Talent is wie je bent. Protocol (Hoog)begaafdheid Stichting Openbaar Onderwijs Westland



Vergelijkbare documenten
Maart Protocol (Hoog)begaafdheid. Doel van het protocol.

(Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus

Protocol Meer - en Hoogbegaafdheid Nutsschool Hertogin Johanna-Poolster

Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen

Meer- of Hoogbegaafdheidsprotocol

Protocol (Hoog)begaafdheid B.S. Mikado

Meerbegaafden protocol

Beleidsplan (hoog)begaafden. Stichting O2A5 Openbaar Basisonderwijs Petra de Jong 10 januari 2012

Samenvatting Protocol Excellente leerlingen

- school de Ontmoeting Jenaplanschool voor basisonderwijs

Beleid. (hoog)begaafde leerlingen

Protocol (Hoog) Begaafdheid

plusbeleid CBS de Vrijenburg inhoud

Protocol begaafdheid

Protocol (hoog)begaafden Prinses Julianaschool Versie 2, 2010

Den Dolder, Beleidsplan meer- en hoogbegaafde kinderen bijgesteld november 2013

Beleid Meer - en Hoogbegaafdheid NUT Periode januari 2014 t/m januari 2016

Beleidsplan Meer- en Hoogbegaafdheid

Protocol hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014

Wat doet een kind op school? Leren! Verleggen van je grenzen en fouten maken.ook voor leerlingen die makkelijk leren!

Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol: Hoogbegaafdheid: Samenvatting protocol en ouderbrief

PROTOCOL (Hoog)Begaafdheid

Protocol Hoogbegaafdheid

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid.

(bijgewerkt ) Beleidsplan (hoog)begaafde leerlingen Megelsheim

Aloysiusschool Amersfoort Datum: Status: definitief voor schooljaar

Beleid (hoog)begaafdheid. Hoe gaan we om met begaafde en hoogbegaafde kinderen op De Krommen Hoek

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

Vragenlijst Excellentieregeling Basisonderwijs

PROTOCOL (Hoog)Begaafdheid

Beleidsstuk. Beleidsstuk Meer- en hoogbegaafdheid

OBS De Hobbitstee Leerdam

Protocol leertijdverkorting

De Ploeterklas* OG ZWeM

Protocol Begeleiding cognitief getalenteerde leerlingen

KINDEREN DIE MEER KUNNEN

Protocol meerpresteerders

Meer- en hoogbegaafde en (hoog)intelligente leerlingen

Beleid VPCO - Plusklas

In dit document gaan we nader in op het schoolspecifieke beleid rondom meer- en hoogbegaafdheid. Allereerst bepalen we wat wij hieronder verstaan:

Richtlijnen voor de overgang naar de volgende groep. Doubleren of Versnellen; te nemen stappen

(Hoog)begaafdenwijzer Lorentzschool.

Visie en beleid ten aanzien van beter presterende leerlingen

Beleidsplan Begaafdheid

Protocol doubleren en versnellen (def. versie 5/1/2015)

Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1

het fundament christelijke basisschool genderen Protocol Leerlingenzorg Speciale Leergroep ~ huidige situatie ~

Deelzorgplan (Hoog)begaafdheid

Protocol Hoogbegaafdheid

Beleidsplan (hoog)begaafde leerlingen. Beleidsplan. (hoog)begaafde leerlingen. Basisschool Klimop

Protocol (hoog) begaafdheid

Beleidsplan cognitief getalenteerde leerlingen

Beleidsplan (hoog)begaafdheid

Behandeld met HB specialist in de periode september november Besproken in pedagogisch team d.d Kwaliteitszorg Notitie Nobel

Protocol Plusklas. Aanleiding

Beleidsplan TOPTALENT Erkend. Basisschool

Protocol Doublure. Doublure protocol Basisschool De Zonnewijzer Diepenveen

Beleid VPCO-Plusklas

qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq ertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwer tyuiopasdfghjklzxcvbnmqwerty uiopasdfghjklzxcvbnmqwertyui

