klas 3 havo Checklist HAVO klas 3.pdf

Vergelijkbare documenten
klas 3 havo Checklist HAVO klas 3.pdf

klas 3 vwo Checklist VWO klas 3.pdf

20 De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen in praktische situaties wiskunde te herkennen en te gebruiken om problemen op te lossen

De 10 e editie havo-vwo OB

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen.

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen....

Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet weten en kunnen. HAVO 4 wiskunde B...

Docentenhandleiding havo deel 3 CB. Docentenhandleiding Netwerk 3e editie. deel 3B havo

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf

Deel 3 havo. Docentenhandleiding havo deel 3 CB

Kennemer College Beroepsgericht Programma van Toetsing en Afsluiting schooljaar Proefwerk 60 min 3 Ja Schriftelijk.

Checklist Wiskunde B HAVO HML

Checklist Wiskunde A HAVO HML

Leerstofplanning. 3 vmbo-k

META-kaart domein - Exponentieel verband havo4 wiskunde A H=bxg^t

Schooljaar: Leerkracht: M. Smet Leervak: Wiskunde Leerplan: D/2002/0279/048

Tussendoelen havo en examenprogramma wiskunde-tl

META-kaart vwo3 - domein Getallen en variabelen

Domein A: Inzicht en handelen

Tussendoelen in MathPlus

HAVO wiskunde B checklist 5 HAVO wiskunde B

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

Samenvatting Moderne wiskunde - editie 8

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

dochandl4vmbo_kader_netwerk3e.doc Deel 4 vmbo kader Inhoud deel 4 Wolters-Noordhoff bv

Kennemer College Beroepsgericht Programma van Toetsing en Afsluiting schooljaar Proefwerk 60 min 3 Ja Schriftelijk.

3.1 Kwadratische functies[1]

!"#$%&'()*%+,"-./0+$$"-)*"("-/1-)"#2*+3/456*7!81/ 19:/ ;<=98/ / Preambule

Programma van Toetsing en Afsluiting

7 Hoeken. Kern 3 Hoeken. 1 Tekenen in roosters. Kern 2 Hoeken meten Kern 3 Hoeken tekenen Kern 4 Kijkhoeken. Kern 1 Tegelvloeren. Kern 3 Oppervlakte

SLO Tussendoelen niveau havo. Kern Subkern Leerdoel. 1. Je reflecteert op eigen wiskundige activiteiten

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 1

Inhoud. 1 Ruimtefiguren 8. 4 Lijnen en hoeken Plaats bepalen Negatieve getallen Rekenen 100

PTA wiskunde KBL Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

5.7. Boekverslag door P woorden 11 januari keer beoordeeld. Wiskunde B

3.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. Checklist (PDF)

Verbanden en functies

Kern Subkern Leerdoel SLO Tussendoelen niveau vwo begrippen vwo waar in bettermarks

6.0 Voorkennis AD BC. Kruislings vermenigvuldigen: Voorbeeld: 50 10x ( x 1) Willem-Jan van der Zanden

PTA wiskunde TL en GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Statenkwartier cohort

Deze stelling zegt dat je iedere rechthoekige driehoek kunt maken door drie vierkanten met de hoeken tegen elkaar aan te leggen.

1.1 Lineaire vergelijkingen [1]

dochandl4vmbo_gt_netwerk3e.doc Deel 4 vmbo gt Inhoud deel 4 Wolters-Noordhoff bv

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo

Domein A: Inzicht en handelen

7.1 Ongelijkheden [1]

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven HAVO kan niet korter

4.1 Rekenen met wortels [1]

Netwerk 3 kader docentenhandleiding. Docentenhandleiding deel 3A en 3B vmbo kader. Inhoud deel 3A. Inhoud deel 3B

Inleiding goniometrie

Deel 3 vwo. Docentenhandleiding vwo deel 3 TvB

20 De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen in praktische situaties wiskunde te herkennen en te gebruiken om problemen op te lossen

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

Paragraaf 1.1 : Lineaire functies en Modulus

PTA wiskunde KBL - Bohemen Media (Statenkwartier)- cohort

3 Pythagoras Statistiek 128

PTA wiskunde KBL Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

PTA wiskunde TL en GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Statenkwartier cohort

3.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

Niveau 2F Lesinhouden Rekenen

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).

INLEIDING FUNCTIES 1. COÖRDINATEN

Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde

Hoofdstuk 4: Meetkunde

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

PTA wiskunde GL/TL - Bohemen Houtrust Kijduin Media - cohort

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

VAK : : Wiskunde METHODE : Moderne Wiskunde 9de editie KLAS: : 4 NIVEAU : KADER CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR :

begin van document Eindtermen havo wiskunde A (CE) gekoppeld aan delen en hoofdstukken uit Moderne wiskunde 9e editie

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

2.1 Lineaire functies [1]

2.1 Lineaire formules [1]

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

Y = ax + b, hiervan is a de richtingscoëfficiënt (1 naar rechts en a omhoog), en b is het snijpunt met de y-as (0,b)

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

METACOGNITIEVE VRAGEN-kaart V4WA MW 10 H3: Telproblemen

ProefToelatingstoets Wiskunde B

Wiskunde ( havo vwo )

Opgave 1 Bestudeer de Uitleg, pagina 1. Laat zien dat ook voor punten buiten lijnstuk AB maar wel op lijn AB geldt: x + 3y = 5

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING

Samenvatting Wiskunde Samenvatting en stappenplan van hfst. 7 en 8

Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl )

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

Niveauproef wiskunde voor AAV

WISKUNDE A HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Bijlage bij Eindverslag van de Nomenclatuurcommissie Wiskunde september 2007

Samenvatting wiskunde B

Willem van Ravenstein

Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl )

Novum, wiskunde LTP leerjaar 1. Wiskunde, LTP leerjaar 1. Vak: Wiskunde Leerjaar: 1 Onderwerp: In de Ruimte H1 Kerndoel(en):

Leerstof voortentamen wiskunde B. 1. Het voortentamen wiskunde B

1.1 Rekenen met letters [1]

Docentenhandleiding havo vwo deel 2

Machten, exponenten en logaritmen

1. Orthogonale Hyperbolen

Transcriptie:

Checklist 3 HAVO wiskunde klas 3 havo Checklist HAVO klas 3.pdf

1. Hoofdstuk 1 - lineaire problemen Ik weet dat de formule y = a x + b hoort bij de grafiek hiernaast. Ik kan bij een lineaire formule de grafiek tekenen. Met een tabel Met de richtingscoëfficiënt en het snijpunt met de y-as Met de snijpunten met de x- en y-as. Ik kan voor een willekeurig punt controleren of het punt op een gegeven lijn ligt. Ik kan bij een gegeven punt de bijbehorende functiewaarde uitrekenen. Ik kan lineaire formules ook gebruiken bij andere letters dan x en y. Ik kan de formule opstellen van een lijn bij een gegeven grafiek. Ik kan de formule opstellen van een lijn bij gegeven richtingscoëfficiënt een een punt. Ik kan de formule opstellen van een lijn door twee willekeurige punten. Ik weet dat bij evenwijdige lijnen de richtingscoëfficiënt hetzelfde is. Ik kan lineaire vergelijkingen oplossen, ook met haakjes en/of breuken. Ik kan de snijpunten van een lijn met de x- of y-as berekenen. Ik kan het snijpunt van twee lineaire grafieken berekenen. Ik weet wat er bedoeld wordt met origineel en beeld. Ik weet wat de haakjesnotatie is. Bijvoorbeeld: f(x) = a x + b. Ik kan bij vergelijkingen met twee variabelen de grafiek tekenen. Ik vergelijkingen met twee variabelen herleiden tot de standaardvorm y = a x + b. Algemene tips Er zijn drie manieren om grafieken te tekenen van lineaire formules. Een tabel maken was handig voor klas 1 en 2 maar in de 3e klas doe je dat anders, handiger. 2 Als je richtingcoëfficiënt een breuk is dan moet je bedenken dat bijvoorbeeld 5 hetzelfde is als '5 eenheden naar rechts, 2 omhoog...'. Om formules te maken bij een grafiek kijk je naar roosterpunten. De richtingscoëfficiënt is de verticale toename gedeeld door de horizontale toename. Bij de formule y = a x + b is a de richtingscoëfficiënt en (0 b) het snijpunt met de y-as. lineaire problemen

2. Hoofdstuk 2 - gelijkvormigheid Ik weet dat in een verhoudingstabel de kruisproducten gelijk zijn. Ik de ontbrekende getallen in een verhoudingstabel berekenen. Ik weet wat een centrale projectie is. Ik weet wat een parallelprojectie is. Ik weet dat evenwijdige lijnen van elk tweetal lijnen lijnstukken afsnijden waarvan de lengtes in een verhoudingstabel passen. Ik weet wat gelijkvormige driehoeken zijn. Ik weet dat bij gelijkvormige driehoeken de overeenkomstige hoeken gelijk zijn en de zijden van de ene driehoek met de bijbehorende zijden van de andere driehoek in een verhoudingstabel passen. Ik weet dat twee driehoeken gelijkvormig zijn als ze twee paar gelijke hoeken hebben. Ik kan gelijke hoeken herkennen in allerlei situaties zoals bij F-hoeken en Z-hoeken. Ik kan gebruik maken van gelijkvormigheid bij het berekenen van lengten van lijnstukken. Ik kan een variabele invoeren bij het berekenen van de lengte van een lijnstuk (wiskunde B). Ik kan gelijkvormigheid toepassen bij het berekenen van lengten van lijnstukken in ruimtelijke figuren (wiskunde B). Zoek eerst de gelijkvormige driehoeken. Kijk naar de hoeken! Wat zijn de overeenkomstige hoeken? Als je dat hebt vastgesteld dan kan je een tabel opstellen met de overeenkomstige zijden. Vul in wat je weet en kijk welke onbekende zijden je kan berekenen. Soms is de stelling van Pythagoras nodig en soms kan je voor een lijstuk x nemen en ander lijstuk uitdrukken in x. Als je eenmaal de 'gelijkvormigheid' hebt vastgesteld dan is het invullen van de tabel met overeenkomstige zijden een fluitje van een cent. Het is meer een kwestie van tekstverwerken dan van 'inzicht'. Maar... dan moet je wel zeker weten dat je 'gelijkvormigheid' goed geformuleerd is anders slaat al dat gereken helemaal nergens op. Bij de opgaven komt het nog wel 's voor dat het lijkt alsof je niet verder kan. Als het om rechthoekige driehoeken gaat dan kan je soms de stelling van Pythagoras gebruiken om zijden uit te rekenen. In andere gevallen zijn soms de gegevens verstopt. Een kwestie van puzzelen. Er zijn gevallen waarbij je een variabele moet gebruiken. Af en toe lijkt een probleem niet zomaar oplosbaar. Je hebt de gelijkvormigheid vastgesteld, de tabel ingevuld en 't lijkt als of je gegevens te kort komt. Puzzelen en de stelling van Pythagoras lijken ook niet te helpen. In zo'n geval kan je proberen of er een handige keuze is voor een variabele. gelijkvormigheid

3. Hoofdstuk 3 - kwadratische problemen Ik weet wat een kwadratische functie is. Ik herken de verschillende notaties voor een functie. Ik kan bij gegeven x de de bijbehorende y-waarde berekenen met een formule van de vorm y = ax 2 + b x + c. Ik kan controleren of een punt waarvan de coördinaten gegeven zijn op de grafiek van een gegeven functie ligt. Ik weet dat de grafiek van een kwadratische functie een parabool is. Ik ken de begrippen dalparabool en bergparabool. Ik weet dat bij de formule y = ax 2 + b x + c de grafiek een dalparabool is als a 0 en dat de grafiek een bergparabool is als a 0. Ik kan ontbinden in factoren. Ik kwadratische vergelijkingen oplossen door het rechterlid op 0 te herleiden en het linkerlid te ontbinden in factoren. Ik weet hoe je de coördinaten van de snijpunten van grafieken en met name van parabolen met de x-as en met de y-as kunt berekenen. Ik herken een kwadratisch verband aan de vorm van de formule y = a(x d)(x e) en ik kan uit de formule de coördinaten van de snijpunten met de x-as aflezen. Ik weet dat de grafiek van y = ax 2 + c ontstaat uit de grafiek van y = ax 2 door een verschuiving over c in verticale richting. 2 Ik weet dat de grafiek van y = a(x p) ontstaat uit de grafiek van y = ax 2 door een verschuiving over p in horizontale richting. Ik kan de coördinaten bepalen van de top van de parabool y = a(x p) 2 + q. Ik kan de formule berekenen. x top = b 2a gebruiken om de x-coördinaat van de top van een parabool te Ik kan de formule x top = b 2a waarden te berekenen bij kwadratische formules. gebruiken om in praktische situaties maximale en minimale Denk bij het invullen van een negatieve x-waarde aan de haakjes. Ook als je dat met je rekenmachine doet moet je haakjes gebruiken. Probeer bij het oplossen van tweedegraadsvergelijkingen je verstand te gebruiken. Kies de handigste methode. Het is handig om de mogelijkheden bij de product-som-methode in een tabel te zetten. Je kunt dan snel zien welke getallen je moet gebruiken. Bij (meetkundige) toepassingen van kwadratische vergelijkingen is het vaak de 'bedoeling' om voor een onbekende lengte x te nemen en andere lijnstukken, de omtrek of de oppervlakte dan uit te drukken in x. kwadratische problemen

4. Hoofdstuk 4 - aanzichten en hellingen Ik ken de begrippen vooraanzicht, zijaanzicht en bovenaanzicht. Ik kan een indruk krijgen van een ruimtelijke figuur als enkele aanzichten gegeven zijn. Ik kan het derde aanzicht van een voorwerp waarvan twee aanzichten gegeven zijn. Ik drie aanzichten tekenen bij een gegeven ruimtelijke tekening van een bouwwerk. Ik kan berekeningen uitvoeren van lengten van lijnstukken als de aanzichten gegeven zijn. Ik weet wat het hellingsgetal is. Ik kan het hellingsgetal berekenen bij een gegeven helling. Ik weet dat de tangens van een hoek overeenkomt met het hellingsgetal van de bijbehorende helling. Ik weet wat de tangens van een (scherpe) hoek is in een rechthoekige driehoek. Ik ken het verband tussen tangens, hellingshoek, hellingsgetal en hellingspercentage. Ik kan de rekenmachine gebruiken bij berekeningen met de tangens. Ik kan hoeken en zijden berekenen in een rechthoekige driehoek met behulp van de tangens. Ik kan de tangens toepassen in allerlei praktische situaties. Rond niet te snel, te veel af. Neem meer decimalen in je berekening mee dan je nodig hebt. Maak een goede tekening. Zoek naar rechthoekige driehoeken waar je steeds 2 dingen weet: Hoek en zijde 2 zijden Let op de 3 dingen van de tangens. De hoek, de overstaande rechthoekszijde en de aanliggende rechthoekszijde. Denk ook aan de stelling van Pythagoras. Maak bij ruimtefiguren vlakke tekeningen. Je kunt dan beter zien hoe t zit. aanzichten en hellingen

5. Hoofdstuk 5 - statistiek en procenten Ik gegevens gebruiken uit (kranten)artikelen voor het maken van berekeningen. Ik kan gegevens uit (kranten)artikelen combineren zodat nieuwe informatie wordt verkregen. Ik kan rekenen met grote getallen. Ik kan gegevens uit tabellen combineren zodat nieuwe informatie wordt verkregen. Ik kan de procentuele toename (afname) berekenen bij gegeven beginhoeveelheid en eindhoeveelheid. Ik ken het begrip vermenigvuldigingsfactor bij een procentuele verandering. Ik weet dat bij een procentuele toename van 8% OUD de vermenigvuldigingsfactor 1,08 is. Ik weet dat bij een procentuele afname van 8% OUD de vermenigvuldigingsfactor 0,92 is. Ik kan rekenen met herhaalde procentuele veranderingen. Ik kan afronden in de geest van de context. Ik kan de beginhoeveelheid berekenen bij gegeven groeipercentage en eindhoeveelheid. Ik kan de totale hoeveelheid berekenen als een zeker percentage van het geheel gegeven is. Ik kan allerlei grafische weergaven van cijfermateriaal aflezen en tekenen. In concrete situaties kan ik een verstandige keuze maken tussen de verschillende mogelijkheden van grafische verwerking. Ik weet dat een verkeerd gebruik van grafische verwerking een misleidende indruk kan geven over het cijfermateriaal. Ik weet aan welke eisen een grafiek moet voldoen zo, dat geen misleidende indruk ontstaat. Ik weet wat interpoleren en extrapoleren is. Ik weet dat bij interpoleren en extrapoleren voorzichtigheid geboden is. Rond geldbedragen af op hele centen, tenzij anders gevraagd. Rond percentages af op één decimaal, tenzij anders gevraagd. Let op bij het afronden ook op honderdtallen e.d. Er zijn (zeg maar) 7 verschillende soorten berekeningen met procenten. Zorg dat je die goed kent, zodat je alle berekeningen met procenten foutloos kunt maken. Bij procenten is het verreweg het handigst om met groeifactoren te rekenen. Dat is wel lastig, maar uiteindelijk de beste manier. Als je t eenmaal doorhebt dan worden heel veel berekeningen veel gemakkelijker en sneller. Je kunt ook verhoudingstabellen gebruiken. Kijk goed wat oud en nieuw is en wat de toe- of afname is. statistiek en procenten

6. Hoofdstuk 6 - kwadratische vergelijkingen en ongelijkheden Ik kan haakjes wegwerken Ik kan ontbinden in factoren: Ik kan de gemeenschappelijk factor buiten haakjes halen Ik kan de product-som-methode gebruiken Ik kan controleren of een gegeven punt op de parabool ligt Ik kan de snijpunten met de x- en/of y-as bepalen Ik kan een tweedegraadsvergelijkinge oplossen met de ABC-formule Voor een exact antwoord laat ik de wortel staan Bij een benadering dan kan ik met mijn rekenmachine een benadering geven Ik kan bij een parabool de snijpunten met de x-as bepalen en ik weet wat het betekent als D 0, D = 0 of D 0 Ik kan met functies met een parameter berekeningen doen en conclusies trekken over de waarde(n) van de parameter(s) Ik kan kwadratische vergelijkingen oplossen. Ik weet dat er 3 manieren zijn Ik kan bij gegevens vergelijkingen opstellen Ik kan lineaire vergelijkingen oplossen. Ik weet hoe je ongelijkheden kunt oplossen met behulp van grafieken Ik weet wat intervallen zijn en hoe je die kunt noteren Ik kan kwadratische vergelijkingen exact oplossen Gebruik de ABC-formule alleen als het niet anders kan. Bij t oplossen van tweedegraadsvergelijkingen is buiten haakjes halen of de productsom-methode handiger en sneller. Bij de ABC-formule is de kans op fouten vele malen groter. Denk aan de mintekens, gebruik haakjes! Bij sommige opgaven in de toets staat gebruik niet de ABC-formule. Dat je t maar weet:-) Werk netjes en zorgvuldig. Samenvatting kwadratische vergelijkingen en ongelijkheden

7. Hoofdstuk 7 - goniometrie Ik kan rekenen met verhoudingstabellen, bijvoorbeeld met kruisproducten. Ik ben op de hoogte van de begrippen overstaande rechthoekszijde, aanliggende rechthoekszijde en schuine zijde in een rechthoekige driehoek. Ik ken de tangens als de goniomtetrivhe verhouding van de rechtshoekszijde en ik kan met de tangens in een rechthoekige driehoek hoeken en zijden berekenen. Ik ken het verband tussen tangens, hellingshoek en hellingspercentage. In rechthoekige driehoeken kan ik met behulp van de goniometrische verhoudingen sinus, cosinus en tangens de lengte van zijden en de grootte van hoeken berekenen. In weet dat je in een gelijkbenige driehoek een hoogtelijn kan tekenen zodat je twee rechthoekige driehoeken krijgt. Ik weet dat ik soms in figuren waarin niet direct een rechte hoek te zien is hulplijnen kan tekenen om gebruik te kunnen maken van rechtehoekige driehoeken. Ik kan bij toepassingen en lastige problemen gebruik maken van het werktschema: Verdiep je in de situatie en maak een schets en zoek een rechthoekige driehoek. Teken zo nodig een hulplijn. Los het probleem op met behulp van goniometrische verhoudingen. Denk ook aan de stelling van Pythagoras en gelijkvormigheid. Beantwoord de vraag en controleer of het antwoord kan kloppen. Vermeld, indien van toepassing, de eenheid. Ik kan de lengte van lijnstukken je berekenen met de stelling van Pythagoras, met gelijkvormige driehoeken of met goniometrische verhoudingen. Wiskunde B: Ik kan in ruimtelijke figuren geschikte rechthoekige driehoeken vinden, diagonaalvlakken gebruiken en met de juiste goniometrische verhouding berekeningen doen. Rond niet te snel, te veel af. Neem meer decimalen in je berekening mee dan je nodig hebt. Maak een goede tekening. Zoek naar rechthoekige driehoeken waar je steeds 2 dingen weet: Hoek en zijde 2 zijden Let op de 3 dingen van de tangens. De hoek, de overstaande rechthoekszijde en de aanliggende rechthoekszijde. Denk ook aan de stelling van Pythagoras. Maak bij ruimtefiguren vlakke tekeningen. Je kunt dan beter zien hoe t zit. goniometrie

8. Hoofdstuk 8 - allerlei verbanden Ik kan bij een grafiek van een lineair verband de formule opstellen. Ik kan de grafiek van een functie verticaal verschuiven door bij het functievoorschrift een getal op te tellen of af trekken. Ik weet wat exponentiele groei is, welke formule daar bij hoort en ik ben bekend met het begrip groeifactor per tijdseenheid. Ik kan bij een procentuele toe- of afname de groeifactor per willekeurige tijdseenheid uitrekenen. Ik kan bij een gegeven tabel onderzoeken of er (bij benadering) sprake is van een exponentieel verband. Ik kan bij een gegeven tabel van een exponentieel verband de formule opstellen. Ik kan bij een procentuele toe- of afname met groeifactoren de totale toe- of afname berekenen, ook over langere perioden. Ik kan bij een gegeven tabel vaststellen of er sprake is van lineaire of exponentiele groei. Ik kan bij beide soorten groei de formules opstellen: Lineaire groei: N = a t + b met N de hoeveelheid, a de richtingscoëfficiënt, b de startwaarde en t de tijd. Exponentiele groei: N = b t de tijd. Ik kan bij een periodiek verband periode, evenwichtsstand en amplitude bepalen. g met N de hoeveelheid, b de startwaarde, g de groeifactor en t Ik ken de formule van een machtsfunctie als f(x) = ax n. Ik ken de vorm van de grafieken van machtsfuncties. Ik maak daarbij onderscheid tussen functies waarbij n even of oneven is en of de waarde van a positief of negatief is. Ik kan vergelijkingen van het type x n = a oplossen en ik weet hoe je aan de waarde van a en n kan zien hoeveel oplossingen er zijn. WISKUNDE B Ik kan machtsvergelijkingen oplossen met behulp van ontbinden in factoren en de kennis van machtsfuncties. Ik kan de grafiek van een machtsfunctie naar links, naar rechts, naar onderen of naar boven verschuiven. Daarnaast kan je de grafiek vermenigvuldigen met een factor ten opzichte van de x-as. Ik weet hoe je dan het functievoorschrift moet veranderen. Ik weet hoe je in een tabel een omgekeerd evenredig verband kunt herkennen. Ik weet dat bij een gegeven omgekeerd evenredig verband het product van x en y constant is. a Ik weet dat de formule y = x bij een constant a de formule is voor een omgekeerd evenredig verband. Bij positieve waarden van x en y is de grafiek één tak van een hyperbool.... allerlei verbanden

9. Hoofdstuk 9 - statistiek Ik kan rekenen met procenten, breuken, procentuele toename, procentuele afname en groeifactoren. Ik kan bij een aantal waarnemingen het (rekenkundig) gemiddelde, de mediaan en de modus berekenen. Ik kan in een frequentietabel de frequenties vinden van de waarnemenigsgetallen. Dat kunnen de absolute frequenties zijn maar ook de relatieve frequenties. Ik kan daarbij de centrummaten bepalen. Ik begrijp dat je grotere hoeveelheden gegevens in een klassenverdeling kan weergeven. Ik ken de begrippen klassenbreedte, linker- en rechterklassegrens en klassemidden. Ik kan van een aantal waarnemingen de mediaan en de kwartielen bepalen. Naast de centrummaten ken ik ook een aantal maten voor spreiding zoals de spreidingsbreedte en de kwartielafstand. Ik kan een boxplot tekenen en ken de betekenis van deze grafische weergave. Ik weet dat je in een boxplot de kleinste waarde, q, de mediaan, q en de grootste waarde kan aflezen. 1 3 Ik weet dat de boxplot de waarnemingen in vier delen opdeelt die elk 25% van de waarnemingen bevat. Ik weet dat In een spreidingsdiagram je de punten kunt vinden die steeds twee gepaarde waarnemingen voorstellen: een puntenwolk. Ik weet hoe je aan een spreidingsdiagram kan zien of variabelen een negatieve correlatie, geen correlatie en een positieve correlatie hebben. Ik ben bekend met telproblemen met en zonder herhaling. Ik kan daarbij een boomdiagram of een wegendiagram gebruiken. Ik ben bekend met de vermenigvuldigingsregel voor telproblemen. Ik kan telproblemen oplossen met en zonder herhaling. Ik kan in eenvoudige gevallen kansen uitrekenen, bijvoorbeeld bij het gooien met munten of dobbelstenen.... statistiek

A. Hoofdstuk 9 - algebraische vaardigheden (B) Ik kan werken met deze merkwaardige producten: (a + b)(a b ) = a 2 b 2 (a + b) 2 = a 2 + 2 ab + b 2 (a b) 2 = a 2 2 ab + b 2 Ik ken de regels om haakjes weg te werken. Ik kan daarbij gebruik maken van de merkwaardige producten. Ik weet dat bij het herleiden machtsverheffen voor vermenigvuldigen gaat. Denk aan de haakjes. Ik weet hoe je bij formules met breuken de breuken kunt vereenvoudigen, de breuken moet optellen, de breuken kan vermenigvudligen en delen en hoe je breuken kunt vereenvoudigen met behulp van ontbinden. Ik weet dat je machten (met gelijk grondtal) kunt vermenigvuldigen door de exponenten op te tellen. Ik weet hoe je machten kunt delen. Ik weet hoe je machten van machten kunt berekenen. Ik weet hoe je de macht van een product kunt berekenen. Ik ken de regelregels voor machten en ik kan deze rekenregels toepassen. Ik ken verschillende manieren om tweedegraadsvergelijkingen op te lossen: direct oplossen (indien mogelijk) ontbinden in factoren x buiten haakjes halen product-som-methode kwadraatafsplitsen abc-formule Ik kan ook tweedegraads ongelijkheden oplossen. Ik kan daarbij met behulp van de discriminant verschillende situaties onderscheiden. Ik kan wortels herleiden. Ik weet dat gebruikelijk is om bij wortels geen breuken onder het wortelteken te laten staan en ook geen wortels in de noemer te laten staan. Ik begrijp ook waarom dat een handige afspraak is.... algebraische vaardigheden (B)