Aan de slag met voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs. Three Ships versie 12

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aan de slag met voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs. Three Ships versie 12"

Transcriptie

1 Aan de slag met voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs Three Ships versie

2 Aan de gebruiker Wij stellen uw terugkoppeling zeer op prijs. Voor vragen en opmerkingen over Three Ships en de documentatie kunt u terecht bij uw supportafdeling. Rotterdam, 24 november 2014 Three Ships enterprises B.V. DISCLAIMER Three Ships enterprises werkt volgens vaste procedures om ervoor te zorgen dat de informatie in de documentatie correct en up-to-date is. Three Ships enterprises kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor mogelijke onvolkomenheden in dit document of voor ongewenste resultaten of schade die voortkomt uit het gebruik van de informatie die dit document biedt. Three Ships enterprises B.V., 2014 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Three Ships enterprises B.V. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 ii

3 Inhoudsopgave Aan de gebruiker... ii Inhoudsopgave... iii Notatie... v 1 Leren kan altijd en overal MOGELIJKHEDEN VOOR DOCENTEN EN BEGELEIDERS OVER DEZE HANDLEIDING E-LEARNING ZONDER ONLINE STUDIEMATERIALEN Three Ships N@Tschool! in vogelvlucht DE MENU S, WERKRUIMTEN EN PORTAALPAGINA S DE DELEN VAN HET SCHERM NAVIGEREN IN THREE SHIPS N@TSCHOOL! DE ONLINE HELP RECHTEN IN THREE SHIPS N@TSCHOOL! Informatie publiceren WAT HEBT U NODIG? WAT MOET U DOEN? MATERIALEN OPSLAAN IN DE MATERIALENBANK INFORMATIEBRONNEN OPZETTEN NIEUWSCATEGORIEËN MET NIEUWSBERICHTEN OPZETTEN Forums opzetten WAT HEBT U NODIG? WAT MOET U DOEN? FORUMSJABLONEN DEFINIËREN Formulieren ontwikkelen WAT HEBT U NODIG? WAT MOET U DOEN? FORMULIEREN MAKEN FORMULIEREN TESTEN EN BESCHIKBAAR STELLEN Studiematerialen maken WAT HEBT U NODIG? WAT MOET U DOEN? STUDIEROUTES MAKEN STUDIEROUTES TESTEN STUDIEROUTES PUBLICEREN Projecten opzetten WAT HEBT U NODIG? WAT MOET U DOEN? PROJECTEN DEFINIËREN DE PROJECTFASERING OPZETTEN FORUM TOEVOEGEN DEELNEMERS EN BEGELEIDERS KOPPELEN DE PROJECTSTATUS WIJZIGEN: HET PROJECT STARTEN Toetsen samenstellen WAT HEBT U NODIG? WAT MOET U DOEN? VRAGEN MAKEN TOETSEN MAKEN EN EVENTUEEL KOPPELEN AAN EEN CORRECTIESCHEMA Portfoliosjablonen maken WAT HEBT U NODIG? WAT MOET U DOEN? PORTFOLIOSJABLONEN AANMAKEN Competentieprofielen maken WAT HEBT U NODIG? WAT MOET U DOEN? AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 iii

4 10.1 COMPETENTIEMATRIX AANMAKEN COMPETENTIES AAN DE COMPETENTIEMATRIX TOEVOEGEN COMPETENTIEPROFIEL AANMAKEN EN PUBLICEREN Bijlage 1: Gebruikers en groepen selecteren Bijlage 2: Verschillende typen vragen maken AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 iv

5 Notatie Dit document hanteert de volgende symbolen en tekstconventies: Verwijst naar een ander document of naar een andere locatie in dit document waar u gedetailleerde informatie kunt vinden over het onderwerp. Vestigt uw aandacht op een belangrijk gebruiksaspect of een andere bijzonderheid. Geeft een tip. Vetgedrukte tekst Vetgedrukte tekst met vishaken (>) Tekst in Courier New Geeft vaste programmaonderdelen aan, zoals velden, tabbladen en menuopties. Bijvoorbeeld: Klik op Nieuw om nog een groep aan te maken. Duidt een reeks handelingen aan die u in het programma uitvoert. Bijvoorbeeld: Ga naar Beheer > Studie > Studieroutes. Geeft variabelen aan, zoals bestandsnamen en namen van functies en permissies. Bijvoorbeeld: Om deze menuoptie te kunnen gebruiken, hebt u de permissie Materialen toevoegen en wijzigen nodig op de map. De instructie Klik met de rechtermuisknop wordt gebruikt om aan te duiden dat u met uw secundaire muisknop moet klikken om het contextmenu te openen. Als u de muis hebt ingesteld voor linkshandig gebruik, leest u hier dus Klik met de linkermuisknop. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 v

6 1 Leren kan altijd en overal biedt u alle mogelijkheden om een complete studie te ontwikkelen, te begeleiden en succesvol te laten afronden. U kunt cursussen, toetsen en projecten aanbieden, digitale portfolio s opzetten, competentiegericht onderwijs faciliteren en lerenden begeleiden en coachen. En u kunt eenvoudig lesmateriaal uitserveren, opdrachten of formulieren uitdelen en mensen laten samenwerken. Met het meegeleverde Three Ships Silverpoint kunt u ook zelf eenvoudig digitale lesmaterialen maken. Werken waar het u uitkomt N@Tschool! is webbased en is in alle grote webbrowsers (Internet Explorer, FireFox, Chrome en Safari) te gebruiken. Zo heeft u altijd en overal toegang tot de omgeving. Het uiterlijk van de leeromgeving is aan te passen met elementen van de huisstijl van uw organisatie. Zo blijven gebruikers altijd in uw vertrouwde omgeving. Passend voor elke organisatie De modulaire opbouw van N@Tschool! biedt u veel flexibiliteit. Het pakket is naar uw behoeften in te regelen en uit te breiden. En is prima in fases in te voeren. Zo is het mogelijk voor elke organisatie en onderdelen daarvan een passende leeromgeving te maken. N@Tschool! bestaat uit de volgende modules: Cursus Toets Materialenbank Portfolio Project Competentiemanagement Begeleiden en coachen Informeren en communiceren AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 6

7 Daarom werken met Lerenden kunnen waar en wanneer zij dat willen aan de slag. Begeleiders hebben direct inzicht in de voortgang en resultaten van lerenden. Leermaterialen zijn eenvoudig te beheren, structureren en ontwikkelen. Inzet naar behoefte door modulaire structuur. Eenvoudig uit te breiden met extra s zoals studieplanning, virtueel klaslokaal en plagiaatdetectie. 1.1 Mogelijkheden voor docenten en begeleiders Iedere organisatie en ieder organisatieonderdeel kan dus zelf bepalen welke combinatie van N@Tschool!-functionaliteit wordt ingezet. Afhankelijk van de gemaakte keuzen, kunt u als docent of begeleider de volgende basismogelijkheden vinden in N@Tschool!: uw eigen studiematerialen online toegankelijk maken aanvullende informatiebronnen maken en publiceren digitale projectgroepen opzetten formulieren ontwerpen en inzetten toetsen samenstellen en corrigeren communiceren met uw leerlingen of studenten via de leeromgeving Als uw organisatie gebruikmaakt van digitale portfolio's en e-learning op basis van competentieprofielen, hebt u ook de mogelijkheid portfoliodelen en persoonlijke competentieprofielen van leerlingen of studenten in te zien en hen te begeleiden bij hun keuzen en leerproces. 1.2 Over deze handleiding Deze handleiding richt zich op docenten of begeleiders die zelf materialen maken voor de leeromgeving, de onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs. Als onderwijsontwikkelaar of docent-auteur vindt u hier alle informatie die u nodig hebt om snel aan de slag te gaan met N@Tschool!. U vindt de nodige informatie in de volgende hoofdstukken: Hoofdstuk 2: Three Ships N@Tschool! in vogelvlucht Hoofdstuk 3: Informatie publiceren Hoofdstuk 4: Forums opzetten Hoofdstuk 5: Formulieren ontwikkelen Hoofdstuk 6: Studiematerialen maken Hoofdstuk 7: Projecten opzetten Hoofdstuk 8: Toetsen samenstellen Hoofdstuk 9: Portfoliosjablonen maken Hoofdstuk 10: Competentieprofielen maken Aparte handleiding voor begeleiders Voor docenten of begeleiders die verantwoordelijk zijn voor de begeleiding van studenten, de begeleiders, is de handleiding Aan de slag met N@Tschool! voor begeleiders beschikbaar. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 7

8 Opmerkingen bij het lezen van de handleiding Er zijn twee manieren waarop u in N@Tschool! kunt werken, namelijk via een versie die wordt geïnstalleerd (de clientversie) of via een versie die kan worden geopend via een webbrowser (de browserversie). De clientversie bevat alle functionaliteit; de browserversie bevat alle functionaliteit behalve de functionaliteit voor het beheren van toetsen. Deze handleiding is gebaseerd op de browserversie, met uitzondering van het hoofdstuk over de toetsomgeving. U kunt de handleiding echter bij beide versies gebruiken. De handleiding is bovendien gebaseerd op een standaard N@Tschool!-huisstijl. Het zou kunnen dat de kleuren in de versie die uw organisatie gebruikt, afwijken van de kleuren van de hier getoonde schermafbeeldingen. In N@Tschool! hebt u vaak meerdere mogelijkheden om een bepaalde actie uit te voeren. De meeste acties worden gestart vanaf de menubalk. Acties kunnen echter ook beschikbaar zijn via het contextmenu of het actiepaneel. Deze handleiding beschrijft, indien mogelijk, alleen acties uit de menubalk en het actiepaneel. Doordat N@Tschool! meeschaalt met de breedte van de browser zonder in te leveren op leesbaarheid ( responsive design ) kunnen sommige onderdelen anders worden getoond, afhankelijk van de breedte van uw browser bij het opstarten van het portaal of van een werkruimte. Zo kunnen de teksten bij de portaalmenu s Menu en Beheer wel of niet zichtbaar zijn. Hiernaast kunnen in de werkruimten Portfolio, Projecten, Portfoliosjablonen beheren, Projecten beheren en Materialenbank, de acties Knippen, Kopiëren, Plakken en Verwijderen op de menubalk, los worden getoond of gegroepeerd onder Beheren. Bij verwijzingen in deze handleiding naar acties die kunnen worden gegroepeerd, wordt het menu tussen haakjes gezet, bijvoorbeeld: (Beheren >) Kopiëren. Houd er verder rekening mee dat de weergave van menu s en acties in uw browser als gevolg van responsive design kunnen afwijken van de schermafbeeldingen in deze handleiding. Tenslotte nog een opmerking over de woordkeuze: omwille van de helderheid wordt in deze handleiding gesproken over studenten. In plaats hiervan kunt u echter ook deelnemers, cursisten of leerlingen lezen. 1.3 E-learning zonder online studiematerialen Als u weinig tijd hebt om materialen te maken en te publiceren, zijn er een aantal manieren waarop u snel een alternatief e-learningtraject kunt opzetten: U zet een project op voor uw studenten, waarbij de materialen als het ware in de loop van het project ontwikkeld worden door de input van uw studenten en uw terugkoppeling daarop. U doet dit door een projectontwerp te definiëren en uw studenten aan het project te koppelen. Verwijzing Zie hiervoor hoofdstuk 7 Projecten opzetten. U zet een verkorte studieroute op, waarin u uw studenten een opdracht geeft middels een instructiedocument. In het document geeft u een korte AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 8

9 uitleg, gevolgd door de opdracht en eventueel verwijzingen naar internetsites waarop uw studenten meer informatie kunnen vinden. U doet dit door een studieroute te maken waarin u het instructiedocument opneemt. Verwijzing Zie hiervoor hoofdstuk 6 Studiematerialen maken U geeft uw studenten een taakopdracht, waarin u eventueel tips en terugkoppeling verwerkt. U doet dit door een studieroute te maken waarin u taakvragen opneemt. Verwijzing Zie hiervoor: paragraaf 8.1 Vragen maken hoofdstuk 6 Studiematerialen maken AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 9

10 2 Three Ships in vogelvlucht Dit hoofdstuk voert u in vogelvlucht door N@Tschool!. U kunt dit hoofdstuk gebruiken om vertrouwd te raken met het programma. U krijgt hier achtereenvolgens uitleg over: de hoofdonderdelen van het programma: de menu s, werkruimten en portaalpagina s de namen van de elementen op het scherm de navigatiemogelijkheden in het programma de online help-functie de rechten van gebruikers in het programma Portaalpagina s zijn werkruimten die naar wens kunnen worden ingericht met behulp van widgets. 2.1 De menu s, werkruimten en portaalpagina s Als u inlogt in N@Tschool! ziet u het hieronder afgebeelde beginscherm. Boven aan het programma ziet u de menu s waartoe u toegang hebt. De menu s geven vervolgens weer toegang tot de werkruimten en/of portaalpagina s (in de menu s ingedeeld in categorieën). Zo ziet u in het menu Beheer, in de categorie Studie, onder andere de werkruimte Materialenbank: AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 10

11 In het programma kunnen de volgende twee menu s voorkomen: Menu: bevat werkruimten en portaalpagina s voor het gebruik van N@Tschool! en de begeleiding van gebruikers (met name voor eindgebruikers en begeleiders), Beheer: bevat werkruimten voor het beheer van N@Tschool! en de ontwikkeling van materialen (met name voor beheerders en onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs). Als onderwijsontwikkelaar of docent-auteur kunt u hier: o studiematerialen bouwen o gebruikers aan studieroutes koppelen o projecten opzetten o portfoliosjablonen maken o competentieprofielen maken o formulieren ontwikkelen o toetsen en vragen maken en deze eventueel koppelen aan een correctieschema o de informatiebronnen en nieuwsberichten samenstellen o forums en forumsjablonen opzetten en beheren o materialen opslaan die binnen de studie- en informatieomgeving worden gebruikt Voor toegang tot menu s, werkruimten en portaalpagina s moet u over de juiste functionele rechten beschikken. 2.2 De delen van het scherm Het scherm in de diverse werkruimten is opgebouwd uit een aantal vaste delen. In de volgende afbeelding ziet u de werkruimte Projecten beheren uit het menu Beheer afgebeeld, met de namen van de schermdelen erbij. menubalk linkerpaneel rechterpaneel AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 11

12 De menubalk bevat (menu s met) menuopties voor de werkruimte. Het linkerpaneel (of: verkennerpaneel) gebruikt u om elementen uit een structuur te selecteren. In het rechterpaneel kunt u het geselecteerde element bewerken. Sommige werkruimten gebruiken een actiepaneel in plaats van een menubalk. Actiepaneel Het actiepaneel bevat de acties die betrekking hebben op de werkruimte. Verder vindt u in het midden en rechtsboven in het portaal enkele vaste elementen. Dit zijn van links naar rechts: een knop waarmee u kunt wisselen tussen geopende werkruimten, portaalpagina s en onderdelen, en deze kunt sluiten een knop waarmee u nieuwe items uit diverse werkruimten kunt bekijken een knop waarmee u een zoekactie kunt starten naar materialen in N@Tschool! uw naam, met ruimte voor uw afbeelding En onder uw naam en afbeelding (na het klikken erop): een link waarmee u de online help kunt openen een link waarmee u uw persoonlijke instellingen kunt openen een link waarmee u kunt uitloggen (om met een andere inlognaam weer in te loggen) AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 12

13 2.3 Navigeren in Three Ships Om van de ene werkruimte of portaalpagina naar de andere te gaan, kunt u: op Menu of Beheer klikken en de werkruimte/portaalpagina uit het menu selecteren: op het icoon Geopende werkruimten klikken en de werkruimte/ portaalpagina uit de lijst selecteren: Werkruimten en portaalpagina s die u hebt geopend, blijven open staan. Hierdoor worden ze bij terugkeer sneller geladen. Via het icoon Geopende werkruimten kunt u zien welke werkruimten en portaalpagina s er open staan. U kunt een werkruimte of portaalpagina sluiten door: eerst op het icoon Geopende werkruimten te klikken en daarna op het kruisje achter de werkruimte/portaalpagina te klikken. De laatste werkruimte of portaalpagina kunt u niet sluiten. Om de route naar een werkruimte of portaalpagina in een menu weer te geven, gebruikt deze handleiding de volgende notatie: menunaam > categorienaam > werkruimtenaam (zonder beheren )/portaalpagina, bijvoorbeeld: Beheer > Studie > Portfoliosjablonen of Menu > Mijn portaal > portaalpagina. 2.4 De online help Voor de taken die u het meest zult uitvoeren, vindt u in deze handleiding alle instructies die u nodig hebt. Daarnaast kunt u binnen het programma gebruikmaken van de contextgevoelige online help. Deze kunt u vanuit een werkruimte of portaalpagina oproepen door rechtsboven in het portaal op uw naam of afbeelding te klikken en Help te kiezen. Ook vanuit sommige N@Tschool!-onderdelen, zoals wizards of velden, kunt u de help oproepen; dit kan met de knop Help of het icoon. Hieronder ziet u hoe u de help opent vanuit de werkruimte Projecten beheren. Mocht u vragen hebben over het programma die niet beantwoord kunnen worden met behulp van de online help of deze handleiding, dan kunt u contact opnemen met uw N@Tschool!-applicatiebeheerder of projectcoördinator, die zelf altijd terechtkunnen bij de afdeling Support van Three Ships. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 13

14 2.5 Rechten in Three Ships Iedere gebruiker in krijgt rechten toegewezen. Iemands rechten bepalen tot welke delen van hij toegang heeft en welke handelingen hij daar mag uitvoeren. Afhankelijk van de toegekende rechten, kan iemand een bepaalde rol in vervullen, bijvoorbeeld die van student, begeleider of applicatiebeheerder. Deze hoeft niet altijd te corresponderen met zijn rol in de fysieke wereld. Als u als onderwijsontwikkelaar of docent-auteur ook verantwoordelijk bent voor het begeleiden van gebruikers, krijgt u bijvoorbeeld ook rechten voor het begeleiden van gebruikers. Waarom ziet N@Tschool! er bij mij anders uit? Een belangrijk gevolg van de toekenning van rechten en de rol(len) die men daarmee binnen N@Tschool! vervult, is dat gebruikers met verschillende rollen als het ware verschillende programma's zien. Sommige werkruimten zijn niet voor iedereen toegankelijk. Zo krijgen studenten de beheerwerkruimten niet te zien, gewoonweg omdat ze daar geen taken hoeven uit te voeren. Dit principe werkt ook door op lagere niveaus in het programma. Dat betekent dat u soms een bepaalde menuoptie niet kunt gebruiken. Die optie is dan bedoeld voor iemand met een ander rechtenniveau. Ook kan het voorkomen dat u in de online help een instructie hebt gevonden die u niet kunt uitvoeren, omdat de beschreven functionaliteit voor u niet toegankelijk is. U zult dan een beroep moeten doen op een gebruiker met een ander rechtenniveau (meestal uw N@Tschool!-applicatiebeheerder of degene die binnen N@Tschool! de administratietaken uitvoert). Als dit heel vaak voorkomt, kunt u uw applicatiebeheerder vragen om u meer rechten toe te kennen. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 14

15 3 Informatie publiceren Uw organisatie kan op verschillende manieren informatie aan gebruikers verstrekken, namelijk door: gegevensverzamelingen op te zetten over bepaalde onderwerpen, of een eigen intranet te realiseren. De gegevensverzamelingen worden gepresenteerd als informatiebronnen in de werkruimte Informatiebronnen. Een informatiebron kan bestaan uit een enkel onderdeel of uit een complete boomstructuur. gepersonaliseerde informatie te maken, waarbij gebruikers eventueel zelf via abonnementen kunnen regelen welke informatie ze te zien krijgen. De gepersonaliseerde informatie wordt gepresenteerd als nieuwscategorieën met nieuwsberichten in de widget Nieuws op een portaalpagina. Als docent-auteur kunt u binnen een gedeelte van de informatieomgeving zelf materialen publiceren als aanvulling op uw studiematerialen of projecten. U kunt bijvoorbeeld een pagina maken met verwijzingen naar interessante websites of Word-bestanden publiceren met extra informatie. Wat hebt u nodig? U kunt de materialen die u wilt gebruiken direct tijdens het opzetten van de informatiestructuur aanmaken of uploaden, of ze eerst verzamelen op een locatie in de materialenbank en ze later in de informatiestructuur opnemen. In het laatste geval hebt u toegang nodig tot de materialenbank en tot een of meer mappen in de materialenbank om uw materialen in op te slaan. U hebt toegang nodig tot Informatiebronnen beheren en Nieuws beheren. Hiernaast moet u bovendien in een of meer mappen van de informatieomgeving permissies hebben om materialen te kunnen toevoegen en wijzigen. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 15

16 Wat moet u doen? Om een informatiebron bestaande uit een complete boomstructuur, of alleen mappen en informatie-items binnen informatiebronnen aan te maken, voert u de volgende stappen uit: eventueel de materialen die u wilt gaan publiceren eerst opslaan in de materialenbank (paragraaf 3.1) informatiebronnen, mappen en/of informatie-items maken (paragraaf 3.2) Om nieuwscategorieën met nieuwsberichten, of alleen losse nieuwsberichten, aan te maken, voert u de volgende stappen uit: eventueel de materialen die u wilt gaan publiceren eerst opslaan in de materialenbank (paragraaf 3.1) nieuwscategorieën met nieuwsberichten, of alleen losse nieuwsberichten maken (paragraaf 3.3) 3.1 Materialen opslaan in de materialenbank De materialenbank is de centrale opslagplaats voor alle informatiematerialen in N@Tschool!. U gaat nu uw informatiematerialen toevoegen aan de materialenbank, om ervoor te zorgen dat ze beschikbaar zijn bij het aanmaken van uw informatiebronnen, - mappen en -items of uw nieuwscategorieën met nieuwsberichten. In de materialenbank kunt u zes typen materialen opslaan, namelijk bestanden, webpagina's, websites, Silverpoints, internetlinks en materiaallinks: Een bestand is een enkelvoudige document, bijvoorbeeld een Worddocument, een Excel-sheet of een gif-afbeelding. Hiernaast valt onder een bestand ook een zip-bestand. Een webpagina is een enkele HTML-pagina. Een website is een verzameling bij elkaar horende bestanden en links. Een website is te vergelijken met een internetsite. Een Silverpoint is een website met een uniform uiterlijk, die ook web 2.0- elementen en WinToets-toetsen kan bevatten. Een internetlink is een verwijzing naar een internetsite. Een materiaallink is een verwijzing naar een document in de materialenbank. Uw N@Tschool!-applicatiebeheerder kan een of meer mappen voor u aanmaken in de materialenbank en u permissies verlenen om daarin materialen op te slaan en te wijzigen. Als u nog niet weet waar uw map of mappen precies staan, neem dan contact op met uw applicatiebeheerder. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 16

17 Een bestand uploaden in de materialenbank Spreek met uw collega's af hoe u materialen noemt, zodat ze snel terug te vinden zijn. 1. Ga naar Beheer > Studie > Materialenbank. 2. Selecteer de map waaraan u het bestand wilt toevoegen en kies Uploaden. s Om deze menuoptie te kunnen gebruiken, hebt u de permissie Materialen toevoegen en wijzigen nodig op de map. U kunt een bestand ook uploaden door het vanuit de Windows verkenner naar de map te slepen. In dat geval kunt u bovendien meerdere bestanden tegelijk toevoegen (bulk-upload). In Internet Explorer is het slepen van bestanden alleen mogelijk als op uw computer de Three Ships Browser Plug-in is geïnstalleerd. Of dit bij u het geval is, kunt u zien door rechtsboven in de applicatie op uw naam of afbeelding te klikken, Instellingen te kiezen en op Over te klikken. 3. Klik in het venster dat verschijnt op selecteer een bestand, selecteer het bestand op uw computer en klik op Open. De naam van het geselecteerde bestand wordt in het venster getoond. s Bij het uploaden wordt het materiaaltype van een bestand automatisch gedetecteerd door N@Tschool!. In bepaalde situaties kan dit onwenselijk zijn (bijvoorbeeld als u een zip-bestand als zipbestand wilt uploaden in plaats van als website, wat automatisch gebeurt). Om zelf het materiaaltype te bepalen, kunt u op Geavanceerd >> klikken en bij Type het gewenste materiaaltype kiezen. Om een zip-bestand als zip-bestand te uploaden, kiest u als materiaaltype Bestand. Via Geavanceerd >> kunt u ook een beschrijving en versie- en cachinginstellingen opgeven. Als u meerdere bestanden tegelijk toevoegt middels het slepen vanuit de Windows verkenner, gelden deze instellingen voor alle bestanden die u toevoegt. 4. Klik op OK. Het bestand wordt toegevoegd als bestand, webpagina, website of Silverpoint, en is toegankelijk voor gebruikers met de juiste permissies op de bovenliggende map(pen). AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 17

