Rapportnummer : 23528 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 3 2 UITGANGSPUNTEN... 4 2.1 Klein onderhoud... 4 2.2 Groot onderhoud... 4 2.3 Vervanging... 5 2.4 Eenmalig herstel... 5 3 NEVIPRO... 6 4 SAMENVATTING... 7 4.1 Inspectieresultaten... 7 4.2 Financiële aspecten... 7 4.3 Vervanging van kunstwerken... 8 4.3.1 Globale vervangingskosten kunstwerken tot 2034... 8 5 CONSTRUCTIEVE VEILIGHEID VERKEERSBRUGGEN... 9 Bijlage 1 Uitgangspuntenlijst Bijlage 2 Kostenoverzichten Bijlage 3 NEVIpro-rapportage Bijlage 4 Onderhoudskostentabel 2015 2034 Bijlage 5 Onderhoudsplanning 2015 tot en met 2017
Rapportnummer : 23528 3 1 INLEIDING In opdracht van gemeente Someren heeft Nebest B.V. een visuele inspectie uitgevoerd aan 39 civiele kunstwerken in de gemeente Someren. Het doel van deze visuele inspectie is: Het beoordelen van de huidige technische staat van de civiele kunstwerken voor de komende onderhoudsjaren. Het bepalen van de restlevensduur van de civiele kunstwerken. Het vaststellen van de onderhoudsmaatregelen voor de komende jaren. Het berekenen van de indicatieve onderhoudskosten en het bepalen van bijbehorend jaar van de uitvoering.
Rapportnummer : 23528 4 2 UITGANGSPUNTEN In de meerjarenonderhoudsraming zijn alle kosten opgenomen die noodzakelijk zijn voor het onderhoud en de vervanging van onderdelen van de civiele kunstwerken of mogelijk complete vervanging van het civiele kunstwerk. Door een visuele inspectie is ter plaatse van ieder onderdeel het eerstvolgende actiejaar voor het noodzakelijk klein en groot onderhoud bepaald. Indien nodig is ook het jaar waarin vervanging van een onderdeel aan te bevelen valt opgenomen. Hierbij zijn de uitgangspunten dat zowel de technische staat als het esthetisch uiterlijk in goede staat van onderhoud verkeerd. Voor de ramingen is gebruikgemaakt van de uitgangspuntenlijst (zie bijlage 1). In deze uitgangspuntenlijst zijn voor elk onderdeel het gebruikelijke onderhoud en de gangbare levensduur opgenomen, inclusief een raming van de bijbehorende kosten. Onderstaand zijn de verschillende soorten onderhoud met doel en aard van de onderhoudsvormen beschreven. 2.1 Klein onderhoud Klein onderhoud is gericht op het borgen van de veiligheid en de aansluiting op de vereiste beeldkwaliteit. Het bevat naast het vaste onderhoud (reinigingsactiviteiten) het klein variabele onderhoud. Hieronder wordt verstaan de toepassing van eenvoudige (handmatige) herstelmaatregelen die regelmatig moeten gebeuren. Deze maatregelen laten zich goed plannen. Het kostenpatroon van deze maatregelen is regelmatig en voorspelbaar. Hiervoor zijn nodig: Het uitvoeren van het in de meerjarenramingen opgenomen vast onderhoud, zoals plaatselijke reparaties aan dekken en leuning ten gevolge van slijtage en gebruik, het reinigen van houten brugdekken, het aanhelen van de verharding bij de overgang weg/brug. Het uitvoeren van onderhoud naar aanleiding van de jaarlijkse schouw door de beheerder. Bij ieder kunstwerk (met uitzondering van de beschoeiing van kunstwerk 17, 23 en 24) is de maatregel klein onderhoud voor het bedrag van 1,00 per m² opgenomen. Door deze maatregel bij ieder kunstwerk op te nemen wordt jaarlijks een onderhoudsbudget gereserveerd in de reservevoorziening van de begroting voor civiele kunstwerken. Deze maatregel is met name bedoeld voor het uitvoeren van betrekkelijk eenvoudige en goedkope handelingen, zoals reparaties van niet verhaalbare schades of het verwijderen van graffiti. Door het regelmatig uitvoeren van klein onderhoud kan het groot onderhoud worden uitgesteld zodat extra kosten en stremmingen van het verkeer worden beperkt. 