Functieprofiel Regiomanager

Transcriptie

1 Functieprofiel Regiomanager context De werkzaamheden van de regiomanager worden uitgevoerd in één van de vier regio s van het reformatorisch samenwerkingsverband Passend Onderwijs. In zijn regio is de regiomanager integraal verantwoordelijk voor de uitwerking van het inhoudelijke en financiële beleid. Hij doet dit binnen de kaders die door het raad van bestuur zijn vastgesteld en door de raad van toezicht goedgekeurd. Indien in een regio meer regiomanagers werken dienen zij complementair aan elkaar te kunnen functioneren en dragen ze zorg voor een transparante taakverdeling. In een dergelijke situatie heeft één van de regiomanagers de formele eindverantwoordelijkheid. De regiomanagers vormen met elkaar het managementteam, waarvan de bestuurder voorzitter is. Als lid van het managementteam denkt de regiomanager mee met en adviseert hij aan collega s; het managementteam als geheel adviseert aan de raad van bestuur. De regiomanager streeft naar optimale afstemming van het eigen regionale met andere en/of alle regio s. Vanuit specifieke expertise wordt van de regiomanager verwacht bij te dragen aan de ontwikkeling van het samenwerkingsverband als geheel. De regiomanager functioneert als scharnierpunt tussen raad van bestuur en het scholenveld en verantwoordt zich vanuit die positie zowel naar genoemd raad als de scholen. De regiomanager wordt benoemd door de raad van bestuur na consultatie van een klankbordgroep in de regio, waaraan een lid van het regiomanagement uit een andere regio wordt toegevoegd. werkzaamheden De werkzaamheden van de regiomanager betreft de volgende resultaatgebieden: 1. Onderwijskundig beleid: Indragen van actuele ontwikkelingen op het gebied van zorg en begeleiding. Dit uit zich in: - Op de hoogte blijven van ontwikkelingen rond zorg, ondersteuning en begeleiding; - Inzicht hebben in de ondersteuningsbehoeften van scholen en daarop anticiperen in het regionaal beleid; - Praktisch vertalen van actuele ontwikkelingen op het gebied van zorg, ondersteuning en begeleiding naar regio en scholen; - Aanleveren van bouwstenen voor het strategisch beleidsdocument voor het samenwerkingsverband (het ondersteuningsplan); - Opstellen van een regionaal jaarplan dat realiseerbaar en toetsbaar is; - Monitoren dat zorg, ondersteuning en begeleiding beleidsmatig onderdeel zijn van de schoolontwikkeling (schoolplan, jaarplan) van de scholen in de regio; - Realiseren van een goede communicatie met en tussen scholen in de regio; Leidinggeven aan de onderwijskundige ontwikkeling rond zorg, ondersteuning en begeleiding in de regio, mede op basis van resultaten van de kwaliteitscyclus; - Stimuleren van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor speciale voorzieningen; - Verantwoorden van het gevoerde regionale beleid naar de raad van bestuur en het regionale scholenveld. 2. Kwaliteitsbeleid: realiseren van een adequate en transparante kwaliteitscyclus. Dit uit zich in: - Afstemmen van het regionale beleid op het actuele toezichtkader inspectie; - Het hanteren van de afgesproken kwaliteitscyclus; - Monitoren van nader te bepalen opbrengsten; - Resultaten van en eisen vanuit het kwaliteitsbeleid mede bepalend laten zijn voor de onderwijskundige ontwikkeling in de regio; - Monitoren dat afspraken worden vastgelegd en nageleefd; - Mede zorgdragen voor een voldoende beoordeling door de inspectie van de kwaliteit van het samenwerkingsverband; - Ondersteunen van scholen bij het realiseren van de gewenste (school)kwaliteit; - Verantwoorden van beleid naar de scholen en de raad van bestuur; - Bewaken en stimuleren van de kwaliteit van het ondersteuningsprofiel van de scholen in de regio. - Verantwoorden van kwaliteitsbeleid van de regio, waaruit o.a. blijkt dat het spoort met de landelijke kaders. 3. Financieel beleid: realiseren van financieel perspectief. Dit uit zich in: - Maken van een voorstel voor een sluitende regionale begroting, afgestemd op de te realiseren doelstellingen van het regionaal beleid; - het voeren van afstemmingsoverleg met de Raad van Bestuur over het regionale begrotingsdeel; 1