Beleid hoog- en meerbegaafde leerlingen

Het schoolbeleid ten aanzien van doubleren

Beleid inzake meer- en hoogbegaafde leerlingen Agatha Snellenschool juni 2012

Doublure protocol Groep 1 t/m 8

Beleidsplan. Meerbegaafdheid

Protocol doubleren en versnellen

Beleidsnotitie begaafdheid obs de Achtbaan

Meer- en hoogbegaafdheid op WereldKidz Meent en WereldKidz Merseberch

(Hoog)begaafden protocol. Koningin Julianaschool Barneveld

Adviesrapport plusgroeponderwijs De Drieslag

Adviesrapport peergroeponderwijs VPCO De Viermaster

Doelgroep en toelatingscriteria Plusklassen Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland

Beleidsplan hoogbegaafdheid. openbare basisschool voor Daltononderwijs De Meent en openbare basisschool de Merseberch

Plusklaswijzer. Koningin Beatrixschool en Koning Willem-Alexanderschool

HOOGBEGAAFD HOOG INTELLIGENT ONTWIKKELINGSVOORSPRONG

Beleidsplan plusklas OBS de Botter Ridderkerk

Beleidsplan Meer- en hoogbegaafdheid. Nutsschool Laan van Poot

Beleid Zorgverbreding aan de bovenkant. Beleid zorgverbreding aan de bovenkant

Hoogbegaafdenbeleid op de Waterspiegel

Passend Onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen in Noord- Nederland

3. De zorg voor de leerlingen Passend Onderwijs

Protocol Meer- en Hoogbegaafdheid

C:\Users\admin\AppData\Local\Microsoft\Windows\Temporary Internet Files\Content.Outlook\DY4SI3QT\Zorgstructuur de Reuzepas.doc

Beleidsplan begaafde leerlingen

BELEIDSPLAN BEGAAFDE - EN HOOGBEGAAFDE LEERLINGEN

o.a. Carnaval, cito groep 1 en 2, protocol (meer)begaafdheid

KMO-protocol De Wegwijzer

ZORGGids CBS TOERMALIJN FRANEKER

Beleid hoogbegaafde en begaafde leerlingen KBS de Rietkraag

Protocol schoolverlenging en schoolversnelling

5865 BJ 12 Mariaschool Tienray mei 2015

Talentbeleid vastgesteld

Doorstromen, vertragen en versnellen.

Beleidsplan. Begaafde leerlingen. Bs Het Venster

Compacten bij rekenen

Transcriptie:

Talent is wie je bent Protocol (Hoog)begaafdheid Stichting Openbaar Onderwijs Westland maart 2010

Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Visie op (hoog)begaafdheid 4 3. Doelgroep 6 4. Signalering 7 5. Diagnostiek 9 6. Begeleiding 11 7. Schoolspecifiek 14 Bijlage 1: Beleidsplan hoogbegaafdheid in schema 15 2

1. Inleiding Beleid voor (hoog)begaafde kinderen formuleren is een keuze die wij als stichting bewust hebben gemaakt. Op de scholen behorend tot de Stichting Openbaar onderwijs Westland is veel aandacht voor de leerlingenzorg. De ontwikkeling van leerlingen wordt nauwlettend gevolgd. Kinderen die achterstanden (dreigen) op (te) lopen krijgen extra ondersteuning binnen of buiten de groep en waar nodig worden er aanpassingen in de lesstof gemaakt. De laatste jaren groeit het besef, dat niet alleen 'zwakkere' kinderen extra begeleiding nodig hebben, maar juist ook (hoog)begaafde leerlingen. Deze groep vraagt om een specifieke pedagogische en didactische benadering. Als 'zorgrijke' stichting, komen wij tegemoet aan de onderwijsbehoeften van deze kinderen. Wanneer (hoog)begaafde kinderen niet aangesproken worden op hun niveau en op hun manier van leren, ontstaat immers een risico op onderpresteren en sociaal-emotionele problematiek. Op diverse scholen binnen de stichting ontstonden de afgelopen jaren initiatieven op het gebied van de signalering en begeleiding van (hoog)begaafde leerlingen. We hebben als vereniging besloten om de krachten te bundelen en te komen tot één beleidsplan. Het doel van dit beleidsplan is om te komen tot een eenduidige visie op hoogbegaafdheid binnen de scholen die vallen onder SOOW en daaruit voortvloeiend een voor leerkrachten en ouders duidelijk stappenplan voor signalering, diagnose en begeleiding van (hoog)begaafde leerlingen. Talent is wie je bent" maakt op alle scholen onderdeel uit van het schoolspecifieke zorgplan. Dit beleidsplan is gebaseerd op het SIDI-R protocol van Alja de Bruin-de Boer en Jan Kuipers. Dit is een protocol gericht op signalering en diagnosticering van (hoog)begaafde kinderen in het primair onderwijs. Namen van de scholen: De Driekleur s-gravenzande, locatie Wilhelmina en locatie Beatrix De Vlieten de Lier en de Schakel Maasdijk, Willemsschool Monster, De Kyckert Wateringen, De Schutse Maasland, Het Galjoen Den Hoorn, Het Palet Poeldijk, Honselersdijk en Naaldwijk. 3

