Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 2010

Transcriptie

1 Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 21 Maart 211 De Regionale Veiligheidsrapportage is in opdracht van de Driehoek Amsterdam-Amstelland gemaakt door: Gemeente Amsterdam Regiopolitie Amsterdam-Amstelland Arrondissementsparket Amsterdam Met bijdrage van: Gemeente Aalsmeer Gemeente Amstelveen Gemeente Diemen Gemeente Ouder-Amstel Gemeente Uithoorn 4578_biwe.indd :7

2 Colofon Tekst en research Directie Openbare Orde en Veiligheid (Gemeente Amsterdam) Bureau Centrale Informatie Organisatie (CIO) (Politie Amsterdam-Amstelland) Bedrijfsbureau Hoofdofficier van Justitie (Arrondissementsparket Amsterdam) Gemeente Amstelveen (namens Amstelland gemeenten) Dataverzameling en -verwerking Dienst Onderzoek + Statistiek (Gemeente Amsterdam) Bureau Centrale Informatie Organisatie (CIO) (Politie Amsterdam-Amstelland) Bedrijfsbureau Hoofdofficier van Justitie (Arrondissementsparket Amsterdam) Foto s Fotobank Gemeente Amsterdam Oplage 5 exemplaren Uitgave Gemeente Amsterdam Directie Openbare Orde en Veiligheid Directie Communicatie Amstel 1, 111 PN, Amsterdam Grafische verzorging en druk Stadsdrukkerij Amsterdam N.V. Meer exemplaren van de Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 21 zijn op te vragen bij de directie Openbare Orde en Veiligheid van de Gemeente Amsterdam. Telefoon: info@eenveiligamsterdam.nl De Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 21 is te downloaden op maart _biwe.indd :7

3 Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 21 3 Inhoudsopgave Inleiding 5 Conclusies 7 Hoofdstuk 1 9 Overkoepelende (regionale) doelstellingen 9 Hoofdstuk Overlast in de publieke ruimte Jeugd Veelplegers Aandachtsgebieden 14 Aalsmeer 14 Amstelveen 14 Amsterdam 15 Diemen 18 Ouder-Amstel 18 Uithoorn 19 Hoofdstuk Zware en georganiseerde criminaliteit 21 Algemeen 21 Cybercrime 22 Financieel-economische criminaliteit 22 Ontnemen en afnemen 23 Grote milieuzaken Prioritaire delicten 23 Geweld 23 Huiselijk geweld 24 Prioritaire vermogensdelicten 25 Discriminatie Vertaling landelijke prioriteiten Kwantiteit aanpak criminaliteit 25 Samenvatting 27 Bijlage 32 Bronnen _biwe.indd :7

4 4 regio-/districtgrens gemeentegrens 4578_biwe.indd :7

5 Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 21 5 Inleiding Doelstelling Voor u ligt de Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam- Amstelland 21. De rapportage richt zich op het in beeld brengen van de belangrijkste veiligheidscijfers in relatie tot het gevoerde veiligheidsbeleid. In dit beleid staan een dadergerichte en een gebiedsgerichte aanpak centraal. Het gaat daarbij om het beleid zoals dat is vastgelegd voor de periode in het Regionale Veiligheidsplan. Echter ook cijfermatige ontwikkelingen die niet direct vervat zijn in doelstellingen van het RVP worden beschreven, zoals ontwikkelingen op het gebied van personeel en financiën. In de Regionale Veiligheidsrapportage gaat het vooral om het monitoren van de hoofddoelstellingen van het veiligheidsbeleid. In de rapportage vinden geen interpretaties van gevonden resultaten plaats. Informatiebronnen De Regionale Veiligheidsrapportage stoelt op de volgende informatiebronnen: verschillende informatiesystemen van de politie Amsterdam-Amstelland: HKS (omvang van de doelgroepen), X-Pol / BVH (opgenomen aangiften, misdrijven en incidenten), NSA (meldingen die bij de politie binnenkomen betreffende overlast/criminaliteit) gegevens van het OM over instroom/afhandeling van zaken de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid en de Veiligheidsmonitor (bevolkingsonderzoeken) Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt nagegaan in hoeverre de overkoepelende hoofddoelstellingen van het regionale veiligheidsbeleid zich ontwikkelen. Hoofdstuk 2 behandelt de thema s overlast, jeugd, veelplegers en aandachtsgebieden. Per thema worden de doelstellingen weergegeven en de resultaten beschreven. In hoofdstuk 3 wordt over de voortgang van de kwantitatieve doelstellingen zware en georganiseerde criminaliteit gerapporteerd. Ook komen in hoofdstuk 3 prioritaire delicten en de vertaling landelijke prioriteiten aan de orde. Hoofdstuk 4 gaat over personeel en financiën. De belangrijkste conclusies staan aan het begin van de rapportage. 4578_biwe.indd :7

