Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtbanen en - diensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2014 en 2015

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtbanen en - diensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2014 en 2015"

Transcriptie

1 Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtbanen en - diensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2014 en 2015 Eindrapport juli 2017 Op vraag van: Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Brussel Economie en Werkgelegenheid Dienst Werkgelegenheid Uitgevoerd door : Tess Schooreel Daphné Valsamis Kunstlaan 1 2, bus - 16 B 1210 Brussel T: F: info@ideaconsult.be

2

3 INHOUDSOPGAVE DEEL 1 INLEIDING 1 1/ Context van de evaluatie 2 2/ Doelstellingen van de evaluatie 3 3/ Aanpak van de evaluatie Analyse van administratieve gegevens Analyse van de kostprijs en terugverdieneffecten van het dienstenchequestelsel 6 4/ Structuur van het rapport 7 DEEL 2 KENCIJFERS VAN HET DIENSTENCHEQUESYSTEEM IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2014 EN / Inleiding 9 2/ Belang van het dienstenchequesysteem Het stelsel van de dienstencheques in Het stelsel van de dienstencheques in Evolutie van het Brusselse dienstenchequesysteem sinds / Analyse van de dienstenchequeondernemingen Aantal dienstenchequeondernemingen en evolutie sinds Profiel van de dienstenchequeondernemingen 19 4/ Analyse van de dienstenchequewerknemers Aantal dienstenchequewerknemers en evolutie sinds Profiel van de dienstenchequewerknemers 25 5/ Analyse van de dienstenchequegebruikers Aantal dienstenchequegebruikers en evolutie sinds Profiel van de gebruikers Intensiteit van het gebruik van de dienstencheques 31 DEEL 3 KWALITEIT VAN DE TEWERKSTELLING IN HET DIENSTENCHEQUESYSTEEM IN 2014 EN / Inleiding 32 2/ Instroom naar het dienstenchequesysteem Aantal ingestroomde dienstenchequewerknemers Voormalige situatie van de dienstenchequewerknemers 35

4 3/ Loon- en arbeidsvoorwaarden van dienstenchequewerknemers Soorten contracten Het gemiddeld bruto dagloon Het arbeidsstelsel van dienstenchequewerknemers De duur van tewerkstelling van dienstenchequewerknemers 45 4/ Loopbaan van dienstenchequewerknemers Socio-economisch statuut vóór de tewerkstelling in het dienstenchequesysteem Werkloosheidsduur vóór de tewerkstelling in het dienstenchequesysteem Socio-economisch statuut na de tewerkstelling in het dienstenchequesysteem 53 5/ Opleiding en omkadering van dienstenchequewerknemers Opleidingen voor dienstenchequewerknemers terugbetaald door het opleidingsfonds De omkadering van dienstenchequewerknemers 58 6/ Uitstroom uit het dienstenchequesysteem 60 DEEL 4 KOSTPRIJS VAN HET DIENSTENCHEQUESTELSEL 61 1/ Inleiding 62 2/ Brutokostprijs van het dienstenchequesysteem 64 3/ Directe terugverdieneffecten van het dienstenchequesysteem 65 4/ Nettokostprijs van het dienstenchequesysteem 66 DEEL 5 CONCLUSIES 67 1/ Inleiding 68 2/ Belangrijkste conclusies over de omvang van het dienstenchequesysteem in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2014 en / Voornaamste vaststellingen betreffende de kwaliteit van een dienstenchequejob in Brussel in 2014 en / Belangrijkste conclusies over de kostprijs van het dienstenchequestelsel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2014 en DEEL 6 BIJLAGEN 74 1/ Bijkomende tabellen 75 2/ Bijkomende figuren 76

5 DEEL 1 Inleiding 1.

6 1/ Context van de evaluatie In dit hoofdstuk wordt de context van de evaluatie kort toegelicht. Het stelsel van de dienstencheques in het kort Het stelsel van de dienstencheques, ingevoerd door de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, is een tewerkstellingsmaatregel die drie doelstellingen nastreeft: De tewerkstellingsgraad verhogen bij doelgroepen die van de arbeidsmarkt vervreemd zijn (laaggeschoold); Activiteiten in het zwarte of grijze circuit beperken (informele economie); Een beter evenwicht creëren tussen werk en privéleven voor gezinnen. In de praktijk is de dienstencheque een betaalmiddel met een financiële tussenkomst van de overheid. Zo kunnen particulieren een erkende onderneming betalen voor arbeidsprestaties of buurtdiensten uitgevoerd door een werknemer binnen het kader van een arbeidsovereenkomst met deze onderneming. Deze arbeidsprestaties of buurtdiensten omvatten: Prestaties uitgevoerd in de woning van de gebruiker: schoonmaken van de woning, met inbegrip van ramen wassen, wassen en strijken, occasioneel naaiwerk, maaltijden bereiden; Activiteiten uitgevoerd buiten de woning van de gebruiker: Boodschappen doen voor een gebruiker om in zijn dagelijkse behoeften te voorzien; Begeleiding bij het vervoer van personen met een beperkte mobiliteit; Strijken, met inbegrip van verstelwerk van het te strijken wasgoed. Om de levensvatbaarheid van het stelsel te garanderen, stort de overheid aan de erkende ondernemingen een tussenkomst voor de dienstencheques die de kosten van de verleende prestaties gedeeltelijk dekt. Voor dienstencheques uitgegeven voor 1 juni 2016 werd 22,04 terugbetaald. Voor Brusselse dienstencheques die sinds 1 juni 2016 worden uitgegeven, wordt 22,36 terugbetaald, naar aanleiding van de indexering van de terugbetaling. Een gebruiker kan 500 dienstencheques per kalenderjaar bestellen, de eerste 400 tegen 9 en de laatste 100 tegen 10. Regionalisatie van het dienstenchequestelsel en reglementaire wijzigingen Het systeem van de dienstencheques was oorspronkelijk een initiatief van de federale overheid. Na de invoering van de zesde staatshervorming is het beheer van het stelsel van de dienstencheques sinds 1 juli 2014 een gewestelijke bevoegdheid geworden. Sinds januari 2015 is het gewest financieel verantwoordelijk voor de impact van de politieke en economische beslissingen in het kader van deze materie. Voor het Brussels Gewest is de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, Brussel Economie en Werkgelegenheid, Overheidsdienst van Wallonië verantwoordelijk voor het beheer van het stelsel van de dienstencheques en de jaarlijkse evaluatie die moet worden uitgevoerd in overeenstemming met artikel 10 van de wet van 20 juli Na de regionalisatie heeft de Brusselse regering bovendien een reeks wijzigingen doorgevoerd aan het stelsel van de dienstencheques. Dit zijn enkele voorbeelden van belangrijke wijzigingen die sinds 2016 van toepassing zijn: Het Brussels Gewest besliste om de belastingaftrek van het stelsel te verlagen zodat dit minder kost voor de overheid. Zo kregen de gebruikers tot 31 december 2015 een belastingvermindering van 30 %, of 2,7 per dienstencheque. Sinds 1 januari 2016 is die belastingaftrek beperkt tot 15 %, ofwel een belastingvermindering van 1,35/dienstencheque. Sinds 1 januari 2016 is de drempel van nieuw aangeworven werknemers die voorheen werkzoekend waren, een leefloon kregen of deeltijds werkzoekend waren (nieuwe categorie) gewijzigd naar 60 % per jaar (en niet langer per kwartaal). Ook het Waalse Gewest heeft, net als het Brusselse Gewest, deze drempel behouden op 60 %, maar wel de voorwaarden gewijzigd. Het Vlaamse Gewest heeft dan weer beslist om deze drempel te schrappen. 2.

7 2/ Doelstellingen van de evaluatie Deze evaluatie heeft tot doel om het stelsel van de dienstencheques in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te evalueren voor de jaren en Deze evaluatie wil het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een duidelijk beeld geven van: Het belang van het systeem van de dienstencheques op basis van indicatoren betreffende het aantal en het profiel van de gebruikers, de erkende ondernemingen en de dienstenchequewerknemers; De kwaliteit van de werkgelegenheid in het stelsel van de dienstencheques en meer specifiek: de instroom in het systeem van de dienstencheques; de arbeids- en loonvoorwaarden van de dienstenchequewerknemers (met specifieke aandacht voor de arbeidstijd van de dienstenchequewerknemers); de opleiding en omkadering van de dienstenchequewerknemers; de uitstroom uit het dienstenchequesysteem om na te gaan of dit systeem enkel een alternatief is voor onzeker werk of een echte springplank naar de officiële arbeidsmarkt. De globale brutokostprijs, de terugverdieneffecten en de nettokostprijs van de maatregel; Deze analyses gaan nauwkeurig in op de situatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar maken meer algemeen ook de vergelijking met de andere gewesten om een vergelijkende analyse te kunnen maken. Deze evaluatie brengt een eerste reeks van relevante gegevens aan het licht om zo het Brusselse Gewest de nodige tools aan te reiken voor een autonoom beheer van het stelsel van de dienstencheques. Aan de hand van deze gedetailleerde analyse kan het gewest dan uiteindelijk bepalen welke de meest gepaste maatregelen en toekomstige wijzigingen zijn om de efficiëntie van dit systeem te optimaliseren voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de budgettaire middelen optimaal te benutten. 1 De federale overheid was gedurende een deel van het jaar 2014 nog bevoegd, waardoor hierover minder gedetailleerd verslag moet worden uitgebracht. Dit zal beperkt blijven tot de drie thema s vereist door artikel 10 van de wet (effect van de maatregel op de werkgelegenheid, globale bruto- en nettokostprijs van de maatregel en geldende loon- en arbeidsvoorwaarden). 3.

8 3/ Aanpak van de evaluatie Voor de evaluatie van het stelsel van de dienstencheques in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest baseren we ons op twee aparte onderzoeksmethodes: De analyse van administratieve gegevens; De analyse van de kostprijs en terugverdieneffecten van de maatregel; Deze onderzoeksmethodes worden toegelicht in de volgende paragrafen. 3.1 Analyse van administratieve gegevens We hebben alle beschikbare bronnen van administratieve gegevens ingezameld en geanalyseerd. De gebruikte bronnen worden hieronder beschreven. Gegevens van de RVA: Tot in 2015 organiseerde de RVA elk jaar een enquête bij alle dienstenchequeondernemingen. Belangrijk om op te merken is echter dat niet alle ondernemingen deze enquête invulden. Van de 326 actieve ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel die eind 2015 geregistreerd stonden, vulden 275 ondernemingen deze enquête in 2. Voor het jaar 2014 ligt dit cijfer op van de 395 actieve ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel die eind dat jaar geregistreerd stonden. Deze vragenlijst levert informatie op over het aantal arbeidsovereenkomsten met dienstencheques afgesloten in de loop van het jaar en aan het einde van het jaar en over het aantal dienstenchequewerknemers en het omkaderingspersoneel. Deze vragenlijst geeft ook informatie over het type overeenkomst (van bepaalde of onbepaalde duur), het arbeidsstelsel en het profiel van de dienstenchequewerknemers en het omkaderingspersoneel (opleidingsniveau, leeftijd en geslacht). Door verbanden te leggen tussen deze gegevens en die van de Kruispuntbank kan bovendien de nationaliteit van de dienstenchequewerknemers bepaald worden. Deze gegevens zijn allemaal beschikbaar naargelang de woonplaats van de werknemer en naargelang de maatschappelijke en/of exploitatiezetel van de erkende ondernemingen. Het is echter wel belangrijk om op te merken dat de verdeling per gewest gebeurt op basis van de plaats van de maatschappelijke zetel en niet van de diverse entiteiten of vestigingen. Aangezien bepaalde grote ondernemingen vestigingen kunnen hebben in een ander gewest dan het gewest waar de exploitatiezetel of de maatschappelijke zetel gevestigd is, kan de gewestelijke verdeling van de werknemers dus benaderingen omvatten. Gegevens van SODEXO: Sodexo heeft gegevens over het aantal aangekochte cheques en over het aantal gebruikers van dienstencheques en hun profielkenmerken (leeftijd, geslacht, gewest enz.). 2 3 ondernemingen hadden in 2015 geen werknemers in dienst en zijn dus niet opgenomen in de tabellen. 3 7 ondernemingen hadden in 2014 geen werknemers in dienst en zijn dus niet opgenomen in de tabellen. 4.

9 Datawarehouse Arbeidsmarkt en sociale bescherming van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ): De KSZ heeft een elektronisch netwerk ontwikkeld dat de diverse instellingen van de sociale zekerheid verbindt. Ze beschikt dus over nauwkeurige informatie over alle werknemers en vooral over de dienstenchequewerknemers. Uit deze bron konden we dus gegevens afleiden over de dienstenchequewerknemers woonachtig in het BHG, bepaalde kwaliteitsvariabelen over hun werk en hun beroepstraject. Meer bepaald werden de volgende gegevens ingezameld voor de en dienstenchequewerknemers woonachtig in Brussel die tewerkgesteld zijn in het stelsel van de dienstencheques in het eerste halfjaar van respectievelijk 2014 en 2015: Bepaalde profielkenmerken van de dienstenchequewerknemers waarover geen informatie beschikbaar is via de enquête van de RVA (namelijk afkomst 5 en gezinssituatie van de dienstenchequewerknemers); Het percentage werkuren van de dienstenchequewerknemers naargelang meerdere profielkenmerken; Het dagloon van de dienstenchequewerknemers naargelang meerdere profielkenmerken; De socio-economische status van de dienstenchequewerknemers vóór hun tewerkstelling in het systeem van de dienstencheques, vergeleken met diverse profielkenmerken van de dienstenchequewerknemers; De gemiddelde werkloosheidsperiode voorafgaand aan de instroom in het systeem van de dienstencheques, vergeleken met diverse profielkenmerken van de dienstenchequewerknemers; De socio-economische status van de dienstenchequewerknemers na hun tewerkstelling in het systeem van de dienstencheques, vergeleken met diverse profielkenmerken van de dienstenchequewerknemers; De loonkloof voor en na de tewerkstelling in het systeem van de dienstencheques, vergeleken met diverse profielkenmerken van de dienstenchequewerknemers; Deze gegevensbron levert dus heel veel informatie op over de dienstenchequewerknemers. Een nadeel van deze bron is dat de aanvraag van dit type gegevens heel lang kan aanslepen en dat er een zekere achterstand in de gegevens is. De gegevens voor 2016 zullen bijvoorbeeld pas eind 2017 beschikbaar zijn. 4 Volgens de enquête van de RVA waren er in Brusselaars tewerkgesteld in het stelsel van de dienstencheques. Het verschil met het aantal Brusselse werknemers in de KSZ (19.812) kan verklaard worden door het feit dat de gegevens van de KSZ betrekking hebben op een halfjaar (het 1e halfjaar van 2015) en niet op een volledig jaar. De gegevens van de enquête van de RVA zijn dus vollediger als het gaat over het aantal werknemers in het stelsel gedurende een jaar. 5 De afkomst houdt rekening met personen die de Belgische nationaliteit gekregen hebben en/of personen die in België geboren zijn, maar van wie de ouders de buitenlandse nationaliteit hebben. 5.

10 3.2 Analyse van de kostprijs en terugverdieneffecten van het dienstenchequestelsel Voor de analyse van de kostprijs van het dienstenchequestelsel en de terugverdieneffecten ervan voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben we de berekeningsmethode gehanteerd die door IDEA Consult werd ontwikkeld voor de federale evaluaties van het dienstenchequestelsel. Die methode werd aangepast om rekening te houden met de regionalisatie. Zo is het mogelijk om de kostprijs en de terugverdieneffecten van het stelsel te berekenen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zoals blijkt uit de onderstaande figuur brengt het dienstenchequestelsel budgettaire kosten mee voor de gewesten. Deze kosten bestaan uit de tussenkomst bij de ondernemingen, de belastingaftrek voor de gebruikers en de werkingskosten. Toch levert het systeem van de dienstencheques ook meerdere directe en indirecte terugverdieneffecten op, zoals blijkt uit onderstaande figuur. Figuur 1: Kostprijs van het dienstenchequesysteem Impact per doelgroep Budgettaire impact Directe effecten tewerkstelling dienstencheque werknemers vermindering werkloosheidsuitkering meer ontvangsten uit sociale bijdragen meer ontvangsten uit personenbelasting Indirecte effecten 1e orde tewerkstelling omkaderingspersoneel oprichting nieuwe ondernemingen of nieuwe activiteiten meer ontvangsten uit vennootschapsbelasting meer ontvangsten rond omkaderingspersoneel (sociale bijdrage en personenbelasting) vermindering werkloosheidsuitkering door tewerkstelling van omkaderingspersoneel Indirecte effecten 2e orde vervanging voormalige jobs impact op consumptie impact op gebruikers besparingen op werkloosheidsuitkering door vervanging van DC-werknemers en omkaderingspersoneel meer ontvangsten uit BTW meer ontvangsten uit personenbelasting van de gebruikers besparing voor de gemeenschap als ouderen langer thuis blijven wonen Bron: IDEA Consult De regionalisatie van het dienstenchequestelsel heeft echter tot gevolg dat de kosten van het stelsel nu voor rekening van de gewesten zijn, terwijl de budgettaire terugverdieneffecten zich situeren op federaal niveau. Door de regionalisatie verloopt ook de gegevensinzameling voor de analyse van de terugverdieneffecten moeilijker. We hebben dan ook beslist om ons voor de analyse van de kostprijs voor het BHG te beperken tot de directe terugverdieneffecten, met in het achterhoofd dat dit bedrag een onderschatting is van de nettokostprijs, maar dat de budgettaire inkomsten zich niet situeren op het gewestelijke niveau, maar op het federale niveau. Bovendien is het belangrijk om op te merken dat we de kostprijs van het stelsel voor het BHG voor het jaar 2013 herzien hebben om voor de jaren 2013 tot 2015 een soortgelijke methode te kunnen hanteren. 6.

11 4/ Structuur van het rapport Na dit eerste inleidende deel beschrijven we in het tweede deel van dit rapport het belang van het dienstenchequesysteem in 2014 en 2015 op basis van enkele kernindicatoren met betrekking tot: Erkende en actieve dienstenchequeondernemingen; Dienstenchequewerknemers; Actieve dienstenchequegebruikers. Bij deze analyse focussen we vooral op de situatie van het dienstenchequesysteem in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en we vergelijken die situatie met de andere gewesten, indien mogelijk. We leggen ook uit hoe het systeem geëvolueerd is sinds In het derde deel van het rapport gaan we dieper in op de kwestie van de kwaliteit van de tewerkstelling in het dienstenchequesysteem in 2014 en Specifiek komen de volgende thema s aan bod: De instroom in het systeem van de dienstencheques; De arbeids- en loonvoorwaarden van de dienstenchequewerknemers; Het beroepstraject van de dienstenchequewerknemers; De opleiding en omkadering van de dienstenchequewerknemers; De uitstroom uit het dienstenchequesysteem. Elk thema wordt geanalyseerd in het licht van alle beschikbare en relevante gegevens voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die ingezameld werden in het kader van deze studie. In het vierde hoofdstuk analyseren we de bruto- en nettokostprijs van het stelsel voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In het laatste hoofdstuk geven we tot slot de conclusies van dit rapport. 7.

12 DEEL 2 Kencijfers van het dienstenchequesysteem in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2014 en

13 1/ Inleiding In dit deel van het rapport beschrijven we het algemene belang van het dienstenchequesysteem in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor 2014 en Daarbij analyseren we diverse kerncijfers met betrekking tot de ondernemingen, dienstenchequewerknemers en dienstenchequegebruikers. Meer bepaald analyseren we in dit hoofdstuk het totale aantal ondernemingen, werknemers en gebruikers binnen het dienstenchequesysteem in 2014 en Bovendien analyseren we het profiel van de diverse actoren in het systeem. De gegevens die we gebruiken in deze analyse zijn afkomstig uit diverse administratieve bronnen, die telkens vermeld worden. Ook belangrijk om op te merken, is dat de gewestelijke gegevens gebaseerd zijn op de volgende benaderingen: De Brusselse ondernemingen worden geïdentificeerd op basis van hun maatschappelijke zetel en/of naargelang het aantal ondernemingen dat minstens één Brusselse dienstenchequewerknemer in dienst heeft; De Brusselse werknemers worden geïdentificeerd op basis van hun woonplaats; De Brusselse gebruikers worden geïdentificeerd naargelang hun woonplaats, op basis van het adres dat ze hebben opgegeven. In de volgende hoofdstukken worden de gegevens voor alle actoren grondiger geanalyseerd. 9.

