Memo. P a g i n a 1 8. Aan: Marktconsultatie Zwembad "De Louwert" te Hendrik-Ido-Ambacht. Datum:

Transcriptie

1 Aan: Van: Betreft: Burgler, I Marktconsultatie Zwembad "De Louwert" te Hendrik-Ido-Ambacht Datum: Inleiding In de maand juni/juli van dit jaar is er een marktconsulatie gehouden i.v.m. de nieuwbouw zwembad "De Louwert". Er zijn 7 marktpartijen benaderd. De marktconsultatie heeft verkennend plaatsgevonden en afgesproken is dat de verslagen geanonimiseerd zouden worden. Hieronder vindt u per vraag het antwoord van de marktpartijen. Marktconsultatie Vragen omtrent de configuratie Wat is uw advies t.a.v. de omvang van het binnenbad. Is een bad met 25 meter lengte bij 15 meter het meest passend, of is een bad van 12,5 meter breed voldoende? - Een bassin van 25 x 12,5 meter is voor banenzwemmen, doelgroepenactiviteiten en leszwemmen afdoende. Voor het wedstrijdzwemmen biedt deze bassinbreedte ruimte voor 5 banen, maar voor waterpolo zijn er wat minder mogelijkheden. Indien de gemeente tegemoet wenst te komen aan de wensen voor waterpolo dan verdient een bassin van 25 x 15,4 de voorkeur. - Maatvoering is sterk afhankelijk van het beoogde gebruik, waarbij de grotere maat extra wedstrijdmogelijkheden oplevert (wedstrijdzwemmen/waterpolo). Een groter bassin levert in beginsel meer mogelijkheden op voor deelgebruik, een deel van het bassin is af te schermen met een trainingslijn, zodat recreatief zwemmen en "baantjes trekken" naast elkaar kan plaatsvinden. Keuze voor een "iets" groter bassin, zeker in combinatie met een beweegbare bodem, maakt investering in een separaat doelgroepenbassin mogelijk overbodig. Wij adviseren een bassin 15,4 x 25 x 2,0 waterdiepte (synchroonzwemmen 2,5 m1) met beweegbare bodem. - Qua omvang kunnen wij alleen melden dat wij vanuit exploitatie oogpunt van onze eigen centra kiezen voor een bad van ca. 10 x 20 meter met een diepte van mm. Dit heeft uiteraard te maken met het te ouden toezicht, investeringen en het bedienen van de juiste doelgroepen. Naast dit bad realiseren wij hiernaast vaak een "inloop"bad voor peuter en kleuterzwemmen, vaak gecombineerd met lig en/of bruisbanken. - Een breedte van 15 meter heeft naar onze mening te weinig toegevoegde waarde ten opzichten van een bad van 12,5 meter breed. Daarnaast komt bij dat voor de benodigde investering voor een bad van 15 meter breed een binnenbad van 25 bij 12,5 meter aangevuld met een doelgroepenbad van 10 x 12,5 meter kan worden gerealiseerd. Of te wel meer voor minder en toename van de exploitatiemogelijkheden. - In de totaallijn maakt dit niet veel uit. Minimale diepte van 2.20 meter is wenselijk met een beweegbare bodem over de helft van het bad, in de breedte. P a g i n a 1 8

2 Als er een keus gemaakt moet worden tussen de 12,5 meter met "fun" opties of alleen met 15,4 meter dan geven wij de voorkeur aan de 12,5 meter met "fun"opties. - Onze voorkeur gaat uit naar een bad met een afmeting van 25 x 15 meter (met 6 banen). Dit biedt meer gebruiksmogelijkheden (zwem- en waterpolovereniging, banentrekken naast ander activiteiten, instructiezwemmen) en is beter toegerust op de verwachte groei van de gemeente. Biedt het toevoegen van recreatieve "fun" opties meerwaarde voor het zwembad. En levert het een financiële bijdrage aan de exploitatie? Zo ja, aan welke opties wordt als eerste gedacht? - Recreatieve funopties bieden ons inziens maar in beperkte mate een toegevoegde waarde voor het zwemmen. Jeugd neemt af de komende jaren en kinderen kunnen vertier vinden in het buitenbad of anders in een van