BELEVINGSWAARDENONDERZOEK BUYTENLAND deel 2. Rapportage field- en deskresearch aanbodzijde markt en trendonderzoek



Vergelijkbare documenten
BELEVINGSWAARDENONDERZOEK BUYTENLAND deel 2. Rapportage field- en deskresearch aanbodzijde markt en trendonderzoek

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie

Kadernota Evenementen. Provincie Groningen van de

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel

VRIJETIJDSONDERZOEK ZUIDOOST BRABANT

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

Vrije tijd voor allen?

WINTERBIJEENKOMST LANDSCHAPSPARK BORSELE. Diana Korteweg Maris Kenniscentrum Kusttoerisme / HZ University of Applied Sciences 28 januari 2019

Recreatief aanbod voor wandelen en fietsen,

Trots op Groningen Hoe beleven Groningers het wonen en recreëren in de provincie?

Vakantiegedrag. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van jou verwacht? Factoren die van invloed zijn op vakantiegedrag. Wat is vakantiegedrag?

Recreatieve woonmilieus in Almere. Erik van Marissing, Mei 2002

Themarapport: Wellness

Actieprogramma Toeristische Verblijfsaccommodaties Stadsregio Amsterdam. Februari 2007

Toeristisch bezoek aan Leiden

Onderzoeksopzet Brand Loyalty

Dagrecreatie en verblijf in Overijssel (binnenlands) Feiten & cijfers

Enquête toeristisch-recreatieve aanbod in Zuid-Limburg en de Euregio

Landschapsonderzoek in het Kromme Rijngebied

VERSLAG BELANGHEBBENDENSESSIE VBIJ IN AMSTERDAM

STRATEGISCHE MARKETINGPLANNING 07

STRATEGISCHE MARKETINGPLANNING 07

Aantal bijlagen: 1 Agendapunt: 10. Onderwerp Vervolg kleinschalige recreatieknooppunten op het boerenerf

Consumentenonderzoek Toerisme

Samen Ontwikkelen. Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept

Voorstel voor een Maatschappelijke Verkenning naar de beleving van het begrip Veiligheid door de inwoners van Maassluis

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Bekendheid Overijsselse regio s

Best. Introductie. Gemeente Best (bron:

Het Groene Hart mooi dichtbij. ANWB-visie op de recreatieve inrichting van het Groene Hart: samenvatting

2015 BEtrokken Noord-Beveland. juli BEetrokken Noord-Beveland. Pagina: 1

Uitkomsten denk mee over de toekomst van Leidsenhage

Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer

Verslag Themabijeenkomst Recreatie en Toerisme

VOORKANT!TOEVOEGEN!!!

Actualisatie toerisme en recreatie. Natuur- en recreatieplan Westfriesland

Bereikbaarheid en recreatie: dilemma s in het landelijk gebied

Enquête Revitalisering Bedrijventerrein Overvecht. Rapportage. Uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Utrecht

Toeristisch bezoek aan steden 2019 Voorstel

Toespraak van Jaap Smit, commissaris van de Koning in Zuid- Holland, tijdens het congres van Cittaslow, Midden-Delfland, 21 juni 2014

Koopstromen geven een onthutsend beeld van de toekomst Winkels verdwijnen uit kleine en middelgrote kernen

Eijsden. Economische activiteit

BOA draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

HOOFDSTUK 1: MERKEN & STRATEGISCH MERKENMANAGEMENT

TOERISTISCHE NAAMSBEKENDHEID GEMEENTE SOEST resultaten internetenquête 2013

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten

EN WIE NODIGT NU DE GASTEN UIT?

Bespreekpunt: Herkent het BORA de geformuleerde ambitie, kaders en vraagstelling voor de Dialoog Regioprofilering?

Natuur- en recreatieplan Westfriesland

Meest Gastvrije Stad 2010

BIJLAGE 3: Toetsingskader

Parkeergedrag. Dagmar Bisschops-Severens TOGETHER

Beter groen. naar een kwaliteitsimpuls voor recreatiegebieden in Zuid-Holland. provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit in zuid-holland

In 9 stappen ondernemer. Tips & tricks bij het starten van je eigen onderneming

SAMENVATTING SAMENVATTING

Samenvatting Advies. Kenniscentrum Nelles & Stichting Achterhoek Toerisme

THEY 24 OKTOBER 2008 EINDHOVEN BRABRAND? VERSLAG VAN EEN ONAFHANKELIJKE VERKENNING. In opdracht van de Provincie Noord-Brabant

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten

Utrechtse Heuvelrug in top 3 bekendste Nationale Parken

Kwaliteit van het Openbaar Groen. Onderzoeksplan

Gemeente Emmen 26 januari 2015

Toeristische visie Regio Alkmaar

Het transparanter en overzichtelijker maken van de markt van mobiele data oplossingen

Managementsamenvatting.4

Het Groene Hart: Vitaal orgaan van de Randstad Advies bij Perspectief Groene Hart 2040, 28 augustus 2017

Onderzoeksrapport Economische visie. Inwonerspanel Gooise Meren Spreekt. Onderzoeksperiode: februari/ maart 2017 Referentie: 16013

Onderzoek weinig interesse in lijsten met standaarden

Plan van Aanpak Horecavisie Emmen

SAMENVATTING MONITOR VRIJETIJDSECONOMIE RIVIERENLAND 2014

Veelgestelde vragen Transformatie Schieoevers-Noord

Toeristische visie Regio Alkmaar. Regioavond in het teken van ambities en dromen

1. Branding en voorzieningen in gehele subregio Cultuurhistorie benadrukken Toegankelijkheid zorg vergroten (sociaal, fysiek) Wie: overheid,

'Maak werk van Vrije tijd in Brabant'

NOVEMBER 18, 2015 RELATIE BOEREN-STEDEN ONDERZOEK VAN LTO NOORD SHARONA DE KLERK STAGIAIR

MVO-PROFIEL Bedrijf X

erratum gegevens economisch effect dagrecreatie

Analyse ontwikkeling van vraag en aanbod logistiek terreinen in de regio Schiphol

GEMEENTE VA LKENSWAARD. Via deze weg willen wij u op de hoogte brengen van de ontwikkelingen met

Marktonderzoek Waterrijk

Bekendheid Overijsselse regio s

Aantal bijlagen: 1 Agendapunt: 11

Toegankelijkheid en gastvrijheid voor minder mobiele bezoekers

Adviescommissie 29 oktober 2009 Dagelijks bestuur 5 november 2009 (schriftelijk) Algemeen bestuur 26 november Aantal bijlagen: - Agendapunt: 10

Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011

Zeeuwse Verhuisatlas deel III

Thema s 2 e Debat van Baarle. Bruisend centrum. Natuur & Landschap

AWARD 2013 : PROCEDURE & CASE FORMAT

Adviescommissie 10 november 2009 Dagelijks bestuur 19 november 2009 Algemeen bestuur 10 december Aantal bijlagen: 1 Agendapunt: 10

PERSONAL SHOPPER EN IMAGE CONSULTANT EEN EIGEN ONDERNEMING STARTEN. Deel 1

PROFILERING HOF VAN TWENTE

Menselijke maat in het landelijk gebied

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg

Masterplan Recreatie & Toerisme. Consulterende Startnotitie

Verkoop kavels Dolderseweg

Bundeling werken in nationale bundelingsgebieden,

Onderzoek Metropoolregio

Zeeuwse Verhuisatlas deel II. Waar gaan mensen van buiten Zeeland wonen?

