vragen beheren (cumlaude Exam). In de volgende paragraaf vind je hiervoor instructies. Verwijzing Hiernaast kun je via de client-versie van cumlaude Learning eventueel nog N@Tschool!-toetsen samenstellen. Zie hiervoor paragraaf Toetsen samenstellen in cumlaude Exam De toetsomgeving heeft voor jou, als docent-auteur, als voordeel dat je snel toetsen en vragen op maat kunt maken. Zo kun je naast het nieuw maken van toetsen en vragen, 76

77 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen bij het samenstellen van toetsen ook bestaande vragen gebruiken door deze uit vragenbanken te selecteren of door een Excel-bestand met vragen te importeren. Wat heb je nodig? Je hebt toegang nodig tot de werkruimte Toetsen en vragen beheren (cumlaude Exam). Daarnaast heb je inzienrechten op het organisatieprofiel nodig, bladerrechten op een toetsen- en vragenbank, en rechten om toetsen en vragen te kunnen maken in een of meer mappen in die bank. Wat moet je doen? vragen maken (paragraaf 7.1.1) toetsen maken (paragraaf 7.2.2) toetsen opnemen in studiemateriaal (paragraaf 5.1) Vragen maken Er zijn acht verschillende typen vragen, waaronder meerkeuzevragen, invulvragen, aanwijsvragen en sleepvragen. Deze paragraaf legt uit hoe je vragen maakt, aan de hand van een meerkeuzevraag. Verwijzing Zie bijlage 2 voor een overzicht van de instellingen voor de andere vraagtypen. Er zijn twee typen meerkeuzevragen: de meerkeuzevraag (één antwoord), waarbij slechts één antwoord goed is, en de meerkeuzevraag (meerdere antwoorden), waarbij meerdere antwoorden goed kunnen zijn. In dit voorbeeld wordt een meerkeuzevraag (één antwoord) gemaakt. Dit vraagtype gebruik je om studenten een keuze te laten maken uit meerdere mogelijke antwoorden, waarvan slechts één antwoord het juiste is. Een meerkeuzevraag (één antwoord) maken 1. Ga naar Beheer > Toetsen > Toetsen en vragen. 2. Klik achtereenvolgens op het organisatieprofiel, de toetsen-en-vragenbank en eventueel de map. Klik rechtsboven op als je het verkennerpaneel wilt tonen. Met kun je het verkennerpaneel weer verbergen. 3. Kies Nieuwe vraag. 77

78 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen 4. Klik op Meerkeuzevraag (één antwoord), gevolgd door OK. De toets-en-vraag-editor verschijnt in vraagmodus. In vraagmodus heeft de editor beperkte functionaliteit (toont alleen de Form view, waarin de vraaginstellingen kunnen worden opgegeven). In toetsmodus (verschijnt bij het maken van een toets) beschikt de editor over alle functionaliteit (er kunnen toets-, sectie-, vraag- en vraaglayoutinstellingen worden opgegeven). 5. Geef bij vraagtitel, de naam op waaronder de vraag wordt opgeslagen. De vraagtitel wordt ook aan studenten getoond. 6. Voer de vraagstelling in. Je kunt de vraagstelling opmaken met behulp van de opmaakopties bovenaan in de vraag (bijvoorbeeld vet, cursief of nummering ). 7. Voor een multimedia-item bij de vraagstelling, klik je rechts van de vraagstelling op Media toevoegen en kies je de gewenste optie. Voor een item: van je computer: klik op Mijn computer, selecteer het item en klik op Open. 78

79 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen uit de materialenbank: klik op Materialenbank, selecteer de map, selecteer het item (afhankelijk van het documenttype zie je rechts de inhoud), en klik op Invoegen. dat al binnen de vraag bestaat: klik op Author-project, selecteer het item, en klik op Invoegen. van internet of dat je via de browser kunt bekijken: plak de URL of HTMLcode in het veld en klik op Toevoegen. s Multimedia-items die je kunt toevoegen zijn onder andere een afbeelding, video, tabel, interactief element of geluid. Linksonder in het venster zie je enkele voorbeelden. Voor een YouTube-video, Vimeo-video of TimeRime-tijdlijn kun je de URL of HTML-code kopiëren door de site te openen via het icoon rechtsonder, het item te openen, en de URL of HTML-code te kopiëren met ctrl-c. Het is ook mogelijk bestanden vanuit de Windows verkenner of items vanuit de browser naar Of media hierheen slepen in het venster te slepen. Om een item weer te verwijderen: klik op Media verwijderen. 8. Voer onder Antwoorden de antwoordopties in: klik onder Antwoordopties, typ het eerste antwoord, druk op Tab, typ het volgende antwoord, enzovoort. Ga zo door tot je alle antwoordopties hebt ingevuld. s Met, en achter een antwoordoptie, kun je de antwoordoptie verwijderen, of omhoog of omlaag verplaatsen. Je kunt antwoorden opmaken met behulp van de opmaakopties bovenaan in de vraag (bijvoorbeeld vet, cursief of nummering ). Bij elke antwoordoptie kun je een multimedia-item opnemen (met achter de antwoordoptie). Dit gaat op dezelfde manier als bij de vraagstelling (zie stap 7). Je kunt echter geen URL of HTML-code toevoegen. Vink rechts onder Eigenschappen de optie Antwoordmogelijkheden in willekeurige volgorde weergeven aan als je de antwoorden telkens in een andere volgorde wilt laten tonen. 79

80 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen Eventueel kun je ook een tijdslimiet opgeven: vink Voor deze vraag geldt een tijdslimiet aan en geef het aantal uur, minuten en/of seconden op in het formaat 00:00:00. De vraag wordt dan automatisch beëindigd als de tijd is verlopen. 9. Vink in de kolom Goed het juiste antwoord aan. 10. Voeg eventueel een tip en/of feedback toe aan de vraag. Bij Feedback geef je achter Goed de feedback bij een goed antwoord, en achter Fout de feedback bij een fout antwoord op. s s zijn hints die de student kan raadplegen tijdens het beantwoorden van de vraag. Feedback is extra uitleg over het antwoord die de student kan raadplegen na het beantwoorden van de vraag; hierbij wordt ook aangegeven wat het goede antwoord is/de goede antwoorden zijn. Je kunt de tip en feedback opmaken met behulp van de opmaakopties bovenaan in de vraag (bijvoorbeeld vet of nummering )., cursief Let op! Als de vraag deel uitmaakt van een toets, moet je om de tips of feedback te kunnen zien in de toets, op het tabblad Overview, onder Tijdens de toets en/of Na de toets, respectievelijk de optie s tonen of De goede antwoorden en feedback tonen aanvinken. 11. Klik op OK om de vraag op te slaan en te sluiten. Met OK + Nieuw kun je direct weer een nieuwe vraag aanmaken. 12. Test de vraag door deze aan te vinken en Voorbeeld tonen te kiezen. De vraag kan worden afgespeeld in de vraagviewer. 80

81 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen 13. Ben je klaar, dan kun je de vraag publiceren: vink de vraag aan en kies Meer > Publiceren toetsen.. Hiermee is de vraag beschikbaar voor gebruik in studieroutes of s Je kunt de status op elk moment naar elke status wijzigen. Klik hiervoor op de vraag om deze te openen, en kies in het rechterpaneel uit de keuzelijst de gewenste Status. Om een vraag te verwijderen: vink de vraag aan in de werkruimte en kies Verwijderen. Vragen die als losse vraag zijn opgenomen in studieroutes kunnen niet worden verwijderd. De onderstaande afbeelding toont een map met een collectie losse vragen Toetsen maken Het maken van een toets bestaat globaal uit de volgende stappen: sectie-instellingen opgeven, inleiding en vragen toevoegen, en vraaglay-out- en toetsinstellingen opgeven (paragraaf Een nieuwe toets maken) de toets testen en publiceren (paragraaf Toets testen en publiceren) Eventueel kun je extra onderdelen toevoegen, zoals extra secties of een casus. Een nieuwe toets maken 1. Ga naar Beheer > Toetsen > Toetsen en vragen. 81

82 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen 2. Klik achtereenvolgens op het organisatieprofiel, de toetsen-en-vragenbank en eventueel de map. Klik rechtsboven op als je het verkennerpaneel wilt tonen. Met kun je het verkennerpaneel weer verbergen. 3. Kies Nieuwe toets. 4. Geef een naam op voor de toets en klik op OK. De toets-en-vraag-editor verschijnt in toetsmodus. s De naam wordt onder andere in het venster voor de selectie van toetsen, en aan studenten getoond (tenzij in de studieroute een andere naam wordt gekozen). Vanuit de geopende toets kun je de naam wijzigen door rechtsboven op de naam te klikken en een andere naam te kiezen. In toetsmodus beschikt de editor over alle functionaliteit (er kunnen toets-, sectie-, vraag- en vraaglay-outinstellingen worden opgegeven). De volgende weergaven kunnen beschikbaar zijn: Bij selectie van een sectie of vraag: o Overview (toetsinstellingen): hier geef je instellingen voor de hele toets op, zoals het gebruik van een tijdslimiet en 82

83 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen het tonen van goed/fout-indicaties. Alleen bij selectie van een sectie: o Section (sectie-instellingen): hier geef je alle instellingen voor de sectie op, zoals het gebruik van een inleiding en/of casus, en of de vragen op 1 pagina worden getoond of niet. Alleen bij selectie van een vraag: o Form view (vraaginstellingen): hier geef je alle instellingen voor de vraag op (vraagtitel, vraagstelling, antwoordopties, feedback, tip, opmaak, en de volgorde van de antwoordopties). o Slide view (vraaglay-outinstellingen alleen bij een vraag): Hier kun je een multimedia-item in de vorm van een afbeelding, interactief element, tabel, enz., in de vraag toevoegen, en kun je vraagstelling, antwoordopties, multimedia-item en tip- en feedbackiconen ten opzichte van elkaar positioneren. (Je kunt het multimedia-item ook via de Form view toevoegen, bij de vraaginstelling.) Met de knoppen Ongedaan maken en Opnieuw rechtsboven in de editor (of ctrl-z en ctrl-y) kun je acties ongedaan maken en eventueel weer opnieuw uitvoeren. 5. Er is automatisch een sectie aangemaakt. Selecteer deze, geef de naam op, en bepaal de instellingen. Voor een inleiding voorafgaand aan de toets, kies je bij Inleiding gebruiken: Ja. Om een casus toe te voegen waarover daarna vragen worden gesteld, kies je bij Casus gebruiken: Ja. Verder kun je nog eventueel instellingen voor de vragen opgeven. 6. Selecteer de inleiding en typ de inleidende tekst. s In de inleiding kun je bijvoorbeeld informatie geven over het onderwerp dat wordt getoetst. 83

84 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen Je kunt de inleiding opmaken met behulp van de opmaakknoppen in de onderste menubalk. Gebruik je geen inleiding, dan kun je de sectie selecteren en bij Inleiding gebruiken Nee kiezen. Voeg nu de vragen toe. Dit kan door nieuwe vragen te maken of door bestaande vragen te importeren. 7. Om een nieuwe vraag te maken: Klik in de menubalk op het vraagtype. Je definieert de vraag op dezelfde manier als je losstaande vragen maakt. Om een bestaande vraag te importeren: Klik in de menubalk op Vragen importeren. Voor een Excel-bestand met vragen: bekijk eventueel eerst een van de voorbeelden voor het formaat, klik vervolgens op Excel-bestand uploaden, selecteer het Excel-bestand en klik op Open. Voor een vraag uit een vragenbank in cumlaude Learning: kies Uit vragenbank selecteren, selecteer de vraag en klik op Invoegen. s Je kunt de volgorde van vragen wijzigen door vragen te verslepen. Om een vraag te verwijderen of te dupliceren: houd de muis boven de vraag en klik respectievelijk op of. 8. Om de vraaglay-outinstellingen op te geven: selecteer achtereenvolgens de vraag en het tabblad Slide view. 84

85 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen Voor het toevoegen van een afbeelding, klik je op, en van een ander multimedia-item, op. Kies de gewenste optie. Voor een item: van je computer: klik op Mijn computer, selecteer het item en klik op Open. uit de materialenbank: klik op Materialenbank, selecteer de map, selecteer het item (afhankelijk van het documenttype zie je rechts de inhoud), en klik op Invoegen. dat al binnen de vraag bestaat: klik op Author-project, selecteer het item, en klik op Invoegen. van internet of dat je via de browser kunt bekijken (alleen beschikbaar via ): plak de URL of HTML-code in het veld en klik op Toevoegen. s Het toevoegen van een multimedia-item kan ook via de Form view, bij de vraaginstelling. Multimedia-items die je kunt toevoegen zijn onder andere een afbeelding, video, tabel, interactief element of geluid. Voor een YouTube-video, Vimeo-video of TimeRime-tijdlijn kun je de URL of HTML-code kopiëren door de site te openen via het icoon rechtsonder in het venster Media toevoegen, het item te openen, en de URL of HTML-code te kopiëren met ctrl-c. Het is ook mogelijk bestanden vanuit de Windows verkenner of items vanuit de browser (alleen bij het venster Media toevoegen ) naar Of afbeeldingen/media hierheen slepen in het venster te slepen. Voor het wijzigen van de positionering van een onderdeel, klik je op het onderdeel. Om: te verplaatsen: klik binnen het kader (waar je een kruis ziet) en versleep het onderdeel; te vergroten of verkleinen: klik op een handvat op het kader en versleep het kader; naar de voor- of achtergrond te verplaatsen: klik in de onderste menubalk respectievelijk op of. 9. Geef op het tabblad Overview de toetsinstellingen op. 85

86 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen Dit gaat om instellingen voor: de beoordeling van de vragen (gewicht per vraag); het navigeren door de toets, en het pauzeren en opnieuw starten van de toets; het tonen van goed/fout-indicaties, de goede antwoorden, feedback en tips tijdens en na de toets; het kunnen bekijken van de vragen na de toets; de weergave van de vragen op de pagina en het gebruik van een tijdslimiet. s Je kunt sommige vragen zwaarder of lichter laten wegen in de beoordeling dan andere door het gewicht van een vraag te wijzigen (standaard 1): klik in het linkerpaneel in het veld achter de vraag en vul het gewicht ten opzichte van de andere vragen in. De score die behaald kan worden voor de vraag wordt vermenigvuldigd met dit gewicht. Wil je dat de toets binnen een bepaalde tijd wordt afgelegd, vink dan Voor deze toets geldt een tijdslimiet aan en geef het aantal uur, minuten en/of seconden op. Na het verlopen van de tijd wordt de toets automatisch beëindigd. Wil je dat een student de toets een beperkt aantal keer mag starten, vink dan Aantal keer starten beperken aan en geef het aantal keer op dat de toets mag worden gestart. 10. Klik op Opslaan om je toetsopzet te bewaren. 86

87 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen Toets testen en publiceren Je gaat de toets nu testen en beschikbaar stellen voor gebruik door hem te publiceren. 1. Ga naar Beheer > Toetsen > Toetsen en vragen. 2. Klik achtereenvolgens op het organisatieprofiel, de toetsen-en-vragenbank en eventueel de map. Klik rechtsboven op als je het verkennerpaneel wilt tonen. Met kun je het verkennerpaneel weer verbergen. 3. Klik op de toets om deze te openen en kies Voorbeeld tonen. Er wordt een toetsviewer geopend waarin je de toets kunt afspelen. Vanuit de werkruimte kun je de toets afspelen door deze aan te vinken en op Voorbeeld tonen te klikken. 4. Sluit de toetsviewer weer met het kruisje van het tabblad. 5. Voer eventuele wijzigingen door en sla ze op door op Opslaan te klikken. 6. Ben je klaar, selecteer dan het tabblad Overview en wijzig de status in Gepubliceerd. Hiermee is de toets beschikbaar voor gebruik in studieroutes. s Vanuit de werkruimte kun je de toets publiceren door deze aan te vinken en Meer > Publiceren te kiezen. Je kunt de status op elk moment naar elke status wijzigen. Om een toets te verwijderen: vink deze aan in de werkruimte en kies Verwijderen. Toetsen die zijn opgenomen in studieroutes kunnen niet worden verwijderd. 7. Als je de toets online wilt aanbieden, kun je deze nu opnemen in een studieroute. 87

