Begroting 2013-2016. Bedrijfsvoering / FEZ



Vergelijkbare documenten
Bij ons leer je de wereld kennen. Begroting

Begroting Bij ons leer je de wereld kennen

Begroting Universiteit Leiden. Inhoudsopgave. 1. Voorwoord Samenvatting Leeswijzer Financieel beleid...

Begroting Bij ons leer je de wereld kennen

Kerncijfers. Onderwijs. Onderzoek [ 6 ]

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014

Jaarrekening: Overige gegevens: Jaarrekening 2010 van Permar Energiek BV I N H O U D S O P G A V E : -Balans per 31 december

Meerjarenbegroting Universiteit Leiden, december van 122

Kanttekeningen bij de Begroting Paragraaf 4 Financiering

Onderstaand treft u de balans aan per 31 december Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans.

Bij ons leer je de wereld kennen. Begroting

De Algemene Vergadering wordt gevraagd in te stemmen met de Begroting 2016 van NOC*NSF

Op 1 oktober 2006 bleek dat meer dan vijfduizend

Stichting Centrum Wiskunde & Informatica Amsterdam. Financieel verslag 2016 (verkorte versie)

Rafael gemeente De Rank T.a.v. het bestuur Ringvaartweg AC ROTTERDAM. Jaarrekening 2014

Stichting Centrum Wiskunde & Informatica Amsterdam. Financieel verslag 2015 (verkorte versie)

VOORBEELD JAARREKENING B.V. TE HOOFDDORP. Rapport inzake jaarstukken 2010

Verkorte jaarrekening 2014 Rotterdamse Schouwburg

Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur MVA in ontwikkeling

Willemsoord BV Rapportage aan de gemeenteraad

Willemsoord BV Rapportage aan de gemeenteraad

Samengevoegd College Hageveld en Hageveld Beheer

JAARREKENINGEN 2012 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS. FINANCIEEL BEELD PER SECTOR Versie 1.0 definitief

Financieel Jaarverslag 2015 en Begroting Tennisclub Ootmarsum

Jaarrekening Samenvatting

fr, Vere : Geachte mevrouw Bussemaker,

C. Herziene Begroting Bestuursbureau/bovenschools Strategisch Beleidsplan Omvang en verloop van reserves 15

FINANCIEEL ECONOMISCH JAARVERSLAG

TOEZICHT OP DE FINANCIËLE CONTINUÏTEIT VAN DE ARTEZ HOGESCHOOL VOOR KUNSTEN TE ARNHEM. Een rapport van de Inspectie van het Onderwijs

123WatEenSite C. van de PC Teststraat ZZ Alblasserdam

Volledig uitgewerkt model voor de jaarrekening

Stichting Omroep Landgraaf

JAARREKENING 2015 Noordhorn, 16 juni 2016

Oorlogsverzetsmuseum

Sint Augustinusstichting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BEGROTING bij ongewijzigd beleid Werkvoorzieningschap De Sluis

Financieel verslag Derde Kwartaal d.d. 13 december DSW Rijswijk en omstreken

RAPPORT VAN BEVINDINGEN (DEFINITIEF) FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT

Jaarrekening Stichting Chabad Central Amsterdam Max Havelaarlaan LM Amstelveen

Verkorte jaarrekening 2015 Rotterdamse Schouwburg

Jaarrekening Stichting Chabad Central Amsterdam Max Havelaarlaan LM Amstelveen

Financieel overzicht Eerste halfjaar 2016

Wat gaat het kosten? Baten & lasten totaal. Bedragen * Inkomsten Lasten Bijdrage gemeente

5 # 2!$# 3 )$)*!$# 3 )$)* 7#.$% 3 )$)* 4 $%!$%! '#.!*$ 1 )! $% / 0##% " # "$%! &'() !$*$!+,!! -.!!

Ontwerp- 5 e begrotingswijziging 2013

Rapport inzake jaarrekening. 1 september 2012 t/m 31 augustus Vineyard Gemeente Wageningen. te Wageningen

Financieel economisch verslag

- Rente effecten Rente ASN rekeningen Overige baten Totaal

BALANS PER 31 DECEMBER 2013 (na verwerking resultaatbestemming)

Stichting Omroep Landgraaf

Galactosemie Vereniging Nederland. 8 mei Jaarrekening 2014

ROTTERDAMS OOGHEELKUNDIG ONDERZOEK STICHTING (ROOS) TE ROTTERDAM. Rapport inzake jaarstukken januari 2017

Stichting Schiedamse Theaters Stadserf DZ Schiedam

Jaarrekening Stichting Vrije Christelijke School Westerlee Galgeweg MT 's-gravenzande

RAPPORT FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT

Kadernota Juni Bij ons leer je de wereld kennen

Bestuurlijke Financiële Rapportage. Eerste BFR Bedrijfsvoering / FEZ

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

STICHTING MUSEUM VAN DE TWINTIGSTE EEUW KRENTENTUIN DG HOORN PUBLICATIERAPPORT 2015

FINANCIEEL ECONOMISCH VERSLAG

Openbaar lichaam. Kredietbank Limburg. 1 e Begrotingswijziging 2019 CONCEPT

SALDO COLLECTIEF PERSONEEL (VERSCHIL REALISATIE T.O.V. BEGROTING) EXPLOITATIE NAAR SALDI SALDO COLLECTIEF HUISVESTING 150.

FINANCIEEL ECONOMISCH VERSLAG

Amsterdam, 1 februari Stichting De Theaterdagen JAARREKENING 2017

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT

Inhoudsopgave 1. Algemene gegevens 2. Resultatenanalyse 3. Financiële positie 4. Fiscale positie 6. Balans per 31 december

Jaarrekening december 2015 Benchmarkperiode 31 december om 15:39 uur

ADDENDUM KADERBRIEF 2015 INZAKE HERZIENE MEERJARENBEGROTING OMBUIGINGSOPERATIE GEMEENTE TUBBERGEN

Toelichting begroting 2015

Balans en verlies- en winstrekening Protestantse Gemeente Ede 2017

Stichting Thus, Zevenaar. 1 BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (na resultaatbestem m ing) 31 december december 2014 ACTIVA

STICHTING MUSEUM VAN DE TWINTIGSTE EEUW KRENTENTUIN DG HOORN PUBLICATIERAPPORT 2016

toelichting op FINANCIËLE POSITIE FC Twente

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Toelichting jaarrekening 2011 en begroting 2012 van Golfclub Son

Ingevolge artikel 396 lid 7 Titel 9 Boek 2 BW is afgezien van het opstellen van een bestuursverslag over 2012.

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 22 juni Steller adres Onderwerp. : J.W.A.M. van den Berg :

ISO Trainingsdag. Adviseren over de begroting door Evelien van Roemburg

Tweede kwartaalrapportage exploitatie Conceptversie 1.1

MANAGEMENTRAPPORTAGE Periode van januari t/m juli 2015

Stichting financieel beheer Federatie 3 Technische Universiteiten. Cornelis Drebbelweg CM Delft. Financieel verslag 2014

Financieel economisch verslag

Tussentijdse rapportage 2016 mrt van:

CSG DE WAARD BEGROTING 2017 STICHTING CHRISTELIJKE SCHOLENGROEP DE WAARD OUD-BEIJERLAND

SOCIAAL EDUCATIEF KUNST EN VOLKS ACADEMIE TE DEN HAAG. Rapport inzake jaarstukken 2016

Jaarrekening Stichting Chabad Central Amsterdam Dr. Eijkmanstraat WG Amstelveen

Stichting Seinpost Slinge Maatschappelijk Het bestuur Middelharnisstraat GJ ROTTERDAM. Jaarrekening 2017

BEGROTING VAN DE HERVORMDE GEMEENTE VEENENDAAL

Toelichting begroting 2014

FINANCIEEL VERSLAG OVER HET BOEKJAAR Stichting Theater op Katendrecht Sumatraweg ZP ROTTERDAM

Stichting RAVON. Jaarrekening Vestigingsadres Natuurplaza, Toernooiveld 1, 6525 ED Nijmegen. Postadres Postbus BK Nijmegen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Stichting ProSea Marine Education Drieharingstraat BH Utrecht. Rapport inzake de jaarrekening 2012

Begrotingen 2011 (wijziging) en juli 2011

Stichting Fokus. Jaarrekening 2016

STATEN VAN CURAC;AO ZITTING

GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 84

Heerenstede Vastgoed B.V., Herengracht 562, 1017 CH Amsterdam, T , I

Transcriptie:

Begroting 2013-2016 Bedrijfsvoering / FEZ

Begroting 2013-2016 Pagina 2

Inhoudsopgave 1 Voorwoord...5 2 Samenvatting...7 3 Leeswijzer...9 4 Financieel beleid...11 4.1 Inleiding...11 4.2 Uitgangspunten...11 4.3 Risicomanagement...16 5 Financieel beeld...19 5.1 Inleiding...19 5.2 Staat van baten en lasten...19 5.3 Balans...26 5.4 Kasstroomoverzicht...30 6 Tabellen...31 7 Allocatieresultaat...39 7.1 Inleiding...39 7.2 Beschikbare middelen...39 7.3 Gealloceerde middelen...43 8 Faculteiten & Instituten...53 9 Ondersteunende diensten...75 10 Werkbudgetten...91 11 Vastgoedontwikkeling...106 12 Deelnemingen...108 Bijlage 1 Aandeel universiteit Leiden in Rijksbijdrage OCW...110 Bijlage 2 Tarieven collegegeld...111 Colofon...114 Begroting 2013-2016 Pagina 3

Begroting 2013-2016 Pagina 4

1 Voorwoord In het jaar 2012 hebben zich ontwikkelingen voorgedaan, vooral op het terrein van het onderwijs, die behoorlijke consequenties hebben voor de universitaire financiën in de komend jaren. De voornaamste van deze ontwikkelingen zijn: - De langstudeerdersmaatregel is lopende de invoering weer beëindigd en de eerder aangebrachte korting op de rijksbijdrage is deels teruggedraaid. - De universiteiten worden in de bezuinigingen volgens het Lenteakkoord en het regeerakkoord enigszins ontzien, maar een nieuwe efficiencykorting, een korting in verband met kleine opleidingen en onvolledige compensatie van loon- en prijsstijgingen leiden onvermijdelijk tot koopkrachtverlies. - De enkele jaren geleden ingezette strategie om het marktaandeel te vergroten en het studiesucces te bevorderen begint vruchten af te werpen. Het aantal ingeschreven studenten in het studiejaar 2012/2013 is opnieuw toegenomen ten opzichte van voorgaande jaren. - Met de aanbesteding van fase 1 van de nieuwbouw voor de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen is een ambitieus investeringsprogramma van start gegaan. - Met de staatssecretaris van OCW zijn prestatieafspraken gemaakt, die nog in 2012 worden doorvertaald in nieuwe bestuursafspraken met de faculteiten. Op basis van deze afspraken en de beoordeling (zeer goed) van de reviewcommissie heeft de universiteit in het kader van de prestatiebekostiging middelen voorwaardelijk toegekend gekregen voor het verbeteren van de onderwijskwaliteit en het vergroten van studiesucces. Daarnaast zijn er middelen verkregen uit het selectieve budget voor profilering en zwaartepuntvorming. - Verdere profilering en uitbreiding van het onderwijsaanbod in Den Haag onder andere met de start van de bacheloropleiding international studies en de verplaatsing van de bacheloropleiding Bestuurskunde van Leiden naar Den Haag met ingang van het studiejaar 2013/2014. In de begroting 2013-2016 zijn de effecten van de hiervoor genoemde ontwikkelingen verwerkt. Als gevolg van de gestegen prestaties en de toewijzing van middelen voor onderwijsintensivering als onderdeel van de bestuursafspraken, nemen de budgetten van de faculteiten fors toe in 2013 en volgende jaren. De toegenomen prestaties bij de faculteiten hebben daarmee een vertaling gekregen in de interne bekostiging. Wel is besloten om de verkregen loon- en prijscompensatie niet uit te keren aan de universitaire eenheden, waarbij een uitzondering is gemaakt voor de door OCW specifiek toegekende indexaties. Het niet uitkeren van de loon- en prijsbijstelling betekent met name voor de ondersteunende diensten een nieuwe taakstelling. Het College van Bestuur acht het van groot belang om de opgebouwde ruimte in het Vernieuwingsfonds, de middelen voor de onderwijsintensivering en de middelen voor profilering en zwaartepuntvorming zoveel mogelijk in te zetten voor het realiseren van de gemaakte prestatieafspraken en vernieuwing. Het financieel resultaat van de universiteit zal na de uitstekende resultaten in 2011 en 2012 (met overschotten van ongeveer M 20) dalen naar een positief resultaat van M 2,6 in 2013. Dit is nog steeds een redelijke marge, gelet op de aanwezige flexibiliteit die langs diverse lijnen (tijdelijke financieringscomponenten, ratio aandeel vast/tijdelijk personeel, reservering voor risico s) structureel in de begroting is verankerd. Begroting 2013-2016 Pagina 5

Begroting 2013-2016 Pagina 6

2 Samenvatting De enkelvoudige exploitatiebegroting voor 2013 komt uit op een positief resultaat van M 2,6, waarvan M 1,7 uit vastgoedontwikkelingsactiviteiten. Het verwachte resultaat in 2013 is ruim M 22 lager dan het verwachte resultaat in 2012 van M 24,9. De positieve resultaten in de jaren 2010 tot en met 2012 worden benut om de in 2007 en 2008 gedaalde vermogenspositie aan te vullen en tegelijkertijd liquiditeit op te bouwen voor het omvangrijke investeringsprogramma in de komende jaren. In de jaren na 2013 worden eveneens positieve exploitatieresultaten voorzien. In de jaren 2013 tot en met 2016 wordt in totaliteit een positief resultaat voorzien van circa M 10, waarvan circa M 4 betrekking heeft op activiteiten in het kader van vastgoedontwikkeling. De baten van de universiteit komen in 2013 uit op een bedrag van M 433. Van de baten is M 286 afkomstig van OCW en M 39 uit ontvangen collegegelden. Het aandeel van de rijksbijdrage OCW en collegegelden komt in 2013 overeen met circa 74% van de totale universitaire baten. De resterende baten zijn externe baten, die in hoofdzaak afkomstig zijn uit 2e en 3e geldstroom activiteiten. Een positieve ontwikkeling is de toename van de nieuwe instroom in de propedeusefase naar ruim 4.500 studenten en de stijging van het aantal ingeschreven studenten in het studiejaar 2012/2013 naar bijna 21.000 studenten. De effecten hiervan op de baten van de universiteit en de allocatie naar de faculteiten voor de jaren na 2013 zijn slechts voor een deel in deze begroting verwerkt. De effecten zullen verwerkt worden bij de Kadernota 2013-2017. De universitaire eenheden hebben zich uitstekend goed gehouden aan het budgettaire kader uit de Kadernota 2013-2016. Het College van Bestuur heeft naar aanleiding van de ingediende begrotingen, dan wel naar aanleiding van andere besluiten door het College van Bestuur, in beperkte mate extra toekenningen gedaan. Nieuw in de begroting zijn de middelen die in 2012 door OCW zijn toegekend in het kader van de prestatiebekostiging voor de periode 2013-2016. Voor het jaar 2013 gaat het om een bedrag van M 10. Naar verwachting loopt dit bedrag geleidelijk op naar een bedrag van circa M 11,7 in 2016. Continuering na 2016 is afhankelijk van de mate waarin de gemaakte prestatieafspraken worden gerealiseerd. Medio 2012 is door het College van Bestuur besloten om vooruitlopend op de definitieve toewijzing van prestatiemiddelen door OCW voor de komende 4 jaar een jaarlijks bedrag van M 5 aan de faculteiten (inclusief LUMC) toe te kennen voor de versterking van de onderwijskwaliteit en studiesucces. Met het oog op het realiseren van de met OCW gemaakte prestatieafspraken, worden de huidige bestuursafspraken met de faculteiten nog in 2012 aangepast. In 2013 en 2014 wordt de additionele financiering van onderzoek in de 11 profileringsgebieden gecontinueerd. Over de voortzetting na 2014 moet nog worden besloten De middelen daarvoor zijn gereserveerd. De middelen voor 2013 en 2014 zijn in de begroting van de faculteiten opgenomen. Dit laatste geldt ook voor de eerder toegekende bijdragen voor de ontwikkeling en aanloopkosten van een aantal nieuwe opleidingen. Begroting 2013-2016 Pagina 7

De uitbreiding van de onderwijs- en onderzoeksactiviteiten in Den Haag wordt ook in de komende jaren voortgezet. De begrotingsomvang van de faculteit Campus Den Haag groeit in 2013 en volgende jaren naar een jaarlijks bedrag van circa M 14 en het aantal fte zal de komende jaren toenemen naar ongeveer 150 fte in 2016. De onderwijsactiviteiten van de Campus Den Haag nemen het komende studiejaar verder toe als de bacheloropleiding Bestuurskunde met ingang van het studiejaar 2013/2014 gegeven zal worden in Den Haag. Met ingang van het studiejaar 2012/2013 is de nieuwe bacheloropleiding International studies van de faculteit Geesteswetenschappen gestart in Den Haag met een instroom van ongeveer 360 studenten. De liquiditeitsontwikkeling in de komende jaren is gunstiger dan verwacht in de begroting 2012-2015. Dit heeft voor een groot deel te maken met de hogere positieve exploitatieresultaten in de periode 2010-2012, maar ook met vertragingen die zijn ontstaan bij de uitvoering van het meerjaren investeringsplan huisvesting. Door de vertragingen zijn in de afgelopen jaren minder investeringen in vastgoed gedaan dan begroot, waardoor een positieve bijdrage is geleverd aan de verbeterde liquiditeitspositie. In 2013 zal daadwerkelijk worden gestart met de bouwactiviteiten voor het realiseren van een nieuwe Bètacampus. Met de start van fase 1 is een bedrag gemoeid van ongeveer M 100. Het is de bedoeling dat fase 1 medio 2015 wordt afgerond. Begroting 2013-2016 Pagina 8