18 s Als in de map al een bestand met dezelfde naam bestaat, kunt u kiezen om: het te uploaden bestand als nieuwe versie toe te voegen aan dat bestand (kies Als nieuwe versie toevoegen) de naam van het te uploaden bestand te wijzigen (kies Naam wijzigen), of het uploaden te annuleren (kies Annuleren). Als in de map al een map met dezelfde naam bestaat, kunt u kiezen om: de naam van het te uploaden bestand te wijzigen (kies Naam wijzigen), of het uploaden te annuleren (kies Annuleren). Verwijzing Over het aanmaken van webpagina s, websites, Silverpoints, materiaallinks en internetlinks vindt u informatie in de online help. 3.2 Informatiebronnen opzetten Een complete informatieboom bestaat uit een informatiebron met daaronder een mappenstructuur en/of items. De items vormen het laagste niveau (u kunt echter ook mappen als laagste niveau gebruiken). Aan elk niveau kan informatie worden gekoppeld; het koppelen van informatie aan items is verplicht. Voor het opzetten van een complete informatieboom volgt u de volgende stappen: U maakt de informatiebron, eronder maakt u mappen en submappen en daaronder voegt u items toe, en aan elk gewenst niveau koppelt u informatie (in elk geval aan de items). Wilt u geen mappen gebruiken, dan maakt u de items direct onder de informatiebron. U koppelt gebruikers aan de informatiebron en kent ze rechten toe. U bepaalt hiervoor welke rechten de gebruikers hebben op het niveau van de informatiebron en op het niveau van de onderliggende mappen. Als u onvoldoende rechten hebt voor het aanmaken van een informatiebron, maakt u alleen mappen en/of items. Het aanmaken van een informatiebron, map of item gaat op vrijwel dezelfde manier. U kunt hiervoor telkens de stappen uit de volgende paragraaf herhalen. Een nieuwe informatiebron, map of item aanmaken Let op Om informatiebronnen te kunnen aanmaken en hierop permissies in te kunnen stellen, hebt u de permissie Volledig beheer nodig op de hoofdmap in de materialenbank waarin informatiebronnen worden opgeslagen (standaard is dit de map Informatiebronnen onder _Informatie). 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Informatiebronnen. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 18

19 Als het venster Favorieten instellen verschijnt, selecteer dan eventueel eerst de informatiebronnen die u wilt laden, en klik op OK. 2. Maak het gewenste onderdeel aan. Voor het aanmaken van een: informatiebron: klik op Informatiebronnen en kies Nieuw > Informatiebron ; map: klik op een informatiebron of onderliggende map en kies Nieuw > Map ; item: klik op een informatiebron of onderliggende map en kies Nieuw > Item. Het venster van het onderdeel wordt geopend. Voor een informatiebron is dit het volgende venster: 3. Geef een naam op voor het onderdeel, zoals gebruikers het te zien krijgen. 4. Koppel content aan het onderdeel door de gewenste link te kiezen. U kunt kiezen uit een link naar een: nieuwe webpagina, document in de materialenbank, internetpagina, te uploaden bestand, of document op basis van een sjabloon. s Bij het aanmaken van een map of informatiebron: als u geen link naar een document aan de informatiebron of map wilt koppelen maar de inhoud van de informatiebron of map wilt tonen, kies dan Inhoudsopgave. Eventueel kunt u nog geavanceerde opties instellen (klik hiervoor op Geavanceerd >>). U kunt: een beschrijving van het onderdeel toevoegen, het onderdeel met een ander icoon tonen, de gekoppelde inhoud van het onderdeel in een apart venster tonen, of een publicatieperiode voor de gekoppelde inhoud instellen. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 19

20 5. Bij Naar nieuwe webpagina: klik in het venster op OK, maak in de Webpagina Editor uw webpagina, sla deze op met en sluit de Webpagina Editor met het kruisje in de rechterbovenhoek. 6. Bij Naar document in de materialenbank: klik op de knop, selecteer een bestand, webpagina, website, Silverpoint, internetlink of materiaallink uit de materialenbank, klik op OK en klik nogmaals op OK om het venster van het onderdeel te sluiten. 7. Bij Naar internetpagina: klik op de knop, typ het internetadres in het adresveld, klik op OK en klik nogmaals op OK om het venster van het onderdeel te sluiten. 8. Bij Naar bestand (te uploaden): klik op de knop, klik op selecteer een bestand, selecteer een bestand van uw computer en klik op Open, klik op OK en klik nogmaals op OK om het venster van het onderdeel te sluiten. 9. Bij Van sjabloon: klik op de knop, selecteer een sjabloon uit de sjablonenmap of een andere map en klik op OK, klik in het venster van het onderdeel op OK, bewerk het document eventueel en sla het vervolgens op. Het resultaat bekijken 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Informatiebronnen. Als het venster Favorieten instellen verschijnt, selecteer dan in elk geval de nieuw aangemaakt informatiebron en klik op OK. 2. Kies Meer > Weergave > Inhoud. U kunt nu door de structuur van de nieuwe informatiebron bladeren en in het rechterpaneel de gekoppelde inhoud bekijken. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 20

21 U kunt het resultaat ook bekijken via Menu > Communicatie > Informatiebronnen. In dat geval ziet u direct de inhoud als u door de structuur van de informatiebron bladert. Permissies instellen op de informatiebron en onderliggende mappen Nu de informatiebron en/of onderliggende mappen en items zijn gemaakt en er materiaal aan is gekoppeld, gaat u bepalen welke gebruikers de informatiebron, mappen en/of items mogen zien en eventueel wijzigingen mogen aanbrengen. U doet dit door permissies in te stellen op het niveau van de informatiebron en de mappen. 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Informatiebronnen. Als het venster Favorieten instellen verschijnt, selecteer dan in elk geval de nieuw aangemaakte informatiebron en klik op OK. 2. Klik op de informatiebron, of open de informatiebron en klik op de map, en kies Meer > Permissies. 3. Klik op Gebruiker of groep toevoegen, selecteer de gebruiker(s) en/of groep(en) die u permissies wilt geven en klik op OK. Als u de inlognaam kent van een gebruiker die u wilt toevoegen, kunt u deze ook direct intypen. Dubbelklik hiervoor op <Typ inlognaam>, typ de inlognaam en druk op Enter. Verwijzing Kijk in bijlage 1 voor uitgebreide instructies over het selecteren van gebruikers en groepen. 4. Selecteer een gebruiker of groep en vink de permissies aan (herhaal dit voor elke gebruiker of groep). s Standaard krijgt een gebruiker die wordt toegevoegd op een informatiebron of map de permissies Map inzien en Gekoppeld materiaal ophalen. Met de permissie Map inzien ziet een gebruiker de informatiebron of map (afhankelijk van waarop de permissie is ingesteld) en de onderliggende items. Hij kan echter geen inhoud bekijken. Met de permissie Gekoppeld materiaal ophalen kan de gebruiker de inhoud die aan de informatiebron of map (afhankelijk van waarop de permissie is ingesteld) en de onderliggende items is gekoppeld, openen. U kunt de ingestelde permissies eventueel doorvoeren naar alle submappen. Klik in dat geval op een gebruiker of groep waarvan u de permissies wilt doorvoeren en kies Op submappen toepassen AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 21

22 (u kunt in dit geval ook de permissies van alle gebruikers en groepen doorvoeren). Kies vervolgens de gewenste optie. Let op Bij het doorvoeren van permissies naar submappen: Gebruik met name de optie Alle permissies op submappen vervangen met beleid. U vervangt hiermee in één keer de permissies van alle submappen door de permissies van de huidige map. Gebruikers die geen rechten hadden in onderliggende mappen kunnen rechten krijgen, en gebruikers die wel rechten hadden kunnen ze hiermee kwijtraken. 5. Klik op OK als u klaar bent. 3.3 Nieuwscategorieën met nieuwsberichten opzetten Nieuwsberichten worden ingedeeld in subcategorieën van een of meer hoofdcategorieën. In de widget Nieuws op een portaalpagina worden de categorienamen als koppen boven de nieuwsberichten getoond: In tegenstelling tot informatiebronnen (waarbij aan elk niveau inhoud kan worden gekoppeld) kan er bij nieuwscategorieën met nieuwsberichten alleen aan de nieuwsberichten inhoud worden gekoppeld. Nieuwscategorieën aanmaken Let op Om hoofdcategorieën te kunnen aanmaken en hierop permissies in te kunnen stellen, hebt u de permissie Volledig beheer nodig op de hoofdmap in de materialenbank waarin nieuwscategorieën worden opgeslagen (standaard is dit de map Mijn nieuws onder _Informatie). AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 22

23 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Nieuws. Als het venster Favorieten instellen verschijnt, selecteer dan eventueel eerst de hoofdcategorieën die u wilt laden, en klik op OK. 2. Voor een hoofdcategorie: klik in het verkennerpaneel op Categorieën en kies Nieuw > Categorie. Voor een subcategorie: klik in het verkennerpaneel op een hoofdcategorie en kies Nieuw > Subcategorie. 3. Geef een naam op voor de categorie, zoals gebruikers die te zien krijgen. Om de hoofd- of subcategorie (inclusief onderliggende categorieën en/of nieuwsberichten) alleen tijdens een bepaalde periode te tonen: Klik op Geavanceerd >> en stel een publicatieperiode in (dit kan ook later via Meer > Eigenschappen ). U kunt: de begindatum wijzigen door een andere begindatum publicatie te kiezen en/of de einddatum wijzigen door beperkte publicatieperiode aan te vinken en een andere einddatum publicatie te kiezen of een andere publicatieduur (in dagen) op te geven. 4. Klik op OK. De categorie verschijnt in het verkennerpaneel. 5. Herhaal deze stappen voor elke hoofd- of subcategorie die u wilt aanmaken. U kunt meerdere hoofdcategorieën, en onder elke hoofdcategorie meerdere subcategorieën aanmaken. Als u klaar bent, maak dan nieuwsberichten aan in de subcategorieën. Nieuwsbericht maken Om Nieuws te vullen met inhoud maakt u nieuwsberichten. Een nieuwsbericht bestaat uit de titel van het bericht, de inhoud en/of een link naar een uitgebreid nieuwsbericht of een bijlage. 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Nieuws. Als het venster Favorieten instellen verschijnt, selecteer dan eventueel eerst de hoofdcategorieën die u wilt laden, en klik op OK. 2. Open in het verkennerpaneel de hoofdcategorie. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 23

24 3. Klik op de subcategorie en kies Nieuw > Nieuwsbericht. 4. Geef een naam op voor het bericht. Dit wordt de titel van het bericht in het nieuwsoverzicht. Wilt u het bericht als belangrijk markeren, klik dan achter de naam op het icoon Belangrijk. 5. Typ in het veld Inhoud uw bericht of een samenvatting ervan. De inhoud wordt in het nieuwsoverzicht direct onder de naam getoond. 6. Voor een uitgebreid bericht of een bijlage, kunt u eventueel een link naar materiaal toevoegen: klik op Materiaal koppelen en volg de instructies voor de link. Voor een link naar een: nieuwe webpagina: Selecteer Nieuwe webpagina, klik op OK, maak in de Webpagina Editor uw webpagina, sla deze op met met het kruisje in de rechterbovenhoek. lokaal bestand dat u uploadt: en sluit de Webpagina Editor Selecteer Bestand (te uploaden), klik op het icoon rechts van het veld Pad, klik op selecteer een bestand, selecteer een bestand van uw computer en klik op Open, klik op OK, en klik nogmaals op OK om de link toe te voegen in het berichtvenster. informatiebron: Selecteer Informatiebronlink, klik op het icoon rechts van het veld Pad, selecteer een informatiebron of onderliggende map of item en klik op OK. Klik nogmaals op OK om de link toe te voegen in het berichtvenster. document uit de materialenbank: Selecteer Materiaallink, klik op het icoon rechts van het veld Pad, selecteer een document uit de materialenbank en klik op OK. Klik nogmaals op OK om de link toe te voegen in het berichtvenster. internetpagina: Selecteer Internetlink, klik op het icoon rechts van het veld Pad, geef een internetadres op en klik op OK. Klik nogmaals op OK om de link toe te voegen in het berichtvenster. nieuw document van een sjabloon uit de materialenbank: Selecteer Materiaal van sjabloon, klik op het icoon rechts van het veld Pad, selecteer een document uit de materialenbank dat u als sjabloon wilt gebruiken en klik op OK. Klik nogmaals op OK om de link toe te voegen in het berichtvenster. Klik nogmaals op OK om het berichtvenster te sluiten. De Website Editor wordt geopend met daarin het nieuwe document op basis van het gekozen sjabloon; bij een webpagina wordt de Webpagina Editor geopend. U kunt het document nu verder bewerken. Sla uw wijzigingen AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 24

25 op en sluit de editor als u klaar bent. 7. Wilt u de periode dat het bericht zichtbaar is beperken, geef dan onder Zichtbaarheid een begin- en/of einddatum op, of kies een begindatum in combinatie een duur (aantal dagen). Klik vervolgens op OK. s Vink Altijd zichtbaar aan als het bericht ook zichtbaar moet blijven als het is gelezen en alleen nieuwe berichten worden weergegeven. Als u het berichtvenster al had gesloten, kunt u deze instellingen ook later nog wijzigen, via de eigenschappen van het bericht. Het nieuwsbericht wordt aangemaakt. Voorbeeld van een nieuwsbericht bekijken U kunt bekijken hoe het nieuwsbericht eruit ziet. Dit kan alleen als er materiaal aan is gekoppeld. 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Nieuws. Als het venster Favorieten instellen verschijnt, selecteer dan in elk geval de nieuw aangemaakte hoofdcategorieën en klik op OK. 2. Open achtereenvolgens de hoofd- en subcategorie. 3. Klik op het nieuwsbericht en kies Voorbeeld tonen. 4. Sluit het voorbeeld weer met het kruisje in de rechterbovenhoek. Permissies instellen op nieuwscategorieën 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Nieuws. Als het venster Favorieten instellen verschijnt, selecteer dan in elk geval de nieuw aangemaakte hoofdcategorieën en klik op OK. 2. Klik op de hoofdcategorie, of open de hoofdcategorie en klik op de subcategorie, en kies Meer > Permissies. 3. Klik op Gebruiker of groep toevoegen, selecteer de gebruiker(s) en/of groep(en) die u permissies wilt geven en klik op OK. Als u de inlognaam kent van een gebruiker die u wilt toevoegen, kunt u deze ook direct intypen. Dubbelklik hiervoor op <Typ inlognaam>, typ de inlognaam en druk op Enter. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 25

26 Verwijzing Kijk in bijlage 1 voor uitgebreide instructies over het selecteren van gebruikers en groepen. 4. Selecteer een gebruiker of groep en vink de permissies aan (herhaal dit voor elke gebruiker of groep). s Standaard krijgt een gebruiker die wordt toegevoegd op een hoofd- of subcategorie de permissies Categorie zien en Nieuwsberichten bekijken. Let op: In Nieuws beheren kunnen met de permissie Categorie zien bovendien de berichten worden bekeken, met uitzondering van het gekoppelde materiaal (hiervoor is de permissie Nieuwsberichten bekijken vereist). In de widget Nieuws is voor het bekijken van de berichten en de bijlagen de permissie Nieuwsberichten bekijken vereist. Met de permissie Abonnementen beheren kan een gebruiker zelf zijn abonnement op de hoofd- of subcategorie regelen (afhankelijk van waarop de permissie is ingesteld). Als een gebruiker zijn abonnement op een categorie heeft opgezegd en die categorie en de berichten erin dus niet meer ziet, kunt u deze instelling bij de gebruiker niet wijzigen; dit kan de gebruiker alleen zelf. Wel kunt u controleren welke gebruikers met de permissie Categorie zien op een categorie hun abonnement hebben opgezegd. Selecteer hiervoor de categorie en kies Niet-geabonneerde gebruikers bekijken. U kunt de permissies op een hoofdcategorie eventueel doorvoeren naar alle subcategorieën. Klik in dat geval op een gebruiker of groep waarvan u de permissies wilt doorvoeren en kies Op submappen toepassen (u kunt in dit geval ook de permissies van alle gebruikers en groepen doorvoeren). Kies vervolgens de gewenste optie. Let op Bij het doorvoeren van permissies naar subcategorieën: Gebruik met name de optie Alle permissies op submappen vervangen met beleid. U vervangt hiermee in één keer de permissies op alle subcategorieën door de permissies op de hoofdcategorie. Gebruikers die geen rechten hadden in subcategorieën kunnen rechten krijgen, en gebruikers die wel rechten hadden kunnen ze hiermee kwijtraken. 5. Klik op OK als u klaar bent. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 26

27 4 Forums opzetten Een forum bevat categorieën en onderwerpen waarmee een start kan worden gemaakt voor een discussie. Voorbeeld van een studierouteforum: Er zijn twee werkruimten in waarbinnen u forums kunt opzetten: Forums beheren: Hier zet u algemene forums op. Deze forums zijn direct toegankelijk voor alle gebruikers, mits ze permissies op de forums hebben. Forumsjablonen beheren: Hier definieert u forumsjablonen die aan projecten, projectsjablonen en studieroutes kunnen worden gekoppeld en op basis waarvan forums kunnen worden aangemaakt. Project- en studierouteforums zijn alleen toegankelijk voor de gebruikers die aan het project of de studieroute deelnemen, mits ze permissies op de forums hebben. Hoe werkt dit binnen de projectomgeving of in studieroutes? U kunt bijvoorbeeld bij het definiëren van een projectsjabloon een forumsjabloon koppelen. Als u vervolgens projecten op basis van het projectsjabloon aanmaakt, wordt voor elk project een forum op basis van het forumsjabloon aangemaakt dat direct toegankelijk is voor de deelnemers aan het project. Op dezelfde manier kunt u bij het opzetten van studieroutes forumsjablonen aan de studieroutes koppelen. Bij publicatie van een studieroute, wordt er dan afhankelijk van de gekozen instelling voor het forum, een forum per publicatie aangemaakt of een gemeenschappelijk forum voor alle publicaties. Het forum is toegankelijk voor alle begeleiders en deelnemers die aan de publicatie(s) zijn gekoppeld, mits zij permissies hebben op het forum. Dit hoofdstuk behandelt het aanmaken van forumsjablonen. Verwijzing Het aanmaken van algemene forums gaat op vrijwel dezelfde manier. Informatie hierover kunt u vinden in de online help. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 27

28 Wat hebt u nodig? U hebt rechten nodig om forumsjablonen te ontwikkelen en om forumsjablonen aan studieroutes te koppelen. In Studieroutes beheren hebt u toegang nodig tot een organisatieprofiel, en daaronder een studiebank en eventueel mappen, waarin u studieroutes kunt maken of wijzigen om uw studierouteforums in te zetten. In Projecten beheren hebt u toegang nodig tot een organisatieprofiel en daaronder een projectcluster, waarin u projecten of projectsjablonen kunt maken of wijzigen om uw projectforums in te zetten. Wat moet u doen? forumsjablonen definiëren (paragraaf 4.1) forumsjablonen aan projecten en studieroutes koppelen (respectievelijk paragraaf 7.3 en paragraaf 6.1) 4.1 Forumsjablonen definiëren Forumsjablonen worden georganiseerd in een mappenstructuur. Als uw applicatiebeheerder nog geen mappen heeft aangemaakt, maakt u eerst een of meer mappen aan, anders voegt u direct een forumsjabloon toe. Stel permissies in op de mappen voor gebruikers die toegang nodig hebben tot de mappen (gebruikers die het forumsjabloon aan studieroutes of projecten gaan koppelen en/of forummoderators in de werkruimte Forumsjablonen beheren), en op het forumsjabloon voor gebruikers die het forum gaan gebruiken (studieroutedeelnemers en begeleiders, en projectdeelnemers). Map voor forumsjablonen maken en permissies instellen 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Forumsjablonen. 2. Selecteer het organisatieprofiel en kies Nieuw > Map. 3. Geef een naam en eventueel een beschrijving op voor de map. 4. Klik op OK. 5. Om permissies in te stellen: selecteer de map en klik in het rechterpaneel op het tabblad Permissies. 6. Kies Nieuw > Permissies. 7. Selecteer de gebruikers en/of groepen die u permissies wilt geven en klik op OK. Ken zoveel mogelijk permissies toe aan groepen in plaats van aan individuele gebruikers, om het beheer efficiënter te maken. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 28

29 Verwijzing Kijk in bijlage 1 voor instructies over het selecteren van gebruikers en groepen. 8. Vink op het tabblad Permissies voor elke gebruiker of groep de permissies aan. Ken de permissies Map zien en Map inzien toe aan alle gebruikers die door de mappenstructuur moeten kunnen bladeren en de forumsjablonen in de map moeten kunnen zien. 9. Klik op Opslaan om uw instellingen te bewaren. Onder de aangemaakte map kunt u eventueel submappen maken: klik op de map en kies Nieuw > Map. Herhaal dit voor elke submap die u wilt aanmaken (de permissies van de bovenliggende map worden automatisch overgenomen). Forumsjabloon en categorieën aanmaken 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Forumsjablonen. 2. Open het organisatieprofiel. 3. Klik op de map waarin u een sjabloon wilt aanmaken en kies Nieuw > Forumsjabloon. 4. Geef een naam en eventueel een beschrijving op, en klik op OK. De naam wordt alleen in de beheeromgeving getoond (in studieroutes en projecten krijgt het forum respectievelijk de naam van de studieroute, eventueel gevolgd door de publicatienaam, of het project). De beschrijving wordt wel getoond aan deelnemers aan de forums die op het sjabloon zijn gebaseerd. 5. Kies Opslaan om het sjabloon te bewaren. Voeg nu categorieën toe in het sjabloon. 6. Selecteer het sjabloon in het verkennerpaneel. 7. Klik op de link Nieuwe categorie. 8. Geef een naam en eventueel een beschrijving op, en klik op OK. Herhaal de laatste twee stappen voor elke categorie die u wilt toevoegen. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 29

30 Permissies instellen op het forumsjabloon 1. Ga naar Beheer > Communicatie > Forumsjablonen. 2. Open het organisatieprofiel en de map. 3. Selecteer het forumsjabloon. Stel nu permissies in op het forumsjabloon en op de categorieën. 4. Voor permissies op: het forumsjabloon: klik op het icoon Forumpermissies, rechts boven aan het tabblad Forumsjabloon. een categorie: klik rechts van de categorie op het icoon Categoriepermissies. Het venster voor het instellen van permissies verschijnt. 5. Klik op Gebruiker of groep toevoegen, selecteer de gebruiker(s) en/of groep(en) die u permissies wilt geven en klik op OK. Als u de inlognaam kent van een gebruiker die u wilt toevoegen, kunt u deze ook direct intypen. Dubbelklik hiervoor op <Typ inlognaam>, typ de inlognaam en druk op Enter. Verwijzing Kijk in bijlage 1 voor instructies over het selecteren van gebruikers en groepen. Om permissies toe te kennen aan deelnemers en begeleiders van studieroutepublicaties waaraan het forumsjabloon later wordt gekoppeld: klik op Studieroutedeelnemers toevoegen en/of Studieroutebegeleiders toevoegen. Hiermee voegt u de groepen Studieroutedeelnemers en Studieroutebegeleiders toe in het permissievenster. s De groepen Studieroutedeelnemers en Studieroutebegeleiders hebben alleen betekenis bij koppeling van het forumsjabloon aan een studieroute. Als deze groepen zijn toegevoegd en de juiste permissies zijn ingesteld, krijgt elke gebruiker die als deelnemer of begeleider aan de studieroutepublicatie wordt gekoppeld waarin het forum beschikbaar is, automatisch toegang tot het forum. Naast de studieroutegroepen die de toegang tot studierouteforums bepalen, zijn er ook projectgroepen die de toegang tot projectforums bepalen, namelijk de projectdeelnemersprofielen. De koppeling van deze groepen aan het forum vindt plaats in de projectomgeving (zie paragraaf 7.3 Forum toevoegen). 6. Selecteer een gebruiker of groep en vink de permissies aan (herhaal dit voor elke gebruiker of groep). AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 30

31 Voor toegang tot het forum is op het forumsjabloon de permissie Forum inzien vereist. Om een categorie te kunnen zien en inzien en daarbinnen onderwerpen en reacties te kunnen toevoegen, zijn op die categorie de permissies Categorie inzien en Onderwerpen en reacties toevoegen vereist. Let op Met de permissies Onderwerpen en reacties wijzigen en Onderwerpen en reacties verwijderen kunnen alle onderwerpen en reacties in de categorie worden gewijzigd of verwijderd, ongeacht wie ze heeft toegevoegd. 7. Klik op OK om uw instellingen op te slaan. U kunt het forumsjabloon nu eventueel aan een project of studieroute koppelen. Verwijzing Voor instructies over het koppelen van forumsjablonen aan projecten en studieroutes, zie respectievelijk paragraaf 7.3 en paragraaf 6.1. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 31

32 5 Formulieren ontwikkelen In de werkruimte Formulieren beheren kunt u formulieren ontwerpen die u op verschillende manieren kunt inzetten. U kunt formulieren aanbieden door ze toe te wijzen aan gebruikers. Formulieren bieden studenten een eenvoudig alternatief om informatie in hun portfolio op te slaan. Voorbeelden van formulieren die u kunt samenstellen zijn EVC-formulieren, reflectieformulieren, evaluatieformulieren en stagevoortgangsformulieren. Studenten kunnen formulieren zowel vanuit de werkruimte Formulieren als vanuit hun portfolio invullen en bekijken. De opbouw van een formulier Een formulier bestaat uit een of meer pagina s (formuliersecties), met op elke pagina een of meer bouwstenen (vragen). De bouwstenen kunnen variëren van verklarende teksten of vraagvelden tot tabellen en een module waarmee studenten bestanden kunnen selecteren en uploaden in hun portfolio. De pagina's kunnen eventueel worden gegroepeerd in mappen. De bouwstenen hebben eigenschappen die u naar wens kunt instellen. Zo kunt u bijvoorbeeld bij een meerkeuzevraag de antwoordopties onder elkaar tonen of deze via een keuzelijst presenteren, en bij een open vraag de invoer beperken tot alleen cijfers of datums. Voor geavanceerd gebruik wordt rangschikking ondersteund. Hierbij kunt u bijvoorbeeld aangeven dat het invullen van bepaalde vragen afhangt van een eerder gegeven antwoord. Hierdoor kunt u studenten gericht door het formulier sturen. Er zijn verschillende voorzieningen om een student te helpen bij het invullen van AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 32