de zwembaden in de omgeving van Hendrik-Ido-Ambacht. Wel verdiend het nader onderzoek om te bezien of juist voor de ouderen recreatieve elementen zouden kunnen worden toegevoegd, bijvoorbeeld te gebruiken van het benenzwemmen of tijdens of na doelgroepenactiviteiten voor volwassenen en ouderen. Te denken valt dan aan een whirlpool of stoomcabine. Ook een knuffelmuur (warmtemuur) met lig- of zitstoelen is in dat geval een optie. - Jawel, veronderstelt mag worden dat "fun" opties een grote aantrekkingskracht hebben. De meerwaarde is afhankelijk van het verzorgingsgebied van de accommodatie voor de regio. Is concurrentie aan de orde? Daarnaast speelt de beoogde doelgroep een factor van belang: ouderen, jongeren of juist oudere jeugd. In algemene zin zijn "droge elementen" zoals duikplanken (1 meter plank, 3,5 m1 waterdiepte) en klimwanden het meest eenvoudig te realiseren omdat deze geen of een beperkte invloed hebben op het watercirculatiesysteem. Een glijbaan gaat gepaard met een forse investering in (bouw)techniek, dat geldt ook voor een peuterbad, waterspeeltuin of whirlpool die, ondanks het beperkte wateroppervlakte, toch een eigen filtersysteem verlangen, mede gelet op de gevraagde (hogere) temperatuur. Wij vragen ook aandacht voor extra toezicht (WHVBZ). Toezicht gaat gepaard met extra personele kosten. Die moeten afgezet worden tegen de verwachte extra inkomsten vanuit bezoekers - Naast dit bad realiseren wij hiernaast vaak een "inloop"bad voor peuter en kleuterzwemmen, vaak gecombineerd met lig en/of bruisbanken. Aanvullend realiseren wij in deze omgeving een 90 graden sauna en een stoomcabine. - Wij adviseren u om alleen "fun" opties toe te voegen aan het binnenbad als zij bijdragen aan de maatschappelijke en economische meerwaarde van De Louwert. Uitgaande van de wens van de gemeenteraad om een sober en functioneel bad te realiseren past naar onze mening alleen de toevoeging van een hot whirlpool. De realisatie van een waterspeeltuin en/of duiktoren/duikplan zijn beide kostenverhogend en beperken de gebruiksmogelijkheden van het binnenbad voor doelgroepen. Verder vragen dit soort "fun" opties extra toezicht en brengen hogere veiligheidsrisico's met zich mee. - De "fun" opties, bieden meerwaarde richting de familiesituatie. Klein sprayparkje voor de kinderen +/- 60 m2. Voor de ouderen een sauna/stoombad met een whirlpool maar dit op kleinschalig niveau. Gesproken is ook over de I-slide. Wij hebben hier op kleine locaties al ervaring mee. Ook het toevoegen van bijvoorbeeld springkussens en een kleine klimwand zijn opties. Laagdrempelig, relatief lage investering en naar eigen inzicht en programmering in te zetten. P a g i n a 2 8

3 - Het biedt zeker maatschappelijke meerwaarde, omdat het bad daarmee beter kan inspelen op de recreant. Een peuterbad, in combinatie met een wedstrijdbad met beweegbare bodem, biedt bijvoorbeeld mogelijkheden voor gezinnen met (jongere) kinderen om te komen zwemmen. Een saunacabine spreekt vaak oudere bezoekers aan voor ontspanning na inspanning. Een springplank is weer interessant voor de oudere jeugd. Een glijbaan wordt doorgaans gemist als deze niet aanwezig is. Qua financiële bijdrage is dit lastig te voorspellen. Daarvoor is het noodzakelijk om de investeringskosten en kapitaallasten van deze voorzieningen in beeld te hebben. Een peuterbad zou bij ons de eerste prioriteit hebben. We verwachten dat dit minimaal budgettair neutraal te realiseren en exploiteren is. Biedt het toevoegen van commercieel programma maatschappelijke meerwaarde voor het