Transcriptie:

BELEVINGSWAARDENONDERZOEK BUYTENLAND deel 2 Rapportage field- en deskresearch aanbodzijde markt en trendonderzoek Willemieke Trouwborst Stagiaire Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs bij Provincie Zuid-Holland Datum van uitgave: Juni 2009 1

Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 Managementsamenvatting...4 Vraag...4 Uitgangspunt en methode...4 De belangrijkste conclusies...4 Conclusies concurrerende gebieden...4 Conclusies natuur- en recreatietrends...5 De belangrijkste aanbevelingen...5 Hoofdstuk 1. Inleiding...7 1.1. Achtergrond informatie opdrachtgever...7 1.1.1. Provincie Zuid-Holland...7 1.1.2. Project Landschapspark Buytenland...7 1.2. Aanleiding onderzoek...7 1.2.1. Project Mainportontwikkeling Rotterdam...7 1.2.2. Vergroting leefbaarheid...8 1.2.3. Inrichting Landschapspark Buytenland...9 1.3. Doelstelling...10 1.4. Vraagstelling...10 1.5. Relevantie...10 1.6. Leeswijzer...11 Hoofdstuk 2. Theoretisch kader...12 2.1. Profilering van een gebied...12 2.1.1. Natuurlijk recreatief gebied...12 2.1.2. Profileren...12 2.1.3. Externe omgeving van een gebied...13 2.2. De concurrent (de aanbodzijde)...13 2.2.1. Identificatie concurrenten...14 2.2.2. Concurrentenanalyse...14 2.2.3. Type recreatieactiviteiten...16 2.3. De recreant (de vraagzijde)...17 2.3.1. De nieuwe recreant...17 2.3.2. Beleving...18 2.3.3. Koppeling vraagzijde met aanbodzijde...19 2.4. Trends en ontwikkelingen (de omgeving)...20 Hoofdstuk 3. Onderzoeksmethodiek...21 3.1. Type onderzoek...21 3.2. Verantwoording gebruikte methoden...21 3.2.1. Deelvraag vijf...21 3.2.2. Deelvraag zes...22 Hoofdstuk 4. Concurrenten...24 4.1. Identificatie concurrenten...24 4.1.1. Potentiële substituut concurrent(en) algemeen...24 4.1.2. Bepaling concurrenten...25 4.2. Aanbod concurrenten...28 2

4.2.1. Plaats/transport...28 4.2.2. Promotie...31 4.2.3. Product...33 4.2.4. Hoofdactiviteiten en belevingswaarde...37 Hoofdstuk 5. Trends...39 5.1. Toekomstige DESTEP trends...39 5.1.1. Demografische trends...39 5.1.2. Economische trends...40 5.1.3. Sociologische trends...40 5.1.4. Technologische trends...42 5.1.5. Ecologische trends...44 5.1.6. Politieke trends...44 5.1.7. Samenvatting DESTEP trends...45 5.2. Toekomstige specifieke natuur- en recreatietrends...46 5.2.1. Staatsbosbeheer...46 5.2.2. Zuid-Hollands Landschap (ZHL)...48 5.2.3. Vereniging van recreatieondernemers Nederland (RECRON)...48 5.2.4. Groenservice Zuid-Holland (GZH)...49 5.2.5. Rotterdam Marketing...51 5.2.6. Algemene Nederlandse Wielrijders Bond (ANWB)...51 5.2.7. Samenvatting specifieke natuur- en recreatietrends...53 Hoofdstuk 6. Conclusies...56 6.1. Conclusies deelvragen...56 6.1.1. Conclusies profilering natuurlijk recreatief gebied...56 6.1.2. Conclusies identificatie concurrenten...56 6.1.3. Conclusies samenstelling natuurlijk recreatief aanbod...56 6.1.4. Conclusies omschrijving recreanten...56 6.1.5. Conclusies concurrerend natuurlijk recreatief aanbod...56 6.1.6. Conclusies toekomstige natuur- en recreatietrends...57 6.2. Beantwoording centrale vraag...58 Hoofdstuk 7. Aanbevelingen...59 Begrippenlijst...64 Bronnenlijst...65 Bijlagen...71 Bijlage I Organogrammen organisatie...71 Bijlage II Hoofdactiviteiten recreatie NBTC NIPO en CBS...73 Bijlage III Koppeling hoofdactiviteiten en belevingsdimensies...74 Bijlage IV Interviewvragen identificatie doelgroep(en)...75 Bijlage V Interview promotie...76 Bijlage VI Interview trends...78 Bijlage VII Populariteit dagtochten qua ontspanning en sport(-ieve recreatie)...82 Bijlage VIII Overzichtskaart concurrerende gebieden...83 Bijlage IX Plaats en Product van de concurrenten...85 Bijlage X Attractiepunten in Landschapspark Buytenland...102 3

Managementsamenvatting Vraag In opdracht van de Provincie Zuid-Holland is er onderzoek gedaan naar de concurrerende gebieden van Landschapspark Buytenland in 2025 en de natuur- en recreatietrends in 2025. De uitkomsten leveren input voor het ontwerpbestemmingsplan van Landschapspark Buytenland en de communicatie over het gebied. Uitgangspunt en methode De concurrenten zijn gebaseerd op het huidige bezoekgedrag van de doelgroep en de algemene stelregel dat recreanten over het algemeen dichtbij huis recreëren. De inventarisatie is gedaan aan de hand van deskresearch. De trends zijn aan de hand van statische en niet statistische informatie bepaald. De statische trends zijn gebaseerd op het verleden met een doorgetrokken lijn naar de toekomst. De niet statistische trends zijn gebaseerd op interviews met een zestal vertegenwoordigers/experts uit de natuur- en recreatiebranche. Dit is de zogenaamde expertmethode. Door combinatie van deze methode wordt een reëel beeld gegeven van de natuur- en recreatietrends in 2025. De belangrijkste conclusies Conclusies concurrerende gebieden De externe bereikbaarheid van de concurrerende gebieden is matig te noemen. De direct omliggende gebieden zijn met name goed over het water te bereiken.de interne bereikbaarheid van de concurrerende gebieden is slecht tot matig. Er is weinig informatie ter plaatse beschikbaar met betrekking tot routes, verder zijn er ook weinig informatiecentra. De meeste concurrerende gebieden definiëren een algemene beschrijving van de doelgroepen, er worden dus geen niche doelgroepen gedefinieerd. De meeste concurrerende gebieden communiceren ook geen identiteit. De meeste promotie gebeurt middels evenementen. De natuurlijk attracties zijn vrij algemeen van aard. Er zijn weinig specifieke natuurlijk attracties, zoals boomgaarden. Recreatie aan het water is goed vertegenwoordigd. Verder is er weinig bos in het natuurlijk aanbod. Qua beoogde attracties is er weinig aanbod specifiek voor kinderen. Ook sportieve attracties en in samenhang daarmee gezondheid en wellness attracties zijn slecht vertegenwoordigd. Vissteigers, maneges, ruiterpaden en onverharde paden worden wel al veel aangeboden. De direct omliggende concurrenten bieden sowieso erg weinig beoogde attracties aan. Het landschap op zich is met name de culturele/historische waarde van de concurrenten. Er is weinig aanbod van specifieke culturele/historische attracties, zoals musea en bijzondere gebouwen. De georganiseerde evenementen zijn veelal gericht op concerten. Naast georganiseerde fiets en wandeltochten worden er zeer weinig sportieve evenementen georganiseerd. Ook zijn er zeer weinig terreinen aanwezig voor evenementen. De horecavoorziening is over het algemeen overal gelijk. Er is echter weinig speciale horeca aanwezig, zoals themarestaurants en streekproducten winkeltjes. Verder hebben de concurrenten zeer weinig gemaksfaciliteiten in het aanbod. Ook speciale voorzieningen voor barbecuen zijn niet beschikbaar. 4