14 2/ Belang van het dienstenchequesysteem In dit eerste deel geven we een eerste overzicht van het belang van het dienstenchequesysteem in 2014 en 2015 in het BHG aan de hand van enkele kernindicatoren. Om de vergelijking te kunnen maken, lichten we ook het belang van het systeem toe in België in het algemeen en meer bepaald in Vlaanderen en Wallonië. We belichten ook enkele belangrijke evoluties van het systeem. De diverse vaststellingen worden in de volgende hoofdstukken verder uitgediept. 2.1 Het stelsel van de dienstencheques in 2014 Het stelsel van de dienstencheques telde in 2014 in het BHG 395 ondernemingen, werknemers en gebruikers De onderstaande tabel geeft een algemene weergave van de omvang van het systeem van de dienstencheques in De tabel omvat basisgegevens over de belangrijkste actoren van het systeem: de ondernemingen, de werknemers en de gebruikers. Tabel 1: Kernindicatoren van het dienstenchequesysteem in 2014 Actor Indicator Brussel Vlaanderen Wallonië België Bedrijven (maatschappelijke zetel) Werknemers (woonplaats) Aantal erkende ondernemingen eind Aantal actieve ondernemingen in / / / Aantal terugbetaalde dienstencheques Aantal werknemers in de loop van Aantal jobs in de loop van Aantal actieve gebruikers Gebruikers (woonplaats) Aantal gebruikers van elektronische dienstencheques Aantal aangekochte/uitgereikte cheques Aantal aangekochte/uitgereikte elektronische dienstencheques Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA (2014), verdeling per gewest van de ondernemingen op basis van de maatschappelijke zetel, verdeling per gewest van de werknemers en gebruikers naargelang hun woonplaats In de loop van 2014 telde het dienstenchequesysteem 395 actieve ondernemingen met een maatschappelijke zetel in het BHG, werknemers en actieve gebruikers woonachtig in het BHG. Bovendien werden er 33,8 miljoen cheques terugbetaald aan ondernemingen met een maatschappelijke zetel in het BHG, terwijl er 14,5 miljoen cheques werden gekocht door gebruikers woonachtig in het BHG. Dit verschil kan verklaard worden door het feit dat veel ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel ook actief zijn in de twee andere gewesten van het land. 6 Actieve ondernemingen zijn ondernemingen die in 2014 minstens één terugbetaling van een dienstencheque hebben ontvangen. 7 Dit is het aantal individuele werknemers (zonder dubbeltellingen) werknemers wonen buiten België. 9 Het aantal jobs omvat het totale aantal werknemers gedurende één jaar en kan dubbeltellingen bevatten indien werknemers in de loop van het jaar van job veranderen of twee dienstenchequebanen uitoefenen. 10 Het aantal gebruikers omvat zowel de klassieke gebruikers als zelfstandigen die dienstencheques hebben ontvangen voor moederschapshulp. 10.

15 2.2 Het stelsel van de dienstencheques in 2015 Het stelsel van de dienstencheques telde in 2015 in het BHG 305 ondernemingen, werknemers en gebruikers Wat volgt, is een soortgelijke tabel voor het jaar Daaruit blijkt dat in de loop van 2015 het dienstenchequesysteem 305 actieve ondernemingen met een maatschappelijke zetel in het BHG, werknemers en actieve gebruikers woonachtig in het BHG telde. Bovendien werden er 35,1 miljoen cheques terugbetaald aan ondernemingen met een maatschappelijke zetel in het BHG, terwijl er 15,8 miljoen cheques werden gekocht door gebruikers woonachtig in het BHG. Tabel 2: Kernindicatoren van het dienstenchequesysteem in 2015 Actor Indicator Brussel Vlaanderen Wallonië België Bedrijven (maatschappelijke zetel) Werknemers (woonplaats) Aantal erkende ondernemingen eind 2015 Aantal actieve ondernemingen in / / / Aantal terugbetaalde dienstencheques Aantal werknemers in de loop van Aantal jobs in de loop van Aantal actieve gebruikers Gebruikers (woonplaats) Aantal gebruikers van elektronische dienstencheques Aantal aangekochte/uitgereikte cheques Aantal aangekochte/uitgereikte elektronische dienstencheques Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA (2015), verdeling per gewest van de ondernemingen op basis van de maatschappelijke zetel, verdeling per gewest van de werknemers naargelang hun woonplaats en verdeling per gewest van de gebruikers naargelang hun woonplaats. 11 Actieve ondernemingen zijn ondernemingen die in 2015 minstens één terugbetaling van een dienstencheque hebben ontvangen. 12 Dit is het aantal individuele werknemers (zonder dubbeltellingen) werknemers wonen buiten België. 14 Het aantal jobs omvat het totale aantal werknemers gedurende één jaar en kan dubbeltellingen bevatten indien werknemers in de loop van het jaar van job veranderen of twee dienstenchequebanen uitoefenen. 15 Het aantal gebruikers omvat zowel de klassieke gebruikers als zelfstandigen die dienstencheques hebben ontvangen voor moederschapshulp. 11.

16 2.3 Evolutie van het Brusselse dienstenchequesysteem sinds 2013 Het dienstenchequestelsel in het BHG blijft nieuwe gebruikers aantrekken en professionaliseert De onderstaande figuur geeft de evolutie van het dienstenchequestelsel in het BHG tussen 2013 en 2015 weer. Uit deze figuur blijkt dat de evolutie van het stelsel op zijn minst contrastrijk is: De tewerkstelling is sinds 2014, na een stijging tussen 2013 en 2014, opnieuw stabiel met zo n werknemers woonachtig in het BHG. Het aantal gebruikers neemt nog sterk toe, van actieve gebruikers woonachtig in het BHG in 2013 tot in Het aantal aangekochte cheques vertoont ook een grote stijging, van 15,1 miljoen cheques gekocht door de Brusselse gebruikers in 2013 tot 15,8 miljoen in Het aantal actieve ondernemingen daalt dan weer drastisch, van 461 actieve ondernemingen met een maatschappelijke zetel in het BHG in 2013 tot 326 in Figuur 2: Evolutie van het dienstenchequestelsel in het BHG tussen 2013 en Werknemers in de loop van het jaar Actieve gebruikers Actieve ondernemingen Aangekochte cheques (in milj.) 15,1 14,6 15, Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA ( ) 12.

17 Deze contrastrijke evoluties komen ook naar voren in de onderstaande figuur, die het jaarlijkse groeipercentage weergeeft van de diverse indicatoren van het dienstenchequestelsel. Hieruit blijkt duidelijk dat het aantal actieve ondernemingen sterk daalt, terwijl het aantal werknemers stabiliseert en het aantal gebruikers en het aantal cheques sterk stijgen. Figuur 3: Jaarlijks groeipercentage van het dienstenchequesysteem in Brussel tussen 2013 en ,0% 5,0% 8,3% 5,2% 4,6% 8,4% 0,0% -5,0% -10,0% 0,0% -3,6% -15,0% -20,0% Werknemers in de loop van het jaar Actieve gebruikers -14,3% Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA ( ) -17,5% Actieve ondernemingen Aangekochte cheques (in milj.) ,3% 5,2% -14,3% -3,6% ,0% 4,6% -17,5% 8,4% De stijging van het aantal gebruikers en het aantal aangekochte cheques toont aan dat het systeem nieuwe klanten blijft aantrekken en dat het stelsel nog altijd niet aan kracht moet inboeten, hoewel het al meer dan 10 jaar bestaat. De stabilisatie van het aantal werknemers en de daling van het aantal ondernemingen, ondanks de stijging van het aantal gebruikers, wijzen bovendien op een professionalisering en consolidatie van het systeem. Dit geeft immers enerzijds aan dat de werknemers meer prestaties verrichten in het systeem en anderzijds dat de ondernemingen zich hergroeperen in grotere structuren. Deze trend werd reeds bevestigd in 2013 en zet zich door in het BHG. 13.

18 3/ Analyse van de dienstenchequeondernemingen 3.1 Aantal dienstenchequeondernemingen en evolutie sinds 2013 Dit hoofdstuk geeft informatie over het aantal dienstenchequeondernemingen naargelang twee verschillende criteria: De maatschappelijke zetel van de onderneming (op basis van erkenningsgegevens van de RVA); De ondernemingen die werknemers woonachting in het BHG in dienst hebben (op basis van gegevens van de enquête van de RVA); Een mogelijk derde criterium is het aantal ondernemingen met minstens één prestatie in het BHG. Deze informatie is echter niet beschikbaar voor het jaar 2014 en 2015, maar zal beschikbaar zijn voor het jaar Aantal ondernemingen naargelang de maatschappelijke zetel Continue daling van het aantal dienstenchequeondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel sinds 2013 De onderstaande figuur toont het aantal dienstenchequeondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel die erkend waren in de loop van het jaar en actief waren aan het einde van het jaar. Uit deze figuur blijkt dat er eind actieve ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel geregistreerd stonden. Dit cijfer is sinds 2013 continu blijven dalen. Terwijl het BHG eind 2013 nog 461 actieve ondernemingen telde, is dit cijfer in 2015 gedaald tot 326, een daling met niet minder dan 30 %. Figuur 4: Evolutie van het aantal erkende en actieve dienstenchequeondernemingen in Brussel tussen 2013 en Erkende ondernemingen Actieve ondernemingen Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA ( ), verdeling naargelang de maatschappelijke zetel van de ondernemingen 14.

19 Sterkere daling van het aantal dienstenchequeondernemingen in Brussel t.o.v. de andere twee gewesten Deze daling is ook merkbaar in de andere gewesten, maar in mindere mate (zie figuur 5). Zo is het aantal erkende ondernemingen tussen 2013 en 2015 gedaald met 15 % in Vlaanderen en met 24 % in Wallonië. Belangrijk om op te merken is dat de sterke daling van het aantal ondernemingen niet automatisch wijst op een achteruitgang van het dienstenchequestelsel. Het aantal gebruikers neemt immers nog altijd toe en het aantal werknemers stabiliseert. Dit wijst dus integendeel op een verdere professionalisering van de ondernemingen in de sector. Figuur 5: Evolutie van het aantal erkende dienstenchequeondernemingen per gewest tussen 2013 en Brussel Vlaanderen Wallonië Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA ( ), verdeling naargelang de maatschappelijke zetel van de ondernemingen 15.

20 3.1.2 Aantal ondernemingen naargelang de woonplaats van de werknemers Een grote meerderheid van de ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel heeft effectief werknemers woonachtig in Brussel in dienst Op basis van de enquête van de RVA weten we hoeveel ondernemingen minstens één dienstenchequewerknemer woonachtig in Brussel in dienst hebben. Belangrijk om op te merken is echter dat niet alle ondernemingen deze enquête invulden. Van de 326 actieve ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel die eind 2015 geregistreerd stonden, vulden 275 ondernemingen deze enquête in 16. Voor het jaar 2014 ligt dit cijfer op van de 395 actieve ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel die eind dat jaar geregistreerd stonden. Uit de volgende tabel blijkt dat een grote meerderheid van de ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel effectief werknemers woonachtig in Brussel in dienst heeft. Zo hadden in 2014 slechts 10 van de 317 ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel die de enquête van de RVA beantwoordden geen enkele Brusselse werknemer in dienst. Ook in 2015 bedroeg dit aantal slechts 11 van de 275 ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel die de enquête van de RVA beantwoordden. Tabel 3: Aantal ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel in 2014 en 2015 zonder en met Brusselse werknemers Aantal ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel Verhouding Brusselse werknemers/tota al aantal werknemers Aantal ondernemingen met een maatschappelijk e zetel in Brussel Verhouding Brusselse werknemers/tota al aantal werknemers Ondernemingen met Brusselse werknemers % % Ondernemingen zonder Brusselse werknemers 10 0 % 11 0 % Totaal % % Bron: IDEA Consult op basis van de enquête van de RVA in 2014 en 2015, verdeling naargelang de maatschappelijke zetel van de ondernemingen 16 3 ondernemingen hadden in 2015 geen werknemers in dienst en zijn dus niet opgenomen in de tabellen ondernemingen hadden in 2014 geen werknemers in dienst en zijn dus niet opgenomen in de tabellen. 16.

21 Ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel hebben hoofdzakelijk Brusselaars in dienst De tabel wijst uit dat in 2014 en 2015 respectievelijk 81 % en 78 % van de dienstenchequewerknemers in dienst bij een dienstenchequeonderneming met een maatschappelijke zetel in Brussel woonachtig waren in Brussel. Hieruit blijkt dus dat de ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel hoofdzakelijk Brusselaars in dienst hebben. Zoals blijkt uit Tabel 4 had in % van de ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel minstens 75 % Brusselaars in dienst. Dit wijst er dus op dat de Brusselse werknemers goed vertegenwoordigd zijn in de ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel. De algemene veronderstelling dat veel ondernemingen hun maatschappelijke zetel in Brussel hebben zonder daar activiteiten of werknemers te hebben, is dus onjuist en geldt slechts voor 4 % van de ondernemingen. Tabel 4: Aandeel van de Brusselse werknemers in ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel in 2014 en 2015 Aantal ondernemingen % Aantal ondernemingen 0 % Brusselse werknemers 10 3,2 % 11 4,0 % Minder dan 75 % Brusselse werknemers 42 13,2 % 49 18,0 % Tussen 75 % en minder dan 100 % Brusselse werknemers ,1 % ,9 % 100 % Brusselse werknemers 49 15,5 % 41 15,1 % Totaal % % Bron: IDEA Consult op basis van de enquête van de RVA in 2014 en 2015, verdeling naargelang de maatschappelijke zetel van de ondernemingen % 16 % van de dienstenchequewerknemers woonachtig in Brussel was tewerkgesteld buiten het gewest in 2015 Bovendien zijn het niet alleen ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel die Brusselaars in dienst nemen. Zoals blijkt uit Tabel 5 hadden in 2015 in totaal 467 ondernemingen dienstenchequewerknemers uit Brussel in dienst. In 2014 waren dat er 520. In 2015 had 56 % van de werkgevers van Brusselse dienstenchequewerknemers een maatschappelijke zetel in Brussel, 28 % in Vlaanderen en 16 % in Wallonië. In 2014 had 60 % van de werkgevers van Brusselse dienstenchequewerknemers een maatschappelijke zetel in Brussel, 25 % in Vlaanderen en 16 % in Wallonië. ²Hieruit blijkt dus dat hoewel een grote meerderheid van de dienstenchequeondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel Brusselse werknemers in dienst heeft, zij dus niet alle werknemers in het gewest vertegenwoordigen. Tabel 5: Aantal ondernemingen dat Brusselse werknemers in dienst heeft in 2014 en 2015 Aantal ondernemingen % Aantal ondernemingen Maatschappelijke zetel in Brussel ,2 % ,9 % Maatschappelijke zetel in Vlaanderen ,6 % ,8 % Maatschappelijke zetel in Wallonië 84 16,2 % 76 16,3 % Totaal % % Bron: IDEA Consult op basis van de enquête van de RVA in 2014 en 2015, verdeling naargelang de maatschappelijke zetel van de ondernemingen % 18 9 ondernemingen hebben geen enkele werknemer in dienst in ondernemingen hebben geen enkele werknemer in dienst in

22 Toch hebben deze 45 % ondernemingen die Brusselse werknemers in dienst hebben er gemiddeld minder in dienst dan de ondernemingen die een maatschappelijke zetel in Brussel hebben. Uit Tabel 6 blijkt zo dat in ,3 % van de dienstenchequewerknemers die woonachtig zijn in Brussel in Vlaanderen (10,5 %) of Wallonië (5,7 %) werkte. Dit percentage gaat sinds 2014 bovendien in stijgende lijn en bedroeg toen 15,5 %, vooral vanwege de sterke toename van Brusselse dienstenchequewerknemers die in Vlaanderen werken. Tabel 6: Aantal Brusselse werknemers in dienst bij dienstenchequeondernemingen per maatschappelijke zetel in 2014 en Aantal werknemers % Aantal werknemers Maatschappelijke zetel in Brussel ,5 % ,7 % Maatschappelijke zetel in Vlaanderen ,3 % ,5 % Maatschappelijke zetel in Wallonië ,2 % ,7 % Totaal % % Bron: IDEA Consult op basis van de enquête van de RVA in 2014 en 2015, verdeling naargelang de maatschappelijke zetel van de ondernemingen % 18.

23 3.2 Profiel van de dienstenchequeondernemingen In dit hoofdstuk kijken we naar het profiel van de ondernemingen (op basis van de enquête van de RVA) en meer bepaald naar: De verschillende types ondernemingen; De omvang van de onderneming (op basis van het aantal werknemers en cheques). Tenzij anders vermeld zijn deze gegevens gebaseerd op de maatschappelijke zetel van de onderneming Type ondernemingen In 2015 was 77 % van de ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel een commerciële private onderneming Dit deel kijkt naar het aantal dienstenchequeondernemingen naargelang het type. Het type wordt bepaald op het ogenblik van de erkenningsaanvraag bij de RVA. Zoals blijkt uit Tabel 7 was in % van de ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel een commerciële private onderneming, 10 % een natuurlijke persoon en 6,4 % een vzw. Deze percentages zijn vergelijkbaar met die van Tabel 7: Aantal dienstenchequeondernemingen in Brussel per type in 2014 en 2015 naargelang de maatschappelijke zetel Aantal ondernemingen % Aantal ondernemingen Private onderneming ,7 % ,0 % Interimbedrijf 6 1,5 % 6 1,8 % Invoegonderneming 5 1,3 % 5 1,5 % Vzw 31 7,8 % 21 6,4 % OCMW/gemeente 1 0,3 % 1 0,3 % PWA 9 2,3 % 9 2,8 % Natuurlijke persoon 48 12,2 % 33 10,1 % Totaal % % Bron: IDEA Consult op basis van de enquête van de RVA in 2014 en 2015, verdeling naargelang de maatschappelijke zetel van de ondernemingen % Als we kijken naar het type onderneming naargelang de woonplaats van de werknemers (zie bijgevoegde tabel), zien we dat de verdeling per type onderneming die minstens één Brusselse dienstenchequewerknemer in dienst heeft vergelijkbaar is met de verdeling per type onderneming naargelang de maatschappelijke zetel. Dit zijn overwegend private commerciële ondernemingen (74,1 % in 2015), gevolgd door natuurlijke personen (10,1 %) en vzw s (6,9 %). 19.

24 Private commerciële ondernemingen hebben in 2015 ongeveer 65 % van de dienstenchequewerknemers in dienst Het aantal ondernemingen is geen indicatie van het belang van deze ondernemingen op het vlak van werkgelegenheid. Dat kan immers sterk schommelen naargelang de omvang van deze ondernemingen. De onderstaande tabel geeft informatie over het aantal werknemers per type onderneming, voor ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel. Uit deze tabel blijkt dat de private commerciële ondernemingen de meeste werknemers in dienst hebben (58 % in 2014 en 64,5 % in 2015). Op de tweede plaats staan de interimbedrijven, de tweede grootste werkgever (29,3 % in 2014 en 21,6 % in 2015). In totaal hebben de private commerciële ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel bijna 88 % van de dienstenchequewerknemers in dienst. Tabel 8: Aantal werknemers in ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel naargelang het type onderneming in 2014 en 2015 Aantal werknemers % Aantal werknemers Private commerciële ondernemingen ,5 % ,0 % Private onderneming ,0 % ,5 % Interimbedrijf ,3 % ,6 % Natuurlijke persoon 378 1,3 % 243 0,9 % Private niet-commerciële ondernemingen ,4 % ,9 % Invoegonderneming 152 0,5 % 218 0,8 % Vzw ,1 % ,4 % PWA 235 0,8 % 206 0,8 % Overheidsbedrijven 20 0,1 % 21 0,1 % Gemeente/OCMW 20 0,1 % 21 0,1 % Totaal % % Bron: IDEA Consult op basis van de enquête van de RVA in 2014 en 2015, verdeling naargelang de maatschappelijke zetel van de ondernemingen % Als we kijken naar de verdeling per type onderneming van het aantal werknemers woonachtig in Brussel (zie bijgevoegde Tabel 9), zien we dezelfde verdeling als die op basis van de maatschappelijke zetel, maar dan nog opvallender: namelijk een overwicht van de private commerciële ondernemingen (95,4 %). 20 Dat dit cijfer hoger ligt dan het aantal werknemers woonachtig in Brussel kan verklaard worden door het feit dat dit aantal berekend wordt op basis van de maatschappelijke zetel en niet op basis van de woonplaats van de werknemer. 21 Idem. 20.