33 een formulier. Zo kan een student bij het sluiten van een formulier het geselecteerde onderdeel laten markeren, om het de volgende keer bij het openen van het formulier direct te tonen. Verder kunt u bij elke bouwsteen een tip opnemen, en kunt u een overzicht definiëren dat als beknopte samenvatting dient, alsmede een tekst toevoegen die wordt getoond op de pagina met de link voor het opsturen van een formulier. Verwijzing Het instellen van rangschikking en het definiëren van een overzichtspagina wordt hier niet behandeld. Raadpleeg hiervoor de online help. Wat hebt u nodig? U hebt toegang nodig tot de werkruimte Formulieren beheren en inzienrechten op het organisatieprofiel waarbinnen u formulieren wilt maken. Wat moet u doen? Om formulieren aan te maken en beschikbaar te stellen, voert u de volgende stappen uit: formulieren maken (paragraaf 5.1) de gemaakte formulieren beschikbaar stellen aan studenten (paragraaf 5.2) 5.1 Formulieren maken Formulier maken 1. Ga naar Beheer > Studie > Formulieren. 2. Klik op het organisatieprofiel en kies Nieuw > Formulier. Vul nu de velden in die van toepassing zijn. 3. Geef een naam en eventueel een beschrijving op. s De naam is zichtbaar voor de gebruikers van het formulier. De beschrijving wordt alleen in de beheerwerkruimte getoond. Het versienummer wordt automatisch verhoogd als u wijzigingen aanbrengt en deze opslaat. 4. Wilt u bij het openen van het formulier informatie tonen, kies dan bij type het type inhoud. Voor een: eigen tekst: kies Tekst met opmaak. Er verschijnt er automatisch een HTML-editor. Hierin kunt u tekst typen en opmaken. U kunt de tekst later bewerken door onder aan het formulier in het veld Tekst met opmaak te klikken (hierin kunt u ook klikken als de editor niet automatisch verschijnt). AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 33

34 internetpagina: kies Internetpagina, typ in het veld Inhoud het adres van de internetpagina en druk op Enter (klik op het icoon het resultaat te bekijken). om Wilt u geen informatie tonen, laat het veld dan leeg of kies de lege optie. 5. Wilt u dat gebruikers, als ze klaar zijn met invullen, het formulier kunnen 'opsturen', vink dan Opsturen aan en wijzig in het veld Tekst voor opstuur-link eventueel de tekst voor de link waarmee het formulier kan worden opgestuurd. s Door een formulier 'op te sturen' wordt het omgezet in een assessmentdossier (het formulier kan dan niet meer worden gewijzigd) en in de dossiermap in het portfolio geplaatst. Eventueel kan het dossier daarna worden aangeboden, bijvoorbeeld aan een begeleider. Om op de pagina met de opstuur-link een toelichting te tonen: Klik achter Pagina voor opsturen op en selecteer in het venster Materiaal selecteren het document, of maak een nieuw document en selecteer dat. Let op: Controleer de permissies op de map. Om het document te kunnen bekijken, hebben gebruikers de permissie Materialen ophalen nodig op de map waarin het document zit. Klik op OK om het document toe te voegen. 6. Kies Opslaan om het formulier te bewaren. U kunt nu verder gaan met het aanmaken van mappen als u de formuliersecties van het formulier wilt groeperen in een mappenstructuur, of direct formuliersecties definiëren. Mappen voor formuliersecties maken 1. Ga naar Beheer > Studie > Formulieren. 2. Open het organisatieprofiel in het verkennerpaneel. 3. Klik met op het formulier of een onderliggende map en kies Nieuw > Map. 4. Geef een naam en eventueel een beschrijving van de map op, zoals gebruikers die te zien krijgen. 5. Kies het type inhoud dat u wilt tonen bij selectie van de map. Kies: Voorlooppagina om de naam en beschrijving van de map en van de submappen en formuliersecties onder de map te tonen. Internetpagina om een internetpagina te tonen. Typ in het veld Inhoud het adres van de internetpagina en druk op Enter (klik op het icoon om het resultaat te bekijken). Tekst met opmaak om een eigen tekst te tonen. Bij het kiezen van deze optie verschijnt er een HTML-editor. Hierin kunt u uw tekst typen en opmaken. U kunt de tekst later bewerken door onder aan de eigenschappen in het veld Tekst met opmaak te klikken (hierin kunt AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 34

35 u ook klikken als de editor niet automatisch verschijnt). 6. Om alle vragen in de formuliersecties in deze map en alle submappen door te nummeren: vink Vragen naar beneden doornummeren aan en kies het nummertype. 7. Kies Opslaan om de map te bewaren. Formuliersectie definiëren Er zijn vier typen formuliersecties. Welk type u kiest, hangt af van waarvoor u de formuliersectie wilt gebruiken. 1. Ga naar Beheer > Studie > Formulieren. 2. Open het organisatieprofiel in het verkennerpaneel. 3. Klik op het formulier of een onderliggende map en kies Nieuw > Formuliersectie. 4. Geef een naam en eventueel een beschrijving op, zoals gebruikers die te zien krijgen. 5. Geef het type van de formuliersectie op. Kies: Internetpagina om een internetpagina te tonen. Typ in het veld Inhoud het adres van de internetpagina en druk op Enter (klik op het icoon om het resultaat te bekijken) Tekst met opmaak om een eigen tekst te tonen. Bij het kiezen van deze optie verschijnt er een HTML-editor. Hierin kunt u uw tekst typen en opmaken. U kunt de tekst later bewerken door onder aan de eigenschappen in het veld Tekst met opmaak te klikken (hierin kunt u ook klikken als de editor niet automatisch verschijnt). Standaard formuliersectie als u studenten een groep vragen slechts één keer wilt laten invullen. s Dit type gebruikt u bijvoorbeeld als adresgegevens moeten worden ingevuld, of gegevens voor een opleiding die de student gaat volgen. Om de vragen in de formuliersectie te nummeren: vink Vragen in formuliersectie nummeren aan en kies het nummertype. Formuliersectiesjabloon als u studenten dezelfde groep vragen herhaaldelijk wilt laten invullen. Meestal is niet bekend hoe vaak de groep vragen zal worden ingevuld. U kunt een formuliersectiesjabloon bijvoorbeeld gebruiken voor het opgeven van werkervaring, gevolgde opleidingen/vakken, stages of hobbies. Bij gebruik van het sjabloon kan de student in eerste instantie maar één veld invullen (een open vraag). Dit veld verwijst bijvoorbeeld naar de naam van de opleiding of het stageadres. Op basis van dit veld wordt automatisch een nieuwe AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 35

36 pagina aangemaakt, waarin de student de overige gegevens van die opleiding of dat stageadres kan invullen. 1. Geef in het veld Maximum aantal instanties op hoe vaak gebruikers een nieuwe formuliersectie op basis van het sjabloon kunnen aanmaken. Laat 0 staan, als er geen maximum is. 2. Kies bij Vraag (antwoord wordt sectietitel) een open vraag uit de formuliersectie waarvan het antwoord de titel wordt van de nieuwe formuliersectie die op basis van het sjabloon wordt aangemaakt (dit kan pas nadat u vragen in de formuliersectie hebt gedefinieerd). Let op Als u dit veld niet invult kunnen er geen nieuwe formuliersecties op basis van het sjabloon worden gemaakt, en kunnen de overige vragen in de formuliersectie niet worden beantwoord. Om de vragen in de formuliersectie te nummeren: vink Vragen in formuliersectie nummeren aan en kies het nummertype. 6. Kies Opslaan om de formuliersectie te bewaren. Hebt u een formuliersectie van het type Formuliersectiesjabloon of Standaard formuliersectie gemaakt, voeg er dan nu vragen aan toe. Vragen aan een formuliersectie toevoegen 1. Ga naar Beheer > Studie > Formulieren. 2. Open het organisatieprofiel in het verkennerpaneel. 3. Open het formulier en eventueel de submap. 4. Klik op de formuliersectie en kies Nieuw > Vraag. 5. Geef de naam waaronder u de vraag wilt opslaan (dus niet de vraagtekst zelf) en eventueel een beschrijving op. s De naam en beschrijving worden alleen in Formulieren beheren getoond. Het veld Volgorde geeft de plaats van de vraag aan binnen de formuliersectie. U kunt de volgorde wijzigen door de vraag die u wilt verplaatsen te selecteren en Meer > Omhoog verplaatsen of Meer > Omlaag verplaatsen te kiezen. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 36

37 Achter Aantal keer inspringen (1x is 10 pixels) kunt u aangeven hoeveel de tekst moet inspringen. Vul hier een geheel getal in. 6. Onder Vraagtype geeft u aan om welk type vraag het gaat. Uw keuze bepaalt welke velden verder moeten worden ingevuld. Er zijn zes vraagtypen: Verklarende tekst Ja/Nee-vraag Meerkeuzevraag Open vraag Vragentabel Portfolio vullen De laatste vraag is anders dan de andere. Hiermee kunnen studenten bestanden van hun computer uploaden in hun portfolio. Verwijzing Zie de online help voor de specifieke instellingen van elk vraagtype. 7. Herhaal de bovenstaande stappen voor elke vraag die u wilt toevoegen. 8. Kies Opslaan om uw wijzigingen te bewaren. 5.2 Formulieren testen en beschikbaar stellen Nu uw formulier klaar is, kunt u het testen en beschikbaar stellen aan uw studenten. Formulier testen en beschikbaar stellen 1. Ga naar Beheer > Studie > Formulieren. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 37

38 2. Open het organisatieprofiel. 3. Klik op het formulier en kies Formulier testen. U kunt het formulier nu testen. Sluit het venster weer met het kruisje in de rechterbovenhoek. Eventueel kunt u nog wijzigingen aanbrengen. Bent u tevreden, ga dan verder met de volgende stap. 4. Stel optioneel een periode in wanneer het formulier beschikbaar is door onder Publicatieperiode een begin- en/of einddatum op te geven: klik achter begindatum en/of einddatum op het icoon datum. en selecteer de 5. Wijs het formulier toe aan gebruikers: Kies Meer > Formulier toewijzen, klik op Gebruiker of groep toevoegen, selecteer de gebruikers en/of groepen en klik op OK. s Als u de inlognaam kent van een gebruiker die u wilt toevoegen, kunt u deze ook direct intypen. Dubbelklik hiervoor op <Typ inlognaam>, typ de inlognaam en druk op Enter. Via het venster Formulier toewijzen kunt u een formulier ook weer bij een gebruiker of groep verwijderen: klik met de rechtermuisknop op de gebruiker of groep, kies Verwijderen en klik op OK om het venster te sluiten. 6. Kies Opslaan om uw wijzigingen te bewaren. De gebruikers kunnen het formulier nu bekijken en invullen via de werkruimte Formulieren en (nadat het eerst in Formulieren is geopend) hun portfolio. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 38

39 6 Studiematerialen maken In worden in totaal zes niveaus onderscheiden bij de opzet van studiematerialen, van hoog naar laag: studiebanken - corresponderen met vakken of onderwerpen mappen (optioneel) hiermee kunnen studieroutes binnen de studiebank worden georganiseerd studieroutes - een blok studiematerialen binnen een vak mappen (optioneel) hiermee kunnen niveaus binnen de studieroute worden aangebracht of studieonderdelen worden gegroepeerd studieonderdelen de onderdelen waaruit de studieroute is opgebouwd, bijvoorbeeld een stuk theorie, een inleveropdracht, of een toets De studiebanken en de mappen eronder zijn de verantwoordelijkheid van de applicatiebeheerder (of de onderwijsprogrammabeheerder). U voegt de studieroutes met submappen en studieonderdelen toe. Hieronder ziet u een voorbeeld van een geopende studieroute in Studieroutes: Wat hebt u nodig? U hebt toegang nodig tot de werkruimte Studieroutes beheren en inzienrechten op het organisatieprofiel waarbinnen u studieroutes gaat maken. U hebt toegang nodig tot een studiebank en daaronder eventueel tot een map waarin u studieroutes kunt maken. Uw applicatiebeheerder kan persoonlijke mappen of gedeelde mappen hebben opgezet. Tenslotte hebt u voor sommige studieonderdelen rechten nodig om ze te kunnen aanmaken. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 39

40 Wat moet u doen? Om studiematerialen aan te maken, voert u de volgende stappen uit: studieroutes met mappen (optioneel) en studieonderdelen maken binnen een studiebank of onderliggende map, en hiervoor instellingen opgeven studieroutes testen studieroutes publiceren In de volgende paragrafen vindt u voor deze drie stappen uitgebreide instructies. 6.1 Studieroutes maken Studieroute maken en onderdelen toevoegen 1. Ga naar Beheer > Studie > Studieroutes. 2. Open het organisatieprofiel. 3. Klik op de studiebank of een submap (om de studieroute binnen een map te maken) en kies Nieuwe studieroute. 4. Geef een naam en eventueel een beschrijving op, zoals studenten die te zien krijgen. 5. Klik op OK. Er wordt een venster geopend met de tabbladen Studieonderdelen, Instellingen en Publicatie. Selecteer het tabblad Studieonderdelen en voeg hier de inhoud van de studieroute toe. 6. Maak eventueel eerst mappen. Voor het aanmaken van een map: klik op Studieonderdelen (of een map als u een submap wilt maken), kies Nieuwe map, geef een naam op en klik op OK. 7. Voeg de studieonderdelen toe: klik op Studieonderdelen of op de map en kies Nieuw onderdeel, gevolgd door de gewenste optie. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 40

41 s Bij de meeste onderdelen kunt u een beschrijving opnemen. Deze wordt alleen in Studieroutes beheren getoond, in de eigenschappen en de Details (rechts onder in de werkruimte) van het onderdeel. Bij een aantal onderdelen kunt u kiezen om het onderdeel in een nieuw venster te openen, bijvoorbeeld als er problemen optreden bij het openen in het actieve venster. Selecteer hiervoor in de eigenschappen van het onderdeel bij Tonen in de optie Nieuw venster. a. Voor een bestand van schijf: kies Bestand (te uploaden) en klik op OK, klik op selecteer een bestand, selecteer het bestand van uw computer, klik op Open, en klik op OK om het bestand toe te voegen in de studieroute. b. Voor een document van sjabloon: Kies Van sjabloon en klik op OK, klik achter Pad op Bladeren..., selecteer het sjabloon, klik op OK, wijzig eventueel de naam waaronder het document in de studieroute wordt getoond, en klik nogmaals op OK om het document toe te voegen in de studieroute. U kunt het document nu bewerken door het te selecteren en een bewerkoptie te kiezen, bijvoorbeeld Bewerken of Bewerken met Webpagina Editor (welke opties beschikbaar zijn, hangt af van het type document). c. Voor een inleveropdracht (dat wil zeggen een opdracht die een gebruiker moet uitvoeren en waarvoor hij als resultaat een of meer documenten moet inleveren): Kies Inleveropdracht en klik op OK, geef de naam op waaronder de inleveropdracht in de studieroute wordt getoond, klik achter Opdracht op Opdracht bewerken, formuleer de opdracht, klik op om de opdracht te bewaren en sluit de Webpagina Editor met het kruisje in de rechterbovenhoek. Kies bij Inleveropdracht opslaan in de locatie in het portfolio van de gebruiker waar de in te leveren documenten moeten worden opgeslagen en geef in het veld Submappad het pad van de submap waarin wordt opgeslagen op (bijvoorbeeld Inleveropdracht/Ingeleverde documenten of Inlevermap). Bestaat deze map al, dan wordt het document daarin opgeslagen, anders wordt er een nieuwe map aangemaakt. Vink Opnieuw inleveren toegestaan aan als u wilt dat alle gebruikers onbeperkt nieuwe versies van een ingeleverd document mogen inleveren (bij deze optie is geen afwijkende instelling voor individuele gebruikers mogelijk). Laat de optie uit staan als gebruikers maar één documentversie mogen inleveren (bij deze optie kunnen begeleiders voor individuele gebruikers instellen dat ze opnieuw een documentversie mogen inleveren). Wilt u dat documenten worden gecontroleerd op plagiaat, vink dan Plagiaatcontrole toepassen op ingeleverde documenten aan en selecteer de inleversleutel. Klik op OK om de inleveropdracht toe te voegen in de studieroute. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 41

42 s Om een bijlage toe te voegen bij de opdracht: Klik achter Opdrachtdocument op Document selecteren, selecteer het document en klik op OK. Let op: om het document te kunnen bekijken, heeft een gebruiker de permissie Materialen ophalen nodig op de map waarin het document staat. Na het toevoegen kunt u het document bekijken met de knop Document bekijken. Om een document toe te voegen dat gebruikers optioneel kunnen bewerken en vervolgens inleveren: Klik achter Werkdocument op Document selecteren, selecteer het gewenste document en klik op OK. Klik daarna op Document bekijken om het document te bekijken. Als bij Inleveropdracht opslaan in de optie Studieroutemap in portfoliodeel wordt gekozen, wordt het document in de studieroutemap van het standaard portfoliodeel voor het organisatieprofiel opgeslagen. Als er geen standaard portfoliodeel is of als in het standaard portfoliodeel geen studieroutemap kan worden aangemaakt, wordt het document opgeslagen in het primaire portfoliodeel. In dit portfoliodeel is het document te vinden in de studieroutemap of, als voor het primaire portfoliodeel de optie Automatisch studieroutemappen aanmaken uit staat, in de werkruimtemap. Een inlevermap erft automatisch alle gebruikers van de erbovenliggende map. Hierbij houden gebruikers met de permissie Volledig beheer hun permissie, maar worden de permissies van gebruikers zonder volledig beheer gewijzigd in Map inzien en Materialen ophalen. De optie Plagiaatcontrole is een optionele koppeling met de plagiaatcontroledienst. De optie is alleen beschikbaar als N@Tschool! over een licentie voor gebruik van de plagiaatcontroledienst beschikt en als u de functie MNGT_ALLOW_PLAGIARISM hebt. d. Voor een internetlink: kies Internetlink en klik op OK, geef de naam op waaronder de link in de studieroute wordt getoond, vul achter Adres het internetadres in, bijvoorbeeld en klik op OK. Zoek het adres eventueel op via het icoon. e. Voor een link naar een document in de materialenbank: kies Materiaallink en klik op OK, selecteer in het venster Materiaal selecteren (verschijnt automatisch) het materiaal waarnaar u een link wilt maken en klik op OK, geef de naam op waaronder de materiaallink in de studieroute wordt getoond, en klik op OK om de link toe te voegen in de studieroute. f. Voor een project: Kies Project en klik op OK. Er verschijnt een wizard waarin u de projectinstellingen kunt opgeven. Geef in de eerste stap aan of u de studieroutedeelnemers over één of meerdere projecten wilt verdelen. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 42

43 Bij één project wordt er één project aangemaakt dat toegankelijk is voor alle studieroutedeelnemers (ongeacht de publicatie), bij meerdere projecten wordt er bij elke publicatie van de studieroute een 'projectreservering' toegevoegd, waarvoor u optioneel een of meer projecten kunt aanmaken die alleen toegankelijk zijn voor deelnemers uit de publicatie. Vervolg de wizard door in elke stap de instellingen op te geven. Met Volgende > gaat u naar een volgende stap, met < Vorige gaat u terug naar een vorige stap. De stap Samenvatting toont alle gekozen instellingen. Bent u tevreden, klik dan op Voltooien om het project of de projectreservering aan te maken. s Stap Projectreservering: Geef optioneel het aantal gebruikers per project op en het projectsjabloon dat u wilt gebruiken. Beide opties zijn indicatief en dienen alleen als aanwijzing voor het aantal aan te maken projecten en het te gebruiken sjabloon. Stap Projectaanmaak: Geef aan of u een geheel nieuw project, een nieuw project van een sjabloon of een bestaand project wilt gebruiken. Selecteer daarna voor een nieuw project van sjabloon en een bestaand project respectievelijk het projectsjabloon en het project. Stap Opslaglocatie: selecteer het projectcluster of de map waarin u het project wilt opslaan. Stap Projectdeelname: selecteer profielen als u deelnemers en/of begeleiders automatisch aan het project wilt koppelen, of kies Geen profiel als u ze handmatig aan het project wilt koppelen. Bij Geen profiel kunt u individuele studieroutedeelnemers en studieroutebegeleiders over verschillende profielen verdelen. (In een project dat inschrijving gebruikt, moeten gebruikers bij koppeling aan een profiel van het type Kandidaat-deelnemer, zich inschrijven om toegang te krijgen tot het project.) Stap Details projectonderdeel: geef een naam en eventueel een beschrijving op voor het project. Let op Als u voor meerdere projecten hebt gekozen, zijn er hiermee nog geen projecten beschikbaar: maak projecten aan bij het maken of wijzigen van de studieroutepublicaties (zie paragraaf 6.3 Studieroutes publiceren). g. Voor een Silverpoint: Kies Silverpoint en klik op OK, geef de naam op waaronder de Silverpoint in de studieroute wordt getoond en klik op OK. Silverpoint wordt nu geopend. Selecteer het sjabloon dat u als basis voor uw content wilt gebruiken, klik op OK en voeg uw content toe. Bent u klaar en wilt u uw wijzigingen opslaan en Silverpoint sluiten, klik dan op Opslaan en afsluiten. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 43

44 Voor het maken en bewerken van een Silverpoint is Silverlight vereist. Het kan zijn dat wordt gevraagd om Silverlight te installeren of activeren. Let op U kunt het gekozen sjabloon later niet meer wijzigen. Verwijzing Zie voor instructies over het toevoegen van content in Silverpoint, de Silverpoint-help. h. Voor een toets: Kies Toets en klik op OK, open in het venster Toets selecteren (verschijnt automatisch) achtereenvolgens het organisatieprofiel, de toetsen- en vragenbank en de map, selecteer vervolgens de toets en klik op OK. Klik nogmaals op OK om de toets toe te voegen in de studieroute. i. Voor een vraag: Kies Vraag en klik op OK, open in het venster Vraag selecteren (verschijnt automatisch) achtereenvolgens het organisatieprofiel, de toetsen- en vragenbank en de map, selecteer vervolgens de vraag en klik op OK. Klik nogmaals op OK om de vraag toe te voegen in de studieroute. j. Voor een web 2.0-object, bijvoorbeeld een YouTube-, Flickr- of Google Maps-object: Selecteer onder Web 2.0-objecten het object dat u wilt toevoegen en klik op OK, volg de stappen onder Te volgen stappen, wijzig eventueel de naam op waaronder het object in de studieroute wordt getoond, en klik op OK. k. Voor een webpagina: Kies Webpagina en klik op OK, geef de naam op waaronder de webpagina in de studieroute wordt getoond en klik op OK. De Webpagina Editor wordt geopend. U kunt nu inhoud toevoegen en de webpagina opmaken. Als u klaar bent, sla de webpagina dan op met in de rechterbovenhoek. en sluit de Webpagina Editor met het kruisje 8. Neem eventueel een studiewijzer bij de studieroute op, zodat gebruikers snel kunnen zien wat in de studieroute wordt behandeld zonder de studieroute te hoeven opstarten: Klik op Studiewijzer en kies Nieuwe studiewijzer, kies het documenttype en klik op OK. Volg verder de instructies voor het maken van een studieonderdeel van hetzelfde documenttype. Ga nu verder met het opgeven van instellingen voor de studieroute. Studieroute-instellingen opgeven U kunt de volgende instellingen voor de studieroute opgeven: categorieën, het aantal studie-uren, een prikbord, een forum, metadata, competenties, de studieroute-lay-out, de auteur, de portfoliomap of het icoon van de studieroute. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 44

45 1. Ga naar Beheer > Studie > Studieroutes. 2. Open het organisatieprofiel, de studiebank en eventueel de map. 3. Klik op de studieroute en kies Bewerken. De studieroute wordt geopend. 4. Selecteer het tabblad Instellingen. 5. Wilt u dat bij inschrijving op de studieroute door gebruikers, de studieroute eenvoudiger kan worden gevonden, stel dan categorieën in. In de widget Inschrijving studieroutes is dan een extra indeling onder de studiebank beschikbaar; de studieroute kan worden gevonden door eerst de studiebank en vervolgens de categorie te kiezen. Om categorieën in te stellen: kies Categorie toevoegen, selecteer de categorie (als er al categorieën bestaan) of maak een nieuwe categorie (klik op Nieuwe categorie, geef een naam op en klik op OK) en selecteer deze vervolgens, klik vervolgens op OK om de categorie toe te voegen. s Via de widget Inschrijving studieroutes kunnen gebruikers zich op studieroutes inschrijven, mits is ingesteld dat inschrijving door gebruikers zelf mogelijk is en de gebruikers kandidaat-deelnemer in de studieroute zijn. Categorieën die worden aangemaakt, zijn automatisch beschikbaar voor selectie voor alle studieroutes binnen de studiebank. Om een gekoppelde categorie uit een studieroute te verwijderen: klik op het tabblad Instellingen achter Categorieën op de categorie (de categorie wordt geselecteerd) en kies Categorie verwijderen. 6. Vul in het veld Studie-uren het aantal studie-uren voor de studieroute in. Dit aantal wordt in de studierouteoverzichten in de werkruimten Voortgang en Begeleiden getoond. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 45