2. Visie op (hoog)begaafdheid Onze visie op (hoog)begaafdheid is gebaseerd op het Multifactoren model van Heller. Dit model laat zien dat niet alleen begaafdheidsfactoren (zoals intelligentie en creativiteit) van invloed zijn op de prestaties die een kind levert, maar ook de omgeving en persoonlijkheidsfactoren. Bij een optimale dynamiek tussen de verschillende factoren kunnen prestaties op (hoog)begaafd niveau geleverd worden. Kinderen die ondanks een hoge intelligentie niet komen tot prestaties op dit niveau, worden in dit model gezien als onderpresteerders. Het multifactoren model van Heller laat zien dat er een belangrijke taak voor de school ligt! Het model van Mönks/ Renzulli ligt aan de basis voor het model van Heller. Niet cognitieve Persoonlijkheidskenmerken Begaafdheidsfactoren Stressbestendigheid Motivatie om te presteren Werk en kernstrategieën Prestaties Intellectuele vaardigheden Sociale competentie Psychomotorische vaardigheden Muziek Omgevingskenmerken Sociale vaardigheden Kunst Abstract denken Talen wiskunde Techniek Klassenklimaat Kritische levenservaring Familieklimaat Figuur 1: Multifactoren model van Heller Het belangrijkste kenmerk van (hoog)begaafdheid is een hoge intelligentie. Van personen die een IQ-score hebben die hoger is dan 130, zeggen we dat ze kunnen komen tot prestaties op (hoog)begaafd niveau. Op de basisschool is de IQ-score van een kind doorgaans niet bekend. Er zijn bepaalde kenmerken die vanaf jonge leeftijd bij (hoog)begaafde kinderen zichtbaar zijn. Deze kenmerken kunnen de eerste signalen zijn die op (hoog)begaafdheid wijzen. De kenmerken worden onderscheiden in leer- en persoonlijkheidseigenschappen: Leereigenschappen Is snel van begrip Maakt grote denk- en leerstappen Beschikt over een goed geheugen Heeft een brede algemene interesse en kennis Beschikt over een groot probleemoplossend vermogen Is in staat verworven kennis toe te passen 4

Is in staat nieuwe kennis te integreren met oude kennis Beschikt over een groot analytisch vermogen Persoonlijkheidseigenschappen Is taalvaardig en kan spelen met taal Komt met creatieve en originele oplossingen Is geestelijk vroegrijp Houdt van uitdagingen Beschikt over groot doorzettingsvermogen Is op een gezonde manier perfectionistisch ingesteld Is veelal een intuïtieve denker Heeft behoefte aan een hoge mate van autonomie Beschikt over het vermogen tot (zelf)reflectie Is sociaal competent Beschikt over volwassen humor (Drent, 2007) Het is niet zo dat iedere (hoog)begaafde leerling in dezelfde mate over deze eigenschappen bezit. Ook is het zo dat er veel mensen enkele van deze eigenschappen bezitten, zonder dat zij (hoog)begaafd genoemd kunnen worden. Het gaat bij (hoog) begaafdheid altijd om een (zeer) hoge intelligentie in combinatie met een groot aantal van deze leer- en persoonlijkheidseigenschappen. 5

3. Doelgroep Drent (2007) maakt onderscheid tussen intelligente, begaafde, hoog intelligente en hoogbegaafde kinderen. Intelligente kinderen beschikken over een IQ tussen de 115 en 130 en laten zich daarbij in lichte mate onderscheiden op het gebied van de leereigenschappen. Begaafde kinderen beschikken daarnaast ook nog eens in lichte mate over de genoemde persoonlijkheidseigenschappen. Hoogintelligente kinderen hebben in deze gedachtelijn een intelligentieniveau dat hoger is dan 130 en beschikken in sterke mate over de genoemde leereigenschappen. Hoogbegaafde kinderen beschikken daarnaast ook nog eens in sterke mate over de persoonlijkheidseigenschappen. Ons beleidsplan richt zich op (hoog)intelligente en (hoog)begaafde kinderen. Voor al deze kinderen geldt dat, door hun hoge intelligentie in combinatie met specifieke leer- en persoonlijkheidskenmerken, zij specifieke onderwijsbehoeften hebben waar wij aan tegemoet willen komen. Wij zullen verder in dit beleidsplan spreken over (hoog)begaafde kinderen. 6