Conclusies natuur- en recreatietrends De bereikbaarheid met de auto wordt van steeds groter belang, dit in verband met de verwachte groei van het aantal auto s per inwoner. De bereikbaarheid van het gebied via het Internet is van toenemend belang. De bevolkingsgroepen 65-plussers en allochtonen zullen een steeds groter gedeelte van de geografische doelgroep vertegenwoordigen, zij zullen dus van toenemend belang zijn. Zij hebben ook beide duidelijke eisen aan het benodigde natuurlijk recreatief aanbod. Er is een groeiend belang van een duidelijke identiteit van het gebied met uitstekende randvoorwaarden. De consument wordt namelijk steeds kritischer, dit door de afname van de netto vrije tijd en de toename van het opleidingsniveau. Er is groeiende concurrentie met andere mogelijke recreatieve tijdsbestedingen, dit komt door grotere tijdsdruk bij de consument. De consument is in toenemende mate geïnteresseerd in hun leefomgeving en duurzaamheid. Mogelijkheden voor fietsen, wandelen en recreatie aan het water zullen van groot belang blijven en zelfs toenemen. Bos en water zijn en blijven de meest populaire natuuromgevingen. Educatie voor jong en oud is van toenemend belang. Beleving is van toenemend belang. Groter belang van het gemak. Betrekken van omwonenden bij het beheer van een gebied is een kans. Groeiend belang van samenwerking met omliggende gebieden, dit voor het versterken van de identiteit. Ondernemers zijn van belang voor de aantrekkelijkheid van een gebied. Om deze aan te trekken zijn multifunctionele attracties en openheid in het bestemmingsplan van belang. De belangrijkste aanbevelingen Creëer goede bereikbaarheid van het gebied door middel van autoroutes en fiets- en wandelpaden die verbonden zijn met de geografische liggingen van de gestelde doelgroepen. Deze moeten ook goed verbonden worden met de direct omliggende gebieden; de Rhoonse en Carnisse Grienden, Klein Profijt, de Oude Maas en het Zuidelijk Randpark. Zorg ook voor aansluitingen van het gebied met de groene en blauwe verbindingen en biedt hierbij mogelijkheden aan voor fiets Geef Landschapspark Buytenland een sterke identiteit met als thema: modern beleven van het vroegere buytenleven. De volgende kernkwaliteiten moeten hierbij duidelijk gecommuniceerd worden: o De aanwezigheid van moderne gemakken (modern). o Een gezonde levensstijl (buytenleven). 5

o o o Beweging, sportiviteit (beleven en buytenleven). Historie en authenticiteit (vroegere). Gezelligheid en picknicken (buytenleven). Verbindt deze identiteit met de omliggende gebieden. Laat hierbij Landschapspark Buytenland het epicentrum zijn ten opzichte van de gebieden. Richt de promotie op de doelgroepen allochtonen en gezinnen met kinderen. Deze groepen bevatten tevens de 65 plussers. Communiceer deze benaming niet in die wijze, maar richt meer op de kenmerken/wensen die deze groepen hebben. Maak een website van Landschapspark Buytenland, waarbij alle mogelijkheden van recreatie worden gecommuniceerd. Werk bij de ontwikkeling en onderhoud van deze website samen met de ondernemers in het gebied. Dit is van belang om een volledig en eenduidig beeld van het aanbod en de identiteit van Landschapspark Buytenland te geven. Creëer een zestal attractiepunten. Drie daarvan liggend in het noorden, het midden van het noorden en het midden van Landschapspark Buytenland. De drie andere attractiepunten kunnen aansluiten bij de jachthaven van Rhoon, de golfbaan aan de Oude Maas en recreatiegebied de Oude Maas. De verdere invulling staat beschreven in het rapport. Verder zouden de volgende attracties en faciliteiten nog aangeboden moeten worden: o Een fijnmazig fiets onverharde paden. o Diverse fiets o Een hindernisbaan, welke in verschillende gradaties gevolgd kan worden. Deze moet in het noorden aangelegd worden om de koppeling te maken met het Zuiderpark. o Kleinschalige sportieve evenementen bedoeld voor de geografische doelgroepen, bijvoorbeeld een kano estafette. Dit kan ook gecombineerd worden met het vroegere buytenleven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan boeren golf competities. o Borden met gebiedsplattegronden bij elke parkeerplaats. o Bewegwijzeringborden bij elke (hoofd)kruising en elke toegang tot het wegennetwerk. Vermeldt op deze bewegwijzeringborden de routes en de attracties. o Digitale, ter plekke beschikbare informatievoorzieningen zodat de recreanten de informatie bijvoorbeeld kunnen downloaden op de mobiele telefoon. Zorg dat alle aangeboden attracties en faciliteiten altijd van hoge kwaliteit zijn. Stel zogenaamde klankgroepen in. Blijf consistent met de identiteit; voer het bij alle ontwikkelingen door. Stem het bestemmingsplan af aan de genoemde aanbevelingen. Creëer genoeg ruimte in het bestemmingsplan om de potentiële ondernemer hierop in te laten spelen. Werk de informatievoorziening steeds bij en blijf zoeken naar de juiste mogelijkheden om de gewenste doelgroepen aan te spreken. Zonder informatievoorziening zullen de potentiële recreanten niet weten wat de diverse mogelijkheden zijn en daardoor niet komen. 6

Hoofdstuk 1. Inleiding 1.1. Achtergrond informatie opdrachtgever 1.1.1. Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland (PZH) valt, zoals alle provincies in Nederland, onder het rijksbestuur; welke bestaat uit de regering en de Staten Generaal (Eerste en Tweede Kamer). Provincie Zuid-Holland heeft als provinciaal bestuur de Provinciale Staten, het college van Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koningin. Verder staat PZH weer boven de gemeentebesturen. (Uiteraard alleen die van de gemeenten welke onder PZH vallen.) De Provinciale Staten (55 leden) vormen het algemeen bestuur van de provincie en adviseren en controleren de Gedeputeerde Staten over het beleid. Het college van Gedeputeerde Staten (zes gedeputeerden en de Commissaris van de Koningin) vormt het dagelijks bestuur van de provincie. Bij PZH werken ruim tweeduizend mensen. In bijlage I is een organogram weergegeven om een globaal overzicht te geven van de organisatiestructuur van PZH. 1.1.2. Project Landschapspark Buytenland Het project Landschapspark Buytenland valt onder de directie Groen, Water en Milieu. Deze directie richt zich op de volgende gebieden: waterhuishouding, algemeen milieubeleid, bodembeleid, lucht en geluid, vergunning en handhaving, recreatie en natuur en landschap. Hierin verzorgt de directie visie- en beleidsvorming en beleidsuitvoering op de werkterreinen groen, water en milieu. 1 De gehele ontwikkeling van Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) valt onder deze directie. (Zie ook paragraaf 1.2) Onder genoemde directie is de afdeling Programma s en Projecten gesitueerd. Binnen deze afdeling is een subafdeling Leefomgeving Zuid-Oost. Hierbinnen valt PMR, het subprogramma 750 hectare natuur- en recreatiegebied ( 750 ha ) en het deelproject Landschapspark Buytenland. Bij PMR zijn drie gedeputeerden betrokken: de heer Van Engelshoven-Huls, de heer Van Heijningen en de heer Van de Vondervoort. Voor het project Landschapspark Buytenland is een apart projectteam opgericht, bestaande uit een team vanuit PZH en vanuit de gemeente Albrandswaard. Dit leidt tot de twee organogrammen, welke geplaatst zijn in bijlage I. Beide teams zorgen ervoor dat het gehele proces wordt afgerond. Dit betekent onder meer dat de gewenste onderzoeken worden uitgevoerd, dat er onderhouding is van het contact met de belanghebbende, dat het bestemmingsplan wordt geschreven en dat de promotie voor het gebied goed verloopt. 1.2. Aanleiding onderzoek 1.2.1. Project Mainportontwikkeling Rotterdam Rotterdam is onderhevig aan vele ontwikkelingen. Een belangrijke economische impuls wordt gegeven door de ontwikkeling van de Tweede Maasvlakte. De Tweede Maasvlakte wordt een nieuw ontwikkeld bedrijfsgebied direct ten westen van het huidige haven- en industriegebied. Om evenwicht te houden in de ontwikkelingen staat, naast deze investering in de economie van de Rotterdamse regio, ook een investering in de leefbaarheid van de Rotterdamse regio op de planning. Dit evenwicht wordt nagestreefd door het PMR. 1 (n.d.). Overzicht directies en diensten. Opgehaald op 14 januari 2009 van http://www.zuidholland.nl/content_provincie/content_werken_bij_de_provincie_zuidholland/content_overzicht_directies_en_afdelingen.htm 7