3 Leeswijzer De meerjarenbegroting 2013-2016 geeft de ontwikkeling weer van het financiële beeld in de komende jaren, waarin de bekostiging van onze universiteit door de overheid een belangrijke rol speelt. Daarnaast worden beleidsmatige ontwikkelingen en uitgangspunten verwoord, die voor de toekomst van de universiteit van belang zijn en worden risico s benoemd die zich mogelijk kunnen voordoen. Vertrekpunt voor de opgestelde begroting vormt de in het voorjaar van 2012 vastgestelde Kadernota 2013-2016. Mutaties ten opzichte van dit kader zijn zichtbaar gemaakt in hoofdstuk 7. In hoofdstuk 4 worden de belangrijkste beleidsmatige ontwikkelingen op financieel gebied aangegeven en worden risico s benoemd, die mogelijk van invloed zijn op het begrotingsbeeld voor 2013 en volgende jaren. In hoofdstuk 5 is het algemene financiële beeld weergegeven in de vorm van de exploitatie, de balans, de ontwikkeling van de investeringen en afschrijvingen, de voorzieningen en de met dit alles samenhangende ontwikkeling van de liquiditeitspositie. In hoofdstuk 6 zijn de totaaloverzichten opgenomen, die het financiële beeld van de universiteit weergeven. Daarbij gaat het om de opbouw van de universitaire exploitatie uitgesplitst naar eenheid en overige posten, de exploitatieresultaten per eenheid, de verdeling van de universitaire bijdragen per eenheid en overige posten, de investeringen per eenheid en het aantal fte in eigen dienst per eenheid. Bij de faculteiten zijn de begrotingscijfers voor het jaar 2013 onderverdeeld naar instituut. In al deze overzichten staan de cijfers, die betrekking hebben op de realisatie in 2011, de begroting 2012, de prognose 2012 en de begroting voor de periode 2013 tot en met 2016. In hoofdstuk 7 wordt een toelichting gegeven op de begrote middelen van de universiteit: de rijksbijdrage OCW, de collegegelden en overige middelen en wordt de in de begrotingscijfers 2013-2016 verdisconteerde interne verdeling (allocaties) van middelen toegelicht naar de universitaire eenheden en andere begrotingsposten. Daarbij worden de in het begrotingsproces aangebrachte mutaties ten opzichte van de allocaties uit de Kadernota 2013-2016 toegelicht. Ook in de toelichting bij de afzonderlijke eenheden wordt ingegaan op de belangrijkste wijzigingen. In hoofdstuk 8 zijn de detailbegrotingen van de faculteiten en instituten terug te vinden. Bij de faculteiten en instituten zijn de baten en lasten onderverdeeld naar onderwijs en onderzoek. Dit is gebeurd op basis van inschattingen, die bij de faculteiten en instituten zijn gemaakt. In hoofdstuk 9 zijn de detailbegrotingen van de ondersteunende diensten terug te vinden en in hoofdstuk 10 die van de werkbudgetten. Als laatste volgen in hoofdstuk 11 de detailbegroting van Vastgoedontwikkeling en in hoofdstuk 12 de detailbegroting van de deelnemingen. De begrotingen van de eenheden vormen het budgettaire vertrekpunt voor de uitvoering van de activiteiten en het monitoren daarvan in het jaar 2013. De door het College van Bestuur vastgestelde en door de Raad van Toezicht goedgekeurde begroting 2013-2016 vormt het budgettaire kader voor de universiteit als geheel met betrekking tot de begrotingsuitvoering in 2013. Voor de jaren daarna gaat het om indicatieve ramingen. Begroting 2013-2016 Pagina 9

Begroting 2013-2016 Pagina 10

4 Financieel beleid 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de beleidsmatige uitgangspunten beschreven die ten grondslag liggen aan de begroting 2013-2016. Met deze meerjarenbegroting wordt een financieel beeld geschetst van de Universiteit Leiden voor de periode 2013-2016. De basis voor deze begroting is gelegd in de Kadernota 2013-2016, die in het voorjaar door het College van Bestuur is vastgesteld. In de Kadernota zijn de universitaire bijdragen voor de eenheden voor het jaar 2013 opgenomen, alsmede de verwachte bijdragen voor de periode 2014-2016. De eenheden hebben, met als kader de vastgestelde universitaire bijdrage en de overige in de begrotingsinstructie aangegeven richtlijnen, begrotingen opgesteld en begin september ingediend bij het College van Bestuur. Naar aanleiding van bespreking van deze begrotingen op ambtelijk en bestuurlijk niveau zijn de begrotingen bijgesteld. Eind oktober hebben de eenheden de definitieve begrotingen ingediend. Het daaruit resulterende totaalbeeld voor de (enkelvoudige) staat van baten en lasten en balans wordt in de komende hoofdstukken gepresenteerd. In hoofdstuk 8 wordt de begroting 2013-2016 voor de verschillende eenheden afzonderlijk gepresenteerd. 4.2 Uitgangspunten Instellingsplan Inspiratie en groei en Strategische agenda Sinds 2009 is het financieel beleid van de universiteit gericht op het realiseren van de ambities die zijn verwoord in het Instellingsplan 2010-2014 getiteld "Inspiratie en Groei" dat in dat jaar is vastgesteld. Daarin heeft het College van Bestuur haar ambities samengevat in zes kernpunten: 1. Groei door aantrekkelijk onderwijsaanbod 2. Vergroten van het studiesucces 3. Versterken van de internationale oriëntatie 4. Uitbouw van de activiteiten in de tweede vestigingsplaats Den Haag 5. Profilering van het onderzoek 6. Academisch ondernemerschap De ambities verwoord in het instellingsplan zijn in 2012 aangescherpt en aangevuld in de Reactie Universiteit Leiden op de Strategische Agenda OCW. In deze reactie is aangegeven, aansluitend op het instellingsplan, welke ambities de Universiteit Leiden heeft en welke maatregelen worden genomen om deze ambities te bereiken, op het gebied van onderwijsprofilering, studiesucces, onderzoeksprofilering, valorisatie en organisatie en bedrijfsvoering. Daarnaast zijn voorstellen gedaan voor een aantal prestatieafspraken, die na beoordeling door de Reviewcommissie Hoger Onderwijs en Onderzoek zijn geland in een overeenkomst die eind oktober 2012 door de voorzitter van het College van Bestuur en de staatssecretaris OCW zijn ondertekend. Begroting 2013-2016 Pagina 11