46 7. Stel eventueel een prikbord in voor de studieroute. Hiermee is bij elke studieroutepublicatie een prikbord beschikbaar waarop berichten voor de deelnemers van die publicatie kunnen worden geplaatst. Vink hiervoor achter Prikbord de optie Prikbord gebruiken aan. Bij de studieroutepublicaties kunt u berichten toevoegen op het prikbord. Dit kan met de actie Nieuw bericht. 8. Neem eventueel een forum op bij de studieroute. Een forum maakt geen deel uit van de inhoud van de studieroute, maar is naast de studieroute beschikbaar. Voor een apart forum per studieroutepublicatie: kies bij Forum de optie Forum per publicatie; voor een gemeenschappelijk forum voor alle studieroutepublicaties: kies bij Forum de optie Gedeeld forum. Klik daarna op Ja als u al direct het te gebruiken forumsjabloon wilt selecteren, en selecteer het forumsjabloon. Het selecteren van het forumsjabloon kan ook later, met de actie Forumsjabloon selecteren. 9. Om trefwoorden aan de studieroute te koppelen waarop binnen N@Tschool! kan worden gezocht, stelt u metadata in op de studieroute: Kies Metadata instellen, selecteer in het venster het schema, kies Metadata toevoegen (of Metadata wijzigen als er al metadata bestaan), vul de metadata in door de standaardwaarden te wijzigen en klik op Opslaan. Sluit het venster met het kruisje in de rechterbovenhoek. De metadata zijn toegevoegd en beschikbaar om op te zoeken. Let op Als u de metadata opslaat kan op alle ingevulde waarden worden gezocht, dus ook op standaardwaarden die u niet wijzigt. Het is ook mogelijk om metadata in te stellen op de mappen en studieonderdelen in de studieroute: Selecteer het tabblad Studieonderdelen, klik met de rechtermuisknop op de map of het studieonderdeel en kies Metadata instellen. Volg verder dezelfde instructies als voor het instellen van metadata op de studieroute. 10. Als uw organisatie werkt met competentieprofielen, koppel dan eventueel de competenties die bij de studieroute horen aan de studieroute: Kies Competenties. Klik vervolgens op Toevoegen, open het organisatieprofiel en eventueel de map, selecteer het competentieprofiel of de competentiematrix waaruit u competenties wilt selecteren en klik op OK. Het competentieprofiel of de competentiematrix wordt toegevoegd in het venster Studieroutecompetenties instellen. Klik op Overzicht competenties en selecteer de competenties en competentiecriteria door deze afzonderlijk aan te vinken of door Alle competenties selecteren te kiezen. Klik op OK om de geselecteerde competenties aan de AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 46

47 studieroute te koppelen. Let op Competenties zijn alleen zichtbaar bij gebruikers als ze onderdeel zijn van een gepubliceerd competentieprofiel dat aan gebruikers is toegewezen. Voordat u Alle competenties selecteren kiest: selecteer eventueel eerst in het linkerpaneel het competentieprofiel of een competentiematrix als u alleen de competenties van een bepaald competentieprofiel of een bepaalde competentiematrix wilt selecteren. 11. Stel eventueel nog overige instellingen in (zie de tips). s Typ eventueel een andere naam in het veld Auteur, als u de auteur van de studieroute wilt wijzigen. Als studieroutedeelnemers over een portfolio beschikken wordt automatisch in het standaardportfoliodeel voor het organisatieprofiel, of, als dat er niet is, in het primaire portfoliodeel, een map voor de studieroute aangemaakt. (Dit gebeurt op het moment dat de student de studieroute start.) Wilt u geen portfoliomap aanmaken, verwijder dan het vinkje bij Portfoliomap. Let op Er wordt alleen een portfoliomap aangemaakt als voor het portfoliodeel de optie Automatisch studieroutemappen aanmaken is ingesteld. Om de studieroute met een ander icoon weer te geven: kies Icoon wijzigen, selecteer het icoon en klik op OK. Om de selectie weer te wissen en terug te keren naar het standaardicoon: klik nogmaals op Icoon wijzigen en kies Wissen. U kunt, indien gewenst, de standaard lay-out van de studieroute in Studieroutes wijzigen: Kies Studieroute-lay-out instellen. U kunt nu eventueel widgets toevoegen, verplaatsen of verwijderen of de kolomindeling van de pagina wijzigen. Verwijzing Kijk in de online help voor instructies over vaak voorkomende bewerkingen in studieroutes, zoals het kopiëren van studiematerialen en het hernoemen, wijzigen en verwijderen van studierouteonderdelen. 6.2 Studieroutes testen U kunt nu bekijken hoe uw studieroute eruit komt te zien voor een student die hem opent in de studieomgeving. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 47

48 Studieroute testen 1. Ga naar Beheer > Studie > Studieroutes. 2. Open het organisatieprofiel, de studiebank en eventueel de map. 3. Klik op de studieroute en kies Bewerken. De studieroute wordt geopend. 4. Kies Voorbeeld studieroute tonen. De studieroute wordt weergegeven zoals deze wordt getoond in de werkruimte Studieroutes. 5. Test de studieroute. 6. Als u klaar bent, sluit het voorbeeld dan met het kruisje in de rechterbovenhoek. Eventueel kunt u nog wijzigingen aanbrengen. 6.3 Studieroutes publiceren Uw studiematerialen zijn pas toegankelijk voor uw studenten als ze zijn gepubliceerd. Hiervoor moeten de volgende handelingen worden uitgevoerd: Er moet een publicatie worden ingesteld (hiervoor kan een nieuwe publicatie worden gemaakt of de standaardpublicatie worden gebruikt). Via een publicatie kan de toegang tot de studieroute en de beschikbaarheid van de studieroute worden bepaald. Aan de publicatie moeten deelnemers en/of begeleiders worden gekoppeld of in de publicatie moet worden ingesteld dat gebruikers zichzelf mogen inschrijven. De status van de studieroute moet worden gewijzigd in Gepubliceerd. Studieroute publiceren 1. Ga naar Beheer > Studie > Studieroutes. 2. Open het organisatieprofiel, de studiebank en eventueel de map. 3. Klik op de studieroute en kies Publiceren. Het tabblad Publicatie wordt geopend met daarop de standaardpublicatie. U kunt deze gebruiken of een nieuwe publicatie aanmaken. s Gebruik de standaardpublicatie als basis voor andere publicaties door hierin de algemene instellingen op te geven en nieuwe AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 48

49 publicaties op de standaardpublicatie te baseren met de menuoptie Nieuwe publicatie van kopie uit het contextmenu. Om de instellingen van de standaardpublicatie te wijzigen: Kies Eigenschappen. Zie verder de tips in de volgende stap. 4. Om een nieuwe publicatie te maken: Klik op Publicaties en kies Nieuwe publicatie. Er verschijnt een wizard waarin u de publicatie-instellingen kunt opgeven. Geef in de stap Algemeen een naam op voor de publicatie, bijvoorbeeld Studiejaar Vervolg de wizard door in elke stap de instellingen op te geven. Met Volgende > gaat u naar een volgende stap, met < Vorige gaat u terug naar een vorige stap. s Stap Publicatieperiode: Om een periode in te stellen waarin de studieroute beschikbaar is, kiest u Ja, klikt u op Volgende > en geeft u (in de stap Details publicatieperiode) de begin- en/of einddatum op. Geef eventueel ook aan of deelnemers voor of na deze periode toegang hebben tot de studieroute (buiten de periode mogen ze geen documenten inleveren of toetsen maken). Om geen periode instellen, kiest u Nee. Stap Inschrijving: bepaal of deelnemers zichzelf mogen inschrijven (kies Ja) of dat ze door de docent of administratie worden toegevoegd (kies Nee). Stap Details inschrijving: geef hier: op hoe deelnemers zich kunnen inschrijven (via de widget Inschrijving studieroutes op een portaalpagina of via competenties in Competentieprofielen), eventueel een inschrijvingsperiode op als u de inschrijvingstijd wilt beperken, eventueel een maximum aantal deelnemers op dat zich mag inschrijven. De stap Samenvatting toont de gekozen instellingen. Bent u tevreden, klik dan op Voltooien om de publicatie aan te maken. 5. Koppel deelnemers en/of begeleiders aan de publicatie: selecteer de publicatie, kies Deelnemers toevoegen, selecteer de gebruikers en/of groepen en klik op OK. of Begeleiders toevoegen 6. Als u een project gebruikt, koppel dan deelnemers en begeleiders aan het project als dit niet automatisch gebeurt: selecteer het project, selecteer onder de kopjes Niet aan het project gekoppelde begeleiders of Niet aan het project gekoppelde deelnemers de gebruiker die u wilt koppelen, kies Aan project koppelen OK., selecteer het profiel en klik op Om meerdere gebruikers te selecteren om te koppelen, klikt u ze aan terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 49

50 7. Als u een projectreservering gebruikt, maak dan een of meer projecten aan en koppel daar de deelnemers en begeleiders aan als dit niet automatisch gebeurt: Klik op de projectreservering en kies Project toevoegen, doorloop de wizard en kies de gewenste opties. Klik daarna op Voltooien om het project of de projecten aan te maken. s Stap Projectaanmaak: Geef aan of u een geheel nieuw project, een nieuw project van een sjabloon of een bestaand project wilt gebruiken. Selecteer daarna voor een nieuw project van sjabloon en voor een bestaand project respectievelijk het projectsjabloon of het project. Stap Details projectonderdeel (1): Geef aan hoeveel projecten u wilt aanmaken en waar u deze wilt bewaren. Als locatie kunt u een projectcluster of map binnen een projectcluster selecteren. Stap Projectdeelname: selecteer profielen als u deelnemers en/of begeleiders automatisch aan het project wilt koppelen, of kies Geen profiel als u ze handmatig wilt koppelen. Bij Geen profiel kunt u individuele deelnemers en begeleiders over verschillende profielen verdelen. Stap Details projectonderdeel (2): geef een naam en eventueel een beschrijving op voor het project. Om deelnemers en begeleiders aan een project te koppelen (als dit niet automatisch gebeurt): selecteer het project, klik onder de kopjes Niet aan het project gekoppelde begeleiders of Niet aan het project gekoppelde deelnemers op een gebruiker die u wilt koppelen, kies Aan project koppelen, selecteer het profiel en klik op OK. 8. Publiceer de studieroute door naar het tabblad Instellingen te gaan en de status te wijzigen in Gepubliceerd. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 50

51 7 Projecten opzetten Studenten kunnen binnen samenwerken in projecten. Dit doen zij in de werkruimte Projecten als u het project losstaand toegankelijk maakt (zie afbeelding), of in de werkruimte Studieroutes als u het project als onderdeel van een studieroute opneemt. Binnen een project kunnen de studenten in ieder geval: documenten uitwisselen en bewerken; communiceren met elkaar en met de begeleider door berichten te sturen. Verder kunt u de deelnemers aan een project de mogelijkheid geven: aanvullende studiematerialen te bekijken; de fasering van het project te bekijken en nieuwe projectfasen aan te maken; te discussieren met elkaar over een onderwerp door middel van een forum; te communiceren met elkaar en de begeleider door een logboek bij te houden; de beoordelingen van de begeleider te bekijken; hun mening over het verloop van het project te geven door een thermometer in te stellen. Wat hebt u nodig? U hebt toegang tot de werkruimte Projecten beheren, inzienrechten op het organisatieprofiel en beheerrechten op het projectcluster nodig. Wat moet u doen? Om projecten op te zetten, voert u de volgende stappen uit: projecten definiëren (paragraaf 7.1) de eventuele projectfasering opzetten (paragraaf 7.2) eventueel een forum toevoegen (paragraaf 7.3) deelnemers en begeleiders toevoegen (paragraaf 7.4) AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 51

52 de projectstatus wijzigen om het project te starten (paragraaf 7.5) 7.1 Projecten definiëren Er zijn twee manieren waarop u een nieuw project kunt maken: het nieuwe project baseren op een sjabloon zelf het nieuwe project definiëren Om u kennis te laten maken met alle facetten van het project, behandelt deze handleiding het zelf definiëren van een nieuw project. Verwijzing Zie de online help voor informatie over het aanmaken van projectsjablonen en het baseren van een project op een sjabloon. Een nieuw project definiëren 1. Ga naar Beheer > Studie > Projecten. 2. Open het organisatieprofiel. 3. Klik op het projectcluster of een onderliggende map, en kies Nieuw > Project. De volgende wizard verschijnt: 4. Geef een naam en eventueel een beschrijving op voor het project. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 52

53 Verwijzing De optie Inschrijving gebruiken wordt in paragraaf 7.4 Deelnemers en begeleiders koppelen behandeld. 5. Wilt u automatisch voor elke projectdeelnemer een eigen map aanmaken, vink dan Deelnemersmap gebruiken aan. s Met Deelnemersmap gebruiken wordt in de eigenschappen van elk deelnemersprofiel de optie Deelnemersmap aanmaken toegevoegd. Als deze optie aan staat, wordt voor elk lid van het profiel automatisch een map aangemaakt (zodra deze het project opent). Geef bij Mapnaam eventueel een eigen naam op voor de map, optioneel met veldcodes (zonder veldcodes wordt een volgnummer aan de naam toegevoegd om unieke mappen te kunnen maken). De volgende veldcodes zijn beschikbaar: #1#, #2# en #3#. Deze worden vervangen door een volgnummer (001, 002, enz.), de naam, en de inlognaam van de gebruiker. De map wordt onder de map Werkruimte aangemaakt. Geef bij Map maken in eventueel een submap(penstructuur) op waaronder de map wordt gemaakt, bijvoorbeeld: Overige mappen/deelnemers. Elke gebruiker heeft alle permissies op zijn eigen map, behalve Volledig beheer en de permissies voor serverscripts, en de permissies Map inzien en Materialen ophalen op de mappen van de andere deelnemers. Beheerders hebben volledig beheer op alle deelnemersmappen. Vink Volledig beheer aan als u een gebruiker volledig beheer-rechten op zijn eigen map wilt geven. Aanpassingen in de instellingen voor de deelnemersmap worden gelden alleen voor nieuwe deelnemers. 6. Vink de extra onderdelen aan die u binnen het project wilt gebruiken: In bibliotheekmappen kunt u materiaal zetten dat beschikbaar moet zijn voor de deelnemers aan het project, bijvoorbeeld studiemateriaal of documenten bij het studiemateriaal, zoals een invulformulier voor een persoonlijk opleidingsplan. Fasering maakt het mogelijk voor de verschillende fasen waarin een project zich kan bevinden mappen aan te maken. Hierin kunnen documenten worden ingeleverd die betrekking hebben op die fase. Met fasebeoordeling kunnen documenten die in fasen zijn ingeleverd ( faseproducten ), worden beoordeeld. Zo kan fasebeoordeling bijvoorbeeld worden gebruikt om projectdeelnemers elkaars producten te laten beoordelen. Deze optie is alleen beschikbaar als Fasering gebruiken aan staat. Het onderdeel Evaluatie geeft docenten en begeleiders de mogelijkheid om notities en faseproducten (alleen bij gebruik van AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 53

54 fasering) te evalueren. Een forum is een discussieruimte waarbinnen projectdeelnemers informatie en meningen kunnen uitwisselen over uiteenlopende onderwerpen. Via het logboek kunnen deelnemers aan het project met elkaar communiceren over het verloop van het project. Het onderdeel Beoordelingen geeft begeleiders en docenten de mogelijkheid om het project zelf en de projectdeelnemers te beoordelen. Daarnaast kunnen projectdeelnemers de beoordelingen van hun begeleider inzien. Door het instellen van thermometers kunnen projectdeelnemers dagelijks hun mening geven over het verloop van het project. Hiermee kan in een oogopslag worden gezien wat de 'gevoelswaarde' is die de deelnemers aan het project ervaren. 7. Klik op Volgende >. 8. Maak de deelnemersprofielen aan die u nodig hebt. Voor het maken van een deelnemersprofiel: klik op Deelnemersprofiel toevoegen de naam op, kies het type, en vink de permissies aan., geef s Standaard beschikt u al over twee deelnemersprofielen die u kunt gebruiken, bewerken of verwijderen, namelijk: Beheerder, gebaseerd op het type Projectbeheerder, dat alle rechten heeft. Deelnemer, gebaseerd op het type Projectdeelnemer, dat de standaardrechten voor een projectdeelnemer heeft. Om een deelnemersprofiel te wijzigen of verwijderen, selecteert u het profiel en kiest u respectievelijk Deelnemersprofiel wijzigen of Deelnemersprofiel verwijderen. Wilt u voor elk van de getoonde deelnemersprofielen, onder de werkruimtemap, automatisch een map aanmaken met de naam van het deelnemersprofiel, vink dan Voor elk deelnemersprofiel een map aanmaken aan. Deelnemersprofielen van het type Projectbeheerder krijgen op elke map Volledig beheer; deelnemersprofielen van het type Projectdeelnemer krijgen op elke map Map inzien en Materialen ophalen, en op hun eigen map alle permissies behalve Volledig beheer en de permissies voor serverscripts. (Gebruikers die hierna aan het project worden toegevoegd, krijgen automatisch de rechten van de deelnemersprofielen waarvan ze lid zijn.) 9. Klik telkens op Volgende > om naar een volgende stap te gaan, dat wil zeggen Bibliotheekmappen, Beoordelingscriteria en/of Evaluatiewaarden en geef bij elke stap de instellingen op. Welke stappen verschijnen, hangt af van de door u gekozen extra onderdelen. s Stap Bibliotheekmappen: selecteer de mappen in de materialenbank die u als bibliotheekmap wilt toevoegen. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 54

55 Om een map toe te voegen: klik op Bibliotheekmap toevoegen, selecteer de map (of maak eerst een nieuwe map aan en selecteer deze vervolgens) en klik op OK. Stap Beoordelingscriteria: Geef de beoordelingscriteria op, op basis waarvan het project, de afzonderlijke projectdeelnemers en/of de faseproducten kunnen worden beoordeeld. Klik hiervoor onder het kopje (Criteria voor het project, Criteria voor projectdeelnemers of Criteria voor faseproducten) op Criterium toevoegen en geef de naam van het criterium op, bijvoorbeeld voor het project en projectdeelnemers: motivatie, resultaat, en voor faseproducten: inhoud of actualiteit. Selecteer verder (alleen bij criteria voor het project en projectdeelnemers) het type van de waarden die u voor het criterium wilt gebruiken, en vink eventueel om voorgedefinieerde waarden te gebruiken Voorgedefinieerde waarden gebruiken aan en geef de waarden op die voldoen aan het type. Selecteer tenslotte (alleen bij criteria voor projectdeelnemers) het deelnemersprofiel waarvoor u de waarden wilt gebruiken. Stap Evaluatiewaarden: Geef de waarden op waarmee gemaakte notities en/of faseproducten kunnen worden geëvalueerd. Klik hiervoor onder het kopje (Waarden voor notities of Waarden voor faseproducten) op Waarde toevoegen en geef in het veld Naam de waarde op, bijvoorbeeld voor notities: Nuttige feedback, Neutraal, Overbodig, en voor faseproducten: Geschikt voor publicatie, Niet geschikt voor publicatie. Klik vervolgens op OK. Herhaal deze stappen voor elke waarde die u wilt toevoegen. 10. Klik op Volgende >. In de stap Samenvatting ziet u welke onderdelen u hebt gekozen in het project. Eventueel kunt u dit nog wijzigen door terug te gaan in de wizard met < Vorige. 11. Klik op Voltooien. Het project wordt toegevoegd. Ga nu verder door de projectonderdelen op te zetten die u in het project hebt opgenomen (fasering of forum). Verwijzing Zie de online help voor toevoegen van studiematerialen aan bibliotheekmappen en het definiëren van het logboek. 7.2 De projectfasering opzetten Als u er bij het definiëren van het project voor hebt gekozen om fasering toe te passen, gaat u nu de projectfasering opzetten. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 55

56 1. Ga naar Beheer > Studie > Projecten. 2. Open het organisatieprofiel, het projectcluster, eventueel de map en vervolgens het project. 3. Selecteer het onderdeel Fasering en kies Nieuw > Fase. Hiermee opent u het venster Nieuwe fase. 4. Geef een naam en eventueel een beschrijving op voor de fase. 5. Selecteer eventueel een begindatum en -tijd en een einddatum en -tijd voor de fase. Klik hiervoor in het betreffende veld, selecteer een datum uit de kalender of een tijd uit de keuzelijst en klik op OK. 6. Geef aan of documenten vóór de begindatum mogen worden toegevoegd en of documenten automatisch worden bevroren als de einddatum is verstreken door eventueel de betreffende vakjes aan te vinken. 7. Klik op OK. De fase wordt aangemaakt. 7.3 Forum toevoegen Als u er bij het definiëren van het project voor hebt gekozen een forum aan het project te koppelen, kunt u nu het forum toevoegen. Een forum toevoegen 1. Ga naar Beheer > Studie > Projecten. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 56

57 2. Open het organisatieprofiel, het projectcluster, eventueel de map en vervolgens het project. 3. Selecteer het onderdeel Forum en kies Nieuw > Nieuw forum. Let op Als er al een forum aan het project is gekoppeld, geef dan aan of u dit wilt overschrijven (kies Ja) of of u het bestaande forum wilt behouden (kies Nee). 4. Selecteer het forumsjabloon in het venster Nieuw forum en klik op OK. 5. Het forum wordt toegevoegd. U kunt gebruikers er nu rechten op geven. Gebruikers autoriseren 1. Ga naar Beheer > Studie > Projecten. 2. Open het organisatieprofiel, het projectcluster, eventueel de map en vervolgens het project. 3. Selecteer het onderdeel Forum. 4. Voor permissies op: het forum: klik op het icoon Forumpermissies, rechts boven aan het forum. een categorie: klik rechts van de categorie op het icoon Categoriepermissies. Het venster voor het instellen van permissies verschijnt. In het forumpermissievenster zijn al automatisch inzienpermissies op het forum toegekend aan alle projectdeelnemers (zie afbeelding). AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 57

58 5. Klik op Gebruiker of groep toevoegen, selecteer de gebruiker(s) en/of groep(en) die u permissies wilt geven en klik op OK. s Als u de inlognaam kent van een gebruiker die u wilt toevoegen, kunt u deze ook direct intypen. Dubbelklik hiervoor op <Typ inlognaam>, typ de inlognaam en druk op Enter. In het venster Gebruikers en groepen selecteren kunt u via het tabblad Deelnemersprofielen deelnemers(profielen) uit het project selecteren en deze permissies geven. Verwijzing Kijk in bijlage 1 voor uitgebreide instructies over het selecteren van gebruikers en groepen. 6. Selecteer een gebruiker of groep en vink de permissies aan (herhaal dit voor elke gebruiker of groep). Voor toegang tot het forum is op het forumsjabloon de permissie Forum inzien vereist. Om een categorie te kunnen zien en inzien en daarbinnen onderwerpen en reacties te kunnen toevoegen, zijn op die categorie de permissies Categorie inzien en Onderwerpen en reacties toevoegen vereist. Let op Met de permissies Onderwerpen en reacties wijzigen en Onderwerpen en reacties verwijderen kunnen alle onderwerpen en reacties in de categorie worden gewijzigd of verwijderd, ongeacht wie ze heeft toegevoegd. 7. Klik op OK om de toegekende permissies op te slaan. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 58

59 7.4 Deelnemers en begeleiders koppelen Voordat een project van start kan gaan, moeten er deelnemers en eventueel begeleiders aan de deelnemersprofielen in het project worden gekoppeld. Dit kan door: gebruikers toe te voegen (in Projecten beheren) en/of gebruikers zichzelf laten inschrijven (in Projecten) Hieronder ziet u de werkruimte Projecten met in het rechterpaneel een project waarop kan worden ingeschreven: Gebruikers toevoegen 1. Ga naar Beheer > Studie > Projecten. 2. Open het organisatieprofiel, het projectcluster en eventueel de map. 3. Klik op het project en kies Begeleiding > Deelnemersprofielen beheren. Een venster verschijnt met de standaard deelnemersprofielen Beheerder en Deelnemer: s Het profiel Beheerder is gebaseerd op het type Projectbeheerder, dat alle rechten heeft. Het profiel Deelnemer is gebaseerd op het type Projectdeelnemer, dat de standaardrechten voor een projectdeelnemer heeft. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 59

60 Voor het bekijken of wijzigen van de permissies van een deelnemersprofiel, selecteert u het profiel en kiest u Eigenschappen. Met de actie Deelnemersprofiel kunt u eventueel nieuwe deelnemersprofielen aanmaken. Wilt u meerdere deelnemersprofielen met dezelfde instellingen aanmaken, maak dan eerst een sjabloon en baseer de deelnemersprofielen hierop: Selecteer het project in het venster, kies Deelnemersprofielsjabloon, geef de instellingen op en klik op OK. Kies vervolgens Deelnemersprofiel van sjabloon, selecteer het sjabloon, geef op hoeveel deelnemersprofielen u wilt maken, en klik op OK. U kunt een deelnemersprofiel weer verwijderen door het te selecteren en Verwijderen te kiezen. 4. Om gebruikers aan een deelnemersprofiel toe te voegen: klik met de rechtermuisknop op het deelnemersprofiel en kies Leden toevoegen. 5. Selecteer de gebruiker(s) en/of groep(en) die u wilt toevoegen, en klik op OK. Verwijzing Kijk in bijlage 1 voor instructies over het zoeken en selecteren van gebruikers en groepen. Gebruikers zichzelf laten inschrijven 1. Ga naar Beheer > Studie > Projecten. 2. Open het organisatieprofiel, het projectcluster en eventueel de map. 3. Selecteer het project en kies Meer > Eigenschappen. 4. Om inschrijving in te kunnen stellen: vink Inschrijving gebruiken aan en klik op OK. Maak nu een deelnemersprofiel aan waaraan de gebruikers kunnen worden toegevoegd die zich mogen inschrijven ( kandidaat-deelnemers ). 5. Kies Begeleiding > Deelnemersprofielen beheren. 6. Kies Deelnemersprofiel, geef een naam op (bijvoorbeeld Kandidaatdeelnemer), selecteer het type Kandidaat-deelnemer, en klik op OK. s U kunt de periode waarbinnen kan worden ingeschreven beperken door een begin en/of einddatum op te geven. Om een datum in te stellen: klik achter het datumveld op en kies de datum of klik op Vandaag. Om een datum te wissen: klik op en kies Wissen. Wilt u voor sommige gebruikers een andere inschrijvingsperiode instellen dan voor andere, maak dan meerdere AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 60