Een belangrijk onderdeel hiervan is de ontwikkeling van 750 ha, verdeeld over drie gebieden, in de regio Rotterdam. Dit programma, getrokken door PZH, bestaat uit vier deelprojecten: Landschapspark Buytenland (zeshonderd hectare, nu voornamelijk agrarisch gebied). De Vlinderstrik, oftewel de Zuidpolder en Schiebroekse Polder (samen honderd hectare, nu voornamelijk agrarisch gebied). De Schiezone (vijftig hectare, nu voornamelijk agrarisch gebied). De aan te leggen fiets- en voetgangersbrug over de A15 de Groene Verbinding. Het gebied Landschapspark Buytenland ligt in de deelgemeente IJsselmonde van de gemeente Rotterdam. In figuur één is weergegeven waar Landschapspark Buytenland zal gaan komen te liggen. Nederland 2 Provincie Zuid-Holland 3 Landschapspark Buytenland 4 Figuur 1 Locatie Landschapspark Buytenland Het Landschapspark Buytenland heeft als bestemming een uniek natuur- en recreatiegebied met landelijke uitstraling ter verbetering van de leefbaarheid van regio Rotterdam. Het park zal drie gezichten kennen en wordt van Noord naar Zuid in drie zones verdeeld. In het Noorden zal het drukker zijn met veel recreatieve voorzieningen, in het Zuiden stiller, natuurlijker en open. (.) Met daartussenin een natuurlijke polder met agrarische uitstraling. 5 1.2.2. Vergroting leefbaarheid De reden achter het vergroten van de leefbaarheid zijn twee ontwikkelingen: verstedelijking en de daarmee samenhangende groeiende behoefte aan groen. Verstedelijking Wereldwijd zal, volgens het UNFPA (2007) de verstedelijking alleen maar toenemen. Ook in Nederland is de verwachting van toenemende verstedelijking (Steden van Morgen, 2006 & MNP, 2006). Binnen Rotterdam is de verwachting van groeiende eenpersoonshuishoudens en eenouderhuishoudens (zie paragraaf 5.1.3.). Hiernaast wordt ook groei verwacht van het aantal inwoners van de gemeente Rotterdam. In figuur twee is weergegeven wat de verwachte groei is van het aantal inwoners van de gemeente Rotterdam. Deze ontwikkelingen meenemend kan geconcludeerd worden dat er groeiende verstedelijking is in Rotterdam. 2 (n.d.). Bewerkt figuur Zuid-Holland. Opgehaald op 26 maart 2009 van www.toerisme.nl/wiki/portaal:zuid-holland 3 (n.d.). Bewerkt figuur Grootste Steden van Zuid-Holland. Opgehaald op 26 maart 2009 van www.toerisme.nl/wiki/portaal:zuid-holland 4 (n.d.). Bewerkt figuur Buytenland. Opgehaald op 26 maart 2009 van http://www.kiezenvoorgroen.nl/gebieden/buytenland 5 (n.d.). Over Buytenland. Opgehaald op 14 januari 2009 van http://www.kiezenvoorgroen.nl/node/16 8

Figuur 2 Verwachte groei inwonersaantal gemeente Rotterdam 6 Behoefte aan groen Mede door de verstedelijking is er steeds meer behoefte aan groen in de Randstad. Zo is door een onderzoek in 2008 in opdracht van Gemeente Rotterdam bevonden dat de inwoners daadwerkelijk meer behoefte hebben aan groen, zowel klein als grootschalig. 7 Ook het Milieu en Natuur Compendium (MNC) geeft aan dat er tekort aan groen is in de Randstad. Deze organisatie heeft een overzicht beschikbaar waaruit blijkt dat in Rotterdam tussen de vijftig en 75 vierkante meter per woning aan groen beschikbaar is. 8 Het gestelde richtgetal voor groen per woning is 75 vierkante meter (VROM, 2006). Dit is op zich nog niet van veel waarde als groen in de leefomgeving geen toegevoegde waarde heeft. Deze toegevoegde waarde is echter wel aanwezig. Dit wordt onder meer vermeld op de website van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit: Groen maakt de stad meer waard. Het draagt bij aan gezondheid, leefbaarheid, regionale economie, milieu en de verbinding van stad en land. 9 Het aspect gezondheid is onderzocht door Nivel (Netherlands Institute for health services research). Hieruit is gebleken dat mensen met een groene woonomgeving zich gezonder voelen en ook daadwerkelijk gezonder zijn (Maas, 2008). Ook is gebleken uit ander onderzoek dat gezinnen zich eerder vestigen in een groene omgeving. 10 Dit heeft ook gevolgen voor bijvoorbeeld de huizenprijzen van huizen in een groene woonomgeving (van Golen & Koedoot, 2006). Verder heeft het NMC ook onderzoekresultaten die het volgende aangegeven: buurten met een slechte omgevingskwaliteit (hoge milieudruk, hoge bebouwing dichtheden, minder groen) kampen veel tegelijkertijd met onderwijsachterstand, werkloosheid en sociale onveiligheid. 11 1.2.3. Inrichting Landschapspark Buytenland De reden voor de ontwikkeling van Landschapspark Buytenland is verduidelijkt, maar wat de inrichting van Landschapspark Buytenland zal moeten worden is nog onduidelijk. Dit behoeft nader onderzoek naar de vraag- en aanbodzijde van natuurlijk recreatieve gebieden. De vraagzijde wordt door het onderzoeksbureau Tabula Rasa uitgevoerd, dit onderzoek richt zich op de aanbodzijde. Uiteindelijk worden beide onderzoeken samengevoegd. Om die reden zal er binnen dit onderzoek 6 (n.d.). Prognose 2007-2025 (deelgemeenten). Opgehaald op 27 maart 2009 van http://213.160.249.87/reportportal/design/view.aspx, COS Rotterdam. 7 (n.d.). Groot Groen Onderzoek: de conclusies. Beschikbaar op 22 januari 2009 van, http://www.rotterdam.nl/smartsite1144.dws?channel=182&goto=2221359&substyle=2174620 8 (n.d.). Beschikbaarheid groen in de stad. Opgehaald op 27 maart 2009 van http://www.milieuennatuurcompendium.nl/indicatoren/nl0299-beschikbaarheid-van-groen-in-destad.html?i=12-131 9 (n.d.). Groenendestad. Opgehaald op 22 januari 2009 van http://www.minlnv.nl/portal/page?_pageid=116,1641050&_dad=portal&_schema=portal&p_document_id= 110689&p_node_id=1936566&p_mode=BROWSE 10 Kartsen, L. (n.d.). Groen als voorwaarde voor stedelijk wonen. Opgehaald op 27 maart 2009 van http://www.greenandthecity.nl/terugblik.html 11 (n.d.) Milieudruk: verdeling over sociaal-economische groepen. Opgehaald op 27 maart 2009 van http://www.milieuennatuurcompendium.nl/indicatoren/nl0318-milieudruk%3a-verdeling-over-sociaaleconomische-groepen.html?i=15-12 9