De komende vier jaar krijgt de universiteit op grond van deze overeenkomst een jaarlijks bedrag van ongeveer M 10, oplopend naar ruim M 11 in 2016. Mocht de universiteit de prestaties niet realiseren dan zal de rijksbijdrage vanaf 2017 met (een deel van) dit bedrag worden verlaagd. De volgende zeven prestatieafspraken zijn overeengekomen: - De gecombineerde uitval pre- en post-bsa op instellingsniveau bedraagt in 2015 maximaal 15 procent (nulmeting 15,9%). - De omzwaai op instellingsniveau bedraagt in 2015 maximaal 8 procent (nulmeting 8,1%). - Het herinschrijversrendement na 4 jaar op instellingsniveau bedraagt in 2015 tenminste 70 procent (nulmeting 62,7%). - Aan alle eerstejaars bachelorstudenten worden met ingang van het studiejaar 2013/2014 in het eerste bachelorjaar tenminste 12 geprogrammeerde contacturen per week aangeboden (geen eenduidige nulmeting vastgesteld). - In 2015 neemt 10 procent van de bachelorstudenten die instromen deel aan een excellentie traject (nulmeting 7%). - In 2015 is 80 procent van de wetenschappelijke staf met een aanstelling van 0,5 fte of meer en een dienstverband van 1 jaar of langer uiterlijk twee jaar na indiensttreding in het bezit van het BKOcertificaat (nulmeting 11%). - In 2015 is de generieke overhead van de universiteit niet toegenomen ten opzichte van het aandeel dat is vastgesteld in het rapport Berenschot, namelijk 11,25 procent van de omzet (nulmeting 11,25%). Met het oog op het realiseren van bovengenoemde prestatieafspraken is een aantal maatregelen genomen, die in deze begroting zijn verwerkt: - De beoogde groei in studenten wordt, naast groei in de instroom van bestaande opleidingen, gerealiseerd moeten worden door het opzetten van een aantal nieuwe opleidingen, waar een substantiële instroom aan studenten wordt verwacht. Voorbeelden van deze studies zijn het Leiden University College The Hague (LUCTH, onderdeel van FCDH) en International Studies (FGW) - Voor de profilering van de onderzoeksgebieden is vanaf 2010 jaarlijks M 3 vrijgemaakt. In 2010 is besloten over de inzet van deze middelen de komende jaren. Aan de faculteiten zijn de bijbehorende middelen ter beschikking gesteld. De middelen worden door de faculteiten ingezet om het onderzoek in de vastgestelde profileringsgebieden te versterken. - M 5,0 van het door OCW toegekende bedrag voor onderwijskwaliteit en studiesucces is ter beschikking gesteld aan de faculteiten voor het realiseren van de afgesproken prestaties op onderwijsgebied - Een jaarlijks bedrag van ongeveer M 2 is beschikbaar voor een aantal flankerende maatregelen, gericht op het realiseren van de afgesproken prestaties op onderwijsgebied. - Vanuit het selectieve budget is een jaarlijks bedrag van M 3,0 beschikbaar gesteld voor profilering en zwaartepuntvorming. Uit deze middelen zullen onder meer de initiatieven in LDE-verband worden gefinancierd. Naast deze extra middelen voor de realisatie van de in het instellingsplan genoemde kernpunten, worden de faculteiten ook in andere opzichten financieel gestimuleerd een aantal van de doelstellingen uit het instellingsplan te realiseren. De bekostigingsvariabelen die worden gebruikt in het model dat wordt gebruikt voor de allocatie eerste geldstroom (AEG) sluiten aan bij de strategische ambities uit het instellingsplan. Begroting 2013-2016 Pagina 12

Deze variabelen zijn: - het aantal gerealiseerde studiepunten (groei van het aantal studenten en verkorting van de studieduur door betere begeleiding); - het aantal behaalde bachelor- en masterdiploma s (vergroten van het studiesucces); - Het aantal gerealiseerde promoties (profilering van het onderzoek); - het aantal fte WP ten laste van 2e geldstroom- en EU-subsidies (academisch ondernemerschap). Naast deze financiële prikkels hecht het college eraan de realisatie van de kernpunten en de prestatieafspraken te vertalen naar de bestuurlijke afspraken die met de faculteitsbesturen worden gemaakt. In het kader van de doorvertaling van de prestatieafspraken worden de bestuurlijke afspraken momenteel herzien. Er worden over 16 onderwerpen afspraken gemaakt, waarvan er 7 zijn afgeleid van de gemaakte prestatieafspraken met OCW. De niet aan de prestatieafspraken gerelateerde onderwerpen hebben onder meer betrekking op de instroom van studenten, aantal promoties en doelstellingen met betrekking tot tweede en derde geldstroom activiteiten. De realisatie zal jaarlijks door het College van Bestuur worden besproken met het faculteitsbestuur tijdens het Bestuurlijk Overleg in het voorjaar aan de hand van de jaarlijkse bestuursmonitor. Waar nodig zal dit leiden tot bijsturende maatregelen. Strategische alliantie De Universiteit Leiden, de Technische Universiteit Delft en de Erasmus Universiteit Rotterdam (LDE) hebben besloten een strategische alliantie aan te gaan. Deze unieke strategische alliantie wordt de komende periode versterkt en geformaliseerd. Er wordt een fonds gevormd waaruit initiatieven worden ondersteund, Universiteit Leiden draagt daar vier jaar lang een bedrag van k 800 aan bij. Sluitende exploitatie universiteit Met het oog op een gezonde financiële exploitatie is een belangrijk uitgangspunt een sluitende begroting. Omdat de solvabiliteit van de Universiteit Leiden in vergelijking met andere universiteiten relatief laag is en gezien het lange termijn investeringsprogramma voor huisvesting, vindt het College van Bestuur het belangrijk dat naast een sluitende exploitatie er enige ruimte is om eventuele tegenvallers op te kunnen vangen. Dit wordt bewerkstelligd door een klein positief allocatieresultaat aan te houden. In 2013 lukt dit niet, maar is er wel een risicoreservering van M 0,7. In de jaren na 2013 is er wel een positief allocatieresultaat voorzien van M 2,5 en is er ook een risicoreservering begroot. Budgetfactor Binnen de universiteit Leiden wordt het allocatiemodel AEG gebruikt. Zoals eerder aangeven bevat dit model een aantal incentives. Om ervoor te zorgen dat de modeltoewijzingen niet uit de pas lopen met de beschikbare middelen, is er in AEG een zogenaamde budgetfactor ingebouwd. Bij de Kadernota 2013 is de budgetfactor vastgesteld op 0,97. Sluitende begroting eenheden Ook de afzonderlijke eenheden worden geacht een sluitende begroting in te dienen. Alleen in bijzondere gevallen bijvoorbeeld bij inzet van eerder gevormde bestemde reserves - kan een tekort begroting door het College van Bestuur worden vastgesteld. De door de eenheden ingediende begrotingen 2013 voldoen bijna allemaal aan dit uitgangspunt, ondanks de kortingen die zijn doorgevoerd met de budgetfactor en de bezuinigingen oplopend naar 5 % in 2016. Begroting 2013-2016 Pagina 13

De komende jaren zal overigens als gevolg van de inzet van eerder ter beschikking gestelde geoormerkte middelen (profileringsgebieden, Duurzame Geesteswetenschappen) uit de gevormde reserves geput worden door de eenheden, waardoor de begroting niet voor alle faculteiten sluitend kan worden gemaakt. Personeelsplanning Al in het Human Resources Beleidsplan 2010-2014 was opgenomen, dat de voorbereiding en uitvoering van HR-beleid een onderdeel moet worden van de reguliere planning- en controlcyclus. In de lopende bestuursafspraken met de faculteiten is afgesproken, dat gezorgd wordt voor een meerjarige personeelsplanning, waarbij met het oog op flexibiliteit rekening wordt gehouden met een verhouding vast/tijdelijk personeel. Sinds het eind 2011 gesloten Hoofdlijnenakkoord met OCW is het belang van een adequate personeelsplanning nog pregnanter geworden, mede omdat is afgesproken dat de universiteiten hun overhead cq. de indirecte kosten zouden beperken. In 2011 heeft het organisatieadviesbureau Berenschot een benchmark uitgevoerd waaruit bleek, dat de overhead van de universiteiten in het algemeen binnen redelijke grenzen blijft, terwijl de overhead bij de Universiteit Leiden relatief laag is. De met OCW gemaakte prestatieafspraken maken een planmatige aanpak en monitoring noodzakelijk. Met het oog hierop worden met de faculteiten nieuwe bestuursafspraken te maken over het aandeel Overig OBP (exclusief OBP O&O en student-assistenten) in het personeelsbestand. In de toelichting bij de individuele facultaire begrotingen wordt nader op de ontwikkeling in de personeelsbezetting ingegaan. In het kader van het project Beheersing Kosten Infrastructuur (BKI) zijn afspraken gemaakt met de ondersteunende diensten over de omvang en de flexibilisering van hun personeelsformatie. Op grond hiervan wordt voor elke ondersteunende dienst vastgelegd wat de toegestane formatie is en welke verhouding vast en tijdelijk personeel moet worden aangehouden. Naar aanleiding van de ingediende begrotingen zullen de desbetreffende randvoorwaarden opnieuw worden vastgesteld. Vastgoedontwikkeling Het resultaat van de vastgoedontwikkeling (grondexploitatie) dient over een reeks van jaren positief te zijn en wordt gebruikt om het eigen vermogen te versterken. Gezien de economische crisis wordt ook zorgvuldig omgegaan met investeringen voorafgaande aan gronduitgifte. Zolang niet zeker is welke belangstelling bestaat voor uit te geven grond, zal de investering in bouwrijp maken van de grond worden getemporiseerd. Bekostiging van ondersteunende taken Met de twee operaties Verlaging Kosten Infrastructuur (VKI) zijn omvangrijke lastenreducties gerealiseerd bij de niet-primaire activiteiten binnen de universiteit. In het vervolgproject Beheersing Kosten Infrastructuur (BKI) zijn afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat de bereikte doelmatigheidwinst beklijft. Op grond van die afspraken moeten eventuele extra toewijzingen in verband met nieuwe ontwikkelingen gecompenseerd worden door besparingen elders binnen de ondersteunende taken. Alleen bij het expertisecentrum Studenten- en Onderwijszaken (SOZ) is een beperkte groei van het budget mogelijk in relatie tot de ontwikkeling van de studentenaantallen. De omvang van het werkbudget Huisvesting is afhankelijk van het investeringsplan, dat wordt afgestemd op de ontwikkeling van de liquiditeit en de ruimte die exploitatierekening biedt. Loon- en prijsniveau De financiële kaders voor de jaren 2013-2016 zijn gebaseerd op het loon- en prijsniveau 2012. Daarbij is verondersteld, dat de lonen niet zullen stijgen ten opzichte van het niveau 2012, evenals de sociale lasten en Begroting 2013-2016 Pagina 14

