Het hart : een elektrisch aangestuurde pomp Het hartritme voor en na geboorte Dr. Wim Decaluwe Neonatologie kindercardiologie AZ Sint-Jan Brugge- Fetal heart rate The fetal heart begins to beat at approximately the same rate as the mothers, which is 80 to 85 bpm. pm Starting at week 5 the fetal heart will accelerate at a rate of 3.3 beats per day for the next month. At week 9 the fetal heartbeat tends to beat within a range of 155 to 195 bpm. The fetal heart rate will begin to decrease and generally will fall within the range of 120 to 160 bpm by week 12. Normale geleiding en electrische activatie van het myocard Fetal heart rate 1
Postnatal heart rate CTG baseline : variability Definition : the minor fluctuations in baseline FHR occuring at three to five cycles per minute Measurement : the difference in beats per minute between the highest peak and lowest trough in a one-minute segment of the trace Dr. Wim Decaluwe Evaluatie van het kind en en het hartritme Baseline variability Voor geboorte Auscultatie /doppler CTG (echo) Na geboorte Ogen en vingers Oren Monitoring en ECG CTG baseline : cut off values CTG afwijkingen Normal Baseline FHR 110 160 bpm Moderate bradycardia 100 109 bpm Moderate tachycardia 161 180 bpm Abnormal bradycardia < 100 bpm Abnormal tachycardia > 180 bpm 2
Tachycardia Order and simplification are the first steps toward the mastery of a subject. Thomas Mann Hypoxia, chorioamnionitis, maternal fever, β-mimetica, fetal anaemia,sepsis,ht failure, arrhythmias Thomas Mann (1875-1955) Duits schrijver Nobelprijswinnaar literatuur 1929 Reduced variability Hypoxia, drugs, extreme prematurity, sleep, CNS abno., arrhythmias Afwijkingen van het hartritme op CTG zijn meestel een secundair teken van een foetus in nood maar een zeldzame keer is het een teken van een primaire hartritmestoornis Hoe maak ik het onderscheid? 3
Supraventricular tachycardia : atrio-ventricular re-entry tachycardia with accessory pathway Supraventricular tachycardia : atrio-ventricular re-entry tachycardia with accessory pathway Supraventricular tachycardia : atrio-ventricular re-entry tachycardia with accessory pathway Supraventricular tachycardia 1:1 relation of atrial and ventricular contraction Kenmerken : regelmatig snel ritme frequentie neonataal/foetaal +- 250, minder op oudere leeftijd plots begin en plots einde Supraventricular tachycardia : atrio-ventricular re-entry tachycardia with accessory pathway Prenatale therapie atrio-ventriculaire re-entry tachycardie Bijna a term ( 34 weken) : zwangerschap beëindigen met hartfalen (hydrops) :verlossen via sectio zonder hartfalen : sectio of inductie Preterm : Transplacentaire therapie met hartfalen (hydrops) zonder hartfalen 4
Transplacentaire therapie Postnatale aanpak atrio-ventriculaire re-entry tachycardie Adenosine als diagnosticum en therapeuticum Indian Pacing and Electrophysiology Journal, 4(4): 185-194 (2004) Transplacentaire therapie Postnatale aanpak atrio-ventriculaire re-entry tachycardie Adenosine als diagnosticum en therapeuticum Indian Pacing and Electrophysiology Journal, 4(4): 185-194 (2004) Postnatale aanpak atrio-ventriculaire re-entry tachycardie Postnatale aanpak atrio-ventriculaire re-entry tachycardie Adenosine als diagnosticum en therapeuticum 5
Toediening van adenosine Atriale flutter Flush Adenosine Infuus bij voorkeur bovenste lidmaat Atriaal ritme : +/- 300 tot 400 per minuut, regelmatig AV- geleiding : meestal 2:1 blok Ventrikulair ritme : regelmatig 150 tot 200 per minuut Vagaal maneuver om AVR-tachycardie te beëindigen Atriale flutter -mond en neus bedekken - apneu! - 15 tot 20 sec - onder monitoring of ECG Atrial flutter 2:1 atrioventricular conduction 6
Prenatale therapie atriale flutter Atriale flutter : postnatale aanpak DC shock of elektrische conversie Bijna a term ( 34 weken) : zwangerschap beëindigen met hartfalen (hydrops) :verlossen via sectio zonder hartfalen : sectio of inductie Preterm : Transplacentaire therapie met hartfalen (hydrops) zonder hartfalen volwassen-paddle Pediatrie-paddle Atriale flutter : postnatale aanpak Atriale flutter : postnatale aanpak DC shock of elektrische conversie Adenosine als diagnosticum Synchroon defibrilleren!!! of met monitor elektroden van de patient in de ECG kabel van de defibrillator of met de defibrillator paddels Atriale flutter : postnatale aanpak DC shock Adenosine als diagnosticum Synchroon defibrilleren!!! Energie niveau 1. shock 1 : 0.5 Joule per kg 2. shock 2: 1 Joule per kg 3. shock 3 en verder : 2 Joule per kg Smal complex tachycardie : therapie 7
DC shock CTG : saltatoir patroon Synchroon defibrilleren!!! of Smal complex tachycardie : therapie Atrial ectopic tachycardia Citaat uit ontslagbrief Atrial ectopic tachycardia Elise werd quasi a term geboren via semi-urgente sectio omwille van een strak ritme met intermittent saltatoir patroon bij routine obstetrische controle. Neonatologie AZ Sint Jan Bruge - 8
Atrial ectopic tachycardia Atriale ectope tachycardie : postnatale aanpak Adenosine als diagnosticum Atrial ectopic tachycardia Atriale ectope tachycardie : postnatale aanpak Medicamenteuze therapie om atriale ectope focus te vertragen bij voorkeur tot frequentie lager dan sinusknoop = sinusritme nastreven of voldoende vertragen tot geen gevaar meer voor hartfalen Prenatale therapie atriale ectope tachycardie Bijna a term ( 34 weken) : zwangerschap beëindigen met hartfalen (hydrops) :verlossen via sectio zonder hartfalen : sectio of inductie Preterm : Transplacentaire therapie met hartfalen (hydrops) zonder hartfalen 9
Onregelmatig hartritme : atriale extrasystolen Bradycardie door atriale extrasystolen in bigeminie Vervroegde atriale slag (extrasystole) Afwisselend (bigeminie) Normale sinusslag (doorgeleid) Vervroegde atriale slag (extrasystole) niet doorgeleid in refractaire periode van het ventrikel = niet doorgeleid (pauze) Telkens gemiste ventrikulaire slag : traag ritme (1/2 van het normale ritme) Onregelmatig hartritme : atriale extrasystolen Bradycardie door atriale extrasystolen in bigeminie Frequente pauzes = onregelmatig ritme courante bevinding in 3 de trimester auscultatie of echo-bevinding. Niet op CTG. onschuldig fenomeen : verwijnt meestal in 3 de trimester of in de eerste levensmaanden MAAR extrasystolen soms zo frequent dat ze aanleiding geven tot ventrikulaire bradycardie Blocked paroxysmal atrial contraction (PAC) with bigeminy 10
Bradycardie door atriale extrasystolen in bigeminie te onderscheiden van bradycardie door congenitaal totaal atrioventrikulair blok Ritme sinusknoop +/- 140/min Eigen ritme ventrikel +/- 80/min Complete dissociation of atrial and ventricular contraction Dank U 11