2 - het volgen van de begroting gedurende het begrotingsjaar en bij afwijkingen dit tussentijds rapporteren aan de Raad van Bestuur; - het doen van voorstellen aan de Raad van Bestuur om bij negatieve afwijkingen van de begrotingen beleidsombuigingen te realiseren; - Regionale bijdrage leveren voor het jaarsverslag van het samenwerkingsverband; - Realiseren van schooloverstijgende financiële afspraken met ketenpartners; - Periodiek naar de scholen en de raad van bestuur verantwoorden van de resultaten van het gevoerde regionale financieel beleid. 4. Organisatiebeleid: aansturen van interne gremia. Dit uit zich in: - Leidinggeven aan de overlegstructuren en netwerken in de eigen regio; - Zorgdragen voor bemensing van de overlegstructuren; - Leidinggeven aan de regionale functionarissen van het loket en het zorgadviesteam; - Afstemmen en bijdragen aan informatie uitwisseling met het samenwerkingsverband; - afstemmen en bijdragen aan beleidsvorming van het samenwerkingsverband; - Stimuleren van samenwerking tussen (groepen van) scholen in de regio; - Benutten van aanwezige kennis en expertise bij scholen in de regio; - Bewaken voortgang en borgen van processen; - Deelnemen aan de vergaderingen van het managementteam van het landelijk samenwerkingsverband; - (eventueel) uitvoeren van projecten vanuit het landelijk samenwerkingsverband; - Verantwoorden organisatiebeleid van de regio; - Onderzoeksmatig leidinggeven aan de ontwikkelingen in de eigen regio. 5. Personeelsbeleid: uitvoeren van regionaal personeelsbeleid. Dit uit zich in: - betrokkenheid bij benoeming van een personeelslid dat werkzaamheden verricht in de regio; - intensieve contacten met personeelsleden en externen werkzaam in en voor de regio; - voeren van gesprekken met personeelsleden in de regio in het kader van gesprekkencyclus voor zover niet voorgehouden aan de raad van bestuur. 6. Communicatie: intensieve contacten met regio s, scholen en netwerken. Dit uit zich in: - Zorgdragen voor een goede communicatie tussen samenwerkingsverband en regio; - Realiseren van draagvlak binnen de scholen voor de beleidsontwikkelingen; - Organiseren van een overlegstructuur met de regionale achterban, bijvoorbeeld door directieoverleggen. - Inzetten van netwerken voor het realiseren van het beleid in de regio; - Vertegenwoordigen van het samenwerkingsverband in de regio; - Zo nodig aansturen en behartigen van contacten met gemeenten; - Vragen van (ontwikkelings)feedback voor het eigen functioneren; - Verantwoorden van communicatiebeleid in de regio; - (mede)overleggen met bestuurders van andere regionale netwerken passend onderwijs over afstemming op en van elkaars beleid. Kader, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, functie-eisen en risico s kader De regiomanager geeft zijn functioneren invulling binnen de door de raad van bestuur vastgestelde en de raad van toezicht goedgekeurde kaders. In de formulering van het regionaal beleid geeft hij voldoende ruimte aan de scholen om het beleid op een bij de school passende wijze vorm te geven en zorgt hij tevens dat de invulling van deze ruimte past binnen de vastgestelde kaders. bevoegdheden De regiomanager is bevoegd om binnen de vastgestelde begroting en het daarop gebaseerde regionale werkplan activiteiten te ontplooien en beslissingen te nemen. Hij neemt geen beslissingen waarvoor hij niet bevoegd is of die in strijd zijn met de landelijk aangegeven kaders. Mochten er situaties zijn, waarin op korte termijn besluiten moeten worden genomen, dan doet hij dat niet dan na overleg en instemming van de voorzitter van de raad van bestuur. verantwoordelijkheden De regiomanager verantwoordt zich in de eigen regio naar de scholen en belanghebbenden in het netwerk en buiten de regio naar het raad van bestuur van het samenwerkingsverband. functie-eisen identiteit 2