4. Signalering Het beleid voor hoogbegaafde leerlingen is een onderdeel van de zorgstructuur. Bij signalering gaat het erom kinderen te herkennen die vallen onder de doelgroep van dit protocol. Deze kinderen hebben behoefte aan een specifieke didactische en pedagogische aanpak. De groepsleerkracht speelt een centrale rol bij de signalering. Hij of zij is degene die het kind dagelijks spelend en lerend meemaakt. Er kan ook gesignaleerd worden door ouders/verzorgers, de ib-er of door externe deskundigen die betrokken zijn bij het kind. De signalen worden in alle gevallen serieus genomen. Er zijn verschillende momenten waarop gesignaleerd kan worden. Deze staan hieronder beschreven. Wanneer de signalering aanleiding geeft tot een vermoeden van (hoog)begaafdheid en er zorgen worden geuit met betrekking tot het kind door ouders of leerkrachten, wordt er verder gegaan met de diagnosticeringsfase van het SIDI-R map (hoofdstuk 5). Signalering bij aanmelding Tijdens de aanmelding van een kind vullen ouders intakeformulieren in. Op deze formulieren wordt o.a. gevraagd naar de voorschoolse ontwikkeling en naar hoogbegaafdheid binnen de familie. Wanneer er op grond van het oudergesprek of de intakeformulieren aanwijzingen zijn die mogelijk duiden op hoogbegaafdheid, wordt er met extra alertheid gekeken naar dit kind wanneer het start in groep 1. Signalering in groep 1/2 In groep 1 en 2 is (hoog)begaafdheid moeilijk vast te stellen. We spreken daarom over kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong kunnen onder meer opvallen door hoge scores op kleutertoetsen, taalgebruik boven leeftijdsniveau, een sterk geheugen, sterke concentratie, logisch denken, zorgzaamheid, humor, betrokkenheid en creativiteit. Daarnaast leren deze kinderen zichzelf vaak lezen, tellen en/of rekenen. Voor kinderen die snel van begrip zijn, wordt na zes weken onderwijs de korte Signaleringslijst Hoogbegaafdheid ingevuld, een ik-tekening bewaard en een kort verslag over het welbevinden van de leerling gemaakt. Signalering in groep 3 tot en met 8 Het is mogelijk dat kinderen als kleuter niet opvallen in de groep, maar later toch een grote cognitieve voorsprong laten zien. In de groepen 3 tot en met 8 kan gekeken worden naar de volgende gegevens: Korte signaleringslijst (bijlage 1) Resultaten leerlingvolgsysteem Cito Resultaten methodegebonden toetsen Leereigenschappen van de leerling (zie hoofdstuk 2) Persoonlijkheidseigenschappen van de leerling (zie hoofdstuk 2) Bijzondere belangstelling voor enkele leergebieden Wanneer bovengenoemde punten opvallen in positieve zin, wordt de Signaleringslijst Hoogbegaafdheid ingevuld. Signalering bij aanmelding vanaf een andere school Wanneer een kind, bijvoorbeeld na verhuizing, bij één van de SOOW-scholen wordt aangemeld, kan het onderwijskundig rapport van de vorige school aanwijzingen bevatten die duiden op (hoog)begaafdheid. Ook het inschrijvingsgesprek en de intakeformulieren kunnen aanleiding geven tot verder (signalerings)onderzoek. Zodra het kind op school zit, wordt er gesignaleerd op de hierboven beschreven wijze. 7

