RAADSVOORSTEL Agendanummer 8.3 Raadsvergadering van 29 januari 2009 Onderwerp: aanbesteding Kleinschalig collectief vervoer (deeltaxi) 2010 Verantwoordelijke portefeuillehouder: M.G. de Wit-Greuter SAMENVATTING De uitvoering van de deeltaxi is gedurende de periode van 1 januari 2003 t/m 31 december 2009 gegund aan Personen en Zorgvervoer Nederland BV te Tilburg. Per 1 januari 2010 loopt dit contract af en moet er een nieuwe Europese aanbesteding plaatsvinden. Overeenkomstig de gemeenschappelijke Regeling Kleinschalig Collectief Vervoer West-Brabant moet de gemeenteraad aan het DB opdracht tot aanbesteding en gunning geven. Gezien de complexiteit van de aanbesteding ligt samenwerking met de andere gemeenten in West-Brabant voor de hand. WAT WILLEN WE BEREIKEN? Aanleiding In 2003 gaf onze gemeente de gemeenschappelijke regeling Beheer en Ontwikkeling Kleinschalig Collectief Vervoer West-Brabant (KCV) opdracht voor het aanbesteden en contracteren van het deeltaxivervoer. Deeltaxi is de collectieve vervoersvoorziening die wij in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) aanbieden aan mensen met een functiebeperking die niet in staat zijn gebruik te maken van het reguliere openbaar vervoer. Daarnaast vervult deeltaxi een rol in ons beleid gericht op de maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid van ouderen. Het contract dat KCV na Europese aanbesteding sloot met Personen- en Zorgvervoer Nederland B.V. (PZN) te Tilburg, loopt na twee maal verlengd te zijn definitief af op 31 december 2009. Het samenwerkingsverband bereidt een nieuwe aanbesteding voor en vraagt de 18 West-Brabantse gemeenten en de provincie Noord-Brabant voor 1 maart 2009 te besluiten over een nieuwe opdracht voor de aanbesteding en contractering van dit vervoer. Begin 2008 is door KCV in nauw overleg met de ambtelijke en bestuurlijke vertegenwoordigers van de deelnemers een start gemaakt met de voorbereiding van de aanbesteding. Het Inkoopbureau West- Brabant begeleidt het aanbestedingstraject. Ten behoeve van de inbreng van klanten werd in juni een bijeenkomst georganiseerd waarvoor onder andere de door ons aangegeven belangenorganisaties werden uitgenodigd. Tijdens deze bijeenkomst is een regionale klankbordgroep samengesteld waarmee KCV de nu voorliggende voorstellen heeft besproken en die ook in het vervolgtraject een inbreng zal hebben. De klankbordgroep kan zich in grote mate vinden in de voorstellen voor de uitvraag. Het eventueel doorvoeren van de geschetste versoberingen heeft op voorhand niet de instemming van de klankbordgroep. Zij hecht aan het behoud van de reismogelijkheden. De afgelopen maanden is veel informatie vergaard en op een rij gezet over het functioneren van het huidige deeltaxisysteem West-Brabant. Ook bij andere samenwerkingsverbanden is navraag gedaan naar praktijkervaringen, de voor- en nadelen van alternatieve opties. De lopende en mogelijke beleidsmatige ontwikkelingen zijn geïnventariseerd. Tot slot is via een marktconsultatie uitgebreid gesproken met huidige en potentiële contractpartijen.