88 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen Verwijzing Voor instructies over het opnemen van toetsen in studieroutes, zie paragraaf samenstellen Mocht dit nodig zijn, dan kun je nog toetsen en vragen maken in de toetsomgeving. De is alleen beschikbaar via de clientversie van cumlaude Learning. Ook in de kun je snel toetsen op maat maken. Doordat bijvoorbeeld alle toetsen, secties en vragen voor je vakgebied in één toetsen- en vragenbank worden bewaard, kun je bij het samenstellen van toetsen gebruikmaken van de al aanwezige vragen. Ook kun je, door met workflow-instellingen te werken, studenten een langzamere of snellere route door de toets laten afleggen. Verder kan het nakijken van toetsen behalve handmatig, ook automatisch gebeuren, waarbij achteraf de mogelijkheid bestaat de automatische correctie aan te passen. Wat heb je nodig? Je hebt toegang nodig tot de werkruimte Toetsen en vragen beheren. Daarnaast heb je inzienrechten op het organisatieprofiel nodig, bladerrechten op een toetsen- en vragenbank, en rechten om toetsen en vragen te kunnen maken in een of meer mappen in die bank. Wat moet je doen? vragen maken (paragraaf 7.2.1) toetsen maken en eventueel koppelen aan een correctieschema (paragraaf 7.2.2) toetsen opnemen in studiemateriaal (paragraaf 5.1) Vragen maken Er zijn twaalf verschillende typen vragen, waaronder meerkeuzevragen, invulvragen, combinatievragen, volgordevragen en taakvragen. Deze paragraaf legt uit hoe je vragen maakt, aan de hand van een meerkeuzevraag. 88

89 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen Verwijzing Zie bijlage 3 voor een overzicht van de instellingen voor de andere vraagtypen. Er zijn twee typen meerkeuzevragen: de meerkeuzevraag met één correct antwoord en de meerkeuzevraag waarbij meerdere correcte antwoorden mogelijk zijn. In dit voorbeeld wordt een meerkeuzevraag met één correct antwoord gemaakt. Dit vraagtype gebruik je om studenten een keuze te laten maken uit meerdere mogelijke antwoorden, waarvan slechts één antwoord het juiste is. Een meerkeuzevraag met één correct antwoord maken 1. Ga naar Beheer > Toetsen > Toetsen en vragen. 2. Open het organisatieprofiel en de toetsen- en vragenbank. 3. Klik met de rechtermuisknop op de map waarin je de vraag wilt aanmaken en kies Nieuw > Vraag. 4. Kies op het tabblad Basisinstellingen, als Vraagtype: Meerkeuzevraag met één correct antwoord. Als dit vraagtype niet voorkomt in de keuzelijst, dan is het niet toegestaan in de toetsen- en vragenbank. Neem hierover eventueel contact op met de beheerder van de toetsen- en vragenbank. 89

90 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen 5. Geef bij titel, de naam op waaronder de vraag wordt opgeslagen. Als je geen titel invult, wordt het vraagnummer als titel ingevuld. 6. Voer de vraagstelling in: voor platte tekst kies je Bewerken. Hiermee open je een tekstvenster waarin je de vraagstelling kunt typen. Klik op OK als je klaar bent. s Je kunt HTML-codes in de tekst opnemen, bijvoorbeeld <b> en </b> (om tekst vet te maken) of <i> en </i> (om tekst cursief te maken). Je kunt een eerder gemaakte tekst van je computer in het venster openen: klik op Openen. Met Opslaan kun je tekst die je hier hebt getypt, op je computer opslaan voor hergebruik. voor een HTML-pagina kies je Page Editor. Hiermee open je de Page Editor waarin je de vraagstelling kunt typen en opmaken. Klik op Opslaan als je klaar bent. Om een tijdslimiet voor de vraag in te stellen: vink Voor deze vraag geldt een tijdslimiet van (sec.) aan en geef het aantal seconden op. De vraag moet dan binnen de ingestelde tijd worden beantwoord. Als de tijd is verlopen, wordt de vraag automatisch beëindigd. De tijdslimiet wordt alleen toegepast bij gebruik van de vraag in een toets. Let op: Als de vragen van een sectie op één pagina worden getoond, kan voor de afzonderlijke vragen geen tijdslimiet worden ingesteld. Er kan dan alleen een tijdslimiet op sectieniveau worden ingesteld. 7. Selecteer het tabblad Antwoordopties en voer de antwoordopties in. 90

91 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen 8. Klik in het lege veld in de kolom Antwoordmogelijkheid, typ een mogelijk antwoord en druk op Enter. Ga zo door tot je alle antwoorden hebt ingevuld. 9. Vink in de kolom Correct het juiste antwoord aan. Vink Antwoordmogelijkheden in willekeurige volgorde weergeven aan als je de antwoorden telkens in een andere volgorde wilt laten tonen. 10. Voeg op het tabblad Ondersteuning eventueel tips en/of feedback toe aan de vraag: voor platte tekst kies je Bewerken. Hiermee open je een tekstvenster waarin je de vraagstelling kunt typen. Klik op OK als je klaar bent. voor een HTML-pagina kies je Page Editor. Hiermee open je de Page Editor waarin je de vraagstelling kunt typen en opmaken. Klik op Opslaan als je klaar bent. s zijn hints die de student kan raadplegen tijdens het beantwoorden van de vraag. Feedback is extra uitleg over het antwoord. 91

92 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen Let op! Als de vraag deel uitmaakt van een toets, moet je om de tips te kunnen zien in de toets, op het tabblad Uitgebreide instellingen de optie Tijdens de toets mogen tips opgevraagd worden of Na afloop tips bekijken aanvinken, en om de feedback te kunnen zien de optie Tijdens de toets mogen de juiste antwoorden en feedback opgevraagd worden of Na afloop correcte antwoorden en feedback opvragen aanvinken. Het bekijken van het juiste antwoord en feedback is pas mogelijk nadat de vraag is beantwoord. 11. Koppel eventueel trefwoorden aan de vraag op basis waarvan de vraag kan worden geselecteerd voor opname in een toets of in een set oefenvragen. Je doet dit door waarden op te geven voor verplichte en eventueel optionele attributen: selecteer het tabblad Attributen en geef voor elk getoond (verplicht) attribuut een waarde op door achter het attribuut in de kolom Waarde te klikken en een waarde in te vullen of te selecteren. s Je kunt alleen trefwoorden koppelen als in de toetsen- en vragenbank attributen voor vragen zijn gedefinieerd. Als er optionele attributen beschikbaar zijn, verschijnt er na het invullen van de verplichte attibuten, een extra regel met een pijltje in de kolom Naam. Om een optioneel attribuut te koppelen: klik op het pijltje, selecteer het attribuut en geef een waarde op. 12. Test je vraag door in de taakbalk op het afspeelicoon te klikken. De vraag wordt afgespeeld in de vraagviewer. 13. Ben je klaar, selecteer dan het tabblad Basisinstellingen en wijzig de status in een status met het icoon, bijvoorbeeld in Vrijgegeven of Gepubliceerd. Hiermee kan de vraag niet meer worden gewijzigd en is deze beschikbaar voor gebruik in studieroutes of in toetsen die met een toetsmatrijs worden gegenereerd. 92

93 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen s Welke statussen beschikbaar zijn, hangt af van de instellingen op het niveau van de toetsen- en vragenbank. Je kunt de status op elk moment naar elke status wijzigen, behalve als de vraag wordt gebruikt in een studieroute. In dat geval is het niet meer mogelijk een status te kiezen waarin de vraag kan worden gewijzigd. In sommige organisaties worden toetsen en vragen centraal gecontroleerd voordat ze worden vrijgegeven. In dat geval kun je niet zelf een volgende status toekennen, maar laat je dit over aan de toetsen- en vragenbeoordelaar. 14. Klik op Opslaan om je vraag te bewaren. Met het icoon Nieuwe vraag een nieuwe vraag aanmaken., linksboven in het venster, kun je direct De onderstaande afbeelding toont een map met een collectie losse vragen. Verwijzing In de online help vind je informatie over het gebruik van lijstmatrijzen, waarmee je in een toetsen- en vragenbank naar losse vragen kunt zoeken Toetsen maken en eventueel koppelen aan een correctieschema Er zijn drie typen toetsen die je kunt maken: Standaardtoets: Dit is een algemene toets. Een standaardtoets kan alle vraagtypen behalve Likert-vragen bevatten. 93

94 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen Likert-toets: Bij een Likert-toets worden de resultaten van de vragen opgeteld tot een score. Hiermee kan vervolgens worden bepaald tot welke categorie iemand behoort. Een Likert-toets kan uitsluitend Likert-vragen bevatten. Enquête: Dit is een enquête. Een enquête kan alle vraagtypen bevatten. Deze paragraaf legt uit hoe je toetsen maakt, aan de hand van een standaardtoets. Het maken van een toets bestaat uit drie stappen: de toetsopzet maken vragen toevoegen aan de secties in een toets de toets klaarmaken voor publicatie Verwijzing Je kunt toetsen ook automatisch genereren door vragen uit de toetsen- en vragenbank te laten selecteren op basis van kenmerken. Dit kan met een toetsmatrijs. Meer hierover lees je in de online help. Een nieuwe toets aanmaken Bij het maken van de toetsopzet bepaal je de toetsinstellingen, koppel je eventueel een correctieschema voor het automatisch corrigeren van de toets, en maak je de secties binnen de toets aan, waaraan je vragen kunt toevoegen. 1. Ga naar Beheer > Toetsen > Toetsen en vragen. 2. Open het organisatieprofiel en de toetsen- en vragenbank. 3. Klik op de map en kies Bestand > Nieuw > Toets > Standaardtoets. 94

95 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen De toetsinstellingen verschijnen. 4. Geef op het tabblad Basisinstellingen een naam op voor de toets. s De naam wordt onder andere getoond in de werkruimte Studieroutes (als titel voor de toets) en in het venster voor de selectie van toetsen (verschijnt bij opname van een toets in een studieroute). Vink eventueel aan of de toets geschikt is om te worden afgedrukt op papier. Deze optie dient alleen ter indicatie en heeft geen gevolgen in de applicatie. Wil je dat de toets binnen een bepaalde tijd wordt afgelegd, vink dan Voor deze toets geldt een tijdslimiet van (min.) aan en geef het aantal minuten op. Bij het verlopen van de tijd wordt de toets automatisch beëindigd. 5. Bepaal op het tabblad Uitgebreide instellingen hoe de toets moet worden gecorrigeerd. Wil je: de toets handmatig nakijken, kies dan Handmatige correctie. dat de toets automatisch wordt nagekeken, kies dan een Autocorrectie-optie, selecteer het correctieschema dat van toepassing is, en geef ook eventueel aan wat de maximale score is (deze waarde is indicatief). s Met Autocorrectie: vraag gedeeltelijk goed = deel van de score wordt voor vragen met meerdere antwoordmogelijkheden een speciale berekening gemaakt die afhangt van het vraagtype: o meerkeuzevraag met één of meer correcte antwoorden en een aanwijsvraag: alles goed: 100% meer goede dan foute antwoorden: ((aantal goede antwoorden - aantal foute antwoorden) / aantal antwoordopties) * 100% in alle overige gevallen: 0% o volgordevraag: 1 of meer antwoorden in de juiste volgorde (na het goede vorige antwoord): (aantal antwoorden in de 95

96 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen juiste volgorde / aantal antwoordopties) * 100%, d.w.z.: alle antwoorden in de juiste volgorde: 100% geen enkel antwoord in de juiste volgorde: 0% o combinatievraag en een invulvraag: (aantal goede antwoorden / aantal antwoordopties) * 100% Een correctieschema geeft aan met welke beoordeling een bepaald scoringspercentage correspondeert. Een toets waarvoor automatische correctie is geselecteerd, mag vragen bevatten die niet automatisch kunnen worden nagekeken, dat wil zeggen taak- of vrije invoer-vragen. De antwoorden hierop worden apart gezet, zodat ze door een corrector kunnen worden nagekeken, de overige vragen worden automatisch nagekeken. 6. Vink in het vak Toetsvoorwaarden de opties aan voor de toets. Dit gaat om instellingen voor het tonen van goed/fout-indicaties, juiste antwoorden, feedback en tips tijdens en na de toets; voor het navigeren door de toets, en het opslaan, pauzeren en opnieuw starten van de toets. Als je studenten toestaat om de toets opnieuw te starten, dan kun je met de optie Aantal keer starten beperken tot opgeven hoe vaak er opnieuw gestart mag worden. 96

97 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen Let op! Als je kiest om de resultaten niet op te slaan, wordt ervan uitgegaan dat de toets als oefentoets bedoeld is. Dit betekent dat de student de toets naar believen kan herkansen, pauzeren en hervatten, en goed/foutindicaties, juiste antwoorden, feedback en tips kan bekijken (ongeacht of deze opties zijn aangevinkt of niet). De toets kan in dit geval niet worden nagekeken door de begeleider. 7. Koppel eventueel trefwoorden aan de toets waarop naar de toets kan worden gezocht. Je doet dit door waarden op te geven voor verplichte en eventueel optionele attributen: selecteer het tabblad Attributen en geef voor elk getoond (verplicht) attribuut een waarde op door achter het attribuut in de kolom Waarde te klikken en een waarde in te vullen of te selecteren. s Je kunt alleen trefwoorden koppelen als in de toetsen- en vragenbank attributen voor toetsen zijn gedefinieerd. Als er optionele attributen beschikbaar zijn, verschijnt er na het invullen van de verplichte attibuten, een extra regel met een pijltje in de kolom Naam. Om een optioneel attribuut te koppelen: klik op het pijltje, selecteer het attribuut en geef een waarde op. 8. Klik op Opslaan om je toetsopzet op te slaan. 9. Er is automatisch een eerste sectie (type standaardsectie ) aangemaakt. Selecteer deze sectie en bepaal de instellingen ervan. Verwijzing Je kunt ook bestaande casussecties of Likert-groepen toevoegen aan de toets. Zie hiervoor de online help. 10. Geef op het tabblad Basisinstellingen een naam op voor de sectie. 11. Vink Inleiding opnemen aan als je voorafgaand aan de sectievragen, een inleiding wilt tonen. In de sectie-instellingen wordt nu een extra tabblad Inleiding toegevoegd waarop je de inleiding kunt maken. 97

98 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen In de inleiding kun je bijvoorbeeld informatie geven over het onderwerp dat wordt getoetst in de sectie of de workflow tussen de secties. Verwijzing Je kunt de volgorde van de secties in de toets laten afhangen van de score die op bepaalde secties wordt behaald. Zo kun je studenten met een hoge score op een bepaald onderdeel, toetsgedeelten laten overslaan, of studenten met een lage score op een bepaald onderdeel, een extra toetsgedeelte laten doen. Hiervoor stel je op het tabblad Workflow op toetsniveau een workflow in. Zie de online help voor instructies. 12. Bepaal in het vak Vraagvolgorde in welke volgorde de vragen worden gesteld en/of hoeveel vragen er worden gesteld door de gewenste optie aan te klikken. Wil je dat de sectie binnen een bepaalde tijd wordt beantwoord, vink dan de optie Voor deze sectie geldt een tijdslimiet van (min.) aan en geef het aantal minuten op. Als de ingestelde tijd is verlopen, wordt de sectie automatisch beëindigd. Het instellen van een tijdslimiet kan alleen als alle vragen op één pagina worden getoond (optie Alle vragen op 1 pagina weergeven staat aan). 13. Koppel eventueel trefwoorden aan de sectie waarop naar de sectie kan worden gezocht. Je doet dit door waarden op te geven voor verplichte en eventueel optionele attributen: selecteer het tabblad Attributen en geef voor elk getoond (verplicht) attribuut een waarde op door achter het attribuut in de kolom Waarde te klikken en een waarde in te vullen of te selecteren. s Je kunt alleen trefwoorden koppelen als in de toetsen- en vragenbank attributen voor secties zijn gedefinieerd. Als er optionele attributen beschikbaar zijn, verschijnt er na het invullen van de verplichte attibuten, een extra regel met een pijltje 98