6 6 4578_biwe.indd :7

7 Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 21 7 Conclusies Wat is de stand eind december 21 ten aanzien van de doelstellingen van het Regionaal Veiligheidsplan 27-21/11? Dat is de centrale vraag van deze Regionale Veiligheidsrapportage 21. Daarbij gaat het om de gezamenlijke doelstellingen van gemeenten, regiopolitie en Openbaar Ministerie. In het beleid staan een dadergerichte en een gebiedsgerichte benadering centraal. Over de ontwikkeling van de veiligheid kunnen in relatie tot de geformuleerde doelstellingen de volgende conclusies worden getrokken: 1. De overkoepelende doelstelling luidt het verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid, door het verminderen van criminaliteit en overlast. De Amsterdamse objectieve index dient in 21 op 85 te staan en staat per 31 december 21 op 76, dat is een afname met 4 punten t.o.v. 29 (8). De Amsterdamse subjectieve index dient stabiel op 76 te staan en staat per 31 december 21 ook op 76, en is daarmee gelijk gebleven t.o.v. 29 (76). Ook de subjectieve Amstelland-index is met 9 stabiel gebleven ten opzichte van 29 (9). De doelstelling luidt: stabiel op 95. Voor de objectieve Amstelland-index is de doelstelling in 21 een score van 95 te bereiken. De objectieve Amstelland-index is met 3 punten gedaald naar 99, vergeleken met 29 (12 punten). Geconcludeerd kan worden dat de doelstellingen voor 21 ten aanzien van de Amsterdamse objectieve en subjectieve index en ten aanzien van de subjectieve Amstelland-index zijn behaald. De doelstelling van de objectieve Amstelland-index (95) is met 4 punten verschil (99) niet behaald. 2. Het totaal aantal meldingen overlast in de publieke ruimte is afgenomen van in 29 naar per december 21. De meldingen zijn ten opzichte van 29 afgenomen voor de categorie: jeugdoverlast (-9,1%) en burengerucht (-7,1%), drugs/drankoverlast (-19,6%). De overlast van verward persoon/zwerver (2,4%) en verkeer (2,8%) is toegenomen. Het percentage bewoners van de regio dat zegt jeugdoverlast vaak te ervaren is stabiel 1 Opgemerkt moet worden dat sinds 29 de monitorfase is ingevoerd. Dit betekent dat groepen die voorheen op actief werden gezet, nu ook in de monitorfase kunnen worden gezet. gebleven (19,5% in 29 naar 19,7% eind 21). Het aantal door politie geregistreerde jeugdgroepen per december 21 is ten opzichte van 29 afgenomen van 51 naar 4. Ten opzichte van het peiljaar 25 (118) is dit een daling van 66% 1. Het aantal hinderlijke jeugdgroepen daalde van 3 in 29 naar 21 in december 21. Ook het aantal criminele groepen nam af van 6 in 29 naar 4 eind 21. Het aantal overlastgevende groepen is vergeleken met december 29 gelijk gebleven (15). De doelstelling om in 21 het aantal jeugdgroepen te halveren ten opzichte van 25 is behaald. 3. De omvang van de prioritaire doelgroep harde kern jeugd is afgenomen, 71 op peildatum 31 december 29 naar 576 in 21 (peildatum augustus). T.o.v. het peiljaar 25 is er sprake van een afname van 7,2%. Het aantal processenverbaal van minderjarige verdachten is ten opzichte van 29 afgenomen met 8,3%. Het percentage processenverbaal van minderjarige verdachten dat binnen 3 dagen naar het OM wordt gezonden is gestegen van 82,% in 29 naar 84,3% in december 21. Dit is boven de Kalsbeeknorm van 8%. 4. De omvang van de prioritaire doelgroep zeer actieve veelplegers (voornamelijk verslaafden) was 522 op peildatum 31 december 29 en is 459 op peildatum december 21. T.o.v. de peildatum 31 december 26 is er sprake van een afname met 31,2%. 5. De resultaten qua aandachtsgebieden zijn als volgt: a. aandachtsgebieden in Amsterdam - Van de zes buurtcombinaties (4 in Centrum en 2 in Zuidoost) die extra aandacht krijgen, scoort per 31 december 21 de Burgwallen Oude Zijde -53 punten beter op de veiligheidsindex. De andere buurtcombinaties zijn gelijk gebleven: Burgwallen Nieuwe Zijde (-4 punten), Weesperbuurt/ Plantage (-6 punten), Nieuwmarkt/Lastage (+3 punten), Bijlmer- Centrum (-2 punten) en Bijlmer-Oost (-5 punten). - Openbaar vervoer: de totale onveiligheidsgevoelens openbaar vervoer bedroegen in 21 4%. In de metro bedroegen de onveiligheidsgevoelens 33%. Het slachtofferschap was 9,9% en de ervaren overlast 44,6% in 21. Het percentage vermijdingsgedrag kwam uit op 18,5% in _biwe.indd :7

8 8 - Het aantal aangiften in Westpoort is met 2% gestegen t.o.v. 29 (van 1.44 naar 1.253). Het aantal aangiften is met 1% gestegen vergeleken met het niveau van 25 (1.129). De doelstelling is om het aantal aangiften te bevriezen op het niveau van 25. In 21 is het aantal gevestigde bedrijven 2.165; in 25 bedroeg dit aantal Het gemiddelde rapportcijfer van ondernemers over de veiligheid in het gebied was is in 27 6,5 en is in 29 iets afgenomen: 6,4. De metingen over de periode 28 en 21 zijn niet gehouden. - In Amsterdam is het aantal aangiften van winkeldiefstal met 1,9% toegenomen ten opzichte van 29. Het aantal overvallen waarvan ondernemers het slachtoffer zijn, is afgenomen met 17,6%. Het aantal aangiften van diefstal/inbraak bij bedrijven en instellingen is afgenomen t.o.v. 29 met 9,5%. b. aandachtsgebieden in Amstelland - In Aalsmeer is de objectieve veiligheidsindex van Kudelstaart afgenomen: 71 in december 29 en 59 in december In Amstelveen is de objectieve veiligheidsindex van Amstelveen Zuid met 87 punten (was 95 in 29) en die van Amstelveen Noord met 16 punten (was 11) gelijk gebleven. - In Diemen is de objectieve veiligheidsindex van Diemen Zuid met 14 punten afgenomen (van 146 naar 132). - In Ouder-Amstel is de index van Duivendrecht (van 234 naar 219) afgenomen en van Ouderkerk gestegen (van 64 naar 86). - In Uithoorn is de objectieve veiligheidsindex van Uithoorn Thamerdal, Industrie en Legmeer gestegen (was 78, is 91 per december 21). c. het aantal aangiften van prioritaire vermogensdelicten is in de huidige periode toegenomen met 1% ten opzichte van 29 en is ten opzichte van het peiljaar 25 met 11,7% gedaald. De doelstelling is een afname van 4% in 21. d. Het aantal aangiften van discriminatie is 293 in De stand van zaken qua landelijke prioriteiten is als volgt: Het aantal geregistreerde zaken met een bekende dader bedroeg per 31 december 2.977, een daling van 8% ten opzichte van 29. De verdachtenratio geweld (bedreiging en mishandeling) was volgens de registratie van het korps en het parket in 21: 53,9%. 6. De resultaten qua prioritaire delicten laten het volgende beeld zien: a. het aantal aangiften van prioritaire geweldsdelicten: het aantal aangiften van straatroof is in december 21 met 127 afgenomen ten opzichte van 29. Ten opzichte van het peiljaar 25 gaat het om een daling van 26%. Het aantal aangiften van overval is met 98 gedaald ten opzichte van 29. In vergelijking met 25 is er sprake van een daling van 8,2%. Straatroof en overval opgeteld levert een daling van 23% op t.o.v. het peiljaar 25. b. het aantal incidenten van huiselijk geweld is met 9,9% gedaald ten opzichte van 29. In vergelijking met het peiljaar 23 is het aantal incidenten met 37,6% toegenomen. Het aantal aangiften is met 24% afgenomen ten opzichte van _biwe.indd :7

