Corsanummer: 1700064543 Op 18 mei 2017 zijn bij de raadsgriffie vragen binnen gekomen van mevrouw Annelies Futselaar van de fractie SP gericht aan de voorzitter van de Raad op grond van ex artikel 38 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de Raad. Het college van Burgemeester en Wethouders beantwoordt de vragen als volgt. Betreffende beantwoording schriftelijke vragen van mevrouw Annelies Futselaar (SP) inzake Implementatie "Samen op weg" (geindiceerd vervoer). Op 13 oktober 2015 heeft het College de visienotitie "Samen op weg, Twentse visie op vervoer" vastgesteld. De implementatie die in juli 2016 was voorzien bleek te ambitieus en is uitgesteld naar juli 2017. " Eerst was een diepgaander onderzoek nodig naar vervoersstromen en naar de juiste contractvorm en marktbenadering" staat in de brief naar de Raad dd 1 december 2016. Volgens planning zal het nieuwe systeem vanaf 1 juli 2017 ingaan voor het maatwerkvervoer, 1 augustus voor het leerlingenvervoer en 1 januari 2018 voor het vervoer van en naar de dagbesteding. De SP heeft tijdens verschillende bijeenkomsten zorgen geuit over de gevolgen voor mensen die afhankelijk zijn van WMO gerelateerde voorzieningen. Die zorgen blijven zolang het College de Raad niet informeert over de ontwikkelingen rond de invoering die stapsgewijs met ingang van 1 juli 2017(maatwerkvervoer), 1 augustus 2017(leerlingenvervoer) en 1 januari 2018(vervoer van en naar dagbesteding) moet plaatsvinden. In de brief van 1 december 2016 "implementatie Visie Vervoer" is de Raad een regelmatig op de hoogte houden van alle onderwerpen met betrekking tot de implementatie beloofd. De SP heeft afgewacht maar de tijd dringt. De SP heeft daarom de volgende vragen over de implementatie "Samen op weg": A. Wat betreft het strategisch inkoopdocument: 1. Zijn de gebruikers van een maatwerkvoorziening geïnformeerd over de veranderingen per 1 juli 2017? - zo ja, hoe en wanneer zijn zij geïnformeerd en wat was de inhoud van de informatie? - zo nee, waarom zijn zij nog niet geïnformeerd en hoe en wanneer gebeurt dit wel? De gebruikers van de Regiotaxi hebben allemaal een brief gehad op 1 of 2 juni waarin wordt uitgelegd wat er wel en niet verandert. Voor het leerlingenvervoer en het vervoer OMD volgt dat nog omdat deze later ingaan. Verder is er na gunning van het vervoer ook een persbericht uitgegaan en is er informatie op de website geplaatst. 2. Wat verandert er bijvoorbeeld concreet op de punten van service, wachttijden, planning voor gebruikers? Er verandert voor pashouders niet zoveel. Het telefoonnummer dat men kan gebruiken voor het reserveren van de Regiotaxi blijft hetzelfde (0900-1814), de website blijft de eerste maanden bestaan, over wachttijden en planning zijn met de nieuwe vervoerder vergelijkbare afspraken gemaakt als met de vorige.
Wijziging is wel dat als men na 21 uur belt voor een rit voor de volgende dag er een extra bijdrage van 3,- moet worden betaald. De invoering hiervan is bedoeld als stimulans om ritten tijdig aan te melden en daarmee ritten die niet gecombineerd kunnen worden, door het late aanvragen, te reduceren naar een beheersbare omvang. Een andere wijziging is het voornemen om met automatische incasso te gaan werken (niet langer met contant geld betalen). Tevens vervalt het OV-gebruik van de regiotaxi door inwoners die geen taxipas hebben (dit is dus niet van toepassing voor pashouders). De volledige reisvoorwaarden staan op www.regiotaxitwente.nl. 3. Is de aanbesteding voor callcenter en reisadviespunt gestart? Wanneer is de gunning bekend? De aanbesteding loopt. In de eerste week van juni zijn de aanbiedingen beoordeeld. Voorlopige gunning heeft inmiddels plaatsgevonden. Defintieve gunning vindt eind juni plaats. Het callcenter / reisbureau moet 1 oktober 2017 operationeel zijn. Tot die tijd blijft de regiotaxicentrale dit doen. 4. Kunnen gebruikers met een maatwerkvoorziening per 1 juli gebruik maken van een goed ingericht reisadviespunt? Ja dit blijft tot 1 oktober 2017 ongewijzigd. Het nieuwe callcenter / reisbureau neemt daarna de taken over. B. Wat betreft het mobiliteitslab. 5. Begin 2017 is het Mobiliteitslab gestart. Op welke punten is het inzicht verbeterd wat betreft aansluiting bij behoeften van gebruikers? Wat betekent deze informatie voor de transitie? Het mobiliteitslab is in oprichting. Er worden op dit moment data verzameld bij alle gemeenten om het systeem te vullen. Het callcenter zal voornamelijk de rol hebben een goed reisadvies te geven passend bij de behoefte van de cliënt. Het mobiliteitslab zal voornamelijk aan de hand van de verzamelde data analyseren of het vervoer nog efficiënter kan. Om die informatie te kunnen geven moet het systeem eerst een tijd draaien. We verwachten in de loop van volgend jaar de eerste conclusies te trekken uit de gegevens van het mobiliteitslab. 6. Welke kennisinstituten zijn betrokken bij het mobiliteitslab? In ieder geval Kennispunt Twente en Vitence.