25 De private commerciële ondernemingen zijn in het BHG sterker vertegenwoordigd dan in de andere twee gewesten In vergelijking met de andere gewesten zijn de private commerciële ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel goed voor een veel groter deel van de tewerkstelling. Deze ondernemingen zijn goed voor 94,9 % van de tewerkstelling in Brussel, terwijl dit percentage terugvalt tot 63,8 % in Vlaanderen en 69,9 % in Wallonië. Figuur 6: Gewestelijke verdeling van het aantal werknemers naar type onderneming in % 80% 60% 40% 20% 0% Private commerciële ondernemingen Private niet-commerciële ondernemingen Overheidsbedrijven Brussel 94,9% 5,0% 0,1% Vlaanderen 63,8% 31,2% 5,0% Wallonië 69,9% 27,1% 2,9% Bron: IDEA Consult op basis van de enquête van de RVA in 2015, verdeling naargelang de woonplaats van de werknemers De omvang van de ondernemingen Een onderneming met een maatschappelijke zetel in Brussel had in 2015 gemiddeld 128,8 werknemers in dienst De omvang van een onderneming kan geformuleerd worden op basis van het aantal werknemers in de onderneming of op basis van het aantal cheques. De volgende tabel geeft een overzicht van het gemiddelde aantal werknemers in de ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel. Uit deze tabel blijkt dat een onderneming met een maatschappelijke zetel in Brussel in 2015 in totaal gemiddeld 128,8 werknemers in dienst had. Dit aantal stijgt echter tot in het geval van een interimbedrijf. Vzw s hebben gemiddeld 184,3 werknemers in dienst en lijken zo ook groter te zijn dan de andere types ondernemingen. Het gemiddelde aantal werknemers is bovendien aan het stijgen sinds 2014 (van 121,3 in 2014 tot 128,8), wat bevestigt dat de dienstenchequeondernemingen rationaliseren en zich hergroeperen in grotere structuren. Tabel 9: Gemiddeld aantal werknemers per type onderneming in 2014 en 2015 in ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel Naargelang de maatschappelijke zetel Private onderneming 88,6 102,1 Interimbedrijf 2.078, ,0 Invoegonderneming 41,0 74,3 Vzw 184,3 264,9 OCMW/gemeente 25,0 26,0 PWA 34,0 34,6 Natuurlijke persoon 15,4 12,5 Totaal 121,3 128,8 Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA van 2014 en 2015, verdeling naargelang de maatschappelijke zetel van de ondernemingen 21.

26 Een onderneming met een maatschappelijke zetel in Brussel kreeg in 2015 gemiddeld cheques terugbetaald De volgende tabel toont het gemiddelde en totale aantal terugbetaalde cheques voor ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel, naargelang het type. Uit deze tabel blijkt dat een onderneming in 2015 gemiddeld cheques terugbetaald kreeg. Dit is 26 % meer dan in 2014, toen het gemiddelde aantal terugbetaalde cheques per onderneming bedroeg. Dit bevestigt nogmaals dat de ondernemingen in de sector professioneler worden en groeien. De kleine ondernemingen hebben de neiging om te verdwijnen of opgekocht te worden door grotere, meer professionele structuren. Toch zijn er grote verschillen naargelang het type van onderneming. Zo kregen de interimbedrijven in 2015 gemiddeld 1,5 miljoen cheques terugbetaald. Ook de vzw s kregen meer cheques terugbetaald dan het gemiddelde van de ondernemingen ( tegenover gemiddeld ). Het aantal terugbetaalde cheques hangt samen met de gemiddelde omvang van de ondernemingen. Zoals vermeld in Tabel 9 hebben de interimbedrijven en vzw s gemiddeld meer werknemers in dienst dan de andere types van ondernemingen. Tabel 10: Gemiddeld en totaal aantal terugbetaalde cheques per type van onderneming met een maatschappelijke zetel in Brussel in 2014 en Totale aantal Gemiddelde aantal Totale aantal Gemiddelde aantal Private onderneming Interimbedrijf Invoegonderneming Vzw OCMW/gemeente PWA Natuurlijke persoon Totaal Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA van 2014 en 2015, verdeling naargelang de maatschappelijke zetel van de ondernemingen Belangrijk om op te merken is echter dat het hier gaat om cheques die worden terugbetaald aan dienstenchequeondernemingen met maatschappelijke zetel in Brussel, maar dat deze cheques niet noodzakelijk cheques zijn waarvoor de prestatie werd verricht in Brussel of door Brusselse werknemers. We hebben geen gegevens ontvangen over de plaats waar de prestaties voor de cheques verricht worden. Wat de woonplaats van de werknemers betreft, weten we dat in ondernemingen met maatschappelijke zetel in Brussel geen enkele Brusselse werknemer in dienst hadden. Deze 11 ondernemingen kregen in cheques terugbetaald. 22.

27 4/ Analyse van de dienstenchequewerknemers 4.1 Aantal dienstenchequewerknemers en evolutie sinds 2013 De dienstenchequewerkgelegenheid is het sterkst gestegen in het BHG de voorbije jaren De onderstaande figuur geeft de evolutie weer van het aantal dienstenchequewerknemers naargelang het gewest waar ze wonen sinds Uit deze figuur blijkt dat de dienstenchequewerkgelegenheid in de voorbije jaren het sterkst gestegen is in het BHG. Het aantal dienstenchequewerknemers woonachtig in het BHG is immers gestegen van in 2013 tot in 2015, een stijging met 8 %. In Wallonië is de dienstenchequewerkgelegenheid dan weer met 2 % gedaald tussen 2013 en Vlaanderen zag zijn dienstenchequewerkgelegenheid nog stijgen tussen 2013 en 2015, maar wel minder sterk dan in het BHG (3 %). Figuur 7: Evolutie van het aantal dienstenchequewerknemers per gewest tussen 2013 en Brussel Vlaanderen Wallonië Buiten België Bron: IDEA Consult op basis van de enquête van de RVA ( ), verdeling naargelang de woonplaats van de werknemers 23.

28 De dienstencheques leveren meer werkgelegenheid op voor het BHG dan voor de andere twee gewesten Als we het aantal dienstenchequewerknemers in het BHG vergelijken met het totale aantal werknemers in Brussel (actieve beroepsbevolking naargelang de woonplaats) blijkt dat, zoals te zien op de onderstaande figuur, het dienstenchequestelsel in het BHG meer werkgelegenheid oplevert dan in de andere twee gewesten. In 2015 waren de dienstenchequewerknemers immers goed voor 5,1 % van alle werknemers die in het gewest wonen, terwijl dit percentage in Wallonië slechts 2,9 % en in Vlaanderen 3,3 % bedraagt. Omdat de dienstenchequewerkgelegenheid sneller groeit dan de totale werkgelegenheid in het BHG, neemt het aandeel van de dienstenchequewerkgelegenheid nog toe in het BHG, terwijl die stabiel blijft in de andere twee gewesten. Dit bevestigt nogmaals het belang van het dienstenchequestelsel voor de Brusselse werkgelegenheid. Figuur 8: Evolutie van het aandeel van de dienstenchequewerknemers in de werkgelegenheid tussen 2013 en % 5% 4% 3% 2% 1% 0% 20, Brussels Hoofdstedelijk Gewest 5,0% 5,2% 5,1% Vlaanderen 3,3% 3,4% 3,3% Wallonië 2,9% 2,9% 2,9% Bron: IDEA Consult op basis van de enquête van de RVA ( ) en gegevens van het BISA, verdeling naargelang de woonplaats van de werknemers 24.

29 4.2 Profiel van de dienstenchequewerknemers De dienstenchequewerknemers zijn overwegend vrouwen, tussen 30 en 39 jaar, laaggeschoold, met een Europese nationaliteit, niet afkomstig uit België en getrouwd of samenwonend met kinderen De onderstaande figuur geeft meer informatie over het profiel van de dienstenchequewerknemers woonachtig in Brussel tussen 2013 en We kunnen uit deze tabel de volgende conclusies trekken: Geslacht: De overgrote meerderheid van de dienstenchequewerknemers in Brussel zijn vrouwen (95,5 %). Dit percentage is sinds 2013 ongewijzigd. Leeftijd: 6 Brusselse dienstenchequewerknemers op 10 zijn tussen 30 en 49 jaar. Een kwart is echter ouder dan 50. Deze verdeling is vergelijkbaar met de gemiddelde verdeling op basis van leeftijd van de Brusselse werknemers. Interessant om op te merken is echter dat het aandeel van de 50-plussers sterk gestegen is sinds Zo was in 2013 nog 21 % van de Brusselse werknemers ouder dan 50, terwijl dit percentage in % bedroeg. Scholingsgraad: 6 Brusselse dienstenchequewerknemers op 10 zijn laaggeschoold. De verdeling van de werknemers per scholingsgraad blijft redelijk stabiel sinds In vergelijking met andere sectoren in het BHG, blijkt duidelijk dat het dienstenchequestelsel veel meer laaggeschoolde werknemers tewerkstelt. Nationaliteit: 6 Brusselse dienstenchequewerknemers op 10 hebben een Europese nationaliteit (buiten België). 2 op 10 hebben een niet-europese nationaliteit en nog eens 2 op 10 hebben de Belgische nationaliteit. Het aandeel van de werknemers met een Europese nationaliteit (buiten België) stijgt sinds 2013, van 56,4 % tot 59,4 %. Als we deze cijfers vergelijken met de totale Brusselse bevolking zien we dat het dienstenchequestelsel in verhouding meer personen met een niet-belgische nationaliteit in dienst heeft. Hoewel 23 % van de Brusselse bevolking onderdaan is van een land van de EU-28 (buiten België) en 11,6 % een niet-eu-nationaliteit heeft, wordt respectievelijk 59,4 % en 18,7 % van hen tewerkgesteld binnen het dienstenchequestelsel. Ook belangrijk om op te merken, is dat de indicator nationaliteit een onderschatting is van de werkelijke diversiteit in het dienstenchequestelsel en dat de indicator afkomst een betere weergave is van de diversiteit. Tabel 11: Evolutie van het profiel van de dienstenchequewerknemers in Brussel tussen 2013 en Geslacht Leeftijd Opleidingsniveau Nationaliteit 2013 (N=20.304) 2014 (N=21.989) 2015 (N=21.980) Man 4,5 % 4,5 % 4,5 % Vrouw 95,5 % 95,5 % 95,5 % < 30 jaar 17,6 % 16,6 % 14,9 % 30 tot 39 jaar 32,8 % 32,2 % 31,3 % 40 tot 49 jaar 28,9 % 28,8 % 29,6 % >=50 jaar 20,7 % 22,4 % 24,2 % Laaggeschoold 62,0 % 63,8 % 61,8 % Gemiddeld geschoold 32,1 % 30,3 % 32,4 % Hooggeschoold 5,9 % 5,9 % 5,8 % Belgisch 22,9 % 21,8 % 21,9 % EU-27 (uitgezonderd België) 56,4 % 58,6 % 59,4 % Buiten EU-27 20,7 % 19,6 % 18,7 % Bron: IDEA Consult op basis van de enquête van de RVA ( ), verdeling naargelang de woonplaats van de werknemers 22 N = totale aantal dienstenchequewerknemers. 25.

30 Uit gegevens van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) kan overigens informatie afgeleid worden over de afkomst en de gezinssamenstelling van de dienstenchequewerknemers. Uit Tabel 12 blijkt: Afkomst: slechts 2,3 % van de dienstenchequewerknemers woonachtig in het BHG is afkomstig uit België. De meerderheid (62,4 %) is afkomstig uit Europa, gevolgd door 36 % werknemers van buiten Europa. Gezinssamenstelling: de meeste dienstenchequewerknemers zijn getrouwd of samenwonend met kind(eren) (47 %). Tabel 12: Afkomst en gezinssamenstelling van de dienstenchequewerknemers in Brussel in het eerste halfjaar van 2014 en (N=19.448) (N=19.812) Afkomst Gezinssamenstelling Afkomstig uit België 2,3 % 2,3 % Afkomstig uit EU-28 60,6 % 62,4 % Afkomstig uit niet-eu-28 35,9 % 34,4 % Alleenstaand 17,1 % 16,9 % Alleenstaand met kinderen 15,5 % 15,6 % Getrouwd of samenwonend 16,9 % 16,7 % Getrouwd of samenwonend met kinderen 46,5 % 46,7 % Bron: IDEA Consult op basis van Datawarehouse Arbeidsmarkt en sociale bescherming van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ), verdeling naargelang de woonplaats van de werknemers Het BHG heeft in verhouding meer mannen, laaggeschoolden, alleenstaanden en niet EU -ers in dienst dan de andere twee gewesten De volgende tabel vergelijkt het profiel van de dienstenchequewerknemers in het BHG met de twee andere gewesten. Tabel 13: Gewestelijke verdeling van de profielkenmerken van de dienstenchequewerknemers in 2015 Geslacht Leeftijd Opleidingsniveau Nationaliteit Brussel (N=21.980) Vlaanderen (N=92.070) Wallonië (N=38.053) Man 4,5 % 2,5 % 1,8 % Vrouw 95,5 % 97,5 % 98,2 % < 30 jaar 14,9 % 17,6 % 16,3 % 30 tot 39 jaar 31,3 % 27,2 % 26,4 % 40 tot 49 jaar 29,6 % 27,8 % 32,1 % >=50 jaar 24,2 % 27,4 % 25,1 % Laaggeschoold 61,8 % 52,0 % 58,2 % Gemiddeld geschoold 32,4 % 43,7 % 38,0 % Hooggeschoold 5,8 % 4,4 % 3,8 % België 21,9 % 75,3 % 84,6 % EU-27 (uitgezonderd België) 59,4 % 18,0 % 11,7 % Buiten EU-27 18,7 % 6,7 % 3,8 % Bron: IDEA Consult op basis van de enquête van de RVA (2015), verdeling naargelang de woonplaats van de werknemers We stellen de volgende verschillen vast: Het BHG heeft meer mannen in dienst binnen het dienstenchequestelsel dan de andere twee gewesten: 4,5 % in Brussel tegenover 2,5 % in Vlaanderen en 1,8 % in Wallonië. 26.

31 Het BHG stelt meer laaggeschoolde werknemers tewerk dan de andere twee gewesten, vooral in vergelijking met Vlaanderen: 61,8 % van de werknemers is laaggeschoold in Brussel, tegenover 52 % in Vlaanderen en 58,2 % in Wallonië. Het BHG stelt meer immigranten tewerk dan de andere twee gewesten, vooral in vergelijking met Wallonië: 78,1 % van de werknemers in Brussel heeft niet de Belgische nationaliteit, tegenover 24,7 % in Vlaanderen en 15,4 % in Wallonië. Uit gegevens van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) kan bovendien ook informatie afgeleid worden over de afkomst en de gezinssamenstelling van de dienstenchequewerknemers in de andere twee gewesten. Uit Tabel 14 blijkt: Afkomst: het BHG stelt veel meer werknemers van niet-belgische afkomst tewerk dan de andere twee gewesten. Gezinssamenstelling: het BHG stelt meer alleenstaande werknemers tewerk (17 %) dan de andere twee gewesten (10 %). Tabel 14: Gewestelijke verdeling van de afkomst en gezinssamenstelling van de dienstenchequewerknemers in het 1e halfjaar van 2015 Brussel (N=19.630) Vlaanderen (N=77.013) Wallonië (N=31.824) Afkomst Gezinssamenstelling Afkomstig uit België 2,3 % 54,3 % 55,0 % Afkomstig uit EU-28 62,4 % 22,0 % 25,4 % Afkomstig uit niet-eu-28 34,4 % 16,7 % 11,9 % Alleenstaand 16,9 % 10,1 % 10,2 % Alleenstaand met kinderen 15,6 % 15,1 % 20,1 % Getrouwd of samenwonend 16,7 % 20,7 % 15,5 % Getrouwd of samenwonend met kinderen 46,7 % 52,4 % 52,9 % Bron: IDEA Consult op basis van Datawarehouse Arbeidsmarkt en sociale bescherming van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ), verdeling naargelang de woonplaats van de werknemers De Poolse nationaliteit is het sterkst vertegenwoordigd in het dienstenchequestelsel in Brussel De volgende tabel geeft een overzicht van de vaakst voorkomende nationaliteiten in het dienstenchequestelsel in De Poolse nationaliteit is het sterkst vertegenwoordigd in het dienstenchequestelsel in Brussel en overtreft het aantal Belgische werknemers (31,5 % Polen ten opzichte van 21,9 % Belgen in het stelsel in Brussel). Dan volgen de Roemeense (11,8 %) en de Portugese (7,5 %) nationaliteit. Tabel 15: Vaakst voorkomende nationaliteiten bij de dienstenchequewerknemers in Brussel in 2015 Aantal werknemers % van het totaal (N=21.980) Polen ,5 % België ,9 % Roemenië ,8 % Portugal ,5 % Marokko 741 3,4 % Slovenië 666 3,0 % Bulgarije 593 2,7 % Bron: IDEA Consult op basis van de enquête van de RVA (2015), verdeling naargelang de woonplaats van de werknemers 27.

32 5/ Analyse van de dienstenchequegebruikers 5.1 Aantal dienstenchequegebruikers en evolutie sinds 2013 Het dienstenchequestelsel blijft nieuwe gebruikers aantrekken in het BHG, in tegenstelling tot het Waals Gewest De onderstaande figuur geeft de evolutie weer van het aantal dienstenchequegebruikers naargelang het gewest waar ze wonen sinds Uit deze figuur blijkt dat het dienstenchequestelsel nieuwe gebruikers blijft aantrekken in het BHG. Zo is het aantal gebruikers in het BHG sinds 2013 jaarlijks met 5 % toegenomen. Over de periode bedroeg de globale stijging 10 %. Deze jaarlijkse stijging is iets beperkter dan de stijging die werd opgetekend in de voorgaande jaren (6 % tussen 2012 en 2013, 11 % tussen 2011 en 2012), maar dit is toch een aanzienlijke stijging, rekening houdend met het feit dat het stelsel meer dan 10 jaar geleden gelanceerd werd. Het dienstenchequestelsel vertoont dus nog altijd geen echte achteruitgang. Figuur 9: Evolutie van het aantal dienstenchequegebruikers per gewest tussen 2013 en Brussel Vlaanderen Wallonië Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA ( ), verdeling naargelang de woonplaats van de gebruikers Die vaststelling doen we ook in Vlaanderen, dat tussen 2013 en 2015 ook 10 % nieuwe gebruikers wist aan te trekken. Voor Wallonië is die vaststelling dan weer heel anders. Zo is het aantal gebruikers in Wallonië tussen 2013 en 2014 voor het eerst sinds de invoering van het systeem gedaald, van naar Tussen 2014 en 2015 is dit aantal opnieuw gestegen, maar heel beperkt, wat maakt dat het aantal dienstenchequegebruikers in Wallonië voor de periode slechts met 0,5 % gestegen is, in vergelijking met een stijging van 10 % in de twee andere gewesten. Deze verschillen kunnen wellicht verklaard worden door de verschillen in de kostprijs van de dienstencheques voor de gebruikers in de 3 gewesten. In Wallonië werd het stelsel in 2015 gewijzigd en de belastingaftrek werd verlaagd tot 10 % voor de eerste 150 dienstencheques uitgegeven per jaar. In het Brussels Gewest gaat het systeem sinds 2016 dezelfde weg op: de belastingaftrek werd verlaagd tot 15 %. Het zal interessant zijn om na te gaan welke impact deze wijziging heeft vanaf In Vlaanderen bleef de belastingaftrek op 30 %. 28.

33 In 2015 werd het dienstenchequestelsel gebruikt door 11 % van de Brusselse bevolking De volgende figuur geeft de penetratiegraad weer van het dienstenchequestelsel in elk gewest of het percentage van dienstenchequegebruikers in verhouding tot de totale bevolking ouder dan 20 jaar. Uit deze figuur blijkt dat het dienstenchequestelsel in 2015 gebruikt werd door 11 % van de Brusselse bevolking, 12,4 % in Vlaanderen en 9,9 % in Wallonië. Deze penetratiegraad blijft gestaag stijgen in Brussel en in Vlaanderen en blijft stabiel in Wallonië. Figuur 10: Evolutie van de penetratiegraad van de dienstenchequegebruikers per gewest tussen 2013 en % 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% Brussel 10,1% 10,6% 11,0% Vlaanderen 11,3% 11,7% 12,4% Wallonië 9,9% 9,8% 9,9% Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA en het BISA ( ) De onderstaande figuur toont echter aan dat zelfs hoewel de penetratiegraad blijft stijgen in Brussel, die wel lichtjes teruggevallen is tussen 2014 en 2015, van een groei van 4,7 % naar 3,7 %, terwijl die in Vlaanderen sterk gestegen is, van een groei van 3,1 % naar 5,9 %. Na een daling met bijna 1 % is de penetratiegraad in Wallonië opnieuw met 0,4 % gestegen. Figuur 11: Jaarlijks groeipercentage van de penetratiegraad van de dienstenchequegebruikers per gewest tussen 2013 en % 6% 5,9% 5% 4,7% 4% 3,7% 3,1% 3% 2% 1% 0,4% 0% -1% -2% -0,9% Brussel Vlaanderen Wallonië ,7% 3,1% -0,9% ,7% 5,9% 0,4% Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA en het BISA ( ) 23 Verhouding tussen het aantal actieve dienstenchequegebruikers en de totale bevolking ouder dan 20 jaar. 29.

