Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck. Stec Groep en gemeente Cranendonck. Arnhem-Budel

Vergelijkbare documenten
De gemeente heeft GroenWest gevraagd om een volkshuisvestelijke onderbouwing van het programma.

Naar een woonvisie voor Waterland

SAMENVATTING

Analyse van de markt voor (bestaande) huurwoningen in de Gemeente Steenwijkerland

WONINGBEHOEFTEONDERZOEK WIERINGEN

Woonwensen en Woningbehoefte. Kenneth Gopal Kathrin Becker

Woonwensenonderzoek Valkenswaard %

Woondialoog Otterlo Donderdag 25 oktober 2018 Onderzoek kwalitatieve programmering dorpen

Bijlage 1: Woningbouwprogramma Dommelkwartier en relatie Lage Heide Segment Nieuwbouw Sloop Verkoop Totaal

PFM PFM Wonen 2016

30,3 29,2 15 9,7. Koopwoningen Corporatiewoningen Particuliere huurwoningen Heeze-Leende Metropoolregio Eindhoven Nederland

Omvang doelgroep en omvang kernvoorraad in 2008

Onderzoek kleine kernen

trends en ontwikkelingen in de Nederlandse woningmarkt

Wordt wonen in Oisterwijk een luxe? Pro-Plein Wonen

30,3 29,2. Koopwoningen Corporatiewoningen Particuliere huurwoningen Heeze-Leende Metropoolregio Eindhoven Nederland

Bijlagen bij Analyse benodigde voorraad sociale huurwoningen


Woonvisie gemeente Drimmelen

Factsheet wonen Harderwijk

30,3 29,2 17,1 10,9. Koopwoning Corporatiewoning Particuliere huurwoning Son en Breugel Metropoolregio Eindhoven Nederland

Bijlage Visie Oost : Cijfers & trends bevolking en woningvoorraad Hilversum

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt medio 2016

Woningmarktanalyse Gooise Meren

** Meer rapporten en actuele overheidsinformatie over gemeente Eindhoven, vindt u op WSJG.nl: Cijfers Gemeente Eindhoven

Doelgroepen TREND A variant

Kengetallen woningtoewijzing in de gemeente Utrecht

Monitor Leerdamse woningmarkt 2006

Fact sheet Wonen in Diemen 2017

16,5. Koopwoning Corporatiewoning Particuliere huurwoning Nuenen, Gerwen en Nederwetten Metropoolregio Eindhoven Nederland

RESULTATEN WOONONDERZOEK PURMEREND UPDATE MAART 2015

30,3 27,5. Koopwoning Corporatiewoning Particuliere huurwoning. Vught Noordoost Brabant Nederland

Vrijesectorhuur: het nieuwe goud?

Informatiebijeenkomst Wonen raadsleden regio Arnhem e.o. 2 oktober 2013

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt medio 2015

Woningbehoefte onderzoek

DE LOKROEP VAN TE DURE KOOP

31,4 30,3. Koopwoning Corporatiewoning Particuliere huurwoning. Nijmegen Arnhem/Nijmegen Nederland

WONEN EN ZORG REGIO LEKSTROOM

vraaggericht woningmarkt onderzoek Maastricht

Ontwikkelingen sector en Visie Thuisvester Presentatie Platform Wonen Regio West Brabant

Koopwoning Corporatiewoning Particuliere huurwoning Deurne Metropoolregio Eindhoven Nederland

Wonen in Súdwest-Fryslân. Presentatie woningbehoefteonderzoek 11 december 2018

1. VOORRAAD. Samenstelling woningvoorraad in %

Kernenfoto s West Betuwe. West Betuwe beraad Janneke Rutgers & Sjors de Vries 24 september 2018

Oegstgeest aan de Rijn: realisatie van een woningbouwbehoefte

Verkoop door woningcorporaties

Langer thuis wonen Geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg regio s-hertogenbosch. Afdeling O&S Gemeente s-hertogenbosch

CONTRARAPPORTAGE LDV DE BULDERS HEEZE-LEENDE 7 NOVEMBER 2016

Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011

Sociale woningvoorraad en doelgroep in Zuidoost-Brabant

Gemeentes vergeleken

Stand van de woningmarkt in Zuidoost-Brabant

Figuur 1: Gemeente Reusel-De Mierden. Ontwikkeling demografie en woningvoorraad ( ).

Woningmarktonderzoek kleine kernen Gemeente Oirschot

WoON 2015 Zuid-Holland. Berry Blijie

Wonen in Súdwest-Fryslân. Presentatie woningbehoefteonderzoek 10 december 2018

De Brabantse Agenda Wonen

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt medio 2014

Wonen in Súdwest-Fryslân. Presentatie woningbehoefteonderzoek 28 november 2018

WOONVISIE VELSEN 2040

Wonen in Súdwest-Fryslân. Presentatie woningbehoefteonderzoek 29 november 2018

Ouderen op de woningmarkt: feiten en cijfers

Samenvatting onderzoek verhuisbehoeften en beoordeling beschikbaar woningaanbod

Ouderen in Venray Ontwikkeling en woonvoorkeuren

Kwalitatieve woningbouwversnelling Cranendonck Woningbouwprogramma 2017 t/m 2020

Boxmeer Herzieningswetproof. Annemarieke Sandee FRAEY Partners in Publieke Waarde 3 maart 2016

Betaalbaarheid van wonen, een gemeentelijke opgave? Inzicht en handvatten voor gemeenten

Fact sheet Wonen in Zaanstad 2017

Fact sheet Wonen in Amsterdam 2017

Woningmarktanalyse Halderberge. Bernardus Wonen Gemeente Halderberge Juni 2015

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente Rotterdam

Inhoud. amsterdam woon. inhoud

Woningmarktrapport 4e kwartaal Gemeente Amsterdam

Gevolgen scheiden van wonen en zorg Goeree-Overflakkee

Regio Midden-Limburg. Woningvoorraad. Doelgroepen: Totaal Doelgroepen: Sociale doelgroep

HUURPRIJSBELEID. Wonen Midden-Delfland. Maasland, februari 2019

e kwartaal. Rapport regio Achterhoek. Inhoud rapport:

Lichte toename jaar en kinderen 0-14

ONTWIKKELING. Visie op sociaal wonen in Smallingerland

Wonen in Súdwest-Fryslân. Presentatie woningbehoefteonderzoek 27 november 2018

Woonruimteverdeling Woningstichting Putten. Opening Schauwplein

Lokale Monitor Wonen Gemeente Lelystad ( )

De Nederlandse woningmarkt Léon Groenemeijer, Kenneth Gopal (ABF Research)

Susteren-Heide - gemeente Echt-Susteren

CIJFEROPBRENGST WOONDEBAT NOVEMBER team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement

Kwalitatieve Woningbehoefte Nieuwegein

Fact sheet Wonen in Haarlemmermeer 2017

Peij-Slek - gemeente Echt-Susteren

Achtergrondinformatie Woonsymposium WONEN IN STAD.NL SESSIE BETAALBAAR- HEID

Woningmarktmonitor provincie Gelderland: ontwikkelingen koop- en huurmarkt

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente 's-gravenhage

woningbouwplan Luchen

ONTWIKKELKADER GELSTER BESTEET

WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG

Samen naar de gewenste woningvoorraad in Odiliapeel

WoON-themarapport. Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit

Mogelijkheden woningbouw Oudega Afdeling Ontwikkeling woonbeleid, d.d. 14 november 2018

Informatiebijeenkomst Wonen raadsleden regio Nijmegen e.o. 8 oktober 2013

Bijlagen bij: Woonagenda Aalsmeer

Transcriptie:

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 2016 Stec Groep en gemeente Cranendonck Arnhem-Budel 2016

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 2 Inhoudsopgave 1 2 3 4 5 Inleiding 4 1.1 Aanleiding: de Nota Omdenken in Cranendonck... 4 1.2 De aanpak... 5 1.3 Leeswijzer... 5 Terugblik 6 2.1 Demografische trend... 6 2.2 Verhuisrelaties tussen kernen gemeente Cranendonck... 7 2.3 Verhuisrelaties met omliggende gemeenten... 8 2.4 Gerealiseerde nieuwbouw... 9 Beeld van de huidige woningmarkt 10 3.1 De woningvoorraad anno 2016... 10 3.2 Beschikbaarheid corporatievoorraad... 11 3.3 Kwaliteitskenmerken van de woningvoorraad... 13 3.4 Prijsstelling woningmarkt... 14 3.5 Inkomensopbouw... 16 Toekomst-verwachtingen 17 4.1 Huishoudens- en bevolkingsgroei... 17 4.2 Wetgeving, beleid en trends en impact op Cranendonck... 18 4.3 Kwantitatieve woningbehoefte 2015-2024... 20 4.4 Kwalitatieve behoefte... 21 4.5 Sociale huurmarkt... 24 4.6 Wonen en zorg... 25 Confrontatie woningbehoefte met plancapaciteit 28 Bijlage A. Verhuisanalyse 2011-2015 30 1. Budel... 30 2. Budel-Dorplein... 33 3. Budel-Schoot... 35 4. Gastel... 37 5. Maarheeze... 39 6. Soerendonk... 41 7. Cranendonck... 43 Bijlage B. Marktconsultatie 44 Bijlage C. Begrippenlijst 47 Bijlage D. Toelichting passend toewijzen en huurprijsgrenzen 49