9 Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 21 9 Hoofdstuk 1 Overkoepelende (regionale) doelstellingen Figuur 2 Amstelland-gemeenten objectieve veiligheidsindex De overkoepelende doelstelling van het regionaal college is als volgt verwoord: Verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid, door het verminderen van criminaliteit en overlast De verbetering van de objectieve veiligheid wordt gemeten aan de hand van de volgende indicatoren: Verbeteren van de Amsterdamse objectieve veiligheidsindex in de periode van gemiddeld 91 naar 85 in 21. Feitelijke ontwikkeling: de objectieve index was 8 in 29 en is 76 per december objectieve index inbraak diefstal geweld overlast vandalisme verkeer drugs Figuur 1 Amsterdamse objectieve veiligheidsindex De verbetering van de subjectieve veiligheid wordt gemeten aan de hand van de volgende indicatoren: Stabilisatie van de Amsterdamse subjectieve veiligheidsindex 4 in de periode op het niveau van 26, namelijk 76. Feitelijke ontwikkeling: de subjectieve index is gelijk gebleven: 76 in 29 en 76 per december 21. Figuur 3 Amsterdamse subjectieve veiligheidsindex 1 9 objectieve index inbraak diefstal geweld overlast vandalisme verkeer drugs Verbeteren van de objectieve veiligheidsindex 2 van de Amstelland-gemeenten van 1 in 25 (basisjaar) naar 95 in 21. Feitelijke ontwikkeling: de objectieve index 3 is ten opzichte van 29 met 3 punten gedaald naar 99 per 31 december subjectieve index vermijding onveiligheidsbeleving buurtproblemen 2 De objectieve veiligheidsindex wordt berekend op basis van gegevens van de politie en gegevens uit bevolkingsonderzoek. De gegevens van het bevolkingsonderzoek betreffen tot en met december 27 de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid (MLV) en vanaf januari 28 de Veiligheidsmonitor (VM). De stijging van de verkeersindex in 28 wordt veroorzaakt door een andere berekeningswijze i.v.m de overgang MLV naar VM. 3 Zie eerste noot. 4 De subjectieve veiligheidsindex wordt berekend op basis van gegevens uit bevolkingsonderzoek. De gegevens van het bevolkingsonderzoek betreffen tot en met december 27 de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid (MLV) en vanaf 28 de Veiligheidsmonitor (VM). 4578_biwe.indd :7

10 1 Stabilisatie van de subjectieve veiligheidsindex 5 van de Amstelland-gemeenten in de periode op het niveau van het basisjaar 26, namelijk 95. Feitelijke ontwikkeling: de subjectieve index is gelijk gebleven 9 in 29 en 9 op 31 december 21. Figuur 4 Amstelland-gemeenten subjectieve veiligheidsindex subjectieve index vermijding onveiligheidsbeleving buurtproblemen De ontwikkeling op het gebied van aantal opgenomen aangiften wordt gemeten aan de hand van de indicator: Aantal opgenomen aangiften betreffende vermogens- en geweldscriminaliteit, vernieling, overig en totaal. De doelstelling is niet bepaald. Feitelijke ontwikkeling: het totaal aantal aangiften is met 2,9% toegenomen van in 29 naar in 21. NB: het aantal aangiften vermogenscriminaliteit is toegenomen met aangiften. Deze stijging is niet aan een specifieke reikwijdte toe te schrijven, maar verdeeld over alle reikwijdtes die onder de vermogenscriminaliteit vallen. Figuur 5 Aantal opgenomen aangiften in de regio Amsterdam-Amstelland vermogenscriminaliteit geweldscriminaliteit vernieling overig totaal 5 De subjectieve veiligheidsindex wordt berekend op basis van gegevens uit bevolkingsonderzoek. De gegevens van het bevolkingsonderzoek betreffen tot en met december 27 de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid (MLV) en vanaf januari 28 de Veiligheidsmonitor (VM). 4578_biwe.indd :7

11 Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland Hoofdstuk Overlast in de publieke ruimte De doelstelling is het verminderen van overlast in de publieke ruimte bestaande uit: verward persoon/zwerver, drugs/drank, jeugd, burengerucht en verkeer. Ten aanzien van jeugdoverlast zijn specifieke doelstellingen geformuleerd: Afname van het aantal jeugdgroepen in 21 met 5% t.o.v. het aantal jeugdgroepen van 25 (=van 118 jeugdgroepen naar 59 in 21). Afname van het aantal leden per groep. Deze doelstellingen zijn vertaald naar de volgende indicatoren: Het aantal meldingen van bovengenoemde categorieën. Feitelijke ontwikkeling: het aantal meldingen voor verkeersoverlast en verward persoon/zwerver is met respectievelijk 2,8% en 2,4 % toegenomen. De overige meldingen zijn alle afgenomen. Drugs/drankoverlast met 19,6%, jeugdoverlast met 9,1% en burengerucht met 7,1%. Figuur 6 Aantal meldingen overlast in de regio Amsterdam-Amstelland Figuur 7 Cijfers bevolkingsonderzoek jeugdoverlast in de regio Amsterdam-Amstelland Aantal jeugdgroepen. Feitelijke ontwikkeling: het aantal actieve jeugdgroepen is in 21 4 en is ten opzichte van het peiljaar 25 (118) met 66% afgenomen. Ten opzichte van 29 is het aantal overlastgevende jeugdgroepen gelijk gebleven, het aantal hinderlijke jeugdgroepen met 9 afgenomen en het aantal criminele jeugdgroepen met 2 afgenomen. Opgemerkt moet worden dat sinds 29 de monitorfase is ingevoerd. Dit betekent dat groepen die voorheen op actief werden gezet, nu ook in de monitorfase kunnen worden gezet. Figuur 8 Aantal jeugdgroepen in de regio Amsterdam-Amstelland 12 15,7 17,4 19,4 door bewoners ervaren jeugdoverlast 19,5 19, verward persoon/ zwerver drugs-/drankoverlast * In verband met pilot aan tweetal wijkteams eind 28 ontbreekt een beperkt aantal meldingen jeugdoverlast burengerucht (relatieproblemen) verkeer De door bewoners ervaren jeugdoverlast (dit is het percentage inwoners van de regio dat vaak jeugdoverlast ervaart, gemeten in bevolkingsonderzoek) Feitelijke ontwikkeling: de door de bewoners ervaren overlast blijft de laatste jaren stabiel: 19,4% in 28, 19,5% in 29 en 19,7% in december hinderlijk overlastgevend crimineel Aantal leden per jeugdgroep. Feitelijke ontwikkeling: de 4 jeugdgroepen tellen in totaal 1.86 actieve leden. Hiervan zijn er 553 lid van een hinderlijke groep, 351 lid van een overlastgevende groep en 182 lid van een criminele groep totaal _biwe.indd :7