61 deelnemersprofielen van het type Kandidaat-deelnemer met verschillende inschrijvingsperioden. 7. Maak de kandidaat-deelnemers lid van het deelnemersprofiel: klik met de rechtermuisknop op het deelnemersprofiel en kies Leden toevoegen, selecteer de gebruiker(s) en/of groep(en) die u wilt toevoegen, en klik op OK. Verwijzing Kijk in bijlage 1 voor instructies over het selecteren van gebruikers en groepen. Bepaal nu via welk(e) deelnemersprofiel(en) gebruikers zich kunnen inschrijven. 8. Selecteer het deelnemersprofiel (van het type Projectbeheerder of Projectdeelnemer), kies Eigenschappen toestaan aan. en vink Inschrijven Een gebruiker kan maximaal lid zijn van één deelnemersprofiel waarvoor inschrijving is toegestaan, ongeacht of hij zichzelf heeft ingeschreven of is toegevoegd ( Ingeschreven door administratie ). 9. Om het aantal gebruikers dat zich via het deelnemersprofiel kan inschrijven te beperken: Vink Aantal deelnemers beperken aan en geef het maximum aantal deelnemers op. Klik vervolgens op OK om het venster te sluiten. s Het maximum geldt niet voor het toevoegen van gebruikers aan het deelnemersprofiel via de werkruimte Projecten beheren: het aantal gebruikers dat hier kan worden toegevoegd is onbeperkt. Voor het bereiken van het maximum bij inschrijving tellen ook de gebruikers mee die via Projecten beheren zijn toegevoegd. 10. Sluit het venster Deelnemersprofielen beheren met het kruisje in de rechter bovenhoek. Uw projectdefinitie is nu klaar en het project kan worden gestart. 7.5 De projectstatus wijzigen: het project starten De laatste stap bij het opzetten van een project is het wijzigen van de projectstatus van Geïnitialiseerd naar Gestart. De projectstatus kan op elk moment, naar elke gewenste status, worden gewijzigd. Via de eigenschappen van het projectcluster, op het tabblad Statussen, kunt uw eigen namen instellen voor de statussen. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 61

62 De projectstatus wijzigen 1. Ga naar Beheer > Studie > Projecten. 2. Open het organisatieprofiel. 3. Selecteer het projectcluster, of open het projectcluster en selecteer de map. In het rechterpaneel ziet u de projecten en de status van elk project. 4. Klik met de rechtermuisknop op het project en kies Projectstatus instellen > Gestart. Het project krijgt de gekozen status. s Om meerdere projecten tegelijk te selecteren, klikt u ze aan terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt. Voor een aaneengesloten groep, klikt u op het eerste project, houdt u de Shift-toets ingedrukt, en klikt u op het laatste project van de groep. Een project kan een van de volgende statussen hebben: Geïnitialiseerd: Elk nieuw project krijgt standaard deze status. Met deze status geldt het project als in ontwikkeling en is het niet beschikbaar voor de deelnemers. U kunt de deelnemers wel laten meekijken door ze in hun deelnemersprofiel het recht Inactieve projecten bekijken te geven. Met dit recht kunnen ze ook projecten met de status Bevroren of Gesloten bekijken. Gestart: Met deze status is het project toegankelijk voor de deelnemers en kunt u geen wijzigingen meer aanbrengen in het basisontwerp van het project. Bevroren: Nadat het project is gestart, kunt u het op deze status zetten om het tijdelijk stil te leggen of te beoordelen. De inhoud van de werkruimte- en faseringsmap kan dan niet meer worden gewijzigd. Wel kunnen in de werkruimte Projecten beheren wijzigingen worden aangebracht in de projectstructuur en de deelnemerslijst. Gesloten: Kies deze status als u het project definitief wilt afsluiten. Het project is dan niet meer zichtbaar voor de deelnemers, tenzij u ze hiervoor speciaal het recht Inactieve projecten bekijken hebt gegeven in hun profiel. De statussen zijn te herkennen aan de icoonkleuren, ook bij gebruik van andere namen: Geïnitialiseerd, Gestart, Bevroren, Gesloten. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 62

63 8 Toetsen samenstellen U kunt in N@Tschool! niet alleen studiematerialen, maar ook de bijbehorende vragen en toetsen online aanbieden. De toetsomgeving kan worden gebruikt om te zien hoe ver een student is met de stof (formatief toetsen) of als beoordelingsinstrument (summatief toetsen). Ook kunnen toetsen en vragen als oefenmateriaal worden aangeboden. Zo kunt u bijvoorbeeld een interactief werkboek realiseren met verwijzingen naar de theorie vanuit oefenvragen. Als een student de toets of vraag bij het studiemateriaal selecteert, wordt er een viewer geopend die de toets of vraag afspeelt. De student kan daarbij tips en diverse typen feedback krijgen. De toetsomgeving heeft voor u, als docent-auteur, als voordeel dat u snel toetsen op maat kunt maken. Doordat bijvoorbeeld alle toetsen, secties en vragen voor uw vakgebied in één toetsen- en vragenbank worden bewaard, kunt u bij het samenstellen van toetsen gebruikmaken van de al aanwezige vragen. Ook kunt u, door met workflow-instellingen te werken, studenten een langzamere of snellere route door de toets laten afleggen. Verder kan het nakijken van toetsen automatisch gebeuren, waarbij achteraf de mogelijkheid bestaat de automatische correctie aan te passen. Wat hebt u nodig? U hebt toegang nodig tot de werkruimte Toetsen en vragen beheren. Daarnaast hebt u inzienrechten op het organisatieprofiel nodig, bladerrechten op een toetsen- en vragenbank, en rechten om toetsen en vragen te kunnen maken in een of meer mappen in die bank. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 63

64 Wat moet u doen? vragen maken (paragraaf 8.1) toetsen maken en eventueel koppelen aan een correctieschema (paragraaf 8.2) toetsen opnemen in studiemateriaal (paragraaf 6.1) 8.1 Vragen maken Er zijn twaalf verschillende typen vragen, waaronder meerkeuzevragen, invulvragen, combinatievragen, volgordevragen en taakvragen. Deze paragraaf legt uit hoe u vragen maakt, aan de hand van een meerkeuzevraag. Verwijzing Zie bijlage 2 voor een overzicht van de instellingen voor de andere vraagtypen. Er zijn twee typen meerkeuzevragen: de meerkeuzevraag met één correct antwoord en de meerkeuzevraag waarbij meerdere correcte antwoorden mogelijk zijn. In dit voorbeeld wordt een meerkeuzevraag met één correct antwoord gemaakt. Dit vraagtype gebruikt u om studenten een keuze te laten maken uit meerdere mogelijke antwoorden, waarvan slechts één antwoord het juiste is. Een meerkeuzevraag met één correct antwoord maken 1. Ga naar Beheer > Toetsen > Toetsen en vragen. 2. Open het organisatieprofiel en de toetsen- en vragenbank. 3. Klik met de rechtermuisknop op de map waarin u de vraag wilt aanmaken en kies Nieuw > Vraag. 4. Kies op het tabblad Basisinstellingen, als Vraagtype: Meerkeuzevraag met één correct antwoord. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 64

65 Als dit vraagtype niet voorkomt in de keuzelijst, dan is het niet toegestaan in de toetsen- en vragenbank. Neem hierover eventueel contact op met de beheerder van de toetsen- en vragenbank. 5. Geef bij titel, de naam op waaronder de vraag wordt opgeslagen. Als u geen titel invult, wordt het vraagnummer als titel ingevuld. 6. Voer de vraagstelling in: voor platte tekst kiest u Bewerken. Hiermee opent u een tekstvenster waarin u de vraagstelling kunt typen. Klik op OK als u klaar bent. s U kunt HTML-codes in de tekst opnemen, bijvoorbeeld <b> en </b> (om tekst vet te maken) of <i> en </i> (om tekst cursief te maken). U kunt een eerder gemaakte tekst van uw computer in het venster openen: klik op Openen. Met Opslaan kunt u tekst die u hier hebt getypt, op uw computer opslaan voor hergebruik. voor een HTML-pagina kiest u Page Editor. Hiermee opent u de Page Editor waarin u de vraagstelling kunt typen en opmaken. Klik op Opslaan als u klaar bent. Om een tijdslimiet voor de vraag in te stellen: vink Voor deze vraag geldt een tijdslimiet van (sec.) aan en geef het aantal seconden op. De vraag moet dan binnen de ingestelde tijd worden beantwoord. Als de tijd is verlopen, wordt de vraag automatisch beëindigd. De tijdslimiet wordt alleen toegepast bij gebruik van de vraag in een toets. Let op: Als de vragen van een sectie op één pagina worden getoond, kan voor de afzonderlijke vragen geen tijdslimiet worden ingesteld. Er kan dan alleen een tijdslimiet op sectieniveau worden ingesteld. 7. Selecteer het tabblad Antwoordopties en voer de antwoordopties in. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 65

66 8. Klik in het lege veld in de kolom Antwoordmogelijkheid, typ een mogelijk antwoord en druk op Enter. Ga zo door tot u alle antwoorden hebt ingevuld. 9. Vink in de kolom Correct het juiste antwoord aan. Vink Antwoordmogelijkheden in willekeurige volgorde weergeven aan als u de antwoorden telkens in een andere volgorde wilt laten tonen. 10. Voeg op het tabblad Ondersteuning eventueel tips en/of feedback toe aan de vraag: voor platte tekst kiest u Bewerken. Hiermee opent u een tekstvenster waarin u de vraagstelling kunt typen. Klik op OK als u klaar bent. voor een HTML-pagina kiest u Page Editor. Hiermee opent u de Page Editor waarin u de vraagstelling kunt typen en opmaken. Klik op Opslaan als u klaar bent. s zijn hints die de student kan raadplegen tijdens het beantwoorden van de vraag. Feedback is extra uitleg over het antwoord. Let op Als de vraag deel uitmaakt van een toets, moet u om de tips te kunnen zien in de toets, op het tabblad Uitgebreide instellingen de optie Tijdens de toets mogen tips opgevraagd worden of Na afloop tips bekijken aanvinken, en om de feedback te kunnen zien de optie Tijdens de toets mogen de juiste antwoorden en feedback opgevraagd worden of Na afloop correcte antwoorden en feedback opvragen aanvinken. Het bekijken van het juiste antwoord en feedback is pas mogelijk nadat de vraag is beantwoord. 11. Koppel eventueel trefwoorden aan de vraag op basis waarvan de vraag kan worden geselecteerd voor opname in een toets of in een set oefenvragen. U doet dit door waarden op te geven voor verplichte en eventueel optionele attributen: selecteer het tabblad Attributen en geef voor elk getoond (verplicht) attribuut een waarde op door achter het attribuut in de kolom Waarde te klikken en een waarde in te vullen of te selecteren. s U kunt alleen trefwoorden koppelen als in de toetsen- en vragenbank attributen voor vragen zijn gedefinieerd. Als er optionele attributen beschikbaar zijn, verschijnt er na het invullen van de verplichte attibuten, een extra regel met een pijltje in de kolom Naam. Om een optioneel attribuut te koppelen: klik op het pijltje, selecteer het attribuut en geef een waarde op. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 66

67 12. Test uw vraag door in de taakbalk op het afspeelicoon te klikken. De vraag wordt afgespeeld in de vraagviewer. 13. Bent u klaar, selecteer dan het tabblad Basisinstellingen en wijzig de status in een status met het icoon Gepubliceerd., bijvoorbeeld in Vrijgegeven of Hiermee kan de vraag niet meer worden gewijzigd en is deze beschikbaar voor gebruik in studieroutes of in toetsen die met een toetsmatrijs worden gegenereerd. s Welke statussen beschikbaar zijn, hangt af van de instellingen op het niveau van de toetsen- en vragenbank. U kunt de status op elk moment naar elke status wijzigen, behalve als de vraag wordt gebruikt in een studieroute. In dat geval is het niet meer mogelijk een status te kiezen waarin de vraag kan worden gewijzigd. In sommige organisaties worden toetsen en vragen centraal gecontroleerd voordat ze worden vrijgegeven. In dat geval kunt u niet zelf een volgende status toekennen, maar laat u dit over aan de toetsen- en vragenbeoordelaar. 14. Klik op Opslaan om uw vraag te bewaren. Met het icoon Nieuwe vraag, linksboven in het venster, kunt u direct een nieuwe vraag aanmaken. De onderstaande afbeelding toont een map met een collectie losse vragen. Verwijzing In de online help vindt u informatie over het gebruik van lijstmatrijzen, waarmee u in een toetsen- en vragenbank naar losse vragen kunt zoeken. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 67

68 8.2 Toetsen maken en eventueel koppelen aan een correctieschema Er zijn drie typen toetsen die u kunt maken: Standaardtoets: Dit is een algemene toets. Een standaardtoets kan alle vraagtypen behalve Likert-vragen bevatten. Likert-toets: Bij een Likert-toets worden de resultaten van de vragen opgeteld tot een score. Hiermee kan vervolgens worden bepaald tot welke categorie iemand behoort. Een Likert-toets kan uitsluitend Likert-vragen bevatten. Enquête: Dit is een enquête. Een enquête kan alle vraagtypen bevatten. Deze paragraaf legt uit hoe u toetsen maakt, aan de hand van een standaardtoets. Het maken van een toets bestaat uit drie stappen: de toetsopzet maken vragen toevoegen aan de secties in een toets de toets klaarmaken voor publicatie Verwijzing U kunt toetsen ook automatisch genereren door vragen uit de toetsen- en vragenbank te laten selecteren op basis van kenmerken. Dit kan met een toetsmatrijs. Meer hierover leest u in de online help. Een nieuwe toets aanmaken Bij het maken van de toetsopzet bepaalt u de toetsinstellingen, koppelt u eventueel een correctieschema voor het automatisch corrigeren van de toets, en maakt u de secties binnen de toets aan, waaraan u vragen kunt toevoegen. 1. Ga naar Beheer > Toetsen > Toetsen en vragen. 2. Open het organisatieprofiel en de toetsen- en vragenbank. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 68

69 3. Klik op de map en kies Bestand > Nieuw > Toets > Standaardtoets. De toetsinstellingen verschijnen. 4. Geef op het tabblad Basisinstellingen een naam op voor de toets. s De naam wordt onder andere getoond in de werkruimte Studieroutes (als titel voor de toets) en in het venster voor de selectie van toetsen (verschijnt bij opname van een toets in een studieroute). Vink eventueel aan of de toets geschikt is om te worden afgedrukt op papier. Deze optie dient alleen ter indicatie en heeft geen gevolgen in de applicatie. Wilt u dat de toets binnen een bepaalde tijd wordt afgelegd, vink dan Voor deze toets geldt een tijdslimiet van (min.) aan en geef het aantal minuten op. Bij het verlopen van de tijd wordt de toets automatisch beëindigd. 5. Bepaal op het tabblad Uitgebreide instellingen hoe de toets moet worden gecorrigeerd. Wilt u: de toets handmatig nakijken, kies dan Handmatige correctie. dat de toets automatisch wordt nagekeken, kies dan een Autocorrectie-optie, selecteer het correctieschema dat van toepassing is, en geef ook eventueel aan wat de maximale score is (deze waarde is indicatief). s Met Autocorrectie: vraag gedeeltelijk goed = deel van de score wordt voor vragen met meerdere antwoordmogelijkheden een speciale berekening gemaakt die afhangt van het vraagtype: meerkeuzevraag met één of meer correcte antwoorden en een aanwijsvraag: o alles goed: 100% o meer goede dan foute antwoorden: ((aantal goede antwoorden - aantal foute antwoorden) / aantal antwoordopties) * 100% o in alle overige gevallen: 0% volgordevraag: o 1 of meer antwoorden in de juiste volgorde (na het goede vorige antwoord): (aantal antwoorden in de juiste volgorde / aantal antwoordopties) * 100%, d.w.z.: alle antwoorden in de juiste volgorde: 100% o geen enkel antwoord in de juiste volgorde: 0% combinatievraag en een invulvraag: (aantal goede antwoorden / aantal antwoordopties) * 100% Een correctieschema geeft aan met welke beoordeling een bepaald scoringspercentage correspondeert. Een toets waarvoor automatische correctie is geselecteerd, mag vragen bevatten die niet automatisch kunnen worden nagekeken, dat wil zeggen taak- of vrije invoer-vragen. De antwoorden hierop worden apart gezet, zodat ze door een corrector kunnen worden nagekeken, de overige vragen worden automatisch nagekeken. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 69

70 6. Vink in het vak Toetsvoorwaarden de opties aan voor de toets. Dit gaat om instellingen voor het tonen van goed/fout-indicaties, juiste antwoorden, feedback en tips tijdens en na de toets; voor het navigeren door de toets, en het opslaan, pauzeren en opnieuw starten van de toets. Als u studenten toestaat om de toets opnieuw te starten, dan kunt u met de optie Aantal keer starten beperken tot opgeven hoe vaak er opnieuw gestart mag worden. Let op Als u kiest om de resultaten niet op te slaan, wordt ervan uitgegaan dat de toets als oefentoets bedoeld is. Dit betekent dat de student de toets naar believen kan herkansen, pauzeren en hervatten, en goed/fout-indicaties, juiste antwoorden, feedback en tips kan bekijken (ongeacht of deze opties zijn aangevinkt of niet). De toets kan in dit geval niet worden nagekeken door de begeleider. 7. Koppel eventueel trefwoorden aan de toets waarop naar de toets kan worden gezocht. U doet dit door waarden op te geven voor verplichte en eventueel optionele attributen: selecteer het tabblad Attributen en geef voor elk getoond (verplicht) attribuut een waarde op door achter het attribuut in de kolom Waarde te klikken en een waarde in te vullen of te selecteren. s U kunt alleen trefwoorden koppelen als in de toetsen- en vragenbank attributen voor toetsen zijn gedefinieerd. Als er optionele attributen beschikbaar zijn, verschijnt er na het invullen van de verplichte attibuten, een extra regel met een pijltje in de kolom Naam. Om een optioneel attribuut te koppelen: klik op het pijltje, selecteer het attribuut en geef een waarde op. 8. Klik op Opslaan om uw toetsopzet op te slaan. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 70

71 9. Er is automatisch een eerste sectie (type standaardsectie ) aangemaakt. Selecteer deze sectie en bepaal de instellingen ervan. Verwijzing U kunt ook bestaande casussecties of Likert-groepen toevoegen aan de toets. Zie hiervoor de online help. 10. Geef op het tabblad Basisinstellingen een naam op voor de sectie. 11. Vink Inleiding opnemen aan als u voorafgaand aan de sectievragen, een inleiding wilt tonen. In de sectie-instellingen wordt nu een extra tabblad Inleiding toegevoegd waarop u de inleiding kunt maken. In de inleiding kunt u bijvoorbeeld informatie geven over het onderwerp dat wordt getoetst in de sectie of de workflow tussen de secties. Verwijzing U kunt de volgorde van de secties in de toets laten afhangen van de score die op bepaalde secties wordt behaald. Zo kunt u studenten met een hoge score op een bepaald onderdeel, toetsgedeelten laten overslaan, of studenten met een lage score op een bepaald onderdeel, een extra toetsgedeelte laten doen. Hiervoor stelt u op het tabblad Workflow op toetsniveau een workflow in. Zie de online help voor instructies. 12. Bepaal in het vak Vraagvolgorde in welke volgorde de vragen worden gesteld en/of hoeveel vragen er worden gesteld door de gewenste optie aan te klikken. Wilt u dat de sectie binnen een bepaalde tijd wordt beantwoord, vink dan de optie Voor deze sectie geldt een tijdslimiet van (min.) aan en geef het aantal minuten op. Als de ingestelde tijd is verlopen, wordt de sectie automatisch beëindigd. Het instellen van een tijdslimiet kan alleen als alle vragen op één pagina worden getoond (optie Alle vragen op 1 pagina weergeven staat aan). 13. Koppel eventueel trefwoorden aan de sectie waarop naar de sectie kan worden gezocht. U doet dit door waarden op te geven voor verplichte en eventueel optionele attributen: selecteer het tabblad Attributen en geef voor elk getoond (verplicht) attribuut een waarde op door achter het attribuut in de kolom Waarde te klikken en een waarde in te vullen of te selecteren. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 71

72 s U kunt alleen trefwoorden koppelen als in de toetsen- en vragenbank attributen voor secties zijn gedefinieerd. Als er optionele attributen beschikbaar zijn, verschijnt er na het invullen van de verplichte attibuten, een extra regel met een pijltje in de kolom Naam. Om een optioneel attribuut te koppelen: klik op het pijltje, selecteer het attribuut en geef een waarde op. 14. Klik op Opslaan. U gaat nu vragen toevoegen aan de sectie. Vragen toevoegen aan de secties in een toets U kunt op twee manieren vragen toevoegen, namelijk door een nieuwe vraag aan te maken binnen de sectie of door een bestaande vraag te kopiëren naar de sectie. Ook kunt u het relatieve gewicht van de vragen nog aanpassen. Een nieuwe vraag aanmaken of een bestaande vraag kopiëren 1. Ga naar Beheer > Toetsen > Toetsen en vragen. 2. Open het organisatieprofiel en de toetsen- en vragenbank, en selecteer de map. 3. Selecteer de toets en kies Bestand > Openen. Het venster met de toetsinstellingen wordt geopend. 4. Om een nieuwe vraag te maken: Klik op de sectie en kies Nieuwe vraag. U definieert de vraag op dezelfde manier als u losstaande vragen maakt. Om een bestaande vraag te kopiëren: Selecteer in de werkruimte de map met de vragen terwijl u het toetsvenster open laat staan (schuif het toetsvenster eventueel opzij), klik op het tabblad Structuur met de rechtermuisknop op de vraag die u wilt kopiëren en kies Kopiëren. Klik vervolgens in het toetsvenster met de rechtermuisknop op de sectie en kies Plakken. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 72

73 U kunt de vragen ook naar het toetsvenster slepen. 5. Voeg op deze manier al uw vragen toe. Gewicht van vragen wijzigen U kunt sommige vragen zwaarder of lichter te laten wegen in de beoordeling dan andere vragen. 1. Ga naar Beheer > Toetsen > Toetsen en vragen. 2. Open het organisatieprofiel en de toetsen- en vragenbank, en selecteer de map met de sectie of toets. 3. Selecteer de sectie of de toets en kies Bestand > Openen. 4. Selecteer in het venster, de sectie waarbinnen u het gewicht van vragen wilt aanpassen. 5. Selecteer het tabblad Gewicht per vraag. U ziet de naam, het type en het gewicht van elke vraag. Standaard staat het gewicht op Klik met de rechtermuisknop op een vraag en kies Gewicht instellen. Om meerdere vragen tegelijk te selecteren (om het gewicht van te wijzigen) klikt u ze aan terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt. Voor een aaneengesloten reeks vragen, houdt u de Shift-toets ingedrukt en klikt u de eerste en laatste vraag aan. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 73

74 7. Vul het nieuwe gewicht in, dat wil zeggen het relatieve gewicht ten opzichte van de andere vragen. De score die behaald kan worden voor een vraag wordt vermenigvuldigd met dit gewicht. 8. Klik op OK. De toets testen en de status wijzigen U gaat nu de toets klaarmaken voor publicatie door deze te testen en de status ervan te wijzigen. 1. Ga naar Beheer > Toetsen > Toetsen en vragen. 2. Open het organisatieprofiel en de toetsen- en vragenbank, en selecteer de map. 3. Selecteer de toets en kies Bestand > Openen. 4. Test uw toets door in de taakbalk op Toets testen te klikken. Er wordt een toetsviewer geopend waarin u de toets kunt afspelen. 5. Sluit de toetsviewer weer met het kruisje in de rechterbovenhoek. 6. Voer eventuele wijzigingen door en sla ze op door op Opslaan te klikken. 7. Bent u klaar, selecteer de toets dan in het verkennerpaneel van het toetsvenster, selecteer het tabblad Basisinstellingen en wijzig de status van de toets in een status met het icoon of Gepubliceerd., bijvoorbeeld in Vrijgegeven Hiermee kan de toets niet meer worden gewijzigd en is deze beschikbaar voor gebruik in studieroutes. s Welke statussen beschikbaar zijn, hangt af van de instellingen op het niveau van de toetsen- en vragenbank. U kunt de status op elk moment naar elke status wijzigen, behalve als de toets wordt gebruikt in een studieroute. In dat geval is het niet meer mogelijk een status te kiezen waarin de toets kan worden gewijzigd. In sommige organisaties worden toetsen en vragen centraal gecontroleerd voordat ze worden vrijgegeven. In dat geval kunt u niet zelf een volgende status toekennen, maar laat u dit over aan de toetsen- en vragenbeoordelaar. 8. Als u de toets online wilt aanbieden, kunt u deze nu opnemen in een studieroute. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 74

75 Verwijzing Voor instructies over het opnemen van toetsen in studieroutes, zie paragraaf 6.1. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 75

76 9 Portfoliosjablonen maken Een student kan in zijn portfolio beschikken over een of meer portfoliodelen. Een portfoliodeel is als het ware de werkmap van een student voor een bepaalde opleiding of bepaalde werkzaamheden. Hierin bewerkt en bewaart hij alle documenten die met de opleiding of het werk te maken hebben. Dit kunnen studiebestanden zijn, zoals verslagen, werkstukken en beoordelingen, of administratieve bestanden, zoals formulieren, cijferlijsten en correspondentie. Of, als hij beschikt over een persoonlijk opleidingsplan of activiteitenplan, alle documenten die daarop betrekking hebben. U kunt bepalen hoe de portfoliodelen van studenten eruit komen te zien, door portfoliosjablonen te maken waarin de vorm en de permissies van de portfoliodelen zijn vastgelegd. Een portfoliodeel heeft minimaal: een wijzigingenoverzicht, waarop de student en zijn begeleider wijzigingen en ongelezen documenten in het portfoliodeel kunnen bekijken; een werkruimtemap, waarbinnen de student en zijn begeleider documenten kunnen bewaren, en toetsuitslagen, formulieren en ingeleverde documenten kunnen bekijken. Verder kunt u in een portfoliodeel het volgende opnemen: bibliotheekmappen met studiemateriaal; een logboek, waarin de student en zijn begeleider informatie kunnen uitwisselen; extra mappen voor diverse doeleinden. Hieronder ziet u een voorbeeld van een portfoliodeel (geselecteerde onderdeel): Wat hebt u nodig? U hebt toegang tot de werkruimte Portfoliosjablonen beheren nodig en beheerrechten op het organisatieprofiel waaronder u de portfoliosjablonen wilt aanmaken. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 76