34 5.2 Profiel van de gebruikers De meeste dienstenchequegebruikers zijn tussen 35 en 54 jaar oud De onderstaande tabel geeft de verdeling per leeftijd weer van de dienstenchequegebruikers in Brussel tussen 2014 en Uit deze tabel blijkt dat de meeste dienstenchequegebruikers tussen 35 en 54 jaar oud zijn (46,7 % in 2015). Dienstencheques worden echter ook gebruikt door oudere personen. Zo is een kwart van de dienstenchequegebruikers ouder dan 65 jaar. Deze vaststelling stemt niet overeen met de aanvankelijke doelstellingen van het dienstenchequestelsel. 65-plussers vormen immers geen doelgroep van het stelsel, dat aanvankelijk bedoeld was om het evenwicht tussen werk en privéleven te verbeteren voor de beroepsbevolking. Tabel 16: Aantal actieve gebruikers op basis van leeftijd in Brussel in 2014 en Aantal % Aantal % < 35 jaar ,4 % ,4 % Tussen 35 en 44 jaar ,2 % ,1 % Tussen 45 en 54 jaar ,2 % ,6 % Tussen 55 en 64 jaar ,0 % ,6 % Tussen 65 en 79 jaar ,2 % ,0 % >=80 jaar ,9 % ,2 % Totaal % % Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van Sodexo ( ), verdeling naargelang de woonplaats van de gebruikers 30 % van de dienstenchequegebruikers gebruikt elektronische cheques Bovendien blijkt dat het aantal gebruikers van elektronische cheques stijgt, van 27,8 % in 2014 in Brussel tot 30 % in Logischerwijs daalt het gebruik van elektronische dienstencheques naarmate de leeftijd van de gebruikers stijgt en dit schommelt tussen 46 % bij gebruikers jonger dan 35 en 8 % bij 80-plussers. Tabel 17: Aantal gebruikers van elektronische cheques op basis van leeftijd in Brussel in 2014 en Aantal % Aantal % < 35 jaar ,2 % ,0 % Tussen 35 en 44 jaar ,8 % ,9 % Tussen 45 en 54 jaar ,9 % ,6 % Tussen 55 en 64 jaar ,4 % ,6 % Tussen 65 en 79 jaar ,8 % ,8 % >=80 jaar 768 7,1 % 866 8,1 % Totaal ,8 % ,0 % Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van Sodexo ( ), verdeling naargelang de woonplaats van de gebruikers 30.

35 5.3 Intensiteit van het gebruik van de dienstencheques Lichte daling van de intensiteit van het gebruik van cheques in het BHG sinds 2013 De onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal aangekochte dienstencheques door de Brusselse gebruikers in 2014 en Uit deze tabel blijkt dat er in 2014 gemiddeld 144 cheques werden aangekocht en in , wat overeenstemt met respectievelijk 2,8 en 2,9 uur per week. Dit is een lichte daling in vergelijking met de intensiteit van het gebruik van de cheques in 2013, toen dat cijfer nog op 156 cheques lag of 3 uur per week. Gebruikers jonger dan 35 jaar gebruiken gemiddeld minder cheques (1,8 uur per week) dan de oudere gebruikers (3 uur per week). Tabel 18: Gemiddeld aantal aangekochte cheques naargelang de leeftijd van de gebruiker in Gemiddeld aantal aangekochte cheques Aantal uren per week Aantal gebruikers Gemiddeld aantal aangekochte cheques Aantal uren per week Aantal gebruikers < 35 jaar 95 1, , jaar 155 3, , >= 65 jaar 142 2, , Totaal 144 2, , Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van Sodexo ( ), verdeling naargelang de woonplaats van de gebruikers 31.

36 DEEL 3 Kwaliteit van de tewerkstelling in het dienstenchequesysteem in 2014 en

37 1/ Inleiding In het eerste deel van het rapport werd aandacht besteed aan de omvang van het dienstenchequesysteem in 2014 en Hierbij werden zowel het aantal dienstenchequeondernemingen als het aantal werknemers en het aantal gebruikers nader omschreven. In dit deel van het rapport gaan we dieper in op de kwaliteit van tewerkstelling in het dienstenchequesysteem. Hiervoor maken we gebruik van verschillende beschikbare administratieve gegevens die ingaan op de volgende thema s: De instroom van dienstenchequewerknemers: Het aantal ingestroomde werknemers en de voormalige situatie van dienstenchequewerknemers wordt op basis van RVA-cijfers in kaart gebracht. Loon- en arbeidsvoorwaarden van dienstenchequewerknemers: De analyse van het contracttype, het dagloon, het arbeidsstelsel en de duur van tewerkstelling staat in dit deel centraal. Ze worden bestudeerd aan de hand van gegevens van de RVA en van de Kruispuntbank sociale zekerheid. Loopbaan van dienstenchequewerknemers: Dit hoofdstuk bestudeert de loopbaan van dienstenchequewerknemers en analyseert hiertoe het socio-economisch statuut en de werkloosheidsduur van dienstenchequewerknemers voor hun tewerkstelling en hun socio-economisch statuut na tewerkstelling in het systeem van dienstencheques. Voor deze analyses wordt beroep gedaan op gegevens van de Datawarehouse Arbeidsmarkt en de sociale bescherming van de Kruispuntbank sociale zekerheid. Opleiding en omkadering van dienstenchequewerknemers: Dit hoofdstuk focust op de opleiding en omkadering van dienstenchequewerknemers op basis van gegevens van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel en gegevens van de RVA. Uitstroom van dienstenchequewerknemers: Tot slot wordt het aantal uitgestroomde dienstenchequewerknemers geanalyseerd op basis van RVA-cijfers. Binnen elk thema worden de gegevens van Brussel in eerste instantie geanalyseerd voor 2014 en Vervolgens wordt een vergelijking gemaakt met de situatie in Brussel in 2013, i.e. vóór de regionalisering van het systeem van dienstencheques. Indien van toepassing, wordt het topic nader bekeken voor 2015, bijvoorbeeld volgens type onderneming. Tenslotte maken we een regionale vergelijking voor 2015 om de verschillen tussen enerzijds Brussel en anderzijds Vlaanderen en Wallonië in kaart te brengen. 33.

38 2/ Instroom naar het dienstenchequesysteem 2.1 Aantal ingestroomde dienstenchequewerknemers Daling van het aantal ingestroomde dienstenchequewerknemers Het aantal dienstenchequewerknemers is tussen 2014 en 2015 gedaald met 8% (cf. hoofdstuk 4). Deze daling kan deels verklaard worden door het aantal ingestroomde dienstenchequewerknemers. Onderstaande tabel toont de evolutie van de nieuwe instroom van werknemers in het systeem in 2014 en Terwijl werknemers zijn ingestroomd in 2014, kwamen er slechts nieuwe werknemers bij in De instroom was eveneens groter in 2014 in vergelijking tot 2015 wanneer we deze bekijken als een percentage ten opzichte van de totale tewerkstelling. In 2014 was de instroom goed voor 16,3% van alle werknemers in dat jaar terwijl dat in 2015 neerkwam op 12,8%. Tabel 19: Instroom in het stelsel van de dienstencheques in 2014 en Aantal nieuwe instroom 24 Tewerk stelling Percentage instroom t.o.v. tewerkstelling Aantal nieuwe instroom Tewerks telling Percentage instroom t.o.v. tewerkstelling Private onderneming ,5% ,1% Interim ,6% ,8% Invoegonderneming ,5% ,3% VZW ,9% ,9% OCMW en gemeente ,0% ,3% PWA ,6% ,6% Natuurlijke persoon ,0% ,8% Totaal ,3% ,8% Bron: IDEA Consult op basis van RVA gegevens ( ) volgens maatschappelijke zetel van de onderneming Zeer hoge instroom bij natuurlijke personen De instroom is in beide jaren opvallend hoog bij natuurlijke personen (78,0% van de tewerkstelling in 2014; 70,8% van de tewerkstelling in 2015) en invoegondernemingen (37,5% van de tewerkstelling in 2014; 80,3% van de tewerkstelling in 2015). Bij de private ondernemingen, OCMW/gemeentes en PWA s ligt de instroom rond de 15 à 25% in Terwijl de instroom min of meer gelijk is gebleven voor OCMW/gemeentes in 2015, is er voor private ondernemingen en PWA s een daling van de instroom op te tekenen van ongeveer 7%. Interimbedrijven en VZW s hebben tenslotte een opvallend lagere instroom tegenover de andere type ondernemingen van rond de 3% in 2014 en Dit is het aantal nieuwe dienstenchequewerknemers in 2014 die nog niet in het systeem van dienstencheques actief waren in

39 2.2 Voormalige situatie van de dienstenchequewerknemers Versoepeling van de 60%-regel in Brussel Sinds 17 augustus 2012 moesten dienstenchequeondernemingen bij nieuwe aanwervingen 60% rekruteren uit uitkeringsgerechtigde werkzoekenden en leefloners. 25 Deze verplichting was van toepassing op elke erkende dienstenchequeonderneming, per kwartaal, voor elk van haar exploitatiezetels. Op deze manier werd de instroom in het dienstenchequesysteem gericht op specifieke doelgroepen wat de netto-kostprijs van het systeem kon verminderen (via een verhoging van de indirecte terugverdieneffecten). De 60% regel werd ingevoerd door de federale regering maar valt sinds 1 juli 2014 onder de bevoegdheid van de gewesten. Zolang de gewesten geen gebruik maken van de bevoegdheidsoverdracht om de reglementering te wijzigen, blijft de 60% regel van kracht. Op 2 februari 2017 heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest besloten om de 60% regel te versoepelen voor dienstenchequeondernemingen in Brussel. Uit de praktijk bleek immers dat de reglementering door minder dan de helft van de Brusselse dienstenchequeondernemingen uit de social profit sector, gerespecteerd werd. De Brusselse regering wil de haalbaarheid van de 60% regel verhogen door middel van de volgende aanpassingen: de uitbreiding van het doelpubliek tot alle niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekende (natuurlijk persoon), ingeschreven als niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekende bij een erkende gewestelijke tewerkstellingsdienst, om gemakkelijker de doelstelling te halen; de berekening van het percentage op jaarbasis in plaats van op trimestriële basis, om te zorgen voor meer soepelheid bij de toepassing; de gerechtigden op een leefloon blijven tot het doelpubliek behoren, zo beklemtoont de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in een advies. Deze aangepaste reglementering zal retroactief in werking treden op 1 januari Tot 2016 was de 60% regel nog steeds van kracht in Brussel. Onderstaande tabel geeft de evolutie weer van de nieuw aangeworven dienstenchequewerknemers volgens hun voormalige professionele situatie tussen 2013 en Merk op dat we deze gegevens enkel konden analyseren op basis van de woonplaats van werknemers. Hierdoor kunnen we slechts bij benadering vaststellen of ondernemingen de voorbije jaren de 60% regel (die van toepassing is op ondernemingen volgens hun exploitatiezetel) hebben gerespecteerd. 25 Besluit 17 augustus Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 februari 2017 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, BS 14 februari

40 Ongeveer de helft van de nieuwe aanwervingen in 2014 en 2015 waren werklozen of leefloontrekkers Uit onderstaande tabel blijkt dat 51,1% uitkeringsgerechtigde volledig werklozen of leefloontrekkers werden aangeworven in 2014, wat doet vermoeden dat het verplichte quotum van 60% niet behaald werd. Dit kunnen we op basis van deze gegevens naar woonplaats van de werknemers echter niet met zekerheid vaststellen. Ook in 2015 werd het quotum wellicht niet behaald en bedroeg het aandeel volledig werklozen of leefloontrekkers binnen de aanwervingen 52,3%. In vergelijking met 2013 is het percentage werklozen of leefloontrekkers binnen de nieuwe dienstenchequebanen wel fors gestegen met 6,3 en 7,5 procentpunten voor 2014 en 2015, respectievelijk. Tabel 20: Evolutie van de voormalige professionele situatie van de dienstenchequewerknemers in Brussel tussen 2013 en 2015 Aantal werknemers % Aantal werknemers % Aantal werknemers Uitkeringsgerechtigde volledig werkloze ,3% ,7% ,6% Leefloontrekker 491 7,3% 576 8,5% 393 7,7% Vroegere werknemer DC ,6% ,1% ,5% Andere (bv. student, inkomensgarantie,..) ,8% ,7% ,3% Totaal % % % Quota (WZ +leefloon) zonder vorige DCH-WN 27 44,8% 51,1% 52,3% Bron: IDEA Consult op basis van RVA gegevens ( ) volgens woonplaats van de werknemer % Interimbedrijven en natuurlijke personen werven het minst aan uit de groep van werklozen en leefloontrekkers Er zijn grote verschillen op te merken naargelang het type ondernemingen wat het professioneel verleden van nieuwe dienstenchequewerknemers betreft. Onderstaande tabel suggereert dat invoegondernemingen, VZW s, gemeenten/ocmw s en PWA s het meest aanwerven uit de groep van werklozen en leefloontrekkers, in tegenstelling tot interimbedrijven (39,4%) en natuurlijke personen (35,6%). Tabel 21: Voormalige professionele situatie van de dienstenchequewerknemers in Brussel naar type onderneming in 2015 Uitkeringsgerechtigde volledig werkloze Leefloontrekker Vroegere werknemer DC Andere Quota (WZ +leefloon) zonder vorige DCH- WN Private onderneming (N 28 =4.458) 25,1% 7,3% 38,5% 29,1% 52,7% Interim (N=303) 23,1% 11,9% 11,2% 53,8% 39,4% Invoegonderneming (N=86) 38,4% 19,8% 36,0% 5,8% 90,9% VZW (N=70) 34,3% 5,7% 38,6% 21,4% 65,1% OCMW en gemeente (N=5) 100,0% 0,0% 0,0% 0,0% 100% PWA (N=53) 58,5% 3,8% 30,2% 7,5% 89,2% Natuurlijke persoon (N=144) 18,8% 6,3% 29,9% 45,1% 35,6% Bron: IDEA Consult op basis van RVA gegevens (2015) volgens woonplaats van de werknemer 27 De werknemers die tijdens de maand vóór hun aanwerving met een arbeidsovereenkomst dienstencheques tewerkgesteld waren in een andere erkende onderneming, worden niet beschouwd als nieuwe aanwerving. 28 N geeft het aantal nieuwe aanwervingen binnen de verschillende type ondernemingen weer. 36.

41 Brussel werft meer werklozen en leefloontrekkers aan dan Vlaanderen maar minder dan Wallonië Wanneer we het aandeel werklozen of leefloontrekkers binnen nieuwe dienstenchequewerknemers vergelijken volgens regio in 2015 valt op dat Brussel met een aandeel van 52,3% beter scoort dan Vlaanderen maar slechter dan Wallonië. Onderstaande figuur toont aan dat Vlaanderen in 2015 een aandeel van 48,3% werklozen of leefloontrekkers had in de nieuwe aanwervingen volgens woonplaats. Vlaanderen heeft dan ook in 2014 de 60% regel afgeschaft waardoor Vlaamse dienstenchequeondernemingen niet langer moeten voldoen aan deze regel. 29 In Wallonië blijft de 60% regel van kracht en werd het quotum vermoedelijk ruimschoots gehaald in 2015 met 69,4% van de nieuwe aanwervingen vanuit de werkloosheid of leefloongerechtigden (volgens woonplaats). Figuur 12: Regionale vergelijking van de quota (WZ + leefloon) in % 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 69,4% 52,3% 48,3% Bruxelles Flandre Wallonie Bron: IDEA Consult op basis van RVA gegevens (2015) volgens woonplaats van de werknemer 29 Besluit van de Vlaamse Regering van 6 maart 2015, Belgisch Staatsblad van 2 april

42 3/ Loon- en arbeidsvoorwaarden van dienstenchequewerknemers 3.1 Soorten contracten 55,4% van de nieuwe contracten voor Brusselse dienstenchequewerknemers in 2015 waren contracten van bepaalde duur Werknemers in het dienstenchequesysteem kunnen worden tewerkgesteld met contracten van onbepaalde of bepaalde duur. De contracten van bepaalde duur hebben variabele looptijden, gaande van dag, week-, of maandcontracten. De regelgeving van kracht sinds 1 september 2009 stelt echter dat een contract van een werknemer drie maanden na de eerste Dimona-aangifte steeds moet worden omgezet naar een contract van onbepaalde duur indien de werknemer nog steeds bij dezelfde onderneming werkt, ongeacht het aantal gepresteerde werkdagen. Onderstaande figuur geeft weer hoeveel contracten van diverse types werden afgesloten in Brussel tussen 2013 en In totaal werden contracten van bepaalde duur (CBD) en contracten van onbepaalde duur (COD) afgesloten in De verhouding bedraagt daarom 55,4% CBD tegenover 44,6% COD. Wanneer we kijken naar de verhouding in 2015, kent het aandeel COD een lichte stijging van 1,3 procentpunten (van 44,6% naar 45,9%). In vergelijking met 2013 is het aandeel COD echter kleiner in 2014 en 2015 (47,1% in 2014 en 45,9% in 2015 tegenover 44,6% in 2013). Figuur 13: Evolutie van het aantal nieuwe afgesloten contracten binnen het systeem van dienstencheques in Brussel tussen 2013 en % 90% 80% 70% 47,1% 44,6% 45,9% 60% 50% 40% 30% 20% 52,9% 55,4% 54,1% 10% 0% 2013 (N=14.996) 2014 (N=15.205) 2015 (N=15.178) %CBD %COD Bron: IDEA Consult op basis van RVA gegevens ( ) volgens woonplaats van de werknemer 30 N geeft het totaal aantal nieuwe afgesloten contracten in Brussel weer volgens jaartal. 38.

43 Vooral interimbedrijven maken in eerste instantie veel gebruik van contracten van bepaalde duur (84%) De soorten contracten variëren sterk volgens type onderneming. Alle ondernemingen zijn uiteraard verplicht het contract van bepaalde duur van hun dienstencheque-werknemer om te zetten naar een contract van onbepaalde duur 3 maanden na hun aanwerving. Sommige ondernemingen maken echter in de eerste drie maanden van de tewerkstelling regelmatiger gebruik van dag of weekcontracten. Onderstaande tabel toont aan dat er in eerste instantie een meerderheid aan contracten van bepaalde duur werd afgesloten binnen interimbedrijven (84,0% CBD), gemeenten/ocmw s (71,4% CBD) en PWA s (61,5% CBD). Invoegondernemingen en VZW s worden getypeerd door een groter aandeel aan nieuwe contracten van onbepaalde duur met 72,9% COD en 58,0% COD, respectievelijk. De verhouding binnen natuurlijke personen van 55,1% CBD en 44,9% COD benadert sterk de verhouding in Brussel. De meest gelijke verhouding is te observeren voor private ondernemingen met 48,8% CBD en 51,2% COD. Tabel 22: Aantal nieuwe afgesloten contracten binnen het systeem van dienstencheques naar type organisatie in Brussel voor 2015 CBD COD Totale contracten Aantal % Aantal % Aantal % Private onderneming ,8% ,2% % Interim ,0% ,0% % Invoegonderneming ,1% ,9% % VZW 63 42,0% 87 58,0% % OCMW en gemeente 5 71,4% 2 28,6% 7 100% PWA 67 61,5% 42 38,5% % Natuurlijke persoon ,1% ,9% % Bron: IDEA Consult op basis van RVA gegevens (2015) volgens woonplaats van de werknemer Er worden proportioneel meer contracten van onbepaalde duur gegeven aan Brusselse werknemers Wanneer we de verdeling in soorten contracten vergelijken volgens regio voor 2015, valt op dat Brussel een significant groter aandeel contracten van onbepaalde duur heeft. Terwijl het aandeel COD in Vlaanderen en Wallonië rond de 30% lag, bedroeg het maar liefst 45,9% in Brussel. Tabel 23: Regionale vergelijking van het aantal nieuwe afgesloten contracten binnen het systeem van dienstencheques in 2015 CBD COD Totale contracten Aantal % Aantal % Aantal % Brussel ,1% ,9% % Vlaanderen ,6% ,4% % Wallonië ,6% ,4% % Totaal ,2% ,8% % Bron: IDEA Consult op basis van RVA gegevens (2015) volgens woonplaats van de werknemer Een mogelijke verklaring hiervoor is dat Brussel in vergelijking tot Vlaanderen en Wallonië meer ondernemingen kan tellen die veelvuldig gebruik maken van contracten van onbepaalde duur en minder ondernemingen die eerder contracten van bepaalde duur verkiezen werknemers wonen in het buitenland. 39.