de pensioenpremie. In de begrotingsopstelling is bij de raming van de personeelslasten meegenomen de doorwerking in 2012 van de stijging van de pensioenpremie per 1 april 2012. Bij de raming van de personeelslasten in de begroting is geen rekening gehouden met eventuele loonsverhogingen op grond van een eventueel nieuw af te sluiten CAO Nederlandse Universiteiten. De universiteit gaat er vanuit dat de kosten van een nieuwe CAO kunnen worden betaald uit indexatie van de loonkosten door OCW. In het licht van het nieuwe Regeerakkoord ligt een loonstijging overigens niet voor de hand. De universitaire bijdragen van de eenheden zijn ten opzichte van de Kadernota 2013 niet geïndexeerd met de bijdrage die van OCW is ontvangen voor de opvang van de gestegen pensioenpremie en voor de gestegen prijzen. Investeringen Huisvesting In verband met de financiering van diverse investeringen in huisvesting, heeft de universiteit in 2007 een overeenkomst gesloten met de Bank Nederlandse Gemeenten voor een financieringsfaciliteit van M 100. Van deze M 100 is M 30 opgenomen als een vaste lening met een looptijd van 30 jaar. Het beschikbare bedrag van M 100 vormt, in relatie met de overige kasstromen, het kader voor de investeringen in vastgoed. Voor de langere termijn staan omvangrijke investeringen op stapel; de (financiële) doorrekening van de gevolgen van het Meerjaren Investeringsplan 2010-2025 (MIP) wijst uit dat de investeringen een fors beslag gaan leggen op de exploitatie van de universiteit, vooral door de afschrijvingslasten die met deze investeringen samenhangen. Het recent geactualiseerde MIP gaat voor de periode 2010-2025 uit van een investeringvolume van ca. M 500. Bijna de helft daarvan heeft betrekking op de geplande bèta-campus op het Bioscience Park. Verder is voorzien in investeringen in het sportcentrum, het WSD-terrein en in Den Haag. Ook voor de instandhouding en verbetering van bestaande gebouwen zijn middelen opgenomen. Aantal studenten Aan de ramingen in de begroting 2013-2016 liggen onder meer studentgegevens ten grondslag. Hoewel niet op alle onderdelen van de begroting een directe koppeling te maken is met de studentenaantallen, is het vanzelfsprekend van belang om bij de cijfers de studentgegevens te betrekken zoals de ontwikkeling van het aantal ingeschreven studenten en de instroom van nieuwe studenten in de propedeusefase. In het hiernavolgende is de meerjarige ontwikkeling van deze studentgegevens zichtbaar gemaakt. In onderstaande tabel staat de gerealiseerde en verwachte instroom van het aantal bachelor studenten weergegeven: Instroom eoi-p R 08/09 R 09/10 R 10/11 R 11/12 P 12/13 B 13/14 B 14/15 B 15/16 FCDH - BSK 116 118 149 192 191 200 200 200 FCDH - LUCTH 0 0 107 90 114 200 200 200 FdA 80 101 77 77 67 75 75 75 FGW - Int. studies 0 0 0 0 367 350 350 350 FGW - Overige 1.047 1.069 935 874 862 850 850 850 FdR 882 904 864 1.053 1.085 1.050 1.050 1.050 FSW 902 1.012 927 1.030 958 1.000 1.000 1.000 FWN 335 442 433 435 555 525 525 525 ICLON 0 0 0 0 0 0 0 0 CML 0 0 0 0 0 0 0 0 Totaal excl. LUMC 3.362 3.646 3.492 3.751 4.199 4.250 4.250 4.250 LUMC (geneesk.) 369 374 362 351 374 350 350 350 Totaal 3.731 4.020 3.854 4.102 4.573 4.600 4.600 4.600 Begroting 2013-2016 Pagina 15

Ten opzichte van het studiejaar 2011/2012 is in het studiejaar 2012/2013 sprake van een forse stijging van de instroom. Dit doet zich met name voor bij de faculteiten Geesteswetenschappen (International Studies) en Wiskunde en Natuurwetenschappen. De instroom na het studiejaar 2012/2013 is voorzichtigheidshalve gelijk gehouden aan de geprognosticeerde instroom in het studiejaar 2012/2013. In de volgende tabel staan de in totaliteit bij de regulier bekostigde bachelor- en masteropleidingen ingeschreven studenten: Aantal studenten R 08/09 R 09/10 R 10/11 R 11/12 P 12/13 B 13/14 B 14/15 B 15/16 FCDH - BSK 525 640 687 731 891 900 900 900 FCDH - LUCTH 0 0 107 189 290 375 470 540 FdA 437 441 460 435 441 425 400 410 FGW - Int. studies 0 0 0 0 367 650 950 950 FGW - Overige 4.347 4.570 4.588 4.295 4.307 4.100 3.850 3.850 FdR 4.111 4.221 4.265 4.497 4.804 4.900 4.750 4.600 FSW 4.139 4.192 4.231 4.383 4.490 4.300 4.200 4.200 FWN 1.603 1.796 1.948 1.981 2.290 2.400 2.500 2.550 ICLON 178 212 239 283 309 300 300 300 CML 0 0 0 51 74 100 130 150 Totaal excl. LUMC 15.340 16.072 16.525 16.845 18.263 18.450 18.450 18.450 LUMC (geneesk.) 2.395 2.478 2.496 2.483 2.462 2.500 2.500 2.500 Totaal 17.735 18.550 19.021 19.328 20.725 20.950 20.950 20.950 Het aantal ingeschreven studenten is in het collegejaar (2012-2013) boven de 20.000 uitgekomen. Het aantal door OCW voor de bekostiging in het landelijke verdeelmodel meegetelde studenten is overigens veel lager, omdat een groot deel van de studenten niet voldoet aan de bekostigingsvoorwaarden. Zo vallen er veel studenten af omdat in de bekostiging alleen Rijksbijdrage wordt verkregen voor ingeschreven studenten, die bezig zijn aan hun eerste bachelor- of masteropleiding (met uitzondering van studenten in de sectoren gezondheidszorg en onderwijs). Ook ingeschreven studenten die langer over hun studie doen dan de nominale studieduur worden niet meer voor de bekostiging meegeteld. In de begrote Rijksbijdrage 2013 is ervan uitgegaan dat voor 11.558 van de 19.328 studenten begin studiejaar 2011/2012 bekostiging wordt ontvangen. Wel wordt van elke student collegegeld ontvangen. 4.3 Risicomanagement Op basis van de in de vorige paragraaf toegelichte uitgangspunten is de begroting 2013-2016 tot stand gekomen. In hoofdstuk 5 wordt toegelicht welke financiële resultaten en financiële positie worden verwacht in 2012 en volgende jaren. In deze paragraaf wordt ingegaan op die factoren (risico s) die deze financiële resultaten en financiële positie negatief kunnen beïnvloeden. Daarbij wordt vooral gekeken naar de risico s op korte termijn, te weten voor het jaar 2013. Voor de risico s op langere termijn, bijvoorbeeld een lagere rijksbijdrage, geldt dat in de financiële planning en control cyclus voldoende ruimte is ingebouwd om, al dan niet met additionele maatregelen, de negatieve gevolgen voor het financieel resultaat op te vangen. Alleen wanneer de rijksbijdrage 2014 die in het najaar 2013 bekend wordt, flink lager uitvalt dan de rijksbijdrage waarmee rekening wordt gehouden bij het opstellen van de Kadernota 2014-2017 (voorjaar 2013) dan is een daaruit volgend negatief resultaat voor het eerstvolgende begrotingsjaar moeilijk bij te sturen. In eerste instantie zal daarvoor de reservering risico s bedrijfsvoering worden ingezet. Begroting 2013-2016 Pagina 16