77 Wat moet u doen? portfoliosjablonen aanmaken (paragraaf 9.1) 9.1 Portfoliosjablonen aanmaken Let op Wijzigingen die u aanbrengt in een portfoliosjabloon worden niet doorgevoerd in bestaande portfoliodelen op basis van het sjabloon. Een portfoliosjabloon is immers de basis voor een nieuw portfoliodeel, en na het aanmaken van zo'n nieuw portfoliodeel bestaat er geen koppeling meer tussen portfoliodeel en sjabloon. De wijzigingen zijn wel zichtbaar in nieuwe portfoliodelen die u daarna aanmaakt op basis van het sjabloon. Uitzondering hierop is de map Bibliotheekmappen: wijzigingen in deze map zijn in alle portfoliodelen (bestaande en nieuwe) zichtbaar. Ga dus van tevoren na hoe uw organisatie gebruik gaat maken van portfoliodelen en overleg over de structuur ervan! 1. Ga naar Beheer > Studie > Portfoliosjablonen. 2. Selecteer het organisatieprofiel en kies Nieuw > Portfoliosjabloon. Het volgende venster verschijnt: 3. Geef een naam op voor het portfoliosjabloon. 4. Vink Automatisch studieroutemappen aanmaken aan, als u wilt dat in het portfoliodeel van de gebruiker automatisch een map wordt aangemaakt voor elke studieroute waaraan de gebruiker deelneemt. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 77

78 5. Vink de extra opties aan die u wilt gebruiken (bibliotheekmappen en/of een logboek) en klik op OK. Vink Bibliotheekmappen gebruiken aan, als u een gezamenlijke map Bibliotheekmappen wilt aanmaken voor materiaal dat voor alle portfoliodeelnemers beschikbaar moet komen. In de map kunt u links toevoegen naar mappen in de materialenbank met bijvoorbeeld studiemateriaal of documenten bij het studiemateriaal. Het portfoliosjabloon wordt toegevoegd en heeft de status Gemaakt. 6. Bepaal de instellingen voor de studieroutemappen en extra opties. Bij gebruik van: Studieroutemappen: Definieer de structuur van de studieroutemap door eventueel submappen toe te voegen, bijvoorbeeld voor studieresultaten of voor de studievoortgang. De structuur wordt overgenomen in alle studieroutemappen die automatisch worden aangemaakt. Open hiervoor de werkruimtemap, klik op Studieroutemap, kies Nieuw > Map, geef een naam op voor de map en klik op OK. Maak eventueel meerdere submappen. Bibliotheekmappen: Voeg bibliotheekmappen toe: klik op de map Bibliotheekmappen, kies Nieuw > Bibliotheekmap toevoegen, selecteer de map waarin de materialen (komen te) staan en klik op OK om een link naar de map toe te voegen. In het rechterpaneel verschijnt de gekozen bibliotheekmap. Als u een link naar een map met submappen hebt toevoegd, ziet u bij selectie van de map Bibliotheekmappen alleen de hoofdmap. Gebruikers zien in hun portfoliodeel wel alle submappen, mits ze de juiste mappermissies hebben. Geef gebruikers die toegang tot de bibliotheekmappen moeten hebben, permissies: selecteer een bibliotheekmap, kies Meer > Bibliotheekmap beheren en stel de permissies in. Geef gebruikers alleen rechten om de materialen in de map te kunnen raadplegen (Map inzien en Materialen ophalen). Desnoods kunnen ze materialen kopiëren naar de werkruimtemap of een andere map en ze daar bewerken. Verwijzing Zie de online help voor instructies over het definiëren van een eigen lay-out voor logboekberichten. 7. Het portfoliosjabloon kan nu aan gebruikers worden gekoppeld; zij krijgen hiermee een portfoliodeel op basis van het sjabloon. Dit gebeurt over het algemeen door uw applicatiebeheerder. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 78

79 10 Competentieprofielen maken Mogelijk zijn er bij uw opleiding competenties opgesteld die studenten moeten of kunnen verwerven, bijvoorbeeld door bewijsstukken aan te leveren of door bepaalde studieroutes te volgen. Een verzameling van competenties die een student zich eigen kan maken, wordt een competentieprofiel genoemd. Binnen een competentieprofiel zijn de competenties gegroepeerd in een of meer tabellen, ook wel competentiematrices genoemd. Hieronder ziet u een competentieprofiel bestaande uit één competentiematrix (type Lijst): Studenten kunnen over meerdere competentieprofielen tegelijk beschikken. U kunt competentieprofielen aanmaken voor gebruikers. Dit doet u in de werkruimte Competentieprofielen beheren. Wat hebt u nodig? U hebt toegang tot de werkruimte Competentieprofielen beheren nodig en inzienrechten op het organisatieprofiel waaronder u de competentieprofielen wilt aanmaken. Wat moet u doen? competentieprofielen maken en publiceren. U doet dit door: o een competentiematrix te maken (paragraaf 10.1) o aan de competentiematrix competenties toe te voegen (paragraaf 10.2) o een competentieprofiel te maken en te publiceren (paragraaf 10.3) AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 79

80 10.1 Competentiematrix aanmaken Een competentiematrix is een overzicht van bij elkaar horende competenties die op een bepaalde manier zijn geordend. De competenties van competentiematrices kunnen worden gebruikt voor het samenstellen van een competentieprofiel. Er zijn twee typen competentiematrices mogelijk, namelijk Lijst en Tabel. Deze kunnen op verschillende manieren worden ingericht door hierbinnen wel of geen dimensies en/of competentiecriteria te gebruiken. Voor een competentiematrix van het type Lijst zijn dimensies en competentiecriteria optioneel. Voor een competentiematrix van het type Tabel zijn dimensies verplicht en competentiecriteria optioneel. 1. Ga naar Beheer > Studie > Competentieprofielen. 2. Klik op het organisatieprofiel of op een map binnen het organisatieprofiel, en kies Nieuw > Competentiematrix. De volgende wizard wordt geopend. Geef in stap 1 Competentiematrix de algemene instellingen voor de competentiematrix op. 3. Geef een naam op voor de competentiematrix. 4. Selecteer het type, dat wil zeggen Lijst of Tabel. Een matrix van het type Lijst wordt het meest gebruikt en komt overeen met de opbouw van landelijke competentiemodellen, zoals COLO-kwalificatiedossiers. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 80

81 s Bij het type Lijst worden de hoofdonderdelen die moeten worden beoordeeld, namelijk de competenties, als rijkoppen ( lijst ) weergegeven. Eventuele informatie over de te beoordelen onderdelen ( dimensies ) wordt in de details van een competentie getoond. Eventuele subonderdelen waaruit het hoofdonderdeel bestaat en die moeten worden beoordeeld ( competentiecriteria ) worden als kolomkoppen getoond. De competentiestatussen staan in een aparte kolom achter de competenties; de competentiecriteriastatussen worden in de cellen van de matrix getoond, onder de betreffende competentiecriteria. Bij het type Tabel worden de hoofdonderdelen die moeten worden beoordeeld, namelijk de competenties, in de tabelcellen (als tabel ) weergegeven. Informatie over de te beoordelen onderdelen ( dimensies ) wordt in de kolom- en/of rijkoppen getoond. Eventuele subonderdelen waaruit het hoofdonderdeel bestaat ( competentiecriteria ) kunnen worden gevonden en beoordeeld via de details van een competentie. De competentiestatussen staan bij de betreffende competenties, in de cellen van de matrix; de competentiecriteriastatussen worden in de details van een competentie getoond. 5. Bij Tabel: vink Competentienamen weergeven in Competentieprofielen aan, als u in de matrix in de werkruimte Competentieprofielen, behalve de status ook de namen van competenties wilt tonen. s In een competentiematrix van het type Lijst worden altijd beide getoond. Als deze optie uit staat, kan de naam via de tooltip van een competentie worden bekeken. 6. Bij Lijst: als u dimensies wilt gebruiken, vink dan Dimensies gebruiken aan en bepaal de dimensie-instellingen. s Vink Voor competenties is een unieke set dimensiewaarden nodig aan, als u een zelfde set dimensiewaarden maar aan één competentie wilt kunnen koppelen (staat bij een tabel standaard aan). Vink Voor competenties is het verplicht om een waarde per dimensie in te voeren aan als u niet wilt dat dimensiewaarden leeg kunnen worden gelaten (staat bij een tabel standaard aan). 7. Vink Competentiecriteria gebruiken aan als u aan elke competentie competentiecriteria (te beoordelen subonderdelen) wilt kunnen koppelen. 8. Klik op Volgende > om verder te gaan. In de stap Dimensies definieert u de dimensies en de dimensiewaarden. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 81

82 Als u geen dimensies gebruikt, ga dan verder vanaf stap Om een dimensie aan te maken, klikt u bij een lijst op: Dimensie, en bij een tabel op: Kolomkoppen of Rijkoppen (afhankelijk van of u de waarden als kolom- of als rijkoppen wilt tonen) en kiest u Nieuwe dimensie. Geef de naam en eventueel een beschrijving op, en klik op OK. Herhaal dit voor elke dimensie die u wilt aanmaken. Om dimensies anders te sorteren: selecteer een dimensie en kies Omhoog verplaatsen of Omlaag verplaatsen, of klik met de rechtermuisknop op een hoger niveau en kies Sorteren op alfabet. 10. Om een waarde voor een dimensie aan te maken: selecteer de dimensie en kies Nieuwe dimensiewaarde. Geef de naam en eventueel een beschrijving op. Voeg eventueel een toelichtingsdocument toe: klik in het veld Document, selecteer een document, en klik op OK. Klik nogmaals op OK. Om dimensiewaarden anders te sorteren: selecteer een waarde en kies Omhoog verplaatsen of Omlaag verplaatsen, of klik met de rechtermuisknop op een hoger niveau en kies Sorteren op alfabet. 11. Klik op Volgende om verder te gaan. In de stap Competentiecriteria definieert u de competentiecriteria. Als u geen competentiecriteria gebruikt, ga dan verder vanaf stap Als u bij elkaar horende competentiecriteria wilt ordenen in een groep, maak dan eerst een groep aan: klik op Competentiecriteria, kies Nieuwe groep, geef een naam (deze moet uniek zijn binnen de competentiematrix) en eventueel een beschrijving op, en klik op OK. Om competentiecriteriagroepen anders te sorteren: klik op een groep en kies Omhoog verplaatsen of Omlaag verplaatsen, of klik met de rechtermuisknop op een hoger niveau en kies Sorteren op alfabet. 13. Klik op de groep of op Competentiecriteria, en kies Nieuw criterium. Geef een naam (deze moet uniek zijn binnen de competentiematrix) en eventueel een beschrijving op, en klik op OK. Om competentiecriteria anders te sorteren: klik op een criterium en kies Omhoog verplaatsen of Omlaag verplaatsen, of klik met de rechtermuisknop op een hoger niveau en kies Sorteren op alfabet. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 82

83 14. Klik op Volgende > om verder te gaan. In de stap Competentiecriteriastatussen definieert u de statussen voor de competentiecriteria. De status van een competentiecriterium wordt in de competentiematrix als een gekleurd blokje weergegeven. 15. Er zijn al enkele statussen voorgedefinieerd die u kunt gebruiken. Wijzig de instellingen van een status door in een veld te klikken en de waarde aan te passen. Om een status te verwijderen, klikt u erop en kiest u Verwijderen. Om een nieuwe status aan te maken: kies Nieuwe status, geef een naam op, kies de kleur die wordt getoond in het competentieprofiel, geef aan of dit de initiële status is (optie Standaard), bepaal wie de status mag selecteren (de eigenaar en/of de begeleider), voeg eventueel een beschrijving toe, en klik op OK. Slechts één status kan als standaardstatus worden ingesteld. Zorg er verder voor dat u voor elke status een andere kleur gebruikt. 16. Klik op Volgende > om verder te gaan. In de stap Competentiestatussen definieert u de statussen die voor competenties kunnen worden gezet. 17. Er zijn al enkele statussen voorgedefinieerd die u kunt gebruiken. Wijzig de instellingen van een status door in een veld te klikken en de waarde aan te passen. Om een status te verwijderen, klikt u erop en kiest u Verwijderen. Om een nieuwe status aan te maken: kies Nieuwe status, geef een naam op, bepaal welk icoon bij de status wordt getoond, geef het voortgangspercentage (een getal in de reeks van 0 t/m 100) op dat hoort bij de status en dat aangeeft hoever de student is gevorderd, geef aan of dit de initiële status is (optie Standaard), bepaal wie de status mag selecteren (de eigenaar en/of de begeleider), voeg eventueel een beschrijving toe, en klik op OK. Slechts één status kan als standaardstatus worden ingesteld. 18. Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten. De competentiematrix is aangemaakt. U kunt nu competenties aan de matrix toevoegen Competenties aan de competentiematrix toevoegen 1. Ga naar Beheer > Studie > Competentieprofielen. 2. Open het organisatieprofiel en eventueel de map. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 83

84 3. Klik op de competentiematrix en kies Nieuw > Competentie. 4. Geef een naam en eventueel een beschrijving op. s U kunt ook toelichtingsdocumenten bijvoegen: klik met de rechtermuisknop in het vak Document en kies Document toevoegen, selecteer het document via het selectievenster en klik op OK. Op deze manier kunt u meerdere documenten toevoegen. Om een toelichtingsdocument te bekijken of weer te verwijderen: klik er met de rechtermuisknop op en kies Bekijken Verwijderen. 5. Als u dimensies gebruikt, selecteer dan voor elke dimensie de waarde die u aan de competentie wilt koppelen: selecteer de dimensie, klik in de kolom Waarde, en kies de waarde uit de keuzelijst. s Bij een matrix van het type Tabel moet de set dimensiewaarden uniek zijn binnen de competentiematrix. Bij een matrix van het type Lijst hangt dit af de instellingen van de matrix. Bij een matrix van het type Lijst kunnen, afhankelijk van de instellingen van de matrix, dimensiewaarden leeg worden gelaten. U doet dit door de dimensie te verwijderen: klik met de rechtermuisknop op de dimensie en kies Verwijderen. 6. Als u competentiecriteria gebruikt, vink dan de competentiecriteria aan die u aan de competentie wilt koppelen. of AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 84

85 Om alle criteria te koppelen: klik in het vakje op het hoogste niveau. Om alle criteria van een bepaalde groep koppelen: klik in het vakje van die groep. 7. Klik op OK + Nieuw om de competentie op te slaan en direct weer een nieuwe competentie aan te maken (de gekozen dimensiewaarden blijven hierbij staan), of klik op OK als u klaar bent. 8. Herhaal de bovenstaande stappen voor elke competentie die u wilt opnemen in de matrix Competentieprofiel aanmaken en publiceren Een competentieprofiel bevat alle competenties die horen bij een bepaald beroep of bij een bepaalde studie of studierichting. Voor het samenstellen van een competentieprofiel kunt u competenties uit alle beschikbare competentiematrices selecteren. 1. Ga naar Beheer > Studie > Competentieprofielen. 2. Klik op het organisatieprofiel of een onderliggende map, en kies Nieuw > Competentieprofiel. 3. Geef een naam en eventueel een beschrijving op. U kunt ook een toelichtingsdocument toevoegen: klik in het veld Document en selecteer een document via het selectievenster. 4. Geef aan of de gebruiker aan wie het competentieprofiel wordt toegekend, het competentieprofiel mag bewerken (optie Eigenaar kan bewerken). Met dit recht kan de eigenaar: extra competenties aan het profiel koppelen (alleen uit de gekoppelde competentiematrices) de status van competenties en competentiecriteria wijzigen AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 85

86 bewijsstukken toevoegen het logboek bijhouden Als een gebruiker zijn competentieprofiel niet mag bewerken, kan zijn begeleider dat eventueel voor hem doen. 5. Klik op OK. 6. Om competenties aan het profiel te koppelen: selecteer het profiel en kies Competentie koppelen. 7. Voeg de compententiematrix toe waaruit u competenties wilt selecteren: klik in het venster Competenties selecteren op Toevoegen, selecteer de compententiematrix en klik op OK. s Herhaal deze stap als u meer competentiematrices wilt toevoegen. Om een competentiematrix weer te verwijderen, selecteer deze in het linkerpaneel en kies Verwijderen. 8. Selecteer eventueel in het linkerpaneel Overzicht competenties (voor een overzicht van alle toegevoegde competenties), vink de gewenste competenties aan, en klik op OK om ze aan het competentieprofiel te koppelen. In het rechterpaneel ziet u alle gekoppelde competenties, geordend per competentiematrix. Onder aan elke competentiematrix staan bovendien de namen van de competentieprofielen die competenties uit die matrix gebruiken. 9. Als u klaar bent, kunt u het competentieprofiel vrijgeven: selecteer het competentieprofiel, kies Meer > Eigenschappen, selecteer bij Status: Gepubliceerd Let op, en klik op OK. Een competentieprofiel dat wordt gepubliceerd wordt tevens bevroren en kan alleen nog worden gewijzigd of verwijderd als u over de juiste functionele rechten beschikt. Dit geldt ook voor een competentiematrix waarvan de competenties worden gebruikt door een gepubliceerd competentieprofiel. In beide gevallen is voor het wijzigen de functie ADMIN_MODIFY_PUBLISHED_COMPETENCE_PROFILES vereist en voor het verwijderen de functie ADMIN_DELETE_PUBLISHED_COMPETENCE_PROFILES. Het competentieprofiel is nu beschikbaar om te worden gekoppeld aan gebruikers en groepen. Dit gebeurt over het algemeen door uw applicatiebeheerder. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 86

87 Bijlage 1: Gebruikers en groepen selecteren Op diverse plaatsen in kunt u gebruikers en/of groepen zoeken en selecteren, bijvoorbeeld om ze een bericht te sturen of permissies te geven om bepaalde materialen in te zien. Dit doet u in het venster voor de selectie van gebruikers en groepen (Let op: de naam van dit venster kan variëren, afhankelijk van de context waarin het venster wordt opgestart): U kunt het venster op verschillende manieren verkrijgen, bijvoorbeeld: in de werkruimte Gebruikers en groepen beheren, als u leden aan een groep toevoegt met de menuoptie Leden toevoegen. in de werkruimte Postkantoor, als u in een nieuw bericht op klikt om ontvangers te selecteren. Deze bijlage legt uit hoe u via dit venster gebruikers en groepen kunt zoeken en selecteren. Het venster kent een aantal manieren om te zoeken en selecteren (zoekmodi). De zoekmodi zijn beschikbaar als tabbladen. Welke zoekmodi beschikbaar zijn, hangt af van uw functionele rechten en de context waarin het venster wordt geopend. Verwijzing Deze bijlage beschrijft alleen de zoekmodi Eenvoudig zoeken en Door groepen bladeren. Zie de online help voor instructies over andere zoekmodi. Zoeken en selecteren in de zoekmodus Eenvoudig zoeken Voor deze zoekmodus is de functie USER_ALLOW_USER_SEARCH of USER_ALLOW_GROUP_SEARCH nodig. Met de eerste functie kan naar gebruikers worden gezocht, met de tweede naar groepen. In de werkruimten Begeleiden AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 87

88 en Wie zijn online? is hiernaast ook de functie USER_ALLOW_COACH_USERGROUP_ SEARCH vereist. 1. Selecteer het tabblad Eenvoudig zoeken (zie vorige afbeelding). U kunt nu zoeken op de naam of inlognaam van gebruikers of de naam van groepen. 2. Typ in het veld Zoeken naar (een deel van) de naam of inlognaam van de gebruiker(s) of (een deel van) de naam van de groep(en). Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. 3. Klik op Zoeken. Het resultatenpaneel toont de gevonden gebruikers en groepen. s Om alleen gebruikers of groepen te tonen, vinkt u boven het resultatenpaneel alleen Gebruikers tonen of Groepen tonen aan (alleen beschikbaar als er zowel naar gebruikers als groepen kan worden gezocht). Klik met de rechtermuisknop op een gebruiker en kies Gebruikersinformatie bekijken om de persoonlijke informatie van de gebruiker te bekijken. Klik met de rechtermuisknop op een groep en kies Leden bekijken om de leden van de groep te bekijken. U kunt de panelen in het venster vergroten of verkleinen door met de muis over de splitter tussen de vakken te bewegen tot u een dubbele pijl ziet. Klik vervolgens met de linkermuisknop en versleep de lijn. Klik op het handvat in het midden van de splitter als u deze helemaal naar beneden wilt opschuiven. Om gemakkelijker door de lijst met gebruikers en groepen te bladeren, kunt u een ander aantal elementen per pagina kiezen. 4. Selecteer de gewenste gebruikers en/of groepen en klik op Selectie toevoegen Alles toevoegen om ze toe te voegen aan het selectievenster eronder. Met hevelt u alle gebruikers of groepen in een keer over. s Om meerdere gebruikers en groepen tegelijk te selecteren, klikt u ze aan terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt. Voor een aaneengesloten reeks gebruikers/groepen klikt u op de eerste gebruiker of groep, houdt u de Shift-toets ingedrukt, en klikt u vervolgens op de laatste. U kunt verschillende manieren van zoeken combineren door andere zoekcriteria in te vullen of een andere zoekmodus te kiezen. Geselecteerde gebruikers en groepen blijven in het selectievenster staan. Wilt u bepaalde gebruikers of groepen niet meer selecteren, dan verwijdert u ze uit het selectievenster door ze aan te klikken en op Selectie verwijderen te klikken. Om alle gebruikers te verwijderen, klikt u op Alles verwijderen. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 88

89 5. Klik op OK als u klaar bent. Zoeken en selecteren in de zoekmodus Door groepen bladeren 1. Selecteer het tabblad Door groepen bladeren. 2. Bepaal via de keuzelijst in welke groepen u wilt zoeken. Via: Alle groepen kunt u zoeken naar alle gebruikers en groepen in N@Tschool!. Dit doet u door te bladeren door de groepenstructuur. Individuele begeleiding kunt u zoeken naar alle studenten waarvan u individueel begeleider bent. Het zoekbestand bestaat uit alle gebruikers en groepen waaraan u in de werkruimte Gebruikers en groepen beheren als begeleider bent gekoppeld. Mijn contactgroepen kunt u zoeken naar al uw contactpersonen. Het zoekbestand bestaat uit gebruikers en groepen die u in de werkruimten Wie zijn online? en/of Begeleiden hebt toegevoegd aan uw contactgroepen. Mijn groepen kunt u zoeken naar alle gebruikers en groepen die lid zijn van groepen waarvan u ook direct of indirect lid bent. Het gaat hierbij om groepen onder de groep Alle groepen in de werkruimte Gebruikers en groepen beheren. Als hoofdgroep A bijvoorbeeld de subgroepen A en B heeft en u alleen lid bent van subgroep A, dan ziet u de leden van hoofdgroep A en subgroep A, maar niet die van subgroep B. Mijn groepenstructuren kunt u zoeken naar alle gebruikers en groepen die lid zijn van een hoofdgroep met onderliggende groepenstructuur, waarvan u ook deel uitmaakt. Het gaat hierbij om hoofdgroepen onder de groep Alle groepen in de werkruimte AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 89

90 Gebruikers en groepen beheren. Als hoofdgroep A bijvoorbeeld de subgroepen A en B heeft en u alleen lid bent van subgroep A, dan ziet u niet alleen de leden van subgroep A, maar ook die van subgroep B. Mijn medestudenten kunt u zoeken naar al uw medestudenten. Het zoekbestand bestaat uit alle gebruikers en groepen die als deelnemer zijn gekoppeld aan de studieroutes die u volgt. Mijn portfolio kunt u zoeken naar al uw portfoliodeelnemers. Het zoekbestand bestaat uit alle gebruikers die zijn gekoppeld aan deelnemersprofielen in portfoliodelen waarvan u de eigenaar bent. Mijn projecten kunt u zoeken naar al uw mede-projectdeelnemers. Het zoekbestand bestaat uit alle deelnemers die zijn gekoppeld aan de projecten waaraan u deelneemt. Dit kunnen zowel opzichzelfstaande projecten zijn, als projecten die zijn opgenomen in studieroutes. Mijn studieroutebegeleiders kunt u zoeken naar de begeleiders van de studieroutes die u volgt. Het zoekbestand bestaat uit alle gebruikers en groepen die als begeleider zijn gekoppeld aan de studieroutes waaraan u deelneemt. Mijn studieroutestudenten kunt u zoeken naar de studenten die u begeleidt bij het volgen van studieroutes. Het zoekbestand bestaat uit alle gebruikers en groepen die als deelnemer zijn gekoppeld aan de studieroutes waarvan u begeleider bent. Portfoliobegeleiding kunt u zoeken naar alle studenten die u begeleidt doordat u begeleider bent in een portfoliodeel van die student. Het zoekbestand bestaat uit alle eigenaren van een portfoliodeel waaraan u deelneemt, ongeacht uw deelnemersprofiel. 3. Selecteer de groep of het onderdeel waar de gebruiker of groep deel van uitmaakt. In het resultatenpaneel verschijnen de gebruikers en groepen die in de geselecteerde groep zitten. s Om alleen gebruikers te tonen, vinkt u boven het resultatenpaneel Alleen gebruikers tonen aan. Klik met de rechtermuisknop op een gebruiker en kies Gebruikersinformatie bekijken om de persoonlijke informatie van de gebruiker te bekijken. Klik met de rechtermuisknop op een groep en kies Leden bekijken om de leden van de groep te bekijken. U kunt de panelen in het venster vergroten of verkleinen door met de muis over de splitter tussen de vakken te bewegen tot u een dubbele pijl ziet. Klik vervolgens met de linkermuisknop en versleep de lijn. Klik op het handvat in het midden van de splitter als u deze helemaal naar beneden wilt opschuiven. Om gemakkelijker door de lijst met gebruikers en groepen te bladeren, kunt u een ander aantal elementen per pagina kiezen. 4. Selecteer de gewenste gebruikers en/of groepen en klik op Selectie toevoegen om ze toe te voegen aan het selectievenster eronder. Met AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 90