44 3.2 Het gemiddeld bruto dagloon Een Brusselse dienstenchequewerknemer verdiend gemiddeld voor een voltijdse betrekking tussen 80 en 90 euro bruto per dag We bestuderen vervolgens het dagloon naar het profiel van dienstenchequewerknemers. Op basis van de gegevens van de Kruispuntbank aggregeren we informatie rond het gemiddelde bruto dagloon. Het dagloon wordt berekend na aftrek van de patronale bijdragen (het brutoloon). 32 Onderstaande tabel schetst hoeveel dienstenchequewerknemers gemiddeld voor een voltijdse betrekking verdienden in 2014 en Hieruit blijkt dat zowel in 2014 als 2015 een dagloon van tussen de 80 en 90 euro als middencategorie kan beschouwd worden. In beide jaren was dit immers het gemiddelde dagloon voor een grote meerderheid van dienstenchequewerknemers (2014: 77,7% en 2015: 81,7%). Tegenover 2014, zien we dat 2015 een kleiner aandeel werknemers telt met een dagloon hoger dan de middencategorie. Terwijl in ,4% van de werknemers een dagloon van meer dan 90 verdienden, waren dat in ,0% van de werknemers. Tabel 24: Evolutie in aandeel werknemers per daglooncategorie binnen het systeem van dienstencheques in Brussel tussen 2014 en 2015 Minder dan 70 euro Tussen 70 en 80 euro Tussen 80 en 90 euro Meer dan 90 euro 2014 (N=19.448) 2,5% 14,4% 77,7% 5,4% 2015 (N=18.598) 0,4% 13,9% 81,7% 4,0% Bron: IDEA Consult op basis van Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming van de kruispuntbank van de sociale zekerheid, volgens woonplaats van de werknemer Voor een zelfde aantal uren werk verdienen Brusselse dienstenchequewerknemers gemiddeld meer dan Vlaamse en Waalse dienstenchequewerknemers Wanneer we de daglooncategorieën vergelijken volgens regio voor 2015, valt op dat Brussel voor een voltijdse betrekking meer werknemers heeft die meer dan 80 euro verdienen (85,7%) dan Wallonië (84,1%) en vooral Vlaanderen (78,5%). Dit kan zich niet verklaren door het groter aandeel Brusselse dienstecheque-werknemers die voltijds werken aangezien het gemiddeld dagloon werd berekend voor een voltijdse betrekking. Gemiddeld zijn de lonen in alle sectoren echter hoger in Brussel dan in de twee andere regio s. Dit is dus eveneens het geval voor dienstenchequewerknemers. Tabel 25: Regionale vergelijking van daglooncategorie binnen het systeem van dienstencheques in 2015 Minder dan 70 euro Tussen 70 en 80 euro Tussen 80 en 90 euro Meer dan 90 euro Brussel (N=18.598) 0,4% 13,9% 81,7% 4,0% Vlaanderen (N=75.960) 0,2% 21,2% 72,1% 6,4% Wallonië (N=30.409) 0,3% 15,7% 78,5% 5,6% Totaal 33 0,3% 18,9% 75,1% 5,8% Bron: IDEA Consult op basis van Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming van de kruispuntbank van de sociale zekerheid, volgens woonplaats van de werknemer 32 Het dagloon wordt berekend na aftrek van de patronale bijdragen (het brutoloon). Dit drukt echter niet uit wat een dienstenchequewerknemer werkelijk verdient maar wat hij/zij zou verdienen indien de job voltijds wordt uitgeoefend werknemers wonen in het buitenland en van 781 werknemers is de woonplaats onbekend. 40.

45 Voor een zelfde aantal uren werk verdienen jongeren en werknemers van Belgische origine gemiddeld minder in het dienstenchequesysteem dan andere groepen dienstenchequewerknemers Ten slotte schetsen we het profiel van de werknemers per daglooncategorie. Uit deze analyses die in onderstaande tabel wordt weergegeven, kunnen we volgende conclusies trekken: Geslacht: meer vrouwen (81,9%) dan mannen (77,4%) bevinden zich in de midddencategorie (80-90). Het totaal aantal mannen dat werkt als dienstenchequewerknemer is in verhouding erg beperkt wat verschillen in het dagloon naar geslacht echter kan vertekenen. Leeftijd: jongeren onder de 30 jaar ontvangen gemiddeld een lager dagloon dan de andere leeftijdscategorieën. Zo verdienen 26,3% van werknemers jonger dan 30 jaar minder dan 80 euro per dag. Dit is slechts het geval voor 15,3% van werknemers tussen 30 en 39 jaar en voor 12,5% van werknemers ouder dan 40 jaar. De oudere categorie heeft het hoogste percentage werknemers met een loon van tenminste 90 euro (6,2% t.o.v. 1,2% voor jongeren). Nationaliteit: Belgen en werknemers van buiten de EU-28 blijken minder te verdienen dan EU-28 ers. Zo ontvangen 16,8% werknemers van Belgische nationaliteit en 18,3% niet-eu-28 ers een gemiddeld dagloon van 80 euro of minder, tegenover 12,2% EU-28 ers. Origine: dezelfde vaststellingen kunnen gemaakt worden wanneer we het dagloon analyseren naar origine. Terwijl 24,1% werknemers met Belgische herkomst en 18,5% werknemers met niet-eu-28 herkomst minder dan 80 euro verdienen, is dat slechts het geval voor 11,6% werknemers met EU-28 herkomst. Gezinssituatie: er zijn weinig verschillen naar looncategorieën tussen verschillende type huishoudens. Tableau 26: Percentage Brusselse dienstenchequewerknemers per daglooncategorie en profiel in 2015 Minder dan 70 euro Tussen 70 en 80 euro Tussen 80 en 90 euro Meer dan 90 euro Geslacht (N=18.598) Mannen 1,1% 16,2% 77,4% 5,3% Vrouwen 0,4% 13,8% 81,9% 4,0% < 30 jaar 0,5% 25,8% 72,6% 1,2% Leeftijd (N=18.598) Tussen 30 en 39 jaar 0,5% 14,8% 81,8% 2,9% Tussen 40 en 49 jaar 0,4% 12,1% 83,0% 4,5% >= 50 jaar 0,4% 8,8% 84,6% 6,2% Nationaliteit (N=18.573) Origine (N=18.443) Belg 0,4% 16,4% 79,5% 3,7% EU28 (exclusief België) 0,4% 11,8% 83,4% 4,3% Buiten EU28 0,5% 17,8% 78,4% 3,4% Belgische herkomst 0,3% 23,8% 71,2% 4,8% Herkomst EU28 0,4% 11,2% 83,9% 4,5% Herkomst niet-eu28 0,5% 18,0% 78,5% 3,0% Type huishouden (N=17.796) Alleen 0,5% 13,1% 81,2% 5,1% Alleen met kinderen 0,4% 15,8% 79,5% 4,3% Samen 0,4% 14,4% 80,9% 4,4% Samen met kinderen 0,4% 13,3% 83,0% 3,3% Bron: IDEA Consult op basis van Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming van de kruispuntbank van de sociale zekerheid, volgens woonplaats van de werknemer Voor een zelfde aantal uren werk verdienen jongeren en werknemers van Belgische origine gemiddeld dus minder in het dienstenchequesysteem dan andere groepen dienstenchequewerknemers. De lagere inkomen van jongeren kan zich verklaren door de stijging van het loon met de anciënniteit. 41.

46 Wat de lagere inkomen van werknemers van Belgische origine betreft, dit kan zich ook verklaren door hun lagere anciënniteit. Zo beschouwen deze werknemers hun job in het dienstenchequesysteem vaker als een opstap naar een andere job en blijven minder lang in het systeem (zie hoofdstuk 4.3.). Deze werknemers hebben dus ook een lagere anciënniteit en dus loon dan andere groepen werknemers. 3.3 Het arbeidsstelsel van dienstenchequewerknemers 80,5% Brusselse dienstenchequewerknemers werken deeltijds Naast de soorten contracten en het gemiddeld dagloon, is het ook interessant om het arbeidsstelsel van dienstenchequewerknemers te onderzoeken. Een dienstenchequejob is immers gezien de aard van de taken per definitie een flexibele job. We maken een onderscheid tussen voltijdse betrekkingen, betrekkingen met een stelsel tussen halftijds en voltijds (i.c. tewerkstellingsratio van 50% tot 99%) en betrekkingen die minder dan een halftijdse tewerkstelling bedragen (i.c. tewerkstellingsratio van 0% tot en met 49%). Onderstaande figuur geeft weer dat het aantal deeltijdse betrekkingen beduidend hoger ligt dan het aantal voltijdse betrekkingen in Brussel. In 2014 werkten werknemers (80,5%) deeltijds terwijl slechts werknemers (19,5%) voltijds werkten. Van de deeltijdse werknemers, werkten de meeste ( werknemers; 64,1%) tussen halftijds en voltijds. Het aandeel deeltijdse werkenden kende een lichte stijging in 2015 tot 81,3% ( werknemers). Wederom werkte het merendeel van deze werknemers ( werknemers; 65,8%) tussen halftijds en voltijds. Het aandeel deeltijdse jobs is beduidend gestegen sinds 2013 wanneer 75% ( werknemers) deeltijds werkten. Figuur 14: Evolutie van het arbeidsstelsel van dienstenchequewerknemers in Brussel tussen 2013 en % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2013 (N=20.304) 2014 (N=21.989) 2015 (N=21.980) Minder dan halftijds 14,3% 16,4% 15,5% Tussen halftijds en voltijds 60,8% 64,1% 65,8% Voltijds 25,0% 19,5% 18,7% Bron: IDEA Consult op basis van RVA gegevens ( ) volgens woonplaats van de werknemer Brusselse dienstenchequewerknemers werken proportioneel minder deeltijds Wanneer we de regionale vergelijking maken voor 2015, blijkt dat in Brussel minder werknemers deeltijds werken (81,3%) dan in Vlaanderen (92,3%) of in Wallonië (93,5%). Onderstaande tabel toont aan dat dit komt doordat het aandeel voltijds werkenden significant groter is in Brussel (18,7%) dan in Vlaanderen (7,7%) en Wallonië (6,5%). Het valt ook op dat Vlaanderen en Wallonië een groter aandeel betrekkingen met een stelsel minder dan halftijds hebben tegenover Brussel. Terwijl in Brussel 15% van de werknemers onder dergelijk stelsel werkten, waren ongeveer 25% van de Vlaamse en Waalse werknemers tewerkgesteld in een betrekking met stelsel minder 34 N geeft het totaal aantal dienstenchequewerknemers in Brussel weer volgens jaartal. 42.

47 dan halftijds. Het aandeel werknemers die tussen halftijds en voltijds werken, is gelijkaardig in de verschillende regio s en ligt rond de 67%. Een mogelijke verklaring voor het grotere aandeel voltijds werkenden in Brussel is de beperktere geografische spreiding van hun klanten. De gegevens werden immers bekeken voor dienstenchequewerknemers die in Brussel wonen en wellicht vooral klanten hebben die in Brussel wonen. Praktisch gezien zou het makkelijker kunnen zijn voor dienstenchequewerknemers om voltijds te werken wanneer ze relatief weinig tijd verliezen met het transport van de ene naar de andere klant. Verder kan ook de nationaliteit van dienstenchequewerknemers een verklaring bieden voor de regionale verschillen in het aandeel voltijds werkenden. Dit wordt onderbouwd door de resultaten uit de evaluatie van het dienstenchequesysteem in In deze studie werden de arbeidsstelsels van dienstenchequewerknemers geanalyseerd volgens nationaliteit van de werknemers. Hieruit bleek dat niet-belgische werknemers vaker voltijds werken, hier bewust voor hebben gekozen en zelfs nog meer uren zouden willen werken. Terwijl 10% van de Belgische werknemers in 2011 voltijds werkten, werkten maar liefst 17% van de EU-27 werknemers en 16% van niet-eu werknemers voltijds. Aangezien een significant groter aandeel werknemers in Brussel geen Belgische nationaliteit hebben (bv. in ,1% niet-belgische werknemers in Brussel tegenover 24,7% in Vlaanderen en 15,4% in Wallonië; cfr. tabel 13 in hoofdstuk 4.2), kan dit een verklaring bieden voor het groter aandeel dienstenchequewerknemers die voltijds werken in Brussel. Tabel 27: Regionale vergelijking van het arbeidsstelsel van dienstenchequewerknemers in 2015 Minder dan halftijds Tussen halftijds en voltijds Voltijds Totaal Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Brussel ,5% ,8% ,7% % Vlaanderen ,2% ,0% ,7% % Wallonië ,3% ,1% ,5% % Totaal ,6% ,4% ,0% % Bron: IDEA Consult op basis van RVA gegevens (2015) volgens woonplaats van de werknemer Mannen, ouderen, niet EU-ers en alleenstaanden werken proportioneel meer voltijds Ten slotte onderzoeken we het arbeidsstelsel naar het profiel van dienstenchequewerknemers. Hiervoor doen we beroep op de gegevens van de Kruispuntbank sociale zekerheid. Tableau 28 geeft het arbeidsstelsel van dienstenchequewerknemers weer volgens hun profielkenmerken. 36 Hieruit kunnen enkele opmerkelijke vaststellingen worden gemaakt: Geslacht: 30,3% van de mannen werken voltijds tegenover slechts 18,6% vrouwen. Leeftijd: Vergeleken naar leeftijd blijken jongeren relatief meer halftijds of deeltijds te werken, terwijl 50+ ers relatief meer voltijds werken (25,9% t.o.v. gemiddeld 15%). Nationaliteit: Wanneer we kijken naar de verdeling naar nationaliteit blijkt dat werknemers uit de niet-eu- 28 gemiddeld meer uren werken dan EU-28 ers en dat EU-28 ers op hun beurt meer uren werken dan Belgen. Origine: de gegevens van arbeidsstelsels naar origine bevestigen de bovenstaande vaststellingen werknemers wonen in het buitenland. 36 Het arbeidsstelsel wordt gespecifieerd op basis van percentages deeltijdarbeid van dienstenchequewerknemers. Hiervoor wordt gekeken naar de job met het hoogste gemiddelde dagloon. Zoals voorheen maken we een onderscheid tussen voltijdse betrekkingen, betrekkingen met een stelsel tussen halftijds en voltijds (i.c. tewerkstellingsratio van 50 % tot 99 %) en betrekkingen die minder dan een halftijdse tewerkstelling bedragen (i.c. tewerkstellingsratio van 0 % tot en met 49 %). 43.

48 Gezinssituatie: werknemers uit gezinnen met kinderen zijn procentueel minder terug te vinden in een voltijdse tewerkstelling, maar zijn relatief het sterkst vertegenwoordigd bij een tewerkstelling tussen halftijds en voltijds. Kinderen vormen dus geen obstakel om ten minste halftijds te werken, maar zijn schijnbaar wel een argument om niet over te gaan op een (quasi) volledige tewerkstelling. Dit ligt iets anders voor werknemers met een eenoudergezin die ongeveer evenveel voltijds tewerkgesteld zijn als koppels zonder kinderen (i.e %). Anderzijds zijn het van alle type huishoudens vooral de eenoudergezinnen die minder dan halftijds werken (15,4% van de eenoudergezinnen t.o.v. gemiddeld 13% voor koppels met kinderen en 10% voor gezinssituaties zonder kinderen). Tableau 28: Percentage Brusselse dienstenchequewerknemers per type arbeidsstelsel naar profiel in 2015 Minder dan Tussen halftijds en Voltijds halftijds voltijds Geslacht (N=19.812) Leeftijd (N=19.812) Nationaliteit (19.809) Origine (N=19.759) Gezinssituatie (N=19.743) Mannen 13,6% 56,2% 30,3% Vrouwen 12,1% 69,4% 18,6% < 30 jaar 15,2% 74,9% 9,8% Tussen 30 en 39 jaar 11,5% 72,7% 15,8% Tussen 40 en 49 jaar 11,5% 68,0% 20,5% >= 50 jaar 12,1% 62,0% 25,9% Belg 22,1% 62,1% 15,8% EU28 (exclusief België) 0,8% 79,5% 19,7% Buiten EU28 13,5% 61,4% 25,1% Belgische herkomst 26,0% 63,0% 11,0% Herkomst EU28 8,2% 73,2% 18,6% Herkomst niet-eu28 17,9% 61,4% 20,7% Alleen 10,0% 62,0% 27,9% Alleen met kinderen 15,4% 63,8% 20,7% Samen 10,2% 69,2% 20,6% Samen met kinderen 12,9% 73,2% 13,9% Source: IDEA Consult op basis van Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming van de kruispuntbank van de sociale zekerheid, volgens woonplaats van de werknemer 44.

49 3.4 De duur van tewerkstelling van dienstenchequewerknemers Meer dan 3/4 de van Brusselse werknemers waren langer dan 6 maand tewerkgesteld in het systeem in 2015 In onderstaande figuur wordt de verdeling weergegeven van het aantal dienstenchequewerknemers volgens de duur van tewerkstelling tussen 2013 en Dit betreft de duur van tewerkstelling over het ganse jaar. De verdeling is gelijkaardig voor 2014 en Het valt op dat meer dan 3/4 de van alle werknemers langer dan 6 maanden is tewerkgesteld ( werknemers; 75,2% in 2014 en werknemers; 76,3% in 2015). Nog eens 14,4% (2014) en 13,0% (2015) presteerde minstens één maand tot 6 maanden en 5,9% (2014) en 4,9% (2015) van de werknemers presteerde minder dan één maand. In vergelijking met 2014, leverde een iets groter aandeel van alle werknemers helemaal geen prestatie in 2015 (981 werknemers; 4,5% in 2014 en werknemers; 5,8% in 2015). Dit zijn mogelijk werknemers die het hele jaar door met ziekteverlof waren. Figuur 15: Evolutie van de prestaties van dienstenchequewerknemers in Brussel tussen 2013 en % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2013 (N=20.304) 2014 (N=21.989) 2015 (N=21.980) > 6 maand 73,5% 75,2% 76,3% 1-6 maand 16,4% 14,4% 13,0% < 1 maand 5,8% 5,9% 4,9% Inactief 4,4% 4,5% 5,8% Bron: IDEA Consult op basis van RVA gegevens ( ) volgens woonplaats van de werknemer 37 N geeft het totaal aantal dienstenchequewerknemers in Brussel weer volgens jaartal. 45.

50 Het aantal inactieve dienstenchequewerknemers is het hoogst in Wallonië In onderstaande tabel wordt de tewerkstellingsduur van dienstenchequewerknemers opgedeeld volgens regio voor Net als in Brussel werkte het merendeel van de werknemers meer dan 6 maanden in Vlaanderen (74,0%) en Wallonië (72,2%). Wat het aandeel werknemers die werkten tussen één en 6 maanden betreft, kent Vlaanderen een groter aandeel (15,6%) dan Brussel (13,0%) en Wallonië (13,5%). Het aandeel werknemers dat minder dan één maand presteerde is over de verschillende regio s vrij gelijk en schommelt rond de 4,5%. Wallonië steekt tenslotte tussen de andere regio s uit omwille van het grotere aandeel werknemers zonder prestatie (10,5%). Tabel 29: Regionale vergelijking van de prestaties van dienstenchequewerknemers in 2015 Inactief < 1 maand 1-6 maand > 6 maand Totaal Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Brussel ,8% ,9% ,0% ,3% % Vlaanderen ,9% ,5% ,6% ,0% % Wallonië ,5% ,8% ,5% ,2% % Totaal ,1% ,4% ,7% ,9% % Bron: IDEA Consult op basis van RVA gegevens (2015) volgens woonplaats van de werknemer werknemers wonen in het buitenland. 46.

51 4/ Loopbaan van dienstenchequewerknemers In dit deel wordt de loopbaan van Brusselse dienstenchequewerknemers bestudeerd die in het 1 ste kwartaal 2015 in het systeem tewerkgesteld waren. Meer specifiek worden volgende aspecten hierbij geanalyseerd: Het socio-economisch statuut van dienstenchequewerknemers vóór hun tewerkstelling in het systeem ; De werkloosheidsduur van werknemers die werkzoekend waren vóór hun tewerkstelling ; Het socio-economisch statuut van dienstenchequewerknemers na hun tewerkstelling in het systeem van dienstencheques. Voor deze analyses wordt beroep gedaan op gegevens van de Datawarehouse Arbeidsmarkt en de sociale bescherming van de Kruispuntbank sociale zekerheid. 4.1 Socio-economisch statuut vóór de tewerkstelling in het dienstenchequesysteem Meerderheid van dienstenchequewerknemers reeds tewerkgesteld in het systeem 2 jaren voordien Onderstaande figuur geeft de socio-economische situatie weer van Brusselse dienstenchequewerknemers tewerkgesteld in het 1 ste kwartaal 2015, voor elk kwartaal vanaf Hieruit blijkt dat 71,5% van de werknemers aan het werk in het systeem in het 1 ste kwartaal 2015 reeds tewerkgesteld waren als dienstenchequewerknemer in het 1 ste kwartaal van Dit percentage loopt op tot 92,5% in het laatste kwartaal van Figuur 16: Socio-economische situatie van dienstenchequewerknemers vóór 1ste kwartaal 2015 (N=19.812) % 80% 60% 40% 20% 0% Q Q Q Q Q Q Q Q zelfstandig en helper 0,9% 0,9% 0,9% 0,8% 0,5% 0,4% 0,3% 0,2% inactief 2,4% 2,2% 1,9% 1,7% 1,6% 1,4% 1,2% 0,8% loontrekkend 3,2% 2,8% 2,9% 2,4% 2,2% 2,1% 1,5% 1,3% werkzoekend 3,4% 3,3% 3,3% 3,1% 2,9% 2,6% 2,3% 1,7% andere 18,7% 16,7% 14,9% 12,6% 9,6% 7,8% 5,9% 3,5% dienstencheques 71,5% 74,1% 76,1% 79,4% 83,2% 85,7% 88,8% 92,5% Bron: IDEA Consult op basis van Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming van de kruispuntbank van de sociale zekerheid, volgens woonplaats van de werknemer 39 We maken een onderscheid tussen de categorieën zelfstandig en helper, inactief, loontrekkend, werkzoekend, andere en dienstencheques. Tot zelfstandig en helper behoren allen die werken als zelfstandige of helper, zowel in hoofdberoep als in bijberoep (voor bijberoep worden werknemers niet meegenomen als ze hiernaast werken in loondienst als hoofdberoep). Tot inactief behoren diegene met vrijstelling als inschrijving als werkzoekende, met financiële hulp, met pensioen zonder werk, die volledig bruggepensioneerd zijn of die arbeidsongeschikt zijn. Tot loontrekkend behoren alle werknemers in loondienst (waarvan enkelen in volledige loopbaanonderbreking of tijdskrediet zijn). Tot werkzoekend behoren alle werkzoekenden, i.e. degene na een vrijwillige deeltijdse job, na studies, met begeleidingsuitkering. Tot de andere categorie behoren diegene die nog geen nomenclatuurpositie hebben gekregen zoals huisvrouwen/huismannen, geschorste werkzoekenden en buitenlanders. Tot slot behoren tot de categorie dienstencheques diegene die in het systeem van dienstencheques tewerkgesteld zijn. 47.

