Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding/wijziging Initiatiefnemer: AGC Glass Europe NV Voortstraat 27 2400 Mol 18/09/17 PRMER-3047-SA
1. Inleiding Het voorgenomen project betreft de hervergunning met uitbreiding/wijziging van AGC Glass Europe NV, Voortstraat 27 in 2400 Mol. AGC Glass Europe NV exploiteert in haar vestiging in Mol een bedrijf voor de productie en bewerking van vlakglas met een productiecapaciteit van 420 ton/dag of 155.000 ton/jaar. Deze installaties zijn vergund tot 18/12/2018. Voor een verderzetting van de bedrijfsactiviteiten wordt een hervergunning met uitbreiding/wijziging aangevraagd. De vestiging van AGC in Mol bestaat uit 4 productieafdelingen (Float, Vertec, Coater en AGC Fabrication) en 2 ondersteunende afdelingen. De huidige Float-oven (einde levensduur) dient nog hervergund te worden, maar in het MER zal ook al rekening gehouden worden met een nieuwe oven zonder dat de specifieke technologie al gekend is. De ombouw wordt gepland in 2020. Daarnaast wordt ook een nieuwe etslijn voorzien in de Vertec-afdeling, analoog aan de bestaande etslijn. Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit 1, met name: Bijlage II 5 d) Installaties voor het vervaardigen en behandelen van glas (met inbegrip van glasvezels en de productie van glaswol) of voor het smelten van minerale stoffen (met inbegrip van mineraalvezels) met een productiecapaciteit van 30.000 ton per jaar of meer. De dienst Mer ontving een aanmelding met vraag om scopingsadvies op 20/07/2017. Er werd geen openbare raadpleging/participatiemoment/infomoment georganiseerd door de initiatiefnemer van het project. De dienst Mer vroeg adviezen bij de administraties en openbare besturen (zie bijlage). De dienst Mer stelt dit scopingsadvies op met het oog op de methodologie van het MER. Zij houdt rekening met de principieel verplichte onderdelen van een project-mer op basis van art. 4.3.7. van het DABM 2 en de ontvangen adviezen. Dit scopingsadvies heeft betrekking op de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het project-mer. Het project-mer moet opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld werd in de aanmelding en aangevuld/aangepast worden volgens de specifieke vereisten die in dit scopingsadvies geformuleerd zijn. 2. Verantwoording, beschrijving project en alternatieven Aanvullend op de aanmelding moeten de volgende punten ook beschreven worden: o Fauna en Flora dient vervangen te worden door biodiversiteit. o In deel II.3 worden de toekomstige ontwikkelingen heel beperkt besproken. Dit dient uitgebreid te worden, zowel voor de oven als voor de etslijn. Hierbij kan bijvoorbeeld aangegeven worden waarom de nieuwe etslijn nodig is, wat dit betekent voor de productie, of dit extra hinder met zich mee kan brengen,. o Op p. 34 (I.6) en p. 121 (XIII.3.1) staat dat zich in het projectgebied geen archeologisch patrimonium bevindt. Het is correct dat de CAI geen gekende archeologische vindplaatsen 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. 2 Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk (DABM). Dienst Mer scopingsadvies PR3047 2
o aanduidt binnen het studiegebied, maar dit impliceert niet dat er geen archeologisch erfgoed aanwezig is, enkel dat dit nog een onbekende factor is. Op p. 53 (II.4.1) wordt aangegeven dat stof- en geuremissies weinig relevant zijn, terwijl bij de randvoorwaarden op p. 39 gesproken wordt over de mogelijke aanwezigheid van producten met een lage geurdrempel. Dit dient verduidelijkt te worden. Zoals in de aanmelding vermeld, moet het MER de volgende alternatieven onderzoeken en beoordelen: inzake uitvoeringsalternatieven gaan de deskundigen na of er relevante BBT-studies of BREF-nota s beschikbaar zijn en toetsen het bedrijf/project hieraan. De BBT toetsing moet duidelijk terug te vinden zijn door bv. de checklist BBT/BREF tabelmatig toe te voegen. 