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 3 Bronnenlijst 50

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 4 1 Inleiding 1.1 Aanleiding: de Nota Omdenken in Cranendonck De gemeente Cranendonck wil meer grip op de woningbehoefte, nu en op (middel)lange termijn. Dit woningbehoefteonderzoek dient als input voor het afwegingskader voor woningbouwplannen dat de gemeente Cranendonck heeft opgesteld en nu uitvoert. In juni 2016 stelde de raad daartoe de Nota Omdenken in Cranendonck vast. In die nota zijn de kaders benoemd op basis waarvan de gemeente Cranendonck de komende tien jaar haar prioriteiten gaat stellen in woningbouw- en transformatieprojecten. De kaders zijn: De woningbehoefte voor de (middel)lange termijn. Ruimtelijke kwaliteit, waaronder de bijdrage aan transformatie en het oplossen van ongewenste leegstand. De bijdrage aan het oplossen van de woonzorgbehoefte en specifieke doelgroepen bedienen. De bijdrage aan sociale cohesie. De bijdrage aan duurzaamheid. Daarnaast vragen specifieke financiële en planologisch-juridische uitgangspunten om een afweging en vervolgstrategie op maat. De woonvisie Kiezen voor kwaliteit 2012-2022 geeft onvoldoende handvatten om de woningbehoefte voor de (middel)lange termijn te beoordelen. Bovendien is de woningmarkt sterk veranderd (zie het kader hieronder). Daarom is dit woningbehoefteonderzoek gestart. WONINGMARKT, BELEID, WET- EN REGELGEVING 2016 De woningmarkt is sinds 2012 sterk veranderd. We noemen enkele trends en ontwikkelingen: Na jaren van crisis is (voorzichtig) sprake van herstel. Het rijk - in het bijzonder minister Blok - heeft nieuwe wet- en regelgeving ingevoerd waaronder de Woningwet met nieuwe spelregels voor corporaties. Er zijn meer eenpersoonshuishoudens. Ook concepten als tijdelijke huisvesting bij scheiding of voor kenniswerkers vragen om flexibele, betaalbare huurwoningen. De extramuralisering en ontkoppeling van woning en zorg resulteert in een extra behoefte aan (semi)zelfstandige huurwoningen met zorg en diensten binnen handbereik als alternatief voor intramurale zorg. Het Rijk heeft de hypothecaire eisen flink aangescherpt. Veel starters op de arbeidsmarkt en woningmarkt en zzp ers kiezen daarom bewust of zijn genoodzaakt te kiezen voor een (vrijesector) huurwoning. Corporaties zijn tegelijkertijd gebonden aan nieuwe, strengere toewijzingsregels. Inkomens staan onder druk en betaalbaarheid in combinatie met verduurzaming van woningen staat weer op de agenda. Op lange termijn staat de gemeente Cranendonck ook voor structurele uitdagingen op de woningmarkt, net als grote delen van Nederland: vergrijzing, het afvlakken van bevolkings- en huishoudensgroei en daarmee de nieuwbouwbehoefte. Nieuwbouw is zeker nodig, maar moet de gemeente Cranendonck en de afzonderlijke kernen maximaal versterken en afmaken. In Cranendonck wordt komende jaren zo n 80 hectare bedrijventerrein herontwikkeld; naar verwachting levert dit zo n 1.500 banen op. Dit heeft mogelijk een aantrekkende werking op werkzoekenden en mogelijk vestigers van buiten de gemeente Cranendonck.

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 5 1.2 De aanpak Dit rapport is het resultaat van een kort woningbehoefteonderzoek. Het gaat om een quickscan, gebaseerd op bestaand onderzoek, rapporten, provinciale en regionale woningmarktcijfers en RRO-afspraken. Dit is aangevuld met beperkte nieuwe woningmarktanalyses door Stec Groep en enkele basisanalyses en cijfers uit het Rigo-rapport Benodigde kernvoorraad in de gemeenten in de Peelregio, Cranendonck en Heeze- Leende. Dit rapport geeft op onderdelen nieuwe woningmarktinformatie, maar moet daarbij als een van de puzzelstukjes worden gezien die grip geeft op de toekomstige woningbehoefte. 1.3 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk blikken we terug op relevante ontwikkelingen op de Cranendonckse woningmarkt. Hierbij kijken we onder meer naar de bevolkingsontwikkeling, verhuizingen en gerealiseerde nieuwbouw. In hoofdstuk 3 geven we een beeld van de huidige woningmarkt, gevolgd door een hoofdstuk 4 met toekomstverwachtingen. Hoofdstuk 6 geeft conclusies over vraag en aanbod en concreet input voor (her)programmering en het afwegingskader. In de bijlagen staat achtergrondinformatie bij dit rapport, een begrippen- en bronnenlijst.

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 6 2 Terugblik We schetsen in dit hoofdstuk 1 een beeld van de demografische ontwikkeling in de gemeente Cranendonck en het verloop van verhuisstromen tussen de kernen en met omliggende Brabantse gemeenten. Ook vindt u hier een kort overzicht van gerealiseerde nieuwbouw in het verleden. 2.1 Demografische trend De gemeente Cranendonck groeide in de periode 2004 tot en met 2014 van 20.149 inwoners naar 20.344 inwoners; een groei van 1%. Zie figuur 1 hieronder. Sinds 2012 groeit het aantal inwoners slechts beperkt. Verder neemt ook het groeitempo af. Deze demografische kanteling, met grote impact op de woningmarkt, zien we overigens in grote delen van Brabant en Nederland. Figuur 1: bevolkingsontwikkeling gemeente Cranendonck, 2004-2014 20.500 20.400 20.300 20.200 20.100 20.000 19.900 19.800 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Bron: CBS (2015). De gemeente Cranendonck telt zes kernen, elk met een eigen profiel, demografische opbouw en woningmarktopgave op (middel)lange termijn. Hierover later meer. Onderstaande tabel 1 laat zien dat Budel de grootste kern is, met bijna 10.000 inwoners en ruim 4.000 woningen. De kern heeft bovendien grote trekkracht op de overige kernen en het buitengebied van de gemeente Cranendonck in termen van bezoek, bestedingen, zorginfrastructuur et cetera. De kern Gastel is met 725 inwoners (4%) de kleinste kern en ook Budel-Dorplein (8%) en Soerendonck (9%) behoren tot de kleinere kernen. Tabel 1: bevolking en woningvoorraad per kern gemeente Cranendonck, 2015 en 2016 Kern Inwoners, 1-1-2016 Inwoners (%) Woningen, 1-1-2015 Woningen (%) Budel 9.241 45% 4.080 46% Budel-Dorplein 1.572 8% 617 7% Budel-Schoot 2.070 10% 908 10% Gastel 725 4% 288 3% Maarheeze 5.288 26% 2.209 25% Soerendonk 1.772 9% 695 8% Totaal 20.668 100% 8.797 100% Bron: gemeente Cranendonck (2016), bewerking Stec Groep (2016).

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 7 2.2 Verhuisrelaties tussen kernen gemeente Cranendonck In deze paragraaf geven we inzicht in verhuisrelaties en daarmee de samenhang van de woningmarkt tussen de verschillende kernen in de gemeente Cranendonck. We baseren ons hiertoe op de omvang (i.e. het aantal verhuisde huishoudens volgens de gemeentelijke Basisregistratie Personen - BRP) en de samenstelling van de verhuisstroom in de periode 2011 tot en met 2015. Figuur 2: verhuisrelaties tussen kernen gemeente Cranendonck, 2011-2015 (in aantal huishoudens) 1.400 1.200 1.000 1.132 1.176 800 600 400 200 0 461 484 226 219 207 192 135 100 82 72 Budel Budel-Dorplein Budel-Schoot Gastel Maarheeze Soerendonk Vertrek Vestiging Bron: gemeente Cranendonck (2015), bewerking Stec Groep (2016). Wat opvalt is dat huishoudens vooral van en naar kern Budel verhuizen en dat de kernen Budel en in zeer beperkte mate Maarheeze een positief saldo kennen. Vanuit de overige kernen vertrekken (iets) meer huishoudens, dan dat huishoudens zich er vestigen. Het gaat hier overigens wel om relatief kleine, absolute aantallen met uitzondering van Budel-Dorplein. In bijlage A vindt u uitgebreide analyses en cijfers over verhuisbewegingen tussen de afzonderlijke kernen.

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 8 2.3 Verhuisrelaties met omliggende gemeenten In de onderstaande figuur staat een weergave van de verhuizingen van en naar de gemeente Cranendonck in de periode 2011 tot en met 2015. Hierbij valt op dat de verhuisrelatie met de gemeente Eindhoven het sterkst is, daarna volgen Weert en Heeze-Leende. Figuur 3: verhuisrelaties (optelsom vestiging en vertrek) gemeente Cranendonck 2011-2015, in aantal huishoudens Bron: gemeente Cranendonck (2015), bewerking Stec Groep (2016).

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 9 2.4 Gerealiseerde nieuwbouw Afgelopen jaren werden gemiddeld 40 tot 45 woningen per jaar gerealiseerd. Over de periode 2000 tot en met 2015 bestond de netto voorraadmutatie uit bijna 725 woningen. In de onderstaande figuur wordt de gerealiseerde nieuwbouw in de gemeente Cranendonck in de periode 2000 tot en 2015 weergegeven. In de gehele periode zijn er 723 woningen opgeleverd. Opvallend is het piekjaar 2009; in dat jaar werden 128 woningen gerealiseerd. Figuur 4: gerealiseerde nieuwbouw gemeente Cranendonck, 2000-2015 140 120 128 100 80 60 40 20 0 60 61 47 34 28 19 17 21 7 12 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Bron: CBS (2015).

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 10 3 Beeld van de huidige woningmarkt In dit hoofdstuk 3 wordt eerst een beeld geschetst van de huidige woningvoorraad in de gemeente Cranendonck. Daarnaast kijken we naar de beschikbaarheid van corporatiewoningen en de prijsstelling van de woningmarkt op dit moment. 3.1 De woningvoorraad anno 2016 De gemeente Cranendonck telt in totaal zo n 8.580 woningen. Zo n 73% van de woningen is een koopwoning, daarvan is het gros een eengezinswoning (aangeduid met EGW ). In totaal is zo n 7% een meergezinswoning (aangeduid met MGW ), zie onderstaande figuren. Zowel binnen de koop als de huur behoort het merendeel tot het middeldure segment. Figuur 5: woningvoorraad gemeente Cranendonck naar eigendomsverhouding, type en segment, 2015 80% 70% 71% 40% 35% 36% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Koop 2% 23% Huur 5% 30% 25% 24% EGW MGW 20% 15% 12% 10% 5% 0% Koop 23% 3% 1% Huur Goedkoop Middelduur Duur Bron: Woningbehoefteonderzoek Cranendonck (2015). Figuur 6: woningvoorraad gemeente Cranendonck naar eigendom en koopwoningvoorraad naar WOZ-waardeklasse (in ), 2015 6.312 1.459 528 Corporatie(s) Particuliere verhuurders Eigenaar bewoner 71% 19% 10% 0 tot 175.000 175.000 tot 194.000 Vanaf 194.000 Bron: WOZ Administratie gemeente Cranendonck (2016).