C. Wat betreft de werkgroep "kleinschalig OV" 7. Bij de verstrekking van een maatwerkvoorziening vervoer wordt ook gekeken naar voorliggende voorzieningen? Wat zijn de ervaringen expliciet op dit punt? De laatste jaren zijn een aantal aanpassingen gedaan in het regulier OV waardoor deze voor een grotere groep mensen bruikbaar is. Er zijn bijvoorbeeld verhoogde plateaus aangelegd bij bushaltes waardoor rolstoelen en kinderwagens makkelijker in- en uit kunnen stappen en er worden steeds meer bussen ingezet met een verlaagde en brede entree. Enschede heeft een goed netwerk van OV verbindingen zeker in vergelijk met omliggende kleine gemeenten. Regionaal is er een werkgroep die verdere kleinschalige initiatieven in kaart brengt die een aanvulling kunnen zijn op dit reguliere OV indien er een behoefte of kans wordt gesignaleerd, bijvoorbeeld de OV-maatjes van Connexion, vrijwilligers die mee willen reizen etc. Het is aan elke gemeente afzonderlijk om te bepalen of er behoefte is aan (extra) aanvullende OV voorzieningen bovenop het reguliere OV. 8. Hoe wordt bij het aanbieden van een maatwerkvoorziening rekening gehouden van het "spoorboekje" van voorliggende voorzieningen? De voorzieningen zullen allemaal in beeld zijn bij het callcenter / reisbureau, Zij zullen afhankelijk van de vraag van de cliënt een advies uitbrengen. 9. Het samenvoegen van verschillende groepen gebruikers maakt onderdeel uit van de efficientieslag die verwacht wordt. Blijkt dat "Samen op pad" aan de verwachtingen voldoet? Zo ja, aan welke verwachtingen? Zo nee, op welke punten niet? Antwoord Dat zal zich pas uitwijzen als de nieuwe vervoerder gaat vervoeren. De vervoerders in de Twentse gemeenten zijn al wel bezig na te gaan of groepen reizigers volgtijdelijk kunnen worden vervoerd, zodat ze zowel heen als terug met passagiers kunnen rijden. Of het mogelijk is het vervoer van cliënten te combineren zal gaandeweg blijken en vooral ook afhangen van de omstandigheden van de cliënt. 10. Verloopt de planning helemaal zoals voorgesteld in de brief aan de Raad van 1 december 2016? Ja het regiotaxivervoer gaat op 1 juli 2017 over, het leerlingenvervoer op 1 augustus 2017 (gezien de schoolvakantie daadwerkelijk op 1 september) en het OMD vervoer op 1 januari 2018. 11. De SP heeft de gemeente gewezen op het belang van zorgvuldigheid bij het inzetten van vrijwilligers (met alle respect voor vrijwilligers). Overigens geldt dit ook voor mensen met een werkervaringsplek. Toegezegd is dat de gemeente hierover zou overleggen met de vervoerders en de instellingen. Welke afspraken zijn gemaakt? Van inzet van vrijwilligers of mensen met een werkervaringsplek is vooral sprake bij het OMD vervoer dat op 1 januari 2018 overgaat. Op dit moment wordt er contact gezocht met de instellingen (die het vervoer nu zelf regelen) om af te stemmen welke cliënten zij op welke dagen vervoeren en naar welke locaties. Er zijn nog geen afspraken gemaakt met instellingen over het inzetten van de vrijwilligers of mensen met een werkervaringsplek op een andere manier, De meeste zorginstellingen pakken dat zelf op.