99 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen in de kolom Naam. Om een optioneel attribuut te koppelen: klik op het pijltje, selecteer het attribuut en geef een waarde op. 14. Klik op Opslaan. Je gaat nu vragen toevoegen aan de sectie. Vragen toevoegen aan de secties in een toets Je kunt op twee manieren vragen toevoegen, namelijk door een nieuwe vraag aan te maken binnen de sectie of door een bestaande vraag te kopiëren naar de sectie. Ook kun je het relatieve gewicht van de vragen nog aanpassen. Een nieuwe vraag aanmaken of een bestaande vraag kopiëren 1. Ga naar Beheer > Toetsen > Toetsen en vragen. 2. Open het organisatieprofiel en de toetsen- en vragenbank, en selecteer de map. 3. Selecteer de toets en kies Bestand > Openen. Het venster met de toetsinstellingen wordt geopend. 4. Om een nieuwe vraag te maken: Klik op de sectie en kies Nieuwe vraag manier als je losstaande vragen maakt.. Je definieert de vraag op dezelfde Om een bestaande vraag te kopiëren: Selecteer in de werkruimte de map met de vragen terwijl je het toetsvenster open laat staan (schuif het toetsvenster eventueel opzij), klik op het tabblad Structuur met de rechtermuisknop op de vraag die je wilt kopiëren en kies Kopiëren. Klik vervolgens in het toetsvenster met de rechtermuisknop op de sectie en kies Plakken. 99

100 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen Je kunt de vragen ook naar het toetsvenster slepen. 5. Voeg op deze manier al je vragen toe. Gewicht van vragen wijzigen Je kunt sommige vragen zwaarder of lichter te laten wegen in de beoordeling dan andere vragen. 1. Ga naar Beheer > Toetsen > Toetsen en vragen. 2. Open het organisatieprofiel en de toetsen- en vragenbank, en selecteer de map met de sectie of toets. 3. Selecteer de sectie of de toets en kies Bestand > Openen. 4. Selecteer in het venster, de sectie waarbinnen je het gewicht van vragen wilt aanpassen. 5. Selecteer het tabblad Gewicht per vraag. Je ziet de naam, het type en het gewicht van elke vraag. Standaard staat het gewicht op Klik met de rechtermuisknop op een vraag en kies Gewicht instellen. Om meerdere vragen tegelijk te selecteren (om het gewicht van te wijzigen) klik je ze aan terwijl je de Ctrl-toets ingedrukt houdt. Voor een aaneengesloten reeks vragen, houd je de Shift-toets ingedrukt en klik je de eerste en laatste vraag aan. 7. Vul het nieuwe gewicht in, dat wil zeggen het relatieve gewicht ten opzichte van de andere vragen. De score die behaald kan worden voor een vraag wordt vermenigvuldigd met dit gewicht. 8. Klik op OK. 100

101 Hoofdstuk: Toetsen samenstellen De toets testen en de status wijzigen Je gaat nu de toets klaarmaken voor publicatie door deze te testen en de status ervan te wijzigen. 1. Ga naar Beheer > Toetsen > Toetsen en vragen. 2. Open het organisatieprofiel en de toetsen- en vragenbank, en selecteer de map. 3. Selecteer de toets en kies Bestand > Openen. 4. Test je toets door in de taakbalk op Toets testen te klikken. Er wordt een toetsviewer geopend waarin je de toets kunt afspelen. 5. Sluit de toetsviewer weer met het kruisje in de rechterbovenhoek. 6. Voer eventuele wijzigingen door en sla ze op door op Opslaan te klikken. 7. Ben je klaar, selecteer de toets dan in het verkennerpaneel van het toetsvenster, selecteer het tabblad Basisinstellingen en wijzig de status van de toets in een status met het icoon, bijvoorbeeld in Vrijgegeven of Gepubliceerd. Hiermee kan de toets niet meer worden gewijzigd en is deze beschikbaar voor gebruik in studieroutes. s Welke statussen beschikbaar zijn, hangt af van de instellingen op het niveau van de toetsen- en vragenbank. Je kunt de status op elk moment naar elke status wijzigen, behalve als de toets wordt gebruikt in een studieroute. In dat geval is het niet meer mogelijk een status te kiezen waarin de toets kan worden gewijzigd. In sommige organisaties worden toetsen en vragen centraal gecontroleerd voordat ze worden vrijgegeven. In dat geval kun je niet zelf een volgende status toekennen, maar laat je dit over aan de toetsen- en vragenbeoordelaar. 8. Als je de toets online wilt aanbieden, kun je deze nu opnemen in een studieroute. Verwijzing Voor instructies over het opnemen van toetsen in studieroutes, zie paragraaf

102 Hoofdstuk: Portfoliosjablonen maken 8 Portfoliosjablonen maken Een student kan in zijn portfolio beschikken over een of meer portfoliodelen. Een portfoliodeel is als het ware de werkmap van een student voor een bepaalde opleiding of bepaalde werkzaamheden. Hierin bewerkt en bewaart hij alle documenten die met de opleiding of het werk te maken hebben. Dit kunnen studiebestanden zijn, zoals verslagen, werkstukken en beoordelingen, of administratieve bestanden, zoals formulieren, cijferlijsten en correspondentie. Of, als hij beschikt over een persoonlijk opleidingsplan of activiteitenplan, alle documenten die daarop betrekking hebben. Je kunt bepalen hoe de portfoliodelen van studenten eruit komen te zien, door portfoliosjablonen te maken waarin de vorm en de permissies van de portfoliodelen zijn vastgelegd. Een portfoliodeel heeft minimaal: een wijzigingenoverzicht, waarop de student en zijn begeleider wijzigingen en ongelezen documenten in het portfoliodeel kunnen bekijken; een werkruimtemap, waarbinnen de student en zijn begeleider documenten kunnen bewaren, en toetsuitslagen, formulieren en ingeleverde documenten kunnen bekijken. Verder kun je in een portfoliodeel het volgende opnemen: bibliotheekmappen met studiemateriaal; een logboek, waarin de student en zijn begeleider informatie kunnen uitwisselen; extra mappen voor diverse doeleinden. Hieronder zie je een voorbeeld van een portfoliodeel (geselecteerde onderdeel): Wat heb je nodig? Je hebt toegang tot de werkruimte Portfoliosjablonen beheren nodig en beheerrechten op het organisatieprofiel waaronder je de portfoliosjablonen wilt aanmaken. 102

103 Hoofdstuk: Portfoliosjablonen maken Wat moet je doen? portfoliosjablonen aanmaken (paragraaf 8.1) 8.1 Portfoliosjablonen aanmaken Let op! Wijzigingen die je aanbrengt in een portfoliosjabloon worden niet doorgevoerd in bestaande portfoliodelen op basis van het sjabloon. Een portfoliosjabloon is immers de basis voor een nieuw portfoliodeel, en na het aanmaken van zo'n nieuw portfoliodeel bestaat er geen koppeling meer tussen portfoliodeel en sjabloon. De wijzigingen zijn wel zichtbaar in nieuwe portfoliodelen die je daarna aanmaakt op basis van het sjabloon. Uitzondering hierop is de map Bibliotheekmappen: wijzigingen in deze map zijn in alle portfoliodelen (bestaande en nieuwe) zichtbaar. Ga dus van tevoren na hoe je organisatie gebruik gaat maken van portfoliodelen en overleg over de structuur ervan! 1. Ga naar Beheer > Studie > Portfoliosjablonen. 2. Selecteer het organisatieprofiel en kies Nieuw > Portfoliosjabloon. Het volgende venster verschijnt: 3. Geef een naam op voor het portfoliosjabloon. 103

104 Hoofdstuk: Portfoliosjablonen maken 4. Vink Automatisch studieroutemappen aanmaken aan, als je wilt dat in het portfoliodeel van de gebruiker automatisch een map wordt aangemaakt voor elke studieroute waaraan de gebruiker deelneemt. 5. Vink de extra opties aan die je wilt gebruiken (bibliotheekmappen en/of een logboek) en klik op OK. Vink Bibliotheekmappen gebruiken aan, als je een gezamenlijke map Bibliotheekmappen wilt aanmaken voor materiaal dat voor alle portfoliodeelnemers beschikbaar moet komen. In de map kun je links toevoegen naar mappen in de materialenbank met bijvoorbeeld studiemateriaal of documenten bij het studiemateriaal. Het portfoliosjabloon wordt toegevoegd en heeft de status Gemaakt. 6. Bepaal de instellingen voor de studieroutemappen en extra opties. Bij gebruik van: Studieroutemappen: Definieer de structuur van de studieroutemap door eventueel submappen toe te voegen, bijvoorbeeld voor studieresultaten of voor de studievoortgang. De structuur wordt overgenomen in alle studieroutemappen die automatisch worden aangemaakt. Open hiervoor de werkruimtemap, klik op Studieroutemap, kies Nieuw > Map, geef een naam op voor de map en klik op OK. Maak eventueel meerdere submappen. Bibliotheekmappen: Voeg bibliotheekmappen toe: klik op de map Bibliotheekmappen, kies Nieuw > Bibliotheekmap toevoegen, selecteer de map waarin de materialen (komen te) staan en klik op OK om een link naar de map toe te voegen. In het rechterpaneel verschijnt de gekozen bibliotheekmap. Als je een link naar een map met submappen hebt toevoegd, zie je bij selectie van de map Bibliotheekmappen alleen de hoofdmap. Gebruikers zien in hun portfoliodeel wel alle submappen, mits ze de juiste mappermissies hebben. Geef gebruikers die toegang tot de bibliotheekmappen moeten hebben, permissies: selecteer een bibliotheekmap, kies Meer > Bibliotheekmap beheren en stel de permissies in. 104

105 Hoofdstuk: Portfoliosjablonen maken Geef gebruikers alleen rechten om de materialen in de map te kunnen raadplegen (Map inzien en Materialen ophalen). Desnoods kunnen ze materialen kopiëren naar de werkruimtemap of een andere map en ze daar bewerken. Verwijzing Zie de online help voor instructies over het definiëren van een eigen layout voor logboekberichten. 7. Het portfoliosjabloon kan nu aan gebruikers worden gekoppeld; zij krijgen hiermee een portfoliodeel op basis van het sjabloon. Dit gebeurt over het algemeen door je applicatiebeheerder. 105

106 Hoofdstuk: Competentieprofielen maken 9 Competentieprofielen maken Mogelijk zijn er bij je opleiding competenties opgesteld die studenten moeten of kunnen verwerven, bijvoorbeeld door bewijsstukken aan te leveren of door bepaalde studieroutes te volgen. Een verzameling van competenties die een student zich eigen kan maken, wordt een competentieprofiel genoemd. Binnen een competentieprofiel zijn de competenties gegroepeerd in een of meer tabellen, ook wel competentiematrices genoemd. Hieronder zie je een competentieprofiel bestaande uit één competentiematrix (type Lijst): Studenten kunnen over meerdere competentieprofielen tegelijk beschikken. Je kunt competentieprofielen aanmaken voor gebruikers. Dit doe je in de werkruimte Competentieprofielen beheren. Wat heb je nodig? Je hebt toegang tot de werkruimte Competentieprofielen beheren nodig en inzienrechten op het organisatieprofiel waaronder je de competentieprofielen wilt aanmaken. Wat moet je doen? competentieprofielen maken en publiceren. Je doet dit door: o een competentiematrix te maken (paragraaf 9.1) o aan de competentiematrix competenties toe te voegen (paragraaf 9.2) o een competentieprofiel te maken en te publiceren (paragraaf 9.3) 106

107 Hoofdstuk: Competentieprofielen maken 9.1 Competentiematrix aanmaken Een competentiematrix is een overzicht van bij elkaar horende competenties die op een bepaalde manier zijn geordend. De competenties van competentiematrices kunnen worden gebruikt voor het samenstellen van een competentieprofiel. Er zijn twee typen competentiematrices mogelijk, namelijk Lijst en Tabel. Deze kunnen op verschillende manieren worden ingericht door hierbinnen wel of geen dimensies en/of competentiecriteria te gebruiken. Voor een competentiematrix van het type Lijst zijn dimensies en competentiecriteria optioneel. Voor een competentiematrix van het type Tabel zijn dimensies verplicht en competentiecriteria optioneel. 1. Ga naar Beheer > Studie > Competentieprofielen. 2. Klik op het organisatieprofiel of op een map binnen het organisatieprofiel, en kies Nieuw > Competentiematrix. De volgende wizard wordt geopend. Geef in stap 1 Competentiematrix de algemene instellingen voor de competentiematrix op. 3. Geef een naam op voor de competentiematrix. 4. Selecteer het type, dat wil zeggen Lijst of Tabel. Een matrix van het type Lijst wordt het meest gebruikt en komt overeen met de opbouw van landelijke competentiemodellen, zoals COLO-kwalificatiedossiers. 107

108 Hoofdstuk: Competentieprofielen maken s Bij het type Lijst worden de hoofdonderdelen die moeten worden beoordeeld, namelijk de competenties, als rijkoppen ( lijst ) weergegeven. Eventuele informatie over de te beoordelen onderdelen ( dimensies ) wordt in de details van een competentie getoond. Eventuele subonderdelen waaruit het hoofdonderdeel bestaat en die moeten worden beoordeeld ( competentiecriteria ) worden als kolomkoppen getoond. De competentiestatussen staan in een aparte kolom achter de competenties; de competentiecriteriastatussen worden in de cellen van de matrix getoond, onder de betreffende competentiecriteria. Bij het type Tabel worden de hoofdonderdelen die moeten worden beoordeeld, namelijk de competenties, in de tabelcellen (als tabel ) weergegeven. Informatie over de te beoordelen onderdelen ( dimensies ) wordt in de kolom- en/of rijkoppen getoond. Eventuele subonderdelen waaruit het hoofdonderdeel bestaat ( competentiecriteria ) kunnen worden gevonden en beoordeeld via de details van een competentie. De competentiestatussen staan bij de betreffende competenties, in de cellen van de matrix; de competentiecriteriastatussen worden in de details van een competentie getoond. 5. Bij Tabel: vink Competentienamen weergeven in Competentieprofielen aan, als je in de matrix in de werkruimte Competentieprofielen, behalve de status ook de namen van competenties wilt tonen. s In een competentiematrix van het type Lijst worden altijd beide getoond. Als deze optie uit staat, kan de naam via de tooltip van een competentie worden bekeken. 6. Bij Lijst: als je dimensies wilt gebruiken, vink dan Dimensies gebruiken aan en bepaal de dimensie-instellingen. 108