project en/of financiële ruimte voor het project? - Het toevoegen van een commerciële ruimte vereist grondig onderzoek waar in het kader van deze marktconsulatie geen ruimte voor is. Beperkende factor is wel dat de gemeente deze voorzieningen niet wil financieren en hier ook geen eigendom van wil. Dit maakt de haalbaarheid van dergelijke voorzieningen lastig. Wij kunnen het risico van een externe partij die binnen onze exploitatie een ruimte huurt niet op ons nemen. - Uit onze ervaring blijkt dat goed mogelijk. De beoogde extra aantrekkingskracht van een commercieel programma vestigt ook de aandacht op aanwezige maatschappelijk voorzieningen en functies. Bovendien wordt sociale interactie gefaciliteerd. De haalbaarheid is ook weer afhankelijk van eventuele concurrentie in de directe omgeving. Het toestaan van fitness faciliteiten is een goed voorbeeld van een complementaire functie. Dat geldt ook voor te verhuren ruimte aan bijvoorbeeld diëtiek en/of fysiotherapie. - Ons inziens zal dat zeer beperkt zijn. Een uitgebreide demografische studie naar mogelijkheden dient hiervoor uitgevoerd te worden. - Het toevoegen van een commercieel programma aan het project is mogelijk, maar medeafhankelijk van het bestemmingsplan van het bestaande complex. Commercieel vastgoed heeft een andere belang dan maatschappelijk vastgoed. De courante waarde van commercieel vastgoed in relatie tot of naar maatschappelijk vastgoed is beperkt. Het werken met pachtovereenkomsten voor commerciële ruimten is een optie waarbij de exploitant zelf het besluit neemt: zelf doen of verpachten. Dit biedt extra financiële ruimte voor het project. - Toevoegen van commerciële ruimtes kijken wij positief tegen aan. Natuurlijk zal er eerst marktonderzoek moeten worden gedaan naar de mogelijkheden. Wanneer de opties er zijn dan kunnen wij naar de mogelijkheden kijken om meet te investeren in het realiseren van de commerciële ruimtes. De mogelijkheid die ook nog bekeken kan worden is de status van het oude binnenbad. Niet meer in te zetten als zwembad maar bijvoorbeeld als fitness of gezondheidscentrum. Afhankelijk van de gestelde kaders kan toevoegen van commerciële ruimtes interessant zijn voor een latere exploitatiebijdrage. - Wij verwachten wel dat dit maatschappelijke meerwaarde oplevert (kinderopvang of fitness), maar geen substantiële financiële meerwaarde. Aangezien de fitnessmarkt onder druk staat en bij de sporthal reeds een kinderopvang is ondergebracht, zien wij op dit punt geen mogelijkheden voor toevoeging van commerciële voorzieningen aan het programma. P a g i n a 3 8

4 Biedt de samenwerking met de sporthal maatschappelijke meerwaarde voor het project en/of financiële ruimte voor het project? - Samenwerking met de sporthal biedt maatschappelijke en financiële meerwaarde. Er kunnen op diverse synergievoordelen worden gehaald indien de sporthal en het zwembad kunnen worden gekoppeld en de volledige exploitatie in één hand komt. Deze liggen op het gebied van: - Fysieke voordelen, uitstraling, meer traffic - Bouwkundige en installatietechnische voordelen - Synergievoordelen in exploitatiekosten - Gecombineerde activiteiten - Samenwerking heeft zeker maatschappelijke meerwaarde. Het aanbieden van meerdere sportvormen onder één dak is van toegevoegde waarde: combi abonnementen, waarbij droge en natte sport wordt aangeboden zijn daarbij ook denkbaar. Een combinatie vorm kan in de exploitatie complicerend worden, zeker gelet op de belangen van Stichting en gemeente. Die complexiteit geldt ook voor de realisatie, zeker gelet