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 11 3.2 Beschikbaarheid corporatievoorraad In de onderstaande figuur staat de gemiddelde inschrijftijd voor een corporatiewoning in de verschillende kernen en de gemeente Cranendonck als totaal. Hierbij valt op dat de inschrijftijd in Soerendonk het hoogst is, vier keer hoger dan die van Gastel. Vooral in de kleinere kernen gaat het mogelijk om lage aantallen. De cijfers geven weliswaar slechts een indicatie. Figuur 7: inschrijftijd WoCom gemeenten werkgebied en Cranendonckse kernen (in jaren), 2015 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 Budel Budel-Dorplein Budel-Schoot Gastel Maarheeze Soerendonk Cranendonck Asten Heeze-Leende Helmond Laarbeek Someren Gemiddeld Kernen Cranendonck WoCom gemeentes Bron: Woonizie (2015). Ten opzichte van andere gemeenten waar wocom actief is, is de inschrijftijd in de gemeente Cranendonck iets korter dan gemiddeld: 2,4 jaar ten opzichte van 2,7 jaar gemiddeld voor het totale woningbezit van wocom. Alleen in de gemeente Helmond is de gemiddelde inschrijftijd korter dan in de gemeente Cranendonck. In de gemeente Heeze-Leende is de inschrijftijd gemiddeld het langst met 4,1 jaar.

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 12 In onderstaande tabel staat een overzicht van het aantal advertenties, de reacties daarop en de reactiegraad; uitgesplitst naar kern en woningtype voor corporatiewoningen van wocom. In de periode 1 januari 2013 tot en met 30 september 2015 werden er in de gemeente Cranendonck in totaal 199 advertenties geplaatst. Gemiddeld werd er 45 keer per advertentie gereageerd (8.926 reacties in totaal). Tabel 2: advertenties, reacties en verhuizingen wocom bezit gemeente Cranendonck, 2013-2015 Advertenties Reacties Reactiegraad Budel 105 4.423 42 Appartement met lift 18 126 7 Appartement zonder lift 15 548 37 Eengezinswoning 50 3.528 71 Eengezinswoning voor senioren 22 221 10 Budel-Dorplein 12 492 41 Eengezinswoning 8 454 57 Eengezinswoning voor senioren 4 38 10 Budel-Schoot 35 1.382 39 Appartement zonder lift 3 87 29 Eengezinswoning 20 1.215 61 Eengezinswoning voor senioren 12 80 7 Gastel 2 10 5 Eengezinswoning voor senioren 2 10 5 Maarheeze 33 2.343 71 Appartement met lift 1 1 1 Appartement zonder lift 9 423 47 Eengezinswoning 21 1.904 91 Eengezinswoning voor senioren 2 15 8 Soerendonk 12 276 23 Appartement zonder lift 5 97 19 Eengezinswoning 3 151 50 Eengezinswoning voor senioren 4 28 7 Cranendonck 199 8.926 45 Bron: Wooniezie (2015), periode 1 januari 2013 tot en met 30 september 2015. In Maarheeze is de reactiegraad het hoogst: gemiddeld 71 reacties per advertentie. Vooral op reguliere eengezinswoningen wordt relatief veel gereageerd. In Gastel is de reactiegraad het laagst, dit is ook de kleinste kern van Cranendonck (zonder voorzieningen). We zien overigens in alle kernen dat op eengezinswoningen het meest wordt gereageerd. Op eengezinswoningen voor senioren wordt relatief weinig gereageerd, net als op appartementen met lift. Ook in andere wocom-gemeenten ligt de reactiegraad voor eengezinswoningen voor senioren lager dan voor andere woningtypes (zie onderstaande tabel). Mogelijk verhuizen ouderen vaker pas als dat strikt noodzakelijk is. Ze zijn daardoor minder actief op zoek naar een andere woning in de periode daaraan voorafgaand. De reactiegraad voor appartementen met lift - ook geschikt voor senioren - ligt in de gemeente Cranendonck opvallend lager dan gemiddeld. Hier hebben we geen verklaring voor.

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 13 Tabel 3: advertenties, reacties en verhuizingen naar woningtype WoCom bezit gemeente Cranendonck, 2013-2015 Advertenties Reacties Reactiegraad Appartement met lift 266 9.960 37 Appartement zonder lift 243 22.846 94 Eengezinswoning 388 43.635 112 Eengezinswoning voor senioren 134 1.732 13 Totaal 1.031 78.173 76 Bron: Wooniezie (2015), periode 1 januari 2013 tot en met 30 september 2015. In vergelijking met andere gemeenten waar wocom verhuurt, is de reactiegraad in de gemeente Cranendonck lager dan gemiddeld (45 in Cranendonck ten opzichte van 76 gemiddeld), zie onderstaande tabel. Alleen in Asten is de reactiegraad lager dan in Cranendonck. Op basis hiervan lijkt een mogelijk tekort aan sociale huurwoningen beperkt. Opvallend is de hoge reactiegraad in Helmond ten opzichte van de relatief korte inschrijftijd. Mogelijk is er in deze gemeente sprake van een hoge mutatiegraad. Tabel 4: advertenties, reacties en verhuizingen wocom, 2013-2015 Advertenties Reacties Reactiegraad Asten 53 618 12 Cranendonck 199 8.926 45 Heeze-Leende 119 6.351 53 Helmond 443 48.642 110 Laarbeek 14 835 60 Someren 203 12.801 63 Totaal 1.031 78.173 76 Bron: Wooniezie (2015), periode 1 januari 2013 tot en met 30 september 2015. 3.3 Kwaliteitskenmerken van de woningvoorraad In de onderstaande figuur wordt een overzicht gegeven van het aantal nultredenwoningen in de gemeente Cranendonck. Zo n 29% van de woningen betreft een grondgebonden nultredenwoning. Zo n 4% van de woningvoorraad is een nultreden appartement. Figuur 8: toegankelijkheid woningvoorraad gemeente Cranendonck, 2015 4% 29% 67% Niet nultredenwoning Nultreden grondgebonden Nultreden appartement Bron: Woningbehoefteonderzoek Cranendonck (2015). Een nultredenwoning is een woning die extern en intern toegankelijk is. Dit betekent dat de woonkamer zonder trappen van buiten af bereikbaar is en dat de keuken, het sanitair en minimaal één slaapkamer vanuit de woonkamer eveneens zonder traplopen te bereiken zijn. Drempels in de woning zijn laag of ontbreken. Een nultredenwoning hoeft overigens niet perse een appartement te zijn.

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 14 3.4 Prijsstelling woningmarkt De onderstaande figuur geeft de ontwikkeling aan van de gemiddelde WOZ-waarde van de Cranendonckse woningvoorraad. Vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde is deze waarde de afgelopen jaren gedaald en is er in 2015 weer een stijging ingezet. Figuur 9: WOZ-waardeontwikkeling* gemeente Cranendonck, 2010-2015 280.000 270.000 260.000 250.000 240.000 230.000 274.000 267.500 252.000 240.000 232.500 234.500 220.000 210.000 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Bron: WOZ gegevens gemeente Cranendonck (2016). * Afronding op 500. Als we kijken naar de totale woningvoorraad in de gemeente Cranendonck, dan zien we dat bijna de helft van de woningen een WOZ-waarde heeft tot 200.000. Zo n 30% van de woningen heeft een WOZ-waarde van 200.000 tot en met 300.000. Logischerwijs vormen woningen met een WOZ-waarde vanaf 500.000 het kleinste aandeel; zo n 2%. Figuur 10: totale woningvoorraad gemeente Cranendonck naar WOZ-waardeklasse, 2016 2% 21% 30% 46% Tot 200.000 200.000 tot 300.000 300.000 tot 500.000 Vanaf 500.000 Bron: WOZ gegevens gemeente Cranendonck (2016).

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 15 In de tabel hieronder geven we een overzicht van de prijsontwikkeling van koopwoningen in 2015, uitgesplitst naar NVM regio. De gemeente Cranendonck behoort tot de regio Zuidoost-Brabant, waar de prijsstijging op 1,3% uitkwam. Dit lag lager dan het Nederlandse gemiddelde (3,3%) Tabel 5: prijsontwikkeling koopwoningen, 2015 Regio Tussenwoning Hoekwoning 2-onder-1- kapwoning Vrijstaande woning Appartement Gemiddeld Nederland 2,6% 3,2% 3,2% 2,0% 4,5% 3,3% Eindhoven en omgeving 2,8% 8,2% 8,6% 5,5% 2,8% 4,8% Zuidoost-Brabant 0,6% 2,3% 1,2% 1,9% 0,3% 1,3% Weert en omgeving -4,6% -- 3,9% -6,2% -- -1,7% Bron: NVM (2016). In de gemeente Cranendonck hebben de woningcorporaties een relatief hoog aandeel woningen met een maandelijkse huur tussen 403,06 tot 576,87. Corporaties hebben in de gemeente Cranendonck minder dan 50 woningen met een huurprijs vanaf 710,68 (vrijesectorhuur). In de regio Zuidoost-Brabant ligt dit aandeel op 4%. Figuur 11: prijsopbouw corporatiebezit gemeente Cranendonck (links) en Zuidoost-Brabant (rechts), 2015 0% 4% 7% 7% 14% 10% 16% < 403,06 10% 403,06 tot 576,87 576,87 tot 618,24 5618,24 tot 710,68 71% 60% > 710,68 Bron: MRE. Sociale woningvoorraad en doelgroep in Zuidoost-Brabant (2016).

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 16 3.5 Inkomensopbouw In de gemeente Cranendonck heeft 44% van alle huishoudens een inkomen tot 34.911. In Zuidoost- Brabant ligt dit percentage op 47%. Mede onder invloed van de economische crisis zien we dat dit aandeel in de afgelopen jaren iets is toegenomen. De hoogte inkomensgroep (vanaf 43.786) heeft juist in Cranendonck (42%) een hoger aandeel dan in Zuidoost-Brabant (39%). Gemiddeld ligt het besteedbaar inkomen van huishoudens in Cranendonck zo n 1.000 hoger dan gemiddeld in Noord-Brabant. 1 Figuur 12: inkomensverdeling gemeente Cranendonck (links) en Zuidoost-Brabant (rechts) 2013 42% 39% 44% 47% 8% 8% 6% 6% < 34.911 34.911 tot 38.950 38.950 tot 43.786 > 43.786 Bron: MRE. Sociale woningvoorraad en doelgroep in Zuidoost-Brabant (2016). Cijfers over 2013. Van alle huishoudens die in Cranendonck in een huurwoning woont, heeft het overgrote deel een inkomen tot 34.911. In Zuidoost-Brabant is er een vergelijkbaar beeld, alleen ligt het percentage hier hoger. Tabel 6: inkomensverdeling 2 van huishoudens wonend in een huurwoning < 34.911 34.911 tot 38.950 38.950 tot 43.786 > 43.786 Totaal Cranendonck 19% 1% 1% 2% 23% Zuidoost-Brabant 28% 2% 2% 5% 37% Bron: MRE. Sociale woningvoorraad en doelgroep in Zuidoost-Brabant (2016). Cijfers over 2013. 1 Het gemiddeld besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens in Cranendonck was 36.600 in 2013 en 35.600 in Noord-Brabant (CBS, 2013). 2 Om de omvang van de inkomensgroepen te kunnen inschatten, is gebruik gemaakt van het Regionaal InkomensOnderzoek (RIO 2013, CBS).