109 Hoofdstuk: Competentieprofielen maken s Vink Voor competenties is een unieke set dimensiewaarden nodig aan, als je een zelfde set dimensiewaarden maar aan één competentie wilt kunnen koppelen (staat bij een tabel standaard aan). Vink Voor competenties is het verplicht om een waarde per dimensie in te voeren aan als je niet wilt dat dimensiewaarden leeg kunnen worden gelaten (staat bij een tabel standaard aan). 7. Vink Competentiecriteria gebruiken aan als je aan elke competentie competentiecriteria (te beoordelen subonderdelen) wilt kunnen koppelen. 8. Klik op Volgende > om verder te gaan. In de stap Dimensies definieer je de dimensies en de dimensiewaarden. Als je geen dimensies gebruikt, ga dan verder vanaf stap Om een dimensie aan te maken, klik je bij een lijst op: Dimensie, en bij een tabel op: Kolomkoppen of Rijkoppen (afhankelijk van of je de waarden als kolom- of als rijkoppen wilt tonen) en kies je Nieuwe dimensie. Geef de naam en eventueel een beschrijving op, en klik op OK. Herhaal dit voor elke dimensie die je wilt aanmaken. Om dimensies anders te sorteren: selecteer een dimensie en kies Omhoog verplaatsen of Omlaag verplaatsen, of klik met de rechtermuisknop op een hoger niveau en kies Sorteren op alfabet. 10. Om een waarde voor een dimensie aan te maken: selecteer de dimensie en kies Nieuwe dimensiewaarde. Geef de naam en eventueel een beschrijving op. Voeg eventueel een toelichtingsdocument toe: klik in het veld Document, selecteer een document, en klik op OK. Klik nogmaals op OK. Om dimensiewaarden anders te sorteren: selecteer een waarde en kies Omhoog verplaatsen of Omlaag verplaatsen, of klik met de rechtermuisknop op een hoger niveau en kies Sorteren op alfabet. 11. Klik op Volgende om verder te gaan. 109

110 Hoofdstuk: Competentieprofielen maken In de stap Competentiecriteria definieer je de competentiecriteria. Als je geen competentiecriteria gebruikt, ga dan verder vanaf stap Als je bij elkaar horende competentiecriteria wilt ordenen in een groep, maak dan eerst een groep aan: klik op Competentiecriteria, kies Nieuwe groep, geef een naam (deze moet uniek zijn binnen de competentiematrix) en eventueel een beschrijving op, en klik op OK. Om competentiecriteriagroepen anders te sorteren: klik op een groep en kies Omhoog verplaatsen of Omlaag verplaatsen, of klik met de rechtermuisknop op een hoger niveau en kies Sorteren op alfabet. 13. Klik op de groep of op Competentiecriteria, en kies Nieuw criterium. Geef een naam (deze moet uniek zijn binnen de competentiematrix) en eventueel een beschrijving op, en klik op OK. Om competentiecriteria anders te sorteren: klik op een criterium en kies Omhoog verplaatsen of Omlaag verplaatsen, of klik met de rechtermuisknop op een hoger niveau en kies Sorteren op alfabet. 14. Klik op Volgende > om verder te gaan. In de stap Competentiecriteriastatussen definieer je de statussen voor de competentiecriteria. De status van een competentiecriterium wordt in de competentiematrix als een gekleurd blokje weergegeven. 15. Er zijn al enkele statussen voorgedefinieerd die je kunt gebruiken. Wijzig de instellingen van een status door in een veld te klikken en de waarde aan te passen. Om een status te verwijderen, klik je erop en kies je Verwijderen. Om een nieuwe status aan te maken: kies Nieuwe status, geef een naam op, kies de kleur die wordt getoond in het competentieprofiel, geef aan of dit de initiële status is (optie Standaard), bepaal wie de status mag selecteren (de eigenaar en/of de begeleider), voeg eventueel een beschrijving toe, en klik op OK. 110

111 Hoofdstuk: Competentieprofielen maken Slechts één status kan als standaardstatus worden ingesteld. Zorg er verder voor dat je voor elke status een andere kleur gebruikt. 16. Klik op Volgende > om verder te gaan. In de stap Competentiestatussen definieer je de statussen die voor competenties kunnen worden gezet. 17. Er zijn al enkele statussen voorgedefinieerd die je kunt gebruiken. Wijzig de instellingen van een status door in een veld te klikken en de waarde aan te passen. Om een status te verwijderen, klik je erop en kies je Verwijderen. Om een nieuwe status aan te maken: kies Nieuwe status, geef een naam op, bepaal welk icoon bij de status wordt getoond, geef het voortgangspercentage (een getal in de reeks van 0 t/m 100) op dat hoort bij de status en dat aangeeft hoever de student is gevorderd, geef aan of dit de initiële status is (optie Standaard), bepaal wie de status mag selecteren (de eigenaar en/of de begeleider), voeg eventueel een beschrijving toe, en klik op OK. Slechts één status kan als standaardstatus worden ingesteld. 18. Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten. De competentiematrix is aangemaakt. Je kunt nu competenties aan de matrix toevoegen. 9.2 Competenties aan de competentiematrix toevoegen 1. Ga naar Beheer > Studie > Competentieprofielen. 2. Open het organisatieprofiel en eventueel de map. 3. Klik op de competentiematrix en kies Nieuw > Competentie. 111

112 Hoofdstuk: Competentieprofielen maken 4. Geef een naam en eventueel een beschrijving op. s Je kunt ook toelichtingsdocumenten bijvoegen: klik met de rechtermuisknop in het vak Document en kies Document toevoegen, selecteer het document via het selectievenster en klik op OK. Op deze manier kun je meerdere documenten toevoegen. Om een toelichtingsdocument te bekijken of weer te verwijderen: klik er met de rechtermuisknop op en kies Bekijken Verwijderen. of 5. Als je dimensies gebruikt, selecteer dan voor elke dimensie de waarde die je aan de competentie wilt koppelen: selecteer de dimensie, klik in de kolom Waarde, en kies de waarde uit de keuzelijst. s Bij een matrix van het type Tabel moet de set dimensiewaarden uniek zijn binnen de competentiematrix. Bij een matrix van het type Lijst hangt dit af de instellingen van de matrix. Bij een matrix van het type Lijst kunnen, afhankelijk van de instellingen van de matrix, dimensiewaarden leeg worden gelaten. 112

113 Hoofdstuk: Competentieprofielen maken Je doet dit door de dimensie te verwijderen: klik met de rechtermuisknop op de dimensie en kies Verwijderen. 6. Als je competentiecriteria gebruikt, vink dan de competentiecriteria aan die je aan de competentie wilt koppelen. Om alle criteria te koppelen: klik in het vakje op het hoogste niveau. Om alle criteria van een bepaalde groep koppelen: klik in het vakje van die groep. 7. Klik op OK + Nieuw om de competentie op te slaan en direct weer een nieuwe competentie aan te maken (de gekozen dimensiewaarden blijven hierbij staan), of klik op OK als je klaar bent. 8. Herhaal de bovenstaande stappen voor elke competentie die je wilt opnemen in de matrix. 9.3 Competentieprofiel aanmaken en publiceren Een competentieprofiel bevat alle competenties die horen bij een bepaald beroep of bij een bepaalde studie of studierichting. Voor het samenstellen van een competentieprofiel kun je competenties uit alle beschikbare competentiematrices selecteren. 1. Ga naar Beheer > Studie > Competentieprofielen. 2. Klik op het organisatieprofiel of een onderliggende map, en kies Nieuw > Competentieprofiel. 3. Geef een naam en eventueel een beschrijving op. 113

114 Hoofdstuk: Competentieprofielen maken Je kunt ook een toelichtingsdocument toevoegen: klik in het veld Document en selecteer een document via het selectievenster. 4. Geef aan of de gebruiker aan wie het competentieprofiel wordt toegekend, het competentieprofiel mag bewerken (optie Eigenaar kan bewerken). Met dit recht kan de eigenaar: extra competenties aan het profiel koppelen (alleen uit de gekoppelde competentiematrices) de status van competenties en competentiecriteria wijzigen bewijsstukken toevoegen het logboek bijhouden Als een gebruiker zijn competentieprofiel niet mag bewerken, kan zijn begeleider dat eventueel voor hem doen. 5. Klik op OK. 6. Om competenties aan het profiel te koppelen: selecteer het profiel en kies Competentie koppelen. 7. Voeg de compententiematrix toe waaruit je competenties wilt selecteren: klik in het venster Competenties selecteren op Toevoegen, selecteer de compententiematrix en klik op OK. s Herhaal deze stap als je meer competentiematrices wilt toevoegen. Om een competentiematrix weer te verwijderen, selecteer deze in het linkerpaneel en kies Verwijderen. 8. Selecteer eventueel in het linkerpaneel Overzicht competenties (voor een overzicht van alle toegevoegde competenties), vink de gewenste competenties aan, en klik op OK om ze aan het competentieprofiel te koppelen. In het rechterpaneel zie je alle gekoppelde competenties, geordend per competentiematrix. Onder aan elke competentiematrix staan bovendien de namen van de competentieprofielen die competenties uit die matrix gebruiken. 114

115 Hoofdstuk: Competentieprofielen maken 9. Als je klaar bent, kun je het competentieprofiel vrijgeven: selecteer het competentieprofiel, kies Meer > Eigenschappen, selecteer bij Status: Gepubliceerd, en klik op OK. Let op! Een competentieprofiel dat wordt gepubliceerd wordt tevens bevroren en kan alleen nog worden gewijzigd of verwijderd als je over de juiste functionele rechten beschikt. Dit geldt ook voor een competentiematrix waarvan de competenties worden gebruikt door een gepubliceerd competentieprofiel. In beide gevallen is voor het wijzigen de functie ADMIN_MODIFY_PUBLISHED_COMPETENCE_PROFILES vereist en voor het verwijderen de functie ADMIN_DELETE_PUBLISHED_COMPETENCE_PROFILES. Het competentieprofiel is nu beschikbaar om te worden gekoppeld aan gebruikers en groepen. Dit gebeurt over het algemeen door je applicatiebeheerder. 115

116 Hoofdstuk: Bijlage 1: Gebruikers en groepen selecteren Bijlage 1: Gebruikers en groepen selecteren Op diverse plaatsen in cumlaude Learning kun je gebruikers en/of groepen zoeken en selecteren, bijvoorbeeld om ze een bericht te sturen of permissies te geven om bepaalde materialen in te zien. Dit doe je in het venster voor de selectie van gebruikers en groepen (Let op: de naam van dit venster kan variëren, afhankelijk van de context waarin het venster wordt opgestart): Je kunt het venster op verschillende manieren verkrijgen, bijvoorbeeld: in de werkruimte Gebruikers en groepen beheren, als je leden aan een groep toevoegt met de menuoptie Leden toevoegen. in de werkruimte Postkantoor, als je in een nieuw bericht op klikt om ontvangers te selecteren. Deze bijlage legt uit hoe je via dit venster gebruikers en groepen kunt zoeken en selecteren. Het venster kent een aantal manieren om te zoeken en selecteren (zoekmodi). De zoekmodi zijn beschikbaar als tabbladen. Welke zoekmodi beschikbaar zijn, hangt af van je functionele rechten en de context waarin het venster wordt geopend. Verwijzing Deze bijlage beschrijft alleen de zoekmodi Eenvoudig zoeken en Door groepen bladeren. Zie de online help voor instructies over andere zoekmodi. 116

117 Hoofdstuk: Bijlage 1: Gebruikers en groepen selecteren Zoeken en selecteren in de zoekmodus Eenvoudig zoeken Voor deze zoekmodus is de functie USER_ALLOW_USER_SEARCH of USER_ALLOW_GROUP_SEARCH nodig. Met de eerste functie kan naar gebruikers worden gezocht, met de tweede naar groepen. In de werkruimten Begeleiden en Wie zijn online? is hiernaast ook de functie USER_ALLOW_COACH_USERGROUP_SEARCH vereist. 1. Selecteer het tabblad Eenvoudig zoeken (zie vorige afbeelding). Je kunt nu zoeken op de naam of inlognaam van gebruikers of de naam van groepen. 2. Typ in het veld Zoeken naar (een deel van) de naam of inlognaam van de gebruiker(s) of (een deel van) de naam van de groep(en). Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. 3. Klik op Zoeken. Het resultatenpaneel toont de gevonden gebruikers en groepen. s Om alleen gebruikers of groepen te tonen, vink je boven het resultatenpaneel alleen Gebruikers tonen of Groepen tonen aan (alleen beschikbaar als er zowel naar gebruikers als groepen kan worden gezocht). Klik met de rechtermuisknop op een gebruiker en kies Gebruikersinformatie bekijken om de persoonlijke informatie van de gebruiker te bekijken. Klik met de rechtermuisknop op een groep en kies Leden bekijken om de leden van de groep te bekijken. Je kunt de panelen in het venster vergroten of verkleinen door met de muis over de splitter tussen de vakken te bewegen tot je een dubbele pijl ziet. Klik vervolgens met de linkermuisknop en versleep de lijn. Klik op het handvat in het midden van de splitter als je deze helemaal naar beneden wilt opschuiven. Om gemakkelijker door de lijst met gebruikers en groepen te bladeren, kun je een ander aantal elementen per pagina kiezen. 117

118 Hoofdstuk: Bijlage 1: Gebruikers en groepen selecteren 4. Selecteer de gewenste gebruikers en/of groepen en klik op Selectie toevoegen om ze toe te voegen aan het selectievenster eronder. Met Alles toevoegen hevel je alle gebruikers of groepen in een keer over. s Om meerdere gebruikers en groepen tegelijk te selecteren, klik je ze aan terwijl je de Ctrl-toets ingedrukt houdt. Voor een aaneengesloten reeks gebruikers/groepen klik je op de eerste gebruiker of groep, houd je de Shift-toets ingedrukt, en klik je vervolgens op de laatste. Je kunt verschillende manieren van zoeken combineren door andere zoekcriteria in te vullen of een andere zoekmodus te kiezen. Geselecteerde gebruikers en groepen blijven in het selectievenster staan. Wil je bepaalde gebruikers of groepen niet meer selecteren, dan verwijder je ze uit het selectievenster door ze aan te klikken en op Selectie verwijderen te klikken. Om alle gebruikers te verwijderen, klik je op Alles verwijderen. 5. Klik op OK als je klaar bent. Zoeken en selecteren in de zoekmodus Door groepen bladeren 1. Selecteer het tabblad Door groepen bladeren. 118

119 Hoofdstuk: Bijlage 1: Gebruikers en groepen selecteren 2. Bepaal via de keuzelijst in welke groepen je wilt zoeken. Via: Alle groepen kun je zoeken naar alle gebruikers en groepen in cumlaude Learning. Dit doe je door te bladeren door de groepenstructuur. Individuele begeleiding kun je zoeken naar alle studenten waarvan je individueel begeleider bent. Het zoekbestand bestaat uit alle gebruikers en groepen waaraan je in de werkruimte Gebruikers en groepen beheren als begeleider bent gekoppeld. Mijn contactgroepen kun je zoeken naar al je contactpersonen. Het zoekbestand bestaat uit gebruikers en groepen die je in de werkruimten Wie zijn online? en/of Begeleiden hebt toegevoegd aan je contactgroepen. Mijn groepen kun je zoeken naar alle gebruikers en groepen die lid zijn van groepen waarvan jij ook direct of indirect lid bent. Het gaat hierbij om groepen onder de groep Alle groepen in de werkruimte Gebruikers en groepen beheren. Als hoofdgroep A bijvoorbeeld de subgroepen A en B heeft en je alleen lid bent van subgroep A, dan zie je de leden van hoofdgroep A en subgroep A, maar niet die van subgroep B. Mijn groepenstructuren kun je zoeken naar alle gebruikers en groepen die lid zijn van een hoofdgroep met onderliggende groepenstructuur, waarvan jij ook deel uitmaakt. Het gaat hierbij om hoofdgroepen onder de groep Alle groepen in de werkruimte Gebruikers en groepen beheren. Als hoofdgroep A bijvoorbeeld de subgroepen A en B heeft en je alleen lid bent van subgroep A, dan zie je niet alleen de leden van subgroep A, maar ook die van subgroep B. Mijn medestudenten kun je zoeken naar al je medestudenten. Het zoekbestand bestaat uit alle gebruikers en groepen die als deelnemer zijn gekoppeld aan de studieroutes die je volgt. Mijn portfolio kun je zoeken naar al je portfoliodeelnemers. Het zoekbestand bestaat uit alle gebruikers die zijn gekoppeld aan deelnemersprofielen in portfoliodelen waarvan je de eigenaar bent. Mijn projecten kun je zoeken naar al je mede-projectdeelnemers. Het zoekbestand bestaat uit alle deelnemers die zijn gekoppeld aan de projecten waaraan je deelneemt. Dit kunnen zowel opzichzelfstaande projecten zijn, als projecten die zijn opgenomen in studieroutes. Mijn studieroutebegeleiders kun je zoeken naar de begeleiders van de studieroutes die je volgt. Het zoekbestand bestaat uit alle gebruikers en groepen die als begeleider zijn gekoppeld aan de studieroutes waaraan je deelneemt. Mijn studieroutestudenten kun je zoeken naar de studenten die je begeleidt bij het volgen van studieroutes. Het zoekbestand bestaat uit alle 119

