DECEMBER 2017 Lisa Jansen-Scheepers HET DRIESLAGMODEL

Vergelijkbare documenten
Welkom bij de workshop

Protocol Ernstige Reken-Wiskundeproblemen en Dyscalculie

Van context naar som. Henk Logtenberg. Juni 2012

Rekenen in het VO. 9 december 2013

Het protocol ERWD. Rekenproblemen voorkomen door te werken aan betekenisverlening. Cathe No<en 6 maart 2015

Bijeenkomst Rekenen. 21 juni uur. Ceciel Borghouts. Borghouts Rekenadvies

Rekenen in het MBO. 11 maart 2014

ʻIk heb het niet verstaan, kunt u het nog een keer uitleggen?ʼ

handleiding handleiding Real Life Rekenen Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg - *

Toepassingsrekenen aan de hand van het nieuws Hoeveel bits is een sms je?

Deep Learning met resultaat

Rekenmethode anders vasthouden

Programma. Geschiedenis Uitgangspunten IJsberg- denken

1 inleiding. KNAW-advies Rekenonderwijs op de basisschool 1 - analyse en sleutels tot verbetering - KNAW-commissie rekenonderwijs 2

Vroegtijdig signaleren en preventie van rekenwiskunde problemen.

Rekendocent VO/MBO. 14 december 2016 Karen Heinsman Minor Rekendocent VO-MBO - Steunpunt 2016

Rekengesprekken voeren

Dr. Mieke van Groenestijn 1

Dyscalculie én meer. Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie

Dagelijks instructie - goede rekenresultaten voor de hele groep -

parate rekenvaardigheden

Zwakke rekenaar in het MBO

MBO. Protocol ERWD3 - MBO. Programma. Uitgangspunten ERWD3 ERWD. Doelgroepen in MBO. ERWD3 - MBO 5 en 7 juni Mieke van Groenestijn, HU 1

Protocol dyscalculie en ernstige rekenproblemen: Van signalering naar diagnose

Ik tel tot 10! Volgens Bartjens Studentendag vrijdag 15 april Rekendag voor Pabo-studenten Thema: Ik tel tot 10!

Reken(werk)gesprek praktisch rekengespreksinstrument

Enkele 2F opgaven onder de loep; Waar verwacht u problemen?

Protocol Ernstige Reken-Wiskunde problemen en Dyscalculie (samenvatting)

DE SINGAPORE AANPAK. Dé reken- en wiskundemethode voor echt goede rekenprestaties, gebaseerd op de Singapore-rekendidactiek

Zwakke rekenaar in het MBO

Enkele 2F opgaven onder de loep; Waar verwacht u problemen?

Veel voorkomende rekenproblemen: preventie en interventie. 4 februari Arlette Buter

Talig rekenen. Drs. Martin Ooijevaar - Onderwijsadviseur SBZW

Zwakke rekenaar in het MBO

Ernstige RekenWiskunde-proble

PARAGRAAF Protocol bij ernstige rekenwiskunde-problemen en/of dyscalculie 1. Doel van het protocol. 2. Signalering

Stijgen/Dalen. Effectief rekenonderwijs

Zwakke rekenaar in het MBO

2. Spelen met de vier hoofdfasen per leerlijn Dagelijks observeren met het drieslagmodel Signaleren: zelf blokdoelen beoordelen 36

Zwakke rekenaars sterk maken

Rekenen: vroeger en nu! Karin Lukassen Suzanne Sjoers

Programma ERWD. Dyscalculie. ERWD-presentatie Mieke van Groenestijn, HU, Utrecht 1

LEERPLAN WISKUNDE OVSG

Het protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie: Van plank naar praktijk. Lunteren maart 2016 Ine van de Sluis

Certificeren van rekendocenten

Ernstige RekenWiskunde-proble

BELEIDSPLAN REKENEN

Grafiek vragenlijst diagnostische rekengesprekken

Teamteaching Sem II - 2 BaLO

Op weg naar goed rekenonderwijs in Nederland

Reken(werk)gesprek. 16 november 2011 Omdat Elk Kind Telt Marije Bakker. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 1

Functioneel rekenen. Wat? Waarom? opdracht: Doelen van vandaag: 1. Doel van wiskunde-onderwijs

Plan passend rekenonderwijs. Invoering ERWD-protocol. Trivium

Begeleidingswijzer Dyscalculie

Onderzoek naar en praktijk van de Vertaalcirkel als middel tot professionalisering van pabodocenten en rekenspecialisten

Visie en uitgangspunten

Zwakke rekenaar in het MBO

Protocol ERWD voor VO en MBO - Mieke van Groenestijn en Jaap Vedder MBO-bijeenkomsten Rotterdam, Assen, Eindhoven (oktober 2011)


Dr. Mieke van Groenestijn 1

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

1.3. Leerkrachten kennen de 7 uitgangspunten en passen enkele uitgangspunten bewust en systematisch toe.

Rondom Rekenen VO/MBO. Op weg naar topdocenten rekenen mbo. Thema 1: De eigenheid van de mbo-student Een mbo-leerling heeft geen achterstand rekenen

Dyscalculie protocol Rotterdamse Montessorischool

Hoe doen jullie het? Rekenen in vmbo/mbo. Rekenen vmbo-mbo Jonneke Adolfsen

Cursus rekendidactiek. Bijeenkomst 6 26 februari 2013 monica wijers, vincent jonker Freudenthal Instituut

Protocol ernstige rekenhulpvragen en/ of dyscalculie

Visie en uitgangspunten

Het toepassen van differentiatie

De betekenis van het Protocol ERWD VO voor leerlingen met rekenproblemen of dyscalculie

= = =0 7-8= 1 tekort! = 4299

Stappenplan groep 1-2

Wie is de echte rekendocent? Parallellezing 6 december 2011 Congres: Je kunt rekenen op de rekendocent

Nieuwsrekenen en de Vertaalcirkel

Rekenverbeterplan Basisschool Crescendo: algemeen

Programma. Geschiedenis Uitgangspunten IJsberg-denken

Zwakke rekenaar in het MBO

Dyscalculieprotocol Het volgen van - en begeleiding bij

Programma: De rekendocent voor het MBO

Masterplan ERWD. Differentiëren in subgroepen 10 december Arlette Buter

Pak allemaal je rekenboek en kijk op pagina 86


Rekenen-wiskunde op de basisschool

Alles over. Reken zeker. Achtergrondinformatie, bestellijsten en additionele materialen

Dyscalculie: Stagnaties in het leren rekenen. E. Harskamp. Terug naar eerste pagina. Pedagogiek in Beeld Hoofdstuk 22

Dyscalculie protocol. Mei Protocol Dyscalculie Mei

Samenvatting van Resultaat met rekenen. Bakker, Gerrits en Theil, CPS, 2012

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

Diagnostiek rekenen in de school; hoe pak je dat aan?

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen

Rekenconferentie

Nieuwe generatie rekenmethodes vergeleken

Veel voorkomende rekenproblemen; preventie en interventie. Arlette Buter

Zwakke rekenaars in het vo

Protocol ernstige rekenwiskundeproblemen. dyscalculie. St. Antoniusschool Klein Zundert

Taal in het Rekenonderwijs

Doel van de werkgroep

Protocol Ernstige Reken Wiskunde Problemen en dyscalculie (ERWD) Inleiding

inhoud Dyscalculie Rekenproblemen Presentatie_gebruikersdag_najaar Onderhoudsproblemen

Workshop Omgaan met Cito-taal in rekenopdrachten

Transcriptie:

DECEMBER 2017 Lisa Jansen-Scheepers HET DRIESLAGMODEL Hoe het drieslagmodel kan worden ingezet ter ondersteuning van het getalbegrip in de realistische rekenles.

Het belangrijkste doel van school is niet om strategieën aan te leren, maar om deze aan elkaar te linken en er betekenis aan te verlenen. Een manier om dit te doen is door het stellen van veel vragen tijdens de instructie. Ten eerste, omdat de leerkracht kan nagaan of kinderen de uitleg hebben begrepen, maar ook omdat kinderen zo nieuwe kennis en vaardigheden oefenen. Het maakt het kind bewust van wat het doet en ondersteunt het getalbegrip (Van Oostendorp, 2014). Deze manier van werken valt ook wel onder de noemer interactief onderwijzen: "Een manier van onderwijzen waarbij het leren van de kinderen plaatsvindt door regelmatig met elkaar en met de leraar van gedachten te wisselen over bepaalde problemen, aanpakken en oplossingen." (Tal-team, 2000, p. 164). OPZET VAN HET DRIESLAGMODEL Het voorgaande citaat benoemt, behalve het belang van interactief onderwijs, ook drie elementen van elk rekenwiskundig vraagstuk: probleem, aanpak en oplossing. Het drieslagmodel gaat uit van deze zelfde drie elementen, maar gebruikt de termen: context, bewerking en oplossing (Groenestijn et al, 2011). Het is een cyclisch proces en gaat uit van de samenhang en verbanden tussen deze drie elementen. Het ervaren van de samenhang tussen deze elementen wordt bevorderd door interactie tussen leerkracht en leerlingen, en leerlingen onderling. Hier worden een drietal stappen voor ingezet, zoals ook zichtbaar in figuur 1: plannen, uitvoeren en reflecteren (Groenestijn et al, 2011). De drie stappen worden in het onderstaande nader uitgelegd. LESSEN VAN LISA 2

reflecteren CONTEXT PROBLEEM plannen OPLOSSING UITKOMST BEWERKING AANPAK uitvoeren Er wordt altijd begonnen bij de context. Door de som door te lezen en het plaatje te bekijken, wordt er een plan ontwikkeld. Deze eerste stap, het plannen, zet de context om in een bewerking. Taal speelt hierin een belangrijke rol. Bij rekenenopgaven hebben kinderen namelijk, behalve de 'gewone' taal, ook vaktaal nodig. Begrippen als 'toename', 'verschil' en 'staat tot' behoren tot de rekentaal, door taalkundigen ook wel aangeduid met de term vakregister (Eerde, 2009). Dit soort begrippen moet, onder begeleiding van de leerkracht, vertaald worden naar acties en bewerkingen. De tweede stap gaat uit van de geplande bewerking. Door deze uit te voeren, ontstaat er een oplossing. Tijdens het uitvoeren van de bewerking stelt de leerkracht vragen en geeft hij of zij feedback. Deze feedback dient niet alleen op het kind, de inspanning of het resultaat te worden gericht, maar vooral op het proces (Van Oostendorp, 2014). Dit kan door te vragen hoe het kind de som heeft uitgerekend of door complimenten te geven als er een handige rekenstrategie is gekozen. LESSEN VAN LISA 3

Reflectie is de laatste stap. Dit wordt bevorderd door het bekijken van andere oplossingen van medeleerlingen en door het stellen van doordenkvragen van de leerkracht (Tal-team, 2000). Door te reflecteren op de zojuist gevonden oplossing wordt teruggekeken naar de context. Dit terugkijken naar de context heeft een controlerende functie. Het heeft als doel dat het kind de rekenkundige handeling relateert aan de realiteit. TOEPASSINGEN VAN HET DRIESLAGMODEL Om leerlingen bewust te maken van deze cyclus, dient er specifiek aandacht aan te worden besteed in de rekenles. Het drieslagmodel kan dan op drie manieren worden toegepast, te weten: als model voor probleemoplossend handelen, als didactisch model en als model voor observatie en interventie (Van Groenestijn et al, 2011). In de eerste, meest algemene toepassing, het drieslagmodel als model voor probleemoplossend handelen, wordt uitgegaan van de functionele gecijferdheid. In het dagelijks leven moeten er zelfstandig beslissingen worden genomen omtrent alledaagse, rekenkundige situaties. In die gevallen wordt het drieslagmodel vrijwel onbewust ingezet om beslissingen te nemen. Wanneer het drieslagmodel ingezet wordt als didactisch model, dan heeft dit een grotere relevantie voor de rekenles. Het gaat er dan om dat de leerling leert zijn rekenwiskundig handelen systematisch te ordenen. De leerkracht helpt hierbij door het stellen van vragen. Ten slotte kan het drieslagmodel ook ingezet worden als model voor observatie en interventie. Dan gaat het er in eerste instantie om dat de leerkracht zicht krijgt op denkprocessen van leerlingen en deze vervolgens kan bijsturen. Hoewel er drie verschillende toepassingen worden geformuleerd, kunnen deze eigenlijk niet los van elkaar worden gezien. Wanneer leerlingen LESSEN VAN LISA 7

rekenvraagstukken oplossen, zijn zij sowieso probleemoplossend bezig. De leerkracht die hen begeleidt, zal het model didactisch inzetten en ondertussen zijn leerlingen observeren en zijn instructie daar op afstemmen. HET DRIESLAGMODEL BINNEN REALISTISCH REKENEN Het drieslagmodel is ontstaan in 2002 (Van Groenestijn et al, 2011) in relatie tot het realistisch rekenen. Het realistisch rekenen staat bekend als tegenhanger van het traditionele, mechanische rekenen dat daarvoor aan leerlingen werd aangeboden en is in de jaren 80 van de vorige eeuw ontstaan, omdat het voormalige rekenonderwijs niet voldeed (Heege, 2008). In dit onderwijs werd slechts van de onderste lijn van de driehoek van het drieslagmodel uitgegaan: het uitvoeren. Kinderen maakten 'sommen', maar ontwikkelden geen inzichten, omdat de rekenles en het dagelijks leven strikt gescheiden waren. Het realistisch rekenonderwijs zou daar verandering in brengen. Er werd uitgegaan van vijf centrale uitgangspunten, te weten: betekenisvol leren door middel van contexten, via informeel handelen komen tot formeel handelen, eigen oplossingsprocedures ontwikkelen, interactief reflecteren en verstrengeling van leerstoflijnen. Vrij snel ontstond er ook kritiek op het realistisch rekenen. Volgens tegenstanders is er binnen het realistisch rekenen te weinig aandacht voor basisvaardigheden. Zij beroepen zich op de achteruitgang van het rekenniveau van de Nederlandse leerlingen in de laatste tientallen jaren. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (2008) voerde hier onderzoek naar uit. Zij rapporteerden dat er geen overtuigend bewijs LESSEN VAN LISA 7

was voor de claims van welke partij dan ook in de discussie over traditioneel tegenover realistisch rekenenonderwijs. Wel konden zij concluderen: "De specifieke uitwerking van de didactiek en de interactie tussen leraar en leerling spelen kennelijk een grotere rol dan de algemene vakdidactische principes." (KNAW, 2008). Omdat de kwaliteit van de leraar direct effect heeft op de leerprestaties, beveelt het KNAW (2008) ook aan dat de leraar meer en vaker inhoudelijk betrokken is bij het rekenwerk van leerlingen. Het drieslagmodel (Van Groenestijn et al, 2011) gaat uit van al de uitgangspunten van het realistisch rekenen, met uitzondering van het tweede en is dus bij uitstek geschikt om in te zetten in het realistische rekenonderwijs. Daarnaast voldoet het ook aan het advies van de KNAW (2008) om als leraar meer tijd te besteden aan samen met leerlingen naar rekenopgaven kijken en deze met hen te bespreken. BRONVERMELDING Eerde, H., Van (2009). Rekenen-wisunde en taal: een didactisch duo. Panama- Post, 28 (3), p. 19-32 Groenestijn, van, M., Borghouts, C., Janssen, C. (2011). Protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie. Assen: Koninklijke Van Gorcum B.V. KNAW (2009). Rekenonderwijs op de basisschool: analyse en sleutels tot verbetering. Alkmaar: Bejo druk & print Oostendorp, M. van (2014). Aan de slag met rekenproblemen. Amsterdam: Boom uitgevers TAL-team (2000). Kinderen leren rekenen: hele getallen bovenbouw basisschool.groningen: Wolters-Noordhoff LESSEN VAN LISA 7