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 17 4 Toekomstverwachtingen In dit hoofdstuk kijken we naar de toekomstige opgave voor de gemeente Cranendonck in termen van huishoudensontwikkeling, woningbehoeften en inkomensontwikkeling. 4.1 Huishoudens- en bevolkingsgroei Allereerst zoomen we in op de huishoudens- en bevolkingsontwikkeling in de gemeente Cranendonck in de periode 2015-2030. Hieruit kunnen we concluderen dat het aantal huishoudens in die periode nog met 8,4% groeit, terwijl het aantal inwoners slechts met 2,8% toeneemt. Hier wordt duidelijk dat de huishoudens kleiner worden. In onderstaande tabellen wordt eveneens inzichtelijk gemaakt dat er in Cranendonck vergrijzing optreedt. Binnen het totaal aantal huishoudens groeit het aandeel 75-plushuishoudens van 12% naar 21% tussen 2015 en 2030. Het aandeel individuele inwoners van 75 jaar en ouder stijgt minder hard, van 8% naar 14%. Als we naar huishoudens kijken groeit in de periode 2015-2030 enkel de groep 75- plussers nog substantieel (+87%). De overige doelgroepen krimpen, met uitzondering van de lichte groei van alleenstaanden en stellen van 55 tot en met 74 jaar. Tabel 7: huishoudensontwikkeling gemeente Cranendonck, 2015-2030 Doelgroepen 2015 2020 2025 2030 # % # % # % # % Alleenstaande t/m 24 jaar 105 1% 105 1% 100 1% 70 1% Alleenstaanden t/m 34 jaar 245 3% 230 3% 180 2% 190 2% Stellen t/m 34 jaar 350 4% 335 4% 310 3% 250 3% Gezinnen (en 1-ouderhuishoudens) 3.115 36% 3.075 34% 3.065 33% 3.070 33% Alleenstaanden & stellen 35 t/m 54 jaar 1.145 13% 1.165 13% 1.170 13% 1.110 12% Alleenstaanden & stellen 55 t/m 74 jaar 2.680 31% 2.750 31% 2.725 29% 2.735 29% Alleenstaanden & stellen 75+ 1.010 12% 1.325 15% 1.710 18% 1.960 21% Overig 25 0% 20 0% 15 0% 15 0% Totaal 8.675 100% 9.005 100% 9.275 100% 9.400 100% Bron: provincie Noord-Brabant (2014), bewerking Stec Groep (2016). In de periode 2015 tot 2025 groeit het aantal huishoudens met 600. Dat is 80 minder dan de woningopgave (680) voor dezelfde periode (2015 tot en met 2024). Tabel 8: inwonersontwikkeling gemeente Cranendonck, 2015-2030 Leeftijd 2015 2020 2025 2030 # % # % # % # % 0-14 jaar 3.205 16% 3.185 15% 3.270 16% 3.355 16% 15-29 jaar 3.205 16% 3.145 15% 2.985 14% 2.885 14% 30-54 jaar 6.770 33% 6.400 31% 6.065 29% 5.990 29% 55-64 jaar 2.965 15% 3.045 15% 3.150 15% 2.895 14% 65-74 jaar 2.655 13% 2.850 14% 2.740 13% 2.845 14% 75+ 1.610 8% 2.045 10% 2.655 13% 3.015 14% Totaal 20.410 100% 20.670 100% 20.865 100% 20.985 100% Bron: provincie Noord-Brabant (2014), bewerking Stec Groep (2016). In de provinciale prognoses is rekening gehouden met de herontwikkeling van circa 80 hectare bedrijventerrein en de daarmee gepaard gaande extra werkgelegenheid.

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 18 Als we naar de bevolkingsontwikkeling in de provincie Noord-Brabant kijken, zien we dat de groei zich vooral in de grotere steden manifesteert. Hier zien we duidelijk de trend van verstedelijking in terug. Opvallend is dat in de periode 2025-2039 de bevolking in alle buurgemeenten afneemt, behalve in de gemeente Cranendonck zelf. Figuur 13: bevolkingsontwikkeling Brabantse gemeenten, 2014-2024 (links) en 2025-2039 (rechts) Bron: Provincie Noord-Brabant (2014). 4.2 Wetgeving, beleid en trends en impact op Cranendonck Dit rapport is opgesteld rekening houdend met een aantal wettelijke kaders, met regionaal en gemeentelijk beleid op aanpalende terreinen en sociaalmaatschappelijke en lifestyle trends die invloed hebben op de woningbehoefte in de gemeente Cranendonck. De belangrijkste vatten we hierna samen. Rijkswet- en regelgeving De belangrijkste nieuwe wet- en regelgeving is: Huisvestingswet (2014): deze wet regelt vooral hoe gemeenten kunnen sturen op woonruimteverdeling via de huisvestgingsverordening. Woningwet (2015): de herziene Woningwet richt zich op het huisvesten van de doelgroep van beleid, waaronder voldoende goede en betaalbare woningen. Daarnaast zorgt deze wet voor duidelijke taakafbakening en verantwoordelijkheden tussen overheid, corporaties en regelt deze het maken van prestatieafspraken en is de basis voor passend toewijzen. Nieuw WWS-stelsel (2015), met een WOZ-component die zo n kwart van de punten bepaalt. In gebieden met lage marktdruk ontstaat minder huurruimte. Wet Doorstroming Huurmarkt. Naast de huursombenadering, de inkomensafhankelijke huurverhoging en de jaarlijkse inkomenstoets regelt de wet dat vanaf 1 juli 2016 nieuwe vormen van tijdelijke verhuur van woningen mogelijk zijn. De liberalisatiegrens is voor drie jaar bevroren op 710,68 per maand (prijspeil 2016). Daardoor komt de liberalisatiegrens steeds dichter bij de tweede aftoppingsgrens te liggen die wordt namelijk wel jaarlijks bijgesteld. Dit draagt bij aan de betaalbaarheid van de sociale huursector en zo kunnen meer woningen in potentie geliberaliseerd worden. Woningcorporaties moeten een afweging maken tussen aftoppen of overhevelen naar het niet-daeb-bezit. Wijzigingsvoorstel Bro: hiermee wordt het mogelijk de categorie middeldure, geliberaliseerde huur in het bestemmingsplan op te nemen (naast sociale huur- en koop). De belangrijkste doelgroep van corporaties zijn huishoudens met een inkomen tot 35.739 (prijspeil 2016). Ten minste 80% van de vrijkomende sociale huurwoningen moet worden toegewezen aan die doelgroep. Maximaal 10% is voor huishoudens met een inkomen tussen 35.739 en 39.874 (prijspeil 2016) en nog eens 10% mag men vrij toewijzen. Per 1 januari 2016 moeten corporaties ook passend toewijzen: voor ten minste 95% van de huishoudens die recht hebben op huurtoeslag is dat een woning met een huurprijs onder de

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 19 aftoppingsgrens. De passendheidsnorm geldt voor huishoudens met een inkomen dat valt binnen de maximuminkomensgrenzen van de huurtoeslag. In bijlage D meer informatie hierover. Strengere financieringseisen koopmarkt: de financieringseisen voor een eigen woning worden aangescherpt. De overheid verlaagt de maximale loan-to-value tot 2018 naar 100% (inclusief overdrachtsbelasting). Op dit moment is dat nog 102% (prijspeil 2016) en voorheen nog hoger. Daarnaast bouwt de overheid de hypotheekrenteaftrek af. Wet Langdurige zorg en Wmo Het kabinetsbesluit tot de decentralisatie van delen van de langdurige zorg (Hervorming van de langdurige zorg) naar gemeenten gevolgd door de Wet Langdurige Zorg en daarmee de beperking van de toegang tot intramurale verzorging en verpleging is een forse versnelling van het zelfstandig wonen van zorgdoelgroepen ingezet. Daarbovenop komt de overheveling van Wmo-taken naar gemeenten. De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is in 2015 van start gegaan. Hierin zijn de nieuwe taken van gemeenten op het terrein van ondersteuning en zorg aan inwoners vastgelegd. Het effect: De vraag naar extramurale zorg (met name lichtere zorg) neemt toe. Beleggers en corporaties zullen meer levensloopbestendige woningen of wonen in combinatie met zorg gaan aanbieden. Veel ouderen hebben na de verkoop van hun eigen woning bestedingsruimte voor luxe(re) woonzorgconcepten. Wonen in combinatie met particuliere zorg zal in populariteit toenemen. Bro artikel 3.1.6: Ladder voor duurzame verstedelijking Sinds 2012 heeft de gemeente Cranendonck ook te maken met de Ladder voor duurzame verstedelijking, opgenomen als motiveringsvereiste in het Bro artikel 3.1. Bestemmingsplannen die een nieuwe, stedelijke ontwikkeling zoals woningbouw vanaf zo n 10 woningen mogelijk maken, moeten worden getoetst aan het Bro artikel 3.1.6, lid 2. Kortweg: is er een actuele, regionale behoefte aan het plan? En kan die behoefte binnen bestaand stedelijk gebied opgevangen worden? Zo niet, is pas uitbreiding buiten bestaand stedelijk gebied aan de orde. Dit neemt niet weg dat ook ontwikkelingen die formeel niet Ladderplichtig zijn wel in het kader van de vereiste goede ruimtelijke ordening en uitvoerbaarheidstoets moeten worden gemotiveerd. Sociaaleconomische en leefstijltrends In algemeenheid zien we de volgende langjarige sociaaleconomische en leefstijltrends bij huishoudens op de woningmarkt, die mede de woonvoorkeur bepalen: Van bezit naar delen, thuistechnologie. Bewustwording over de betaalbaarheid van het wonen en samenhang tussen woonlasten, betaalbaarheid en bestedingspastronen. Dichtbij voorzieningen willen of moeten (huishoudens met een lichte of zware zorgvraag en voorheen doelgroepen voor intramurale zorg) zitten. Grote mobiliteit in werk, relaties en vrijetijd als basis voor een grotere voorkeur voor huur. Niet kunnen financieren of willen hebben een koopwoning, waarmee de voorkeur ontstaat voor een (vrijesector)huurwoning. Sociaaldemografische trends: Veel grotere variatie in gezinstypen: samengestelde huishoudens, 1- en 2-persoonshuishoudens die een woning delen. Individualisering en huishoudensverdunning. Vergrijzing: de nadruk in de bevolkingsopbouw komt steeds meer te liggen op ouderen; zowel 65-plus als 75-plus. Ouderen hebben een relatief sterke voorkeur voor huur en gelijkvloerse woningen nabij voorzieningen en met goede bereikbaarheid. In combinatie met hun relatief hoge bestedingskracht - vooral ouderen van de toekomst - en mogelijke zorgvraag verwachten we meer behoefte aan (levensloopbestendige) vrijesectorhuurappartementen op centrale plekken.