91 Alles toevoegen hevelt u alle gebruikers of groepen in een keer over. s Om meerdere gebruikers en groepen tegelijk te selecteren, klikt u ze aan terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt. Voor een aaneengesloten reeks gebruikers/groepen klikt u op de eerste gebruiker of groep, houdt u de Shift-toets ingedrukt, en klikt u vervolgens op de laatste. U kunt verschillende manieren van zoeken combineren door andere zoekcriteria in te vullen of een andere zoekmodus te kiezen. Geselecteerde gebruikers en groepen blijven in het selectievenster staan. Wilt u bepaalde gebruikers of groepen niet meer selecteren, dan verwijdert u ze uit het selectievenster door ze aan te klikken en op Selectie verwijderen te klikken. Om alle gebruikers te verwijderen, klikt u op Alles verwijderen. 5. Klik op OK als u klaar bent. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 91

92 Bijlage 2: Verschillende typen vragen maken Paragraaf 8.1 behandelt uitgebreid hoe u een meerkeuzevraag met één correct antwoord maakt. Deze bijlage geeft instructies voor alle vraagtypen in Toetsen en vragen beheren. Er is geen verschil tussen de vraagtypen wat betreft de algemene instellingen. Alleen de instellingen op het tabblad Antwoordopties verschillen. U vindt hier instructies voor het invullen van deze specifieke instellingen voor de volgende vraagtypen: Aanwijsvraag Combinatievraag Invulvraag Ja/Nee-vraag Likert-vraag Meerkeuzevraag met één correct antwoord Meerkeuzevraag met één of meer correcte antwoorden Numerieke vraag Taakvraag Tekstvraag met exact antwoord Volgordevraag Vrije invoer-vraag Aanwijsvraag Met dit type vraag kunt u studenten een deel van een afbeelding op het scherm laten aanwijzen met de muis. U past de aanwijsvraag bijvoorbeeld toe bij geografische vragen. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 92

93 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. Klik achter het veld Afbeelding op de knop. 3. Selecteer uw afbeelding en klik op OK. Uw afbeelding wordt in het vak getoond. 4. Geef in de afbeelding aan waar moet worden geklikt voor het juiste antwoord, door met de muis te klikken, te slepen en los te laten. U mag meerdere gebieden markeren, maar deze mogen elkaar niet overlappen. s Een gemarkeerd gebied verplaatsen: klik in het gebied en sleep het naar de nieuwe plek. Een gemarkeerd gebied verkleinen of vergroten: klik in het gebied om het te selecteren, klik op een hoekpunt en versleep deze tot het gebied de juiste omvang heeft. Een gemarkeerd gebied verwijderen: klik in het gebied om het te selecteren, en drukt u op de Delete-toets. 5. Het juiste antwoord kunt u laten tonen door vinkjes te laten zien in de afbeelding die het gemarkeerde gebied aangeven, of door een zelfgemaakte afbeelding toevoegen die op een andere manier het juiste gebied aangeeft. Vink de corresponderende optie aan. Als u hebt gekozen voor Bij opvragen correct antwoord een alternatieve afbeelding weergeven, voeg dan een nieuwe afbeelding toe met de knop. U kunt de afbeelding vervolgens bekijken met het icoon, achter de afbeelding. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 93

94 Combinatievraag U gebruikt een combinatievraag om uw studenten combinaties van woorden of zinsdelen te laten maken. Dit doen zij door de woorden te slepen of erop te dubbelklikken. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties en voer hier uw lijst met combinaties in. De antwoordopties worden in willekeurige volgorde weergegeven. 2. Klik in het eerste veld in de kolom (1) en voer het eerste deel van de eerste combinatie in. 3. Klik in het eerste veld in de kolom (2) en voer het tweede deel van de eerste combinatie in. 4. Vul op deze manier alle combinaties in. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 94

95 Invulvraag U gebruikt dit type vraag om zinnen te maken waarin studenten de ontbrekende woorden moeten invullen. U kunt hierbij kiezen uit een invoerveld, waarin de student het goede antwoord moet invullen, of uit een keuzelijst, waaruit het goede antwoord geselecteerd moet worden. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. Typ de zin of zinnen in het tekstvak. U kunt de lay-out van een invulvraag zelf bepalen door opmaakcodes toe te voegen. 3. Selecteer het eerste woord of de eerste woordreeks die u wilt laten invullen en klik op Toevoegen. 4. Bepaal in het venster Details hoe de gebruiker antwoord moet geven. Kies: Invoerveld als de gebruiker het antwoord in een veld moet typen. Keuzelijst als de gebruiker het antwoord uit een keuzelijst moet selecteren. 5. Bij invoerveld: klik op OK. 6. Bij keuzelijst: klik op de regel aangeduid met een * in de kolom Antwoordmogelijkheid en typ de tweede keuzemogelijkheid. Voeg op deze manier alle antwoordmogelijkheden toe en zorg ervoor dat het vakje Correct alleen staat aangevinkt bij het goede antwoord. Klik op OK. 7. Het woord of de woordreeks is nu vervangen door de code <FIB>. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 95

96 Ja/Nee-vraag Een Ja/Nee-vraag geeft een student eenvoudigweg een keuze uit twee mogelijke antwoorden op een vraag. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. In de kolom Correct vink u het juiste antwoord aan. 3. In de kolom Antwoordmogelijkheid kunt u eventueel andere woorden opgeven voor het antwoord, bijvoorbeeld Goed en Fout, of Waar en Onwaar. Klik in het veld en typ uw alternatief. Vink eventueel het vakje Antwoordmogelijkheden in willekeurige volgorde weergeven aan om de antwoorden in de vraagviewer telkens in een andere volgorde te laten tonen. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 96

97 Likert-vraag U kunt een Likert-vraag gebruiken voor enquêtes of reflectieformulieren. Likertvragen zijn zeer geschikt om te vragen naar meningen en waarderingen. In combinatie met de Likert-toets kunnen de resultaten van de vragen worden opgeteld tot een score. Aan de hand van een schaal kan vervolgens worden bepaald tot welke catagorie men behoort. Ook kan de Likert-vraag worden gebruikt in combinatie met het toetstype Enquête. Aangezien voor de toetstypen Likert en Enquête de opties voor feedback, goede antwoord en tips zijn uitgeschakeld, hoeft u het tabblad Ondersteuning niet in te vullen. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. Geef in de velden in de kolom Antwoordmogelijkheid de keuzemogelijkheden op: klik in een veld, typ het antwoord en druk op Enter. Het kan zijn dat er al antwoorden worden getoond. Dit is het geval als in de toetsen- en vragenbank standaardantwoordopties zijn ingesteld voor Likert-vragen. U kunt deze gebruiken, wijzigen of verwijderen. Om een standaardoptie te: wijzigen: klik in het antwoordveld, vul de nieuwe tekst in en druk op Enter. verwijderen: klik met de rechtermuisknop op het veld en kies Verwijderen. De laatste twee overgebleven antwoordopties kunt u niet verwijderen. 3. Geef in de velden in de kolom Punten het gewicht van iedere keuze op: klik in een veld, geef een getal op en druk op Enter. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 97

98 Meerkeuzevraag met één correct antwoord Dit vraagtype gebruikt u om studenten een keuze te laten maken uit meerdere mogelijke antwoorden. Slechts één antwoord is het juiste. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. Klik in het eerste veld van de kolom Antwoordmogelijkheid, typ het eerste mogelijke antwoord en druk op Enter. 3. Klik in het veld onder het eerste antwoord, typ het tweede antwoord, druk op Enter en ga zo door tot u alle antwoorden hebt ingevuld. 4. Vink in de kolom Correct het juiste antwoord op de vraag aan. Vink eventueel het vakje Antwoordmogelijkheden in willekeurige volgorde weergeven aan om de antwoorden in de vraagviewer telkens in een andere volgorde te laten tonen. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 98

99 Meerkeuzevraag met één of meer correcte antwoorden Dit vraagtype gebruikt u om studenten een keuze te laten maken uit meerdere mogelijke antwoorden. Eén of meer antwoorden kunnen juist zijn. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. Klik in het eerste veld van de kolom Antwoordmogelijkheid, typ het eerste mogelijke antwoord en druk op Enter. 3. Klik in het veld onder het eerste antwoord, typ het tweede antwoord, druk op Enter en ga zo door tot u alle antwoorden hebt ingevuld. 4. Klik in de kolom Correct de juiste antwoorden op de vraag aan. Vink eventueel het vakje Antwoordmogelijkheden in willekeurige volgorde weergeven aan om de antwoorden in de vraagviewer telkens in een andere volgorde te laten tonen. AdsmNSondOntw&docAut12 doc1.1 99

100 Numerieke vraag U gebruikt dit type vraag om studenten het antwoord op cijfermatige opgaven te laten invoeren. U kunt hierbij kiezen tussen een invoervak of een slider, die over een schaal verschoven kan worden om de waarde aan te geven. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. Typ in het veld Correct antwoord het juiste antwoord op de vraag. 3. Bepaal hoe u het antwoordveld wilt weergeven door in het veld Antwoordveld weergeven als te klikken en Invoerveld of Slider te kiezen. 4. Als u voor slider hebt gekozen, geef dan aan wat de schaalverdeling is en of er labels moeten worden getoond: Geef in het veld Minimale waarde de ondergrens van de schaal aan. Geef in het veld Maximale waarde de bovengrens van de schaal aan. Vink Labels weergeven tussen minimale en maximale waarde aan om bij elke stap waarmee de slider kan worden verschoven een label te tonen. Geef in het veld Stapgrootte aan hoe groot de stappen zijn waarmee de slider opgeschoven kan worden. AdsmNSondOntw&docAut12 doc

101 Taakvraag Met een taakvraag kunt u uw studenten een opdracht geven. Uw studenten voeren de taak uit en koppelen bestanden aan de taakvraag bij wijze van antwoord. Bij dit type vraag hoeft u dan ook geen antwoorden op te geven. Wel kunt u tips en een korte terugkoppeling opnemen bij de opdracht. Bij het nakijken kunt u uitgebreidere feedback geven. U kunt deze vraagsoort zien als de verkorte versie van het werken in projecten. U hoeft op het tabblad Antwoordopties geen antwoordopties op te geven. Er is bij een taakvraag immers niet zoiets als een goed antwoord. AdsmNSondOntw&docAut12 doc

102 Tekstvraag met exact antwoord U gebruikt dit type vraag om studenten een antwoord van slechts één woord of van een vaste woordcombinatie te laten geven. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. In de kolom Correct antwoord vult u een of meer goede antwoorden op de vraag in. U kunt bijvoorbeeld varianten en synoniemen invoeren. Klik hiervoor in een veld, typ het antwoord en druk op Enter. 3. Vink de vakjes in de tweede kolom aan voor alle antwoorden die u ook daadwerkelijk wilt tonen als goed antwoord. AdsmNSondOntw&docAut12 doc

103 Volgordevraag U gebruikt volgordevragen om uw studenten een reeks mogelijkheden in de juiste volgorde te laten zetten. Dit doen zij door de mogelijkheden te slepen of erop te dubbelklikken. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. Voer de reeks mogelijkheden in de juiste volgorde in: Klik in het eerste veld in de kolom Antwoordmogelijkheid, voer de eerste mogelijkheid in en druk op Enter. Klik vervolgens in het veld eronder, voer de tweede mogelijkheid in en druk op Enter, enzovoort. De antwoordopties worden in willekeurige volgorde weergegeven. AdsmNSondOntw&docAut12 doc

104 Vrije invoer-vraag Vragen met vrije invoer zijn vergelijkbaar met open vragen: de student typt het antwoord in een tekstvak. 1. Selecteer het tabblad Antwoordopties. 2. Typ in het veld Correct antwoord (indicatief) een mogelijk juist antwoord op de vraag. AdsmNSondOntw&docAut12 doc

Aan de slag met cumlaude Learning voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs

Aan de slag met cumlaude Learning voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs Aan de slag met cumlaude Learning voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs cumlaude Learning Hoofdstuk: Een woord vooraf Een woord vooraf Wij stellen je terugkoppeling zeer op prijs. Heb je vragen

Nadere informatie

Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs. Three Ships N@Tschool! versie 11

Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs. Three Ships N@Tschool! versie 11 Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor onderwijsontwikkelaars en docent-auteurs Three Ships N@Tschool! versie 11 13-7-2010 Aan de gebruiker Wij stellen uw terugkoppeling zeer op prijs. Voor vragen

Nadere informatie

Mapinhoud uploaden in Three Shipsproducten. Batchuploader

Mapinhoud uploaden in Three Shipsproducten. Batchuploader Mapinhoud uploaden in Three Shipsproducten Batchuploader 28-3-2011 Aan de gebruiker Wij stellen uw terugkoppeling zeer op prijs. Voor vragen en opmerkingen over Three Ships N@Tschool! en de documentatie

Nadere informatie

Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor begeleiders

Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor begeleiders Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor begeleiders Three Ships N@Tschool! versie 11 20-7-2010 Aan de gebruiker Wij stellen uw terugkoppeling zeer op prijs. Voor vragen en opmerkingen over Three Ships

Nadere informatie

Aan de slag met voor begeleiders. Three Ships versie 12

Aan de slag met voor begeleiders. Three Ships versie 12 Aan de slag met N@Tschool! voor begeleiders Three Ships N@Tschool! versie 12 27-10-2014 Aan de gebruiker Wij stellen uw terugkoppeling zeer op prijs. Voor vragen en opmerkingen over Three Ships N@Tschool!

Nadere informatie

Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor studenten

Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor studenten Aan de slag met Three Ships N@Tschool! voor studenten Three Ships N@Tschool! versie 11 28-7-2010 Aan de gebruiker Wij stellen je terugkoppeling zeer op prijs. Voor vragen en opmerkingen over Three Ships

Nadere informatie

Workshop N@tschool. Portfolio en Projecten FLOT. November 2009

Workshop N@tschool. Portfolio en Projecten FLOT. November 2009 Workshop N@tschool Portfolio en Projecten FLOT November 2009 1 Werkgroep Mediavoorzieningen N@tschool Inhoudsopgave Inleiding 4 Algemene doelstelling 5 Specifieke doelstelling 5 Werkwijze 6 Middelen 6

Nadere informatie

Aan de slag met cumlaude Learning voor begeleiders

Aan de slag met cumlaude Learning voor begeleiders Aan de slag met cumlaude Learning voor begeleiders cumlaude Learning Een woord vooraf Wij stellen je terugkoppeling zeer op prijs. Heb je vragen en opmerkingen over cumlaude Learning en de documentatie?

Nadere informatie

Inhoud van de website invoeren met de ContentPublisher

Inhoud van de website invoeren met de ContentPublisher Inhoud van de website invoeren met de ContentPublisher De inhoud van Muismedia websites wordt ingevoerd en gewijzigd met behulp van een zogenaamd Content Management Systeem (CMS): de ContentPublisher.

Nadere informatie

Aan de slag met Threeships N@Tschool! voor docenten. Threeships N@Tschool! versie 6.0

Aan de slag met Threeships N@Tschool! voor docenten. Threeships N@Tschool! versie 6.0 Aan de slag met Threeships N@Tschool! voor docenten Threeships N@Tschool! versie 6.0 13-11-2002 Aan de gebruiker Wij stellen uw terugkoppeling zeer op prijs. Met uw vragen en opmerkingen over het product

Nadere informatie

Overzicht functies. Three Ships N@Tschool! versie 11.5

Overzicht functies. Three Ships N@Tschool! versie 11.5 Overzicht functies Three Ships N@Tschool! versie 11.5 28-11-2013 Aan de gebruiker Wij stellen uw terugkoppeling zeer op prijs. Met uw vragen en opmerkingen over het product Three Ships N@Tschool! kunt

Nadere informatie

Aan de slag met voor studenten. Three Ships versie 12

Aan de slag met voor studenten. Three Ships versie 12 Aan de slag met N@Tschool! voor studenten Three Ships N@Tschool! versie 12 27-10-2014 Aan de gebruiker Wij stellen je terugkoppeling zeer op prijs. Voor vragen en opmerkingen over Three Ships N@Tschool!

Nadere informatie

4.1 4.2 5.1 5.2 6.1 6.2 6.3 6.4

4.1 4.2 5.1 5.2 6.1 6.2 6.3 6.4 Handleiding CMS Inhoud 1 Inloggen 2 Algemeen 3 Hoofdmenu 4 Pagina s 4.1 Pagina s algemeen 4.2 Pagina aanpassen 5 Items 5.1 Items algemeen 5.2 Item aanpassen 6 Editor 6.1 Editor algemeen 6.2 Afbeeldingen

Nadere informatie

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland Handicom Symbol for Windows Image Manager (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland Inhoud Inleiding... 2 1. Image Manager hoofdscherm...3 1.1 Onderdelen van het venster...3 1.2 Het scherm veranderen...3 1.2.1

Nadere informatie

Central Station. CS website

Central Station. CS website Central Station CS website Versie 1.0 18-05-2007 Inhoud Inleiding...3 1 De website...4 2 Het content management systeem...5 2.1 Inloggen in het CMS... 5 2.2 Boomstructuur... 5 2.3 Maptypen... 6 2.4 Aanmaken

Nadere informatie

De inlogpagina van het CMS wordt nu geladen. Vul uw gebruikersnaam en wachtwoord in

De inlogpagina van het CMS wordt nu geladen. Vul uw gebruikersnaam en wachtwoord in Handleiding Content 2 MS Gefeliciteerd met uw keuze voor Content 2 MS, het CMS van Eye for your Vision. Met ons CMS kunt u heel eenvoudig, zonder kennis van de onderliggende techniek, de inhoud van uw

Nadere informatie

Studieplan. Permissie toekennen Beheer studieplan formulieren

Studieplan. Permissie toekennen Beheer studieplan formulieren Studieplan Om studenten inzicht te geven in de opbouw en inhoud van hun opleiding, wordt het Studieplan ingezet. Docenten verdelen vakken/modules over de periodes en studiejaren, vinken relevante kerntaken

Nadere informatie

Handleiding. Thuisgebruik. N@Tschool! elo.nordwincollege.nl

Handleiding. Thuisgebruik. N@Tschool! elo.nordwincollege.nl Handleiding N@Tschool! Thuisgebruik elo.nordwincollege.nl Inhoudsopgave 1.0 Inleiding... 3 2.0 Hoe kan ik thuis inloggen op N@Tschool!... 4 3.0 Stel je browser in voor het gebruik van N@Tschool!... 5 3.1

Nadere informatie

Content tips & tricks

Content tips & tricks Content tips & tricks E-learning vormt de basis van je lessen en als docent steek je veel tijd in het ontwikkelen en vormgeven van deze content. Met deze handleiding maken we dit proces net even makkelijker

Nadere informatie

Wat is Silverpoint? Een tool waarmee men op een snelle en wijze uniforme mooie websites kan maken.

Wat is Silverpoint? Een tool waarmee men op een snelle en wijze uniforme mooie websites kan maken. Silverpoint 4 Wat is Silverpoint? Een tool waarmee men op een snelle en wijze uniforme mooie websites kan maken. De navigatiestructuur wordt vooraf via een sjabloon door u gekozen en door pagina s toe

Nadere informatie

Schoolwebsite.nu. Snel aan de slag met uw website. Versie 4.0

Schoolwebsite.nu. Snel aan de slag met uw website. Versie 4.0 Schoolwebsite.nu Snel aan de slag met uw website Versie 4.0 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1 Inleiding... 3 2 Voor dat u begint... 4 3 Teksten op de website... 6 4 Groepspagina s... 8 5 De groepspagina...

Nadere informatie

WebHare Professional en Enterprise

WebHare Professional en Enterprise WebHare Professional en Enterprise Publicatie module Site inrichting handleiding Datum 19 november 2002 Aantal pagina s: 31 Versie: 2.01 Doelgroep Sysops Gebruikers met site aanmaak rechten Gebruikers

Nadere informatie

Handleiding Module Security (Log in)

Handleiding Module Security (Log in) Handleiding Module Security (Log in) WebGenerator ProSite CMS Versie 1.0 Inhoud Inhoud... 2 Inleiding... 3 Hoe werkt de beveiliging?... 3 Wat kan worden beveiligd?... 3 Hoe beveiligt u een webpagina?...

Nadere informatie

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen.

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen. Handleiding Office+ Introductie Met de module Office+ gaat een lang gekoesterde wens voor vele gebruikers van Unit 4 Multivers in vervulling: eenvoudig koppelen van documenten in relatiebeheer of documentmanagement

Nadere informatie

STAPPENPLAN TOETSEN BOUWEN

STAPPENPLAN TOETSEN BOUWEN Inhoudsopgave 1 Toetsmodule... 1 2 Installatie N@Tschool Cliënt... 2 3 Toetsmodule opstarten... 4 4 Toetsen maken... 5 5 Vragen maken... 7 6 Beschikbaar maken van de toets... 9 7 Studieroute maken... 10

Nadere informatie

Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet

Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet Inloggen Surf naar www.instapinternet.nl of www.basisonline.nl. Vervolgens klikt u op de button Login links bovenin en vervolgens op Member Login. (Figuur

Nadere informatie

Invoegen... 8 Invulpunt... 9 Nieuwe bouwsteen maken... 9 Bouwsteen opslaan... 10. Wijze van werken in Outlook... 11 Informatie...

Invoegen... 8 Invulpunt... 9 Nieuwe bouwsteen maken... 9 Bouwsteen opslaan... 10. Wijze van werken in Outlook... 11 Informatie... ProDoc Bouwstenen voor Word & Outlook 2007 Inhoud Kopiëren bestanden... 2 Hoofdmap Bouwstenen... 2 Bouwsteen.dotm... 2 Installatie Bouwstenenmodule onder Word 2007... 3 Installatie Bouwstenenmodule onder

Nadere informatie

Na het inloggen met de gegevens die je hebt gekregen, verschijnt het overzichtsscherm zoals hieronder:

Na het inloggen met de gegevens die je hebt gekregen, verschijnt het overzichtsscherm zoals hieronder: Inhoud van de website invoeren met de ContentPublisher De inhoud van websites kan worden ingevoerd en gewijzigd met behulp van een zogenaamd Content Management Systeem (CMS). De websites van Muismedia

Nadere informatie

My Portfolio. Handleiding Portfolio voor studenten v11) ICTO November 2013

My Portfolio. Handleiding Portfolio voor studenten v11) ICTO November 2013 My Portfolio Handleiding Portfolio voor studenten (N@tschool v11) ICTO November 2013 Contents Wat is een portfolio... 1 Mijn Portfolio openen... 1 De onderdelen van een portfolio: een overzicht... 1 Wijzigingenoverzicht...

Nadere informatie

CMS Made Simple eenvoudig uitgelegd CMS MADE SIMPLE- Eenvoudig uitgelegd

CMS Made Simple eenvoudig uitgelegd CMS MADE SIMPLE- Eenvoudig uitgelegd CMS Made Simple eenvoudig uitgelegd CMS MADE SIMPLE- Eenvoudig uitgelegd Introductie Deze handleiding heeft tot doel een eenvoudige stap voor stap handleiding te zijn voor eindgebruikers van CMS Made Simple

Nadere informatie

5. Een nieuw grijs blok onderaan plaatsen

5. Een nieuw grijs blok onderaan plaatsen 5. Een nieuw grijs blok onderaan plaatsen Onderstaande instructie is geschreven om een nieuwe grijze footer onder aan je site te maken. Deze footers kun je makkelijk gebruiken om mensen naar een bepaald

Nadere informatie

Mach3Framework 5.0 / Website

Mach3Framework 5.0 / Website Mach3Framework 5.0 / Website Handleiding Mach3Builders Inhoudsopgave 1 Inloggen...5 1.1 Ingelogd blijven...6 1.2 Wachtwoord vergeten...7 2 Applicatie keuzescherm...8 2.1 De beheeromgeving openen...9 3

Nadere informatie

Table of contents 2 / 15

Table of contents 2 / 15 Office+ 1 / 15 Table of contents Introductie... 3 Installatie... 4 Installatie... 4 Licentie... 7 Werken met Office+... 8 Instellingen... 8 Office+ i.c.m. module Relatiebeheer... 9 Office+ i.c.m. module

Nadere informatie

In dit document wordt uitleg gegeven over de inrichting van formulieren binnen Trajectplanner voor

In dit document wordt uitleg gegeven over de inrichting van formulieren binnen Trajectplanner voor Formulieren In dit document wordt uitleg gegeven over de inrichting van formulieren binnen Trajectplanner voor de Functioneel beheerder. Ter verduidelijking zijn op relevante onderdelen eveneens schermvoorbeelden

Nadere informatie

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in KraamZorgCompleet, zijn een aantal instellingen nodig:

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in KraamZorgCompleet, zijn een aantal instellingen nodig: Hoofdstuk 1 ZorgMail instellen en gebruiken Vanuit KraamZorgCompleet is het voortaan mogelijk om via ZorgMail beveiligd te communiceren met andere partijen in de zorg, mits zij ook zijn aangesloten bij

Nadere informatie

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen.