2.2 Groot onderhoud Groot onderhoud is gericht op het (langdurig) borgen van de functionaliteit van het kunstwerk. Het variabele onderhoud waarbij het object weer in optimale staat gebracht wordt door relatief zware onderhoudsmaatregelen. Met betrekking tot de ernst en de omvang van de defecten moet bij groot onderhoud worden afgewogen of herstel zinvol is en/of tot vervanging van de onderdelen moet worden overgegaan. Deze werkzaamheden worden uitbesteed. Deze maatregelen laten zich goed plannen in het meerjarenplan. Het kostenpatroon is grillig. Hiervoor is nodig: Het laten uitvoeren van het in de meerjarenramingen opgenomen cyclisch onderhoud, zoals het vervangen van slijtlagen, betonherstel, grootschaliger houtrotherstel, conservering en dilatatievoegen.
Rapportnummer : 23528 5 Het laten uitvoeren van grootschalige onderhoudswerkzaamheden die meerdere malen gedurende de levensduur van kunstwerken worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld: bij een slijtlaag is opgenomen dat deze één keer in de zeven jaar vervangen moet worden voor de eenheidsprijs van à 50,00 per m². 2.3 Vervanging Vervangingen worden uitgevoerd als het betreffende kunstwerk niet meer door groot onderhoud in de gewenste conditie is te brengen of wanneer een functiewijziging wordt doorgevoerd. Vervangingen hebben dan ook geen betrekking op losse (sub)onderdelen (oplegging of verharding) maar op complete functionele delen, bijvoorbeeld het dek of het gehele kunstwerk. Deze maatregelen laten zich goed plannen maar het kostenpatroon in grillig. Hiervoor is nodig: Het laten uitvoeren van de in de meerjarenraming opgenomen vervangingen van de kunstwerken welke in de periode 2015 tot 2034 zijn gepland. 2.4 Eenmalig herstel Voor eenmalig herstel (bijvoorbeeld een gebroken plank van een leuning) zijn schaderegels opgesteld. De kosten voor dit herstel zijn eenmalig en komen na herstel niet meer terug in het systeem voor cyclisch onderhoud. Indien van toepassing zijn de schaderegels opgenomen achter het desbetreffende kunstwerk in bijlage 3 van dit rapport.
Rapportnummer : 23528 6 3 NEVIPRO Alle gegevens zijn ingevoerd in het beheerprogramma NEVIpro 2007. Hierdoor is voor ieder kunstwerk eenvoudig vast te stellen welke en op welk tijdstip onderhoudsmaatregelen noodzakelijk zijn. Alle prijzen zijn gebaseerd op ramingen op budgetniveau waarbij steeds is aangenomen dat de werkzaamheden worden uitgevoerd door een hoofdaannemer met onderaanneming. Alle prijzen zijn exclusief: Verkeersvoorzieningen 7% Milieumaatregelen 3% UK, AK en W&R 15% VAT-kosten 15% btw 21% In bijlage 2 zijn de kostenoverzichten opgenomen. Grafiek 1 is een overzicht van alle kosten die gemoeid zijn met de onderhoudsmaatregelen en het vervangen van de kunstwerken. Grafiek 2 is een overzicht van de kosten die opgenomen zijn voor de aangetroffen schades. Grafiek 3 is het totaal van deze twee kostenposten. Goed zichtbaar zijn de grote verschillen. Vanzelfsprekend kan de beheerder door verschuivingen tot een meer gelijkmatige verdeling van de kosten komen. Om inzicht te krijgen in de lange termijninvesteringen is tevens een analyse gemaakt van de verwachte onderhoudskosten voor de periode 2015 tot 2034 (grafiek 1 bijlage 2). Het gemiddelde jaarlijkse kostenniveau wordt sterk beïnvloed door het grillige kostenpatroon voor de geraamde vervangingen en onderhoud in deze lange termijnprognose. De gemiddelde totale jaarlijkse kosten zijn circa 25.400,00 exclusief btw per jaar waarvan: Onderhoud gemiddeld circa 5.800,00 exclusief btw per jaar op te nemen in de jaarlijkse begroting. Inspectie circa 6.000,00 exclusief btw eens per vijf jaar en voor de vervangingen van kunstwerken circa 18.400,00 exclusief btw per jaar. Voor eenmalig herstel van schades (grafiek 2 bijlage 2) is in 2015 een bedrag geraamd van 23.500,- exclusief btw.