3 De leden van de raad van bestuur en de regiomanagers stemmen in met en onderschrijven de grondslag en de doel van de vereniging zoals geformuleerd in de statuten, artikel 3 en 4 en waaraan een nadere uitwerking is gegeven in het door de raad van toezicht vastgestelde identiteitsprofiel van de VGS. kennis De regiomanager heeft bij voorkeur een academisch werk- en denkniveau met aantoonbare kennis en ervaring op onderwijsinhoudelijk en managementterrein. Hij beschikt ruimschoots over relevante kennis van onderwijs en onderwijsmanagement. Hij heeft voldoende financiële kennis om voorgelegde beleidsvoorstellen te beoordelen. Hij volgt ontwikkelingen op het gebied van management in het onderwijs en onderwijsontwikkeling dienen gevolgd te worden. zelfstandigheid De regiomanager is in staat zelfstandig en tijdig problemen te signaleren en op te lossen binnen de door de raad van bestuur. In crisissituaties heeft hij de bevoegdheid handelend op te treden na overleg met en instemming van de voorzitter van de raad van bestuur. onafhankelijkheid De regiomanager is niet tevens een bestuurder of toezichthouder op één van de aangesloten scholen. De regiomanager heeft geen taak binnen uitvoerende instanties van de regio, zoals bijv. het loket. De regiomanagers dragen zorg voor hun onafhankelijkheid en handelen hierin overeenkomstig de richtlijnen voor leden van de raad van bestuur, vastgelegd in artikel 8 lid 4 van de statuten en artikel 6 lid 3 van het reglement raad van bestuur, met dien verstande dat regiomanagers melding van nevenfuncties doen aan de raad van bestuur. sociale vaardigheden De regiomanager beschikt over sociale vaardigheden die nodig zijn voor het leidinggeven aan de beleidsontwikkeling, het leiden van netwerken en het voeren van gesprekken met in- en externen. Deze sociale vaardigheden kenmerken zich door het kunnen hanteren van diversiteit, omgaan met tegengestelde belangen, assertiviteit, beïnvloeden, tact, empathie en overtuigen. uitdrukkingsvaardigheid De regiomanager beschikt over voldoende mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van besprekingen op verschillende niveaus binnen en buiten de organisatie en het opstellen en presenteren van beleidsvoorstellen en rapportages. oplettendheid De regiomanager is alert bij het afstemmen van de ontwikkelingsmogelijkheden van scholen en het landelijke geïnitieerd beleid. Hij functioneert hierin als filter om een teveel aan beleidsveranderingen te voorkomen en als aanjager bij eventuele beleidsarmoede. Tevens is hij alert om vanuit de diversiteit aan scholen een gemeenschappelijk regionaal beleid te realiseren. overige functie-eisen De regiomanager beschikt over integriteit, representativiteit m.b.t. externe vertegenwoordiging, organisatorische vaardigheden en doorzettingsvermogen. functierisico s Het risico bestaat dat het ontbreken van bovengenoemde functie-eisen leidt tot nadelige gevolgen hebben voor draagvlak bij de scholen voor het te voeren regionaal beleid. Daaruit kan het risico voortkomen dat dit nadelige gevolgen heeft voor het landelijk beleid van het samenwerkingsverband. Als inconveniënt kan psychische belasting bij piekbelasting 3

4 genoemd worden vanwege deadlines en het omgaan met zich openbarende belangentegenstellingen binnen de regio. Competenties: kennis, vaardigheden, attitude Voor het goed uitwerken van de genoemde resultaatgebieden dient de regiomanager te beschikken over de volgende competenties: Competentie 1: Visiegestuurd werken De regiomanager geeft leiding aan het ontwikkelen en concretiseren van een gezamenlijke visie op onderwijs en ondersteuning en draagt deze visie uit teneinde onderwijsprocessen ten behoeve van ondersteuning voor leerlingen te optimaliseren. - ziet visieontwikkeling als een dynamisch cyclisch proces; - stimuleert, begeleidt en beoordeelt de kwaliteit van het pedagogische,didactische, vakinhoudelijke en organisatorisch handelen van scholen; - kent de zorgprofielen en weet deze in te zetten voor gezamenlijk onderwijskundig beleid in de regio; - is op de hoogte van actuele onderwijs- en zorgproblematieken en kan deze vertalen naar ontwikkelrichting voor de regio en de scholen; - verbindt actuele onderwijsontwikkelingen met de beleidsontwikkeling van de regio en de scholen; - verbindt ontwikkelingen met en toetst deze aan levensbeschouwelijke identiteit; - draagt ideeën en beleidsvoorstellen daadkrachtig uit en brengt deze inspirerend over. Competentie 2: In relatie staan tot de omgeving De regiomanager anticipeert op ontwikkelingen in de omgeving en beïnvloedt deze doelbewust vanuit