52 De nieuwe Brusselse instromers in het dienstenchequesysteem zijn vooral huisvrouwen, geschorste werkzoekenden en buitenlanders Figuur 16 toont bovendien dat indien werknemers niet reeds aan de slag waren in het systeem in het 1 ste kwartaal 2013, ze vooral een andere categorie hadden (18,7%). Deze categorie bevat onder andere volgende categorieën: huisvrouwen, geschorste werkzoekenden en buitenlanders. De andere meest voorkomende socio-economische situaties in het 1 ste kwartaal 2013 zijn: de werkzoekende (3,4%), de loontrekkende (3,2%) en de inactieve (2,4%) situatie. Hieruit blijkt dat werknemers tewerkgesteld in het dienstenchequesysteem in het 1 ste kwartaal 2015 vooral niet aan het werk waren in het 1 ste kwartaal 2013 en vervolgens uit een loontrekkende situatie kwamen. Jongeren en mannen zijn gemiddeld sinds minder lang tewerkgesteld in het dienstenchequesysteem dan andere groepen dienstenchequewerknemers We zien ook dat er een aantal belangrijke verschillen zijn in het voormalig socio-economisch statuut van dienstenchequewerknemers naargelang hun profielkenmerken. De figuren op volgend pagina geven de situatie weer op het 1 ste kwartaal 2014 van werknemers tewerkgesteld in het dienstenchequesysteem in het 1 ste kwartaal 2015, naar geslacht, leeftijd, nationaliteit, origine en gezinssituatie. Geslacht: vrouwen blijken vroeger ingestroomd te zijn in het systeem van dienstencheques dan mannen. In het 1 ste kwartaal 2014 zijn reeds 83,5% vrouwen tewerkgesteld als dienstenchequewerknemer tegenover 75,7% van de mannen. De tewerkstelling in het dienstenchequesysteem wordt mogelijks door vrouwen meer beschouwd als een langdurige tewerkstelling dan door mannen. Leeftijd: verder zijn er enkele opmerkelijke leeftijdsverschillen in de voormalige socio-economisch statuten. Hoe ouder men is, hoe groter de kans is om al in het systeem te zijn ingestroomd. Uit de figuur met gegevens per leeftijd blijkt dat 90% van 50+ werknemers reeds tewerkgesteld waren als dienstenchequewerknemer in het 1 ste kwartaal 2014, tegenover slechts 2 op 3 jongeren. Dit zou een indicatie kunnen zijn dat voor oudere werknemers de tewerkstelling in het dienstenchequesysteem een stabielere tewerkstelling is dan voor jongeren. De jongste categorieën zouden dit dan eerder beschouwen als tijdelijk werk en een opstap naar ander werk. De analyse van de uitstroom kan deze hypothese bevestigen. Het is ook belangrijk om op te merken dat jongeren proportioneel vaker uit een categorie andere komen (21,2%). Nationaliteit: het is opmerkelijk dat evenveel werknemers van verschillende nationaliteit (gemiddeld 82,5%) reeds tewerkgesteld waren in het systeem van dienstencheques 1 jaar voordien. De nationaliteit van werknemers blijkt dus geen invloed te hebben op hoe snel ze ingebed geraken in het dienstenchequesysteem. Daarbij is het ook opvallend dat de andere statuut vooral voorkomt bij werknemers van niet EU nationaliteit (9,4%), terwijl nieuwe instromers van Belgische nationaliteit vooral werkzoekend waren (7,5%). De verdeling naar origine bevestigd deze vaststellingen (Figuur 30 in bijlage). Gezinssituatie: wat de gezinssituatie betreft zijn de verschillen tussen de gezinscategorieën minder uitgesproken wat de voormalige tewerkstelling in het dienstenchequesysteem betreft. 48.

53 Figuur 17: Situatie 1ste kwartaal 2014 van werknemers tewerkgesteld op 1ste kwartaal 2015 in de dienstencheques per geslacht (N=19.812) 100% 80% 60% 40% 20% 0% man vrouw zelfstandig en helper 1,9% 0,4% inactief 1,9% 1,6% loontrekkend 3,8% 2,1% werkzoekend 3,8% 2,8% andere 13,0% 9,5% dienstencheques 75,7% 83,5% Figuur 19: Situatie 1ste kwartaal 2014 van werknemers tewerkgesteld op 1ste kwartaal 2015 in de dienstencheques per nationaliteit (N=19.801) 100% 80% 60% 40% 20% 0% 75,7% 83,5% 82,9% 83,7% 81,8% België EU28 niet-eu28 zelfstandig en helper 0,4% 0,6% 0,2% inactief 2,9% 0,7% 3,3% loontrekkend 3,1% 1,9% 2,2% andere 3,2% 11,9% 9,4% werkzoekend 7,5% 1,2% 3,1% dienstencheques 82,9% 83,7% 81,8% Figuur 18: Situatie 1ste kwartaal 2014 van werknemers tewerkgesteld op 1ste kwartaal 2015 in de dienstencheques per leeftijd (N=19.812) 100% 80% 60% 40% 20% 0% 66,6% 82,0% 85,7% 89,8% < >= 50 zelfstandig en helper 0,6% 0,6% 0,4% 0,3% loontrekkend 3,2% 3,1% 1,8% 1,2% inactief 3,8% 1,7% 1,3% 0,9% werkzoekend 4,5% 3,4% 2,8% 1,5% andere 21,2% 9,3% 8,1% 6,2% dienstencheques 66,6% 82,0% 85,7% 89,8% Figuur 20: Situatie 1ste kwartaal 2014 van werknemers tewerkgesteld op 1ste kwartaal 2015 in de dienstencheques per type huishouden (N=18.973) 100% 80% 60% 40% 20% 0% 83,4% 82,8% 83,1% 83,3% Alleen Alleen met kinderen Samen Samen met kinderen zelfstandige helper 0,3% 0,4% 0,5% 0,5% loontrekkend 1,6% 2,4% 1,1% 2,8% inactief 1,9% 3,9% 0,8% 1,2% werkzoekend 3,0% 4,4% 1,5% 2,9% andere 9,7% 6,2% 13,0% 9,3% dienstencheques 83,4% 82,8% 83,1% 83,3% Bron: IDEA Consult op basis van Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming van de kruispuntbank van de sociale zekerheid, volgens woonplaats van de werknemer 49.

54 4.2 Werkloosheidsduur vóór de tewerkstelling in het dienstenchequesysteem De meeste Brusselse dienstenchequewerknemers die vóór hun tewerkstelling in het systeem werkzoekend waren, waren voornamelijk langdurig werkzoekend In dit hoofdstuk onderzoeken we de werkloosheidsduur bij alle werknemers die vóór hun tewerkstelling in het dienstenchequesysteem in het 1 ste kwartaal 2015 werkzoekend waren. Uit onderstaande figuur blijkt dat de meeste dienstenchequewerknemers die vóór hun tewerkstelling in het systeem werkzoekend waren, voornamelijk langdurig werkzoekend waren. Zo waren 63% onder hen werkzoekend voor een periode langer dan 1 jaar. 1 op 4 werknemers waren werkzoekend voor een periode van 1 tot 2 jaar of van 2 jaar tot 5 jaar. Slechts 1 op 10 werknemers waren werkzoekend voor minder dan 6 maanden. Figuur 21: Gemiddelde werkloosheidsduur bij werknemers die vóór 1ste kwartaal 2015 werkzoekend waren (N=1.174) 30% 25% 26,1% 23,9% 20% 16,6% 15% 10% 10,8% 10,0% 12,6% 5% 0% Van 0 tot 3 maand Van 4 tot 6 maand Van 6 tot 12 maand Van 1 jaar tot 2 jaar Van 2 jaar tot 5 jaar Meer dan 5 jaar Bron: IDEA Consult op basis van Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming van de kruispuntbank van de sociale zekerheid, volgens woonplaats van de werknemer 50.

55 Vrouwen, ouderen, Belgen en éénoudergezinnen proportioneel vaker langdurig werkloos vóór hun tewerkstelling in het dienstenchequesysteem dan andere groepen dienstenchequewerknemers Figuren op volgend pagina tonen echter aan dat er grote verschillen in de gemiddelde werkloosheidsduur zijn naargelang het profiel van dienstenchequewerknemers: Geslacht: vrouwen waren gemiddeld langer langdurig werkloos dan mannen vóór hun tewerkstelling in het dienstenchequesysteem (37% vrouwen werkloos sinds meer dan 2 jaar versus 28% voor mannen). Leeftijd: wat de leeftijd betreft stijgt logischerwijze de werkloosheidsduur lineair met de leeftijd. Slechts 4% werkzoekenden jonger dan 29 jaar was vóór de tewerkstelling in het dienstenchequesysteem werkzoekend voor een periode langer dan 5 jaar, tegenover 25% 50+ ers. 15% jongeren waren daarentegen werkzoekend voor een periode korter dan 3 maand, tegenover slechts 8% 50+ ers. Nationaliteit: Ook naar nationaliteit zijn er opvallende verschillen op te merken in de werkloosheidsduur vóór de tewerkstelling in het dienstenchequesysteem. Zo waren meer werkzoekende Belgen vóór hun tewerkstelling in het dienstenchequesysteem langdurig werkzoekend dan (niet-)eu28 ers. Het aandeel werkzoekenden van langer dan 5 jaar bedraagt maar liefst 18% bij Belgen tegenover gemiddeld 6,5% bij (niet-)eu28 ers. Ook op basis van origine (Figuur 31 in bijlage) valt op dat werkzoekenden met een Belgische herkomst significant langer werkzoekend zijn (met 37% die werkzoekend zijn voor langer dan 2 jaar). Gezinssituatie: Tot slot merken we op dat éénoudergezinnen en eenpersoonshuishoudens veel meer uit een langdurige werkloosheidsituatie stromen dan samenwonenden. 16% éénoudergezinnen en eenpersoonshuishoudens waren vóór hun tewerkstelling in het dienstenchequesysteem meer dan 5 jaar werkzoekend, tegenover gemiddeld 9,5% van de samenwonenden. 51.

56 Figuur 22: Gemiddelde werkloosheidsduur (maanden) bij werknemers die vóór 1ste kwartaal 2015 werkzoekend waren naar geslacht (N=1.174) vrouw man 11% 7% 10% 12% 17% 15% 25% 38% 24% 18% 13% 10% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Van 0 tot 3 maand Van 6 tot 12 maand Van 2 jaar tot 5 jaar Van 4 tot 6 maand Van 1 jaar tot 2 jaar Meer dan 5 jaar Figuur 23: Gemiddelde werkloosheidsduur (maanden) bij werknemers die vóór 1ste kwartaal 2015 werkzoekend waren naar leeftijd (N=1.174) < >= 50 15% 10% 10% 8% 11% 11% 9% 7% 15% 15% 22% 16% 23% 29% 24% 29% 21% 25% 24% 24% 25% 11% 14% 4% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Van 0 tot 3 maand Van 6 tot 12 maand Van 2 jaar tot 5 jaar Van 4 tot 6 maand Van 1 jaar tot 2 jaar Meer dan 5 jaar Figuur 24: Gemiddelde werkloosheidsduur (maanden) bij werknemers die vóór 1ste kwartaal 2015 werkzoekend waren naar nationaliteit (N=1.168) Figuur 25: Gemiddelde werkloosheidsduur (maanden) bij werknemers die vóór 1ste kwartaal 2015 werkzoekend waren naar type huishouden (N=1.155) België 8% 9% 14% 24% 28% 18% Alleen 7% 11% 14% 31% 22% 16% EU28 15% 10% 20% 28% 19% 8% Alleen met kinderen Samen 13% 6% 13% 23% 14% 11% 17% 30% 30% 16% 17% 10% niet-eu28 12% 14% 19% 32% 18% 5% Samen met kinderen 11% 11% 19% 26% 23% 10% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Van 0 tot 3 maand Van 4 tot 6 maand Van 6 tot 12 maand Van 1 jaar tot 2 jaar Van 2 jaar tot 5 jaar Meer dan 5 jaar 0% 20% 40% 60% 80% 100% Van 0 tot 3 maand Van 4 tot 6 maand Van 6 tot 12 maand Van 1 jaar tot 2 jaar Van 2 jaar tot 5 jaar Meer dan 5 jaar Bron: IDEA Consult op basis van Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming van de kruispuntbank van de sociale zekerheid, volgens woonplaats van de werknemer 52.

57 4.3 Socio-economisch statuut na de tewerkstelling in het dienstenchequesysteem Slechts 10,6% van de dienstenchequewerknemers zijn tussen het 1 ste kwartaal 2015 en het 4 de kwartaal 2015 uit het systeem gestroomd In dit hoofdstuk wordt het socio-economisch statuut van dienstenchequewerknemers na hun tewerkstelling in het systeem van de dienstencheques geanalyseerd. Dit wordt in navolging van het eerste hoofdstuk gedaan voor alle werknemers tewerkgesteld in het systeem in het 1 ste kwartaal Onderstaande grafiek geeft de socio-economische situatie van elk werknemer tewerkgesteld in het systeem van de dienstencheques in het 1 ste kwartaal 2015 weer in elk kwartaal hierna, tot en met het 4 de kwartaal Hieruit blijkt dat 93% van de werknemers tewerkgesteld in het dienstenchequesysteem in het 1 ste kwartaal 2015 ook werkzaam waren in het systeem in het 2 de kwartaal Slechts 7% werknemers aan het werk via de dienstencheques in het 1 ste kwartaal 2015 is dus uitgestroomd in het volgend kwartaal. Wat het einde van de periode betreft, blijkt dat 89,4% werknemers tewerkgesteld in het dienstenchequesysteem in het 1 ste kwartaal 2015 nog steeds in het systeem werkten in het 4 de kwartaal Slechts 10,6% van de dienstenchequewerknemers zijn dus tussen het 1 ste kwartaal 2015 en het 4 de kwartaal 2015 uit het systeem gestroomd. Men kan hieruit concluderen dat de uitstroom uit het systeem van dienstencheques relatief laag is. Een dienstenchequejob blijkt dus een redelijk langdurige tewerkstelling te zijn. Figuur 26: Socio-economische situatie van dienstenchequewerknemers na 1ste kwartaal 2015 (N=19.812) 100% 80% 60% 40% 93,0% 91,8% 89,4% 20% 0% Q Q Q inactief 0,1% 0,3% 0,4% zelfstandig en helper 0,2% 0,2% 0,3% werkzoekend 1,8% 2,0% 2,5% loontrekkend 2,0% 2,2% 3,0% andere 2,9% 3,4% 4,4% dienstencheques 93,0% 91,8% 89,4% Bron: IDEA Consult op basis van Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming van de kruispuntbank van de sociale zekerheid, volgens woonplaats van de werknemer Als bijlage wordt eveneens de analyse getoond voor werknemers tewerkgesteld in het systeem in het 1 ste kwartaal 2014, eveneens tot en met het 4 de kwartaal % van de werknemer tewerkgesteld aan het begin van 2014 waren dit nog steeds aan het einde van Over deze periode van 2 jaar is dus 18% van de dienstenchequewerknemers uitgestroomd. 53.

58 3% van de dienstenchequewerknemers stroomde tussen het 1 ste kwartaal 2015 en het 4 de kwartaal 2015 naar een andere job Hoewel 3% van de werknemers in het 4 de kwartaal 2015 uitgestroomd zijn naar een andere loontrekkende situatie, was de uitstroom naar een andere situatie (4,4%) en een werkzoekende situatie (2,5%) ook belangrijk. Men kan hieruit concluderen dat een dienstenchequejob niet zo zeer een opstap is naar een andere job maar eerder een stabiele tewerkstelling. Indien men uit het systeem stroomt is dit bovendien relatief vaak om terug te vallen in een inactieve beroepssituatie (een andere of werkzoekende situatie). Deze vaststellingen worden eveneens bevestigd door de analyses voor werknemers die reeds in het 1 ste kwartaal 2014 tewerkgesteld waren. Terwijl 4,4% van de werknemers in het 4 de kwartaal 2015 uitgestroomd zijn naar een andere loontrekkende situatie, was de uitstroom naar een werkzoekende situatie gelijk (4,4%) en de uitstroom naar een andere situatie ook belangrijk (7,5%). Het is belangrijk om op te merken dat deze gegevens enkel een beeld geven van de toestand op een bepaald tijdstip. Men kan de loopbaan van de dienstenchequewerknemers niet exact volgen met deze soort gegevens (geaggregeerde gegevens). Zo kan een bepaalde werknemer in het begin van de periode gestart zijn in het dienstenchequesysteem om daarna weer uit te stappen voor een bepaalde periode en tot slot weer in het systeem te treden vóór het 4 de kwartaal Mannen, jongeren, Belgen en alleenstaande ouders stromen vaker uit het systeem, maar naar verschillende statuten Er zijn enkele opmerkelijke verschillen in het socio-economisch statuut van dienstenchequewerknemers na hun tewerkstelling in het 1ste kwartaal 2015 naargelang hun profielkenmerken. Figuren op volgend pagina geven de situatie weer op het 4 de kwartaal 2015 van werknemers tewerkgesteld in het dienstenchequesysteem in het 1 ste kwartaal 2015, naar geslacht, leeftijd, nationaliteit, origine en gezinssituatie: Geslacht: Wanneer we de uitstroompercentages naar geslacht bekijken, valt op dat een kleiner aandeel mannen dan vrouwen actief blijft in het dienstenchequesysteem (respectievelijk 81,8% mannen tegenover 89,7% vrouwen). Mannen ervaren hun job in de dienstencheques wellicht eerder als een tijdelijke job. Wanneer mannen uit het dienstenchequesysteem stromen is dit vooral naar een andere categorie situatie (6,1%), naar een andere loontrekkende situatie (5,1%) en naar een werkzoekende situatie (4,6%). Leeftijd: De leeftijd blijkt een belangrijke rol te spelen in de uitstroom van dienstenchequewerknemers. De uitstroom uit het systeem blijkt lineair te dalen met de leeftijd. In het 4 de kwartaal 2015 waren 92,2% dienstenchequewerknemers van meer dan 50 jaar nog steeds tewerkgesteld in het systeem, tegenover 82,0% jongeren onder de 29 jaar. Wanneer jongeren uit het dienstenchequesysteem stromen is dit vooral naar een andere loontrekkende situatie (7,2%) terwijl dit bij ouderen vooral naar een andere categorie situatie is (3,5%). Dit bevestigt onze hypothese (cf. hoofdstuk 4.1) dat jongeren hun dienstenchequejob eerder als een tijdelijke job ervaren en dit gebruiken als een opstap naar ander werk. Oudere werknemers daarentegen ervaren hun dienstenchequejob als een langdurige tewerkstelling. Nationaliteit: De nationaliteit blijkt ook een invloed te hebben op de toekomstige socio-economische situatie van dienstenchequewerknemers. Belgen blijken meer uit het systeem te stromen dan niet-eu28 ers en niet EU28 ers stromen meer uit dan EU28 ers. In het 4 de kwartaal 2015 waren 84,3% Belgen nog in het dienstenchequesysteem tewerkgesteld tegen 87,8% niet-eu28 ers en 91,7% EU28 ers. Verder stromen evenveel Belgische werknemers uit naar een andere categorie, werkzoekende of loontrekkende situatie (gemiddeld 4,5%) terwijl (niet-)eu28 ers voornamelijk uitstromen naar een andere categorie situatie (gemiddeld 4,6%). Wederom wordt dit bevestigd wanneer we de verschillen naar origine analyseren (Figuur 32 in bijlage). Men kan hieruit concluderen dat voor (niet-)eu28 ers de tewerkstelling in het dienstenchequesysteem geen opstap is naar ander werk. Gezinssituatie: Tot slot, wat de gezinssituatie betreft, zien we dat alleenstaande werknemers met kinderen vaken uitstromen uit het systeem, en in de eerste plaats naar een andere (5,2) en werkzoekende categorie (3,7%). 54.