Rapportnummer : 23528 7 4 SAMENVATTING 4.1 Inspectieresultaten Tijdens de inspectie van de civiele kunstwerken zijn geen (ernstige) tekortkomingen aangetroffen. Ernstig in de zin dat de situatie op korte termijn (binnen één jaar) gevaar oplevert voor de weggebruikers of voor de betrouwbaarheid van de constructie. De meest voorkomende maatregelen die getroffen moeten worden om de conditie van alle kunstwerken op peil te houden zijn: Het reinigen van houten kunstwerken. Dit is noodzakelijk omdat op de vervuilde delen gemakkelijk vochtige plekken ontstaan, waardoor kwaliteitsverlies van het materiaal wordt bespoedigd. Het reinigen van de in- en uitstroomopeningen van de duikers, dit om een verminderde waterafvoer te voorkomen. De wegverharding dient goed aan te sluiten op het kunstwerk. Is dit niet het geval dan moet de hoogteligging van de aansluitende verharding worden aangepast. Bovennoemde onderhoudswerkzaamheden zijn niet opgenomen in bijgevoegde kostenramingen omdat de betreffende werkzaamheden reeds opgenomen zijn in aanwezige budgetten. Onderstaande onderhoudswerkzaamheden zijn wel opgenomen in bijgevoegde kostenramingen. Het regelmatig conserveren van de stalen delen van de kunstwerken. Het is gebruikelijk om deze werkzaamheden om de zeven jaar uit te voeren. Standaard wordt een bedrag gereserveerd voor klein onderhoud. Men moet hierbij denken aan kleine reparaties van niet verhaalbare schades. 4.2 Financiële aspecten In bijlage 3 zijn in tabelvorm de kosten voor het reguliere cyclische onderhoud, inspectie en vervangingen in de periode 2015 tot 2034 van de geïnspecteerde kunstwerken weergegeven.
Rapportnummer : 23528 8 4.3 Vervanging van kunstwerken 4.3.1 Globale vervangingskosten kunstwerken tot 2034 Hieronder zijn de theoretische restlevensduur en de globale vervangingswaarden van de civiele kunstwerken welke voor 2033 vervangen dienen te worden in tabelvorm weergegeven. Tabel 4.2.2: Globale vervangingskosten kunstwerken tot 2034 Nr. Naam civiel kunstwerk Kunstwerktype Theoretisch vervangingsjaar Globale vervangingswaarde 07 Omgeving Beuvenlaan Brug 2030 18.500,00 10 Nabij Beuven Knuppelbrug 2014 31.100,00 11 Nabij Beuven Knuppelbrug 2018 29.000,00 13 Nabij Beuven zuid Knuppelbrug 2025 47.000,00 14 Nabij Keelvenweg Knuppelbrug 2030 39.000,00 17 Dr. Eijnattenlaan Beschoeiing 2015 66.000,00 23 Loovevijver noord Beschoeiing 2017 36.000,00 24 Loovevijver zuid Beschoeiing 2017 61.000,00 25 Loovevijver zuid Grondkering 2017 7.500,00 26 Loovevijver zuid Grondkering 2017 13.000,00 29 Torenplein Grondkering 2015 10.000,00 De theoretische vervangingsjaren kunnen aan de hand van de geadviseerde vijfjaarlijkse inspecties eerder of later worden ingepland. Onderhoud, gebruik en materiaalsoort spelen hierbij een belangrijke rol.