Op korte termijn, dat wil zeggen in 2013, is het risico op een negatief resultaat aanwezig, omdat het begrote resultaat, in tegenstelling tot voorgaande jaren, beperkt van omvang is (M 2,6 positief). In de begroting 2013 is een reservering risico s bedrijfsvoering opgenomen van M 0,7 en een post onvoorzien van M 1,3, maar de omvang is niet zodanig dat een substantiële tegenvaller (bijvoorbeeld omdat een voorziening moet worden getroffen) zonder gevolg voor het resultaat kan worden opgevangen. Tegelijkertijd acht het College van Bestuur de kans op een substantiële tegenvaller niet groot genoeg om de begrote risicoreservering en onvoorzien nog verder op te rekken. Rijksbijdrage De rijksbijdrage vormt het overgrote deel van de baten (M 286, 65% van de baten). Voor 2013 staat de hoogte van de rijksbijdrage al min of meer vast, op basis van de ontvangen rijksbijdrage brief. In 2013 is het risico derhalve beperkt; mocht de regering in 2013 toch ingrepen doen, dan zal een dergelijke ingreep als voorbeeld kunnen voortvloeien uit een aanpassing van de zogenaamde referentieraming. Eerder heeft dat al eens geleid tot een wijziging van het budget in het lopende jaar van circa M 3. Salarissen, sociale lasten en pensioenpremies Door de tegenvallende economische ontwikkeling bestaat er een kans dat de pensioenpremies en andere kosten van sociale zekerheid stijgen zonder dat er compensatie in de overheidsfinanciering tegenover staat. Ook bestaat de mogelijkheid dat er een nieuwe CAO met een loonsverhoging komt, terwijl tegelijkertijd er geen indexatie van de Rijksbijdrage OCW plaatsvindt. In de begroting 2013 is een bedrag aan salarislasten, sociale lasten en pensioenpremies opgenomen van M 219. Een stijging van 1 % zonder compensatie van OCW heeft een negatief effect van ongeveer M 2. Overigens wordt door de overheid in het algemeen wel gecompenseerd voor de stijging van sociale lasten en pensioenpremies. Als de stijging niet wordt gecompenseerd door de overheid zal het college, afhankelijk van de ruimte in de allocatie, besluiten over het compenseren van de eenheden. Dan speelt niet alleen het effect in 2013 (in dit jaar is er zoals aangegeven voldoende ruimte voor compensatie) een rol, maar ook het structurele effect van een dergelijke compensatie. Tweede/derde geldstroom activiteiten: Het komt voor dat financiers bepaalde kosten niet subsidiabel verklaren en dat dan de eigen bijdrage van de universiteit hoger is dan verwacht. Waar een dergelijke ontwikkeling duidelijk is zorgen de eenheden voor het treffen van een voorziening. De dotatie voor een dergelijke voorziening wordt opgevangen binnen de eigen exploitatie en speelt voor het totale resultaat van de universiteit geen rol. De ontwikkeling op het gebied van de 2e/3e geldstroom (verschuiving richting topsectoren) zou in de loop van 2013 een rol kunnen gaan spelen als deze ontwikkeling de universiteit er toe noopt binnen de faculteiten activiteiten aan te passen, leidend tot reorganisaties (en daarmee tot de noodzaak een reorganisatievoorziening te treffen). In het algemeen is er op de tweede en derde geldstroom echter tijdelijk aangesteld personeel werkzaam, dat wel recht op wachtgeld heeft maar in het algemeen voor een beperkte periode. De omvang van een dergelijke voorziening kan dus beperkt blijven; het maximale effect wordt ingeschat op M 3. Begroting 2013-2016 Pagina 17

Vastgoedontwikkeling In de begroting 2013 is een resultaat opgenomen van M 1,7 uit vastgoedontwikkeling (verkoop gebouwen en uitgifte grond). Door de aard van de activiteit (verkoop van onroerend goed en uitgifte grond, kan het moment van realisatie van de opbrengst in een ander jaar vallen. De gevolgen voor het resultaat in enig jaar kunnen aanzienlijk zijn. Vermogen beheerstichting De huidige portefeuille aan beleggingen van de beheerstichting bedraagt ca M 16. De toe- of afname van de waarde van deze portefeuille wordt verantwoord in het geconsolideerde resultaat van de universiteit. Het risicoprofiel van de portefeuille is gematigd defensief, maar met de huidige ontwikkelingen in de obligatiemarkt kan het effect op het resultaat toch omvangrijk zijn. In de begroting 2013 is rekening gehouden met een positief resultaat op de beleggingen. Dit bedrag wordt vervolgens ingezet om uitkeringen te doen. Een flinke waardedaling van de portefeuille heeft echter wel effect op het (geconsolideerde) resultaat van de universiteit. Begroting 2013-2016 Pagina 18

5 Financieel beeld 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de ontwikkeling van de enkelvoudige staat van baten en lasten, balans en kasstroomoverzicht. De belangrijkste posten worden toegelicht. 5.2 Staat van baten en lasten Tabel 5.2.1 - Staat van baten en lasten (bedragen in M ) Staat van baten en lasten JR 2011 B 2012 P 2012 B 2013 B 2014 B 2015 B 2016 Baten Rijksbijdragen OCW 283,3 280,9 285,5 286,0 290,5 290,6 293,6 Collegegelden 36,4 37,0 37,9 38,9 39,8 40,6 41,4 Baten werk i.o.v. derden 90,9 77,0 79,5 79,8 78,4 78,3 77,8 Overige baten 28,3 37,7 26,1 28,8 23,8 24,1 27,0 Totaal baten 438,9 432,6 429,0 433,5 432,5 433,6 439,7 Lasten Personeelslasten 227,6 231,0 229,6 247,7 249,5 250,9 249,7 Afschrijvingen 37,4 23,1 27,8 27,2 27,1 27,1 31,4 Huisvestingslasten 32,6 34,1 31,6 34,7 30,2 29,9 30,7 Overige lasten 115,3 126,2 113,3 120,4 122,2 123,8 121,0 Totaal lasten 412,9 414,4 402,2 430,0 429,0 431,7 432,8 Financiële baten & lasten -6,0-0,5-2,3-1,0 0,0 0,0-1,8 Resultaat deelnemingen 0,4 0,1 0,5 0,1 0,1 0,1 0,1 Nettoresultaat 20,4 17,8 24,9 2,6 3,6 2,0 5,2 Het nettoresultaat in de jaren 2010-2016 is in de onderstaande grafiek weergeven: Grafiek 5.2.1 Nettoresultaat per jaar (bedragen in M ) 25,0 Nettoresultaat per jaar 20,0 15,0 Vastgoedontwikkeling BaMa-compensatie Nettores. exl BaMa-comp en VGO 10,0 5,0 0,0 JR 2010 JR 2011 P 2012 B 2013 B 2014 B 2015 B 2016 Begroting 2013-2016 Pagina 19

In 2013 en volgende jaren is sprake van een sterk teruglopend nettoresultaat exclusief vastgoedontwikkeling als gevolg van de toename van begrote gealloceerde bedragen, onder meer ten behoeve van de vergroting van het studiesucces. Toelichting Rijksbijdragen OCW De volgende tabel geeft een toelichting op de rijksbijdragen OCW: Tabel 5.2.2 Toelichting rijksbijdragen OCW (bedragen in M ) Rijksbijdragen OCW JR 2011 B 2012 P 2012 B 2013 B 2014 B 2015 B 2016 Modelbekostiging OCW 281,1 277,5 282,1 273,9 278,5 279,1 282,0 BaMa-compensatie -2,1-1,2-1,7-1,3-1,3-1,3-1,3 Onderwijskwal. en studiesucces 0,0 0,0 0,0 6,9 7,7 8,1 8,7 Profilering en zwaartepuntvorm. 0,0 0,0 0,0 3,1 3,1 3,1 3,1 Subsidieregeling 2 e graden 0,0 0,0 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 Subtotaal rijksbijdrage OCW 279,0 276,3 280,4 282,8 288,0 289,0 292,5 Doelsubsidies OCW 4,3 4,6 5,1 3,2 2,5 1,6 1,1 Totaal rijksbijdragen OCW 283,3 280,9 285,5 286,0 290,5 290,6 293,6 In hoofdstuk 7 is een toelichting te vinden op de modelbekostiging en de mutaties ten opzichte van de Kadernota 2013-2016. Collegegelden De volgende tabel geeft een toelichting op de collegegelden: Tabel 5.2.3 Toelichting collegegelden (bedragen in M ) Collegegelden JR 2011 B 2012 P 2012 B 2013 B 2014 B 2015 B 2016 Wettelijk collegegeld 30,3 31,1 30,2 30,5 30,8 31,2 31,6 Verhoogd wettelijk collegegeld 0,0 1,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Instellingscollegegeld EER 2,0 1,0 2,9 3,4 4,1 4,4 4,7 Collegegeld niet-eer studenten 2,0 1,0 2,2 2,4 2,2 2,2 2,2 Collegegeld niet-bek. opleid. 2,0 2,0 2,2 2,1 2,1 2,1 2,1 Instellingscollegegeld LUCTH 0,1 0,8 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 Totaal collegegelden 36,4 37,0 37,9 38,9 39,8 40,6 41,4 De toename van de collegegelden wordt enerzijds veroorzaakt door een verwachte stijging van het aantal studenten en anderzijds door de jaarlijkse verhoging van het collegegeld. De belangrijkste toename wordt verwacht bij het instellingscollegegeld EER als gevolg van tariefverhoging en het aflopen van de afgesproken overgangsregelingen in het besluit over de collegegeldtarieven voor het studiejaar 2012/2013. Baten werk in opdracht van derden De volgende tabel geeft een toelichting op de baten werk in opdracht van derden: Begroting 2013-2016 Pagina 20