120 Hoofdstuk: Bijlage 1: Gebruikers en groepen selecteren gebruikers en groepen die als deelnemer zijn gekoppeld aan de studieroutes waarvan je begeleider bent. Portfoliobegeleiding kun je zoeken naar alle studenten die je begeleidt doordat je begeleider bent in een portfoliodeel van die student. Het zoekbestand bestaat uit alle eigenaren van een portfoliodeel waaraan je deelneemt, ongeacht je deelnemersprofiel. 3. Selecteer de groep of het onderdeel waar de gebruiker of groep deel van uitmaakt. In het resultatenpaneel verschijnen de gebruikers en groepen die in de geselecteerde groep zitten. s Om alleen gebruikers te tonen, vink je boven het resultatenpaneel Alleen gebruikers tonen aan. Klik met de rechtermuisknop op een gebruiker en kies Gebruikersinformatie bekijken om de persoonlijke informatie van de gebruiker te bekijken. Klik met de rechtermuisknop op een groep en kies Leden bekijken om de leden van de groep te bekijken. Je kunt de panelen in het venster vergroten of verkleinen door met de muis over de splitter tussen de vakken te bewegen tot je een dubbele pijl ziet. Klik vervolgens met de linkermuisknop en versleep de lijn. Klik op het handvat in het midden van de splitter als je deze helemaal naar beneden wilt opschuiven. Om gemakkelijker door de lijst met gebruikers en groepen te bladeren, kun je een ander aantal elementen per pagina kiezen. 4. Selecteer de gewenste gebruikers en/of groepen en klik op Selectie toevoegen om ze toe te voegen aan het selectievenster eronder. Met Alles toevoegen hevel je alle gebruikers of groepen in een keer over. s Om meerdere gebruikers en groepen tegelijk te selecteren, klik je ze aan terwijl je de Ctrl-toets ingedrukt houdt. Voor een aaneengesloten reeks gebruikers/groepen klik je op de eerste gebruiker of groep, houd je de Shift-toets ingedrukt, en klik je vervolgens op de laatste. Je kunt verschillende manieren van zoeken combineren door andere zoekcriteria in te vullen of een andere zoekmodus te 120

121 Hoofdstuk: Bijlage 1: Gebruikers en groepen selecteren kiezen. Geselecteerde gebruikers en groepen blijven in het selectievenster staan. Wil je bepaalde gebruikers of groepen niet meer selecteren, dan verwijder je ze uit het selectievenster door ze aan te klikken en op Selectie verwijderen te klikken. Om alle gebruikers te verwijderen, klik je op Alles verwijderen. 5. Klik op OK als je klaar bent. 121

122 Hoofdstuk: Bijlage 2: Vraagtypen in cumlaude Exam Bijlage 2: Vraagtypen in cumlaude Exam Paragraaf behandelt uitgebreid hoe je een meerkeuzevraag met één goed antwoord maakt. In deze bijlage komen alle vraagtypen in Toetsen en vragen beheren aan bod. Je vindt hier instructies voor het invullen van de vraagspecifieke instellingen voor de volgende vraagtypen: Aanwijsvraag Invulvraag Ja/Nee-vraag Meerkeuzevraag (één antwoord) Meerkeuzevraag (meerdere antwoorden) Sleepvraag Tekstvraag met exact antwoord Vrije invoer-vraag Aanwijsvraag Bij een aanwijsvraag moet een gebruiker het juiste gebied in een afbeelding aanklikken. Je past de aanwijsvraag bijvoorbeeld toe bij geografische vragen. 1. Voeg de afbeelding toe: klik onder Antwoorden op Afbeelding toevoegen. Voor een afbeelding: van je computer: klik op Mijn computer, selecteer de afbeelding en klik op Open. 122

123 Hoofdstuk: Bijlage 2: Vraagtypen in cumlaude Exam uit de materialenbank: klik op Materialenbank, selecteer de map, selecteer de afbeelding (afhankelijk van het documenttype zie je rechts de inhoud), en klik op Invoegen. die al binnen de vraag bestaat: klik op Author-project, selecteer de afbeelding, en klik op Invoegen. De afbeelding wordt in het vak getoond. 2. Geef in de afbeelding aan waar moet worden geklikt voor het juiste antwoord: klik op de vorm (rechthoek of cirkel), klik in de afbeelding, sleep het gebied en laat los. s Een gemarkeerd gebied verplaatsen: klik in het gebied en sleep het naar de nieuwe plek. Een gemarkeerd gebied verkleinen of vergroten: klik in het gebied om het te selecteren, klik op een hoekpunt en versleep deze tot het gebied de juiste omvang heeft. Voor een grotere weergave kun je de afbeelding maximaliseren met. Met Herstellen kun je daarna weer terugkeren naar het vorige formaat. Invulvraag Bij een invulvraag moet een gebruiker de ontbrekende woorden in een tekst invullen door de betreffende woorden in een invoerveld te typen of uit een keuzelijst te selecteren. 123

124 Hoofdstuk: Bijlage 2: Vraagtypen in cumlaude Exam 1. Typ de tekst onder Antwoorden (verwijder eventueel eerst de standaardtekst). Je kunt de tekst opmaken met behulp van de opmaakopties bovenaan in de vraag (bijvoorbeeld vet, cursief of nummering ). 2. Selecteer het eerste woord of de eerste woordreeks die je wilt laten invullen en kies: Invoerveld toevoegen als de gebruiker het antwoord in een veld moet typen, of Keuzelijst toevoegen als de gebruiker het antwoord uit een keuzelijst moet selecteren. 3. Bij een invoerveld: Voeg onder het getoonde goede antwoord eventueel nog andere goede antwoorden toe. Vink verder Hoofdlettergevoelig aan als het gebruik van hoofd- of kleine letters uitmaakt, en vink Alleen getallen aan als je wilt dat de gebruiker alleen getallen kan invullen. s Met Tab of Enter kun je een extra veld voor een antwoord toevoegen. Met achter een antwoord, kun je het antwoord verwijderen. 4. Bij keuzelijst: voeg onder de getoonde keuzeoptie de andere keuzeopties toe, en vink de juiste keuze aan. s Met Tab of Enter kun je een extra veld voor een keuzeoptie toevoegen. Met, en achter een keuzeoptie, kun je de keuzeoptie verwijderen, of omhoog of omlaag verplaatsen. Om een markering als invoerveld of keuzelijst weer op te heffen, selecteer je het woord of de woordreeks en klik je op Markering verwijderen. 124

125 Hoofdstuk: Bijlage 2: Vraagtypen in cumlaude Exam Ja/Nee-vraag Bij een ja/nee-vraag moet een gebruiker aangeven of de vraag waar of niet waar is, door te kiezen tussen twee mogelijke antwoorden, bijvoorbeeld 'Ja' en 'Nee', of 'Waar' en 'Niet waar'. 1. Geef in de kolom Antwoordopties eventueel andere woorden op voor de antwoordopties, bijvoorbeeld Goed en Fout, of Waar en Onwaar. Klik in het veld en typ je alternatief. Je kunt de tekst opmaken met behulp van de opmaakopties bovenaan in de vraag (bijvoorbeeld vet of cursief ). 2. Vink in de kolom Goed het juiste antwoord aan. Vink eventueel het vakje Antwoorden in willekeurige volgorde tonen aan om de antwoordopties in de vraagviewer telkens in een andere volgorde te laten tonen. 125

126 Hoofdstuk: Bijlage 2: Vraagtypen in cumlaude Exam Meerkeuzevraag (één antwoord) Bij een meerkeuzevraag (één antwoord) moet een gebruiker een keuze maken uit meerdere antwoordopties, waarbij slechts één antwoord juist is. 1. Voer onder Antwoorden de antwoordopties in: klik onder Antwoordopties, typ het eerste antwoord, druk op Tab, typ het volgende antwoord, enzovoort. Ga zo door tot je alle antwoordopties hebt ingevuld. s Met, en achter een antwoordoptie, kun je de antwoordoptie verwijderen, of omhoog of omlaag verplaatsen. Je kunt antwoorden opmaken met behulp van de opmaakopties bovenaan in de vraag (bijvoorbeeld vet of cursief ). Bij elk antwoord kun je een multimedia-item opnemen (met achter een antwoordoptie). 2. Vink in de kolom Goed het juiste antwoord aan. Vink eventueel het vakje Antwoorden in willekeurige volgorde tonen aan om de antwoordopties in de vraagviewer telkens in een andere volgorde te laten tonen. 126

127 Hoofdstuk: Bijlage 2: Vraagtypen in cumlaude Exam Meerkeuzevraag (meerdere antwoorden) Dit vraagtype gebruik je om gebruikers een keuze te laten maken uit meerdere mogelijke antwoorden. Eén of meer antwoorden kunnen juist zijn. 1. Voer onder Antwoorden de antwoordopties in: klik onder Antwoordopties, typ het eerste antwoord, druk op Tab, typ het volgende antwoord, enzovoort. Ga zo door tot je alle antwoordopties hebt ingevuld. s Met, en achter een antwoordoptie, kun je de antwoordoptie verwijderen, of omhoog of omlaag verplaatsen. Je kunt antwoorden opmaken met behulp van de opmaakopties bovenaan in de vraag (bijvoorbeeld vet of cursief ). Bij elk antwoord kun je een multimedia-item opnemen (met achter een antwoordoptie). 2. Vink in de kolom Goed de juiste antwoorden aan. Vink eventueel het vakje Antwoorden in willekeurige volgorde tonen aan om de antwoordopties in de vraagviewer telkens in een andere volgorde te laten tonen. 127

128 Hoofdstuk: Bijlage 2: Vraagtypen in cumlaude Exam Sleepvraag Bij een sleepvraag moet een gebruiker een of meer subafbeeldingen naar de juiste plek op een hoofdafbeelding slepen. 1. Voeg de hoofdafbeelding toe: klik onder Antwoorden op Afbeelding toevoegen. Voor een afbeelding: van je computer: klik op Mijn computer, selecteer de afbeelding en klik op Open. uit de materialenbank: klik op Materialenbank, selecteer de map, selecteer de afbeelding (afhankelijk van het documenttype zie je rechts de inhoud), en klik op Invoegen. die al binnen de vraag bestaat: klik op Author-project, selecteer de afbeelding, en klik op Invoegen. De afbeelding wordt in het vak getoond. 2. Geef in de hoofdafbeelding de gebieden aan waarnaar kan worden gesleept: klik op de vorm (rechthoek of cirkel), klik in de afbeelding, sleep het gebied en laat los. 128

129 Hoofdstuk: Bijlage 2: Vraagtypen in cumlaude Exam s Elk gebied krijgt een eigen kleur en nummer. Een gebied verplaatsen: klik in het gebied en sleep het naar de nieuwe plek. Een gebied verkleinen of vergroten: klik eerst in het gebied en vervolgens op een hoekpunt en versleep deze tot het gebied de juiste omvang heeft. Een gebied verwijderen: klik eerst in het gebied en vervolgens op Geselecteerde gebied verwijderen erboven. Voor een grotere weergave kun je de afbeelding maximaliseren met. Met Herstellen kun je daarna weer terugkeren naar het vorige formaat. 3. Voeg de subafbeeldingen toe. Voor het toevoegen van een subafbeelding, klik je onder Gebieden op Afbeelding toevoegen en selecteer je de afbeelding. Dit gaat op dezelfde manier als bij de hoofdafbeelding (zie stap 1). 4. Markeer achter elke subafbeelding, het gebied of de gebieden waarnaar de afbeelding kan worden gesleept, door op de gebieden te klikken. Tekstvraag met exact antwoord Bij een tekstvraag met exact antwoord moet een gebruiker een tekst lezen en een antwoord van één woord of een vaste woordcombinatie geven. 129

130 Hoofdstuk: Bijlage 2: Vraagtypen in cumlaude Exam 1. Voer onder Antwoorden het goede antwoord of de goede antwoorden in: klik in het veld onder Antwoordopties, typ het eerste antwoord, druk op Tab of Enter, typ het volgende antwoord, enzovoort. 2. Vink verder Hoofdlettergevoelig aan als het gebruik van hoofd- of kleine letters uitmaakt, en vink Alleen getallen aan als je wilt dat de gebruiker alleen getallen kan invullen. Vrije invoer-vraag Bij een vrije-invoervraag moet een gebruiker een vrije tekst typen, als antwoord op een open vraag. Voor een vrije-invoervraag hoeven er geen antwoordopties te worden opgegeven. 130

131 Hoofdstuk: Bijlage 3: Vraagtypen in de Bijlage 3: Vraagtypen in de Paragraaf behandelt uitgebreid hoe je een meerkeuzevraag met één correct antwoord maakt. Deze bijlage geeft instructies voor alle vraagtypen in Toetsen en vragen beheren. Er is geen verschil tussen de vraagtypen wat betreft de algemene instellingen. Alleen de instellingen op het tabblad Antwoordopties verschillen. Je vindt hier instructies voor het invullen van deze specifieke instellingen voor de volgende vraagtypen: Aanwijsvraag Combinatievraag Invulvraag Ja/Nee-vraag Likert-vraag Meerkeuzevraag met één correct antwoord Meerkeuzevraag met één of meer correcte antwoorden Numerieke vraag Taakvraag Tekstvraag met exact antwoord Volgordevraag Vrije invoer-vraag Aanwijsvraag Met dit type vraag kun je studenten een deel van een afbeelding op het scherm laten aanwijzen met de muis. Je past de aanwijsvraag bijvoorbeeld toe bij geografische vragen. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 131

132 Hoofdstuk: Bijlage 3: Vraagtypen in de 2. Klik achter het veld Afbeelding op de knop. 3. Selecteer je afbeelding en klik op OK. Je afbeelding wordt in het vak getoond. 4. Geef in de afbeelding aan waar moet worden geklikt voor het juiste antwoord, door met de muis te klikken, te slepen en los te laten. Je mag meerdere gebieden markeren, maar deze mogen elkaar niet overlappen. s Een gemarkeerd gebied verplaatsen: klik in het gebied en sleep het naar de nieuwe plek. Een gemarkeerd gebied verkleinen of vergroten: klik in het gebied om het te selecteren, klik op een hoekpunt en versleep deze tot het gebied de juiste omvang heeft. Een gemarkeerd gebied verwijderen: klik in het gebied om het te selecteren, en druk je op de Delete-toets. 5. Het juiste antwoord kun je laten tonen door vinkjes te laten zien in de afbeelding die het gemarkeerde gebied aangeven, of door een zelfgemaakte afbeelding toevoegen die op een andere manier het juiste gebied aangeeft. Vink de corresponderende optie aan. Als je hebt gekozen voor Bij opvragen correct antwoord een alternatieve afbeelding weergeven, voeg dan een nieuwe afbeelding toe met de knop. Je kunt de afbeelding vervolgens bekijken met het icoon, achter de afbeelding. Combinatievraag Je gebruikt een combinatievraag om je studenten combinaties van woorden of zinsdelen te laten maken. Dit doen zij door de woorden te slepen of erop te dubbelklikken. 132