op de uitbreiding van bestaande bouw. Een gezamenlijke entree dwingt rekenschap te houden met de huidige logistieke uitgangspunten die voor het zwembad niet per definitie als ideaal uitgangspunt gelden. Beheer en exploitatie van bestaande bouw wekt veelal vrees ten aanzien van de bouwkundige staat en inventarisatie van het bestaande object die zich vertaald in een hoge(re) aanbiedingssom. Daar zal qua budgettering in moeten worden voorzien. - Een samenwerking zal ongetwijfeld (zonder inhoudelijk de situatie te kennen) tot dubbel gebruik kunnen leiden van beheer, schoonmaak en horeca. Echter de afhankelijkheid van elkaar wordt hier ook mee vergroot welke kan leiden tot risico's - De samenwerking met de sporthal heeft zeker een meerwaarde, vooral als het om beide sporthallen gaat. Wij raden aan om beschikken en beheer samen te voegen. Zo ontstaat ook meer financiële ruimte voor het project. - Samenwerking met de sporthal(len) is een optie. Sterke voorkeur heeft het totaal te exploiteren en niet "deelbeheer". De mogelijkheid is ook om de Sophiahal erbij te betrekken. Van belang is dat de gemeente een standpunt inneemt wat er met de sporthallen gaat gebeuren. Dit om niet binnen de aanbesteding met de stichting Cascade te moeten schakelen. - De maatschappelijke meerwaarde (in termen van meer bezoekers) is beperkt, al wordt de drempel voor gebruikers van de sporthal om te gaan zwemmen naar verwachting wel kleiner. Het combineren van zwembad en sporthal kan ons inziens zeker synergievoordelen opleveren in de exploitatie (met name personeel inzet en horeca). Daardoor wordt de gemeentelijke bijdrage aan de exploitatie lager en kan er meer investeringsruimte ontstaan voor het project. Voorwaarde is wel dat de volledige exploitatie van de sporthal bij het zwembad getrokken kan worden. De synergie is daarbij groter wanneer een gezamenlijke horeca en entree gerealiseerd zou kunnen worden. Als dat niet mogelijk is, dan zijn de financiële voordelen waarschijnlijk relatief beperkt, aangezien de sporthal nu ook samen met andere voorzieningen door één exploitant wordt geëxploiteerd en synergievoordelen benut zouden kunnen worden. P a g i n a 4 8

5 Vragen omtrent de aanbesteding Is het verstandig de realisatie en de exploitatie separaat aan te besteden of gezamenlijk in 1 contract en waarom? - Het verdient de voorkeur design, built, operate & maintain in 1 keer aan te besteden. Op deze wijze verzekert de gemeente zich ervan dat de exploitant al direct in de ontwerpfase betrokken is en invloed heeft op zaken als lay-out, materialisatie en de toepassing van (energiezuinige) installaties. Grootste voordeel is zekerheid op lange termijn. - Wij zijn een voorstander van integrale aanbestedingsvormen. Het model DBMO is in beginsel passend voor de situatie in Hendrik-Ido-Ambacht uitgaande van een afgebakende op het zwembad gerichte uitvraag. Het profiel van ontwikkelaar/aannemer (DB) en exploitant (MO) verschilt echter in de kern, waarbij het accent van de ontwikkelaar/aannemer ligt tot aan de start exploitatie en juist de exploitant zich richt op een structurele aanwezigheid. Daarnaast dienen zich in dit geval (in potentie) complicerende omstandigheden voor die mogelijk invloed hebben op het exploitatievraagstuk. Niet in de laatste plaats omdat gelegenheid zou kunnen worden geboden voor commerciële activiteiten. Dergelijke invloeden zijn moeilijk te verenigen met een complexe aanbestedingsvorm zoals DBMO. Gelet daarop geven wij daarom de voorkeur aan een aparte selectie van ontwikkelaar (DB) en exploitant (MO). - Realisatie en exploitatie in een contractvorm zal leiden tot maximaal 3 inschrijvingen van de grotere exploitanten. Bij ontwerp/bouw/meerjarig onderhoud en energie volume garantie contracten zal (bij voldoende budget) de concurrentie scherper zijn. - Onze voorkeur gaat uit naar separaat aanbesteden met aparte contracten, omdat wij uitgaan van de situatie dat elke partij een specifieke deskundigheid heeft die van toegevoegde waarde is in het proces. - Wij hebben de voorkeur voor een DBMO constructie. Hoe deze splitsing dan uiteindelijk zal zijn is te bezien. De bestaande situatie moet hier ook nog in meegenomen worden. Doordat de bestaande situatie er is, is ons advies om het als volgt te splitsen. DB MO dit heeft voordeel en snellere schakeling door de exploitant. Door een 0-situatie te creëren en dit te koppelen aan de NEN score is dit te bewerkstelligen. - Het combineren van realisatie en exploitatie in één contract biedt als voordeel dat de plannen voor realisatie van het zwembad optimaal zijn afgestemd op de kennis en ervaring van de exploitant. Met name voor de langere termijn kan dit voordelen bieden in de exploitatie. De exploitant let immers op een goede toepassing van materialen en installaties (in het kader van schoonmaak en onderhoud), een goede routing en efficiënte inzet van personeel. Indien het advies luidt om realisatie en exploitatie separaat aan te besteden wat is dan het advies t.a.v. de volgordelijkheid van deze aanbestedingen. Eerst realisatie, eerst exploitatie of parallel? En waarom? - Als apart zou worden aanbesteed, dan verdient het de voorkeur om eerst de realisatie aan te besteden en op basis van het voorlopig ontwerp de exploitatie aan te besteden. Bij aanbesteding van de exploitant dienden kaders zo goed mogelijk vast te liggen (zie Gilze en Rijen wat gebeurt indien er een andere volgorde wordt gehanteerd). - Uitgangspunt is dat te selecteren partijen maximaal kunnen inspelen op vooraf bekende randvoorwaarden. Parallel heeft in dat verband niet de voorkeur. Wij geven er de voorkeur aan exploitatie eerst aan te besteden gelet opdat de specifieke voorkeuren van exploitanten, die zich P a g i n a 5 8

6 toch voor meerdere jaren committeren, verwerkt kunnen worden in het bouwproduct. Aanpassingen aan de realisatie achteraf zijn tijdrovend en kostenintensief. - Onze voorkeur gaat uit naar een aanbesteding waarbij beide trajecten parallel lopen en waar er gezocht wordt naar een samenwerking na aanbesteding met elkaar. Jullie melden dat er mee gezocht wordt naar samenwerking dan tegenwerking lijkt ons de contractvorm meer "bouwteam" het meest passend. Hierbij kunnen kaders gesteld worden waar binnen de bouwteam leden moeten opereren. Lukt dit niet dan kan er nog altijd voor de nr. 2 gekozen worden. - Wij adviseren u eerst de exploitatie aan te besteden en daarna het proces van design build maintain. Het voordeel van deze volgordelijkheid is dat de exploitant vanaf het eerste moment 100% betrokken is bij het bouwproces. Zo lopen de belangen van de eigenaar als de exploitant samen op gedurende de voorbereiding en het bouwproces. - Voor ons is het interessant om de aanbieding voor de exploitatie eerst aan te besteden. Vervolgens gaat de exploitant en de gemeente samen aan tafel met de architect/ bouwer. Wij willen vanaf de tekentafel graag betrokken zijn bij het ontwerp en de realisatie van het sportcentrum. Zo kunnen wij samen met de gemeente en de architect/bouwer een zo optimaal mogelijk ontwerp realiseren. De meest wenselijke situatie is -> selecteren