12 Jeugd De algemene doelstelling luidt: het verminderen van de criminaliteit door jeugd. De doelstellingen voor jeugdcriminaliteit luiden: Regiobrede reductie van het aantal harde kern jongeren met 3% in 21 t.o.v. het peiljaar 25. Ieder jaar moeten 5% van de potentiële jeugdige veelplegers en 5% van de HKJ-ers die in dat jaar een strafbaar feit hebben gepleegd, in een (verplicht) zorgtraject worden opgenomen of in een zorgtraject lopen. Stijging van het aantal ingezonden processen-verbaal van minderjarige verdachten (first offenders en lichtcriminelen), HALT en STOP-reactie met jaarlijks 2,5% ten opzichte van het voorgaande jaar. Tenminste 8% van de processen-verbaal betreffende een minderjarige verdachte wordt binnen 3 dagen na het eerste verhoor door de politie aan het OM ingezonden (LKNP). Waarbij het OM binnen drie maanden na ontvangst van het proces-verbaal en advies een afdoeningsbeslissing neemt. Dit wordt gemeten aan de hand van de volgende indicatoren: Aantal harde kern jongeren. Feitelijke ontwikkeling: het aantal harde kern jongeren (zowel minderjarig als meerderjarig) is gedaald, van 71 in 29 (peilmaand december) naar 576 in 21 (peilmaand augustus). In vergelijking met het peiljaar 25 (peilmaand december) is er sprake van een afname van 7,2%. Figuur 9 Aantal HKJ-ers per leeftijdsgroep in de regio Amsterdam- Amstelland. Peilmaand is december, peilmaand 21 is augustus 9 zowel op 31 augustus 28 als op 31 augustus 21 tot de HKJ. De overige 186 personen zijn doorgestroomd naar andere doelgroepen. Door enerzijds een nieuwe instroom van 17 personen die twee jaar geleden nog tot geen enkele doelgroep behoorden en anderzijds een instroom van 391 personen die twee jaar geleden tot een andere doelgroep behoorden, is het totaal aantal HKJ op 31 augustus 21: 576. Zie tabel in-door- en uitstroom in bijlage 3. Aantal PJV-ers en HKJ-ers dat in een jaar een strafbaar feit heeft gepleegd en daarna in een zorgtraject is of wordt opgenomen. Deze indicator kan nog niet worden ingevuld/is niet beschikbaar. Aantal processen-verbaal van minderjarige verdachten. Een uitsplitsing naar first offenders en lichtcriminelen is niet beschikbaar. Het aantal HALT-verwijzingen (inclusief STOPreacties) is wel beschikbaar. Feitelijke ontwikkeling: het aantal processen-verbaal van minderjarige verdachten is ten opzichte van 29 afgenomen met 13, %. Het aantal HALT-verwijzingen is gedaald van 1.29 in 29 naar 845 in 21 (-17,9%). Figuur 1 Aantal PV s jeugd in de regio Amsterdam-Amstelland minderjarige verdachten Tabel 1 Aantal HALT-verwijzingen in de regio Amsterdam-Amstelland Aantal HALT-verwijzingen totaal 12 t/m 17 jaar 18 t/m 24 jaar Instroom van aantal nieuwe HKJ-ers en uitstroom van aantal HKJ-ers 6. Op 31 augustus 28 bestond de groep minderjarige HKJ-ers en HKJ-ers in totaal uit 66 personen; hiervan zijn er op 31 augustus uitgestroomd. 78 personen behoorden Aantal processen-verbaal van minderjarige verdachten dat binnen 3 dagen na het eerste verhoor door de politie aan het OM wordt ingezonden. Feitelijke ontwikkeling: het percentage processen-verbaal van minderjarige verdachten dat binnen 3 dagen na het eerste verhoor door de politie naar het OM is ingezonden is gestegen van 82% in 29 naar 84,3% in Zie eerste tabel in bijlage 3 politiecijfers. 4578_biwe.indd :7

13 Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland Figuur 11 Percentage jeugdzaken met een doorlooptijd binnen 3 dagen in de regio Amsterdam-Amstelland ,6 82,2 Doorloopsnelheid van processen-verbaal van jeugdigen binnen het OM (het OM dient binnen 9 dagen na ontvangst van het proces-verbaal en advies een afdoeningsbeslissing te nemen). Feitelijke ontwikkeling: Het percentage jeugdzaken met een 1e beoordeling binnen 9 dagen na het eerste verhoor of na het plegen van het feit, is gestegen van 78,1% in 29 naar 82,2 % in , percentage 82, 84,3 In 21 heeft 7% van de zeer actieve verslaafde veelplegers een trajectplan aangeboden gekregen om zorgtekorten op te heffen op de gebieden wonen, inkomen, zorg, dagbesteding en beschermd gebruik. Het recidivepercentage van de zeer actieve veelplegers dient met 25% te zijn gedaald na een drangtraject, kale detentie of ISD. De (door de politie geregistreerde) meldingen drugsoverlast nemen af met 2% (t.o.v. 25) in de periode tot 21. Om deze doelstellingen te meten worden de volgende indicatoren gebruikt: Aantal zeer actieve veelplegers. Feitelijke ontwikkeling: het totaal aantal zeer actieve veelplegers is in Dit is een afname met 31,2% t.o.v. 26 (peilmaand december). Figuur 13 Aantal zeer actieve veelplegers in de regio Amsterdam- Amstelland, uitgesplitst naar harddrugsverslaving en leeftijd. Peilmaand is december, peilmaand 21 is augustus 8 7 Figuur 12 Percentage jeugdzaken met een 1e beoordeling van minder dan 9 dagen na datum 1e verhoor of plegen feit in de regio Amsterdam-Amstelland ,8 84,3 82,1 78,1 82,2 1 totaal zav-ers in de regio jonger dan 25, niet verslaafd 16 jonger dan 25, verslaafd en ouder, niet verslaafd 25 en ouder, verslaafd Veelplegers percentage De algemene doelstelling is het verminderen van het aantal zeer actieve veelplegers en het verminderen van het aantal misdrijven gepleegd door zeer actieve veelplegers. Nader ingevuld leidt dit tot de volgende doelstellingen: Reductie van het aantal zeer actieve veelplegers met 3% in de periode (peildatum 31 december 26). Aantal zeer actieve veelplegers met een trajectplan. Feitelijke ontwikkeling: dit wordt jaarlijks gemeten en gerapporteerd. Recidivepercentage van zeer actieve veelplegers na een drangtraject, kale detentie of ISD. Feitelijke ontwikkeling: dit wordt jaarlijks gemeten en gerapporteerd. Aantal meldingen drugsoverlast. Feitelijke ontwikkeling: het aantal meldingen drugs-/ drankoverlast is in vergelijking met 29 met 19,6% afgenomen. In vergelijking met het peiljaar 25 (3.584 meldingen) is er sprake van een afname van 54,2%. 4578_biwe.indd :7

14 14 Figuur 14 Aantal meldingen van drugs-/drankoverlast in de regio Amsterdam-Amstelland Figuur 15 Objectieve Amstelland veiligheidsindex voor Aalsmeer Kudelstaart drugs-/drankoverlast 2 Aalsmeer/Kudelstaart Let op: In verband met pilot aan een tweetal wijkteams eind 28 ontbreekt een beperkt aantal meldingen. Amstelveen 2.4 Aandachtsgebieden De algemene doelstelling is de afname van criminaliteit en overlast in een aantal aandachtsgebieden. Per gemeente zijn er gebieden benoemd. Aalsmeer Voor Aalsmeer betreft dat het volgende gebied: Winkelcentrum Kudelstaart De doelstelling wordt gemeten aan de hand van de indicator: verbeteren van de objectieve Amstelland Veiligheidsindex van het gebied Kudelstaart. De doelstelling luidt: Stabilisatie van de objectieve Amstelland veiligheidsindex voor Aalsmeer Kudelstaart op het niveau van 26 van 87. Feitelijke ontwikkeling: de objectieve index van Kudelstaart is gedaald van 71 in 29 naar 59 in december 21. Voor Amstelveen betreft dat het gebied: Lijn 5 en lijn 51 (openbaar vervoer). De doelstellingen wordt gemeten aan de hand van de indicator: verbeteren van de objectieve Amstelland Veiligheidsindex van de gebieden Amstelveen Zuid en Amstelveen Noord. De doelstellingen luiden: Stabilisatie van de objectieve Amstelland veiligheidsindex voor Amstelveen Zuid op het niveau van 26 van 92. Stabilisatie van de objectieve Amstelland veiligheidsindex voor Amstelveen Noord op het niveau van 26 van 19. Feitelijke ontwikkeling: de objectieve index van Amstelveen Zuid is gelijk gebleven, 95 in 29 en 87 per december 21. De objectieve index Amstelveen Noord is ook gelijk gebleven: 11 in 29 en 16 per december 21. Figuur 16 Objectieve Amstelland veiligheidsindex voor Amstelveen Amstelveen-Noord Amstelveen-Zuid 4578_biwe.indd :7

