Enquête toeristisch-recreatieve aanbod in Zuid-Limburg en de Euregio

Transcriptie

1 Enquête toeristisch-recreatieve aanbod in Zuid-Limburg en de Euregio Beoordeling van het vrijetijds- aanbod in Zuid- Limburg en de regio door de geënquêteerden Er is van alles te doen in de regio. Volgens de ondervraagde verblijfsaccommodaties stemt het eerder geschetste beeld overeen met de bezoekmotieven van hun gasten; die bezoeken Zuid-Limburg voor een combinatie van de sfeer, het Bourgondische karakter, lekker eten en de natuur en de rust. In de voor deze analyse gehouden enquête, is gevraagd of het toeristisch-recreatieve aanbod ook voorziet in de behoefte van de (beoogde) doelgroepen. Zoals de hiernaast getoonde diagram laten zien, zijn de meningen hierover verdeeld. Evenmin is er een eenduidig beeld op te maken over de wenselijke verbeterpunten van het aanbod. Het merendeel van de ondervraagden is het er over eens dat de regio aanbod voor jongeren (>12 jaar) ontbeert, wat door een aantal ondervraagden als een groot probleem wordt ervaren (waarop volgt dat dit een moeilijke groep is...). Wel lijkt er consensus over het feit dat er ook voor de hoogste inkomensklasse onvoldoende aanbod is. Eén geïnterviewde stelt dat op de vragenlijst het antwoord dringend ONGEWENST ontbrak: sommige items leiden volgens die persoon immers tot een verstoring van de gewenste markt- en doelgroep-ontwikkeling. Anderen merken op dat de regio onvoldoende keuzes maakt en dat het vanuit dat perspectief lastig te bepalen is welk aanbod voor wie aanwezig is, dan wel ontbreekt. Volgens de gevraagde verblijfsaccommodaties zijn de volgende aanvullingen op het aanbod wenselijk: grote evenementen, cultureel festival, muzikaal aanbod, populair theater aanbod, avondvertier, kleinschalige evenementen, boerderij bezoek / toelichting ambachten en culinaire proeverijen / workshops. Dit beeld wijkt bij de deskundigen af voor wat betreft de volgende onderwerpen: boerderij bezoek / toelichting ambachten (in mindere mate gewenst) avondvertier (in meerdere mate gewenst) Figuur 1: mening van deskundigen Figuur 2 mening van alle ondervraagden Op de volgende pagina s is een globaal overzicht weergegeven van de antwoorden uit de enquêtes:

2 Volgens de verblijfsaccommodaties:

3 Volgens de deskundigen:

4 Analyse attracties, bezienswaardigheden, musea etc. uit de regio op basis van de enquête. Resultaten enquêtes gericht aan attracties, bezienswaardigheden, musea ed. De antwoorden van de attracties, bezienswaardigheden, musea en overige. N= 35 tenzij anders weergegeven.

5

6 De onderstaande tabellen geven een inzicht in de gegevens van de onderzochte attracties, bezienswaardigheden, musea e.d. uit de regio. De volgende indeling is hierbij aangehouden: < = minder dan bezoekers in 2011; 10-50K = bezoekers in 2011; K = bezoekers in 2011; K = bezoekers in 2011; > = meer dan bezoekers in Hieruit blijkt het volgende: De brutomarge stijgt naarmate de bezoekersaantallen stijgen. Dit lijkt wellicht op het eerste gezicht niet erg opzienbarend; maar de hiernaast getoonde tabel laat wel zien hoge bezoekersaantallen niet persé een (grote) succesfactor zijn. In de categorieën K en K is er een substantieel deel dat de hogere bezoekersaantallen niet weet om te zetten in een relatief hogere brutomarge. Verder laten de tabellen zien dat de vermogensbehoefte toeneemt naarmate er meer bezoekers gerealiseerd worden. Andersom: het aandeel organisaties dat met een investering kleiner dan toch een redelijk bezoekersaantal weet te genereren, is echter wel relatief groot. Ongetwijfeld gaat het hier om de kleine organisaties uit de categorie minder dan 5 of 5-10 werkzame personen.

7 Het aantal bezoekers is op zichzelf niet van doorslaggevende betekenis op het bestedingspatroon per bezoeker. Sterker nog, de hoogste besteding per bezoeker wordt gerealiseerd door één van de organisaties met minder dan bezoekers. Eenzelfde conclusie kan getrokken worden als het gaat om het aandeel betalende bezoekers; de onderzochte grote of kleine organisaties kennen verschillende marktbenaderingen variërend van gratis toegankelijk tot een groot aandeel betalende bezoekers. Ook kortingen op entree komen in alle organisaties (van groot tot klein) haast evenredig voor.

8 De helft van de ondernemingen met meer dan bezoekers verdient méér dan de helft van haar inkomen op basis van inkomen uit entreegelden. Voor deze groep zijn verder inkomsten uit horeca en overige inkomsten van belang, de inkomsten uit retail spelen bij in het algemeen een minder belangrijke rol (uitzondering: één van deze 7 respondenten gaf aan als hoofdactiviteit een retailorganisatie te zijn). Dit ligt anders bij de kleine organisaties; hier zijn de belangen sterker verdeeld; een klein deel is sterk afhankelijk van inkomsten uit horeca, een klein deel is voor een grotendeels afhankelijk van inkomsten uit entreegelden. Tenslotte is er een deel van de organisaties afhankelijk van retail en overige inkomsten. Het is dus lastig om in het kader van ALP iets zinvols te zeggen over de inkomsten van de kleine organisaties anders dan dat ze blijkbaar een sterk verschillende focus hebben. Ook in het segment van bezoekers ligt de nadruk per bedrijf anders, hoewel entreegelden, horeca, en overige inkomsten voor deze groep overwegend van belang zijn.

9 Naar aanleiding van deze enquête het volgende worden gezegd over de komst van een nieuw te ontwikkelen Agroproductie- en Leisureparkt in Zuid-Limburg (ALP): 1. Er is een positieve houding ten aanzien van het (verder) ontwikkelen van (de branding en vermarkting van) streekproducten; 2. De toegevoegde waarde voor de regio van verdergaande integratie tussen agrarische sector en toerisme wordt breed onderkend; Hieronder zijn de meningen weergegeven van de ondervraagden tan aanzien van de komst van ALP: N= 61; tenzij anders is weergegeven.

10