133 Hoofdstuk: Bijlage 3: Vraagtypen in de 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties en voer hier je lijst met combinaties in. De antwoordopties worden in willekeurige volgorde weergegeven. 2. Klik in het eerste veld in de kolom (1) en voer het eerste deel van de eerste combinatie in. 3. Klik in het eerste veld in de kolom (2) en voer het tweede deel van de eerste combinatie in. 4. Vul op deze manier alle combinaties in. Invulvraag Je gebruikt dit type vraag om zinnen te maken waarin studenten de ontbrekende woorden moeten invullen. Je kunt hierbij kiezen uit een invoerveld, waarin de student het goede antwoord moet invullen, of uit een keuzelijst, waaruit het goede antwoord geselecteerd moet worden. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. Typ de zin of zinnen in het tekstvak. Je kunt de lay-out van een invulvraag zelf bepalen door opmaakcodes toe te voegen. 3. Selecteer het eerste woord of de eerste woordreeks die je wilt laten invullen en klik op Toevoegen. 4. Bepaal in het venster Details hoe de gebruiker antwoord moet geven. Kies: Invoerveld als de gebruiker het antwoord in een veld moet typen. 133

134 Hoofdstuk: Bijlage 3: Vraagtypen in de Keuzelijst als de gebruiker het antwoord uit een keuzelijst moet selecteren. 5. Bij invoerveld: klik op OK. 6. Bij keuzelijst: klik op de regel aangeduid met een * in de kolom Antwoordmogelijkheid en typ de tweede keuzemogelijkheid. Voeg op deze manier alle antwoordmogelijkheden toe en zorg ervoor dat het vakje Correct alleen staat aangevinkt bij het goede antwoord. Klik op OK. 7. Het woord of de woordreeks is nu vervangen door de code <FIB>. Ja/Nee-vraag Een Ja/Nee-vraag geeft een student eenvoudigweg een keuze uit twee mogelijke antwoorden op een vraag. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. In de kolom Correct vink je het juiste antwoord aan. 3. In de kolom Antwoordmogelijkheid kun je eventueel andere woorden opgeven voor het antwoord, bijvoorbeeld Goed en Fout, of Waar en Onwaar. Klik in het veld en typ je alternatief. Vink eventueel het vakje Antwoordmogelijkheden in willekeurige volgorde weergeven aan om de antwoorden in de vraagviewer telkens in een andere volgorde te laten tonen. Likert-vraag Je kunt een Likert-vraag gebruiken voor enquêtes of reflectieformulieren. Likert-vragen zijn zeer geschikt om te vragen naar meningen en waarderingen. 134

135 Hoofdstuk: Bijlage 3: Vraagtypen in de In combinatie met de Likert-toets kunnen de resultaten van de vragen worden opgeteld tot een score. Aan de hand van een schaal kan vervolgens worden bepaald tot welke categorie men behoort. Ook kan de Likert-vraag worden gebruikt in combinatie met het toetstype Enquête. Aangezien voor de toetstypen Likert en Enquête de opties voor feedback, goede antwoord en tips zijn uitgeschakeld, hoef je het tabblad Ondersteuning niet in te vullen. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. Geef in de velden in de kolom Antwoordmogelijkheid de keuzemogelijkheden op: klik in een veld, typ het antwoord en druk op Enter. Het kan zijn dat er al antwoorden worden getoond. Dit is het geval als in de toetsen- en vragenbank standaardantwoordopties zijn ingesteld voor Likert-vragen. Je kunt deze gebruiken, wijzigen of verwijderen. Om een standaardoptie te: wijzigen: klik in het antwoordveld, vul de nieuwe tekst in en druk op Enter. verwijderen: klik met de rechtermuisknop op het veld en kies Verwijderen. De laatste twee overgebleven antwoordopties kun je niet verwijderen. 3. Geef in de velden in de kolom Punten het gewicht van iedere keuze op: klik in een veld, geef een getal op en druk op Enter. 135

136 Hoofdstuk: Bijlage 3: Vraagtypen in de Meerkeuzevraag met één correct antwoord Dit vraagtype gebruik je om studenten een keuze te laten maken uit meerdere mogelijke antwoorden. Slechts één antwoord is het juiste. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. Klik in het eerste veld van de kolom Antwoordmogelijkheid, typ het eerste mogelijke antwoord en druk op Enter. 3. Klik in het veld onder het eerste antwoord, typ het tweede antwoord, druk op Enter en ga zo door tot je alle antwoorden hebt ingevuld. 4. Vink in de kolom Correct het juiste antwoord op de vraag aan. Vink eventueel het vakje Antwoordmogelijkheden in willekeurige volgorde weergeven aan om de antwoorden in de vraagviewer telkens in een andere volgorde te laten tonen. Meerkeuzevraag met één of meer correcte antwoorden Dit vraagtype gebruik je om studenten een keuze te laten maken uit meerdere mogelijke antwoorden. Eén of meer antwoorden kunnen juist zijn. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. Klik in het eerste veld van de kolom Antwoordmogelijkheid, typ het eerste mogelijke antwoord en druk op Enter. 3. Klik in het veld onder het eerste antwoord, typ het tweede antwoord, druk op Enter en ga zo door tot je alle antwoorden hebt ingevuld. 4. Klik in de kolom Correct de juiste antwoorden op de vraag aan. 136

137 Hoofdstuk: Bijlage 3: Vraagtypen in de Vink eventueel het vakje Antwoordmogelijkheden in willekeurige volgorde weergeven aan om de antwoorden in de vraagviewer telkens in een andere volgorde te laten tonen. Numerieke vraag Je gebruikt dit type vraag om studenten het antwoord op cijfermatige opgaven te laten invoeren. Je kunt hierbij kiezen tussen een invoervak of een slider, die over een schaal verschoven kan worden om de waarde aan te geven. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. Typ in het veld Correct antwoord het juiste antwoord op de vraag. 3. Bepaal hoe je het antwoordveld wilt weergeven door in het veld Antwoordveld weergeven als te klikken en Invoerveld of Slider te kiezen. 4. Als je voor slider hebt gekozen, geef dan aan wat de schaalverdeling is en of er labels moeten worden getoond: Geef in het veld Minimale waarde de ondergrens van de schaal aan. Geef in het veld Maximale waarde de bovengrens van de schaal aan. Vink Labels weergeven tussen minimale en maximale waarde aan om bij elke stap waarmee de slider kan worden verschoven een label te tonen. Geef in het veld Stapgrootte aan hoe groot de stappen zijn waarmee de slider opgeschoven kan worden. Taakvraag Met een taakvraag kun je je studenten een opdracht geven. Je studenten voeren de taak uit en koppelen bestanden aan de taakvraag bij wijze van antwoord. Bij dit type vraag hoef je dan ook geen antwoorden op te geven. Wel kun je tips en een korte 137

138 Hoofdstuk: Bijlage 3: Vraagtypen in de terugkoppeling opnemen bij de opdracht. Bij het nakijken kun je uitgebreidere feedback geven. Je kunt deze vraagsoort zien als de verkorte versie van het werken in projecten. Je hoeft op het tabblad Antwoordopties geen antwoordopties op te geven. Er is bij een taakvraag immers niet zoiets als een goed antwoord. Tekstvraag met exact antwoord Je gebruikt dit type vraag om studenten een antwoord van slechts één woord of van een vaste woordcombinatie te laten geven. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. In de kolom Correct antwoord vul je een of meer goede antwoorden op de vraag in. Je kunt bijvoorbeeld varianten en synoniemen invoeren. Klik hiervoor in een veld, typ het antwoord en druk op Enter. 3. Vink de vakjes in de tweede kolom aan voor alle antwoorden die je ook daadwerkelijk wilt tonen als goed antwoord. 138

139 Hoofdstuk: Bijlage 3: Vraagtypen in de Volgordevraag Je gebruikt volgordevragen om uw studenten een reeks mogelijkheden in de juiste volgorde te laten zetten. Dit doen zij door de mogelijkheden te slepen of erop te dubbelklikken. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. Voer de reeks mogelijkheden in de juiste volgorde in: Klik in het eerste veld in de kolom Antwoordmogelijkheid, voer de eerste mogelijkheid in en druk op Enter. Klik vervolgens in het veld eronder, voer de tweede mogelijkheid in en druk op Enter, enzovoort. De antwoordopties worden in willekeurige volgorde weergegeven. Vrije invoer-vraag Vragen met vrije invoer zijn vergelijkbaar met open vragen: de student typt het antwoord in een tekstvak. 139

Aan de slag met voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs. Three Ships versie 12

Aan de slag met voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs. Three Ships versie 12 Aan de slag met N@Tschool! voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs Three Ships N@Tschool! versie 12 24-11-2014 Aan de gebruiker Wij stellen uw terugkoppeling zeer op prijs. Voor vragen en opmerkingen

Nadere informatie

Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs. Three Ships N@Tschool! versie 11

Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs. Three Ships N@Tschool! versie 11 Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs Three Ships N@Tschool! versie 11 13-7-2010 Aan de gebruiker Wij stellen uw terugkoppeling zeer op prijs. Voor vragen

Nadere informatie

Aan de slag met cumlaude Learning voor begeleiders

Aan de slag met cumlaude Learning voor begeleiders Aan de slag met cumlaude Learning voor begeleiders cumlaude Learning Een woord vooraf Wij stellen je terugkoppeling zeer op prijs. Heb je vragen en opmerkingen over cumlaude Learning en de documentatie?

Nadere informatie

Mapinhoud uploaden in Three Shipsproducten. Batchuploader

Mapinhoud uploaden in Three Shipsproducten. Batchuploader Mapinhoud uploaden in Three Shipsproducten Batchuploader 28-3-2011 Aan de gebruiker Wij stellen uw terugkoppeling zeer op prijs. Voor vragen en opmerkingen over Three Ships N@Tschool! en de documentatie

Nadere informatie

Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor begeleiders

Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor begeleiders Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor begeleiders Three Ships N@Tschool! versie 11 20-7-2010 Aan de gebruiker Wij stellen uw terugkoppeling zeer op prijs. Voor vragen en opmerkingen over Three Ships

Nadere informatie

Aan de slag met cumlaude Learning voor studenten

Aan de slag met cumlaude Learning voor studenten Aan de slag met cumlaude Learning voor studenten cumlaude Learning Een woord vooraf Wij stellen je terugkoppeling zeer op prijs. Heb je vragen en opmerkingen over cumlaude Learning en de documentatie?

Nadere informatie

Aan de slag met voor begeleiders. Three Ships versie 12

Aan de slag met voor begeleiders. Three Ships versie 12 Aan de slag met N@Tschool! voor begeleiders Three Ships N@Tschool! versie 12 27-10-2014 Aan de gebruiker Wij stellen uw terugkoppeling zeer op prijs. Voor vragen en opmerkingen over Three Ships N@Tschool!

Nadere informatie

Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor studenten

Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor studenten Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor studenten Three Ships N@Tschool! versie 11 28-7-2010 Aan de gebruiker Wij stellen je terugkoppeling zeer op prijs. Voor vragen en opmerkingen over Three Ships

Nadere informatie

Workshop N@tschool. Portfolio en Projecten FLOT. November 2009

Workshop N@tschool. Portfolio en Projecten FLOT. November 2009 Workshop N@tschool Portfolio en Projecten FLOT November 2009 1 Werkgroep Mediavoorzieningen N@tschool Inhoudsopgave Inleiding 4 Algemene doelstelling 5 Specifieke doelstelling 5 Werkwijze 6 Middelen 6

Nadere informatie

My Portfolio. Handleiding Portfolio voor studenten v11) ICTO November 2013

My Portfolio. Handleiding Portfolio voor studenten v11) ICTO November 2013 My Portfolio Handleiding Portfolio voor studenten (N@tschool v11) ICTO November 2013 Contents Wat is een portfolio... 1 Mijn Portfolio openen... 1 De onderdelen van een portfolio: een overzicht... 1 Wijzigingenoverzicht...

Nadere informatie

Content tips & tricks

Content tips & tricks Content tips & tricks E-learning vormt de basis van je lessen en als docent steek je veel tijd in het ontwikkelen en vormgeven van deze content. Met deze handleiding maken we dit proces net even makkelijker

Nadere informatie

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland Handicom Symbol for Windows Image Manager (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland Inhoud Inleiding... 2 1. Image Manager hoofdscherm...3 1.1 Onderdelen van het venster...3 1.2 Het scherm veranderen...3 1.2.1

Nadere informatie

Overzicht functies. Three Ships N@Tschool! versie 11.5

Overzicht functies. Three Ships N@Tschool! versie 11.5 Overzicht functies Three Ships N@Tschool! versie 11.5 28-11-2013 Aan de gebruiker Wij stellen uw terugkoppeling zeer op prijs. Met uw vragen en opmerkingen over het product Three Ships N@Tschool! kunt

Nadere informatie

Central Station. CS website

Central Station. CS website Central Station CS website Versie 1.0 18-05-2007 Inhoud Inleiding...3 1 De website...4 2 Het content management systeem...5 2.1 Inloggen in het CMS... 5 2.2 Boomstructuur... 5 2.3 Maptypen... 6 2.4 Aanmaken

Nadere informatie

Mach3Framework 5.0 / Website

Mach3Framework 5.0 / Website Mach3Framework 5.0 / Website Handleiding Mach3Builders Inhoudsopgave 1 Inloggen...5 1.1 Ingelogd blijven...6 1.2 Wachtwoord vergeten...7 2 Applicatie keuzescherm...8 2.1 De beheeromgeving openen...9 3

Nadere informatie

4.1 4.2 5.1 5.2 6.1 6.2 6.3 6.4

4.1 4.2 5.1 5.2 6.1 6.2 6.3 6.4 Handleiding CMS Inhoud 1 Inloggen 2 Algemeen 3 Hoofdmenu 4 Pagina s 4.1 Pagina s algemeen 4.2 Pagina aanpassen 5 Items 5.1 Items algemeen 5.2 Item aanpassen 6 Editor 6.1 Editor algemeen 6.2 Afbeeldingen

Nadere informatie

De eerste keer dat je inlogt, verschijnt een venster waarin je je wachtwoord moet wijzigen. Let op: hoofdletter gevoelig!

De eerste keer dat je inlogt, verschijnt een venster waarin je je wachtwoord moet wijzigen. Let op: hoofdletter gevoelig! Handleiding N@tschool Opleiding niveau 2 Voordat je begint Om te werken met de ELO van de Sport (ELO) dien je de beschikking te hebben over een pc met internet verbinding. De pc moet een internet browser

Nadere informatie

Inhoud van de website invoeren met de ContentPublisher

Inhoud van de website invoeren met de ContentPublisher Inhoud van de website invoeren met de ContentPublisher De inhoud van Muismedia websites wordt ingevoerd en gewijzigd met behulp van een zogenaamd Content Management Systeem (CMS): de ContentPublisher.

Nadere informatie

PvdA websites Quick Start voor het werken met het Hippo CMS

PvdA websites Quick Start voor het werken met het Hippo CMS PvdA websites Quick Start voor het werken met het Hippo CMS Versie 2.0 Amsterdam, 16 maart 2009 2 Inhoudsopgave 1. Beginnen 5 1.1 Het CMS opstarten en afsluiten 5 1.2 De preview website bekijken 5 1.3

Nadere informatie

Handleiding. Thuisgebruik. N@Tschool! elo.nordwincollege.nl

Handleiding. Thuisgebruik. N@Tschool! elo.nordwincollege.nl Handleiding N@Tschool! Thuisgebruik elo.nordwincollege.nl Inhoudsopgave 1.0 Inleiding... 3 2.0 Hoe kan ik thuis inloggen op N@Tschool!... 4 3.0 Stel je browser in voor het gebruik van N@Tschool!... 5 3.1

Nadere informatie

Aan de slag met voor studenten. Three Ships versie 12

Aan de slag met voor studenten. Three Ships versie 12 Aan de slag met N@Tschool! voor studenten Three Ships N@Tschool! versie 12 27-10-2014 Aan de gebruiker Wij stellen je terugkoppeling zeer op prijs. Voor vragen en opmerkingen over Three Ships N@Tschool!