15 Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland Amsterdam Voor Amsterdam betreft dat de volgende gebieden: 1. Amsterdam Centrum De doelstellingen voor Amsterdam-Centrum zijn: Afname van de Amsterdamse objectieve veiligheidindex op de Burgwallen-Oude Zijde van 22 in 25 naar 176 in 21 (-2%). Afname van de Amsterdamse objectieve veiligheidindex op de Burgwallen-Nieuwe Zijde van 163 in 25 naar 147 in 21 (-1%). Afname van de Amsterdamse objectieve veiligheidindex op de Nieuwmarkt/Lastage van 195 in 25 naar 156 in 21 (-15%). Afname van de Amsterdamse objectieve veiligheidindex in de Weesperbuurt/Plantage van 11 in 25 naar 14 in 21 (-5%). 2. Amsterdam Zuidoost De doelstellingen voor Amsterdam Zuidoost zijn: Afname van de Amsterdamse objectieve veiligheidindex in Bijlmer-Centrum van 127 in 25 naar 11 in 21. Afname van de Amsterdamse objectieve veiligheidindex in Bijlmer-Oost van 131 in 25 naar 11 in 21. De doelstellingen worden gemeten aan de hand van de indicator: Verbeteren van de objectieve veiligheidsindex van de genoemde buurtcombinaties in Amsterdam Zuidoost. Feitelijke ontwikkeling: t.o.v. 29 is de objectieve index van Bijlmer-Centrum (-2 punten) en Bijlmer-Oost (-5 punten) gelijk gebleven. Figuur 18 Objectieve veiligheidsindex aandachtsgebieden Amsterdam Zuidoost 14 Deze doelstellingen worden gemeten aan de hand van de indicator: Verbeteren van de objectieve veiligheidsindex van de genoemde buurtcombinaties in Amsterdam Centrum. Feitelijke ontwikkeling: t.o.v. 29 is de objectieve index per 31 december afgenomen voor Burgwallen-Oude Zijde van 151 naar 98 punten. De overige buurten zijn gelijk gebleven: Weesperbuurt/Plantage -6 punten, Burgwallen-Nieuwe Zijde -4 punten, Nieuwmarkt/Lastage +3 punten) Bijlmer-Centrum Bijlmer-Oost Figuur 17 Objectieve veiligheidsindex aandachtsgebieden Amsterdam Centrum Openbaar vervoer Burgwallen Oude-Zijde Burgwallen Nieuwe-Zijde Nieuwmarkt/Lastage Weesperbuurt/Plantage De doelstellingen betreffende openbaar vervoer zijn: het percentage Amsterdammers dat zich onveilig voelt in en rond het openbaar vervoer, dient op met 5% (van 34,1% naar 29,1%) te zijn afgenomen ten opzichte van 25. het percentage Amsterdammers dat zich onveilig voelt in de metro en op metrostations moet op met 1% zijn afgenomen ten opzichte van 25. slachtofferschap van criminaliteit en geweld moet op zijn afgenomen van 2,4% in 25 naar 2% in 21. het percentage reizigers dat in het openbaar vervoer overlast ervaart, moet omlaag van 28,1% in 25 naar 2% in 21; het percentage reizigers dat op de wachtplaatsen overlast ondervindt moet afnemen van 21% in 25 naar 15% in _biwe.indd :7

16 16 in 21 vertoont maximaal 15% van de reizigers vermijdingsgedrag op bepaalde tijden en trajecten; in 25 ligt dit percentage op 21%. het percentage zwartrijden, dient te verminderen met: 12% naar 7% bij open tramlijnen (5, 16 en 24), van 12% naar 5% bij de metro en bij gesloten trams en bussen gelijk blijven (1%). Percentage zwartrijden GVB. Feitelijke ontwikkeling: laatste meting over 27, gepubliceerd juni 28, cijfers 28, 29 en 21 niet beschikbaar idem, bron monitor zwartrijden 27 Figuur 2 Percentages zwartrijden GVB 15 Enkele onderdelen van de onderzoeksopzet zijn in 21 veranderd ten opzichte van 29. Hierdoor is een vergelijking met eerdere jaren niet meer goed mogelijk en worden deze achterwege gelaten. 1 9,3 11,9 13,8 14,4 5 6,5 7,1 Teneinde de veiligheid in het openbaar vervoer te verhogen wordt gekeken naar de indicatoren: Percentage onveiligheidsgevoelens metro, slachtofferschap OV, overlastervaringen in en om OV en vermijdingsgedrag OV. Feitelijke ontwikkeling: Het totale onveiligheidsgevoel OV bedroeg 4,% in 21. De onveiligheidsgevoelens in de metro was 33% in 21 en het slachtofferschap bedroeg 9,9%. In 21 was de ervaren overlast 44,6% en het percentage vermijdingsgedrag 18,5%. Figuur 19 Percentages onveiligheidsgevoelens metro, slachtofferschap OV, overlastervaringen in en om OV en vermijdingsgedrag OV (meting 21) 45 tram open regime Amsterdam Westpoort De doelstellingen voor Westpoort zijn: jaarlijkse stabilisatie van het aantal geregistreerde aangiften tot 21 t.o.v. 25. toename van het aantal gevestigde bedrijven met 5% in 28 t.o.v. 26. ondernemers geven een gemiddelde waardering van een 7 in 28 t.o.v. een 6,2 in 25. metro , 33, 4, 44,6 34,6 18,5 Om de afname van criminaliteit en overlast in Amsterdam Westpoort te meten worden de volgende indicatoren gebruikt: Aantal opgenomen aangiften van vermogens- en geweldscriminaliteit, vernieling en overige criminaliteit. Feitelijke ontwikkeling: t.o.v. 26 is het totaal aantal aangiften in Amsterdam Westpoort met 1,3% afgenomen ,9 Figuur 21 Aantal opgenomen aangiften in Westpoort onveiligheidsgevoelens totaal (% wel eens) 21 onveiligheidsgevoelens metro (% wel eens) vermijdingsgedrag onveiligheidsgevoelens metrostations (% wel eens) slachtofferschap overlast in het OV overlast op wachtplaatsen vermogenscriminaliteit geweldcriminaliteit vernieling overig totaal aantal aangiften 4578_biwe.indd :7

