Basisdocument instructie in een stamgroep Instructie en groepsnormen Onderzoek naar effectief onderwijzen heeft een aantal onderwijsgedragingen geïdentificeerd, die tezamen kunnen worden getypeerd als de directe instructiestijl. (Veenman 1978) Veenman baseert zich hierbij op reviews van onderzoek naar stamgroepleidergedrag. ( o.a. de bekende studies van Brophy en Good 1986 en Walberg 1984) De directe instructiestijl wordt door Veenman omschreven als volgt: De stamgroepleider bepaalt de leerdoelen en deze worden helder uitgelegd. De stamgroepleider kiest de geschikte materialen en reguleert het leertempo. Op de verrichtingen en prestaties wordt nauwkeurig toegezien. Individuele verwerking vindt niet eerder plaats dan nadat de stamgroepleider zich ervan overtuigd heeft dat de stof begrepen is. De vragen die hij stelt zijn niet te moeilijk zodat de kinderen deze goed kunnen beantwoorden. De terugkoppeling is onmiddellijk en qua inhoud gericht op het antwoord of de opgaven. De interactie loopt gestructureerd maar niet autoritair. Het leren verloopt in een hartelijke sfeer met als doel de stof te begrijpen. Er wordt in groepen gewerkt die begeleid worden. In deze groepen wordt efficiënt gebruik gemaakt van de beschikbare leertijd. De directe instructiestijl is effectief voor instrumentele vakken( lezen, schrijven, rekenen/wiskunde). Het aanleren van nieuwe vaardigheden is goed met deze leerstijl. Worden deze vaardigheden beheerst dan kan een grotere plaats worden ingeruimd voor een zelfstandige inbreng van de leerling. De directe stijl wordt vooral effectief geacht voor toepassingsleren dat wil zeggen leren nieuwe kennis en vaardigheden toe te passen (Borich).
Verschillen tussen directe en indirecte instructiewijze Directe instructie Manifesteert zich o.a. in de volgende kenmerken (vergelijk Rosenshine en Stevens,1986 en Borich,1988): - De stamgroepleider begint de les met een kort overzicht van de leerstof die in de vorige les is behandeld, en geeft aan wat de doelstelling van de les is; - De stamgroepleider presenteert nieuwe leerstof stap- voor -stap in kleine onderdelen, waarbij na elk onderdeel oefeningen voor de kinderen volgt; - de stamgroepleider gaat na of de kinderen de leerstof begrepen hebben, herhaalt die onderdelen waarmee de kinderen problemen hebben of geeft nadere uitleg. Indirecte instructie Manifesteert zich o.a. in de volgende kenmerken (vergelijk Giaconia,1987; Whithall, 1987 en Borich,1988 ) - de stamgroepleider begint de les met advance organizers om de les te structureren; - de stamgroepleider gebruikt ter illustratie veelvuldig voorbeelden en tegenvoorbeelden - de stamgroepleider gebruikt groepsdiscussies om voorbeelden en tegenvoorbeelden bij kinderen uit te lokken - de stamgroepleider gebruikt vragen om een nieuw probleem te verduidelijken/ nieuwe wegen aan te geven of een oplossing te bieden. - De stamgroepleider betrekt de kinderen bij de evaluatie van hun eigen antwoorden( zelfevaluatie) Uit: G.v.d. berg en R.Wolbert Onderzoeksprogramma s basisonderwijs; bepalende onderwijsfactoren./ SVO 1988 Effectieve instructie en doelmatig stamgroepmanagement Dagelijkse terugblik Geef samenvatting van de voorafgaande stof Bespreek het (huis)werk Haal de benodigde voorkennis op
Onderwijs, indien nodig, deze voorkennis Presentatie Geef lesdoelen en lesoverzicht Onderwijs in kleine stappen Geef voorbeelden Ga na of kinderen stof begrijpen Vermijd uitweidingen Geef samenvatting van hoofdzaken (In)oefening Laat kinderen onder nauwgezette begeleiding oefenen Geef korte en duidelijke opdrachten Stel veel vragen Zorg dat alle kinderen betrokken blijven Zorg voor hoge succes scores Oefen tot de kinderen de stof begrijpen Individuele verwerking Zorg dat de kinderen onmiddellijk beginnen Stel stiltewerkperiode in Inhoud taken komt overeen met leerstof vorige fasen Zorg voor een ononderbroken lesfase Laat kinderen weten dat het werk wordt gecontroleerd Kijk het werk snel na Terugkoppeling Geef vaak en regelmatig terugkoppeling Corrigeer fouten meteen Geef proces feedback Geef veel aanmoediging Periodieke terugblik Begin b.v. elke maandag met een herhaling van de lesstof van vorige week Begin b.v. elke vierde maandag met een herhaling van de lesstof van vorige maand.