toch ook kort worden ingegaan op de vraagzijde, in die zin dat het aanbod mede geïnventariseerd kan worden aan de hand van de vraagzijde. 1.3. Doelstelling Op basis van de aanleiding van dit onderzoek is de volgende doelstelling geformuleerd: Inzicht verkrijgen in de externe omgeving - met de focus op de dienst-/productaanbodzijde - van Landschapspark Buytenland (in 2021), ten einde aanbevelingen te doen in hoeverre en hoe Landschapspark Buytenland zich met haar natuurlijk recreatief aanbod in 2021 kan profileren. Deze doelstelling is qua inhoud gelijk gebleven aan het onderzoeksvoorstel. De formulering is alleen enigszins aangepast om de doelstelling eenvoudiger weer te geven. 1.4. Vraagstelling Uit de doelstelling vloeit de centrale vraag met bijbehorende deelvragen voort. Centrale vraag In hoeverre en hoe kan Landschapspark Buytenland zich - vanuit de dienst-/productaanbodzijde - met haar natuurlijk recreatief aanbod profileren in 2021? Deelvragen 1. Hoe kan een natuurlijk recreatief gebied zich profileren? 2. Hoe kunnen mogelijke concurrenten geïdentificeerd worden? 3. Wat verstaat men onder natuurlijk recreatief aanbod? 4. Wat verstaat men onder recreanten? 5. Welk huidig natuurlijk recreatief aanbod van de concurrenten is van belang voor de profilering van Landschapspark Buytenland? 6. Welke verwachte (nieuwe) natuur- en recreatietrends in 2020-2025 zijn van belang voor de profilering van Landschapspark Buytenland? 1.5. Relevantie Dit onderzoek is relevant op praktisch en maatschappelijk gebied. Praktische relevantie Provincie Zuid-Holland krijgt middels dit onderzoek inzicht in wat het huidige concurrerende natuurlijke recreatieve aanbod is voor Landschapspark Buytenland. Ook de toekomstige trends en ontwikkelingen worden voor de provincie verder verduidelijkt. Zonder dit onderzoek bestaat een grote kans dat de inrichting van Landschapspark Buytenland niet profilerend zal zijn. Ofwel dat het geen toegevoegde waarde zal bieden ten opzicht van de omliggende recreatieve gebieden. Wat leidt tot een tekortkoming ten opzichte van de groeiende vraag naar groen en leefbaarheid. Terwijl deze vraag van groot belang is (zie paragraaf 1.2.2.). Aangezien de overheid over het algemeen is gericht op maatschappelijke ontwikkelingen, kan deze praktische relevantie tegelijkertijd beschouwd worden als maatschappelijke relevantie. Maatschappelijke relevantie Een maatschappelijke relevantie is ook dat er vanuit de overheid veel geld geïnvesteerd wordt in het ontwikkelen van groen recreatief gebied in en omliggend van de grote steden. 12 Een verantwoording 12 In totaal is er 750 miljoen beschikbaar gesteld. (n.d.). Groenendestad. Beschikbaar op 22 januari 2009 van, http://www.minlnv.nl/portal/page?_pageid=116,1641050&_dad=portal&_schema=portal&p_docu ment_id=110689&p_node_id=1936566&p_mode=browse 10

van de invulling van het Landschapspark Buytenland is dan ook wel op zijn plaats. Het is immers uiteindelijk geld van de burger en verdient dus extra verantwoording. Bovendien is het onderzoek voor de in- en omwonenden van het gebied bruikbaar, aangezien zij in kunnen zien wat het Landschapspark Buytenland zou kunnen betekenen voor hen in de toekomst. 1.6. Leeswijzer In dit onderzoek wordt onderzocht hoe het nieuw te ontwikkelen natuurlijk recreatief gebied Landschapspark Buytenland zich zou kunnen profileren en zo van meerwaarde kan zijn. In hoofdstuk twee worden de gebruikte begrippen verhelderd en worden deelvragen één tot en met vier beantwoord. Dit hoofdstuk fungeert als basis voor het verdere onderzoek. De gebruikte methode voor beantwoording van de onderzoeksvragen wordt in hoofdstuk drie toegelicht. In hoofdstuk vier wordt deelvraag vijf beantwoord, ofwel er wordt beschreven welke gebieden er als concurrenten worden beschouwd en wat hun aanbod is. Deelvraag zes wordt beantwoord in hoofdstuk vijf, ofwel er wordt beschreven wat de verwachte toekomstige natuur- en recreatietrends zijn. Uiteindelijk worden de conclusies over de deelonderzoekvragen getrokken in hoofdstuk zes. In hoofdstuk zeven worden de aanbevelingen ten slotte gedaan. 11

Hoofdstuk 2. Theoretisch kader 2.1. Profilering van een gebied Verduidelijking van de begrippen natuurlijk recreatief gebied en profileren is van belang om te kunnen bepalen hoe een recreatief gebied zich zou kunnen profileren. Om 'natuurlijk recreatief gebied' goed te kunnen definiëren dienen allereerst de begrippen 'natuurlijk' en 'recreatie(f)' gedefinieerd te worden. 2.1.1. Natuurlijk recreatief gebied Natuurlijk wordt in dit onderzoek gezien als "van de natuur, tot de natuur behorende, aan de natuur ontleent"(website DBNL, 2009). 13 Hierbij kan dus gedacht worden aan heidelandschappen, bossen, water, et cetera. Ofwel, elk landschap/stuk natuur wat gebruikt wordt voor recreatieve doeleinden, of in ieder geval de potentie heeft hiervoor. De definitie van recreatie die het meest geheelomvattend is qua plaats en vorm van recreatie is die van de Travelecademy: "Alle vormen van geestelijk en lichamelijk bezig zijn in de netto vrije tijd om te voldoen aan het verlangen naar ontspanning (niet absoluut buiten de eigen woonplaats, in tegenstelling tot toerisme)". 14 De netto vrije tijd wordt genomen zoals gedefinieerd door Ras-Marees (2005, p. 120): "alle vrije tijd die overblijft na de arbeidstijd minus externe en noodzakelijke verplichtingen". Het gedeelte 'om te voldoen aan het verlangen naar ontspanning' kan gezien worden als een te nauwe omschrijving van de activiteit binnen de recreatie. De activiteit van (zelf)ontwikkeling is namelijk niet meegenomen. Dat zou mijns inziens ook een activiteit kunnen zijn wat men binnen de netto vrije tijd kan bedrijven. Om deze reden zal de 'ruimere' definitie van recreatie van Ras-Marees (2005, p. 143) genomen worden om de activiteit binnen recreatie te omschrijven: "iedere activiteit die zich afspeelt in de (netto) vrije tijd". Hier wordt de activiteit van ontwikkeling (naar eigen wens) ook in betrokken. Een natuurlijk recreatief gebied wordt in dit onderzoek gezien als een gebied die recreatieve mogelijkheden aanbiedt met als basis natuurlijke elementen. 2.1.2. Profileren Profileren heeft volgens het woordenboek de volgende betekenis: een eigen karakter vertonen, waarbij karakter wordt gezien als het eigenaardige, typische. Profileren bij een gebied kan dan worden gezien als zijnde dat het gebied haar aanbod zo inricht dat deze typisch is voor het gebied. Dit betekent dat haar aanbod niet onderscheidend hoeft te zijn; ze hoeft niet uniek te zijn. Niet uniek in haar aanbod, maar misschien wel in haar samenstelling van aanbod. Een andere, diepere benaming voor profileren is positioneren. Positioneren wordt als volgt gedefinieerd: een zodanige verzameling eigenschappen aan het product verbinden waardoor het een eigen plaats krijgt ten opzichte van concurrerende producten. 15 Het profileren van een gebied is dus inspelen op de externe omgeving van het gebied, immers door de externe omgeving te kennen kan een eigen karakter vertoond worden. Positionering gaat nog iets verder dan profileren. Het is niet alleen inspelen op de externe omgeving, maar ook nog branding, communicatiestrategie, et cetera (Buhrs, 2008). Alleen de externe omgeving is van belang voor dit 13 (n.d.). Natuurlijk. Opgehaald op 2 februari 2009 van http://www.dbnl.org/tekst/cali003nieu01/cali003nieu01_0017.htm 14 (n.d.). Recreatie. Opgehaald op 2 februari 2009 van http://www.travelecademy.nl/extratools/woordenboek/item.php?id=2839 15 (n.d.). Positioneren. Opgehaald op 3 februari 2009 van http://www.crmbegrippen.nl/omschrijving.php?id=32 12