17 Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland Aantal bedrijven, dat zich heeft gevestigd in de Westpoort. Feitelijke ontwikkeling: dit wordt jaarlijks gemeten en gerapporteerd. In 21 waren dit bedrijven. Figuur 22 Aantal bedrijven Westpoort aantal bedrijven Gemiddelde waardering van de ondernemers. Feitelijke ontwikkeling: het gemiddelde rapportcijfer van ondernemers over de veiligheid in het gebied was in 27 6,5 en is in 29 vrijwel gelijk gebleven met 6,4. De meting over de periode 28 en 21 zijn niet gehouden. Figuur 23 Gemiddelde waardering ondernemers Westpoort Winkelgebieden en bedrijventerreinen De doelstellingen voor winkelgebieden en bedrijventerreinen zijn: afname van het aantal aangiften van winkeldiefstal en diefstal/inbraak waarmee ondernemers worden geconfronteerd met 1% in 29 (peildatum 26, bij gelijkblijvende aangiftebereidheid). daling van het aantal overvallen waarvan ondernemers het slachtoffer zijn. De veiligheid in de winkelgebieden en bedrijventerreinen wordt gemeten aan de hand van de indicator: Aantal opgenomen aangiften van winkeldiefstal, diefstal/inbraak bedrijven en instellingen, en overvallen op geldinstellingen en overige objecten (overval op ondernemers). Feitelijke ontwikkeling: het aantal aangiften van winkeldiefstal is in 21 met 1,9% toegenomen ten opzichte van 29. Het aantal aangiften van diefstal/inbraak bedrijven en instellingen is afgenomen met 9,5%. Het aantal overvallen op ondernemers is afgenomen met 17,6%. Figuur 24 Aantal aangiften winkeldiefstal, diefstal/inbraak bedrijven en instellingen en overvallen op ondernemers in Amsterdam ,2 6,4 6,5 6, gemiddelde waardering ondernemers Westpoort winkeldiefstal diefstal/inbraak bedrijven en instellingen overval op ondernemers _biwe.indd :7

18 18 Diemen Voor Diemen betreft dat de volgende gebieden: 1. Stations Diemen Zuid (openbaar vervoer) De doelstelling wordt gemeten aan de hand van de indicator: verbetering van de objectieve Amstelland Veiligheidsindex van het gebied Diemen Zuid. De doelstelling luidt: Afname van de objectieve Amstelland veiligheidindex voor Diemen Zuid naar het niveau van 25 (134). Feitelijke ontwikkeling: t.o.v. 29 is de veiligheidsindex van Diemen Zuid is afgenomen (van 146 naar 132 punten). Figuur 25 Objectieve Amstelland veiligheidsindex voor Diemen Zuid 2 Ouder-Amstel Voor Ouder-Amstel betreft dat de volgende gebieden: 1. Bedrijventerrein Amstel Business Park 2. Station Duivendrecht 3. Metrostations Van der Madeweg en Overamstel De doelstelling wordt gemeten aan de hand van de indicator: verbetering van de objectieve Amstelland Veiligheidsindex van het gebied Duivendrecht. De doelstelling luidt: Afname van de objectieve Amstelland veiligheidsindex voor Duivendrecht van 185 in 26 naar 165 in 21. Feitelijke ontwikkeling: De objectieve index van Duivendrecht (219) is in december 21 met 15 punten gedaald ten opzichte van 29 (234). 4. Recreatiegebied Ouderkerkerplas Diemen Zuid De doelstelling wordt gemeten aan de hand van de indicator: verbetering van de objectieve Amstelland Veiligheidsindex van het gebied Ouderkerk aan de Amstel. De doelstelling luidt: Afname van de objectieve Amstelland veiligheidsindex voor Ouderkerk aan de Amstel van 83 in 26 naar 7 in 21. Feitelijke ontwikkeling: De objectieve index van Ouderkerk aan de Amstel is gestegen van 64 in 29 naar 86 in december 21. Figuur 26 Objectieve Amstelland veiligheidsindex voor Ouder-Amstel Bedrijventerrein Bergwijkpark 3. Bedrijventerrein Stammerdijk 4. Bedrijventerrein Verrijn Stuart De doelstelling voor deze bedrijventerreinen is: afname van het aantal aangiften diefstal en inbraak. De veiligheid van de bedrijventerreinen wordt gemeten aan de hand van de indicator: aantal opgenomen aangiften diefstal/inbraak bedrijven en instellingen. Feitelijke ontwikkeling: het aantal aangiften van diefstal/ inbraak bedrijven en instellingen is in alle drie de bedrijventerreinen gedaald. In Bergwijkpark van 44 naar 17 aangiften, in Verrijn Stuart van 34 naar 21 aangiften en in Stammerdijk van 12 naar 1 aangifte in Duivendrecht Ouderkerk aan de Amstel NB: De objectieve index voor Duivendrecht wordt mede bepaald door de aangiftecijfers van de drie gemeentebuurten die samen Duivendrecht vormen. Voor 21 bedroegen deze aangiftecijfers: 1) Industriegebied Amstel 548; 2) Duivendrecht 314; 3) Duivendrechtse polder 82. De meeste aangiften zijn dus geregistreerd in het industriegebied. 4578_biwe.indd :7

19 Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland Uithoorn Voor Uithoorn betreft dat de volgende gebieden: 1. Winkelcentrum de Legmeer 2. Bedrijventerrein/industrieterrein Uithoorn De doelstelling wordt gemeten aan de hand van de indicator: verbetering van de objectieve Amstelland Veiligheidsindex van het gebied Uithoorn Thamerdal, Industrie en Legmeer. De doelstelling luidt: Stabilisatie van de objectieve Amstelland veiligheidsindex voor Uithoorn Thamerdal, Industrie en Legmeer op het niveau van 26. Feitelijke ontwikkeling: De objectieve veiligheidsindex van Uithoorn, Thamerdal, Industrie en Legmeer is in december 21 met 13 punten gestegen t.o.v. 29. Figuur 27 Objectieve Amstelland veiligheidsindex voor Uithoorn, Thamerdal, Industrie en Legmeer Uithoorn, Thamerdal, Industrie en Legmeer 4578_biwe.indd :7