Algemene aanbevelingen: Aan het begin van een les( senserie) presenteert de stamgroepleider duidelijke leerdoelen aan de kinderen. Aan het begin van een les( senserie) vraagt de stamgroepleider de kinderen om persoonlijke leerdoelen te stellen ( deze moeten passen binnen de doelen die de stamgroepleider heeft gesteld). De stamgroepleider stelt kinderen vragen waardoor ze beseffen wat ze eventueel al weten van die leerstof, voordat nieuwe leerstof wordt aangeboden. De groepsleider geeft kinderen systematisch concrete feedback over de mate waarin ze de leerdoelen bereiken. De stamgroepleider vraagt kinderen om hun eigen vorderingen ten aanzien van de leerdoelen regelmatig bij te houden. De groepsleider geeft regelmatig erkenning aan kinderen die zichtbaar vooruitgang boeken ten aanzien van de leerdoelen. De stamgroepleider sluit zijn lessen af door duidelijke feedback aan de kinderen te geven op het behalen van de gestelde doelen. De stamgroepleider sluit zijn lessen af door de kinderen te vragen zichzelf te beoordelen aan de hand van de leerdoelen. De stamgroepleider sluit zijn lessenserie door vooruitgang ten aanzien van de leerdoelen te benoemen en te prijzen. De groepsleider vraagt kinderen hun aantekeningen na te kijken en fouten te verbeteren als manier om de leerstof te herhalen en te herzien. Voorbeeld van een goede instructie: 1. Een stamgroepleidster geeft algemene doelstellingen en haar kinderen hebben er hun persoonlijke doelen van gemaakt. Voor het onderdeel menselijk lichaam geeft ze aan dat het doel is dat de kinderen leren hoe elk van de hoofdorganen afzonderlijk werkt en hoe ze als systeem samenwerken. Ze ontdekt dat als ze het begin van de zin geeft( Ik wil weten ) de kinderen met interessantere specifieke doelen komen. Jan-Paul formuleert: ik wil weten over nieren en hoe ze werken. Mijn opa krijgt binnenkort een niertransplantatie; ik weet dat het hart bloed door het lichaam pompt, maar ik wil weten wat er gebeurt als iemand een hartaanval krijgt; ik wil weten of darmen echt vier meter lang zijn. 2.
We gaan leren hoe je een zwak en een sterk werkwoord in de verleden tijd zet. De stamgroepleider zet eerst een paar zinnen ( tegenwoordige tijd) op het bord met verschillende soorten werkwoorden. Ze zorgt er wel voor dat er van elke soort verschillende in zitten en zet die bij elkaar zodat de kinderen de overeenkomsten in het type vervoeging gemakkelijk kunnen vinden. Ze onderstreept de werkwoorden en vraagt de kinderen de zinnen in de verleden tijd te zetten. Schrijf alleen het werkwoord op. Vervolgens vraagt ze aan de stamgroep: wat valt je op? Ze geeft denktijd en laat ze overleggen over wat ze bedachten. Vervolgens zegt ze: Pak oefening 4,5 en 6 op pagina 11 van het werkboek erbij. Wat ga je zo meteen leren en oefenen? De kinderen geven aan wat ze verwachten. De stamgroepleider stelt dit bij, geeft instructie en zegt: Ik loop langs terwijl jullie aan het werk zijn. Als je klaar bent, pak je je nakijkkaart en kijk je je werk na. Oefenen: 1. doel les stellen en geven van feedback door hele team 2. Pak schriften erbij, nakijkwerk, maak duidelijk hoe je nakijkt en geef feedbacke