onderzoek. Om deze reden zal dan ook niet verder worden ingegaan op de andere stappen van positionering, maar wordt de theorie van positionering wel gebruikt om meer inzicht te krijgen in de externe omgeving van een gebied. 2.1.3. Externe omgeving van een gebied Volgens D.A. Aaker (2002) bestaat de externe omgeving uit de klanten, concurrenten, de markt en de omgeving. De analyse van deze elementen zal leiden tot de herkenning van de kansen en bedreigingen. Dit is vergelijkbaar met de externe omgeving volgens Burk Wood (2003). Een meer specifieke omschrijving van de externe omgeving binnen het onderwerp positionering van een product is volgens het Six-C-Model: klanten en belanghebbenden, veranderingen in de omgeving en concurrentie (van Bekkum, 2005). Hierbij vertegenwoordigden de klanten en belanghebbenden de vraagzijde; de veranderingen in de omgeving en de concurrentie vertegenwoordigen de aanbodzijde van de markt. Dit is in overeenstemming, al is het in andere bewoording, met de positioneringdriehoek gericht op gebiedsmarketing. Deze bevat drie elementen: gebied, concurrenten en gebruikers (Buhrs, 2008). 16,17 Het element gebied correspondeert met het element veranderingen in de omgeving, het element concurrenten met het element concurrentie en het element gebruikers met het element klanten en belanghebbenden. Hierbij bevat het element gebied ook een gedeelte van de interne omgeving. Dit alles is schematisch weergegeven in onderstaand figuur. Gebied Positionering Gebruikers Concurrentie Six-C-Model (van Bekkum, 2005, p. 10) Positioneringdriehoek (Buhrs, 2008, p. 22) Figuur 3 - Overeenkomst Six-C-Model met aangepaste positioneringdriehoek Concluderend kan gezegd worden dat het Six-C-Model de externe omgeving van een gebied het meest helder weergeeft. Dit model richt zich alleen op de externe omgeving, maar komt overeen met het model specifiek voor gebiedsmarketing. Een gebied kan zich dus profileren door de elementen van haar externe omgeving (veranderingen in de omgeving, concurrentie en klanten, belanghebbenden) te kennen en hier op in te spelen door een eigen karakter te tonen. 2.2. De concurrent (de aanbodzijde) Een element van de externe omgeving is de concurrentie met haar aanbod. Maar hoe worden de concurrenten bepaald voor een gebied? En hoe kunnen deze concurrenten uiteindelijk in kaart 16 Is gebaseerd op Alsem, 1993, p.293. 17 Gebruikers zijn hierbij klanten, inwoners, aanbieders, etc. Ofwel ook de belanghebbenden. 13

gebracht worden met hun natuurlijk recreatief aanbod? Deze vragen zullen beantwoord worden in deze paragraaf. 2.2.1. Identificatie concurrenten Ook een natuurlijk recreatief gebied heeft concurrenten, maar hoe worden deze bepaald? Hiervoor zijn diverse methoden ontwikkeld, methoden die concurrentie- of afnemersgeoriënteerd zijn (Alsem, 1993). Volgens Alsem (1993) is de afnemersgeoriënteerde methode vooral geschikt voor de korte termijnplanning terwijl de concurrentiegeoriënteerde methode vooral geschikt is voor de langetermijnplanning. Een combinatie van beide methoden zou ideaal zijn. Hieronder wordt een korte beschrijving gegeven van alle methoden (Alsem, 1993, pp. 175 178). De concurrentiegeoriënteerde methoden zijn: Managementoordeel De manager beoordeelt wie de concurrenten zijn, gebaseerd op gelijkheid van producten en afnemers. Strategische groepen De concurrenten worden ingedeeld op hun strategieën. Er wordt hierbij nadruk gelegd op de concurrenten met dezelfde strategie en minder nadruk op de concurrenten met andere strategieën. De afnemersgeoriënteerde methoden zijn: Direct identificatieonderzoek bij afnemers De afnemer geeft aan wie volgens hem de concurrent is. Merkwisselingen De mate van merkwisseling bepaald de mate van concurrentie. Positioneringsonderzoek De afnemer vergelijkt de concurrenten die zij kennen en geeft zo rangschikking. Aangezien Landschapspark Buytenland een toekomstig (ofwel op de lange termijn) natuurlijk recreatief gebied zal zijn ligt het zwaartepunt bij de selectie van de potentiële concurrenten middels een concurrentiegeoriënteerde methode. Hierbij zal de methode managementoordeel gehanteerd worden. Deze methode wordt gebruikt om een algemeen profiel van de concurrenten te maken. De methode strategische groepen wordt niet als oorspronkelijk bedoeld gebruikt. Enkele elementen van de strategie van de concurrenten zal gebruikt worden voor de inventarisatie, dan wel analyse van het aanbod, van de reeds geselecteerde, concurrenten (zie volgende paragraaf). Dit om de reden dat er nog geen strategie voor Landschapspark Buytenland is. De concurrenten kunnen dus niet geïdentificeerd worden aan de hand van de strategie van Landschapspark Buytenland. De afnemersgeoriënteerde methoden vallen in principe af om de reden dat het daadwerkelijke aanbod van Landschapspark Buytenland nog bepaald moet worden. Dat maakt het lastig/onmogelijk om de afnemer het aanbod van Landschapspark Buytenland te laten vergelijken met het aanbod van concurrenten als deze er nog niet is. Het direct identificatieonderzoek kan wel enigszins toegepast worden. Dit door het huidige bezoekgedrag aan huidige recreatieve gebieden door recreanten uit Zuid-Holland te analyseren en zo potentiële concurrenten te identificeren. 2.2.2. Concurrentenanalyse Om te bepalen welk aanbod van belang is voor de profilering van Landschapspark Buytenland is een gerichte inventarisatie en analyse van belang. De vraag die hierbij gesteld kan worden is bij welk aanbod en/of bij welke doelgroep er al grote concurrentiedruk is en waar niet. Om dat te bepalen is 14