59 Figuur 27: Situatie 4de kwartaal 2015 van werknemers tewerkgesteld op 1ste kwartaal 2015 in dienstencheques per geslacht (N=19.812) 100% 80% 60% 40% 20% 0% 81,8% 89,7% man vrouw inactief 1,0% 0,4% zelfstandig en helper 1,5% 0,3% werkzoekend 4,6% 2,4% loontrekkend 5,1% 2,9% andere 6,1% 4,3% dienstencheques 81,8% 89,7% Figuur 28: Situatie 4de kwartaal 2015 van werknemers tewerkgesteld op 1ste kwartaal 2015 in dienstencheques per leeftijd (N=19.812) 100% 80% 60% 40% 20% 0% 82,0% 87,8% 91,7% 92,2% < >= 50 inactief 0,3% 0,1% 0,1% 1,3% zelfstandig en helper 0,8% 0,4% 0,2% 0,2% werkzoekend 3,3% 2,9% 2,3% 1,8% andere 6,4% 4,7% 4,0% 3,5% loontrekkend 7,2% 4,2% 1,7% 1,0% dienstencheques 82,0% 87,8% 91,7% 92,2% Figuur 29: Situatie 4de kwartaal 2015 van werknemers tewerkgesteld op 1ste kwartaal 2015 in dienstencheques per nationaliteit (N=19.796) 100% 80% 60% 40% 20% 0% 84,3% 91,7% 87,8% België EU28 niet-eu28 zelfstandig en helper 0,4% 0,3% 0,3% inactief 1,1% 0,2% 0,4% loontrekkend 3,7% 2,7% 3,0% werkzoekend 5,1% 1,4% 3,0% andere 5,3% 3,7% 5,5% dienstencheques 84,3% 91,7% 87,8% Figuur 30: Situatie 4de kwartaal 2015 van werknemers tewerkgesteld op 1ste kwartaal 2015 in dienstencheques per type huishouden (N=18.973) 100% 80% 60% 40% 20% 0% 88,8% 93,1% 86,8% 89,4% Samen met kinderen Samen Alleen met kinderen Alleen zelfstandig en helper 0,4% 0,3% 0,4% 0,2% inactief 0,1% 0,4% 0,7% 1,0% loontrekkend 3,9% 1,2% 3,4% 1,8% werkzoekend 2,5% 1,5% 3,7% 2,7% andere 4,2% 3,6% 5,2% 4,9% dienstencheques 88,8% 93,1% 86,8% 89,4% Bron: IDEA Consult op basis van Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming van de kruispuntbank van de sociale zekerheid, volgens woonplaats van de werknemer 55.

60 5/ Opleiding en omkadering van dienstenchequewerknemers 5.1 Opleidingen voor dienstenchequewerknemers terugbetaald door het opleidingsfonds Drie type opleidingen terugbetaald door het opleidingsfonds dienstencheques Het opleidingsfonds dienstencheques is in werking getreden op 11 juli 2007 onder de bevoegdheid van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO) en heeft als doel de opleidingsgraad van dienstenchequewerknemers te verhogen. Het voorziet de mogelijkheid voor ondernemingen om hun werknemers intern of extern op te leiden waarbij de opleidingen verband houden met de uitgeoefende functie. Op 1 april 2015 werd het opleidingsfonds geregionaliseerd. Het regionaal opleidingsfonds van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest valt onder de bevoegdheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel. In dit deel staan we stil bij de opleidingen van 2014 en 2015 binnen dienstenchequeondernemingen met maatschappelijke zetel te Brussel. Deze dienstenchequeondernemingen kunnen uiteraard buiten dit kader extra opleidingen organiseren. Er zijn drie opleidingscategorieën: intern, extern of op het terrein. Dienstenchequeondernemingen kunnen een gedeeltelijke terugbetaling van de verschillende kosten voor deze opleidingen bekomen bij het Brusselse opleidingsfonds. Zoals onderstaande tabel aantoont varieert het bedrag van de gedeeltelijke terugbetalingen naargelang de drie opleidingscategorieën. Zo wordt o.m. de factuur van een externe opleider terugbetaald en wordt er een forfaitaire terugbetaling voorzien van 40 per uur voor een interne opleider en van 14,50 per uur voor de loonkost van een dienstenchequewerknemer in opleiding. Tabel 30: Type opleidingen en terugbetalingen van het regionaal opleidingsfonds Interne opleiding Externe opleiding Opleiding op het terrein Loonkost dienstenchequewerknemer 14,50/u. 14,50/u. / Kost opleider 40/u. factuur 40 Intern : 40/u. Extern : factuur 41 Omkaderingskosten 10/halve dag / / Bron: IDEA Consult op basis van Gewestelijke Overheidsdienst Brussel gegevens (2015) voor ondernemingen met maatschappelijke zetel te Brussel Het opleidingsfonds heeft elk kalenderjaar X een specifiek budget beschikbaar voor opleidingen terug te betalen. Dit budget dekt de opleidingen waarvoor de terugbetalingsaanvragen werden ingediend van 1 juli van het jaar X- 1 tot en met 31 december van het jaar X. Deze dossiers bestaan dus zowel uit opleidingen van datzelfde kalenderjaar als uit opleidingen die het kalenderjaar ervoor plaatsvonden. Dienstenchequeondernemingen krijgen immers een budget per opleidingsjaar N toegekend 42 en mogen hun terugbetalingsaanvragen indienen tot en met 30 juni van het jaar N+1. Voor de dossiers van het opleidingsjaar 2015 betekent dit bijvoorbeeld dat degene die opgestuurd werden naar de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel tot en met 31 december 2015 werden terugbetaald met het beschikbare budget voor het kalenderjaar 2015 terwijl de dossiers die werden opgestuurd na 31 december 2015 (en tot en met 30 juni 2016) werden terugbetaald met het beschikbare budget voor het kalenderjaar Factuur van de externe opleider wordt beperkt tot 100/dag per dienstenchequewerknemer 41 Factuur van de externe opleider wordt beperkt tot 40/uur opleiding 42 Deze opleidingsbudgetten werden berekend door de FOD Werkgelegenheid. 56.

61 1.128 opleidingen terugbetaald voor een bedrag van in 2015 Onderstaande tabel biedt een overzicht van het aantal dossiers en de terugbetaalde bedragen voor de opleidingen die plaatsvonden in 2014 en De verschillen tussen 2014 en 2015 zijn zeer beperkt. In totaal werden opleidingen van 2014 terugbetaald voor een bedrag van ,58. Ongeveer een derde van dit bedrag ( ,78) werd effectief terugbetaald met het budget dat beschikbaar was voor het kalenderjaar Merk op dat een deel van de dossiers van 2014 werden behandeld en terugbetaald door de FOD WASO. Voor 2015 geeft de data aan dat opleidingen plaatsvonden en dat hiervoor ,30 van het fonds werd besteed. Een vierde van dit totale bedrag ( ,35) kwam van het beschikbare budget voor het kalenderjaar Tabel 31: Evolutie van het totaal aantal opleidingen en terugbetalingen in Brussel tussen 2014 en Aantal dossiers per opleidingsjaar Totaal terugbetaald bedrag , ,30 Aandeel terugbetaald in opleidingsjaar ,78 (33,1%) ,35 (24,9%) Aandeel terugbetaald in volgend kalenderjaar ,81 (66,9%) ,95 (75,1%) Bron: IDEA Consult op basis van Gewestelijke Overheidsdienst Brussel en FOD WASO gegevens ( ) voor ondernemingen met maatschappelijke zetel te Brussel opgeleide werknemers via terugbetaalde opleidingen in 2015 Verder kunnen we het beschikbare budget per kalenderjaar en het aantal opgeleide werknemers analyseren. Deze gegevens waren enkel beschikbaar voor de dossiers die behandeld werden door de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel vanaf 1 april Het beschikbare budget van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel bedroeg voor 2015 en werd aangesproken voor terugbetalingsaanvragen die werden ingediend vanaf 1 april 2015 tot en met 31 december In totaal werden in deze periode 427 terugbetalingsaanvragen behandeld voor een bedrag van ,93 en besteedde de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel dus 66,6% van het beschikbare budget. Onderstaande tabel geeft weer hoeveel werknemers gedekt werden door de opleidingen die behandeld werden door de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel. Tabel 32: Evolutie van het totaal aantal werknemers in opleiding in Brussel tussen 2014 en Aantal dossiers per opleidingsjaar Aantal opgeleide werknemers Bron: IDEA Consult op basis van Gewestelijke Overheidsdienst Brussel gegevens ( ) voor ondernemingen met maatschappelijke zetel te Brussel dossiers (74 %) werden behandeld en terugbetaald door de FOD WASO. 44 Aangezien het opleidingsfonds pas geregionaliseerd werd in 2015, werd dit volledige bedrag van ,78 terugbetaald door de FOD WASO ,23 werd terugbetaald door de FOD WASO en ,58 werd terugbetaald door de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel 57.

62 5.2 De omkadering van dienstenchequewerknemers Eén omkaderingswerknemer voor gemiddeld 32 dienstenchequewerknemers in ondernemingen met hun maatschappelijke zetel in Brussel in 2015 De kwaliteit van tewerkstelling binnen het systeem van dienstencheques wordt mede bepaald door de omkaderingsgraad, i.e. het aantal omkaderingspersoneelsleden ten opzichte van het aantal werknemers. Onderstaande tabel biedt een overzicht van het omkaderingspersoneel, de dienstenchequewerknemers en de omkaderingsgraad in 2014 en 2015 op basis van de maatschappelijke zetel van de dienstenchequeonderneming. We zien voor 2014 dat in ondernemingen met een maatschappelijke zetel in Brussel, 954 personeelsleden werden tewerkgesteld voor de omkadering van werknemers. Gemiddeld werd dus één omkaderingswerknemer ingezet voor 31 dienstenchequewerknemers. Deze verhouding is iets beter dan in 2015 waarbij gemiddeld gezien één omkaderingswerknemer werd ingezet voor 32 werknemers. Tabel 33: Aantal dienstenchequewerknemers per omkaderingspersoneelslid in Brussel tussen 2014 en 2015, volgens maatschappelijke zetel Aantal omkaderingspersoneelsleden Aantal dienstenchequewerknemers Ratio werknemer/omkaderingspersoneelslid Bron: IDEA Consult op basis van RVA gegevens ( ) volgens maatschappelijke zetel van de onderneming Ter vergelijking geeft onderstaande tabel enkel de cijfers weer voor omkaderingspersoneel en dienstenchequewerknemers die in Brussel wonen. Dit toont aan dat er opmerkelijk veel werknemers binnen het omkaderingspersoneel niet in Brussel wonen. Voor elk jaar zien we dat ongeveer de helft van het omkaderingspersoneel woonachtig is in een andere regio dan Brussel. Tabel 34: Aantal dienstenchequewerknemers per omkaderingspersoneelslid in Brussel tussen 2014 en 2015, volgens woonplaats van de werknemer Aantal omkaderingspersoneelsleden Aantal dienstenchequewerknemers Bron: IDEA Consult op basis van RVA gegevens ( ) volgens woonplaats van de werknemer 58.

63 Opmerkelijke verschillen in omkaderingsgraad tussen type dienstenchequeondernemingen Tussen verschillende types ondernemingen met maatschappelijke zetel in Brussel zien we enkele grote verschillen in omkaderingsgraad voor Bij natuurlijke personen is de verhouding 1 op 81 dienstenchequewerknemers terwijl bij invoegondernemingen deze verhouding slechts 1 op 8 bedraagt. Ook PWA s en gemeenten/ocmw s scoren bijzonder goed met een verhouding van 1 op 9 en 1 op 11, respectievelijk. VZW s en private ondernemingen hebben een tamelijk hoge omkaderingsgraad van ongeveer 1 omkaderingspersoneelslid op 30 dienstenchequewerknemers. Er is verder ruimte voor verbetering binnen interimbedrijven waar gemiddeld 1 personeelslid tewerkgesteld is voor de omkadering van 48 dienstenchequewerknemers. Tabel 35: Aantal dienstenchequewerknemers per omkaderingspersoneelslid naar type onderneming in Brussel in 2015 Omkaderingspersoneelsleden Dienstenchequewerknemers Ratio werknemer/om kaderingsperso Aantal % Aantal % neelslid Private onderneming ,3% ,5% 32 Interim ,3% ,6% 48 Invoegonderneming 27 4,9% 218 0,8% 8 VZW ,8% ,4% 29 OCMW en gemeente 2 0,5% 21 0,1% 11 PWA 24 4,6% 206 0,8% 9 Natuurlijke persoon 3 5,6% 243 0,9% 81 Totaal % % 32 Bron: IDEA Consult op basis van RVA gegevens (2015) volgens maatschappelijke zetel van de onderneming 59.

64 6/ Uitstroom uit het dienstenchequesysteem 10,4% dienstenchequewerknemers zijn uitgestroomd uit het systeem tussen 2014 en 2015 Elk jaar verlaat een deel van de dienstenchequewerknemers het systeem. Onderstaande tabel toont de evolutie van de uitstroom uit het systeem in 2014 en Terwijl werknemers zijn uitgestroomd in 2014, verlieten werknemers het systeem in Dit komt in 2015 neer op 10,4% van de totale tewerkstelling van het voorgaande jaar. Tabel 36: Uitstroom uit het stelsel van de dienstencheques in 2014 en 2015 Aantal uitstroom Aantal uitstroom Tewerkstel ling 2014 Percentage uitstroom t.o.v. tewerkstelling 2014 Private onderneming ,3% Interim ,7% Invoegonderneming ,7% VZW ,4% OCMW en gemeente ,0% PWA ,3% Natuurlijke persoon ,6% Totaal ,4% Bron: IDEA Consult op basis van RVA gegevens ( ) volgens maatschappelijke zetel van de onderneming Uitstroompercentage loopt tot meer dan 40% bij natuurlijke personen en invoegondernemingen Wanneer we voor 2015 de uitstroom vergelijken naar type onderneming valt op dat vooral invoegondernemingen, natuurlijke personen en PWA s een hoge uitstroom kennen van 38 tot 49% van hun totale tewerkstelling. De uitstroom ligt ongeveer even hoog bij private ondernemingen en OCMW/gemeentes met een uitstroompercentage van 15%. De laagste uitstroom is terug te vinden bij interimbedrijven (2,7%) en VZW s (2,4%). 46 Dit zijn het aantal dienstenchequewerknemers in 2013 die niet meer actief waren in

65 DEEL 4 Kostprijs van het dienstenchequestelsel 61.

66 1/ Inleiding Analyse van de directe terugverdieneffecten van de dienstencheques De voortdurende uitbreiding van het dienstenchequesysteem heeft geleid tot een stijging van de budgettaire kostprijs voor de overheid. Toch levert het systeem van de dienstencheques ook meerdere terugverdieneffecten op, zoals blijkt uit de onderstaande figuur. We maken een onderscheid tussen: Directe terugverdieneffecten: de directe impact van het systeem, als gevolg van de bijkomende tewerkstelling van dienstenchequewerknemers. Indirecte effecten van 1e orde: de indirecte impact van het systeem, als gevolg van de oprichting/opstart van nieuwe ondernemingen of activiteiten en de tewerkstelling van personeel voor de omkadering van de dienstenchequewerknemers. Indirecte effecten van 2e orde: de indirecte impact van het systeem, als gevolg van de vervanging van werknemers in hun voormalige jobs, de aanpassing van het gedrag van de gebruikers (zowel op het vlak van participatie op de arbeidsmarkt als de mogelijkheid om langer thuis te blijven wonen) en de aangepaste consumptie van de dienstenchequewerknemers en het omkaderingspersoneel. Figuur 31: Impact van het dienstenchequesysteem Impact per doelgroep Budgettaire impact Directe effecten tewerkstelling dienstencheque- werknemers vermindering werkloosheidsuitkering meer ontvangsten uit sociale bijdragen meer ontvangsten uit personenbelasting Indirecte effecten 1e orde tewerkstelling omkaderingspersoneel oprichting nieuwe ondernemingen of nieuwe activiteiten meer ontvangsten uit vennootschapsbelasting meer ontvangsten rond omkaderingspersoneel (sociale bijdrage en personenbelasting) vermindering werkloosheidsuitkering door tewerkstelling van omkaderingspersoneel Indirecte effecten 2e orde vervanging voormalige jobs impact op consumptie impact op gebruikers besparingen op werkloosheidsuitkering door vervanging van DC-werknemers en omkaderingspersoneel meer ontvangsten uit btw meer ontvangsten uit personenbelasting van de gebruikers besparing voor de gemeenschap als ouderen langer thuis blijven wonen Bron: IDEA Consult 62.

Evaluatie van het Brusselse dienstenchequestelsel Oktober 2017

Evaluatie van het Brusselse dienstenchequestelsel Oktober 2017 Evaluatie van het Brusselse dienstenchequestelsel 2016 Oktober 2017 Context van de evaluatie Het stelsel van de dienstencheques is een tewerkstellingsmaatregel die drie doelstellingen nastreeft: De tewerkstellingsgraad

Nadere informatie

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtbanen en - diensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2016

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtbanen en - diensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2016 Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtbanen en - diensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2016 Eindrapport Oktober 2017 Op vraag van: Uitgevoerd door : Gewestelijke Overheidsdienst

Nadere informatie

Het stelsel van de dienstencheques

Het stelsel van de dienstencheques Het stelsel van de dienstencheques Caroline Van Beveren 2 december 2010 Wat zijn dienstencheques? = een betaalmiddel waarmee particulieren een erkende onderneming kunnen betalen voor hulp van huishoudelijke

Nadere informatie

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2013

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2013 Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2013 Eindrapport 28 november 2014 Op vraag van: Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Directie

Nadere informatie

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2011

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2011 Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2011 Finaal eindrapport Op verzoek van: Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Directie van de

Nadere informatie

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2012

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2012 Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2012 Eindrapport 31 december 2013 Op vraag van: Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Directie

Nadere informatie

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2009

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2009 Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2009 Op verzoek van: Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Directie van de integratie van de

Nadere informatie

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en -banen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Eindrapport Oktober 2018

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en -banen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Eindrapport Oktober 2018 Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en -banen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Eindrapport Oktober 2018 In opdracht van Auteurs: Gewestelijke Overheidsdienst Brussel

Nadere informatie

Ruim Belgen doen een beroep op dienstencheques

Ruim Belgen doen een beroep op dienstencheques Arbeidsmarktbeleid Ruim 316 000 Belgen doen een beroep op dienstencheques Peeters, A., Van Pelt, A. & Sanders, D. 2007. Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en -banen. Brussel:

Nadere informatie

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2010

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2010 Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2010 Eindrapport Op verzoek van: Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Directie van de integratie

Nadere informatie

Dienstencheques Situatie eind december 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen uitbetaalde cheques tijdens

Dienstencheques Situatie eind december 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen uitbetaalde cheques tijdens December 2017 Dienstencheques Situatie eind december 2017 Aangekochte cheques 6 650 801 tijdens de maand Aan de ondernemingen uitbetaalde cheques tijdens 7 234 926 de maand Aandeel elektronische dienstencheques

Nadere informatie

Aandeel elektronische dienstencheques 37,44% Groei uitgegeven cheques ten opzichte van jaar voordien 2. Bron: Sodexo, DWSE

Aandeel elektronische dienstencheques 37,44% Groei uitgegeven cheques ten opzichte van jaar voordien 2. Bron: Sodexo, DWSE Augustus 2016 Dienstencheques Situatie eind augustus 2016 Aangekochte cheques tijdens de maand 6.050.847 Aan de ondernemingen uitbetaalde cheques tijdens 4.657.952 de maand 1 Aandeel elektronische dienstencheques

Nadere informatie

Dienstencheques Situatie eind mei 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Dienstencheques Situatie eind mei 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen Mei 2017 Dienstencheques Situatie eind mei 2017 Aangekochte cheques 7.500.646 tijdens de maand Aan de ondernemingen 7.385.717 uitbetaalde cheques tijdens de maand Aandeel elektronische dienstencheques

Nadere informatie

Dienstencheques Situatie eind oktober 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Dienstencheques Situatie eind oktober 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen Oktober 2017 Dienstencheques Situatie eind oktober 2017 Aangekochte cheques 7.799.034 tijdens de maand Aan de ondernemingen 7.576.259 uitbetaalde cheques tijdens de maand Aandeel elektronische dienstencheques

Nadere informatie

Dienstencheques Situatie eind februari 2018 Aangekochte cheques

Dienstencheques Situatie eind februari 2018 Aangekochte cheques Februari 2018 Dienstencheques Situatie eind februari 2018 Aangekochte cheques 6.930.971 tijdens de maand Aan de ondernemingen 6.894.740 uitbetaalde cheques tijdens de maand Aandeel elektronische 58,13%

Nadere informatie

Dienstencheques Situatie eind juni 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Dienstencheques Situatie eind juni 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen Juni 2017 Dienstencheques Situatie eind juni 2017 Aangekochte cheques 7.317.424 tijdens de maand Aan de ondernemingen 7.371.359 uitbetaalde cheques tijdens de maand Aandeel elektronische dienstencheques

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Dienstencheques Situatie eind februari 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Dienstencheques Situatie eind februari 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen Februari 2017 Dienstencheques Situatie eind februari 2017 Aangekochte cheques 6.870.408 tijdens de maand Aan de ondernemingen 6.717.399 uitbetaalde cheques tijdens de maand Aandeel elektronische dienstencheques

Nadere informatie

Dienstencheques Situatie eind augustus 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Dienstencheques Situatie eind augustus 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen Augustus 2017 Dienstencheques Situatie eind augustus 2017 Aangekochte cheques 6.072.549 tijdens de maand Aan de ondernemingen 5.575.733 uitbetaalde cheques tijdens de maand Aandeel elektronische dienstencheques

Nadere informatie

De dienstencheques 360 doorgelicht

De dienstencheques 360 doorgelicht Contact: daphne.valsamis@ideaconsult.be - 02/300.85.00 De dienstencheques 360 doorgelicht Persconferentie 5.07.2018 Doelstellingen van het onderzoek 360 zicht op de dienstencheques: Analyse van de vraagzijde

Nadere informatie

Dienstencheques Situatie eind januari 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Dienstencheques Situatie eind januari 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen Januari 2017 Dienstencheques Situatie eind januari 2017 Aangekochte cheques 7.786.053 tijdens de maand Aan de ondernemingen 6.259.376 uitbetaalde cheques tijdens de maand Aandeel elektronische dienstencheques

Nadere informatie

Dienstencheques Situatie eind februari 2019 Aangekochte cheques

Dienstencheques Situatie eind februari 2019 Aangekochte cheques Februari 2019 Dienstencheques Situatie eind februari 2019 Aangekochte cheques 7.220.795 tijdens de maand Aan de ondernemingen 7.374.732 uitbetaalde cheques tijdens de maand Aandeel elektronische 65,61%

Nadere informatie

Dienstencheques Situatie eind november 2018 Aangekochte cheques

Dienstencheques Situatie eind november 2018 Aangekochte cheques November 2018 Dienstencheques Situatie eind november 2018 Aangekochte cheques 7.517.827 tijdens de maand Aan de ondernemingen 7.417.661 uitbetaalde cheques tijdens de maand Aandeel elektronische 62,97%

Nadere informatie

Dienstencheques Situatie eind maart 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Dienstencheques Situatie eind maart 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen Maart 2017 Dienstencheques Situatie eind maart 2017 Aangekochte cheques 7.590.035 tijdens de maand Aan de ondernemingen 7.978.306 uitbetaalde cheques tijdens de maand Aandeel elektronische dienstencheques

Nadere informatie

nr. 46 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 14 oktober 2014 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstencheques - Gebruikers

nr. 46 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 14 oktober 2014 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstencheques - Gebruikers SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 46 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 14 oktober 2014 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Dienstencheques - Gebruikers De dienstencheque (DC),

Nadere informatie

EVALUATIE VAN HET STELSEL VAN DE DIENSTENCHEQUES VOOR BUURTDIENSTEN EN BANEN

EVALUATIE VAN HET STELSEL VAN DE DIENSTENCHEQUES VOOR BUURTDIENSTEN EN BANEN EVALUATIE VAN HET STELSEL VAN DE DIENSTENCHEQUES VOOR BUURTDIENSTEN EN BANEN 2014 2015 Inhoud 1 Inleiding... 3 1.1 Korte schets van het dienstencheque systeem... 3 1.2 Doel van het rapport... 3 1.3 Bronnen...