exploitant, selecteren architect/bouwer. Wanneer deze twee partijen bekend zijn dan kunnen de gemeente en deskundigen aan tafel om binnen de gestelde kaders een zo goed mogelijk ontwerp te maken. - Wij zijn voorstander van eerst exploitatie, omdat de exploitant dan vanaf het begin af aan kan meekijken in het (definitieve) programma van eisen voor ontwerp en realisatie. De exploitant kan tevens deel uitmaken van het beoordelingsteam en vanuit haar expertise adviseren over het best exploiteerbare ontwerp. Indien het advies luidt om realisatie en exploitatie separaat aan te besteden wat is dan het advies t.a.v. het onderhoud. Toevoegen aan het contract voor realisatie of exploitatie? En waarom? - Wij geven bij separate exploitatie de voorkeur aan design & build als 1 perceel en operate & maintain als de 2 e perceel. - Wij geven er de voorkeur aan de onderhoudsfase commercieel in te richten. Indien voor commerciële exploitatie wordt gekozen kiezen wij ervoor onderhoud te koppelen aan exploitant. Uit onze ervaring blijkt dat de exploitant het meest efficiënt regie kan voeren op onderhoud. Hij is dagelijks aanwezig, heeft zicht op de feitelijke toestand van de accommodatie en beschikt over een organisatie die goed in staat is toeleveranciers in te roepen daar waar nodig opdat de continuïteit is gewaarborgd. - Onderhoud en energie volume is zeer afhankelijk hoe de gebruiker/exploitant met het gebouw om gaat. Met name energie verbruik wordt ca. 25% door de gebruiker/exploitant beïnvloed. Uiteraard hebben beide aspecten te maken van de bouw/installatie kwaliteit. Deze kwaliteit kan in een bouwteam met de exploitant worden vastgesteld om een zo duurzame mogelijk exploitatie mogelijk te maken. - Het onderhoud is in onze ogen integraal onderdeel van de aanbesteding van de exploitatie. De exploitant heeft dan de vrijheid om zelf keuzes te maken voor uitvoering van het onderhoud in eigen beheer of in samenwerking met andere partijen. De verantwoordelijkheid van de exploitant is dan helder en het gehele project verder transparant en duidelijk. P a g i n a 6 8

7 - Voorkeur heeft om het onderhoud te koppelen aan de exploitant. Deze is dan ook verantwoordelijk voor het totaalplaatje, heeft hier ervaring mee en zelf ook de meeste betrokkenheid. - Als exploitant zijn wij gewend om verantwoordelijk te zijn voor het volledige onderhoud van zwembaden en sporthallen. Een goede uitvoering is dan ook in het belang van de exploitatie. Voor een bouwonderneming is het onderhouden van sportaccommodaties na oplevering doorgaans geen core business. Het overdragen van het (groot) onderhoud aan de bouwonderneming vergt bovendien een zeer goede afstemming van wie welk onderhoud uitvoert en wie de betreffende onderhoudspartij aanstuurt. Hoe kijken jullie tegen het proces aan als we eerst Operate wordt gegund en daarna de overige percelen? - In dat geval moet de exploitant een aanbieding doen, waarin hij moet rekenen met bijzonder veel onbekende variabelen. De exacte uitgangspunten zijn dan immers nog niet bekend, waardoor een gemeente niet de meest scherpe aanbieding kan verwachten van een exploitant. Duidelijkheid over de exacte configuratie, routing, toegankelijkheid, verhouding bruto-netto m2, keuze installaties, materialisatie en dergelijke zijn essentieel om een goede en scherpe exploitatieaanbieding te kunnen doen. Om dit tijdens het ontwerpproces in te brengen is veel lastiger en kost erg veel tijd (en geld) van de exploitant. Indien voor deze vorm gekozen wordt (hetgeen duidelijk niet onze voorkeur heeft en zij ook