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 20 Bovenstaande trends, in combinatie met aangepaste wet- en regelgeving leiden tot een kwalitatieve verschuiving in de woningbehoefte: Meer vraag naar huur- en in het bijzonder vrijesectorhuurwoningen. Flexibele arbeidscontracten en de opkomende deeleconomie zorgen ook op de woningmarkt voor een flexibiliseringstrend. Huishoudens geven (al dan niet noodgedwongen) vaker de voorkeur aan huren. Corporaties mogen inmiddels ook met tijdelijke contracten werken. Meer vraag naar kwalitatief goede, levensloopbestendige woningen op multimodaal ontsloten plekken dichtbij voorzieningen; Meer vraag naar nieuwe woonzorgconcepten. Kleinere huishoudens hebben behoefte aan kleinere woningen. Ligging veelal nabij voorzieningen 4.3 Kwantitatieve woningbehoefte 2015-2024 De provinciaal afgestemde woningopgave 2015-2024 vormt de basis voor de woningbehoefte. Hieraan ten grondslag liggen de huishoudensontwikkeling en beleidsmatige keuzes 3. Daarnaast zijn nog een aantal trends op de woningmarkt, zoals beschreven in voorgaande paragraaf van invloed op de woningbehoefte in Cranendonck. Het gaat om sociaaldemografische trends, veranderende wet- en regelgeving, extramuralisering en decentralisering in de zorg. In Budel en Maarheeze zien we de grootste kwantitatieve behoefte binnen Cranendonck. Naar verwachting landt circa 65% van de nieuwbouwwoningopgave 4 in deze kernen, zie onderstaande tabel. Tabel 9: woningopgave gemeente Cranendonck naar kern, 2015-2024 Kern Aandeel in woningopgave Woningopgave absoluut Budel 35% 238 Budel-Dorplein 3% 20 Budel-Schoot 8% 55 Gastel 2% 14 Maarheeze 30% 204 Soerendonk 12% 81 Buitengebied* Flexibele ruimte (te verdelen over de kernen) 10% 68 Totaal 100% 680 Bron: Prognose provincie Noord-Brabant (2014), Nota Omdenken in Cranendonck (2016), bewerking Stec Groep (2016). * Woningen in het buitengebied zijn over de kernen verdeeld. In Budel en Maarheeze de twee grootste kernen van Cranendonck is de gezamenlijke woningopgave circa 442 woningen. De overige 238 woningen moeten landen in de overige kernen, waarvan de meeste in Soerendonk: zo n 81 woningen. De woningopgave in het buitengebied is over de kernen verdeeld. De gemeente Cranendonck bouwt flexibele ruimte in voor 68 woningen (10% van de opgave) die nog verdeeld moet worden over de kernen. 3 De huishoudensgroei is in de periode 2015 t/m 2024 circa 600 huishoudens (zie paragraaf 4.1), lager dan de woningopgave. 4 Voor nieuwbouw hanteert Cranendonck als voorwaarden van levensloopbestendigheid (Woonvisie 2012) de voorschriften van keurmerk Wonen.

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 21 Theoretisch tekort van 870 woningen in Cranendonck Provinciaal is een woningopgave van 680 woningen afgestemd voor Cranendonck. Daarnaast is vanuit de Metropoolregio Eindhoven (MRE) een op onderzoek naar de woningbehoefte in Cranendonck uitgevoerd. De theoretische behoefte van 870 woningen die uit dit onderzoek blijkt is niet leidend en geldt puur als indicatie van de mogelijk extra behoefte. Tabel 10: theoretisch tekort woningen gemeente Cranendonck, 2015-2025 Vraag Aanbod Doorstromers Intern 1.430 Intern 1.430 Inkomend 80 Uitgaand 80 Starters Intern 680 Inkomend 190 Totaal 2.380 1.510 Saldo -870 Bron: Woningbehoefteonderzoek Cranendonck (2015). Aanname onder het model is een gelijke in- en uitstroom van huishoudens van buiten Zuidoost-Brabant naar Cranendonck en andersom. Daarnaast wordt er van uitgegaan dat instromers dezelfde woonvoorkeuren hebben als uitstromers. De totale vraag van doorstromers binnen en van buiten de gemeente is zo n 1.510 woningen. Daarbij hebben starters nog een vraag van 870 woningen. Opgeteld is de totale vraag 2.380 woningen. Daar tegenover staat aanbod dat vrijkomt door doorstromers, in totaal goed voor zo n 1.510 woningen. Dit impliceert een tekort van 870 woningen. Daarbij is geen rekening gehouden met uittreders (door sterfte) uit de woningmarkt. 4.4 Kwalitatieve behoefte De grootste kwalitatieve opgave ligt in het vrijesectorhuur- en koopsegment: circa 70% van de additionele behoefte. De overige 30% van de opgave bestaat uit sociale huur- en koopwoningen. Dit komt voort uit afspraken die in (sub)regionaal verband zijn gemaakt. De voorkeurspercentages uit de Nota Omdenken in Cranendonck zijn geprojecteerd op de woningopgave voor de periode 2016-2026. Tabel 11: woningopgave 2015-2024 naar segment gemeente Cranendonck, 2015-2025 Segment Aandeel in woningopgave Woningopgave absoluut Sociale huur en koop 30% 204 Vrijesectorhuur en koop 70% 476 Totaal 680 Bron: Nota Omdenken in Cranendonck (2016).

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 22 Vooral behoefte aan reguliere koop en nultreden(huur)woningen Zo n 63% van de woningzoekenden in Cranendonck wil een koopwoning. Dit blijkt uit het Woningbehoefteonderzoek. Een kwart daarvan geeft de voorkeur aan zelfbouw (16% van de totale behoefte). Van de huishoudens met de voorkeur voor een koopwoning wil het grootste gedeelte een grondgebonden woning, ruim 90%. Slechts 10% kiest voor een appartement. In huursegment is de voorkeur voor een appartement relatief sterker: bijna 40%. We schatten in dat dit met name oudere huishoudens zijn. Zij hebben een relatieve voorkeur voor een huur- en nultredenwoning. Ook in het grondgebonden segment zijn nultredenwoningen nodig. In totaal bestaat meer dan de helft (51%) van de behoefte uit nultredenwoningen, terwijl slechts 20% van de woningzoekenden op zoek is naar een appartement. Van de huishoudens met een voorkeur voor een huurwoning heeft circa 19% (7% van de totale behoefte) een voorkeur voor vrijesectorhuur. Dit komt neer op zo n 40 woningen. Overige 81% wenst een sociale huurwoning. Figuur 14: gewenste woningvoorraad gemeente Cranendonck naar eigendomsverhouding, type en segment 5 50% 40% Eigendomsverhouding 47% 37% 80% 60% Eigendomsverhouding en type 58% 30% 20% 10% 0% 16% 40% 20% 0% 6% Koop 23% 14% Huur Koop projectmatige bouw Koop zelfbouw Huur EGW MGW Eigendomsverhouding en prijs Nultreden 40% 30% 20% 10% 0% 9% 35% Koop 19% 2% 28% Huur 7% 49% 51% Nultredenwoning Geen nultredenwoning Goedkoop Middelduur Duur Bron: Woningbehoefteonderzoek Cranendonck (2015). Onderstaande tabel geeft het theoretisch tekort op basis van de gemeentelijke woningbehoefteraming. Zoals aangegeven in paragraaf 4.3 valt het theoretisch tekort berekend door de gemeente Cranendonck hoger uit dan de woningopgave (volgens provinciale afspraken). 5 Prijssegmenten koop en huur (prijspeil 2016): goedkope huur tot 409,92, middeldure huur tot 710,68 en dure huur vanaf 710,68. Goedkope koop is tot 195.000, middeldure koop is tot 337.000 en dure koop is vanaf 337.000.

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 23 In Cranendonck heerst een tekort aan huurwoningen tussen de kwaliteitskortingsgrens en de liberalisatiegrens. Ook in de vrijesector is een tekort. Dat blijkt uit het woningbehoefteonderzoek (zie onderstaande tabel). Volgens het onderzoek zijn nog circa 380 middeldure huurwoningen nodig om het tekort op te losse en 120 in de vrijesectorhuur. In de koop is vooral tekort aan middeldure koop, zo n 270 woningen. In het dure segment is een kleiner tekort van zo n 80 woningen, terwijl in het goedkope segment vraag en aanbod nagenoeg gelijk zijn (tekort van 10 woningen). Tabel 12: vraag en aanbod huur- en koopwoningen gemeente Cranendonck, 2015 Vraag Aanbod Saldo Huur goedkoop (< 409,92) 50 50 - Huur middelduur ( 409,92-710,68) 680 300-380 Huur duur (> 710,68) 180 60-120 Totaal huur 910 410-500 Koop goedkoop (< 195.000) 220 210-10 Koop middelduur ( 195.000-337.000) 830 560-270 Koop duur (> 337.000) 410 330-80 Totaal koop 1.460 1.100-360 Bron: Woningbehoefteonderzoek Cranendonck (2015). * Prijspeil 2016. In totaal telt het theoretisch tekort op tot 860 woningen. Door afrondingsverschillen komt het totaal net niet overeen met het theoretisch tekort in paragraaf 4.3 (870 woningen).