Signalering van onderpresteerders Onderpresteren is een verschijnsel dat regelmatig voorkomt bij (hoog)begaafde kinderen. Het houdt in dat kinderen niet functioneren op het niveau dat op basis van hun capaciteiten verwacht kan worden. Er zijn verschillende vormen van onderpresteren te onderscheiden: Relatieve onderpresteerders: Zij scoren als een gemiddelde leerling. Ze presteren dus voortdurend onder hun niveau, maar vallen niet op binnen de groep. Absolute onderpresteerders: Deze leerlingen vallen op door hun slechte prestaties, die niet in overeenstemming zijn met hun soms vergaande interesses en algemene ontwikkeling. Kinderen die goed scoren, maar die last hebben van psychische en fysieke klachten. Onderpresteren is lastig te signaleren. In de Sidi-R mapl is een lijst met kenmerken van onderpresteerders opgenomen. Deze lijst kan gebruikt worden bij de signalering van onderpresteerders. Bij elk vermoeden van onderpresteren door ouders of school, wordt de Signaleringslijst Hoogbegaafdheid ingevuld. De ib-er wordt bij dit proces betrokken. De signaleringsprocedure De informatie uit de signaleringsfase (signaleringslijst, observaties etc.) wordt besproken met de ouders. Na signalering zijn er drie mogelijke uitkomsten: 1. Er is sprake van een intelligent kind. Het kind zal dan deel uit maken van de bovenstroom/a-stroom. Verder onderzoek is op dit moment niet nodig. 2. Er is mogelijk sprake van (hoog)begaafdheid. De fase van diagnostiek (hoofdstuk 5) wordt ingegaan. 3. De signaleringsfase geeft een onduidelijk of tegenstrijdig beeld. De fase van diagnostiek wordt ingegaan. Er worden externen bij het proces betrokken (bijv OA, Edux) Bewaren van de gegevens De ingevulde signaleringslijst wordt bewaard in het leerling-dossier. Verslagen van gesprekken met ouders in deze fase worden, evenals de beschrijving van de conclusies en het vervolgtraject, opgeslagen in het digitale leerling-dossier. 8

5. Diagnostiek De diagnostiek valt onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de leerkracht en de iber. De leerkracht houdt zich bezig met het afnemen van de toetsen, het invullen van de observatielijst en het voeren van oudergesprekken (evt. samen met de ib-er). De ib-er bepaalt (in overleg met ouders en leerkracht) de stappen die genomen zullen worden. Het oudergesprek De leerkracht heeft de ouders op de hoogte gesteld van het feit dat de signaleringprocedure aanleiding geeft voor verder onderzoek. De leerkracht wint in deze fase informatie in over de ontwikkeling van het kind bij de ouders, met behulp van het gespreksformulier uit het SIDI-R protocol. Observatielijst De leerkracht vult een observatielijst uit het SIDI-R map in. Er is een aparte vragenlijst voor groep 1 en 2 en voor groep 3 tot en met 8. De observatielijst wordt gescoord en geïnterpreteerd met behulp van een computerprogramma. Gegevens uit het LVS / Doortoetsen Wanneer er sprake is van (hoog)begaafdheid verwachten we hoge A's voor de toetsen van het leerlingvolgsysteem van Cito. Wanneer dit inderdaad het geval is, kan een leerling doorgetoetst worden, totdat hij op B-niveau uitkomt. Een leerling wordt maximaal 1,5 jaar doorgetoetst. Op deze manier kan een beeld verkregen worden van de didactisch voorsprong van de leerling. Gegevens uit andere bronnen Ook de volgende informatie maakt deel uit van het onderzoek: Een menstekening: met name bedoeld om een beeld te krijgen van de ontwikkeling van leerlingen in de onderbouw (voor afname en scoring: zie SIDI-R protocol). De leerlingvragenlijst uit het SIDI-R map: met behulp van deze lijst krijgt de leerkracht een beeld van hoe de leerling over zichzelf denkt (vanaf groep 5). Gegevens uit het sociaal-emotioneel leerlingvolgsysteem. Eventueel informatie uit extern onderzoek (zie hieronder). Extern onderzoek Extern onderzoek is nodig bij een tegenstrijdige of diffuse beeldvorming en/of wanneer voor een goede aanpak van de leerling meer gegevens nodig zijn. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er naast een hoge intelligentie, sprake is van sociaal-emotionele problematiek. De school kan in zo'n geval in overleg met ouders besluiten het kind nader te laten onderzoeken door een externe deskundige, bijvoorbeeld van OA. Wanneer ouders twijfels hebben over de uitkomsten van het diagnostisch onderzoek of zelf meer gegevens over hun kind willen verzamelen, dan kunnen zij zelf hun kind aanmelden bij een onderzoeksinstelling. De school kan hierbij een adviserende rol spelen. De eventuele kosten van het onderzoek zijn in dat geval echter voor rekening van ouders. Het trekken van conclusies Op grond van de verzamelde gegevens trekken de leerkracht en de ib-er (in overleg met ouders) conclusies. Er wordt vastgesteld of de informatie die is verkregen tijdens de diagnosticeringsfase het vermoeden van (hoog)begaafdheid ondersteunt. Wanneer dit het geval is, wordt de benodigde zorg voor de leerling beschreven in het groepsplan (zie punt 6: Begeleiden). 9