een analyse van de geselecteerde concurrenten van belang. Een analyse van de concurrenten kan gebeuren door de huidige strategieën van hen te bepalen. Deze kunnen achterhaald worden door middel van de elementen van de marketingmix: prijs, promotie, plaats en product (Alsem, 1993 & Burk Wood, 2003). Hierbij valt het element prijs af. Dit is namelijk niet van toepassing bij natuurlijk recreatieve gebieden. De meeste natuurlijk recreatieve gebieden zijn in bezit van de overheid en vrij toegankelijk, dat wil zeggen zonder enige vorm van betaling voor toegang. Het element promotie zal onderzocht worden aan de hand van een drietal punten: de kernkwaliteiten, de beoogde doelgroepen en de gebruikte promotiemiddelen. Bij het element plaats moet een andere invulling worden gegeven. Plaats heeft namelijk oorspronkelijk betrekking op het kanaal via hoe een product wordt aangeboden. Een gebied kan niet via een kanaal worden aangeboden, de recreanten moeten naar het gebied komen om er gebruik van te maken. De plaats van het gebied heeft wel invloed op de reikwijdte en bereikbaarheid van het gebied. Er kan verwacht worden dat hoe dichter het gebied ligt bij de recreant, hoe meer/sneller de recreant gebruik zal maken van het gebied (Elbersen, Langers, Ploeger & Ypma, 2000). Hierbij wordt de afstand in tijd bedoeld: hoe gemakkelijker en/of sneller de recreant bij het gebied kan zijn, hoe meer/sneller de recreant gebruik maakt van het gebied. Dit heeft voornamelijk invloed op de identificatie van de concurrenten. Om het element product te verduidelijken zal een veel gebruikte manier om het aanbod van een bepaalde bestemming in kaart te brengen gebruikt worden. Dit is de methode bestemmingsmix elementen (Mill & Morrison, 2006, pp. 20-35). Deze methode bestaat uit de volgende elementen: Attracties (Boniface & Cooper, 2005, p.40) Natuurlijke Culturele/historische (oorspronkelijk niet bedoeld als attractie) Beoogde, gemaakt door mensen Evenementen Faciliteiten Zaken die het verblijf vergemakkelijken, zoals: o Food & Beverage o Winkels Infrastructuur de algemene voorzieningen van algemeen nut 18 zoals: o Gezondheidszorg o Veiligheid o Wegen Transport (Boniface & Cooper, 2005, pp.462-466) Transport naar de bestemming toe Transport intern de bestemming, zich verplaatsen binnen het gebied Gastvrijheid Niet tastbare feiten ((..) bijvoorbeeld service, gastvrijheid (..)) die bepalend zijn voor de klasse waarin een accommodatie wordt ingedeeld. 19 18 (n.d.). Infrastructuur. Opgehaald op 6 februari 2009 van http://www.travelecademy.nl/extratools/woordenboek/item.php?id=1544 15

De attracties (het woord heeft het al in zich) zijn de redenen waarvoor de recreant een bepaald gebied wenst te bezoeken. De faciliteiten dragen hier sterk aan bij, zij verzorgen de eerste behoefte van een mens. (Zie figuur drie in paragraaf 2.3.1., behoeftehiërarchie) Samen vormen zij dus de basis van een natuurlijk recreatief aanbod, ofwel het product. Voor de infrastructuur kan worden gesteld dat dit gelijk is voor alle concurrerende natuurlijk recreatieve gebieden. Landschapspark Buytenland heeft namelijk geen internationale ambities, wat betekent dat de concurrenten in ieder geval binnen Nederland te vinden zijn. Binnen Nederland zijn deze in principe gelijk geregeld. Dit element zal dus verder buiten beschouwing worden gelaten. Het promotiemix element plaats wordt verder uitgediept via het element transport van de bestemmingsmix. Hoe goed bereikbaar is het gebied? Hoe minder wegen van toegang, hoe groter de barrière voor de (potentiële) recreanten. En hoe is het transport intern geregeld: kunnen mensen fietsen huren of zijn er bussen? Ook dit is van belang voor het gemak van bezoek door (potentiële) recreanten. Van gastvrijheid is al gezegd dat dit subjectief is, dit dient ervaren te worden. Om dat betrouwbaar te kunnen inventariseren bij de diverse concurrenten is dus eigenlijk een apart onderzoek vereist. Aangezien dit onderzoek is gebonden aan tijd en mankracht, wordt er niet verder ingegaan op dit element. Maar wat kunnen de attracties en faciliteiten binnen een natuurlijk recreatief product zijn? De mogelijke faciliteiten zijn in principe gelijk aan de faciliteiten bij elk (non) toeristische/recreatieve bestemming. Kanttekening hierbij is wel dat uiteraard de faciliteiten gericht op toerisme niet in beschouwing worden genomen. Overnachtingsmogelijkheden bijvoorbeeld duiden op een verblijf langer dan 24 uur, wat dus niet behoort tot recreatie. Van attracties kan er een hele lijst opgesomd worden. Deze kan echter eindeloos worden. Om deze reden zal er een criterium geformuleerd worden om te bepalen welke attracties natuurlijk recreatief zijn. Hierbij wordt verwezen naar de geformuleerde definitie van een natuurlijk recreatief gebied (zie paragraaf 2.1.1.). Een natuurlijke recreatieve attractie is dus een attractie die recreatieve mogelijkheden aanbiedt met als basis natuurlijke elementen. Deze formulering sluit dus pretparken en dergelijke uit. 2.2.3. Type recreatieactiviteiten Een benadering om het product te inventariseren is via de recreatieactiviteiten. Een recreant is namelijk iemand die een attractie/faciliteit gebruikt om een activiteit te kunnen doen. De activiteit met daarbij de bijbehorende belevingswaarde is het uiteindelijke doel, niet de attractie/faciliteit op zich. Dit betekent ook dat een zelfde attractie kan bijdrage aan diverse recreatieactiviteiten. Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) en het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen in samenwerking met TNS NIPO (NBTC NIPO) zijn twee instellingen die onderzoek doen naar de vrijetijdsbesteding van Nederlanders. Bij hun onderzoeken definiëren zij diverse recreatieve hoofdactiviteiten waaraan de Nederlander deelneemt. In hun definities zitten enkele verschillen, maar volgens hun omschrijvingen kunnen deze hoofdactiviteiten goed in overeenstemming gebracht worden. Dit is gedaan in bijlage II, genoemde deelactiviteiten van het CBS zijn niet eindig. 20 Uiteraard 19 (n.d.). Gastvrijheid. Opgehaald op 6 februari 2009 van http://www.travelecademy.nl/extratools/woordenboek/item.php?id=2048 20 De activiteit recreatief winkelen is buiten beschouwing gelaten, aangezien deze duidelijk niet in een natuurlijk recreatief gebied kan ingevuld worden. 16

kunnen andere deelactiviteiten die corresponderen met de betreffende hoofdactiviteiten hieraan toegevoegd worden. Om eenduidigheid aan te brengen binnen de gewenste onderzoeksresultaten is er gekozen voor de volgende lijst van recreatieve hoofdactiviteiten: Ontspanning o NBTC NIPO: buitenrecreatie o CBS: ontspanning en toeren Sportactiviteit o NBTC NIPO: buitenrecreatie, waterrecreatie en sport en zelf sporten o CBS: sportactiviteit Sport nevenactiviteit o NBTC NIPO: sportwedstrijden bezoeken o CBS: toeschouwer/begeleider bij sport Uitgaan o NBTC NIPO & CBS: uitgaan Bezoeken o NBTC NIPO: attracties, cultuur en evenementen o CBS: bezoeken Overige o NBTC NIPO: hobby, verenigingsactiviteiten en dergelijke. o CBS: overige Om dit onderzoek goed te kunnen koppelen aan het onderzoek naar de vraagzijde van de markt is het van belang om de concurrerende producten mede te inventariseren aan de hand van de vraagzijde indeling (element klant, belanghebbende van de externe omgeving, zie ook paragraaf 2.1.3.). Maar wat wordt er verstaan onder de vraagzijde van de markt (wie is de recreant?) en hoe kunnen de producten geïnventariseerd worden aan de hand van de vraagzijde? Dit zal verder worden uitgewerkt in de volgende paragraaf. 2.3. De recreant (de vraagzijde) De klant van een natuurlijk recreatief gebied is de recreant. Wellicht ten overvloede: een recreant is iemand die recreëert. Ofwel volgens paragraaf 2.1.1.: iemand die een ontspannende/ontwikkelende activiteit bedrijft in zijn/haar netto vrije tijd al dan niet buiten zijn/haar woonplaats. Een recreant is dus iemand die de vraagzijde van de recreatieve markt vertegenwoordigt. Dit is een ander persoon dan de toerist. Een recreant wordt namelijk een toerist als deze verblijft buiten zijn/haar eigen woonplaats en daar minstens 24 uur tot ten hoogste één jaar verblijft (Ras-Marees, 2005, pp. 180 & 204). 2.3.1. De nieuwe recreant De nieuwe recreant is beter geïnformeerd, zelfstandiger, individueler, meer betrokken en steeds meer onvoorspelbaar. Dit resulteert in een benadering van de markt vanaf de vraagzijde in plaats van de aanbodzijde (Fesenmaier, Gretzel & O Leary, 2006, pp. 9 & 10). De recreant verwacht voor, tijdens en na het consumeren van het vrijetijdsproduct een belevenis. Beleving is overigens de kern van het vrijetijdsproduct (Ras-Marees, 2005, p. 204 & Fesenmaier, Gretzel & O Leary, 2006). Zonder beleving is het product alleen een product wat ook voor andere doeleinden gebruikt kan worden. Beleven voegt iets toe aan het product en de service, het creëert een gedenkwaardig evenement (Gilmore & Pine, 1999). 17