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen. Handleiding Scan+ Introductie Met Scan+ gaat een lang gekoesterde wens voor vele gebruikers van Unit 4 Multivers in vervulling: eenvoudig koppelen van documenten in relatiebeheer of documentmanagement

Nadere informatie

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 3) Handicom, 2006, Nederland

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 3) Handicom, 2006, Nederland Handicom Symbol for Windows Image Manager (Versie 3) Handicom, 2006, Nederland Inhoud 1. Image Manager hoofdscherm... 2 1.1 Onderdelen van het venster... 2 1.2 Het scherm veranderen... 2 1.3 Een andere

Nadere informatie

Aan de slag met Acadin

Aan de slag met Acadin Aan de slag met Acadin Handleiding voor de leerling (v. W-09-2011) 1 (versie sept.2011) Inhoud Basistaken in schema... 3 Inloggen en uitloggen... 4 Openen van Acadin inlogpagina... 4 Aanmelden bij de leeromgeving...5

Nadere informatie

Inleiding. - Teksten aanpassen - Afbeeldingen toevoegen en verwijderen - Pagina s toevoegen en verwijderen - Pagina s publiceren

Inleiding. - Teksten aanpassen - Afbeeldingen toevoegen en verwijderen - Pagina s toevoegen en verwijderen - Pagina s publiceren Inleiding Voor u ziet u de handleiding van TYPO3 van Wijngaarden AutomatiseringsGroep. De handleiding geeft u antwoord geeft op de meest voorkomende vragen. U krijgt inzicht in het toevoegen van pagina

Nadere informatie

Intranet. Handleiding voor redacteurs, nieuwsberichten.

Intranet. Handleiding voor redacteurs, nieuwsberichten. Dit document bevat een 15 stappenplan waarbij cursisten worden getraind om binnen de SharePoint omgeving (interne) berichten te kunnen plaatsen voorzien van een overzichtsafbeelding en afbeeldingen voor

Nadere informatie

Website maker. Bezoek je domein om de Website maker in te stellen. De volgende melding zal zichtbaar zijn.

Website maker. Bezoek je domein om de Website maker in te stellen. De volgende melding zal zichtbaar zijn. Aan de slag met de Bezoek je domein om de in te stellen. De volgende melding zal zichtbaar zijn. Volg de url 'administratie paneel' om in te loggen en de vervolgens in te stellen. Als eerst krijg je de

Nadere informatie

STAPPENPLAN PERMISSIES INSTELLEN OP PROJECTEN

STAPPENPLAN PERMISSIES INSTELLEN OP PROJECTEN Inhoudsopgave 1 Volgorde in het instellen van rechten bij projecten... 1 2 Deelnemersprofielen... 1 3 Rechten op deelnemersprofielen instellen... 3 4 Groepen / personen toevoegen aan deelnemersprofiel...

Nadere informatie

Studieplan. Permissie toekennen Beheer studieplan formulieren

Studieplan. Permissie toekennen Beheer studieplan formulieren Studieplan Om studenten inzicht te geven in de opbouw en inhoud van hun opleiding, wordt het Studieplan ingezet. Docenten verdelen vakken/modules over de periodes en studiejaren, vinken relevante kerntaken

Nadere informatie

Aan de slag met cumlaude Learning voor studenten

Aan de slag met cumlaude Learning voor studenten Aan de slag met cumlaude Learning voor studenten cumlaude Learning Een woord vooraf Wij stellen je terugkoppeling zeer op prijs. Heb je vragen en opmerkingen over cumlaude Learning en de documentatie?

Nadere informatie

Downloaden beveiligingscertificaat BRON Voor Windows versies vanaf Windows Vista

Downloaden beveiligingscertificaat BRON Voor Windows versies vanaf Windows Vista BRON Voor Windows versies vanaf Windows Vista DUO 137a/Versie 0.6 26 juni 2014 Inhoud 1. INLEIDING 3 2. VOORBEREIDING 4 3. DOWNLOADEN VAN HET BEVEILIGINGSCERTIFICAAT 5 3.1 TOEVOEGEN WEBSITE IB-GROEP.NL

Nadere informatie

EBUILDER HANDLEIDING. De Ebuilder is een product van EXED internet www.exed.nl. info@exed.nl EXED CMS UITLEG

EBUILDER HANDLEIDING. De Ebuilder is een product van EXED internet www.exed.nl. info@exed.nl EXED CMS UITLEG EBUILDER HANDLEIDING De Ebuilder is een product van EXED internet www.exed.nl info@exed.nl 1 INHOUDSOPGAVE Inleiding Een korte introductie over het Ebuilder» Navigatie» Snelnavigatie Pagina s Hier vind

Nadere informatie

De eerste keer dat je inlogt, verschijnt een venster waarin je je wachtwoord moet wijzigen. Let op: hoofdletter gevoelig!

De eerste keer dat je inlogt, verschijnt een venster waarin je je wachtwoord moet wijzigen. Let op: hoofdletter gevoelig! Handleiding N@tschool Opleiding niveau 2 Voordat je begint Om te werken met de ELO van de Sport (ELO) dien je de beschikking te hebben over een pc met internet verbinding. De pc moet een internet browser

Nadere informatie

Navigator CMS 2009. Beknopte handleiding v1.0

Navigator CMS 2009. Beknopte handleiding v1.0 Navigator CMS 2009 Beknopte handleiding v1.0 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Inloggen... 4 3. Menustructuur... 5 4. Document Verkenner... 6 5. Mappen beheren... 7 5.2 Map hernoemen... 7 5.3 Map verplaatsen...

Nadere informatie

HANDLEIDING scoolfolio OUDER

HANDLEIDING scoolfolio OUDER HANDLEIDING Inleiding Hoofdmenu pagina 3 Het portfolio pagina 5 Mappen aanmaken pagina 6 Bestanden toevoegen aan het portfolio pagina 7 Een foto bestand bekijken pagina 9 Een niet-foto bestand bekijken

Nadere informatie

Course content uit bbold.avans.nl (voor studenten)

Course content uit bbold.avans.nl (voor studenten) Als je voor augustus 2016 bent begonnen met jouw studie bij Avans Hogeschool is het goed om even tijd te nemen om deze tekst te lezen. Alle Blackboard courses die tot en met juli 2016 in gebruik waren,

Nadere informatie

OneDrive voor bedrijven en scholen

OneDrive voor bedrijven en scholen OneDrive voor bedrijven en scholen V1.0 26 juni 2014 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Eerste aanmelding... 3 Aanmaken van een nieuwe folder... 4 Toevoegen van een document.... 5 1. Het documenten aanmaken

Nadere informatie

Globale kennismaking

Globale kennismaking Globale kennismaking Kennismaking Tesla CMS 1. Dashboard 2. pagina beheer - pagina aanmaken - pagina aanpassen - pagina verwijderen - pagina seo opties - zichtbaarheid pagina 3. subpagina beheer - subpagina

Nadere informatie

Learning Management Systeem (LMS) Bedrijfsopleidingen

Learning Management Systeem (LMS) Bedrijfsopleidingen Learning Management Systeem (LMS) Bedrijfsopleidingen DOCENTEN HANDLEIDING Oktober 2009 E-mail: bedrijfsopleidingen@lumc.nl 2009 Alle rechten voorbehouden LUMC-Bedrijfsopleidingen Behoudens de in of krachtens

Nadere informatie

Altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.

Altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Beheer Webredactie dashboard Het webredactie dashboard geeft u in één oogopslag een overzicht van de beheersmogelijkheden van uw website. Daarnaast blijft u via het dashboard gemakkelijk op de hoogte van

Nadere informatie

Handleiding internet Het maken van pagina s

Handleiding internet Het maken van pagina s Handleiding internet Het maken van pagina s Hoofdstuk IV Vullen van pagina s met tekst en beeld Het vullen van een pagina met tekst en beeld In dit hoofdstuk gaan we een van de pagina s vullen met tekst

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING MAAKJETRAINING.NL 1

GEBRUIKERSHANDLEIDING MAAKJETRAINING.NL 1 GEBRUIKERSHANDLEIDING MAAKJETRAINING.NL 1 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 De drie categorieën 3 2 Inloggen op MaakJeTraining 4 2.1 Registreren op MaakJeTraining 4 2.2 Inloggen met account 5 2.3 Veranderingen

Nadere informatie

Handleiding WIS TM Live-editing Live editing is een WIS TM module

Handleiding WIS TM Live-editing Live editing is een WIS TM module Handleiding WIS TM Live-editing Live editing is een WIS TM module Live-edit 1. Inleiding De nieuwe versie van WIS tm beschikt over een aantal nieuwe functionaliteiten, waarvan vooral liveediting als nieuwe

Nadere informatie

Innovaties in e-learning. Jos Herkelman

Innovaties in e-learning. Jos Herkelman Innovaties in e-learning What s new? Jos Herkelman Wat is er al bereikt? N@Tschool! v11 Overzicht ; eenvoud ; open ; sneller werken Betere informatievoorziening i i i rondom inloggen Portaalfunctionaliteit:

Nadere informatie

Handleiding Portfolio

Handleiding Portfolio Handleiding Portfolio Het maken van een Portfolio in Blackboard gaat in een 4 stappen 1. Content plaatsen (bijv. een Word document) 2. Portfolio maken 3. Leesrechten toekennen op jouw map(pen) 4. Portfolio

Nadere informatie

Handleiding CrisisConnect app beheersysteem

Handleiding CrisisConnect app beheersysteem Handleiding CrisisConnect app beheersysteem Inhoudsopgave 1. Start 1.1. Vereisten gebruik 1.2. Inloggen 1.3. Wachtwoord wijzigen 2. Vullen 2.1. Dossiers 2.2. Processen 2.2.1. Tekst toevoegen 2.2.2. Bijlagen

Nadere informatie

Portfolio. Je portfolio delen met medestudenten, docenten en externen om feedback te vragen

Portfolio. Je portfolio delen met medestudenten, docenten en externen om feedback te vragen Portfolio Het portfolio kan worden ingezet voor zowel studenten als docenten. Binnen deze module is het mogelijk om een digitaal portfolio samen te stellen met tekst, afbeeldingen en videos. Het is mogelijk

Nadere informatie

PvdA websites Quick Start voor het werken met het Hippo CMS

PvdA websites Quick Start voor het werken met het Hippo CMS PvdA websites Quick Start voor het werken met het Hippo CMS Versie 2.0 Amsterdam, 16 maart 2009 2 Inhoudsopgave 1. Beginnen 5 1.1 Het CMS opstarten en afsluiten 5 1.2 De preview website bekijken 5 1.3

Nadere informatie

Handicom. Symbol for Windows Gold. Pl@nner. Handicom, 2010, Nederland

Handicom. Symbol for Windows Gold. Pl@nner. Handicom, 2010, Nederland Handicom Symbol for Windows Gold Pl@nner Handicom, 2010, Nederland Inhoud 1 Weergaven... 4 1.1 Wisselen tussen RealTime en Plan-modus... 4 1.2 Dag-, Week- en eenvoudige weergave... 4 2 RealTime modus (de

Nadere informatie

Handleiding om uw website/webshop aan te passen

Handleiding om uw website/webshop aan te passen Handleiding om uw website/webshop aan te passen ONDERWERP PAGINA 1. Hoe moet ik inloggen in het beheer? 2 2. Hoe pas ik een bestaande pagina aan? 2 3. Hoe plaats ik een afbeelding? 3 4. Hoe maak ik een

Nadere informatie

Handleiding CMS Made Simple

Handleiding CMS Made Simple Handleiding CMS Made Simple Versie 3 Mei 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Inloggen en uitloggen... 4 Inloggen... 4 Uitloggen... 5 3. Plaatsen van teksten op pagina s... 6 Menubalk... 6 Tekst plaatsen

Nadere informatie

Portfolio handleiding Opleiding Life Science & Technology

Portfolio handleiding Opleiding Life Science & Technology 1 Blackboard Portfolio handleiding 2008 Portfolio handleiding Opleiding Life Science & Technology Inhoud Een portfolio in 4 stappen... 2 1. Een portfolio aanmaken... 3 2. Pagina's van je portfolio bewerken...

Nadere informatie

Handleiding CMS Online Identity Webontwikkeling. Handleiding CMS

Handleiding CMS Online Identity Webontwikkeling. Handleiding CMS Handleiding CMS 1 Inhoudsopgave 1. Inloggen... 3 2. Het CMS... 3 3. Websitecontent... 4 3.1 Een nieuwe pagina toevoegen... 4 3.2 Een pagina wijzigen... 4 3.3 Een pagina verwijderen... 5 4. De WYSIWYG editor...

Nadere informatie

Webredactie dashboard

Webredactie dashboard Beheer Webredactie dashboard Het webredactie dashboard geeft u in één oogopslag een overzicht van de beheermogelijkheden van uw website. Daarnaast blijft u via het dashboard gemakkelijk op de hoogte van

Nadere informatie

Handleiding Certificaat RDW

Handleiding Certificaat RDW Handleiding Certificaat RDW Versie: 11.0 Versiedatum: 27 juli 2015 Beheerder: RDW Veendam - R&I-OP-E&T 3 B 0921p Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie: - Gehele document herzien; - Afbeeldingen

Nadere informatie

SPECIALE VERSIE VOOR LEERKRACHTEN. Inhoud van de website invoeren met de ContentPublisher. 1. Inloggen. 2. Overzicht

SPECIALE VERSIE VOOR LEERKRACHTEN. Inhoud van de website invoeren met de ContentPublisher. 1. Inloggen. 2. Overzicht SPECIALE VERSIE VOOR LEERKRACHTEN Inhoud van de website invoeren met de ContentPublisher De inhoud van de schoolwebsite wordt ingevoerd en gewijzigd met behulp van een zogenaamd Content Management Systeem

Nadere informatie

Gebruikershandleiding phpwcms

Gebruikershandleiding phpwcms Gebruikershandleiding phpwcms Werken met phpwcms Voskotan Webservices http://www.voskotan.com Voskotan Webservices Pagina 1 van 22 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Systeemeisen... 3 3 Inloggen... 3 4 Beheer

Nadere informatie

SnelStart handleiding ARGO zelfbouwmodule

SnelStart handleiding ARGO zelfbouwmodule Inhoudsopgave Voorwoord Stap 1 Onderwerpkeuze Stap 2 Aanmaken module Stap 3 Keuze soort module: les of toets Stap 4 Module bewerken 3 4 5 6 7 Stap 5 Gebruik module editor Toelichting editor toolbar functionaliteit

Nadere informatie

Learning Management Systeem (LMS) Bedrijfsopleidingen

Learning Management Systeem (LMS) Bedrijfsopleidingen Learning Management Systeem (LMS) Bedrijfsopleidingen CURSISTEN HANDLEIDING November 2009 E-mail: bedrijfsopleidingen@lumc.nl 2009 Alle rechten voorbehouden LUMC-Bedrijfsopleidingen Behoudens de in of

Nadere informatie

* baopass: inlog- en leerlingvolgsysteem van ThiemeMeulenhoff. Alles telt. handleiding. baopass* voor leerkrachten

* baopass: inlog- en leerlingvolgsysteem van ThiemeMeulenhoff. Alles telt. handleiding. baopass* voor leerkrachten Alles telt handleiding * baopass: inlog- en leerlingvolgsysteem van ThiemeMeulenhoff. baopass* voor leerkrachten 1 Alles telt handleiding Inhoud Inleiding 3 Opstarten 3 Groepen 4 Leerling aanpassen 5 Leerling

Nadere informatie

WebDAV. Gebruik bestanden op de server alsof ze lokaal op uw computer staan. Microsoft Word / Internet Explorer / Mijn netwerklocaties

WebDAV. Gebruik bestanden op de server alsof ze lokaal op uw computer staan. Microsoft Word / Internet Explorer / Mijn netwerklocaties WebDAV Gebruik bestanden op de server alsof ze lokaal op uw computer staan Microsoft Word / Internet Explorer / Mijn netwerklocaties Datum: November 2010 Aantal pagina's: 7 Versie: 1.30 Doelgroep: Content

Nadere informatie

Deel II Werken met Clixmaster Studio

Deel II Werken met Clixmaster Studio Deel II Werken met Clixmaster Studio R5.0 Gebruikershandleidingen Clixmaster Studio Handleiding 1/22 Deel II - Werken met Clixmaster Studio 2010 Clixmaster BV Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze

Nadere informatie

Handleiding DigiRecord.nl

Handleiding DigiRecord.nl Introductie... 1 Eerste keer inloggen... 1 Dossiersjablonen... 2 Map verwijderen... 3 Map aanmaken... 4 Dossierbeheer... 5 Dossier eigenaar... 7 Gebruikers... 7 Gebruiker... 8 Dossierbeheerder... 8 Beheerder...

Nadere informatie

ONLINEADVISEREN.NL ONLINEADVISEREN.NL. Handleiding interactief websysteem ter ondersteuning van online adviseren

ONLINEADVISEREN.NL ONLINEADVISEREN.NL. Handleiding interactief websysteem ter ondersteuning van online adviseren ONLINEADVISEREN.NL Handleiding interactief websysteem ter ondersteuning van online adviseren Handleiding onlineadviseren 120815 Blz. 1 van 17 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Aanmelden... 3 3 Algemene functionaliteit...

Nadere informatie

Inhoud. Handleiding Dododent. Beste tandarts of praktijkmanager,

Inhoud. Handleiding Dododent. Beste tandarts of praktijkmanager, Handleiding Dododent Beste tandarts of praktijkmanager, Hartelijk dank voor de aanschaf van een website bij Dodoworks. Hieronder volgt een uitgebreide handleiding van het Dododent systeem waarmee de website

Nadere informatie

HANDLEIDING scoolfolio COACH

HANDLEIDING scoolfolio COACH HANDLEIDING Inhoud Hoofdmenu pagina 3 Het portfolio pagina 4 Mappen aanmaken pagina 5 Bestanden toevoegen aan het portfolio pagina 6 Een foto bestand bekijken pagina 8 Een niet-foto bestand bekijken pagina

Nadere informatie

Gebruik webfolders Windows

Gebruik webfolders Windows Gebruik webfolders Windows Algemene informatie Dit document beschrijft hoe u gebruik kunt maken van webfolders en beschrijft hoe u stapsgewijs via uw PC hier verbinding mee kunt maken. Website toevoegen

Nadere informatie

Welkom bij Sitebuilder, een praktijksite maken in 5 stappen.

Welkom bij Sitebuilder, een praktijksite maken in 5 stappen. Welkom bij Sitebuilder, een praktijksite maken in 5 stappen. Wat is sitebuilder Site Builder is een uiterst gebruiksvriendelijk en zeer uitgebreid product waarmee u snel een eigen praktijkwebsite kunt

Nadere informatie

Introductie Werken met Office 365

Introductie Werken met Office 365 Introductie Werken met Office 365 Een introductie voor gebruikers Inhoud Inleiding... 4 Aanmelden bij Office 365... 4 Werken met Office 365 Outlook... 5 Werken met Outlook 2007/2010... 5 Werken met de

Nadere informatie

Bestanden ordenen in Windows 10

Bestanden ordenen in Windows 10 Bestanden ordenen in Windows 10 Waar heb ik dat bestand ook al weer opgeslagen? Vraagt je jezelf dat ook regelmatig af, dan is het tijd om je bestanden te ordenen. Sla bestanden op in een map met een logische

Nadere informatie

Websites i.s.m. Service @ School

Websites i.s.m. Service @ School Websites i.s.m. Service @ School Inhoudsopgave Introductie...3 Inloggen in het Beheer Panel...3 Aanpassen van de tekst op de pagina s...4 Nieuwe pagina maken...5 Toelichting op enkele knoppen...6 Een link

Nadere informatie

Werken met BSCW. Auteur: Pierre Gorissen Kenmerk: Gor00-BSCWV01

Werken met BSCW. Auteur: Pierre Gorissen Kenmerk: Gor00-BSCWV01 Werken met BSCW Auteur: Pierre Gorissen Kenmerk: Gor00-BSCWV01 Inleiding...3 Introductie...4 Afspraken over het werken met BSCW...6 Toegang tot de BSCW omgeving...7 Openbaar toegankelijke deel...7 Inloggen

Nadere informatie

11 e druk september 2016 Heutink ICT

11 e druk september 2016 Heutink ICT Netwijs Leeromgeving Gebruikershandleiding voor deelnemers 11 e druk september 2016 Heutink ICT Inhoudsopgave Inleiding... 3 1. In- en uitloggen... 4 1.1. Wachtwoord aanpassen... 4 2. Het Startscherm (Home-pagina)...

Nadere informatie

Handleiding Procesarchitectuur Herziening

Handleiding Procesarchitectuur Herziening Handleiding Procesarchitectuur Herziening Beheerders scholen po.onderwijsenexaminering.nl Inhoud Inleiding... 3 Meerdere schooleigen omgevingen... 3 Contact... 3 Inloggen... 4 Beveiliging... 4 Inloggen

Nadere informatie

Teams voor medewerkers

Teams voor medewerkers Teams voor medewerkers FCLive Versie 7 maandag 3 september 2018 Na het volgen van deze module kun je: uitleggen wat je met Teams kunt doen een nieuw team starten personen toevoegen en verwijderen communiceren

Nadere informatie

Permissiegroepen. Aanmaken nieuwe permissiegroep. 1. Klik op + Nieuw en geef de permissiegroep een naam.

Permissiegroepen. Aanmaken nieuwe permissiegroep. 1. Klik op + Nieuw en geef de permissiegroep een naam. Permissiegroepen Het inrichten van de permissiegroepen is een leidraad voor wat een gebruiker kan zien en aanpassen binnen de ELO. Per groep gebruikers kunnen permissiegroepen worden aangemaakt waarmee

Nadere informatie

9. MEMO'S. Handleiding Unit4 Auditor 8.1 Pagina 100 van 260

9. MEMO'S. Handleiding Unit4 Auditor 8.1 Pagina 100 van 260 9. MEMO'S In Unit4 Auditor kunt u in een uit te voeren taak een aantekening toevoegen. In de aantekening beschrijft u de bevindingen met betrekking tot de uitvoering van de betreffende taak. Daarnaast

Nadere informatie

Van Dale Elektronisch groot woordenboek versie 4.5 activeren en licenties beheren

Van Dale Elektronisch groot woordenboek versie 4.5 activeren en licenties beheren De nieuwste editie van dit document is altijd online beschikbaar: Activeren en beheren licenties Inhoudsopgave Van Dale Elektronisch groot woordenboek versie 4.5 activeren Automatisch activeren via internet

Nadere informatie

Deel I Introductie Clixmaster Studio

Deel I Introductie Clixmaster Studio Deel I Introductie Clixmaster Studio R5.0 Gebruikershandleidingen Clixmaster Studio Handleiding 1/12 Deel I - Introductie Clixmaster Studio 2010 Clixmaster BV Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze

Nadere informatie

Introductie Werken met OneDrive voor Bedrijven

Introductie Werken met OneDrive voor Bedrijven Introductie Werken met OneDrive voor Bedrijven Inhoud Wat is OneDrive voor Bedrijven?... 2 Eerste aanmelding... 2 OneDrive gebruiken via de webbrowser... 6 Aanmaken van een nieuwe map... 6 Waar ben ik?...

Nadere informatie

Handleiding Joomla CMS

Handleiding Joomla CMS Handleiding Joomla CMS Inhoudsopgave Inloggen bij de beheeromgeving 3 Artikelen 4 Prullenbak bekijken 4 Nieuw artikel maken / bewerken 5 Afbeelding toevoegen aan artikel 6 Link in een artikel plaatsen

Nadere informatie

HANDLEIDING - MODERATOR

HANDLEIDING - MODERATOR HANDLEIDING - MODERATOR INHOUD Basistaken in schema... 3 Inloggen en uitloggen... 6 Aanmelden bij de Acadin leeromgeving... 6 Afmelden... 7 Gebruikers administreren... 8 Gegevens van leerlingen en begeleiders

Nadere informatie

Studiemateriaal importeren in Moodle. Moodle versie MB_MoodleHandleiding_v1.doc

Studiemateriaal importeren in Moodle. Moodle versie MB_MoodleHandleiding_v1.doc Studiemateriaal importeren in Moodle Moodle versie 1.8 06-08-2008 Aan de gebruiker Voor vragen en opmerkingen over deze documentatie kunt u terecht bij Uitgeverij Malmberg via klantenservice.vo@malmberg.nl.

Nadere informatie

Handleiding Websitebeheer

Handleiding Websitebeheer Handleiding Websitebeheer Event Media Websites Copyright 2005, Event Media 1. Inleiding... 3 2. CMS-systeem... 3 2.1 Inloggen... 3 2.2 Basis-menu... 3 2.3 Bestaande pagina s aanpassen...3 2.4 Nieuwe pagina

Nadere informatie

Symbol for Windows Planner Versie 0.8

Symbol for Windows Planner Versie 0.8 Symbol for Windows Planner Versie 0.8 Inhoud Inleiding... 3 1. Weergaven... 4 2. RealTime modus (de agenda raadplegen)... 6 2.1. Wat is een modus... 6 2.2. Eenvoudigste weergave... 6 2.3. Uitgebreidere

Nadere informatie

Handleiding Berichtensysteem. Multitask ICT bv

Handleiding Berichtensysteem. Multitask ICT bv Handleiding Berichtensysteem Multitask ICT bv Inhoudsopgave 1 Inloggen 3 2 Berichten 4 2.1 Berichten bekijken 5 2.1.1 Ongelezen berichten 5 2.1.2 Zoeken 5 2.1.3 Berichten accorderen 5 2.1.4 Bericht gelezen

Nadere informatie