ondernemerschap, teneinde onderlinge relaties en onderwijsprocessen ten behoeve van ondersteuning voor leerlingen te optimaliseren. - verbindt onderwijsontwikkelingen in de regio met de regionale beleidsontwikkeling; - benut de sociale kaart van zijn regio voor de regionale beleidsontwikkeling; - zet de deskundigheid van het netwerk van onderwijs- en zorginstellingen in de eigen regio in voor de regionale beleidsontwikkeling; - weet het vertrouwen te winnen van scholen en externe instanties in de eigen regio; - bevordert de positieve beeldvorming van de regio in de eigen omgeving; - ziet er op toe dat de achterban periodiek wordt geïnformeerd over de ontwikkelingen in de regio; - geeft de samenwerkingsmogelijkheden tussen school, gezin en regio mede vorm. Competentie 3: Vanuit een onderwijskundige gerichtheid vormgeven aan organisatiekenmerken De regiomanager geeft in dialoog met het scholenveld vorm aan organisatiekenmerken vanuit kennis van hun onderlinge samenhang en met het oog op het optimaliseren van onderwijs en ondersteuning voor leerlingen in een thuisnabije situatie - stelt een visiegerelateerde meerjarenplanning voor de regio op; - realiseert een integrale aanpak in de regio van onderwijskundig en financieel beleid - heeft kennis van procesaansturing en kan deze benutten voor het realiseren van de regionale beleidsontwikkeling; - ontwerpt een regionale organisatiestructuur die draagvlak voor het regionale beleid garandeert; - betrekt alle geledingen in de eigen regio bij het proces van beleidsvorming; - stelt duidelijke eisen en grenzen; - geeft vorm aan de kwaliteitscyclus van de regio; - geeft vorm aan de leeromgeving in zijn regio vanuit de principes van de professionele leergemeenschap; - houdt aantoonbaar rekening met de belangen, positie en verantwoordelijkheid van ouders en leerlingen; - durft besluiten te nemen en kan deze onderbouwen. - zet een diversiteit aan gesprekstechnieken in verschillende situaties; Competentie 4: Hanteren van strategieën t.b.v. samenwerking, leren en onderzoeken op alle niveaus De regiomanager hanteert leiderschapsstrategieën die gericht zijn op het bevorderen van samenwerking, leren en onderzoek op alle niveaus binnen de regio teneinde de school- en onderwijsontwikkeling te bevorderen. - zet verschillende vormen van leiderschap (onderwijskundig, integraal en transformatief) in om de beleidsontwikkeling van de regio en op de scholen te realiseren; 4

5 - kan een geïntegreerde onderwijskundige visie op zorg en begeleiding met scholen ontwikkelen en implementeren; - stimuleert en ondersteunt in zijn regio interne netwerken als professionale leergemeenschappen; - stimuleren mensen met verschillende meningen en visies tot overeenstemming; - verantwoordt het eigen professioneel handelen en stimuleert dat van anderen; - verantwoordt behaalde resultaten; - spreekt scholen aan op het realiseren van de afgesproken beleidsdoelstellingen in relatie tot gepresenteerde kengetallen; - bewaakt de voortgang van processen en controleert of gemaakte afspraken worden nagekomen; - koppelt de inzet van mensen en middelen aan de regionale beleidsontwikkeling - communiceert en presenteert effectief - kan confronteren, bemiddelen, feedback vragen en geven - stimuleert de scholen tot samenwerking voor het realiseren van eigen of regionale beleidsdoelstellingen Competentie 5: Hogere orde denken De regiomanager analyseert regionale ontwikkelingen op basis van adequate informatieverzameling en vanuit alternatieve denkmodellen, en brengt ze in verband met regionale factoren in actoren die een rol spelen bij het formuleren en ontwikkelen van beleid voor onderwijs en ondersteuning aan leerlingen. - toont een positief kritische houding naar actuele trends en ontwikkelingen op het gebied van zorg en begeleiding; - beschikt over onderzoeksvaardigheden om op basis van de resultaten van onderzoek beleidsvoorstellen voor de regio te doen; - weet in- en externe onderzoeksresultaten op het gebied van zorg en begeleiding te vertalen naar gedragen regionaal beleid; - stelt kwaliteitskaders op en hanteert deze; - analyseert vraagstellingen vanuit verschillende invalshoeken en verkent meerdere oplossingsrichtingen. 5