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 24 4.5 Sociale huurmarkt WoCom heeft in 2016 door onderzoeksbureau Rigo de behoefte aan en de mogelijke ontwikkelingen in de vraag naar sociale huurwoningen in kaart te brengen. Rigo heeft prognoses opgesteld voor de omvang van de woningvoorraad voor wocom op basis van vier scenario s voor economische en demografische groei. Voor het demografisch scenario vormt de meest recente provinciale prognose de basis. Daarnaast is er een variant met beperktere groei. Voor het economisch scenario vormt de langere termijntrend uit het verleden de basis, met een positieve en negatieve variant. Tabel 13: aantal sociale huurwoningen naar gemeente, in basisscenario (geldt voor alle corporaties die in een gemeente werkzaam zijn) Bron: Rigo (2016), in opdracht van wocom. De DAEB-portefeuille van wocom groeit met zo n 400 woningen in de periode tot en met 2025. Dit is de netto-groei. Daarnaast worden bestaande woningen verkocht en gesloopt om de portefeuille te verbeteren en aan te laten sluiten bij de eisen en wensen van deze tijd en de woningbehoefte van de doelgroep van wocom. Voor de gemeente Cranendonck zijn de uitgangspunten van wocom als volgt: Netto groei tot en met 2025: 40 woningen; Verkoop: -117 woningen; Sloop: -22 woningen; Geen woningen overhevelen van DAEB naar niet-daeb; Bruto groei (=bouwopgave): 179 woningen. Bron: Rigo (2016), in opdracht van wocom.

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 25 4.6 Wonen en zorg Decentralisatie AWBZ; zorg is een lokaal issue Per 1 januari 2015 is de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) (gedeeltelijk) gedecentraliseerd naar gemeenten als onderdeel van de Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Voorheen werden uit de AWBZ zowel zorg- als woonkosten gefinancierd. In de nieuwe situatie worden de zorgkosten nog wel vergoed, maar betaalt de zorgbehoevende zelf de kosten voor de woning. Het eigen vermogen van huishoudens wordt, indien aanwezig, daarbij verplicht meegenomen. Extramuralisering: senioren (verplicht) langer thuis Het rijksbeleid is erop gericht om ouderen langer zelfstandig te laten wonen. Dit sluit overigens aan bij een trend van veel ouderen zelf om langer zelfstandig te willen blijven wonen. Ook voor andere groepen zorgbehoevenden zoals gehandicapten en cliënten uit de GGZ, wordt het moeilijker om toegang te krijgen tot intramurale voorzieningen. Nieuwe toewijzingen van zorgprofielen (de oude zorgzwaartepakketten) van 1-4 krijgen geen toegang meer tot intramurale voorzieningen. Er wordt meer op basis van thuiszorg hulp geboden. Intramurale capaciteit in De Bilt wordt afgebouwd en zal meer moeten worden geclusterd. Dit betekent: minder voorzieningen die (deels) gefinancierd worden vanuit de ZZP zoals behandelcentra, gemeenschappelijke ruimtes et cetera. Vanuit de Wmo worden huishoudelijke hulp en individuele woningaanpassingen betaald. WOONWENSEN Hieronder volgt een korte schets van de belangrijkste eisen en wensen van senioren aan huisvesting, ligging en omgeving: Meer dan de helft van de 75-plussers woont alleen. Dit heeft impact op het type woning, de plattegrond en het oppervlak. Bovendien willen senioren en in het bijzonder alleenstaande senioren graag een woning dichtbij zorg- en andere sociaalmaatschappelijke voorzieningen en winkels voor de dagelijkse boodschap. Uit recente publicaties van het CBS 6 zijn er in 2020, dus op korte termijn reeds zo n 1 miljoen 65-plus alleenstaanden in Nederland. Bij huur is bij de huidige generatie senioren zo n 500 tot 750 per maand (inclusief gas, water en licht) het optimum aan woonlasten. Verder wil 31% van de senioren nooit meer verhuizen. Bij 75-plussers is dat 44%. Dat laat zien dat er een grote groep senioren is die minder honkvast is dan wellicht gedacht. In lijn met het voorgaande: 57% van de senioren overweegt nog een verhuizing in de toekomst, 9% van de 75-plussers is zich zelfs actief aan het oriënteren. Zij bedienen zich daarbij veelal nog van de geijkte zoekkanalen: bij koop is dat Funda, bij huur is dat het aanbod van corporaties De helft van de senioren vindt dat zij ook genoeg informatie kan vinden over woonvormen, een kwart vindt dat niet. Driekwart wil daarvoor een overzichtelijke website kunnen raadplegen. Verhuizen doet men vooral om kleiner te gaan wonen. Voorzorg wordt vaak genoemd. Acties in de preventieve sfeer zoals voorlichting zijn nodig. Traditionele woonvormen als de aanleunwoning en seniorenwoning zijn het meest bekend en gevraagd onder de huidige groep senioren. Opleidingsniveau is in belangrijke mate van invloed op de bekendheid en keuze van de woonvorm, zo blijkt. Overigens geldt wel: bekend maakt (meer) bemind. Bij diensten aan huis willen veel senioren geen service of zorgabonnement. Ze willen bij voorkeur per keer afrekenen. 6 Bron: CBS (2016), Statline.

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 26 Senioren met een zorgvraag Het grootste gedeelte van de extramurale zorgvraag in de gemeente Cranendonck komt van oudere huishoudens. Van hen is de meest zorgbehoevende doelgroep de 75-plussers. De afgelopen jaren liep door extramuralisering van de zorg het aantal somatische zorgindicaties vanuit deze doelgroep op (zie onderstaande tabel). Het aantal zorgindicaties van 65 tot 75 jarigen met een somatische aandoening daalde licht, terwijl het aantal psychogeriatrische indicaties min of meer gelijk bleef. Tabel 14: ouderen (65+) met een extramurale zorgindicatie 2013-2015 1-1-2013 1-1-2014 1-1-2015 Somatisch 65-74 jaar 55 55 45 Somatisch 75 jaar en ouder 205 230 245 Psychogeriatrisch 65 jaar en ouder 40 40 45 Totaal 300 325 335 Bron: CIZ (2015). In tegenstelling tot het aantal extramurale zorgindicaties nam het aantal intramurale indicaties af tussen 2013 en 2015. Alleen het aantal psychogeriatrische indicaties van 65-plussers nam licht toe, net als bij de extramurale zorgindicaties. Tabel 15: ouderen (65+) met een intramurale zorgindicatie 2013-2015 1-1-2013 1-1-2014 1-1-2015 Somatisch 65-74 jaar 5 10 - Somatisch 75 jaar en ouder 85 70 65 Psychogeriatrisch 65 jaar en ouder 95 100 100 Totaal 185 180 165 Bron: CIZ (2015). Andere doelgroepen met een zorgvraag Naast ouderen zijn er ook andere doelgroepen met een zorgvraag. Deze zorgvraag is niet specifiek onderhevig aan vergrijzing, maar wel aan extramuralisering. De afgelopen jaren nam het aantal extramurale indicaties van deze doelgroep echter licht af. Opvallend is de relatief sterke daling van het aantal indicaties van verstandelijk gehandicapten tot 17 jaar. Tabel 16: overige cliënten met een extramurale zorgindicatie 2013-2015 Zorgtype en leeftijd 1-1-2013 1-1-2014 1-1-2015 Somatisch 0-64 jaar 45 45 45 Psychiatrisch 18 jaar en ouder 60 65 60 Verstandelijke handicap 0-17 jaar 40 30 30 Verstandelijke handicap 18 jaar en ouder 40 45 45 Zintuigelijke handicap 5 - - Lichamelijke handicap 55 50 55 Cliëntgroep onbekend - - - Totaal 245 235 235 Bron: CIZ (2015).

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 27 Het aantal intramurale indicaties van overige doelgroepen bleef min of meer stabiel, in alle leeftijdsgroepen en zorgtypes. Tabel 17: overige cliënten met een intramurale zorgindicatie 2013-2015 Zorgtype en leeftijd 1-1-2013 1-1-2014 1-1-2015 Somatisch 0-64 jaar 5 - - Psychiatrisch 18 jaar en ouder 20 15 20 Verstandelijke handicap 0-17 jaar - 10 10 Verstandelijke handicap 18 jaar en ouder 70 65 65 Zintuigelijke handicap - - - Lichamelijke handicap 20 20 20 Cliëntgroep onbekend - - - Totaal 115 110 115 Bron: CIZ (2015). Totale opgave wonen en zorg gemeente Cranendonck Onderstaande tabellen geven de opgave weer die voor de komende jaren wordt verwacht. Opvallend is de exponentiële stijging van de opgave voor geschikt wonen. Tot 2018 is de opgave 45 geschikte woningen. In de periode 2018-2025 stijgt de opgave naar 205. Tabel 18: opgave extramurale capaciteit gemeente Cranendonck (in aantal woningen) Zorgtype 2015-2018 2018-2025 2015-2025 Geschikt wonen 45 160 205 Langer thuis wonen verpreid 24 28 52 Verzorgd wonen geclusterd 35 41 76 Totaal extramuraal 104 229 333 Bron: Bijlagenboek Woon Zorg, WoCom (2015), bewerking Stec Groep (2016). De opgave voor intramurale zorg daalt de komende jaren juist. Tot en met 2018 is nog sprake van een opgave voor lichte verzorging, psychogeriatrische zorg en geriatrische revalidatie, terwijl in 2025 in alle zorgcategorieën sprake is van een overschot. Tabel 19: opgave intramurale capaciteit gemeente Cranendonck (in aantal woningen) Zorgtype 2015 t/m 2018 2015 t/m 2025 Vraag Aanbod Opgave Vraag Aanbod Opgave Licht (verzorging) 31 0 31-43 0-43 Psychogeriatrie 77 70 7 31 70-39 Somatiek 33 35-2 24 35-11 Geriatrische revalidatie 12 0 12-17 0-17 Totaal 153 105 48-5 105-110 Bron: Bijlagenboek Woon Zorg, WoCom (2015), bewerking Stec Groep (2016). Een overschot van intramuraal zorgaanbod brengt leegstand met zich mee. Toch heeft u tot 2018 nog wel een opgave. Door nieuwe gebouwen flexibel in te richten, maakt u het mogelijk gebouwen op termijn te transformeren.