Wanneer er op grond van de diagnosticeringsfase geen sprake lijkt te zijn van (hoog)begaafdheid, wordt de leerling weer op de reguliere manier gevolgd: met behulp van observaties door de leerkracht en het leerlingvolgsysteem (Pravoo, Cito, Viseon). Mochten er in de toekomst weer vermoedens ontstaan van (hoog)begaafdheid dan kunnen de procedures rond signalering en diagnostiek herhaald worden. Bewaren van de gegevens Alle gegevens die in deze fase verzameld zijn (toetsen, ingevulde vragenlijsten etc.) worden bewaard in het (papieren) leerling-dossier. De conclusies van deze onderzoeksfase en de verslagen van de gesprekken met ouders worden bewaard in het (digitale) leerling-dossier. De ib-er is samen met de leerkracht verantwoordelijk voor de dossiervorming. 10

6. Begeleiding Na het verzamelen van de gegevens, is er een goed beeld ontstaan van de mogelijkheden en eventuele problemen van de leerling. Er dient nu een plan van aanpak te komen. Dit wordt vastgelegd in het groepsplan. De leerkracht stelt het groepsplan op, onder supervisie van de ib-er. De wijze waarop het kind begeleid wordt, wordt besproken met de ouders. De begeleiding van het kind zal bestaan uit het compacten, verrijken en/of versnellen van de leerstof De (aanvullende) doelen die vastgesteld worden in het groepsplan zijn niet voor elk (hoog)begaafd of (hoog)intelligent kind hetzelfde. De doelen van de begeleiding worden aangepast aan het individuele kind, met zijn of haar individuele mogelijkheden en onderwijsbehoeften. De uitvoering van het groepsplan valt onder de verantwoordelijkheid van de groepsleerkracht. Begeleiding in groep 1-2 In groep 1 en 2 spreken we van leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong worden uitgedaagd om zoveel mogelijk verbanden te leggen en open opdrachten te maken. Witte vellen papier vormen de basis voor de verrijking. Ook denkspellen en ingewikkelde puzzels worden aangeboden. Tijdens het werken met constructiematerialen en in de hoeken worden de kinderen uitgenodigd om via een plan of een voorbeeld te werken. Hierbij zal de eigen creativiteit en betrokkenheid van de kleuter met een ontwikkelingsvoorsprong centraal staan. Het aanleren van technieken door het uitvoeren van werkjes gebeurt in een betekenisvolle context. Voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong worden de opdrachten uitdagender gemaakt (verrijkt). Didactische werkvormen als samenwerkend leren en de kleine kring, geven de leerkracht ruimte om de verrijking aan te bieden. Begeleiding in groep 3-8 Compacten Compacten is gericht op het verminderen van de hoeveelheid herhalings- en oefenstof. Bij het vakgebied rekenen maken we gebruik van de door SLO ontwikkelde routeboekjes. Hierin staat precies beschreven welke stof gemaakt dient te worden door de (hoog)begaafde leerling en welke stof overgeslagen kan worden. Leerlingen komen in aanmerking voor compacten van rekenen, wanneer zij achtereenvolgens drie keer een A op methodegebonden toetsen scoren (85% norm) en een A+ scoren op de Cito-toets. Ook bij andere vakgebieden zoals taal en spelling kan gewerkt worden met compacten. Doorgaans staan in de handleiding van de methoden enkele richtlijnen voor compacten genoemd. De leerkracht kan ook bepalen welke stof een leerling wel of niet hoeft te maken, door de toets voorafgaand aan een blok of hoofdstuk te laten maken. Zo wordt duidelijk wat de leerling wel en niet beheerst en wat dus wel en niet gemaakt hoeft te worden. Na afloop van het blok of hoofdstuk worden vervolgens alleen de onderdelen die de eerste keer onvoldoende waren nogmaals getoetst. Compacten kan ook plaatsvinden tijdens de instructiefase. Dit houdt in dat de (hoog)begaafde leerling niet (volledig) mee hoeft te luisteren naar de instructie en alvast aan de slag mag gaan. Voor veel (hoog)begaafde kinderen is dit een dankbare maatregel. Welke vakgebieden worden gecompact, in welke mate en op welke wijze, dient bekeken te worden per leerling. De beslissingen rond het compacten worden vastgelegd in het groepsplan. 11