Rapportnummer : 23528 9 5 CONSTRUCTIEVE VEILIGHEID VERKEERSBRUGGEN Een groot deel van de bruggen en viaducten is gebouwd in de tweede helft van de vorige eeuw. Destijds is bij het ontwerp van deze kunstwerken uitgegaan van de toenmalige inzichten ten aanzien van verkeersbelastingen. Echter, het wegverkeer is qua belasting en intensiteit sterker toegenomen dan destijds was voorzien. Daarnaast spelen veranderd gebruik, ouderdom en degradatie een rol in de constructieve veiligheid van bestaande kunstwerken. Het feit dat een kunstwerk goed is onderhouden wil nog niet zeggen dat de veiligheid is gewaarborgd. Wettelijk gezien dienen bruggen en viaducten een minimale bezwijkveiligheid (bouwbesluit 2012) te bezitten. Voor het bepalen van de constructieve veiligheid van een kunstwerk gaat het om het vaststellen van de bezwijkbelasting. Visueel is dit niet mogelijk, de constructieve veiligheid is in feite alleen aan te tonen door een (verificatie)berekening. Bij de afwezigheid van ontwerpgegevens kan geen vergelijking worden gemaakt tussen de ontwerpsituatie en de huidige (gebruiks)situatie. De constructieve veiligheid kan worden aangetoond met behulp van de eurocode (constructeurnormen) in combinatie met de nationale normen NEN 8700 en NEN8701. De te gebruiken normen bij de beoordeling van de constructieve veiligheid middels herberekening zijn: NEN-EN 1992-1 Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies Deel 1.1: Algemene regels en regels voor gebouwen. NEN-EN 1991-2 Eurocode 1: Belastingen op constructies Deel 2: Verkeersbelastingen op bruggen. NEN8700 Beoordeling van de constructieve veiligheid van een bestaand bouwwerk bij verbouw en afkeuren Grondslagen. NEN8701 Beoordeling van de constructieve veiligheid van een bestaand bouwwerk bij verbouw en afkeuren Belastingen. Het is toegestaan om voor bestaande kunstwerken een lager veiligheidsniveau aan te houden dan voor nieuwbouwkunstwerken. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: Het feit dat het niet economisch (maatschappelijk) verantwoord is om het veiligheidsniveau van alle bestaande constructies te verhogen. De resterende gebruiksduur is minder dan bij nieuwbouw. Een bestaand kunstwerk is reeds verwezenlijkt en hier kan aan worden gemeten en geïnspecteerd (bewezen sterkte, schades en/of afwijkingen). Praktisch gezien wordt op basis van het bovenstaande geadviseerd om van alle verkeersbruggen met een overspanning groter dan 5 meter voor 1990 waarvan de verkeersklasse onbekend is, of waarvan de verkeersklasse lager is dan klasse 60, de constructieve veiligheid in kaart te brengen. Op basis van de visuele inspectie komt het kunstwerk 03 voor de beoordeling van constructieve veiligheid in aanmerking
Rapportnummer : 23528 Bijlage 1 Uitgangspuntenlijst
Rapportnummer : 23528 Bijlage 2 Kostenoverzichten
Rapportnummer : 23528 Bijlage 3 NEVIpro-rapportage
Rapportnummer : 23528 Bijlage 4 Onderhoudskostentabel 2015 2034
Rapportnummer : 23528 Bijlage 5 Onderhoudsplanning 2015 tot en met 2017