Dit wordt verder verduidelijkt wanneer de behoeftehiërarchie van Maslow naast de belevingseconomie en de vrijetijdsmotivatieschaal van Ragheb en Beard wordt gezet (Beunders en Boers, 2007, pp.63 66). Hierbij wordt er wel van uitgegaan dat de doelgroep inderdaad het hoogste niveau van de behoeftehiërarchie van Maslow wil behalen. Hier kan tot op zekere hoogte van uitgegaan worden aangezien de behoeftehiërarchie van Maslow is opgesteld voor de Westerling. Zelfverwezenlijking Waardering Sociale acceptatie Veiligheid Fysiologisch Beleving Service Product Grondstof Intellectuele dimensie Prestatiemotivatie dimensie Sociale dimensie Stimulusvermijding dimensie Behoeftehierarchie Maslow Belevingseconomie Vrijetijdsmotivatieschaal Figuur 4 - Toegevoegde waarde beleving. De resultaten van het onderzoek naar de vraagzijde voor Landschapspark Buytenland zullen dan ook gecatogariseerd worden aan de hand van belevingswaarden. (Dit zal gedaan worden door een onderzoeksbureau, zie paragraaf 1.2.3.) Om tot een bestemmingsplan te komen van Landschapspark Buytenland moeten de onderzoeksresultaten van de vraag- en aanbodzijde gecombineerd (kunnen) worden. Om deze reden zal er eerst verder worden ingegaan op een tweetal bekende belevingstheorieën. 2.3.2. Beleving Twee theorieën over de belevingniveaus zijn die van Gilmore & Pine (1999) en Elands & Lengkeek (2000). Volgens de belevingstheorie van Gilmore & Pine (1999, pp. 30-38) bestaat een beleving uit een viertal van dimensies: amusement, ontsnappen, educatie en esthetisch. Hierbij houden de dimensies het volgende in: Amusement: Het leuke vermaak in een familiaire omgeving. Ontsnappen: Het actief participeren binnen een bepaalde activiteit. Educatie: Activiteiten die mentale en/of fysieke uitdaging geven. Esthetisch: Volledig opgaan in een bepaalde activiteit, maar niet actief participeren. Volgens de theorie van Elands & Lengkeek (2000, pp. 18 & 19) zijn er vijf dimensies van beleven: amusement, verandering/afleiding, interesse, vervoering en toewijding. Deze vijf dimensies van beleven houden het volgende in: Amusement: Leuk vermaak, familiaire omgeving en gemakkelijk. Verandering/afleiding: Ontsnappen uit het dagelijks leven, ontspannen. 18

Interesse: Opzoek naar interessante verhalen, fantasievol, leergierig. Vervoering: Opzoek naar het onverwachte en de grenzen van het fysieke kunnen. Toewijding: Authenticiteit is erg belangrijk, volledig opgaan in de omgeving, tijdloos. De vergelijking tussen beide theorieën kan getrokken worden. De belevingssferen amusement komen met elkaar overeen; ontsnappen kan gelijk gesteld worden aan verandering/afleiding; mentale educatie aan interesse; fysieke educatie aan fysieke vervoering en esthetisch opnieuw aan verandering/afleiding. De theorie van Elands & Lengkeek (2000) gaat dus nog net iets verder dan de theorie van Gilmore & Pine (1999). Deze kent namelijk nog de manieren van onverwachte vervoering en toewijding. De dimensie toewijding is lastig te bepalen en moeilijk toepasbaar op recreatie. Immers volledig opgaan in de omgeving is lastig te bewerkstelligen binnen 24 uur. Om deze reden zal deze belevingsdimensie buiten beschouwing gelaten worden. Voor dit onderzoek zal de theorie van Elands en Lengkeek gebruikt worden. Deze theorie geeft namelijk een duidelijke scheiding tussen intellectuele en fysieke uitdaging, wat gemakkelijker is voor de koppeling met de recreatieactiviteiten. 2.3.3. Koppeling vraagzijde met aanbodzijde Elke natuurlijke recreatieve activiteit (zie paragraaf 2.2.3.) kan ondernomen worden voor een ander soort belevingsdimensie motief. Om dan het aanbod te inventariseren aan de hand van de belevingsdimensies is vrij lastig, want; welke natuurlijke recreatie wordt vooral ondernomen voor welke belevingsdimensie, door de beoogde doelgroep? Om toch een toenadering te maken naar het onderzoek naar de vraagzijde is er een grove indeling gemaakt van welke recreatie behoort tot welke belevingsdimensie, dat weergegeven is in bijlage III. Dit is gebaseerd op de omschrijving van iedere belevingsdimensie. 21,22 Elk type recreatieactiviteit heeft diverse producten nodig. Per gevonden product van de concurrerend gebieden zal beoordeeld worden voor welke activiteit deze bijdraagt. Bijvoorbeeld een golfbaan zal bijdragen aan de recreatieactiviteit sport. Zie voor meer voorbeelden bijlage III. Uiteindelijk worden de gevonden producten geïnventariseerd naar activiteiten en uiteindelijk weer naar type beleving. Zo ontstaat er een driedeling van de aanbodinventarisatie: op basis van product, op basis van activiteit en op basis van beleving. 21 Bijvoorbeeld de belevingsdimensie Interesse geeft weer dat iemand wat wilt leren, dit kan gebeuren door hetbezoekenvanbezienswaardighedenendoorhetvolgenvancursussene.d..erzijnbewustmeerdere belevingsdimensies geplaatst bij een enkele hoofdactiviteit om te voorkomen dat deze verdeling zwaar afwijkt van de verdeling voortkomend uit het onderzoek door Tabula Rasa. 22 Uit het onderzoek van het andere onderzoeksbureau moet blijken bij welke natuurlijke recreatie welke belevingsdimensie(s) daadwerkelijk een rol speelt(spelen). Voor het samengevoegde rapport kan deze verdeling dan eventueel worden aangepast volgens de uitkomsten van het onderzoek naar de belevingswaarde van de diverse recreatie van de doelgroep. Helaas heeft het onderzoek naar de belevingswaarde van de doelgroep van de betreffende natuurlijke recreatie dezelfde looptijd als dit onderzoek, anders zouden de uitkomstenvandatonderzoekuiteraardalverwerktwordeninditonderzoek. 19