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/10/008 ADVIES NR. 10/01 VAN 2 FEBRUARI 2010 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN ANONIEME GEGEVENS AAN DE

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

Opleidings- en begeleidingscheques

Opleidings- en begeleidingscheques Opleidings- en begeleidingscheques De Maatregel Om werknemers ertoe aan te zetten een leven lang te leren, draagt de overheid financieel een steentje bij. Sinds september 2003 1 kunnen werknemers opleidings-

Nadere informatie

Opleidings- en begeleidingscheques

Opleidings- en begeleidingscheques Opleidings- en begeleidingscheques De Maatregel Om werknemers ertoe aan te zetten een leven lang te leren, draagt de Vlaamse overheid financieel een steentje bij. Sinds september 2003 1 kunnen werknemers

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 De Belgische arbeidsmarkt in 2012 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten Hoeveel personen verrichten betaalde arbeid? Hoeveel mensen zijn werkloos? Hoeveel inactieve

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

De dienstencheques: een succesvol maar kostelijk verhaal?

De dienstencheques: een succesvol maar kostelijk verhaal? De dienstencheques: een succesvol maar kostelijk verhaal? Gerard, M., Valsamis, D. & Van Der Beken, W. 2011. Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen. IDEA Consult.

Nadere informatie

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE ACTIVERINGSMAATREGELEN

Nadere informatie

EVALUATIE VAN HET VLAAMSE STELSEL VAN DE DIENSTENCHEQUES VOOR BUURTDIENSTEN EN -BANEN

EVALUATIE VAN HET VLAAMSE STELSEL VAN DE DIENSTENCHEQUES VOOR BUURTDIENSTEN EN -BANEN EVALUATIE VAN HET VLAAMSE STELSEL VAN DE DIENSTENCHEQUES VOOR BUURTDIENSTEN EN -BANEN Jaarrapport 2016 Inhoud Managementsamenvatting... 3 1 Inleiding... 4 1.1 Korte schets van het dienstencheque-systeem...

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid 1 Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/16/212 ADVIES NR. 16/52 VAN 4 OKTOBER 2016 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN ANONIEME GEGEVENS UIT HET

Nadere informatie

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2006

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2006 Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2006 Eindrapport In opdracht van: Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Algemene Directie Werkgelegenheid

Nadere informatie

Reguleringsimpactanalyse voor

Reguleringsimpactanalyse voor Reguleringsimpactanalyse voor Aanpassing verdeelsleutel voor het budget opleidingsfonds dienstencheques 1 Gegevens van het advies 1.1 Gegevens van de regelgeving nummer taalen wetgevingstechnisch advies

Nadere informatie

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013 Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 24/ 213 Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 METHODOLOGIE 1 3 PROFIEL VAN DE UVW-WZ IN 24 EN IN 213 VOLGENS HET GEWEST 2 3.1 De -5-jarigen die

Nadere informatie

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Directie Interne en Externe Communicatie Keizerslaan, 7-9 - 1000 Brussel Tel. 02 515 42 81 www.rva.be Brussel, 8 mei Persmededeling Stijging van de volledige werkloosheid,

Nadere informatie

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2007

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2007 Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2007 Eindrapport In opdracht van: Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Algemene Directie Werkgelegenheid

Nadere informatie

2. Hoeveel ondernemingen werden in de eerste negen maanden van 2014 erkend door de RVA? Graag een overzicht per provincie.

2. Hoeveel ondernemingen werden in de eerste negen maanden van 2014 erkend door de RVA? Graag een overzicht per provincie. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 44 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 14 oktober 2014 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Dienstenchequebedrijven - Stand van zaken De dienstencheque,

Nadere informatie

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse Studies De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen Beschrijvende analyse van 1995 tot 1999 Inleiding Deze analyse heeft tot doel na 5 jaar een balans op te maken van het stelsel van de Plaatselijke

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 Jeugdwerkloosheid gedaald in het eerste kwartaal van 2015 Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2015 In het eerste kwartaal van 2015 was 67,4% van de 20- tot 64-jarigen

Nadere informatie

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2005

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2005 Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2005 Eindrapport In opdracht van: Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Algemene Directie Werkgelegenheid

Nadere informatie

De spectaculaire groei van de dienstencheque-economie

De spectaculaire groei van de dienstencheque-economie Dienstencheque-economie West-Vlaanderen Werkt 1, 2011 Plus Home Services De spectaculaire groei van de dienstencheque-economie Tanja Termote sociaaleconomisch beleid, WES 100.000 actieve gebruikers van

Nadere informatie

Dienstencheques: binnen het jaar een succesverhaal

Dienstencheques: binnen het jaar een succesverhaal Dienstencheques: binnen het jaar een succesverhaal Gevers, A., Van Pelt, A. & Peeters, A. (2005). Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en -banen. IDEA Consult. De dienstencheque

Nadere informatie

VR DOC.0282/1BIS

VR DOC.0282/1BIS VR 2017 2403 DOC.0282/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 Geen heropleving van de arbeidsmarkt in 2013 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten 4.530.000 in België wonende personen zijn aan het werk in 2013. Hun aantal

Nadere informatie

1. Welke doelgroepen waren afgelopen vijf jaren afnemers van de dienstencheques? Graag cijfers per doelgroep en jaar.

1. Welke doelgroepen waren afgelopen vijf jaren afnemers van de dienstencheques? Graag cijfers per doelgroep en jaar. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 325 van PETER VAN ROMPUY datum: 5 februari 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Dienstencheques - Doelgroepenbeleid Door de zesde staatshervorming

Nadere informatie

b) Hoeveel gebruikers van dienstencheques (aantal en aandeel) kiezen voor elektronische resp. papieren cheques?

b) Hoeveel gebruikers van dienstencheques (aantal en aandeel) kiezen voor elektronische resp. papieren cheques? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 8 van EMMILY TALPE datum: 4 oktober 08 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Dienstencheques - Stand van zaken Nu het derde kwartaal van het

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 Licht herstel van de arbeidsmarkt? Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2013 67,5% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage stijgt met 0,8 procentpunten

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

De dienstencheques: kwaliteit door de jaren heen. Caroline Van Beveren Brussel - 25 oktober 2012

De dienstencheques: kwaliteit door de jaren heen. Caroline Van Beveren Brussel - 25 oktober 2012 De dienstencheques: kwaliteit door de jaren heen Caroline Van Beveren Brussel - 25 oktober 2012 PWA Dienstencheques Eerste poging om huishoudelijke diensten te integreren in de reguliere arbeidsmarkt Ontstaan

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid SCSZG/18/199 ADVIES NR. 18/31 VAN 4 SEPTEMBER 2018 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN ANONIEME GEGEVENS UIT HET DATAWAREHOUSE ARBEIDSMARKT

Nadere informatie

De dienstenchequewerknemers sinds 2004

De dienstenchequewerknemers sinds 2004 De dienstenchequewerknemers sinds 2004 25 oktober 2012 Virginie Vaes Attaché FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg 1 Inhoud Loopbaan van de werknemers In-en uitstroom van werknemers uit het stelsel,

Nadere informatie

14/04/2016. Persconferentie Dienstencheques. Conférence de presse Titres-services

14/04/2016. Persconferentie Dienstencheques. Conférence de presse Titres-services 14/04/2016 Persconferentie Dienstencheques Conférence de presse Titres-services Cijfers - Chiffres De sector groeide met 4% in 2015 20,6% 19,6% Groei Markt Federgon-leden +4,2% in 2014 +4,3% in 2015 11,0%

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheidgraad blijft hoog Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2014 67% van de 20- tot 64-jarigen was aan het werk. Dat percentage blijft nagenoeg

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 Meer 55-plussers aan het werk Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2013 66,7% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage daalt licht in vergelijking met

Nadere informatie

Dienstenchequewerknemers op basis van het Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming

Dienstenchequewerknemers op basis van het Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming Dienstenchequewerknemers op basis van het Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg De dienstenchequewerknemers sinds 2004 Inhoud Lijst met tabellen...

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZ/14/023 ADVIES NR. 14/05 VAN 4 FEBRUARI 2014 INZAKE DE MEDEDELING VAN ANONIEME GEGEVENS DOOR DE KRUISPUNTBANK

Nadere informatie

Impact van gesubsidieerde tewerkstelling op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Impact van gesubsidieerde tewerkstelling op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Impact van gesubsidieerde tewerkstelling op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Periode 2008-2017 Directie Statistieken, budget en studies Stat@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING

Nadere informatie

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 14 mei 2008 Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in 2007 - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - In 2007 Zijn 4,38 miljoen in

Nadere informatie

Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst

Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst Directie Statistieken, Budget en Studies Stat@rva.be Inhoudsopgave: 1 INLEIDING 1 2 EVOLUTIE VAN DE VERGOEDE VOLLEDIGE

Nadere informatie

Sinds 1 januari 2014 is het Vlaamse Gewest bevoegd voor de dienstencheques aangekocht in Vlaanderen.

Sinds 1 januari 2014 is het Vlaamse Gewest bevoegd voor de dienstencheques aangekocht in Vlaanderen. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 636 van GRIET COPPÉ datum: 5 juli 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Dienstencheques - Profiel gebruikers Sinds 1 januari 2014 is het

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

Tewerkstellingssteun in het Brussels Gewest: 255 miljoen euro voor de Brusselaars

Tewerkstellingssteun in het Brussels Gewest: 255 miljoen euro voor de Brusselaars Persdossier 7 juni 2017 : 255 miljoen euro voor de Brusselaars Didier Gosuin Brussels Minister van Economie, Tewerkstelling en Beroepsopleiding 1 Het Brussels Gewest vereenvoudigt de tewerkstellingssteun

Nadere informatie

Activering en opleiding van werklozen: actualisering van de resultaten (2 de semester 2013)

Activering en opleiding van werklozen: actualisering van de resultaten (2 de semester 2013) Directie statistieken, begroting en studies Activering en opleiding van werklozen: actualisering van de resultaten (2 de semester 2013) Inleiding In juli 2013 werd de studie Activering en opleiding van

Nadere informatie

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2007

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2007 Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2007 SAMENVATTING (gebaseerd op het eindrapport van IDEA Consult 1 ) Brussel, 21 mei 2008 1 Anneleen Peeters, An Van Pelt, Daphné

Nadere informatie

R A P P O R T Nr. 67 ------------------------------- RAPPORT BETREFFENDE HET TIJDSKREDIET - JAARLIJKSE EVALUATIE

R A P P O R T Nr. 67 ------------------------------- RAPPORT BETREFFENDE HET TIJDSKREDIET - JAARLIJKSE EVALUATIE R A P P O R T Nr. 67 ------------------------------- RAPPORT BETREFFENDE HET TIJDSKREDIET - JAARLIJKSE EVALUATIE ---------------- 9 november 2005 1.984-1 Blijde Inkomstlaan, 17-21 - 1040 Brussel Tel: 02

Nadere informatie

1. Hoeveel dienstenchequebedrijven telt Vlaanderen op dit moment? Graag ook cijfers voor de laatste vijf jaar, per maand en per provincie.

1. Hoeveel dienstenchequebedrijven telt Vlaanderen op dit moment? Graag ook cijfers voor de laatste vijf jaar, per maand en per provincie. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 326 van PETER VAN ROMPUY datum: 5 februari 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Dienstenchequebedrijven - Stand van zaken Door de zesde

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015 PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015 Lichte daling werkloosheid Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2015 De werkloosheidgraad gemeten volgens de definities van het Internationaal Arbeidsbureau daalde

Nadere informatie

nr. 709 van MARTINE TAELMAN datum: 13 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstenchequeondernemingen - Opleidingsfonds

nr. 709 van MARTINE TAELMAN datum: 13 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstenchequeondernemingen - Opleidingsfonds SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 709 van MARTINE TAELMAN datum: 13 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Dienstencheque - Opleidingsfonds Een dienstencheque

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid" SCSZG/15/050 BERAADSLAGING NR. 15/022 VAN 7 APRIL 2015 BETREFFENDE DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS AAN DE

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden Deze keer: Samenwonende werklozen met gezinslast Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht 1 Inleiding In de Belgische werkloosheidsverzekering houdt men, naast het voorheen verdiende loon, ook

Nadere informatie

De dienstencheques 360 doorgelicht. Federgon Havenlaan 86C bus Brussel

De dienstencheques 360 doorgelicht. Federgon Havenlaan 86C bus Brussel De dienstencheques 360 doorgelicht Finaal eindrapport juli 2018 In opdracht van Federgon Havenlaan 86C bus 302 1000 Brussel Deze studie werd uitgevoerd door: Kathy Goffin Tess Schooreel Kristof Mertens

Nadere informatie

Sectorfoto PSC

Sectorfoto PSC Sectorfoto 2009-2013 PSC 149.01 Elektriciens: Installatie en Distributie 2014 Vormelek vzw Marlylaan 15/8 b2 1120 Brussel Tel.: 02/476.16.76 Fax: 02/476.17.76 Geen enkel gedeelte van dit werk mag gereproduceerd

Nadere informatie

Juni 2018: van de jonge Brusselaars zijn nu minder dan werkzoekende

Juni 2018: van de jonge Brusselaars zijn nu minder dan werkzoekende Brusselse werkloosheid blijft dalen Juni 2018: van de 102 000 jonge Brusselaars zijn nu minder dan 8 000 werkzoekende Er wonen 102.460 jongeren (18-24 jaar) in Brussel. Van hen zijn er vandaag minder dan

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden Deze keer: Samenwonende werklozen met gezinslast Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht 1 Inleiding In de Belgische werkloosheidsverzekering houdt men, naast het voorheen verdiende loon, ook

Nadere informatie

FOCUS. Instroom en uitstroom voor de leefloners

FOCUS. Instroom en uitstroom voor de leefloners FOCUS Instroom en uitstroom voor de leefloners Nummer 21 - Juli 218 1. Inleiding Het is voortaan mogelijk om de evolutie te analyseren van het aantal begunstigden van steun volgens de instroom en uitstroom.

Nadere informatie

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. 2012 In samenwerking met 1 547.259 uitzendkrachten 547.259 motieven 2 Inhoudstafel 1. Uitzendarbeid vandaag 2. Doel van het onderzoek 3. De enquête 4. De verschillende

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Hoeveel bedraagt het leefloon en hoeveel mensen moeten ermee rondkomen? Laatste aanpassing: 28/06/2019

Nadere informatie

Aanvraag om vrijstelling van de tewerkstellingsverplichting in het kader van de dienstencheques

Aanvraag om vrijstelling van de tewerkstellingsverplichting in het kader van de dienstencheques Aanvraag om vrijstelling van de tewerkstellingsverplichting in het kader van de dienstencheques Op 1 juli 2014 werd in het kader van de zesde staatshervorming de bevoegdheid voor de regeling van de dienstencheques

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk

Nadere informatie

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS 1 Flexi-jobs: Synthese Tabel 1: Aantal en aandeel flexi-arbeid -2016Q4- Aantal Aandeel Werkgevers 5 223 21,4% Arbeidsplaatsen tijdens kwartaal 1 16 831 9,4% Voltijdsequivalenten

Nadere informatie

34,0 31,9 % 32,0 30,0 28,0 26,7 % 26,0 26,5 % 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -992 eenheden

34,0 31,9 % 32,0 30,0 28,0 26,7 % 26,0 26,5 % 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -992 eenheden 20 000 Brusselse werkzoekenden minder op 4 jaar tijd Brussel telt 91.877 werkzoekenden, voor een werkloosheidsgraad van 16,5%. Daarmee daalt de werkloosheid voor de 39 e maand op rij: in vergelijking met

Nadere informatie

De jongerenwerkloosheid blijft verder dalen in Brussel: -9,3% in één jaar tijd

De jongerenwerkloosheid blijft verder dalen in Brussel: -9,3% in één jaar tijd De jongerenwerkloosheid blijft verder dalen in Brussel: -9,3% in één jaar tijd Brussel, 1 oktober Eind september bedraagt de jongerenwerkloosheidsgraad, na een 64 e daling op rij, 24,7%. Brussel telt 9.477

Nadere informatie

Augustus 2018: aantal jonge werkzoekenden op laagste niveau sinds 1990

Augustus 2018: aantal jonge werkzoekenden op laagste niveau sinds 1990 Augustus : aantal jonge werkzoekenden op laagste niveau sinds 1990 Eind augustus telt het Brussels Gewest 8.605 jonge werkzoekenden. Voor de maand augustus is dat het laagste aantal in 28 jaar. Er zijn

Nadere informatie

Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013)

Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) 1 Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) 1. Arbeidsmarktstatus van de bevolking van 15 jaar en ouder in 1983 en 2013 De Belgische bevolking van

Nadere informatie

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -534 eenheden

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -534 eenheden Mei 2018: De jeugdwerkloosheid daalt 5 jaar ononderbroken De daling van de werkloosheid zet zich verder in Brussel. Eind mei telt het Brussels Gewest 87.912 werkzoekenden, wat overeenkomt met een werkloosheidsgraad

Nadere informatie

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0 20,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -291 eenheden

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0 20,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -291 eenheden Juli 2018: opnieuw daling van Brusselse werkloosheid Eind juli telt het Brussels Gewest 90.673 werkzoekenden, wat overeenkomt met een werkloosheidsgraad van 16,2%. Het is geleden van het jaar 2000 dat

Nadere informatie

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016 DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016 Inhoud Inleiding... 3 Methodologie... 3 Overzicht van de werknemers in de sociale economie... 5 Profielkenmerken van doelgroepwerknemers... 6 Regionale Spreiding...

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2018 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE Bijdrage tot de welvaart België telt tienduizenden vzw s, stichtingen, sociale economiebedrijven en feitelijke verenigingen. 18.847 daarvan

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2018 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

DE BRUSSELSE OCMW'S LEVEREN GOED WERK

DE BRUSSELSE OCMW'S LEVEREN GOED WERK Association de la Ville et des Communes de la Région de Bruxelles-Capitale a.s.b.l. Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest v.z.w. Section "CPAS" Afdeling "Maatschappelijk

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Februari 2019

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Februari 2019 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Februari 2019 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2019

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2019 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2019 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie