HAVO - VWO. handleiding leerlingen LESPAKKET VOOR EEN CULTURELE MAATSCHAPPELIJKE STAGE / CULTUREEL PROJECT



Vergelijkbare documenten
MOVING: workshop filmmaken

LESBRIEF: Schooljournaal

maak zelf een filmpje

Documentaire. Voorbereiding op het documentaire project

lesmateriaal Taalkrant

Media en het Medium Lessenserie Guns or Roses

algemeen uitgangs punten voor de film Maak een scenario Scene 1 Scene 2 Sprekende beelden in de klas

Een Helder Verhaal? Kunst verschaft de kunstenaar de mogelijkheid om zich te uiten. Door creatieve middelen te gebruiken, vertellen zij hun verhaal.

Mini-docu - Les 1 Het begin van je documentaire

Cameratechniek KENNISNET 2006

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

IN DE STUDIO SUPER MEGA KNAP NATUURKNAP REKENKNAP MUZIEKKNAP ZELFKNAP BEELDKNAP SAMENKNAP BEWEEGKNAP TAALKNAP

Het houden van een spreekbeurt

Films kijken op internet: verboden of niet?

Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek

Mini-docu - Les 3 In gesprek met familie

STILL: workshop fotobewerking

Werkboek Maatschappelijke stage. Stichting Oude Groninger Kerken

LEERLIJN. Muziek & Techniek, onderdeel Techniek Zie 'Inleiding Muziek & Techniek' voor de volgorde van alle onderdelen van de leerlijn.

Hoe kan je een verhaal op een multimediale manier vertellen?

Mini-docu - Les 2 Herinneringen in beeld

AV THEORIE CAMERAREGIE

LESBRIEF. Informatie VOOR DOCENTEN LEERDOELEN. Let op! Wanneer u het lesmateriaal

Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Ons stappenplan om te komen tot jouw perfecte film.

Stop Motion- THE MOVIE

- Heeft u een draaiboek? Houd u daar dan ook aan. - Goede en juiste opnamen maken de montage eenvoudiger

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

OPDRACHT Zeeuwse Havens

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Beoordeling power-point groep 5

PeerEducatie Handboek voor Peers

Workshop Online Video s Maken

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Het verhaal moet aanspreken, spannend zijn en een mooi einde hebben. Als je uit de bioscoop loopt moet je een goed gevoel hebben over de film.

2.1 FaVoriete leestips

Totaalshot Medium shot Close-up Establishing shot

Opzet en uitvoering. Inhoudsopgave. 1 Wat is Kiezen voor je leven? 3. 2 Hoe maak je een Digi-tale? 4. 3 Stap voor Stap Technische kant...

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Maak je eigen film! Van idee tot filmpremière.

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Verbindingsactietraining

Mini-docu familie Docentenhandleiding

Opdrachten bij de tentoonstelling Foodtopia

Multi-culti. documentaire

september 2013 Huygens College Kernuur Leesles Muziek Engels Dans PROJECT TITEL Werkboek First ID

Ik ben Alice - docenten

Trainershandleiding Brugklas Bikkels. Inkijkexemplaar

Presenteren. Oriëntatie

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

INSULA NEWS INSULA NEWS

Korte Film Individueel

1 Kies je onderwerp Samen met je buurman of buurvrouw. Ons onderwerp: Voorbeeld: Michael Jackson was de beste artiest ooit! Nu jullie!

Deze opdracht doe je met een maatje. Vertel aan elkaar wat je hebt onthouden van de tekst. Gebruik de woorden: Wie? Wat? Welke? Waar? Wanneer? Hoe?

Seksualiteit: Grenzen en Wensen

Hoofdstuk 1: Trucs om mooie foto s te maken 2. Macrostand 3 Licht 7 Compositie 8 Foto liggend of staand 9 Lensopening zelf bepalen 12

Welke meningen over reclame staan tegenover elkaar? Teken een verbindingslijn tussen de 2 zinnen die bij elkaar horen:

Waar zie je de bijzondere vogel en hoe ziet hij eruit?

Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

i J N i E vul hier je naam in

Zin in schrijven! Workshop vrij en creatief schrijven voor jonge anderstaligen door Fros van der Maden - auteur Op Schrift -

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Tekst lezen en een tekstschema invullen

3 Hoogbegaafdheid op school

Theater/Bioscoop De Nieuwe Kolk

Totaalshot Medium shot Close-up Establishing shot

Stop-motion Animatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Spreekbeurt, en werkstuk

1.1 Vragenlijst: Wat ik leuk Vind

Hoe maak ik een korte film over zwerfvuil in zee? Enkele basisregels voor het maken van een film

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

DE NATIONALE WETENSCHAPSAGENDA VOOR SCHOLIEREN - DEEL 1 HAVO

Werkboek Het is mijn leven

Ontdek je kracht voor de leerkracht

Handleiding lesmethode Groep 8 Brugklas Bikkels. Inkijkexemplaar

Luisteren en samenvatten

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor?

De logo s heb ik zelf gemaakt.

Hoe maak ik... Naam: Groep:

Verhaalvormen Teamreflectie

Docent HET HOUTEN HUIS

Opleiding Regie Documentaire

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

DE L CKER. Het project is een samenwerking tussen Human, NPO 3Lab en NPO3Extra.

Welk verhaal wil je vertellen met je film? Wat wil je bereiken bij de mensen die je film gaan zien? Denk bijvoorbeeld aan:

Het verkoop-adviesgesprek. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Verkopen

China. Stadsgeluiden in China. 3 lessen rond geluiden in een Chinese stad. Vakgebied: Muziek. Lesduur: 60 minuten per les

Techniekkaart: Het houden van een interview

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Boekje voor: spreekbeurt, boekenkring en werkstuk

Tekst lezen en vragen stellen

Thuis films kijken. Acteurs spelen het verhaal na. de acteur = iemand die voor zijn beroep toneelspeelt of in een film speelt

Ontdek de Bibliotheek

Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk?

Standbeelden uit een verleden

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

Vloggen... Je kiest een kinderrecht wat voor jou belangrijk is. Bijvoorbeeld het recht om te spelen of het recht om naar een dokter te kunnen gaan.

Transcriptie:

HAVO - VWO handleiding leerlingen LESPAKKET VOOR EEN CULTURELE MAATSCHAPPELIJKE STAGE / CULTUREEL PROJECT

2

OPDRACHTEN LEERLINGEN Inleiding My Stage! Video Iedereen kijkt televisie, gaat naar de bioscoop of bekijkt filmpjes op internet. Een clip, een reportage, een documentaire, een soap, een speelfilm: het is allemaal video. Leerlingen maken tijdens My Stage! Video kennis met de belangrijkste basisprincipes van film en video. Eerst door zelf goed te leren kijken, dan door zelf aan de slag te gaan. Ze maken een reportage, een kort speelfilmpje en misschien zelfs een schooljournaal. Dit alles kan ingezet worden om leerlingen te stimuleren hun verbeelding te gebruiken (speelfilm) maar ook om ze verslag te laten doen van hun eigen omgeving (reportage). Bijvoorbeeld een reportage over het jongerencentrum in de buurt, een verslag van culturele week of een schoolvoorstelling. Ook een portret (documentaire) van een bijzondere leerling of een subcultuur op school behoort tot de mogelijkheden. In My Stage! Video leren leerlingen niet alleen beter kijken naar het videoaanbod waardoor ze dagelijks overspoeld worden, maar verdiepen ze zich ook in hun omgeving. Met My Stage! Video worden leerlingen zich meer bewust van de eigenschappen van video en wat er allemaal bij komt kijken om zelf speelfilms, reportages en documentaires te maken. My Stage! Video biedt hen de kans om een kijkje achter de schermen te nemen en de kracht van beeld te ontdekken. Zo leren ze onder meer wat research is, hoe je structuur in een verhaal brengt, wat cameratechniek is, wat de rol is van muziek en wat er komt kijken bij productie, interviewen en presentatie. Ze gaan op werkbezoek bij een lokaal televisiestation, maken een korte speelfilm en leren zelf een journaal maken. Kortom, alle facetten van het maken van video komen aan bod. 3

PROJECTONDERDEEL 1 PROJECTONDERDEEL 1 Duur: 120 minuten Wat is video? Bijna iedereen kijkt wel televisie, gaat naar de bioscoop of bekijkt filmpjes op internet. Een clip, een reportage, een documentaire, een soap, een speelfilm: het is allemaal video. Wist je dat video in het Latijn ik kijk betekent? In deze My Stage! Video kom je van de bank af en neem je een kijkje achter de schermen. Je maakt kennis met de wereld van film en televisie en ontdekt verschillen tussen een reportage, speelfilm en documentaire. De kracht van cameravoering, geluid en montage komen aan bod en je leert alles over hoe je een goed verhaal in beeld vertelt. Ten slotte kruip je in de huid van regisseur, productieleider, interviewer/presentator, cameraman/vrouw of editor om zelf een (korte) film te maken. 4

PROJECTONDERDEEL 1 MY STAGE! VIDEO 1A Beeldverhaal (60 min) Opdracht 1 Kies een sprekend filmfragment Kies allemaal op internet een geschikt YouTube-fragment uit van iets dat je geraakt heeft omdat het zo goed/spannend/mooi of bijzonder is. Dat kan bijvoorbeeld een stukje uit een film of documentaire zijn, een videoclip of een fragment uit een televisieprogramma. Bedenk goed waarom je juist dit fragment hebt gekozen zodat je dat aan je medeleerlingen kan vertellen. In de klas worden de filmpjes bekeken en jullie bespreken elkaars keuzes. Net als jullie eigen favoriete video s, vertellen eigenlijk alle video s een verhaal. In een video worden verschillende middelen gebruikt om het verhaal of de reportage te vertellen. Het verhaal speelt zich niet zomaar af voor de camera: geluid, kleur, ritme, afstand tot de camera en perspectief hebben een grote invloed op het resultaat. Dit noemen we stijlmiddelen. Die helpen om het verhaal te vertellen. Ze maken het verhaal spannender, of juist romantischer. Een personage laat een heel andere indruk achter wanneer hij altijd vanuit de verte gefilmd wordt, dan wanneer de persoon steeds heel dicht voor de camera staat. Je ziet dan zijn gezicht en uitdrukkingen heel precies en krijgt algauw het gevoel dat je de hoofdpersoon goed kent. Tip In bijlage 1 achterin deze handleiding vind je een filmische begrippenlijst. Hierin staan allerlei termen uit de film- en televisiewereld uitgelegd. Deze termen helpen je bij het praten over film en video. 5

PROJECTONDERDEEL 1 Stijlmiddelen Geluid In een video speelt geluid een belangrijke rol. Het volume van stemmen, ademhaling, lawaai op straat. Ook de gebruikte muziek is van belang: die bepaalt of versterkt de sfeer. Kader Het kader is alles wat in beeld te zien is. Wanneer een interview in een reportage bijvoorbeeld van dichtbij gedraaid is, voel je je als kijker op een andere manier betrokken bij de geïnterviewde persoon dan wanneer dezelfde persoon op grotere afstand gefilmd is, bijvoorbeeld in een ruim kantoor. Hieronder staan een aantal mogelijke kaders: Extreme Long Shot: het object is in zijn geheel te zien en is erg klein ten opzichte van de achtergrond Long Shot: het object is in zijn geheel te zien, een personage is van zijn voeten tot en met het hoofd in beeld. Medium Shot: het object is half in beeld, een personage is in beeld van middel tot hoofd. Close-up: ongeveer een kwart van het object vult het scherm, een personage is van schouders tot hoofd in beeld. Extreme close-up: een klein deel van het object vult het scherm: een detail dat in werkelijkheid klein is, bijvoorbeeld twee ogen of een mond. Camerabewegingen Pan: een pan is een camerabeweging naar links of naar rechts. De camera zelf staat stil en draait naar links en naar rechts (vergelijk: je beweegt je hoofd). Tilt: een camerabeweging van boven naar beneden of andersom. De camera beweegt zich langs de verticale as (vergelijk: een lift). Kleur De kleur van het beeld kan een bepaalde emotie of sfeer versterken. Zo kan een eenvoudig beeld van een lopende persoon in een lege straat ineens grimmig worden wanneer de kleuren vaal/bleek zijn. Perspectief/Camerastandpunt Het perspectief van waaruit iets gefilmd wordt, vertelt iets over de persoon of situatie die je ziet. Kikkerperspectief: de situatie wordt van onderen gefilmd. Normaal perspectief: de situatie wordt vanaf ooghoogte, recht, gefilmd. Vogelperspectief: de situatie wordt van boven gefilmd. Ritme Daarmee wordt de snelheid en het ritme bedoeld waarmee verschillende shots elkaar opvolgen. In een actiefilm is dit vaak veel sneller dan in een romantische komedie. 6

PROJECTONDERDEEL 1 MY STAGE! VIDEO Opdracht 2 Stijlmiddelen a) Stijlmiddelen in je eigen YouTube-fragment Om te zien hoe filmmakers gebruikmaken van stijlmiddelen gaan jullie nogmaals naar de YouTubefragmenten kijken die jullie zelf hebben uitgekozen. Let nu goed op of je bepaalde stijlmiddelen herkent in het fragment en hoe de maker daarvan gebruik heeft gemaakt. b) Stijlmiddelen in bekende films Om te zien hoe filmmakers gebruikmaken van stijlmiddelen ga je naar twee filmtrailers kijken. In Trainspotting en Jaws zijn verschillende stijlmiddelen gebruikt. Kun je de camerastandpunten herkennen? Welke kaders zijn er gebruikt? Bespreek je observaties in de klas. TIP: In deze handleiding worden regelmatig links naar videoclips op YouTube vermeld. In de pdf-versie van het lesmateriaal kun je deze links aanklikken om direct naar de betreffende clip te gaan. 1B Filmanalyse (30 min) In de volgende opdrachten richt je je op speelfilms en het gebruik van stijlmiddelen. In elke video wordt gebruikgemaakt van stijlmiddelen, maar sommige effecten zijn voor een horrorfilm belangrijker dan voor een actiefilm. Opdracht 3 Zoek de verschillen: een romantische komedie en een actiefilm Je gaat kijken naar een aantal bekende filmtrailers: Alles is Liefde (een romantische komedie) en James Bond, Quantum of Solace (een actiefilm). Door te letten op het gebruik van de stijlmiddelen kun je zien dat er grote verschillen zijn tussen de twee films. Met behulp van onderstaand analyseschema kijk je goed naar het gebruik van perspectief, kader, ritme en kleur. Waarom noem je de ene film een actiefilm en de andere een romantische komedie? Analyseschema: Montage is vaak supersnel snel rustig traag Het camera-standpunt is vaak kikkerperspectief vogelperspectief normaal perspectief De shots zijn vaak totaal medium head & shoulder close-up Het kleurgebruik is realistisch donker kleurig zwart/wit Je ziet de hoofdpersoon vaak actief passief alleen samen Bron van deze opdracht: Lessenserie Guns n Roses van Mediacultuurnet. Link: http://mediacultuur.net/lessen/guns-or-roses 7

PROJECTONDERDEEL 1 1C Storyboard (30 min) Voordat een video opgenomen wordt, maken filmmakers altijd een storyboard. Dit is een soort striptekening van de film. Elk scène en elk shot wordt van tevoren getekend. Zo kan de filmmaker van tevoren heel precies bedenken wat hij gaat filmen, en hoe. Dat scheelt veel tijd (en dus geld) op de filmset. Een voorbeeld zie je in bijlage 3 Storyboard The Birds, van de beroemde thriller The Birds van regisseur Alfred Hitchcock uit 1963. Daarin wordt de hoofdpersoon voortdurend aangevallen door enorme groepen vogels. De film was één van de belangrijkste films van Hitchcock. Links op de pagina zie je beelden (stills) uit de speelfilm, rechts zie je de beelden uit het originele storyboard van Hitchcock. Opdracht 4 Storyboard maken In het vorige onderdeel heb je gezien hoe Hitchcock zijn storyboard opzette. Maak nu met behulp van het lege storyboard in bijlage 4 een storyboard van de eerste vijftien seconden van de trailer van Alles is Liefde. 8

PROJECTONDERDEEL 2 Duur: 120 minuten PROJECTONDERDEEL 2 Zelf een korte film maken Introductie We hebben verschillende aspecten van video besproken en al geoefend met het maken van een storyboard. Hoog tijd om nu zelf aan de slag te gaan! In groepjes van twee of drie leerlingen maak je een korte film van dertig seconden. Dit lijkt heel kort, maar in dertig seconden kun je heel wat vertellen. Opdracht 5 (Duur: 60 minuten) Voorbereiding: bedenk een korte film Om te beginnen stellen jullie een aantal videocrews samen van ongeveer drie leden per crew. Vervolgens kies je met je crew een genre waarbinnen je een filmpje gaat maken. Zorg dat iedere crew een ander genre kiest: romantisch komedie horror actie Alle groepjes maken een filmpje over hetzelfde onderwerp. De verschillende genres zullen er uiteindelijk voor zorgen dat er toch heel verschillende filmpjes uitkomen. Je docent heeft een onderwerp voor jullie filmpje gekozen. Bedenk met de leden van je crew wat voor filmpje jullie willen maken. Hoe ga je het onderwerp in jouw genre verbeelden? Wat gebeurt er in het filmpje? Maak een storyboard. Met behulp van de lege storyboard uit de bijlage teken je je film op papier. Denk eraan dat het filmpje alleen in de camera gemonteerd gaat worden. Dus je neemt straks de verschillende scènes op, precies zoals je van tevoren hebt bedacht. Dus ook in de juiste volgorde. Verdeel de taken: wie is de acteur/actrice, wie doet de regie en wie bedient de camera? Kies de locatie van je film en onderzoek of je bedachte verhaal ook daar gemaakt kan worden. Is er niet toevallig een verbouwing aan de gang of is het lokaal niet bezet? 9

PROJECTONDERDEEL 2 Opdracht 6 (60 minuten) Aan de slag: neem jullie korte film op. Tip: Houd een repetitie: zowel het acteerwerk als de cameravoering kun je het best een paar keer oefenen. Eerst spelen jullie het hele filmpje een paar keer zonder dat de camera op record staat. De regisseur en/of cameraman/vrouw kijken tijdens de repetitie wel mee door de camera. Het is bij de cameravoering belangrijk dat jullie je aan het storyboard houden. Op deze manier kunnen jullie controleren of je storyboard ook uitvoerbaar is. Kijk voor meer tips en trucs voor het filmen in bijlage 2 Tips en Trucs, achterin deze handleiding. 10

PROJECTONDERDEEL 2 MY S TA VIDE GE! O 11

PROJECTONDERDEEL 3 Duur Reportage: 180 minuten Duur werkbezoek: Afhankelijk van de locatie PROJECTONDERDEEL 3 Reportage en werkbezoek 3A Reportage (180 min) Introductie Omdat je in het volgende onderdeel een bezoek gaat brengen aan een lokale of regionale omroep, zul je eerst wat meer leren over de reportage. Een reportage is een verslag van een waargebeurd verhaal. Vaak heeft een reportage een actuele aanleiding. Denk bijvoorbeeld aan de reportages in het journaal die gaan over een treinongeluk, de invoering van het rookverbod, het leven van een popster of juist van een gewone jongere met een bijzonder verhaal. Opdracht 7 Maak een reportage Je gaat in groepjes van twee of drie leerlingen een reportage van ongeveer twee minuten maken. a) Onderwerp Met je groepje kies je eerst een onderwerp. Neem iets dat een actuele waarde heeft en waar je al iets vanaf weet. Het moet gemakkelijk te filmen zijn in de buurt van de school. Het is ook belangrijk dat je er zelf meer van zou willen weten. Als je nieuwsgierig bent, helpt dat om een goede reportage te maken. Denk bijvoorbeeld binnen de school aan: De leraar aardrijkskunde die net nieuw is op school De schoolvoorstelling die binnenkort wordt opgevoerd Een leerling die een prijs heeft gewonnen Buiten de school kan je bijvoorbeeld denken aan: Problemen rondom een gevaarlijk kruispunt in de buurt van je school Overlast van leerlingen in de lokale supermarkt tijdens de pauzes Rivaliteit tussen jullie school en een andere school in de buurt b) Research Als je een onderwerp hebt gekozen is het tijd voor de research, dit is het vooronderzoek. Probeer zo veel mogelijk te weten te komen over het onderwerp. Als je bijvoorbeeld een reportage maakt over een nieuwe docent, ga je eerst vragen of hij of zij mee wil werken. Vervolgens ga je bij andere docenten, of de conciërge, langs om meer informatie te verzamelen. Het is bij een reportage belangrijk dat de hoofdpersoon spontaan kan reageren, dus liever vertel je hem of haar nog niet wat je gaat vragen. Maar vertel wel dat je komt filmen! 12

PROJECTONDERDEEL 3 MY STAGE! VIDEO c) Zoekvraag Als je wat meer informatie verzameld hebt, bedenk je maximaal drie vragen die je aan je onderwerp, je hoofdpersoon, zou willen stellen. De zoekvraag is de belangrijkste van de drie. Dit is de hoofdvraag die je in de reportage wilt gaan onderzoeken en waar je hopelijk ook een antwoord op zal vinden. Bijvoorbeeld: hoe zijn de voorbereidingen van de schoolvoorstelling verlopen? Wat zijn de gevolgen van het rookverbod op het schoolplein voor leerlingen? d) Locatie Besluit vervolgens waar je de reportage gaat opnemen. Kies een locatie die past bij het onderwerp van de reportage. Buiten? In een klaslokaal? e) Rolverdeling Verdeel dan de rollen: besluit wie de camera bedient en wie de presentator of presentatrice wordt die de vragen gaat stellen. Kies ook een regisseur. De regisseur moet goed opletten of de reportage zo gefilmd wordt als van tevoren is bedacht. Worden de juiste vragen gesteld en klopt het beeld met het vertelde verhaal? Ten slotte is er, afhankelijk van de grootte van je groepje, misschien nog een producer: die controleert of de gekozen locatie beschikbaar is en of de hoofdpersoon tijd heeft op het juiste moment. f) Verhaalopbouw Als structuur voor de reportage zou je deze volgorde kunnen aanhouden: de presentator komt in beeld, geeft een inleiding en presenteert de zoekvraag een interview op locatie met de hoofdpersoon een afsluiting door de presentator Er zijn natuurlijk ook andere vormen van verhaalopbouw mogelijk. Probeer te zoeken naar een manier waarop de structuur van je verhaal de inhoud kan ondersteunen of zelfs versterken. g) Show, don t tell Bedenk voordat je gaat filmen wat er te zien is. Je kunt natuurlijk een presentator het hele verhaal in de camera laten vertellen, of alleen een interview doen. Maar de kracht van televisie is het beeld: iets laten zien heeft veel meer impact dan ergens over vertellen. Schrijf op wat je in beeld kunt brengen. Als je een reportage maakt over de nieuwe leraar Aardrijkskunde, dan zou je kunnen uitzoeken of je tijdens zijn les mag filmen, of dat je hem kunt interviewen in zijn lokaal tijdens de pauze. In de televisiewereld hoor je vaak de tekst: show, don t tell. Dat betekent dus: laat zo veel mogelijk zien in plaats van het te vertellen. Het lokaal van de docent vertelt al veel over hem, laat staan hem in actie zien tijdens het lesgeven! h) Script Net als bij een speelfilmpje kun je ook voor een reportage een storyboard maken. Vaak wordt het ook script genoemd. Houd de volgorde aan die jullie hebben gekozen bij punt f). 13

PROJECTONDERDEEL 3 Natuurlijk gebeuren er bij reportages regelmatig onverwachte dingen. Je kunt niet al helemaal uitschrijven wat iemand gaat zeggen. Toch is het goed om wel ongeveer te weten hoe je reportage eruit ziet en wat je graag aan informatie zou willen krijgen. Dan weet je tijdens het filmen ook of je nog beelden of informatie mist die van belang zijn voor je reportage. Houd er ook rekening mee dat mensen graag heel lange antwoorden geven, maar voor een reportage is dat niet handig. Voor je het weet heb je straks uren opnamemateriaal en lange stukken tekst zijn vaak saai om naar te luisteren. Vraag de persoon die je interviewt om zijn of haar antwoorden kort te houden. i) Opnames Neem de reportage op. Als je in de klas tijd en mogelijkheid hebt om het filmpje te monteren, dan kun je de verschillende scènes vaker opnemen totdat het goed is. Je kunt dan ook beelden van het onderwerp gebruiken om onder de presentatie tekst te plakken. Tip Kijk voor tips voor de presentator en andere trucs bij bijlage 2 Tips en Trucs. 14

PROJECTONDERDEEL 3 MY STAGE! VIDEO 3B Werkbezoek (Duur afhankelijk van de locatie) Je gaat op bezoek bij een lokaal televisiestation. Elke provincie of regio in Nederland heeft wel zijn eigen televisiezender. Er is veel aandacht voor nieuws uit de stad of provincie, dat op de landelijke televisie vaak niet zo veel aandacht krijgt. Bijvoorbeeld de opening van een nieuw winkelcentrum, een inwoner van je stad of dorp die honderd jaar wordt of een lokaal feest. Op een lokale televisiezender heb je naast een journaal vaak ook andere programma s. Een talkshow met gasten uit de regio bijvoorbeeld. Daarnaast zie je bij lokale televisiezenders ook dat de reclames anders zijn dan op de nationale televisie; er zijn veel reclamespots voor lokale bedrijven en evenementen. Opdracht 8 Werkbezoek op locatie! Tijdens het werkbezoek krijg je de kans om een kijkje te nemen achter de schermen bij het nieuws. Bedenk van te voren drie vragen die je aan de medewerkers van het televisiestation zou willen stellen. 15

PROJECTONDERDEEL 4 Duur: 300 minuten PROJECTONDERDEEL 4 Hoe vertel je een verhaal? Introductie Dit projectonderdeel gaat over de kern van waar video maken om draait: het vertellen van een verhaal. De filmregisseur wil ons een mooi verhaal vertellen, bijvoorbeeld over de liefde. Een journalist wil ons een verhaal vertellen over de toename van het aantal winkeldiefstallen in de buurt. Zowel de filmregisseur als de journalist gebruikt trucjes om ervoor te zorgen dat het verhaal niet saai wordt en de kijker wegzapt. Een journaal-item heeft daarom altijd een begin, een midden en een eind. Net als een speelfilm. Deze structuur voorkomt dat je als kijker de weg kwijt raakt in het verhaal en niet meer snapt waar het over gaat. Het zorgt er ook voor dat je wilt blijven kijken, om te weten hoe het afloopt. Projectonderdeel 4 bestaat uit twee delen. In onderdeel 4A leer je meer over hoe filmmakers een verhaal vertellen in speelfilms en ga je daarmee zelf aan de slag. In onderdeel 4B gaat het over verhalen vertellen in documentaires en ga je zelf een portret maken. Afhankelijk van de keuze van je docent ga je 4A of 4B doen Projectonderdeel 4 Hoe vertel je een verhaal? Kies 4a Speelfilm 4b Documentaire 16

4A Verhalen PROJECTONDERDEEL vertellen 4 in speelfilms (Duur: 300 minuten) Introductie In dit projectonderdeel leer je meer over de opbouw van een speelfilm en hoe een filmregisseur probeert de spanning op te bouwen. Ook leer je meer over de stijlmiddelen die hij daarbij gebruikt. Uiteindelijk ga je zelf een korte speelfilm maken. Opbouw (Duur: 60 minuten) Filmmakers spreken vaak van acts als ze het hebben over begin, midden en eind. Een speelfilm kun je grofweg in drie acts opdelen: Act 1: begin Hierin wordt duidelijk wie de hoofdpersoon is en waar het verhaal zich afspeelt. Ook wordt duidelijk dat er een probleem is dat opgelost moet worden. Het moet een teaser zijn; de kijker moet nieuwsgierig worden naar hoe het verder gaat. Act 2: midden Hierin krijgt het hoofdpersonage vaak te maken met allerlei hindernissen waardoor het probleem moeilijk op te lossen is. Aan het eind van Act 2 zit ook vaak een climax; een punt waarop de spanning het hoogst is. Act 3: eind Hierin heeft het hoofdpersonage de hindernissen overwonnen en kan hij het probleem oplossen. Opdracht 9 Verhaalstructuur en spanningsopbouw In de klas kijken jullie naar de korte film El Mourabbi van Sacha Polak. Probeer na het zien van de film antwoord te geven op de volgende vragen: Wie is de hoofdpersoon? Waar speelt de film zich af? Welk probleem komt de hoofdpersoon tegen? Wanneer begint en eindigt Act 1? Wanneer begint ongeveer Act 2? Welke obstakels komt de hoofdpersoon tegen? Wanneer begint ongeveer Act 3? Hoe lost de hoofdpersoon het probleem op? 17

PROJECTONDERDEEL 4 Spanning (Duur: 30 minuten) Een regisseur wil natuurlijk graag dat je naar zijn film blíjft kijken en niet ondertussen in slaap valt. Behalve een duidelijk begin, midden en eind, maakt hij daarom gebruik van een spanningsboog. In horrorfilms gebeurt dat natuurlijk met griezelscènes, maar ook in romantische films zit altijd een spanningsboog: Je wilt weten hoe het afloopt. Elke film heeft een spanningsvraag, iets dat je als kijker te weten wilt komen. In een romantische film is dat vaak: Krijgen ze elkaar? In een avonturenfilm is dat: Gaat het ze lukken? Of: Gaan ze het overleven? Natuurlijk gebruikt de regisseur ook andere stijlmiddelen om de spanning vast te houden. Bijvoorbeeld door het beeld te versnellen, of juist te vertragen. Of verhoogt hij/zij de spanning door van cameraperspectief te wisselen, te werken met flashbacks en/of bepaalde muziek te gebruiken. Opdracht 10 Spanningsopbouw In de klas kijk je zo naar de film 11.59 van Johan Kramer. Maak voor je begint met kijken de eerste opdracht. Schrijf eerst op een A4 een horizontale as met tien streepjes en nummer ze van 1 t/m 10. Teken ook een verticale as, dat is de spanning. Bovenaan de verticale as schrijf je heel spannend, onderaan niet spannend. Bekijk nu de film. Teken tijdens het kijken een lijn die stijgt als het spannender wordt, en daalt als het minder spannend is. Bespreek de resultaten in de klas. Is de lijn bij iedereen hetzelfde? Wat was de spanningsvraag in deze film? Welke middelen heeft de regisseur gebruikt om de spanning vast te houden? Denk aan: perspectiefwisseling, flashbacks, vertraging/versnelling, muziek et cetera. Opdracht 11 (Duur: 90 minuten) Voorbereiding speelfilm maken Met alles wat je in het vorige projectonderdeel geleerd hebt over structuur en spanning, ga je nu zelf een speelfilm maken. Die mag drie minuten duren. Dat lijkt misschien weinig, maar in drie minuten kun je een heleboel vertellen. Samen met je groepje verzin je een verhaal. Denk na over de hoofdperso(o)n(en), de locatie, het probleem, welke hindernissen ze tegenkomen om het probleem op te lossen en de climax. Wat is de spanningsvraag van je film? 18

PROJECTONDERDEEL 4 Teken samen in een storyboard hoe jullie film er uit moet komen te zien. Denk daarbij goed na over hoe de ruimte eruitziet, waar de acteurs moeten staan en wat de camerastandpunten zijn. Spreek met je groepje af wie welke taak heeft in jullie filmproces. Bekijk voor jezelf goed wat jouw werkzaamheden en verantwoordelijkheden zijn! Opdracht 12 (Duur: 120 minuten) Film maken Neem het filmpje op. Let daarbij op de volgende dingen: Houd je aan je storyboard. Zorg dat er geen andere mensen door het beeld kunnen lopen. Als je op bijvoorbeeld het toilet filmt, hang dan een briefje op de deur. Houd een repetitie: dit betekent dat je het hele filmpje speelt, zonder dat de camera op record staat. Op deze manier kun je controleren of je storyboard ook uitvoerbaar is. Tip Kijk voor meer tips en trucs bij het filmen in bijlage 2 Tips en Trucs. 19

PROJECTONDERDEEL 4 4B Verhalen vertellen in een documentaire (Duur: 300 minuten) Introductie In projectonderdeel 3 is behandeld wat een reportage is. Daarin draait het meestal om een zoekvraag, met een actuele gebeurtenis als aanleiding. In dit projectonderdeel gaan we kijken hoe dat zit bij documentaires. Een documentaire is een waargebeurd verhaal, maar hoeft niet per se een actuele aanleiding te hebben. Vaak ga je in een documentaire dieper in op een onderwerp dan in een reportage. Een documentairemaker gaat nooit zo maar wat filmen: hij bedenkt van tevoren goed wat hij wil filmen. Daarvoor doet hij veel onderzoek naar het onderwerp. Dat noem je research. Vaak is er in een crew een Speciale researcher. Documentaires duren vaak langer dan een reportage en er is meer aandacht voor camerawerk, opbouw en muziek. Sommige documentairemakers zijn wel een jaar bezig met een documentaire! Portret (Duur: 60 minuten) Een voorbeeld van een documentaire is het portret. Een portret vertelt het verhaal van een persoon. Bijvoorbeeld over iemand met een bijzonder beroep; een leeuwentemmer of een stuntman. Of iemand die iets bijzonders heeft meegemaakt; iemand die de oorlog heeft overleefd, bijvoorbeeld. Of iemand die een bijzondere eigenschap of ziekte heeft. Zoekvragen die in een portret aan bod komen, zijn: hoe is iemand dit geworden, waarom wilde hij/zij dit doen, wat voor problemen is hij/zij tegengekomen, wat betekent het om zo n ziekte te hebben? Een documentaire is vaak een afwisseling van interview en actiescènes, fragmenten waarin de hoofdpersoon te zien is terwijl hij/zij iets doet. Anders dan bij een reportage, is de interviewer bij een documentaire vrijwel nooit in beeld. De hoofdpersonen praten dus tegen de camera of tegen de onzichtbare interviewer naast de camera. Een portret kan ook over een groep gaan. Over jongeren met een bijzonder talent, over bboys&girls, goths of over een band. Vragen die bij zo n groepsportret aan bod komen, zijn: wat zijn de kenmerken van deze groep, waarom doen ze de dingen op deze manier, waarin verschillen ze van andere groepen en waarom kiezen de jongeren die je interviewt voor deze subcultuur? 20

PROJECTONDERDEEL 4 Opdracht 13 Hoe werkt een documentaire? Je bekijkt in de klas de film Ik ben echt niet bang (Willem Baptist, 15 minuten). Waarom is dit een documentaire en geen reportage? Wat is er zo bijzonder aan Mack? Welke zoekvragen worden beantwoord in deze documentaire? Net als bij een speelfilm bestaat een documentaire ook uit een begin, midden en eind. Hoe is dat in deze film te zien? Van welke stijlmiddelen maakt de regisseur gebruik (cameravoering, muziek, enzovoorts)? Opdracht 14 (Duur: 90 minuten) Voorbereiding portret maken Je gaat in een groepje van twee of drie leerlingen een portret maken. Dat kan een portret van een persoon zijn, of van een groep. Bedenk van wie je je portretfilm wil maken. Dat kan bijvoorbeeld een leraar of de conciërge zijn, of een medeleerling. Maar ook een familielid of een buurman. Als je liever een groepsportret wilt maken, kun je bijvoorbeeld iets maken over een bepaalde subcultuur op school (emo s, hiphoppers, gamers, metals, enzovoorts). Probeer al zo veel mogelijk te weten te komen over de persoon of groep waar je een portret van wilt maken. Zoek op internet, vraag mensen om je heen wat ze ervan weten of pak de telefoon om een expert vragen te stellen. Schrijf op wat er zo bijzonder is aan de persoon of de groep waar je een documentaire over maakt. Schrijf de zoekvragen op die je beantwoord wilt hebben in je documentaire. Als je duidelijk voor ogen hebt wat het onderwerp van je documentaire is en wat je zoekvragen zijn, verdeel je de rollen in je groepje. Wie is de cameraman/vrouw, wie de regisseur, wie de interviewer? De cameraman/vrouw gaat samen met de regisseur nadenken hoe hi/zij alles in beeld wil brengen. De interviewer bereidt de vragen voor die hij/zij wil gaan stellen. 21

PROJECTONDERDEEL 4 Ook documentairemakers schrijven scripts voor hun film. Bedenk goed uit welke onderdelen je film bestaat, en waar je wilt filmen. Maak een storyboard van hoe je film er (ongeveer) uit moet zien. Dit is vooral de taak van de regisseur en de cameraman/vrouw. Opdracht 15 (Duur: 120 minuten) Portret maken Neem de documentaire op. Let daarbij op de volgende dingen: Houd je zo veel mogelijk aan je storyboard Zorg dat er geen andere mensen door het beeld kunnen lopen Kijk voor meer tips en trucs voor het filmen bij bijlage 2 Tips en Trucs, achterin deze handleiding. 22

PROJECTONDERDEEL 5 23

PROJECTONDERDEEL 5 Duur: 300 min. per Special PROJECTONDERDEEL 5 Specials U kunt kiezen uit vier Specials: 1. Interviewen 2. Montage 3. Geluid en Muziek 4. Schooljournaal Special 1: Interviewen Introductie In deze Special leer je meer over de kunst van het interviewen. Een interview is niet zomaar een gesprekje tussen twee mensen. Een interviewer wil bepaalde informatie krijgen van degene die hij of zij interviewt. Een nieuwsverslaggever van bijvoorbeeld een treinongeluk wil van betrokkenen weten wat er gebeurd is en wie er verantwoordelijk is. Een talkshow-presentator wil weten hoe de nieuwe plaat van een band tot stand is gekomen. En een documentairemaker wil het persoonlijke verhaal van de hoofdpersoon weten. Hoe zorg je dat een interview juist verloopt? Wat zijn goede vragen en hoe stel je ze op de goede manier? En hoe zorg je ervoor dat je aan het einde van het interview alle informatie hebt die je wilde verkrijgen? Daar gaat deze Special over. Opdracht 1 Interviews: wat werkt en wat niet? a. Welke interviews vind jij goed en slecht? Zoek op internet naar een interview dat jij goed vindt en een interview dat jij slecht vindt. Het kan een fragment uit een TV programma zijn, of een stukje uit een documentaire. Bespreek je vondsten in de klas. b. Een goed interview volgens de professionals Je gaat nu een filmpje bekijken waarin interviewers vertellen wat volgens hen een goed interview is. Schrijf die kenmerken op en bediscussieer ze daarna in de groep. 24

PROJECTONDERDEEL 5 c. Drie bekende interviewers en hun trucs In de volgende filmpjes komen nog meer kenmerken aan bod van een goed interview, volgens bekende interviewers. Bekijk de filmpjes en schrijf op wat de genoemde kenmerken zijn. Bediscussieer ze. Fragment 1: Matthijs van Nieuwkerk (Frenk van der Linden interviewt Van Nieuwkerk) In dit filmpje zegt Matthijs van Nieuwkerk een aantal dingen over interviewen. Bekijk het filmpje en schrijf op welke kenmerken van een goed interview hij noemt. Fragment 2: Frans Bromet Wat is de truc van Frans Bromet? Fragment 3: Rutger Castricum (Castricum interviewt oud-minister Ella Vogelaar) Wat valt op aan het soort vragen en de houding van Rutger Castricum? Opdracht 2 Bereid je eigen interview voor In de vorige opdracht heb je geleerd wat de kenmerken zijn van een goed interview. Je gaat nu samen een (fictief) interview voorbereiden. Het gaat erom dat je goede vragen verzint. Kies een persoon die je wilt interviewen. Dit kan een popster zijn, een bekende Nederlander, een docent of iemand uit de actualiteit. Bepaal wat je van deze persoon te weten wilt komen. Wat is het doel van het interview? Bedenk nu vijf vragen die je zou willen stellen. Laat iemand de vragen op het bord schrijven en bespreek in de klas welke vragen goed zijn, welke beter kunnen, en vooral: waarom. Opdracht 3 Interview een medeleerling In deze opdracht ga je een persoonlijk interview met een medeleerling maken. Afhankelijk van de grootte van de groep komt iedereen als interviewer aan de beurt. Kies een leerling die je nog niet zo goed kent. Kies een thema/onderwerp: waar zal het interview over gaan? Bereid vijf vragen voor. Denk hierbij aan de tips die je in de vorige opdrachten hebt meegekregen. Wat wordt je eerste vraag? Bepaal de juiste volgorde van de vragen voordat je begint. 25

PROJECTONDERDEEL 5 Degene die niet aan de beurt zijn, moeten goed opletten bij het interview. Welke vragen stelt de interviewer? Vind je die vragen goed of juist niet? Let hierbij op de volgende aspecten: Houding: hoe zit de interviewer erbij? Zegt zijn houding iets over hem? Intonatie en toon: klinkt de interviewer geïnteresseerd? Open? Stiltes: laat de interviewer stiltes vallen? Werken die goed? Of maken die de geïnterviewde ongemakkelijk? Na afloop van het interview bespreek je samen hoe het is gegaan. Interviewer, geïnterviewde én publiek komen aan het woord. 26

PROJECTONDERDEEL 5 Tips voor een goed interview Wees goed voorbereid Je moet voldoende van je gesprekspartner afweten om de juiste vragen te kunnen stellen en de gegeven informatie naar waarde te kunnen schatten. Ook zal een geïnterviewde je veel serieuzer nemen als hij merkt dat je veel van het onderwerp weet. Let op je houding Een geïnterviewde vertelt het meest wanneer hij zich op zijn gemak voelt. Aan jou als interviewer de taak om een sfeer te creëren waarin hij het makkelijkst zijn verhaal kwijt kan. Je lichaamshouding en de toon waarop je spreekt zijn bepalend voor de sfeer tijdens een gesprek. Zit of sta rechtop en kijk je gesprekspartner aan. Als je onderuitgezakt zit lijkt het alsof je niet geïnteresseerd bent in degene die je interviewt en zal diegene ook niet zo n zin hebben om te antwoorden. Als je direct een aanvallende toon gebruikt, zul je ook nooit het antwoord krijgen dat je wil. Eerste vraag De eerste vraag van een interview is belangrijk. Je kunt er de geïnterviewde mee op zijn of haar gemak stellen en de toon zetten voor het gesprek. Denk er van te voren goed over na. Stel open vragen Vragen waar je niet met alleen ja of nee kunt antwoorden. Open vragen beginnen vaak met Waarom?, Hoe?, Hoezo? Sinds wanneer. Luister goed Wat vertelt de geïnterviewde nou precies? En, nog belangrijker, wat vertelt hij of zij nìet? Wat bedoelt hij/zij eigenlijk? Je moet tijdens het interviewen niet alleen goed luisteren, maar ook bij je zelf na gaan of je begrijpt wat hij/zij zegt en of het een antwoord is op jouw vraag. Vraag door Je krijgt niet altijd meteen een goed antwoord op je vraag. Dat kan komen omdat je gesprekspartner een antwoord uit de weg gaat, of misschien zit er nog meer achter het antwoord dat hij geeft. Het is belangrijk om dan door te vragen, bijvoorbeeld met Wat bedoel je precies? of Kun je daar een voorbeeld van geven? Vat samen Soms kan het goed werken om een samenvatting te geven van het antwoord van je gesprekspartner. Hierdoor dwing je hem om zijn antwoord nog een keer toe te lichten. Wees stil op de juiste momenten Als interviewer stel je natuurlijk vragen, maar het interview draait niet om jou. Jij bent juist het instrument om zoveel mogelijk van de persoon tegenover je te weten te komen. Daarom kan het juist goed werken om even stil te zijn, bijvoorbeeld wanneer er een persoonlijk of gevoelig onderwerp besproken wordt. Je zal merken dat een stilte er juist ook toe kan leiden dat iemand er nog iets achteraan vertelt dat je anders niet te horen zou krijgen. En als het gesprek even stil valt is dat geen afgang. Het biedt je gesprekspartner juist de kans om nog even goed na te denken over zijn vorige antwoord. Vaak volgt er na zo n stilte nog een aanvulling op wat hij eerder gezegd heeft. 27

PROJECTONDERDEEL 5 Special 2: Montage Introductie In deze Special ga je zelf beelden monteren. In eerdere opdrachten van My Stage! Video heb je bij het maken van een filmpje meestal in de camera gemonteerd. Je moest ervoor zorgen dat de opnames precies op elkaar aansloten. Wanneer je monteert met een programma op de computer heb je meer mogelijkheden. Je kunt bijvoorbeeld besluiten je laatste opnames aan het begin van de videofilm te plakken. Je kunt een saai stukje uit een interview wegknippen en je kan muziek of een voice-over toevoegen. Een voice-over is een tekst die later apart nog wordt ingesproken en die je onder het beeld plakt. Dit hoor je vaak in reportages en soms ook in documentaires. Als laatste kun je je film helemaal af maken door een leader en een aftiteling toe te voegen. Dat zijn de muziekjes en teksten aan het begin en eind van een film. Opdracht 1 Voorbereiden montage: spotten en shots selecteren Voordat je op de computer de nieuwe versie van je filmpje gaat monteren, maak je eerst een montage op papier. Zelfs professionele filmmakers maken voordat ze gaan monteren een montagedraaiboek of voormontage. Ze spotten (bekijken) al het opgenomen materiaal en selecteren de fragmenten die ze willen gebruiken voor de uiteindelijke film. Met die fragmenten gaan ze schuiven, net zo lang tot het verhaal de juiste opbouw heeft. Het kan soms goed werken om dat letterlijk te doen met gekleurde kartonnetjes of post-its. Op ieder blokje of papiertje schrijf je één scène van je verhaal en met die bouwstenen ga je vervolgens verschillende volgordes uitproberen totdat je tevreden bent. a) Spotten Bekijk nogmaals het materiaal dat je eerder hebt opgenomen. Dit kan de reportage zijn of je filmpje uit projectonderdeel 4. Je hebt deze filmpjes precies volgens het storyboard opgenomen, maar toch kun je er nog van alles mee in de montage. b) Een selectie maken Selecteer de stukken die je voor (de nieuwe versie van) je filmpje wilt gebruiken. Schrijf op welke stukken door slechte kwaliteit van geluid of beeld niet goed bruikbaar zijn. Bedenk vervolgens of je de volgorde van de scènes kunt veranderen. Zo kun je met hetzelfde materiaal een ander verhaal vertellen, of je kunt het bijvoorbeeld spannender maken. 28

PROJECTONDERDEEL 5 Basisbegrippen en mogelijkheden bij montage Elk montageprogramma zit anders in elkaar, maar er zijn basistechnieken die voor elk programma gelden. In de vorige opdracht heb je op papier een montage gemaakt van het beeldmateriaal. Voordat je op de computer met de beelden gaat schuiven, is het goed wat basisbegrippen- en technieken te kennen. Kop/staart-overgang Als je twee beelden, ofwel shots, direct achter elkaar plakt, noem je dat een harde overgang, of een kop/staart- overgang. Je zult zien dat je niet elk beeld zomaar achter een ander kunt plakken. Zonder dat je het je realiseert, zit er in video altijd een bepaalde continuïteit. Als kijker moet je namelijk niet verdwalen, doordat je bijvoorbeeld in een film plotseling totaal ergens anders bent, zonder dat dat wordt uitgelegd. Ook voor het oog zijn sommige overgangen prettiger dan andere. Van een medium shot naar een close-up kan bijvoorbeeld prettiger aanvoelen dan wanneer twee identieke mediumshots op elkaar volgen. Je leert vooral door veel uit te proberen. Andere overgangen Om te kunnen springen in de tijd, bijvoorbeeld van dag naar nacht, of in plaats van de schoolkantine naar de lerarenkamer, kun je gebruikmaken van overgangen. Meestal heeft een montageprogramma tientallen overgangen die je kunt gebruiken. Ze zien er technisch spannend uit, maar pas op dat je ze alleen gebruikt als ze nodig zijn. Twee veelgebruikte overgangen zijn: Fade-out fade-in Het einde van het eerste shot wordt langzaam zwart en in het begin van het tweede shot wordt het weer langzaam licht. Crossfade Letterlijk betekent dit overvloeier : het ene shot vloeit gelijkmatig over in het andere shot. Flashback en flashforward Als je genoeg beeldmateriaal hebt, kun je misschien ook een flashback of een flashforward maken in de nieuwe versie van je filmpje. Bij een flashback ga je even terug in de tijd, bijvoorbeeld om te laten zien wat er eerder op de dag gebeurde. Een flashforward, een vooruitblik, wordt minder vaak gebruikt. Je kunt deze sprong in de tijd ook aangeven door een titel, een stukje tekst, in te voegen. Voice-over Het leuke van montage in de computer, is dat je ook een voice-over kunt toevoegen. Een voice-over is een stem die iets vertelt over het beeld. De stem kan een inleiding geven, uitleggen waar je straks naar gaat kijken, of kan commentaar geven op de voorgaande scène. Afhankelijk van het montageprogramma dat je gebruikt, kun je een voice-over opnemen en onder het beeld plakken. Leader & aftiteling Een filmpje is pas echt af als het een leader en een aftiteling heeft. De leader is de kop van de film: je ziet bijvoorbeeld een spannend beeld uit de film, er klinkt muziek bij en dan komt de titel van de film in beeld. Met behulp van het montageprogramma kun je een mooie leader maken. 29

PROJECTONDERDEEL 5 Op de aftiteling komt iedereen te staan die heeft meegewerkt aan de film: de acteurs, de crewleden. Achter elke naam staat wat hij of zij voor rol had (voor of achter de camera). Ook is er vaak een onderdeel met dank aan op de aftiteling. Hier kun je bijvoorbeeld de leraar noemen die in de reportage voorkwam, of je vrienden, als ze geholpen hebben met het bouwen van een decor bijvoorbeeld. Elk montageprogramma heeft wel een functie waarmee je gemakkelijk een aftiteling kunt maken. Opdracht 2 Aan de slag: maak een montage Met je voormontage of montagedraaiboek en kennis over montage ga je aan de slag met het montageprogramma om een (nieuwe versie van je) filmpje te maken. Wees niet bang en probeer vooral ook heel veel dingen uit. Door te doen, ontdek je wat wel en wat niet gaat. Plak shots achter elkaar waarvan je misschien denkt dat ze helemaal niet achter elkaar passen. Varieer met titels en extra (achtergrond)geluiden. Veel plezier! 30

PROJECTONDERDEEL 5 Special 3: Geluid en muziek (Duur: 300 minuten) Introductie Bij het bekijken van de verschillende voorbeeldfilms in deze cursus is je misschien al opgevallen hoe groot de invloed is van muziek op films. Als je een film kijkt, gaat je aandacht in eerste instantie meestal uit naar het beeld. Geluid lijkt daaraan ondergeschikt aan te zijn. Toch is het belangrijker voor een film dan je misschien denkt. Geluiden en muziek helpen enorm om het verhaal te vertellen. In deze Special leer je daar meer over. Geluid Je kunt geluid (in videotermen: audio) op twee manieren gebruiken in een film. Het meest voor de hand liggend is te laten horen wat je ziet. Een dichtslaande deur, een rijdende auto, een schot. Maar je kunt ook geluid gebruiken om de aandacht te vestigen op dingen die (nog) niet te zien zijn in het beeld. Een auto die buiten beeld aan komt rijden bijvoorbeeld. Of voetstappen op de trap van iemand die nog niet in beeld is. Geluiden helpen zo om spanning te creëren en het verhaal van de film te vertellen. Opdracht 1 Goed luisteren Beluister de geluidstrack(s) die je docent laat horen. Wat voor scène(s) stel je je voor? Muziek Muziek is natuurlijk heel erg belangrijk in een film. Muziek dient om extra sfeer aan het beeld toe te voegen. In een romantische film klinkt bijvoorbeeld vaak een lieflijk pianomuziekje, of een treurige viool. Maar in een actiefilm als James Bond of Star Wars zul je dat weinig horen. Daarin wordt juist vaak meer ritmische muziek gebruikt om het extra spannend te maken. Ook kan de filmmaker juist onverwachte muziek gebruiken en de kijker op het verkeerde been zetten. Let op: ook stilte kan ingezet worden om dat effect te bereiken! Vaak hebben films een eigen soundtrack. Dat is meestal een nummer dat zowel aan het begin als aan het eind van de film te horen is en ook gebruikt wordt voor trailers dit zijn promotiefilmpjes voor de film. Opdracht 2 Goed luisteren naar geluid en muziek Beluister de muziek die de docent laat horen. Wat voor instrumenten zijn gebruikt? Wat voor scène stel je je voor? Wat is de plaats, en in welke tijd speelt het zich af? Bekijk nu het fragment met beeld. Wat valt je op aan het gebruik van muziek? 31

PROJECTONDERDEEL 5 Opdracht 3 Geluid bij je eigen film Bekijk één van de filmpjes die je tijdens deze lessenserie gemaakt hebt nog een keer. Noteer tijdens het kijken welke geluiden je eraan toe zou kunnen voegen om het filmpje nog spannender of romantischer te maken. Denk bijvoorbeeld aan: voetstappen, een autodeur, regen, stemmen ver weg. Bespreek je ideeën met je medefilmmakers. Als je kunt monteren, kun je het geluid onder het beeld proberen te zetten. Opdracht 4 Muziek bij je eigen film Wat voor soort muziekgenre zou passend zijn voor verschillende scènes? Ieder voor zich zoekt een nummer dat geschikt zou zijn als soundtrack voor de film, dus die gebruikt kan worden voor het begin en einde van de film. Als er ook tekst in het nummer zit, denk dan goed na of het wel past bij de sfeer van je film. Laat elkaar de gekozen nummers horen en beslis welke het beste past. Als je kunt monteren, kun je het in je film monteren. 32

PROJECTONDERDEEL 5 Special 4: Schooljournaal (Duur: 300 minuten) Je gaat met de hele klas als een team een schooljournaal maken met alles erop en eraan. Reportages, een nieuwslezer en een eigen journaaltune.. In een journaaluitzending van vijftien minuten zijn meestal verschillende reportage(s), die worden ingeleid door de nieuwslezer(es). Vaak begint het journaal met een belangrijke gebeurtenis in de vorm van reportage, komen daarna een aantal korte nieuwsberichten voorbij en eindigt het journaal met het weer, of met een leuk nieuwtje. a) Redactievergadering: inhoud van het journaal bepalen Zoals bij elke nieuwszender, begin je de dag met de redactievergadering. Iedereen komt bij elkaar en in groepjes van twee of drie leerlingen ga je mogelijke onderwerpen bedenken voor een reportage of een nieuwsbericht in het journaal. Houd goed in de gaten dat het om een nieuwsuitzending gaat, je kiest dus onderwerpen die actueel zijn. Bespreek vervolgens met de andere teamleden de ideeën. Samen bepalen jullie welke reportages goed bij elkaar passen en toch een afwisselend journaal kunnen vormen. Met hulp van de docent, worden vervolgens de taken verdeeld: behalve de reportages, moeten ook de presentatieteksten gemaakt worden, er moet een studio komen en een journaal heeft een nieuwslezer(es) en een eigen tune nodig! Afhankelijk van de rol die je hebt ga je verder met b, c, d of e. b) Reportage Je gaat met je groepje op pad om de reportage(s) te maken. Denk goed aan alles wat je in de eerdere projectonderdelen geleerd hebt: presentatie, goede vragen, cameravoering. c) Studio bouwen Om het journaal op te nemen heb je een studio nodig. Een plek waar de nieuwslezer(es) achter een tafel zit of staat en waar ook de naam en het logo van het journaal te zien is. Je kunt een schoollokaal makkelijk omtoveren tot een studio: het bureau van de leraar is de tafel voor de nieuwslezer en op het schoolbord kun je een mooie achtergrond tekenen. d) Presentatie- en nieuwsteksten schrijven Het moment van opnemen is er bijna. Maar wat gaat de nieuwslezer(es) zeggen? Bij een journaal heeft een nieuwslezer(es) altijd de precieze teksten bij de hand. Er is vaak weinig tijd en een nieuwslezer mag niet over zijn woorden struikelen, of plotseling niet meer weten wat hij of zij moet zeggen. Dat betekent dat de teksten van tevoren heel precies moeten worden opgeschreven. Oefen ook met het uitspreken! 33

PROJECTONDERDEEL 5 Samen bepaal je de volgorde van de reportages. Het is belangrijk dat de presentatieteksten als een soort verbindende stukjes tussen de reportages passen. Ook is het goed als de nieuwslezer in de inleidende tekst uitlegt waar de reportage over gaat, zonder al het hele verhaal te vertellen. De tekst moet als een teaser werken, zodat de kijker blijft kijken. Schrijf teksten van ongeveer vijf zinnen, niet langer. e) De tune Bij een journaal hoort een eigen tune. Vroeger was dit een gong, maar tegenwoordig wordt er speciaal muziek voor gecomponeerd. Je kunt voor het schooljournaal bijvoorbeeld een bel gebruiken, die klinkt aan het begin en einde van het journaal. Of een teamlid kan met een instrument live een tune maken. f) Het journaal opnemen Je hebt alles voorbereid. De reportages zijn klaar, de volgorde is bepaald, de presentatieteksten zijn geschreven en er is een studio gebouwd. Het opnemen van het journaal kan beginnen! Bij een professioneel journaal is er voor de nieuwslezer(es) vaak een autocue: een scherm waarvan de nieuwslezer de teksten kan voorlezen. Zo n autocue is er natuurlijk niet op school. Dat geeft niets, want zonder kan het ook. Zorg dat de teksten netjes opgeschreven of uitgetypt zijn. Het is handig om elke tekst op een nieuw vel papier te printen, zodat je je niet kunt vergissen. Ook een verschil met een professioneel journaal is dat de reportages niet direct in het journaal gemonteerd kunnen worden. De opnames in de studio bestaan nu dus uit allemaal losse stukjes. Later monteer je die stukjes en de reportages dan in de juiste volgorde. g) Monteren Alle onderdelen voor het journaal zijn nu opgenomen. Monteer de onderdelen tot een geheel. Als het helemaal af is, kun je het resultaat samen bekijken in de klas, maar misschien is het wel mogelijk om een feestelijke vertoning van het journaal te organiseren voor de hele school? 34

PROJECTONDERDEEL 5 35

Bijlage 1 - Begrippenlijst (A) Begrippenlijst Act Aftiteling Autocue Belichter Call Sheet een film is altijd opgebouwd uit meerdere onderdelen, acts. De belangrijkste zijn begin, midden en eind. muziekjes en teksten (waarin medewerkers etc. genoemd worden) aan het begin en eind van een film. een scherm waarvan de nieuwslezer de teksten kan voorlezen. zorgt ervoor dat er bij de opnames genoeg licht aanwezig is. Vooral bij binnenopnames is dit belangrijk! papier waarop alle afspraken staan voor de draaidag. Daarop staat precies wanneer iedereen aanwezig moet zijn en waar. Cameraman/vrouw bedient de camera en let erop dat alles mooi in beeld komt. Camerastandpunt Climax Close-up Documentaire Editor Extreme close-up het perspectief van waaruit iets gefilmd wordt. Het vertelt iets over de persoon of situatie die je ziet. punt in de film waar de spanning het hoogst is. ongeveer een kwart van het object vult het scherm, een personage is vanaf zijn schouders tot het hoofd in beeld. een documentaire is een waargebeurd verhaal, maar hoeft niet per se een actuele aanleiding te hebben. Vaak ga je in een documentaire dieper in op een onderwerp. de persoon die de film of reportage monteert. een klein deel van het object vult het scherm, een detail dat in werkelijkheid klein is, vult het scherm, bijvoorbeeld twee ogen of een mond. Extreme Long Shot het object is in zijn geheel te zien en is erg klein ten opzichte van de achtergrond Fictie Flashback verzamelnaam voor alle verhalen die niet op de werkelijkheid gebaseerd zijn. Het zijn verzonnen verhalen. techniek die gebruikt wordt in film, waarbij je even terug in de tijd gaat, en dan weer terug in het nu. Bijvoorbeeld als je een herinnering van iemand wilt laten zien. Het verhaal kan zich ook heel lang in het verleden blijven afspelen en helemaal niet meer terugkomen in het heden. 36