Tabel 5.2.4 Toelichting baten werk i.o.v. derden (bedragen in M ) Baten werk i.o.v. derden JR 2011 B 2012 P 2012 B 2013 B 2014 B 2015 B 2016 Baten onderwijs 7,9 7,4 6,6 7,7 8,3 9,1 9,3 Ontv. ondz. i.o.v. NWO 42,1 35,7 35,2 32,8 32,7 32,7 35,2 Ontv. ondz. i.o.v. EU 20,0 15,0 16,6 17,2 17,0 17,3 16,9 Ontv. ondz. i.o.v. Overigen 29,7 13,7 21,9 14,6 14,3 14,0 13,9 Totaal ontvangsten onderzoek 91,8 64,4 73,7 64,6 64,0 64,0 66,0 Mutatie onderhanden werk -8,8 5,2-0,8 7,5 6,1 5,2 2,5 Totaal werk i.o.v. derden 90,9 77,0 79,5 79,8 78,4 78,3 77,8 De post baten werk in opdracht van derden daalt in 2013 ten opzichte van 2012 maar is daarna vrij stabiel. Daarbij geldt dat de post ontvangsten onderzoek voor overigen voorzichtig is ingeschat. Overige baten De volgende tabel geeft een toelichting op de overige baten: Tabel 5.2.5 Toelichting overige baten (bedragen in M ) Overige baten JR 2011 B 2012 P 2012 B 2013 B 2014 B 2015 B 2016 Verhuur gebouwen 2,6 2,0 1,2 2,2 2,2 2,2 2,2 Verkoop gebouwen/grond 0,7 8,7 0,0 7,0 0,0 0,0 2,7 Vrijval eg. Rek. inv. subs. 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 Vrijval vooruitontvang. erfpacht 0,4 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 Verhuur studentenwoningen 2,2 2,9 3,8 4,0 5,1 5,1 5,1 Ontvangen gelden beurzen 6,7 2,4 1,6 0,9 0,9 0,9 0,9 Overige baten 15,3 21,0 18,7 13,8 14,6 14,8 14,9 Totaal overige baten 28,3 37,7 26,1 28,8 23,8 24,1 27,0 De belangrijkste ontwikkeling bij de overige baten betreft de baten Vastgoedontwikkeling (VGO). Dit betreft baten als gevolg van de uitgifte van grond in erfpacht, de verkoop van grond en de verkoop van gebouwen. Indien panden worden verkocht of grond in eeuwigdurende erfpacht wordt uitgegeven, wordt de opbrengst in één keer verantwoord in de staat van baten en lasten. Bij tijdelijke erfpacht (50 of 70 jaar) wordt de opbrengst geactiveerd en worden de baten verantwoord gedurende de afgesproken looptijd. De ontvangsten uit tijdelijke erfpacht zijn zichtbaar in het kasstroomoverzicht onder de post koopsommen erfpacht. Voor het jaar 2013 gaat het om een bedrag van M 1,6. Een andere ontwikkeling bij de overige baten betreft de toename van de post verhuur studentenwoningen. Dit hangt samen met de exploitatie van studentenwoningen in Den Haag (o.a. het gebouw de Klok en met ingang van het jaar 2013 de woningen aan het Anna van Buerenplein). Begroting 2013-2016 Pagina 21

De procentuele verdeling van de begrote baten 2013 is in de onderstaande grafiek weergeven: Grafiek 5.2.2 Begrote baten 2013 per soort Baten per soort Begroting 2013 Baten onderzoek 17% Overige baten 7% Baten onderwijs 2% Collegegelden 9% Doelsubsidies OCW 1% Rijksbijdragen OCW excl. doelsubs. 64% Personeelslasten De volgende tabel geeft een toelichting op de personeelslasten: Tabel 5.2.6 Toelichting personeelslasten (bedragen in M ) Personeelslasten JR 2011 B 2012 P 2012 B 2013 B 2014 B 2015 B 2016 Salaris- en sociale lasten WP 115,2 123,0 114,4 133,2 135,2 135,8 135,3 Salaris- en sociale lasten OBP 84,8 86,5 91,8 85,8 84,4 83,6 83,3 Totaal salaris & sociale lasten 200,0 209,5 206,2 219,0 219,6 219,4 218,6 Inhuur personeel 19,5 10,7 16,8 15,2 14,1 13,7 12,9 Overige personele lasten 2,7 8,3 5,6 5,9 5,5 5,7 5,4 Nog te alloceren WP 1 0,0 0,0 0,0 4,1 6,8 8,8 9,6 Nog te alloceren OBP 0,0 0,0 0,0 0,6 0,4 0,2 0,2 Mutatie schuld vakantiedagen -1,8 0,0-0,7 0,0 0,3 0,3 0,3 Dotatie personele voorz. 7,2 2,5 1,7 2,9 2,8 2,8 2,7 Totaal overige personele lasten 8,1 10,8 6,6 13,5 15,8 17,8 18,2 Totaal personeelslasten 227,6 231,0 229,6 247,7 249,5 250,9 249,7 1 Inclusief gereserveerde middelen Vernieuwingsfonds/Profileringsgebieden/Onderwijsintensivering Begroting 2013-2016 Pagina 22

Het gemiddeld aantal FTE is als volgt: Tabel 5.2.7 Toelichting aantal FTE Gemiddeld aantal FTE JR 2011 R 2012 2 B 2012 P 2012 B 2013 B 2014 B 2015 B 2016 Hoogleraar 208,3 218,1 215,5 220,7 227,8 226,4 225,4 225,1 Universitair hoofddocent 126,1 120,7 124,1 119,2 126,3 127,6 125,8 121,5 Universitair docent 323,2 339,0 374,6 347,2 419,8 428,4 442,5 449,9 Docent 129,0 144,0 130,6 150,1 164,3 178,7 170,1 178,1 Onderzoeker 299,2 287,8 302,7 286,6 310,9 308,8 307,0 302,1 Promovendus 611,6 633,5 661,0 640,6 687,6 684,2 677,2 654,6 Totaal WP 1.697,3 1.743,1 1.808,6 1.764,4 1.936,8 1.954,0 1.948,0 1.931,5 OBP O&O 313,1 301,5 307,6 303,7 308,4 302,3 298,3 299,6 OBP 1.093,8 1.104,6 1.100,1 1.125,9 1.112,1 1.091,6 1.079,9 1.070,7 Student-assistant 36,8 35,4 27,9 37,6 29,4 30,6 29,5 29,3 Totaal OBP 1.443,7 1.441,5 1.435,7 1.467,2 1.449,9 1.424,4 1.407,7 1.399,7 Nog te alloceren WP 0,0 0,0 0,0 0,0 74,0 122,3 147,1 166,1 Nog te alloceren OBP 0,0 0,0 0,0 0,0 9,9 6,6 3,3 3,3 Totaal gemiddeld aantal FTE 3.141,1 3.184,6 3.244,3 3.231,6 3.470,6 3.507,2 3.506,0 3.500,5 WP/OBP verhouding 1,18 1,21 1,26 1,20 1,38 1,45 1,48 1,50 Te zien is dat het gemiddeld aantal WP in 2013 in vergelijking met het jaar 2012 en de realisatie in 2011 toeneemt. Een en ander hangt samen met de invulling van posities met het oog op het realiseren van de prestatieafspraken met OCW. De verhouding WP/OBP verbetert sterk vanaf 2013 door de begrote groei in het aantal WP en de aanname dat voor het realiseren van de prestatieafspraken geen extra OBP wordt ingezet. Afschrijvingen De volgende tabel geeft een toelichting op de afschrijvingen: Tabel 5.2.8 Toelichting afschrijvingen (bedragen in M ) Afschrijvingen JR 2011 B 2012 P 2012 B 2013 B 2014 B 2015 B 2016 Gebouwen 15,6 15,2 16,3 16,6 16,1 16,2 19,9 Vastgoedontwikkeling 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 Inventaris en apparatuur 21,6 7,7 11,3 10,4 10,8 10,6 11,2 Totaal afschrijvingen 37,4 23,1 27,8 27,2 27,1 27,1 31,4 In 2011 is sprake van een eenmalige piek in de afschrijvingslasten als gevolg van door derden gesubsidieerde aanschaf van wetenschappelijke apparatuur (NeCEN). Vanaf 2016 stijgen de afschrijvingslasten als gevolg van de ingebruikname van de eerste fase van de nieuwbouw Bèta-Campus. 2 Realisatie t/m september 2012 Begroting 2013-2016 Pagina 23