niet zouden adviseren) dan dienen o.i. afspraken te worden gemaakt over de kostenvergoeding van het projectmanagement van de exploitant in deze fase. - Gelet op de complexiteit van beheer en eigendom van de huidige accommodaties, met daarbij betrokkenheid van een Stichting en gemeente verdient de scheiding tussen design & build enerzijds en onderhoud & exploitatie anderzijds de voorkeur. Daarbij adviseren wij via concurrentie gerichte dialoog vooreerst de exploitatievorm vast de stellen. Samen met de beoogde exploitant kan dat het programma worden geformuleerd en aanbesteed via een niet openbare procedure. Gelet de intensieve voorbereiding en (relatief) hoge kosten die gepaard gaat met de design & build aanbestedingsvorm geven wij de voorkeur aan een niet openbare procedure met voorselectie, maximaal 3 partijen. - Een concurrentie gerichte dialoog lijkt ons het meest passend in de zoektocht naar de juiste bouwteam partner. (waarbij uiteraard de mogelijkheid bestaat dat deze ook zijn architect, installateur(adviseur) en constructeur mee neemt in het team). - Bij een separate aanbesteding van exploitatie en realisatie past een openbare aanbesteding mits het aanbestedingsdocument met alle criteria vooraf vastgesteld kunnen zijn. Deze aanbestedingsvorm heeft daardoor een kortere doorlooptijd. Dit vraagt minder inspanning van u en houdt de kosten en hoeveelheid tijd beperkt. De concurrentiegerichte dialoog past het beste bij een complexe opdracht waarbij vooraf (nog) niet de technische middelen (prestatie- en functionele eisen zoals milieuaspecten) of de juridische dan wel financiële voorwaarden van de opdracht duidelijk zijn. Bij deze aanbestedingsvorm is gunning volgens EMVI verplicht. Voordelen van deze procedure t.o.v. (niet-)openbare procedures zijn dat ze o.a. meer objectief, interactief en transparant is, maar ook innovatie meer bevordert. P a g i n a 7 8

8 Wij vinden dat deze aanbestedingsvorm goed past bij de door uw gemeenteraad gevraagde transparantie. Op deze wijze vindt u de beste exploitant voor uw lokale situatie. - Voor wat betreft de aanbestedingsvorm maakt het voor de exploitanten niet zo veel uit of er een openbare of een niet openbare aanbestedingsvorm wordt gekozen. Aantal besproken zaken. - Hoe breder de consultatie hoe geringer de exploitatiebijdrage kan zijn - Met aanvullende mogelijkheden een project realiseren. - Als exploitant mee kunnen participeren op het geheel. Zowel qua kennis als financieel. - Het totaal exploiteren van beide sporthallen is wenselijk - Waar mogelijk is de optie er om te kijken of het bestaande binnenzwembad op een andere manier ingezet kan worden. - De ervaring leert dat er maximaal vier of vijf partijen inschrijven op een gecombineerde opdracht voor realisatie en exploitatie. Dit zijn doorgaans gerenommeerde partijen met ervaring in de branche. Een voorselectie is derhalve niet per definitie noodzakelijk, maar kan nuttig zijn wanneer de gemeente een duidelijk beeld heeft van waar een inschrijver aan dient te voldoen. Aangezien wij een gecombineerde exploitatie van sporthal en zwembad prefereren en niet zozeer een financiële meerwaarde zien in toevoeging van commerciële ruimten, is de opdracht volgens ons helder genoeg voor een reguliere aanbestedingsprocedure. Wij hebben echter geen echte, goede ervaringen met een concurrentiegerichte dialoog. Wel met aanbestedingen waarin (individuele) dialogen plaatsvinden, maar deze hadden met name tot doel te komen tot een goed bestek van aanbesteding (aan de hand van een concept bestek). P a g i n a 8 8