Verrijken (verdiepen en verbreden) Het (hoog)begaafde kind maakt minder van de reguliere lesstof (compacten) en heeft (doorgaans) een hoog werktempo, waardoor het tijd over houdt. Deze tijd wordt ingevuld met verrijkende materialen. Wanneer de leerling ondanks dit verdiepende werk niet voldoende wordt uitgedaagd, of nog steeds ruimte heeft in zijn programma, kan gekozen worden voor verbreding. Dit betekent het aanbieden van extra leerstof, die zich niet beperkt tot het aanbod van de basisschool. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan Topklassers. Het initiatief voor verrijking ligt bij de leerkracht. De leerkracht bepaalt (in overleg met de iber) in de eerste plaats het onderwijsaanbod. Daarnaast kan ingegaan worden op wensen van leerling en/of ouders (onderwijsbehoefte van de leerling). Het extra materiaal mag nooit vrijblijvend zijn voor de leerling. Er dienen eisen aan de uitvoering gesteld te worden, zodat de leerling ervaart dat ook dit extra werk er toe doet. Er wordt gewerkt met dag- of weektaken. De resultaten van de verrijking zijn zichtbaar op de rapportage naar de ouders. In bijlage 2 is een lijst opgenomen met verrijkende materialen die minimaal op elke SOOWschool aanwezig zijn. Versnellen Onder versnellen verstaan we het vervroegd doorstromen naar de volgende jaargroep. Deze beslissing wordt genomen door de groepsleerkracht en de ib-er, in overleg met ouders. De volgende afwegingen spelen een rol: (Hoog)begaafdheid: Er moeten duidelijke signalen zijn die wijzen op (hoog)begaafdheid (diagnosefase SIDI-R). Didactische voorsprong: Er kan nagegaan worden of een kind een didactische voorsprong heeft door door te toetsen met het Cito LVS tot B-niveau. Versnellen is zinvol wanneer de didactische voorsprong bijna een jaar of meer bedraagt en zich manifesteert op alle gebieden. Sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Hoe is het gesteld met de weerbaarheid, het zelfbeeld en het sociaal functioneren? Hierbij moet wel opgemerkt worden dat sommige leerlingen juist beter gaan functioneren op sociaal-emotioneel gebied door de versnelling, omdat zij meer aansluiting vinden bij oudere kinderen. De mening van de ouders. De mening van het kind (m.n. bij oudere kinderen) Versnelling kan slechts één maal in een basisschoolperiode plaatsvinden, bij voorkeur zo vroeg mogelijk. Versnellen gebeurt bij voorkeur halfjaarlijks (dus in januari). Wanneer gekozen wordt voor een versnelling, is dit in de meeste gevallen geen afdoende maatregel. Het (hoog)begaafde kind blijft zijn eigen specifieke manier van leren houden, waardoor aanpassingen in de vorm van compacten en verrijken bijna altijd noodzakelijk blijven. Evaluatie van het groepsplan De uitvoering van het groepsplan wordt regelmatig, bijvoorbeeld tweewekelijks, geëvalueerd met de leerling zelf (bij leerlingen vanaf groep 4). Daarnaast wordt er ongeveer om de drie maanden geëvalueerd met ouders. Er wordt zowel aandacht geschonken aan de cognitieve als aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Hierbij spelen observaties van de leerkracht en gegevens uit het LVS en het sociaal-emotioneel leerlingvolgsysteem een rol. De evaluatiegesprekken met kind en/of ouders kunnen leiden tot bijstelling van het plan. Op verzoek van de leerkracht kan de ib-er aanwezig zijn bij de evaluatiegesprekken. Wanneer dit niet het geval is houdt de leerkracht de ib-er op de hoogte over de gang van zaken door de leerling(en) te bespreken tijdens de groepsbesprekingen en indien nodig tussendoor. 12