Nadere informatie

CMS Made Simple eenvoudig uitgelegd CMS MADE SIMPLE- Eenvoudig uitgelegd

CMS Made Simple eenvoudig uitgelegd CMS MADE SIMPLE- Eenvoudig uitgelegd CMS Made Simple eenvoudig uitgelegd CMS MADE SIMPLE- Eenvoudig uitgelegd Introductie Deze handleiding heeft tot doel een eenvoudige stap voor stap handleiding te zijn voor eindgebruikers van CMS Made Simple

Nadere informatie

Studieplan. Permissie toekennen Beheer studieplan formulieren

Studieplan. Permissie toekennen Beheer studieplan formulieren Studieplan Om studenten inzicht te geven in de opbouw en inhoud van hun opleiding, wordt het Studieplan ingezet. Docenten verdelen vakken/modules over de periodes en studiejaren, vinken relevante kerntaken

Nadere informatie

Aan de slag met Acadin

Aan de slag met Acadin Aan de slag met Acadin Handleiding voor de leerling (v. W-09-2011) 1 (versie sept.2011) Inhoud Basistaken in schema... 3 Inloggen en uitloggen... 4 Openen van Acadin inlogpagina... 4 Aanmelden bij de leeromgeving...5

Nadere informatie

Handleiding voor de installatie van Knooppunt Kiosk op de Mac

Handleiding voor de installatie van Knooppunt Kiosk op de Mac Handleiding voor de installatie van Knooppunt Kiosk op de Mac Knooppunt Kiosk Een woord vooraf Wij stellen uw terugkoppeling zeer op prijs. Hebt u vragen en opmerkingen over Knooppunt Kiosk en de documentatie?

Nadere informatie

Studieplan. Permissie toekennen Beheer studieplan formulieren

Studieplan. Permissie toekennen Beheer studieplan formulieren Studieplan Om studenten inzicht te geven in de opbouw en inhoud van hun opleiding, wordt het Studieplan ingezet. Docenten verdelen vakken/modules over de periodes en studiejaren, vinken relevante kerntaken

Nadere informatie

Aan de slag met Threeships N@Tschool! voor docenten. Threeships N@Tschool! versie 6.0

Aan de slag met Threeships N@Tschool! voor docenten. Threeships N@Tschool! versie 6.0 Aan de slag met Threeships N@Tschool! voor docenten Threeships N@Tschool! versie 6.0 13-11-2002 Aan de gebruiker Wij stellen uw terugkoppeling zeer op prijs. Met uw vragen en opmerkingen over het product

Nadere informatie

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 3) Handicom, 2006, Nederland

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 3) Handicom, 2006, Nederland Handicom Symbol for Windows Image Manager (Versie 3) Handicom, 2006, Nederland Inhoud 1. Image Manager hoofdscherm... 2 1.1 Onderdelen van het venster... 2 1.2 Het scherm veranderen... 2 1.3 Een andere

Nadere informatie

De inlogpagina van het CMS wordt nu geladen. Vul uw gebruikersnaam en wachtwoord in

De inlogpagina van het CMS wordt nu geladen. Vul uw gebruikersnaam en wachtwoord in Handleiding Content 2 MS Gefeliciteerd met uw keuze voor Content 2 MS, het CMS van Eye for your Vision. Met ons CMS kunt u heel eenvoudig, zonder kennis van de onderliggende techniek, de inhoud van uw

Nadere informatie

5. Een nieuw grijs blok onderaan plaatsen

5. Een nieuw grijs blok onderaan plaatsen 5. Een nieuw grijs blok onderaan plaatsen Onderstaande instructie is geschreven om een nieuwe grijze footer onder aan je site te maken. Deze footers kun je makkelijk gebruiken om mensen naar een bepaald

Nadere informatie

Studieobjecten bewerken Marnix academie. Laatst bijgewerkt op dinsdag 2 juni 2015

Studieobjecten bewerken Marnix academie. Laatst bijgewerkt op dinsdag 2 juni 2015 Studieobjecten bewerken 2015 2016 Laatst bijgewerkt op dinsdag 2 juni 2015 Vragen / opmerkingen mail mailto:h.zuidervaart@hsmarnix.nl Marnix academie Inhoudsopgave Inhoud Over de studieobjecten... 1 Studieobjecten

Nadere informatie

Na het inloggen met de gegevens die je hebt gekregen, verschijnt het overzichtsscherm zoals hieronder:

Na het inloggen met de gegevens die je hebt gekregen, verschijnt het overzichtsscherm zoals hieronder: Inhoud van de website invoeren met de ContentPublisher De inhoud van websites kan worden ingevoerd en gewijzigd met behulp van een zogenaamd Content Management Systeem (CMS). De websites van Muismedia

Nadere informatie

Handleiding CrisisConnect app beheersysteem

Handleiding CrisisConnect app beheersysteem Handleiding CrisisConnect app beheersysteem Inhoudsopgave 1. Start 1.1. Vereisten gebruik 1.2. Inloggen 1.3. Wachtwoord wijzigen 2. Vullen 2.1. Dossiers 2.2. Processen 2.2.1. Tekst toevoegen 2.2.2. Bijlagen

Nadere informatie

Bestanden ordenen in Windows 10

Bestanden ordenen in Windows 10 Bestanden ordenen in Windows 10 Waar heb ik dat bestand ook al weer opgeslagen? Vraagt je jezelf dat ook regelmatig af, dan is het tijd om je bestanden te ordenen. Sla bestanden op in een map met een logische

Nadere informatie

Portfolio. Je portfolio delen met medestudenten, docenten en externen om feedback te vragen

Portfolio. Je portfolio delen met medestudenten, docenten en externen om feedback te vragen Portfolio Het portfolio kan worden ingezet voor zowel studenten als docenten. Binnen deze module is het mogelijk om een digitaal portfolio samen te stellen met tekst, afbeeldingen en videos. Het is mogelijk

Nadere informatie

Handleiding Melkvee Connect

Handleiding Melkvee Connect Handleiding Melkvee Connect Inhoudsopgave 1. Wat kun je ermee en hoe werkt het?... 1 2. Je eigen account bewerken... 2 3. Deelnemen aan een netwerk... 4 4. Een netwerk starten... 6 5. Nieuwsberichten plaatsen...

Nadere informatie

Teams voor medewerkers

Teams voor medewerkers Teams voor medewerkers FCLive Versie 7 maandag 3 september 2018 Na het volgen van deze module kun je: uitleggen wat je met Teams kunt doen een nieuw team starten personen toevoegen en verwijderen communiceren

Nadere informatie

In dit document wordt uitleg gegeven over de inrichting van formulieren binnen Trajectplanner voor

In dit document wordt uitleg gegeven over de inrichting van formulieren binnen Trajectplanner voor Formulieren In dit document wordt uitleg gegeven over de inrichting van formulieren binnen Trajectplanner voor de Functioneel beheerder. Ter verduidelijking zijn op relevante onderdelen eveneens schermvoorbeelden

Nadere informatie

STAPPENPLAN TOETSEN BOUWEN

STAPPENPLAN TOETSEN BOUWEN Inhoudsopgave 1 Toetsmodule... 1 2 Installatie N@Tschool Cliënt... 2 3 Toetsmodule opstarten... 4 4 Toetsen maken... 5 5 Vragen maken... 7 6 Beschikbaar maken van de toets... 9 7 Studieroute maken... 10

Nadere informatie

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in KraamZorgCompleet, zijn een aantal instellingen nodig:

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in KraamZorgCompleet, zijn een aantal instellingen nodig: Hoofdstuk 1 ZorgMail instellen en gebruiken Vanuit KraamZorgCompleet is het voortaan mogelijk om via ZorgMail beveiligd te communiceren met andere partijen in de zorg, mits zij ook zijn aangesloten bij

Nadere informatie

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen.

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen. Handleiding Office+ Introductie Met de module Office+ gaat een lang gekoesterde wens voor vele gebruikers van Unit 4 Multivers in vervulling: eenvoudig koppelen van documenten in relatiebeheer of documentmanagement

Nadere informatie

WebHare Professional en Enterprise

WebHare Professional en Enterprise WebHare Professional en Enterprise Publicatie module Site inrichting handleiding Datum 19 november 2002 Aantal pagina s: 31 Versie: 2.01 Doelgroep Sysops Gebruikers met site aanmaak rechten Gebruikers

Nadere informatie

Inleiding. - Teksten aanpassen - Afbeeldingen toevoegen en verwijderen - Pagina s toevoegen en verwijderen - Pagina s publiceren

Inleiding. - Teksten aanpassen - Afbeeldingen toevoegen en verwijderen - Pagina s toevoegen en verwijderen - Pagina s publiceren Inleiding Voor u ziet u de handleiding van TYPO3 van Wijngaarden AutomatiseringsGroep. De handleiding geeft u antwoord geeft op de meest voorkomende vragen. U krijgt inzicht in het toevoegen van pagina

Nadere informatie

Website maker. Bezoek je domein om de Website maker in te stellen. De volgende melding zal zichtbaar zijn.

Website maker. Bezoek je domein om de Website maker in te stellen. De volgende melding zal zichtbaar zijn. Aan de slag met de Bezoek je domein om de in te stellen. De volgende melding zal zichtbaar zijn. Volg de url 'administratie paneel' om in te loggen en de vervolgens in te stellen. Als eerst krijg je de

Nadere informatie

Werkinstructie Verzoeken

Werkinstructie Verzoeken Werkinstructie Verzoeken In Mijn Rechtspraak Toezicht Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden en blinden.

Nadere informatie

Navigator CMS 2009. Beknopte handleiding v1.0

Navigator CMS 2009. Beknopte handleiding v1.0 Navigator CMS 2009 Beknopte handleiding v1.0 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Inloggen... 4 3. Menustructuur... 5 4. Document Verkenner... 6 5. Mappen beheren... 7 5.2 Map hernoemen... 7 5.3 Map verplaatsen...

Nadere informatie

EBUILDER HANDLEIDING. De Ebuilder is een product van EXED internet www.exed.nl. info@exed.nl EXED CMS UITLEG

EBUILDER HANDLEIDING. De Ebuilder is een product van EXED internet www.exed.nl. info@exed.nl EXED CMS UITLEG EBUILDER HANDLEIDING De Ebuilder is een product van EXED internet www.exed.nl info@exed.nl 1 INHOUDSOPGAVE Inleiding Een korte introductie over het Ebuilder» Navigatie» Snelnavigatie Pagina s Hier vind

Nadere informatie

Handleiding SCHOOLSTART.ONLINE START.ME

Handleiding SCHOOLSTART.ONLINE START.ME Handleiding SCHOOLSTART.ONLINE START.ME Inloggen schoolstart.online. Via de website http://schoolstart.online is het voor leerkrachten mogelijk om in te loggen op de start.me omgeving van de eigen school.

Nadere informatie

Inloggen. In samenwerking met Stijn Berben.

Inloggen. In samenwerking met Stijn Berben. Inloggen Ga naar www.hetjongleren.eu. Heb je al een gebruikersnaam en wachtwoord, log dan in op deze pagina (klik op deze link ): Vul hier je gebruikersnaam en wachtwoord in en klik op Inloggen. Bij succesvolle

Nadere informatie

Snel aan de slag met DWR Next

Snel aan de slag met DWR Next Snel aan de slag met DWR Next Snel aan de Slag met DWR Next. Als je voor het eerst gaat werken met de nieuwe DWR Next werkomgeving, adviseren wij je de onderstaande instructies te doorlopen en uit te voeren

Nadere informatie

Handleiding Wordpress CMS 4-5-2015

Handleiding Wordpress CMS 4-5-2015 Handleiding Wordpress CMS 4-5-2015 Inhoud 1. Het dashboard.... 3 2. Een pagina of bericht aanpassen.... 5 3. Een nieuw bericht toevoegen... 6 4. Een pagina maken... 7 5. Website met sitebuilder... 8 6.

Nadere informatie

SELECTEER EEN PAGINA TEMPLATE EN HOOFD VOOR DE PAGINA: Selecteer, in de PAGINA ATTRIBUTEN module rechts naast

SELECTEER EEN PAGINA TEMPLATE EN HOOFD VOOR DE PAGINA: Selecteer, in de PAGINA ATTRIBUTEN module rechts naast OPMAKEN VAN BERICHTEN EN PAGINA S ONE PAGER Berichten en pagina s worden op dezelfde wijze opgemaakt. Voor het opmaken van een bericht ga je in het navigatiemenu (afbeelding rechts) naar BERICHTEN > NIEUW

Nadere informatie

Invoegen... 8 Invulpunt... 9 Nieuwe bouwsteen maken... 9 Bouwsteen opslaan... 10. Wijze van werken in Outlook... 11 Informatie...

Invoegen... 8 Invulpunt... 9 Nieuwe bouwsteen maken... 9 Bouwsteen opslaan... 10. Wijze van werken in Outlook... 11 Informatie... ProDoc Bouwstenen voor Word & Outlook 2007 Inhoud Kopiëren bestanden... 2 Hoofdmap Bouwstenen... 2 Bouwsteen.dotm... 2 Installatie Bouwstenenmodule onder Word 2007... 3 Installatie Bouwstenenmodule onder

Nadere informatie

Handleiding Elektrocrack

Handleiding Elektrocrack Handleiding Elektrocrack Homepagina 2 Log in 3 Dashboard 4 Quiz aanmaken 5 Filter 6 Vragen 7 [i] Detail 8 Mijn Quiz 9 Dashboard 11 Documenten 12 Offline versie 13 Speel het spel 14 Spelvenster 15 Opties

Nadere informatie

Introductie Werken met Office 365

Introductie Werken met Office 365 Introductie Werken met Office 365 Een introductie voor gebruikers Inhoud Inleiding... 4 Aanmelden bij Office 365... 4 Werken met Office 365 Outlook... 5 Werken met Outlook 2007/2010... 5 Werken met de

Nadere informatie

Handleiding internet Het maken van pagina s

Handleiding internet Het maken van pagina s Handleiding internet Het maken van pagina s Hoofdstuk IV Vullen van pagina s met tekst en beeld Het vullen van een pagina met tekst en beeld In dit hoofdstuk gaan we een van de pagina s vullen met tekst

Nadere informatie

Mach3Framework 5.0 / Website

Mach3Framework 5.0 / Website Mach3Framework 5.0 / Website Handleiding Mach3Builders Inhoudsopgave 1 Inloggen...4 1.1 Ingelogd blijven...5 1.2 Wachtwoord vergeten...6 2 Applicatie keuzescherm...7 2.1 De beheeromgeving openen...8 3

Nadere informatie

Table of contents 2 / 15

Table of contents 2 / 15 Office+ 1 / 15 Table of contents Introductie... 3 Installatie... 4 Installatie... 4 Licentie... 7 Werken met Office+... 8 Instellingen... 8 Office+ i.c.m. module Relatiebeheer... 9 Office+ i.c.m. module

Nadere informatie

Introductie Werken met OneDrive voor Bedrijven

Introductie Werken met OneDrive voor Bedrijven Introductie Werken met OneDrive voor Bedrijven Inhoud Wat is OneDrive voor Bedrijven?... 2 Eerste aanmelding... 2 OneDrive gebruiken via de webbrowser... 6 Aanmaken van een nieuwe map... 6 Waar ben ik?...

Nadere informatie

Intranet. Handleiding voor redacteurs, nieuwsberichten.