12. De taxibedrijven moeten aan strenge eisen voldoen. Te denken valt aan vastzetmiddelen en chauffeursopleidingen die verplicht zijn. Kan het College garanderen dat chauffeurs de papieren hebben die verplicht zijn voor het bijzonder vervoer? In de aanbestedingsrandvoorwaarden zijn de eisen aan het taxibedrijf duidelijk verwoord. De aanbestedende partijen zijn hierop beoordeeld. Brookhuis heeft in haar aanbesteding aangetoond hieraan te voldoen. Het is de verantwoordelijkheid van het taxibedrijf om hier in de praktijk ook aan te voldoen. Het is niet de verantwoordelijkheid van de gemeente om hierop te controleren. Op het moment dat hierover klachten worden ontvangen, zal de regionale contractmanager de vervoerder daarop aanspreken. Klachten kunnen ook gemeld worden bij het SFT (Sociaal Fonds Taxi) en uiteindelijk de arbeidsinspectie die toezichthouden op de arbeidsomstandigheden. 13. In antwoord op vragen van de WMO-raad ziet het College de inzet van smartcabs als een optie. Hoe rijmt het College dit met de strenge eisen waaraan chauffeurs bijzonder vervoer aan moeten voldoen? Het reisbureau geeft een reisadvies aan een cliënt en zal daarbij rekening houden met de randvoorwaarden die nodig zijn om een cliënt veilig te kunnen vervoeren, Als een smartcab niet geschikt is voor een cliënt zal dat advies niet gegeven worden. 14. De gemeente betrekt kennis van vervoerders en zorginstellingen bij de implementatie. Wat heeft de informatie opgeleverd en is die van invloed op de transformatie (denk bijvoorbeeld aan het samenvoegen van verschillende groepen, wachttijden en eisen die aan een vervoermiddel worden gesteld). We zijn nog in gesprek met Brookhuis en instellingen hierover. Brookhuis heeft zelf ook al veel ervaringen met vervoeren van de verschillende doelgroepen. 15. Zijn alle gebruikers, wijkteams, consulenten en andere betrokkenen nu geïnformeerd over de transitie en de praktische gevolgen. We zijn bezig met een communicatie en informatietraject. De gebruikers zelf zijn geïnformeerd, verschillende afdelingen binnen de gemeente zijn betrokken en wijkteams en consulenten zijn geïnformeerd over de consequenties voor hun werk. 16. In antwoord op een vraag van de WMO-raad over de inzet van mantelzorgers/ vrijwilligers antwoordt het College dat het vervoer in samenhang met de ondersteuning mantelzorg, vrijwilligers etc. het vervoer naar de behoeften van inwoners/gebruikers wordt ingericht. Is dit gebeurd en zo ja waaruit blijkt dat? Samen met de wijkcoaches wordt conform de toepassing van de WMO gekeken welke voorzieningen het beste bij de cliënt past waarbij wordt gelet op de persoonskenmerken en de behoefte van die cliënt. Als het nodig is dat een mantelzorger meereist dan kan dat tegen hetzelfde tarief als waar de cliënt voor reist. 17. In antwoord op de vraag van de WMO-raad over een efficiëntere inzet van vervoersbusjes antwoordt het College dat een programma van eisen wordt opgesteld. Welke eisen worden er gesteld? In het programma van eisen voor de aanbesteding is gesteld dat de vervoerder zelf verantwoordelijk is voor het efficiënt inzetten van busjes, dit is in hun eigen belang.
18. In antwoord op een vraag van de WMO-raad over het belang en de noodzaak van goed en algemeen toegankelijk OV antwoordt het College het met de Raad eens te zijn en erop toe te zien dat dit uitgangspunt voldoende vormen inhoud krijgt. Hoe heeft het College dit opgepakt en wat is het resultaat? Afgelopen jaren is er veel verbeterd wat betreft de toegankelijkheid van de bussen. Er zijn bijvoorbeeld verhoogde plateaus aangelegd bij bushaltes waardoor rolstoelen en kinderwagens makkelijker in- en uit kunnen stappen en het inzetten van bussen met een brede en verlaagde entree. 19. In antwoord op vragen van de WMO-raad heeft het College geantwoord bij de aanbesteding afspraken te maken over evaluatie, kwaliteit en cliënttevredenheid en klachtenafhandeling. Welke afspraken zijn gemaakt op deze punten? De aanbieder (vervoerder) verzorgt de klachtenregistratie en -afhandeling. Gegevens uit deze (klachten)procedure zullen een belangrijke bron van en graadmeter voor de kwaliteitsbeoordeling zijn. Daarnaast was in de gunning kwaliteit ook een belangrijk aspect (men moest o.a. ingaan op het vormgeven van continue kwaliteitsverbetering en operationele kwaliteit ). Het mobiliteitslab zal in haar controlerende rol erop toezien dat de gemaakte afspraken/toezeggingen nagekomen worden. Enschede, 14 juni 2017 Burgemeester en Wethouders van Enschede, de loco-secretaris, de loco-burgemeester, E.A. Smit E. Eerenberg