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 28 5 Confrontatie woningbehoefte met plancapaciteit De totale harde plancapaciteit bedraagt 490 woningen. Daarvan zitten er 200 in harde plannen (harde bouwtitels). Nog 290 woningen zitten in semi-harde plannen (harde bouwtitels met wijzigingsbevoegdheid of afwijking). Deze plannen vormen de vertaling van gemeentelijk beleid. De verwachting is echter dat er niet altijd gebruik gemaakt van gaat worden. In de tabel zijn zachte plannen buiten beschouwing gelaten. Tegenover de plancapaciteit staat een woningopgave van 680 woningen. Als we uitgaan van alleen het harde planaanbod (200 woningen), dan blijft er beleidsruimte over voor nog 480 woningen. Dat is circa 71% van de woningopgave. Tellen we de semi-harde plannen (280 woningen) daarbij op, dan is de beleidsruimte nog 190 woningen (circa 28% van de woningopgave). Tabel 20: woningopgave versus harde plancapaciteit gemeente Cranendonck Procentueel Opgave 2015-2024 Hard Semi-hard Hard totaal Budel 35% 238 60 189 249 Budel-Dorplein 3% 20 9 0 9 Budel-Schoot 8% 55 45 32 77 Gastel 2% 14 11 8 19 Maarheeze 30% 204 14 20 34 Soerendonk 12% 81 61 41 102 Flexibel over de kernen 10% 68 Totaal 100% 680 200 290 490 Beleidsruimte 480 190 Bron: Plancapaciteit gemeente Cranendonck (1-8-2016), Prognose provincie Noord-Brabant (2014), Nota Omdenken in Cranendonck (2016), bewerking Stec Groep (2016). Als we puur naar harde plancapaciteit kijken, is er bij alle kernen sprake van onderprogrammering. Vooral in Budel en Maarheeze is veel ruimte. Als we de semi-harde plancapaciteit meetellen, ontstaat in Budel, Budel-Schoot, Gastel en Soerendonk overcapaciteit.

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 29 CONCLUSIES VOOR HET AFWEGINGSKADER Het aantal huishoudens groeit in de periode 2016-2030 harder (7,5%) dan het aantal inwoners (2,6%). Dit betekent dat er huishoudensverdunning gaat optreden. De komende jaren gaat er vergrijzing optreden binnen Cranendonck. In de periode 2016-2030 groeit het aantal 75-plussers met maar liefst 86%. Het aantal 55-74 jarigen groeit nog licht met 1%, de overige doelgroepen krimpen. Vooral de alleenstaanden tot 24 jaar (-32%) en stellen tot 34 jaar (-30%). Naast de demografische trends speelt op de woningmarkt ook mee dat de toewijzing van sociale huurwoningen steeds strenger wordt en dat de hypotheeknormen worden aangescherpt. Dit zorgt ervoor dat steeds meer middeninkomens tussen wal en schip vallen. Ook de flexibilisering heeft effecten voor de woningmarkt. Huren wordt steeds populairder. Onder jongeren, maar ook onder ouderen. De extramuralisering van de zorg heeft als gevolg dat senioren langer thuis blijven wonen. Mede hierdoor en door de vergrijzing verwachten we een toenemende vraag naar levensloopbestendig wonen (nultreden) en wonen in combinatie met zorg. Uit het woningbehoefteonderzoek komt naar voren dat er vooral een voorkeur is voor grondgebonden koopwoningen. Bovenstaande conclusies betekenen het volgende voor het afwegingskader: Aan de behoefte voor grondgebonden koopwoningen wordt voorzien in particuliere bouwplannen. Vanuit de gemeente is focus gewenst op het sociale segment en huisvesting voor ouderen (en andere specifieke doelgroepen). Gezien de huishoudensverdunning is het van belang dat we voldoende inzetten op kleinere woningen voor 1- of 2-persoonshuishoudens. We verwachten dat deze huishoudens vooral voorkeur hebben voor huur. Gezien de vergrijzing en de extramuralisering is het belangrijk bij de woningbouwprogrammering rekening wordt gehouden met senioren. De opgave zit met name in wonen in combinatie met extramurale zorg. Dit betekent: voldoende levensloopbestendige woningen nabij voorzieningen, in de vorm van appartementen. Dit betekent ook dat nieuwbouw vooral in de grotere kernen gerealiseerd moet worden. De opgave voor intramurale zorgplekken is op korte termijn aanwezig, maar verdwijnt op ten duur. Flexibele (makkelijk te transformeren) of tijdelijke concepten hebben de voorkeur. Gezien de strengere toewijzingseisen bij sociale huurwoningen, de aangescherpte hypotheeknormen en de flexibilisering, is er een groter wordende groep die aangewezen is op goedkope en middeldure huur. Hier moet in de woningbouwprogrammering rekening mee worden gehouden.

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 30 Bijlage A. Verhuisanalyse 2011-2015 1. Budel Tabel 21: top 10 vestiging in Budel 2011-2015, naar huishoudens Gemeente (vanuit) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Eindhoven 20 16 26 26 20 108 15% Weert 14 17 24 12 19 86 12% Tilburg 8 3 5 10 3 29 4% Valkenswaard 8 5 4 6 4 27 4% Heeze-Leende 4 2 10 7 4 27 4% Helmond 2 4 2 9 6 23 3% Nederweert 3 4 6 4 5 22 3% Amsterdam 2 4 5 5 1 17 2% Maastricht 2 2 4 2 5 15 2% s-hertogenbosch 3 1 4 3 3 14 2% Overige gemeenten 70 62 69 81 66 349 49% Totaal 136 120 159 165 136 717 100% Tabel 22: top 10 vertrek vanuit Budel 2011-2015, naar huishoudens Gemeente (naar) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Eindhoven 18 26 28 23 24 119 16% Weert 24 28 19 17 22 110 15% Tilburg 7 8 6 9 7 37 5% Valkenswaard 8 3 3 6 4 24 3% Amsterdam 5 7 2 2 4 20 3% Maastricht 4 3 6 5 2 20 3% s-hertogenbosch 3 1 3 6 4 17 2% Helmond 3 4 3 3 4 17 2% Heeze-Leende 5 1 3 2 5 16 2% Utrecht 2 4 4 2 2 14 2% Overige gemeenten 75 73 62 61 83 354 47% Totaal 154 158 139 136 161 748 100% Tabel 23: interne verhuizingen naar Budel 2011-2015, naar huishoudens Kern (vanuit) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Budel 142 134 184 159 206 825 70% Budel-Dorplein 10 13 10 22 15 70 6% Budel-Schoot 24 23 29 26 19 121 10% Gastel 5 6 4 10 9 34 3% Maarheeze 15 4 20 14 12 65 6% Soerendonk 14 9 12 10 16 61 5% Totaal 210 189 259 241 277 1.176 100%

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 31 Tabel 24: interne verhuizingen vanuit Budel 2011-2015, naar huishoudens Kern (naar) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Budel 142 134 184 159 206 825 73% Budel-Dorplein 8 3 11 11 13 46 4% Budel-Schoot 30 20 12 21 26 109 10% Gastel 3 5 2 5 5 20 2% Maarheeze 11 18 15 21 12 77 7% Soerendonk 12 15 8 9 11 55 5% Eindtotaal 206 195 232 226 273 1.132 100%

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 32 Figuur 15: Verhuisdynamiek tussen Budel en kernen 2011-2015, naar huishoudens 140 120 100 121 109 80 60 40 70 46 34 65 77 61 55 Vertrek Vestiging 20 20 0 Budel-Dorplein Budel-Schoot Gastel Maarheeze Soerendonk Figuur 16: Verhuisdynamiek (vestiging en vertrek) Budel 2011-2015, naar huishoudens

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 33 2. Budel-Dorplein Tabel 25: top 10 vestiging in Budel-Dorplein 2011-2015, naar huishoudens Gemeente (vanuit) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Eindhoven 8 1 4 8 7 28 15% Weert 3 5 5 3 2 18 9% Vlagtwedde 14 14 7% Helmond 1 3 5 3% Veldhoven 1 1 1 1 4 2% Leudal 3 1 4 2% Best 1 1 2 4 2% Geldrop-Mierlo 1 3 4 2% Valkenswaard 1 2 1 4 2% Vught 4 4 2% Overige gemeenten 26 18 14 24 20 102 53% Eindtotaal 45 28 32 38 47 191 100% Tabel 26: top 10 vertrek vanuit Budel-Dorplein 2011-2015, naar huishoudens Gemeente (naar) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Eindhoven 9 4 7 14 36 70 16% Weert 4 9 8 3 5 29 7% Geldrop-Mierlo 1 4 12 17 4% Tilburg 3 3 3 2 4 15 4% Helmond 2 4 2 7 15 4% Grave 8 4 2 14 3% Breda 2 1 1 2 6 12 3% Rotterdam 3 3 1 4 11 3% 's-gravenhage 2 5 1 3 11 3% Oisterwijk 1 8 9 2% Overige gemeenten 59 39 11 36 77 222 52% Eindtotaal 85 84 35 67 154 425 100% Tabel 27: interne verhuizingen naar Budel-Dorplein 2011-2015, naar huishoudens Kern (vanuit) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Budel 8 3 11 11 13 46 46% Budel-Dorplein 4 8 7 9 28 28% Budel-Schoot 4 4 2 1 6 17 17% Gastel 4 4 4% Maarheeze 1 2 2 5 5% Eindtotaal 13 13 25 19 30 100 100% Tabel 28: interne verhuizingen vanuit Budel-Dorplein 2011-2015, naar huishoudens Kern (naar) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Budel 10 13 10 22 15 70 52% Budel-Dorplein 4 8 7 9 28 21% Budel-Schoot 7 3 3 9 5 27 20% Gastel 2 1 3 2% Maarheeze 2 1 2 1 6 4% Soerendonk 1 1 1% Eindtotaal 19 21 25 38 32 135 100%

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 34 Figuur 17: Verhuisdynamiek tussen Budel-dorplein en kernen 2011-2015, naar huishoudens 80 70 70 60 50 46 40 30 27 Vertrek Vestiging 20 10 0 17 4 5 6 3 0 1 Budel Budel-Schoot Gastel Maarheeze Soerendonk Figuur 18: Verhuisdynamiek (vestiging en vertrek) Budel-dorplein 2011-2015, naar huishoudens