Intranet. Handleiding voor redacteurs, nieuwsberichten. Dit document bevat een 15 stappenplan waarbij cursisten worden getraind om binnen de SharePoint omgeving (interne) berichten te kunnen plaatsen voorzien van een overzichtsafbeelding en afbeeldingen voor

Nadere informatie

Handleiding. CROW Kennisbank. Contentmangement

Handleiding. CROW Kennisbank. Contentmangement Handleiding CROW Kennisbank Contentmangement 4-7-2013 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Hoofdstuk 1 - Navigeren door de inhoudsopgaven... 3 1.1 Indeling inhoudsopgave wijzigen... 3 1.2 Selecteren van titels

Nadere informatie

Handicom. Symbol for Windows Gold. Pl@nner. Handicom, 2010, Nederland

Handicom. Symbol for Windows Gold. Pl@nner. Handicom, 2010, Nederland Handicom Symbol for Windows Gold Pl@nner Handicom, 2010, Nederland Inhoud 1 Weergaven... 4 1.1 Wisselen tussen RealTime en Plan-modus... 4 1.2 Dag-, Week- en eenvoudige weergave... 4 2 RealTime modus (de

Nadere informatie

OneDrive voor bedrijven en scholen

OneDrive voor bedrijven en scholen OneDrive voor bedrijven en scholen V1.0 26 juni 2014 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Eerste aanmelding... 3 Aanmaken van een nieuwe folder... 4 Toevoegen van een document.... 5 1. Het documenten aanmaken

Nadere informatie

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen.

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen. Handleiding Scan+ Introductie Met Scan+ gaat een lang gekoesterde wens voor vele gebruikers van Unit 4 Multivers in vervulling: eenvoudig koppelen van documenten in relatiebeheer of documentmanagement

Nadere informatie

Werken met een Silverpoint

Werken met een Silverpoint Werken met een Silverpoint Three Ships Silverpoint 5.1 Een woord vooraf Wij stellen je terugkoppeling zeer op prijs. Heb je vragen en opmerkingen over Three Ships Silverpoint en de documentatie? Neem dan

Nadere informatie

Handleiding Joomla CMS

Handleiding Joomla CMS Handleiding Joomla CMS Inhoudsopgave Inloggen bij de beheeromgeving 3 Artikelen 4 Prullenbak bekijken 4 Nieuw artikel maken / bewerken 5 Afbeelding toevoegen aan artikel 6 Link in een artikel plaatsen

Nadere informatie

Handleiding. Omschrijving Handleiding RaadDigitaal Android. Datum 29-01-2015 Versienummer 2.1

Handleiding. Omschrijving Handleiding RaadDigitaal Android. Datum 29-01-2015 Versienummer 2.1 Handleiding Omschrijving Handleiding RaadDigitaal Android Auteur SIMgroep Datum 29-01-2015 Versienummer 2.1 Inhoudsopgave HANDLEIDING... 1 INHOUDSOPGAVE... 2 1. INLEIDING... 3 2. RAADDIGITAAL INSTALLEREN...

Nadere informatie

SPECIALE VERSIE VOOR LEERKRACHTEN. Inhoud van de website invoeren met de ContentPublisher. 1. Inloggen. 2. Overzicht

SPECIALE VERSIE VOOR LEERKRACHTEN. Inhoud van de website invoeren met de ContentPublisher. 1. Inloggen. 2. Overzicht SPECIALE VERSIE VOOR LEERKRACHTEN Inhoud van de website invoeren met de ContentPublisher De inhoud van de schoolwebsite wordt ingevoerd en gewijzigd met behulp van een zogenaamd Content Management Systeem

Nadere informatie

STAPPENPLAN PERMISSIES INSTELLEN OP PROJECTEN

STAPPENPLAN PERMISSIES INSTELLEN OP PROJECTEN Inhoudsopgave 1 Volgorde in het instellen van rechten bij projecten... 1 2 Deelnemersprofielen... 1 3 Rechten op deelnemersprofielen instellen... 3 4 Groepen / personen toevoegen aan deelnemersprofiel...

Nadere informatie

Wat is Silverpoint? Een tool waarmee men op een snelle en wijze uniforme mooie websites kan maken.

Wat is Silverpoint? Een tool waarmee men op een snelle en wijze uniforme mooie websites kan maken. Silverpoint 4 Wat is Silverpoint? Een tool waarmee men op een snelle en wijze uniforme mooie websites kan maken. De navigatiestructuur wordt vooraf via een sjabloon door u gekozen en door pagina s toe

Nadere informatie

Drenthe College Portal. Office 365 OneDrive

Drenthe College Portal. Office 365 OneDrive Drenthe College Portal Office 365 OneDrive Stijn Visscher 16-2-2017 1. Navigeren naar je persoonlijke OneDrive Ga met je internetbrowser (Internet Explorer, Firefox, Chrome etc.) voorkeur Internet Explorer

Nadere informatie

Learning Management Systeem (LMS) Bedrijfsopleidingen

Learning Management Systeem (LMS) Bedrijfsopleidingen Learning Management Systeem (LMS) Bedrijfsopleidingen DOCENTEN HANDLEIDING Oktober 2009 E-mail: bedrijfsopleidingen@lumc.nl 2009 Alle rechten voorbehouden LUMC-Bedrijfsopleidingen Behoudens de in of krachtens

Nadere informatie

U bent nu aangemeld op het Chamilo leerplatform en hebt toegang tot de tabs in de blauwe balk (Home pagina, Cursussen, enz ).

U bent nu aangemeld op het Chamilo leerplatform en hebt toegang tot de tabs in de blauwe balk (Home pagina, Cursussen, enz ). Pagina 1 van 17 Surf naar http://chamilo.avondschool.be (vanaf september 2012) Tik bij Gebruikersnaam (Username) uw ecard gebruikersnaam. Tik bij Wachtwoord (Password) uw bijhorend ecard wachtwoord. Klik

Nadere informatie

Portfolio handleiding Opleiding Life Science & Technology

Portfolio handleiding Opleiding Life Science & Technology 1 Blackboard Portfolio handleiding 2008 Portfolio handleiding Opleiding Life Science & Technology Inhoud Een portfolio in 4 stappen... 2 1. Een portfolio aanmaken... 3 2. Pagina's van je portfolio bewerken...

Nadere informatie

INRICHTEN VAN DAXIS CLOUD

INRICHTEN VAN DAXIS CLOUD INRICHTEN VAN DAXIS CLOUD Dit is een handleiding over het inrichten van de Daxis Cloud, waarin enkele onderdelen voor het personaliseren worden behandeld. Inhoud 1. Inleiding... 2 2. De metro-omgeving...

Nadere informatie

Gebruikershandleiding mail en agenda in Outlook Web App

Gebruikershandleiding mail en agenda in Outlook Web App Inhoudsopgave Inleiding... 2 Inloggen OWA... 3 Mail ontvangen/bekijken... 6 Mail versturen... 9 Afspraak in agenda plaatsen... 12 Agenda s openen... 13 Mail installeren op jouw mobiele apparaat... 14 Inleiding

Nadere informatie

Permissiegroepen. Aanmaken nieuwe permissiegroep. 1. Klik op + Nieuw en geef de permissiegroep een naam.

Permissiegroepen. Aanmaken nieuwe permissiegroep. 1. Klik op + Nieuw en geef de permissiegroep een naam. Permissiegroepen Het inrichten van de permissiegroepen is een leidraad voor wat een gebruiker kan zien en aanpassen binnen de ELO. Per groep gebruikers kunnen permissiegroepen worden aangemaakt waarmee

Nadere informatie

Deel II Werken met Clixmaster Studio

Deel II Werken met Clixmaster Studio Deel II Werken met Clixmaster Studio R5.0 Gebruikershandleidingen Clixmaster Studio Handleiding 1/22 Deel II - Werken met Clixmaster Studio 2010 Clixmaster BV Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze

Nadere informatie

Looproute Microsoft OneNote 2010 versie 1.0. Looproute Microsoft OneNote 2010. Inleiding

Looproute Microsoft OneNote 2010 versie 1.0. Looproute Microsoft OneNote 2010. Inleiding 1 Looproute Microsoft OneNote 2010 Inleiding Dit document beschrijft de werking van het computerprogramma Microsoft OneNote (versie 2010) en is bedoeld voor docenten en leerlingen van het basis- en voortgezet

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING MAAKJETRAINING.NL 1

GEBRUIKERSHANDLEIDING MAAKJETRAINING.NL 1 GEBRUIKERSHANDLEIDING MAAKJETRAINING.NL 1 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 De drie categorieën 3 2 Inloggen op MaakJeTraining 4 2.1 Registreren op MaakJeTraining 4 2.2 Inloggen met account 5 2.3 Veranderingen

Nadere informatie

Course content uit bbold.avans.nl (voor studenten)

Course content uit bbold.avans.nl (voor studenten) Als je voor augustus 2016 bent begonnen met jouw studie bij Avans Hogeschool is het goed om even tijd te nemen om deze tekst te lezen. Alle Blackboard courses die tot en met juli 2016 in gebruik waren,

Nadere informatie

TOELICHTING BIJ DE HANDLEIDING

TOELICHTING BIJ DE HANDLEIDING 1 2 3 TOELICHTING BIJ DE HANDLEIDING De voorbeeldsite van waaruit vertrokken is, is de standaardsite aangeboden door het KU Leuven-SharePoint team Elke site heeft standaard één sitebeheerder (kan de standaardsite

Nadere informatie

Handleiding CrisisConnect app beheersysteem

Handleiding CrisisConnect app beheersysteem Handleiding CrisisConnect app beheersysteem Inhoudsopgave 'Welkom bij de handleiding van de CrisisConnect app' 1. Start 1.1. Vereisten gebruik 1.2. Inloggen 1.3. Wachtwoord wijzigen 2. Vullen 2.1 Dossiers

Nadere informatie

HANDLEIDING - LEERLING (01-2013)

HANDLEIDING - LEERLING (01-2013) HANDLEIDING - LEERLING (01-2013) 2 (versie 01-2013) INHOUD Basistaken in schema... 5 Inloggen en uitloggen... 7 Openen van de Acadin inlogpagina... 7 Aanmelden bij de leeromgeving... 8 Afmelden... 8 Werken

Nadere informatie

DWR Next. Snel aan de Slag met DWR Next.

DWR Next. Snel aan de Slag met DWR Next. DWR Next Snel aan de Slag met DWR Next. Als je voor het eerst gaat werken met de nieuwe DWR Next werkomgeving, adviseren wij je de onderstaande instructies te doorlopen en uit te voeren in de volgorde

Nadere informatie

* baopass: inlog- en leerlingvolgsysteem van ThiemeMeulenhoff. Alles telt. handleiding. baopass* voor leerkrachten

* baopass: inlog- en leerlingvolgsysteem van ThiemeMeulenhoff. Alles telt. handleiding. baopass* voor leerkrachten Alles telt handleiding * baopass: inlog- en leerlingvolgsysteem van ThiemeMeulenhoff. baopass* voor leerkrachten 1 Alles telt handleiding Inhoud Inleiding 3 Opstarten 3 Groepen 4 Leerling aanpassen 5 Leerling

Nadere informatie

Gebruik webfolders Windows

Gebruik webfolders Windows Gebruik webfolders Windows Algemene informatie Dit document beschrijft hoe u gebruik kunt maken van webfolders en beschrijft hoe u stapsgewijs via uw PC hier verbinding mee kunt maken. Website toevoegen

Nadere informatie

Symbol for Windows Planner Versie 0.8

Symbol for Windows Planner Versie 0.8 Symbol for Windows Planner Versie 0.8 Inhoud Inleiding... 3 1. Weergaven... 4 2. RealTime modus (de agenda raadplegen)... 6 2.1. Wat is een modus... 6 2.2. Eenvoudigste weergave... 6 2.3. Uitgebreidere

Nadere informatie

Snel aan de slag met DWR Next

Snel aan de slag met DWR Next Snel aan de slag met DWR Next Inloggen in DWR Next... 2 Startmenu... 2 Outlook starten... 2 Skype for Business... 4 Aanpassen werkplek aan persoonlijke voorkeuren... 4 Tussentijds vergrendelen van je pc...

Nadere informatie

Handleiding om uw website/webshop aan te passen

Handleiding om uw website/webshop aan te passen Handleiding om uw website/webshop aan te passen ONDERWERP PAGINA 1. Hoe moet ik inloggen in het beheer? 2 2. Hoe pas ik een bestaande pagina aan? 2 3. Hoe plaats ik een afbeelding? 3 4. Hoe maak ik een

Nadere informatie

Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet

Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet Inloggen Surf naar www.instapinternet.nl of www.basisonline.nl. Vervolgens klikt u op de button Login links bovenin en vervolgens op Member Login. (Figuur

Nadere informatie

Offective > CRM > Vragenlijst

Offective > CRM > Vragenlijst Offective > CRM > Vragenlijst Onder het menu item CRM is een generieke vragenlijst module beschikbaar, hier kunt u zeer uitgebreide vragenlijst(en) maken, indien gewenst met afhankelijkheden. Om te beginnen

Nadere informatie

HANDLEIDING. WordPress LAATSTE VERSIE: 29-12-2011 RODER!CKVS WEBDESIGN & WEBHOSTING

HANDLEIDING. WordPress LAATSTE VERSIE: 29-12-2011 RODER!CKVS WEBDESIGN & WEBHOSTING HANDLEIDING WordPress LAATSTE VERSIE: 29-12-2011 RODER!CKVS WEBDESIGN & WEBHOSTING Inhoudsopgave Inloggen... 3 Een nieuw bericht plaatsen... 5 Aan een nieuw bericht beginnen... 5 Je bericht bewaren, een

Nadere informatie

Handleiding WordPress Bakkeveen.nl

Handleiding WordPress Bakkeveen.nl Handleiding WordPress Bakkeveen.nl Inleiding: Hartelijk welkom als correspondent van Bakkeveen.nl In deze handleiding vind je de instructie hoe je zelf informatie op de site van Bakkeveen kunt plaatsen.

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Typo3

Gebruikershandleiding Typo3 Gebruikershandleiding Typo3 Inhoudsopgave: 1. Inhoudsopgave 2. Inloggen op de backend 3. Tekst aanpassen 4. Afbeeldingen toevoegen. a. Een afbeelding toevoegen in de teksteditor. b. Een afbeelding toevoegen

Nadere informatie

Downloaden beveiligingscertificaat BRON Voor Windows versies vanaf Windows Vista

Downloaden beveiligingscertificaat BRON Voor Windows versies vanaf Windows Vista BRON Voor Windows versies vanaf Windows Vista DUO 137a/Versie 0.6 26 juni 2014 Inhoud 1. INLEIDING 3 2. VOORBEREIDING 4 3. DOWNLOADEN VAN HET BEVEILIGINGSCERTIFICAAT 5 3.1 TOEVOEGEN WEBSITE IB-GROEP.NL

Nadere informatie

Handleiding Berichtensysteem. Multitask ICT bv

Handleiding Berichtensysteem. Multitask ICT bv Handleiding Berichtensysteem Multitask ICT bv Inhoudsopgave 1 Inloggen 3 2 Berichten 4 2.1 Berichten bekijken 5 2.1.1 Ongelezen berichten 5 2.1.2 Zoeken 5 2.1.3 Berichten accorderen 5 2.1.4 Bericht gelezen

Nadere informatie

Handleiding NarrowCasting

Handleiding NarrowCasting Handleiding NarrowCasting http://portal.vebe-narrowcasting.nl september 2013 1 Inhoud Inloggen 3 Dia overzicht 4 Nieuwe dia toevoegen 5 Dia bewerken 9 Dia exporteren naar toonbankkaart 11 Presentatie exporteren

Nadere informatie

Gebruikershandleiding phpwcms

Gebruikershandleiding phpwcms Gebruikershandleiding phpwcms Werken met phpwcms Voskotan Webservices http://www.voskotan.com Voskotan Webservices Pagina 1 van 22 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Systeemeisen... 3 3 Inloggen... 3 4 Beheer

Nadere informatie

Innovaties in e-learning. Jos Herkelman

Innovaties in e-learning. Jos Herkelman Innovaties in e-learning What s new? Jos Herkelman Wat is er al bereikt? N@Tschool! v11 Overzicht ; eenvoud ; open ; sneller werken Betere informatievoorziening i i i rondom inloggen Portaalfunctionaliteit:

Nadere informatie