20 2 4578_biwe.indd :7

21 Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland Hoofdstuk Zware en georganiseerde criminaliteit Algemeen Voor de zware en georganiseerde criminaliteit zijn drie algemene doelstellingen geformuleerd. Deze doelstellingen zijn: Inzet bestuurlijk flankerend beleid in de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit in het bijzonder met het inzetten van het instrument BIBOB en het Van Traateam. De politie en het OM hebben gezamenlijk een procedurebeschrijving opgesteld. Aan de hand van de hierin genoemde criteria wordt een lijst van Amsterdamse Beroepscriminelen, de zogenaamde ABC ers, samengesteld. In onderling overleg wordt bepaald hoeveel en welke ABC ers in portefeuille bij daderregie worden genomen en welke passende activiteiten ten uitvoer kunnen worden gebracht. Het Team Review & Cold Case voert jaarlijks acht cold-caseonderzoeken en 2 reviews uit. Feitelijke ontwikkeling: De realisatie van de verschillende doelstellingen met betrekking tot zware en georganiseerde criminaliteit zoals die zijn geformuleerd in het RVP staat onder druk als gevolg van de capaciteit die het korps in moet zetten voor een check of in onderzoek- en procesdossiers alle gesprekken tussen verdachten en geheimhouders op de correcte wijze zijn vernietigd en het correct uitvoeren van activiteiten in het kader van notificatie. Deze werkzaamheden hebben in 29 en 21 de nodige aandacht gevraagd. Inmiddels is de schoning afgerond. De borging van de activiteiten binnen de organisatie leidt ertoe dat het korps structureel aandacht aan deze activiteiten zal moeten geven. De inzet bestuurlijk flankerend beleid in de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit, in het bijzonder met het inzetten van het instrument BIBOB en de samenwerking met het Van Traateam, is een standaard werkwijze geworden in de programmatische aanpak (bijvoorbeeld de aanpak van het wallengebied). Het document procedurebeschrijving ABC aanpak is aangepast en in het RJO vastgesteld. De lijst van ABC ers is benoemd. Inmiddels wordt de aanpak verbreed tot een aanpak gericht op sleutelpersonen. Verder worden er maandelijks dynamische controles op sleutelplaatsen van georganiseerde criminaliteit uitgevoerd in gezamenlijkheid met partners. In het kader van deze aanpak wordt samengewerkt met onder meer het Van Traateam, de Belastingdienst, de FIOD, de reclassering en het BOOM. De wettelijke grondslag voor informatieuitwisseling omtrent ABC ers is geborgd in het onlangs afgesloten RIEC (Regionale Informatie en Expertise Centrum) convenant. Aangezien zware en georganiseerde criminaliteit veelal de regiogrenzen overschrijdt wordt ook samengewerkt met andere korpsen. Daarbij wordt door de vijf grote korpsen als voortrekkers gekeken naar een praktische invulling van de wijze van samenwerking. De doelstelling die voor het Team Review & Cold Case is geformuleerd in het RVP was niet gebaseerd op informatie en ervaring omdat het een nieuwe taak betrof. In de praktijk bleek dat deze doelstelling niet realistisch is. In het Regionaal Justitieel Overleg is daarom op basis van de opgedane ervaring een nieuwe doelstelling geformuleerd. Vanaf 29 worden de volgende doelstellingen gehanteerd: 12 reviews 4 cold cases. Tegen de achtergrond van de prioritering van de aanpak van overvallen in de regio is in het voorjaar van 21 in het Regionaal Justitieel Overleg besloten om voorlopig geen nieuwe cold-case-onderzoeken meer te starten. Realisatie: Review Cold cases Afgerond Gestart in 21 en afgerond in 21 2 Gestart in voorgaande jaren en afgerond in Lopend Gestart in 21 en nog lopend op 1 mei 1 Gestart in voorgaande jaren en nog 4 lopend op 1 mei 5 Totaal _biwe.indd :7

22 22 Het aantal reviews is lager dan beoogd. Enkele reviews waren echter zeer veelomvattend, waardoor deze veel capaciteit vroegen. Cybercrime Als doelstelling is geformuleerd dat er onder regie van het Regionaal Justitieel Overleg een plan van aanpak bestrijding cybercrime wordt opgesteld. Feitelijke ontwikkeling: In het voorjaar van 21 is een gezamenlijk Plan van Aanpak opgesteld door politie en OM. Dit was mogelijk doordat er eind 29 bij het OM een vrijgesteld officier voor Cybercrime is aangesteld. Binnen het plan zijn een aantal trajecten benoemd die doorlopen tot in 211 en gericht zijn op: 1. Het verbeteren van de kwaliteit van de digitale opsporing; Deelprojecten hierbinnen zijn bijv de implementatie van de WPG, implementatie IP-interceptie, vaststellen en invullen faciliteitenplan, opleidingenplan, bovenregionale standaardisatie van processen verbaal, produkten & dienstencatalogus, zakenbeheersysteem en intake. 2. Invulling geven aan de bovenregionale samenwerking binnen Noord-West4; Deelprojecten hierbinnen zijn regelmatige afstemming bovenregionaal door politie & OM; gezamenlijke standaardisering (zie punt 1); gezamenlijke visieontwikkeling met betrekking tot mensen & middelen; gezamenlijk advies ten aanzien van de invulling van de bovenregionale formatieruimte die vanuit het landelijk Programma Aanpak Cybercrime ter beschikking wordt gesteld in Inzicht in aangiften en afhandeling van Cybercrime binnen de regio om te komen tot een effectievere aanpak; 4. Vergroten kennis bij politie en OM op het gebied van digitaal opsporen. Hierbinnen vallen een aantal opleidingen en presentaties die binnen OM en politie verzorgd worden en verder het project Kwaliteitsimpuls Intake en Opsporing (voorheen project Aanpak Bulkzaken). Binnen dit bovenregionale project zijn inmiddels van 2 regio s alle wijkteams bezocht en ondersteund cq opgeleid op het gebied van de intake en opsporing van digitale zaken. In september 21 is het project van start gegaan in de derde regio, de regiopolitie Amsterdam-Amstelland. Financieel-economische criminaliteit Op dit gebied zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: Onder regie van het Regionaal Justitieel Overleg wordt een plan van aanpak bestrijding van financieel-economische criminaliteit opgesteld. Op het gebied van fraude en witwassen van crimineel verkregen gelden is een criminaliteitsbeeldanalyse gerealiseerd. Tevens is een brede aanpak van de bestrijding van witwassen met een aantal belangrijke partners (Van Traateam, Belastingdienst en evt. notarissen) gerealiseerd. Het parket geeft de nodige aandacht aan faillissementsfraude onder meer door een zitting volledig te vullen met (ongeveer tien) faillissementszaken waaraan ook publiciteit wordt gegeven. Met BFER (Bureau Financieel-economische Recherche) zijn daarover afspraken gemaakt. Met deze inzet wordt expertise opgebouwd die ten goede komt aan de bestrijding van faillissementsfraude in daaropvolgende jaren. Met de BFER zijn afspraken gemaakt omtrent de politiële inzet op de speerpunten en prioritering daarvan (witwassen (onroerend goed) /dienstverleners /advanced fee fraud/ skimmers). De landelijke normering van het aantal onderzoeken door het IFT (zijnde gelabelde capaciteit binnen BFER) om te komen tot tien middelzware fraudezaken en vier zware fraudezaken is binnen deze speerpunten betrokken. Feitelijke ontwikkeling: De eerste twee jaar van de RVP-termijn is met name gewerkt aan advanced fee fraud en skimmers. In de jaren erna heeft het korps zich meer gericht op de onderwerpen witwassen, vastgoed en facilitators. Momenteel wordt door het korps een visie ontwikkeld over het financieel rechercheren in de toekomst. Op het gebied van fraude en witwassen van crimineel verkregen gelden is door het gebrek aan strategische analysecapaciteit nog geen criminaliteitsbeeldanalyse opgesteld. Ten aanzien van een brede aanpak van de bestrijding van witwassen is BFER met verschillende met partners (o.a. in FEC-verband) en doelgroepen (advocatuur en notarissen) en ministeries in gesprek over een gezamenlijke structurele aanpak. Tot nu toe vond overleg plaats op incidentele basis met de vaste partners van BFER en in het FEC verband. In de te kiezen strategie voor het best haalbare resultaat schuift nu ook de belastingdienst aan bij de intake en veredeling van mogelijke onderzoeken. Gebleken is dat slechts een beperkt aantal faillissementsfraudezaken in aanmerking kwam voor nader strafrechtelijk onderzoek door het Amsterdamse parket. De complexe en zware faillissementzaken worden conform de aanwijzing opsporing en vervolging faillissementfraude (29A1) van het college van procureurs-generaal door de FIOD-ECD aangepakt en door het functioneel parket vervolgd. In dit licht is door politie en parket gekeken naar criteria voor de selectie van faillissementsfraudes die door het korps in 4578_biwe.indd :7