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 35 3. Budel-Schoot Tabel 29: top 10 vestiging in Budel-Schoot 2011-2015, naar huishoudens Gemeente (vanuit) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Eindhoven 6 3 7 10 3 29 16% Weert 7 2 3 2 2 16 9% Valkenswaard 1 3 2 3 9 5% Helmond 1 1 1 4 7 4% Roermond 2 2 2 6 3% Leudal 1 1 2 2 6 3% Heeze-Leende 1 1 2 1 5 3% Veldhoven 2 1 2 5 3% Utrecht 1 2 1 4 2% Tilburg 2 1 1 4 2% Overige gemeenten 16 21 17 24 17 95 51% Eindtotaal 34 37 35 45 35 186 100% Tabel 30: top 10 vertrek vanuit Budel-Schoot 2011-2015, naar huishoudens Gemeente (naar) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Eindhoven 9 1 6 5 8 29 14% Weert 2 5 5 6 8 26 13% Leudal 2 1 2 1 1 7 3% Nederweert 1 4 2 7 3% Tilburg 1 2 3 6 3% Vught 2 3 1 6 3% Best 1 2 2 5 2% Heeze-Leende 1 1 3 5 2% Helmond 2 1 1 1 5 2% Maastricht 3 1 1 5 2% Overige gemeenten 24 21 21 19 15 100 50% Eindtotaal 42 35 41 43 40 201 100% Tabel 31: interne verhuizingen naar Budel-Schoot 2011-2015, naar huishoudens Kern (vanuit) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Budel 30 20 12 21 26 109 50% Budel-Dorplein 7 3 3 9 5 27 12% Budel-Schoot 15 13 12 10 13 63 29% Gastel 1 2 3 1% Maarheeze 4 1 2 3 1 11 5% Soerendonk 1 1 2 2 6 3% Eindtotaal 57 38 32 43 49 219 100% Tabel 32: interne verhuizingen vanuit Budel-schoot 2011-2015, naar huishoudens Kern (naar) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Budel 24 23 29 26 19 121 54% Budel-Dorplein 4 4 2 1 6 17 8% Budel-Schoot 15 13 12 10 13 63 28% Gastel 1 1 0% Maarheeze 6 4 3 4 2 19 8% Soerendonk 1 1 2 1 5 2% Eindtotaal 50 45 48 41 42 226 100%

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 36 Figuur 19: Verhuisdynamiek tussen Budel-schoot en kernen 2011-2015, naar huishoudens 140 120 100 109 121 80 60 Vertrek Vestiging 40 20 0 27 17 19 11 3 6 5 1 Budel Budel-Dorplein Gastel Maarheeze Soerendonk Figuur 20: Verhuisdynamiek (vestiging en vertrek) Budel-schoot 2011-2015, naar huishoudens

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 37 4. Gastel Tabel 33: top 10 vestiging in Gastel 2011-2015, naar huishoudens Gemeente (vanuit) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Eindhoven 3 2 1 2 1 9 16% Heeze-Leende 1 2 1 2 6 11% Sittard-Geleen 1 3 1 5 9% Peel en Maas 2 1 3 5% Veldhoven 2 1 3 5% Oisterwijk 2 2 4% Someren 1 1 2 4% 's-gravenhage 1 1 2% Brunssum 1 1 2% Nederweert 1 1 2% Overige gemeenten 2 4 8 3 5 22 40% Eindtotaal 6 14 14 10 11 55 100% Tabel 34: top 10 vertrek vanuit Gastel 2011-2015, naar huishoudens Gemeente (naar) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Eindhoven 1 3 1 5 12% Heeze-Leende 1 1 2 5% s-hertogenbosch 1 1 2 5% Someren 1 1 2 5% Valkenswaard 1 1 2 5% Geldrop-Mierlo 2 2 5% Gulpen-Wittem 2 2 5% Hellevoetsluis 2 2 5% Oirschot 1 1 2% Heerlen 1 1 2% Overige gemeenten 2 2 4 4 8 20 49% Eindtotaal 5 5 9 10 12 41 100% Tabel 35: interne verhuizingen naar Gastel 2011-2015, naar huishoudens Kern (vanuit) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Budel 3 5 2 5 5 20 28% Budel-Dorplein 2 1 3 4% Budel-Schoot 1 1 1% Gastel 4 6 9 8 4 31 43% Maarheeze 1 1 2 4 6% Soerendonk 1 4 3 5 13 18% Eindtotaal 7 13 18 18 16 72 100% Tabel 36: interne verhuizingen vanuit Gastel 2011-2015, naar huishoudens Kern (naar) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Budel 5 6 4 10 9 34 41% Budel-Dorplein 4 4 5% Budel-Schoot 1 2 3 4% Gastel 4 6 9 8 4 31 38% Maarheeze 2 2 4 5% Soerendonk 1 1 3 1 6 7% Eindtotaal 12 13 20 21 16 82 100%

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 38 Figuur 21: Verhuisdynamiek tussen gastel en kernen 2011-2015, naar huishoudens 40 35 34 30 25 20 15 20 13 Vertrek Vestiging 10 5 0 6 3 4 3 4 4 1 Budel Budel-Dorplein Budel-Schoot Maarheeze Soerendonk Figuur 22: Verhuisdynamiek (vestiging en vertrek) gastel 2011-2015, naar huishoudens

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 39 5. Maarheeze Tabel 37: top 10 vestiging in Maarheeze 2011-2015, naar huishoudens Gemeente (vanuit) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Eindhoven 20 14 15 28 18 95 16% Weert 11 9 15 10 17 62 10% Heeze-Leende 16 9 9 11 12 57 9% Valkenswaard 4 4 10 4 10 32 5% Someren 8 4 2 4 4 22 4% Maastricht 5 3 5 2 7 22 4% Tilburg 4 2 7 4 3 21 3% Geldrop-Mierlo 4 6 3 3 2 18 3% Helmond 1 3 5 2 3 14 2% Waalre 2 1 3 5 1 12 2% Overige gemeenten 48 38 48 49 68 251 41% Eindtotaal 123 93 122 122 145 606 100% Tabel 38: top 10 vertrek vanuit Maarheeze 2011-2015, naar huishoudens Gemeente (naar) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Eindhoven 32 20 31 24 22 129 21% Heeze-Leende 11 15 15 15 10 66 10% Weert 10 12 12 12 12 58 9% Valkenswaard 9 5 3 4 6 27 4% Tilburg 3 8 6 3 3 23 4% Someren 5 5 3 9 22 3% Helmond 1 2 8 6 3 20 3% Amsterdam 5 1 7 3 2 18 3% Maastricht 5 2 4 3 4 18 3% Geldrop-Mierlo 3 2 4 2 4 15 2% Overige gemeenten 47 46 50 35 55 233 37% Eindtotaal 131 113 145 110 130 629 100% Tabel 39: interne verhuizingen naar Maarheeze 2011-2015, naar huishoudens Kern (vanuit) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Budel 11 18 15 21 12 77 16% Budel-Dorplein 2 1 2 1 6 1% Budel-Schoot 6 4 3 4 2 19 4% Gastel 2 2 4 1% Maarheeze 63 72 68 76 69 348 72% Soerendonk 4 2 6 9 9 30 6% Eindtotaal 88 97 96 110 93 484 100% Tabel 40: interne verhuizingen vanuit Maarheeze 2011-2015, naar huishoudens Kern (naar) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Budel 15 4 20 14 12 65 14% Budel-Dorplein 1 2 2 5 1% Budel-Schoot 4 1 2 3 1 11 2% Gastel 1 1 2 4 1% Maarheeze 63 72 68 76 69 348 75% Soerendonk 7 8 2 8 3 28 6% Eindtotaal 90 88 93 103 87 461 100%

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 40 Figuur 23: Verhuisdynamiek tussen maarheeze en kernen 2011-2015, naar huishoudens 90 80 77 70 65 60 50 40 30 20 10 6 5 19 11 4 4 30 28 Vertrek Vestiging 0 Budel Budel-Dorplein Budel-Schoot Gastel Soerendonk Figuur 24: Verhuisdynamiek (vestiging en vertrek) maarheeze 2011-2015, naar huishoudens

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 41 6. Soerendonk Tabel 41: top 10 vestiging in Soerendonk 2011-2015, naar huishoudens Gemeente (vanuit) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Eindhoven 7 5 8 8 28 19% Heeze-Leende 1 3 8 3 4 19 13% Valkenswaard 2 2 1 1 6 4% Someren 1 1 4 6 4% Nijmegen 1 1 2 2 6 4% Weert 4 1 1 6 4% Nederweert 2 1 2 5 3% Tilburg 1 1 2 4 3% Veldhoven 2 1 1 4 3% Eersel 2 1 3 2% Overige gemeenten 13 11 14 15 7 60 41% Eindtotaal 28 29 38 34 18 147 100% Tabel 42: top 10 vertrek vanuit soerendonk 2011-2015, naar huishoudens Gemeente (naar) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Eindhoven 6 5 3 7 2 23 18% Heeze-Leende 1 3 2 6 1 13 10% Weert 4 2 2 8 6% Valkenswaard 1 4 1 1 7 6% Helmond 1 2 1 2 6 5% Utrecht 2 1 1 4 3% Nederweert 1 3 4 3% Veldhoven 2 1 1 4 3% Amsterdam 1 1 1 3 2% Nijmegen 3 3 2% Overige gemeenten 8 8 10 9 17 52 41% Eindtotaal 21 29 23 31 23 127 100% Tabel 43: interne verhuizingen naar Soerendonk 2011-2015, naar huishoudens Kern (vanuit) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Budel 12 15 8 9 11 55 29% Budel-Dorplein 1 1 1% Budel-Schoot 1 1 2 1 5 3% Gastel 1 1 3 1 6 3% Maarheeze 7 8 2 8 3 28 15% Soerendonk 11 20 20 25 21 97 51% Eindtotaal 32 45 32 45 38 192 100% Tabel 44: interne verhuizingen vanuit Soerendonk 2011-2015, naar huishoudens Kern (naar) 2011 2012 2013 2014 2015 2011-2015 2011-2015 Budel 14 9 12 10 16 61 29% Budel-Schoot 1 1 2 2 6 3% Gastel 1 4 3 5 13 6% Maarheeze 4 2 6 9 9 30 14% Soerendonk 11 20 20 25 21 97 47% Eindtotaal 30 33 44 47 53 207 100%

Woningbehoefteonderzoek gemeente Cranendonck 42 Figuur 25: Verhuisdynamiek tussen maarheeze en kernen 2011-2015, naar huishoudens 70 60 50 55 61 40 30 28 30 Vertrek Vestiging 20 10 0 13 5 6 6 1 0 Budel Budel-Dorplein Budel-Schoot Gastel Maarheeze Figuur 26: Verhuisdynamiek (vestiging en vertrek) soerendonk 2011-2015, naar huishoudens