3. Algemene en methodologische aspecten De afbakening van het studiegebied moet voldoende gemotiveerd worden per discipline, rekening houdend met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied waar effecten zich kunnen voordoen moet omvatten. De ruimtelijke afbakening moet voor elke discipline duidelijk tekstueel omschreven worden en indien mogelijk, voorgesteld worden op kaart. De referentiesituatie is de huidige situatie waarbij er geen bijkomende installaties gebouwd of extra activiteiten uitgeoefend worden door AGC en/of derden op de betreffende percelen. In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie, en moet voor elk ontwikkelingsscenario duidelijk gemotiveerd worden waarom. Er moet ook aangegeven worden voor welke disciplines de ontwikkelingsscenario s al dan niet relevant zijn. Dit moet beschreven worden in een algemeen hoofdstuk voorafgaand aan de effectbespreking per discipline. Wanneer er tijdens het opstellen van het project-mer nieuwe ontwikkelingsscenario s naar boven komen, moeten deze toegevoegd worden. Cumulatieve effecten moeten onderzocht worden. De methodologie voor de effectbeschrijving en -beoordeling moet voor elke discipline in het project-mer duidelijk en transparant omschreven worden. Tevens moet per discipline aangegeven worden op basis van welke criteria een effect beoordeeld wordt. Het resterend effect na de milderende maatregelen moet aangegeven en gekoppeld worden aan het gehanteerde beoordelingskader. De effectenbespreking en -beoordeling moet transparant gebeuren. Bij de beschrijving van de bestaande toestand en van de milieueffecten moet, als aanvulling op de aanmelding, voldoende aandacht besteed worden aan het volgende: Discipline water: o Er dient aangegeven te worden of de geloosde debieten in het kanaal Dessel- Kwaadmechelen gelijk blijven een de genoemde hoeveelheden opgenomen in de huidige vergunning. Discipline bodem en grondwater: o Op p. 87 gaat de conclusie over cyanideverontreiniging, terwijl het over chloride- en fluorideverontreiniging gaat. Dit dient aangepast te worden. Dienst Mer scopingsadvies PR3047 3
o o Bij postmonitoring kan de 6-maandelijkse monitoring van het verspreidingsrisico van de cyanide en chloride/fluorideverontreinigingen aangegeven worden. Voor nieuwe bouwprojecten en verhardingen moet minstens voldaan worden aan de gewestelijke verordening inzake hemelwater van 05/07/2013. Discipline geluid & trillingen: o Indien de specifieke technologie van de nieuwe oven nog niet gekend is en dus ook de geluidsemissie niet, dient rekening gehouden te worden met de worst-case of dienen de geluidsspecificaties voor de nieuwe oven bepaald te worden. Discipline mens-mobiliteit: o Voor mobiliteit kan de Beleidsnota Openbare Werken 2014-2019 gebruikt worden waarin gewezen wordt op het belang van de binnenvaart inzake goederentransport Mocht de uitbreiding en/of wijziging van de activiteiten een impact hebben op de aan- en afvoer van goederen, moet er voldoende aandacht zijn voor de mogelijkheden die de waterweg te bieden heeft. Overige: o Bij overige disciplines dient ook veiligheid opgenomen te worden. o Voor landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie: o De CAI en het geoportaal (https://geo.onroerenderfgoed.be) dienen geraadpleegd te worden. o Voor archeologie is het Onroerenderfgoeddecreet (2013) van toepassing. Ingeval van aanvragen voor stedenbouwkundige of verkavelingsvergunningen in het kader van voorliggend project, moet de aanvrager nagaan of een bekrachtigde archeologienota vereist is. Ook de volgende onderdelen moeten aan bod komen in het MER (cfr. richtlijnenboek Algemene methodologie): - de leemten in de kennis - de eventuele opvolgings- en monitoringsmaatregelen - een afzonderlijke discipline-overschrijdende samenvatting (inclusief de milderende maatregelen) - tewerkstelling, investering en gebruikte materialen - een niet-technische samenvatting Digitaal getekend Door Tom De Saegher Afdelingshoofd Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten Dienst Mer scopingsadvies PR3047 4
Bijlage Lijst met de instanties die gereageerd hebben en betrokken worden in de verdere procedure: - Departement Omgeving, Afdeling GOP, Milieuvergunningen Antwerpen - Departement Omgeving, Afdeling GOP, VR - OVAM, Afdeling Bodembeheer, Dienst Databeheer - VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer - VMM, Afdeling Lucht, Milieu en Communicatie - VMM, Afdeling Ecologisch Toezicht - Onroerend Erfgoed Antwerpen - De Vlaamse Waterweg NV * Deze instantie(s) heeft/hebben aangegeven niet verder betrokken te willen worden in de procedure. Lijst met de instanties die niet gereageerd hebben: - Provincie Antwerpen - Departement Omgeving, Afdeling GOP, APL Antwerpen - Departement Omgeving, Afdeling Energie, Klimaat en Groene Economie - Agentschap Natuur en Bos Antwerpen - Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, Afdeling Toezicht Volksgezondheid Antwerpen - Gemeente Balen - Gemeente Mol Dienst Mer scopingsadvies PR3047 5