Huisvestingslasten De volgende tabel geeft een toelichting op de huisvestingslasten: Tabel 5.2.9 Toelichting huisvestingslasten (bedragen in M ) Huisvestingslasten JR 2011 B 2012 P 2012 B 2013 B 2014 B 2015 B 2016 Energie 7,5 8,1 8,0 7,1 7,2 7,2 7,2 Onroerendzaakbelasting (OZB) 2,5 2,6 2,6 2,5 2,5 2,5 3,1 Onderhoud gebouwen/terreinen 9,3 8,1 8,4 8,0 8,2 8,2 8,2 Huur panden en ruimten 2,0 1,6 1,6 1,9 2,0 1,7 1,7 Schoonmaak 3,0 2,8 3,0 3,1 3,1 3,1 3,2 Dotatie asbestvoorziening 4,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Vrijval voorziening DUWO -1,1 0,0-0,7-0,1 0,0 0,0 0,0 Afboeking boekwaarde (VGO) 0,0 4,3 0,0 5,7 0,0 0,0 0,2 Kosten verhuur studenten 2,3 3,3 4,0 4,1 5,3 5,3 5,3 Overige huisvestingslasten 2,4 3,3 4,7 2,4 1,9 1,9 1,8 Totaal huisvestingslasten 32,6 34,1 31,6 34,7 30,2 29,9 30,7 Overige lasten De volgende tabel geeft een toelichting op de overige lasten: Tabel 5.2.10 Toelichting overige lasten (bedragen in M ) Overige lasten JR 2011 B 2012 P 2012 B 2013 B 2014 B 2015 B 2016 Reis- en verblijfkosten 8,3 6,7 7,6 7,1 7,0 6,9 6,7 Overige directe lasten 19,5 15,6 19,6 16,0 16,0 16,0 16,0 Collectievorming 5,1 4,3 6,5 6,3 6,3 6,2 6,3 ICT 5,4 6,1 6,8 5,4 4,2 4,2 4,2 Publiciteit en voorlichting 1,1 1,6 1,9 1,0 0,9 0,8 0,8 Beurzen 0,0 0,0 3,3 1,7 1,7 1,7 1,7 Inkoop product 4,3 4,0 4,4 4,5 4,5 4,5 4,5 Diverse lasten 8,0 24,6 4,4 14,9 13,5 13,3 12,8 Nog te alloceren 0,0 0,1 0,0 1,5 2,1 1,8 1,8 Inkomensoverdrachten 63,6 59,7 58,3 60,0 59,4 59,7 60,1 Reservering risico's 0,0 3,5 0,5 2,0 6,6 8,7 6,1 Totaal overige lasten 115,3 126,2 113,3 120,4 122,2 123,8 121,0 De overige lasten zijn over het algemeen vrij stabiel. Opvallende posten zijn diverse lasten, inkomensoverdrachten, nog te alloceren en reservering risico s. De post overige lasten is een verzameling van lasten die niet is gespecificeerd. In de begroting 2013 en volgende jaren is een toename te zien ten opzichte van de jaren daarvoor. Deze toename doet zich met name voor bij de faculteiten. Een en ander hangt samen het bij de faculteiten opnemen van nog niet ingevulde bedragen onder de overige lasten en het in deze post opnemen van een facultaire risicoreservering. De post inkomensoverdrachten bestaat grotendeels uit het LUMC en het Afrika Studiecentrum. De inkomensoverdrachten worden in hoofdstuk 7 (toelichting allocaties) nader toegelicht. Dat geldt ook voor de op concernniveau geraamde posten nog te alloceren en reservering risico s. Begroting 2013-2016 Pagina 24

Financiële baten & lasten De volgende tabel geeft een toelichting op de financiële baten en lasten: Tabel 5.2.11 Toelichting financiële baten en lasten (bedragen in M ) Financiële baten & lasten JR 2011 B 2012 P 2012 B 2013 B 2014 B 2015 B 2016 Rentebaten 1,2 0,5 0,7 0,3 0,0 0,0 0,0 Rentelasten excl. mut. Bw. SWAP -2,7-2,7-2,7-2,6-2,5-2,4-2,3 Mutatie boekwaarde SWAP -5,2 0,0-1,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Bouwrente 0,7 1,7 0,7 1,3 2,5 2,4 0,5 Totaal financiële baten & lasten -6,0-0,5-2,3-1,0 0,0 0,0-1,8 De financiële lasten vertonen een stabiel beeld. Dit heeft vooral te maken met het feit dat de Universiteit Leiden gekozen heeft voor het zoveel mogelijk vastzetten van rentetarieven (een vaste lening van M 30,0 (rentepercentage 4,7%) en een renteswap van M 30,0 (rentepercentage 4,6%)). De renteswap heeft in 2011 overigens tot een boekverlies in 2011 (M 5,2) geleid en naar verwachting is dit ook het geval in 2012 (prognose M 1,0). Dit heeft te maken met de extreem lage rente op dit moment. De toekomstige ontwikkeling van de rente, is lastig te voorspellen. Mocht de rente gaan stijgen, dan leidt dit tot een boekwinst op de SWAP. Voorzichtigheidshalve is er geen winst of verlies begroot. Resultaat deelnemingen Het resultaat deelnemingen betreft het resultaat van LEH. Begroting 2013-2016 Pagina 25

5.3 Balans In de volgende tabel staat de balans weergegeven. Tabel 5.3.1 - Balans (bedragen in M ) Balans JR 2011 B 2012 P 2012 B 2013 B 2014 B 2015 B 2016 Activa Materiële vaste activa 234,3 276,2 245,1 265,9 288,6 319,6 325,8 Financiële vaste activa 19,4 19,7 19,4 19,4 19,4 19,4 19,4 Voorraden 0,9 0,7 0,9 0,9 0,9 0,9 0,9 Vorderingen 68,3 80,0 65,5 65,1 63,3 62,4 61,8 Liquide middelen 73,9 27,4 94,8 71,0 55,5 23,5 24,7 Totaal activa 396,8 404,0 425,7 422,3 427,6 425,7 432,6 Passiva Eigen vermogen 124,4 141,9 149,3 152,0 155,6 157,6 162,8 Voorzieningen 37,6 28,2 33,4 31,9 30,7 28,2 27,6 Vooruitontvangen erfpacht 21,7 24,4 27,2 28,3 38,0 41,6 46,8 BNG (lening + RC) 30,0 30,0 30,0 30,0 30,0 30,0 30,0 SWAP 5,2 0,0 6,2 6,2 6,2 6,2 6,2 Kortlopende schulden (- BNG) 177,9 179,5 179,6 174,0 167,2 162,1 159,2 Totaal passiva 396,8 404,0 425,7 422,3 427,6 425,7 432,6 Materiële vaste activa De volgende tabel geeft een toelichting op de materiële vaste activa: Tabel 5.3.2 Materiële vaste activa (bedragen in M ) Materiële vaste activa JR 2011 B 2012 P 2012 B 2013 B 2014 B 2015 B 2016 Beginstand 244,4 251,0 234,3 245,1 265,9 288,6 319,6 Netto Investeringen Gebouwen 17,3 38,0 23,4 37,5 36,1 37,1 17,2 Vastgoedontwikkeling 1,3 3,1 1,9 3,3 1,3 3,1 10,7 Inventaris en apparatuur 8,0 9,8 12,5 11,6 9,9 15,5 9,4 Bouwrente 0,7 1,7 0,8 1,3 2,5 2,4 0,5 Saldo investeringen 27,3 52,6 38,6 53,7 49,8 58,1 37,8 Afschrijvingen 37,4 23,1 27,8 27,2 27,1 27,1 31,4 Afboekingen 0,0 4,3 0,0 5,7 0,0 0,0 0,2 Eindstand 234,3 276,2 245,1 265,9 288,6 319,6 325,8 De toename van de post materiële vaste activa heeft vooral te maken met de geplande nieuwbouw van de Bèta-Campus. De nieuwbouw van de Bèta-Campus is gepland in 3 fasen. De investeringen die betrekking hebben op de eerste fase zijn goedgekeurd door de RvT. De investeringen in de jaren 2011-2016 staan in de volgende grafiek weergeven: Begroting 2013-2016 Pagina 26