23 Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland behandeling worden genomen. Zaken waar onder andere sprake is van verbindingen met georganiseerde misdaad, recidive, maatschappelijke belangen en verbindingen met andere vormen van criminele activiteiten komen in aanmerking voor aanpak. De realisatie van het IFT in 21 was als volgt: Feitelijke ontwikkeling: Gewerkt wordt aan een criminaliteitsbeeldanalyse Milieucriminaliteit. Er is gekozen voor twee thema s, te weten asbest en grond. De realisatie van het Interregionaal Milieu Team (IMT) in 21 was als volgt: Totaal aantal Ingezonden naar justitie 5 Wordt ingezonden naar justitie 2 Deels ingestuurd 1 Gestopt 2 Noot: Voor IFT-gelden, geldt dat de begindatum leidend is voor het resultaat van IFT Totaal aantal Afgerond Gestart in 21 en afgerond in 21 Gestart in voorgaande jaren en afgerond in 21 5 Lopend Gestart in 21 en nog lopend op 31 december 2 Gestart in voorgaande jaren en nog lopend op 1 mei 3 Ontnemen en afnemen Specifiek voor ontnemen en afnemen zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: De regiopolitie Amsterdam-Amstelland levert jaarlijks ten aanzien van minimaal 25 verdachten waar bij crimineel voordeel/vermogen kan worden afgenomen, een dossier aan bij het OM. Dit kan zijn ofwel een ontnemingrapport ofwel een proces-verbaal op basis waarvan verbeurdverklaring kan volgen. Afspraak is bovendien dat in tenminste 3% van de door de regiopolitie aangeleverde zaken naar verwachting een bedrag van minimaal 1.,- wordt afgenomen. Feitelijke ontwikkeling: Gebleken is dat de oude afspraken slecht te meten zijn. Om die reden worden nieuwe afspraken tussen OM en politie voorbereid over afnemen/ontnemen. Grote milieuzaken Met het Functioneel Parket zijn de volgende afspraken gemaakt: De politie stelt een CBA/risicoanalyse milieucriminaliteit op. Op basis hiervan worden de regionale prioriteiten in de milieuhandhaving bepaald. Interregionaal Milieu Team (IMT): 6 zware ketengerelateerde (deel)onderzoeken naar milieucriminaliteit (toewijzing vindt plaats binnen de structuur van BR). Regionaal Milieu Team (RMT): 25 onderzoeken met een inzet van langer dan 4 uur; 25 milieuzaken met een inzet van minder dan 4 uur. In 21 is door het RMT gewerkt aan 24 betekenisvolle zaken/ onderzoeken van meer dan 4 uur en 3 onderzoeken van minder dan 4 uur. Voor wat betreft de onderzoeken van minder dan 4 uur gaat het ook om assistentie aan wijkteams en externe partners. 3.2 Prioritaire delicten In het Regionaal Veiligheidsplan vallen de prioritaire delicten uiteen in de categorieën geweld, vermogen en discriminatie. Geweld Voor geweld gelden de volgende doelstellingen: Het verminderen van het aantal prioritaire geweldsdelicten (straatroven en overvallen) in 21 met 4% ten opzichte van 25. De politie geeft hoge prioriteit aan de opsporing van verdachten van geweldsdelicten. Dit wordt gemeten aan de hand van de indicatoren: Aantal opgenomen aangiften van straatroof en overval. Feitelijke ontwikkeling: het aantal aangiften van straatroof is in 21 met 127 afgenomen ten opzichte van 29. Ten opzichte van het peiljaar 25 (2.647 aangiften) gaat het om een daling van 26%. Het aantal aangiften van overval is met 98 gedaald ten opzichte van 29. In vergelijking met 25 (489) is er sprake van een daling van 8,2%. Straatroof en overval opgeteld levert een daling van 23% op t.o.v. het peiljaar 25 (3.136 aangiften). 4578_biwe.indd :7

24 24 Figuur 28 Aantal aangiften van de prioritaire geweldsdelicten straatroof en overval in de regio Amsterdam-Amstelland Als tweede doelstelling is geformuleerd dat het aantal aangiften van huiselijk geweld jaarlijks met 5% stijgt. Hiervoor geldt de indicator: Aantal opgenomen aangiften van huiselijk geweld. Feitelijke ontwikkeling: het aantal aangiften is in december 21 met 24% afgenomen ten opzichte van Figuur 3 Aantal opgenomen aangiften 8 huiselijk geweld in de regio Amsterdam-Amstelland straatroof overval Verdachtenratio geweldsdelicten Feitelijke ontwikkeling: de verdachtenratio van de geweldsdelicten mishandeling en bedreiging was in 29 6,68 %, in 21 is deze lager, namelijk 53,89%. Huiselijk geweld 5 huiselijk geweld Op het terrein van huiselijk geweld is een aantal doelstellingen bepaald. De eerste doelstelling is het aantal incidenten van huiselijk geweld met 1% te laten dalen in 29 t.o.v. 23. Dit wordt gemeten aan de hand van de indicator: Aantal incidenten van huiselijk geweld. Feitelijke ontwikkeling: het aantal incidenten van huiselijk geweld is met 9,9% gedaald ten opzichte van 29. In vergelijking met het peiljaar 23 (4.666 incidenten) is het aantal incidenten met 37,6% toegenomen. Als derde doelstelling is geformuleerd dat het recidivepercentage van plegers van huiselijk geweld minder moet zijn dan 2%. Hiervoor geldt de indicator: het recidivepercentage van plegers van huiselijk geweld. Feitelijke ontwikkeling: het recidivepercentage is gedaald van 16,2% in 29 naar 13,5% in december 21. Figuur 31 Het recidivepercentage van plegers van huiselijk geweld 25% Figuur 29 Aantal incidenten 7 huiselijk geweld in de regio 2% Amsterdam-Amstelland % 1% 2,% 18,5% 16,2% 16,2% 13,5% % 3. % percentage recidivisten huiselijk geweld Let op, dit recidivepercentage is herberekend! 7,8 Definitie gewijzigd, zie bijlage definities. 4578_biwe.indd :7