Bewaren van de gegevens en overdracht Er wordt verslag gedaan van alle (evaluatie)gesprekken in het digitale leerling-dossier van het kind. De verslagen van de gesprekken met ouders, worden getekend door ouders. Aan het eind van het jaar wordt een kopie van het groepsplan overgedragen aan de volgende groepsleerkracht. Dit kan gebruikt worden als basis voor het nieuw op te stellen groepsplan. Daarnaast wordt de leerling uitvoerig doorgesproken met de nieuwe leerkracht, zodat er zoveel mogelijk continuïteit is binnen de aanpak. De leerkracht van groep 8 zorgt er (samen met ouders) voor, dat de school voor voortgezet onderwijs waar de leerling naar toe gaat, goed op de hoogte is van de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind en de aanpak die op de basisschool gehanteerd is. 13

7. Schoolspecifiek Met dit beleidsplan willen wij eenheid creëren binnen de SOOW-scholen op het gebied van de omgang met (hoog)begaafde leerlingen. Elke school heeft echter een bepaalde eigenheid, waardoor er altijd verschillen zullen blijven bestaan. De Driekleur s-gravenzande, locatie Wilhelmina en locatie Beatrix De Vlieten de Lier en de Schakel Maasdijk, Willemsschool Monster, De Kyckert Wateringen, De Schutse Maasland, Het Galjoen Den Hoorn, Het Palet Poeldijk, Honselersdijk en Naaldwijk. Schoolspecifiek: OBS De Kyckert (juni 2011) De Kyckert hanteert het document Talent is wie je bent als basisdocument voor de begeleiding van (hoog)begaafde leerlingen. Er wordt gewerkt met compacten, verrijken en/of versnellen. In het afgelopen schooljaar (2010/2011) heeft het Kyckert-team studiedagen gevolgd met betrekking tot de signalering, diagnose en begeleiding van (hoog)begaafde leerlingen. In het schoolplan 2011-2015 zijn met betrekking tot de begeleiding van (hoog)begaafde leerlingen de volgende actiepunten opgenomen: Borging (terugkerend in zorgbespreking) en meer schoolspecifiek maken van het protocol (hoog)begaafdheid: Talent is wie je bent. De ervaringen opgedaan met de in dit document beschreven werkwijze zullen daarbij worden geëvalueerd. Uitbreiding van de mogelijkheden (materialen en werkvormen) voor meer begaafde leerlingen. Een werkgroep zal hier in het komend schooljaar (2011/2012) mee aan de slag gaan. Het komend schooljaar starten wij met een nieuwe rekenmethode De Wereld in Getallen. De methode werkt met differentiatie op 3 niveaus. Compacting en verrijking is hierin opgenomen. We zullen dus niet meer werken met de (in dit document genoemde)door SLO ontwikkelde route-boekjes voor rekenen. Daarnaast wordt Kien rekenen voor de groepen 3 t/m 8 aangeschaft. Momenteel werken we nog niet met compacten voor taal. 14

Bijlage 1: Protocol hoogbegaafdheid in schema Signalering - bij aanmelding van een leerling (gegevens ouders) - in groep 1/2 - in groep 3 t/m 8 - bij aanmelding vanaf een andere school (op grond van gegevens vorige school) Er kan o.a. gelet worden op de algemene ontwikkeling van het kind, persoonlijkheids- en leereigenschappen en toetsresultaten. (Gering) vermoeden van (hoog)begaafdheid? Leerkracht vult de Signaleringslijst Hoogbegaafdheid in. Is er op grond van de signaleringlijst (nog steeds) een vermoeden van (hoog)begaafdheid? Ja? Nee? Stop, overleg ib Diagnostiek Oudergesprek Observatielijst (leerkracht SiDI-R) Doortoetsen Cito LVS tot B-niveau Gegevens andere bronnen (ik-tekening, Leerlingvragenlijst, Zat) Bij twijfel of onvoldoende informatie: extern onderzoek Zijn er op grond van het diagnostisch onderzoek aanwijzingen voor (hoog)begaafdheid? Nee? Ja? Begeleiding Opstellen van een begeleidingsplan, vastgelegd in het groepsplan: compacten, verrijken en/of versnellen. Evalueren Wanneer het begeleidingsplan afloopt. Daarnaast: tweewekelijks met leerling, eens in de drie maanden met ouders Indien nodig begeleidingsplan bijstellen. 15