De resultaten van deze acties zijn gewikt en gewogen en samengebracht in een bundel Voorstellen aanbesteding kleinschalig collectief vervoer West-Brabant 2010, die op 9 oktober 2008 werd vastgesteld door het Algemeen Bestuur KCV West-Brabant. In het nu bij u voorliggende voorstel zijn hieruit de hoofdlijnen aangehaald die voor uw kaderstellende rol en besluitvorming van belang zijn. De voorstellenbundel bevat op onderdelen een nadere uitwerking, waarbij vertrouwelijkheid tot aan de start van de aanbestedingsprocedure geboden is. Wij hebben kennis genomen van deze uitwerking en kunnen ons hierin vinden. Doelstellingen Het Algemeen Bestuur van KCV West-Brabant heeft op grond van de verkregen informatie de volgende uitgangspunten voor de aanbesteding vastgesteld: a. Doel is een (lichte) verbetering van de klanttevredenheid door het terugdringen van het aantal (zeer) ontevreden klanten. Beoogd wordt een gelijkmatiger spreiding over gemeenten en over klantgroepen (wel/niet rolstoelgebonden) qua uitvoeringskwaliteit. Daarbij is het gemiddelde kwaliteitsniveau in de jaren 2004-2008 uitgangspunt. Met een mix van bonus/malus en boetes wordt bewerkstelligd dat de slechtste prestaties verbeteren; b. De marktpartijen worden financieel in staat gesteld om het gevraagde kwaliteitsniveau ook daadwerkelijk te leveren. Dit kan leiden tot een kostenstijging, maar deze wordt op voorhand begrensd door een bandbreedte vast te stellen voor de financiële aanbiedingen. De aanbesteding wordt zo ingekleed dat de totale vervoerskosten (afgezien van de jaarlijkse prijsaanpassingen en de ontwikkelingen qua gebruik) niet meer dan 7,5% hoger uitkomen. Het effect voor de afzonderlijke overheden is maximaal + 10%. Dit is inclusief een eventueel te betalen bonus bij een bovenmatige uitvoeringskwaliteit. O.a. met oog op een goed financieel bod wordt een lange contractduur in het vooruitzicht gesteld. De maximale looptijd van de af te sluiten overeenkomst bedraagt 6 jaar, 4 jaar + 2 maal verlening van 1 jaar (2010 tot en met uiterlijk eind 2015); c. Bij de formulering van (bijkomende) eisen zal terughoudendheid in acht genomen worden. Uitgegaan wordt van gematigde basiseisen, waarbij inschrijvers voorstellen kunnen doen voor verdergaande prestaties. Deze worden meegenomen bij de beoordeling van de voorstellen. Als gunningscriterium zal de economisch meest aantrekkelijke aanbieding gehanteerd worden; d. In de af te sluiten overeenkomst wordt flexibiliteit ingebouwd. Daarmee kunnen de deelnemende overheden zo nodig bij sturen. Tegelijkertijd verkrijgen bedrijven hiermee zekerheid dat eventuele effecten hiervan op de productieprijs, gecompenseerd worden. De gebruiksmogelijkheden en vormgeving van het deeltaxisysteem blijven vooralsnog (behoudens enkele kleine aanpassingen waarover overeenstemming met de regionale klankbordgroep bestaat) gehandhaafd. Er worden mogelijkheden ingebouwd om zo nodig, voor aanvang van of gedurende de looptijd van het contract, het systeem te versoberen. Beleidsmarges Het betreft hierbij uitvoering van een gemeenschappelijke regeling. Uitgangspunten en randvoorwaarden Uitgangspunt is de gemeenschappelijk regeling Beheer en Ontwikkeling Kleinschalig Collectief vervoer West-Brabant. De gebruiksmogelijkheden en vormgeving van het deeltaxisysteem blijven vooralsnog (behoudens enkele kleine aanpassingen waarover overeenstemming met de regionale klankbordgroep bestaat) gehandhaafd. Er worden mogelijkheden ingebouwd om zo nodig, voor aanvang van of gedurende de looptijd van het contract, het systeem te versoberen. Betrokken partijen De gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam. Bergen op Zoom, Baarle-Nassau, Breda, Drimmelen, Etten- Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem en Zundert. De provincie Noord-Brabant 2
Relaties met andere beleidsvelden Wet maatschappelijke ondersteuning; Verkeer en vervoer; Kernenbeleid; Volksgezondheid. WAT GAAN WE DAARVOOR DOEN? Toetsingskader Deeltaxi West-Brabant bedient zo n 57.000 pashouders, die samen per jaar ca. 1,2 miljoen ritten maken. Het merendeel, ca. 1 miljoen ritten, betreft vervoer van Wmo-gerechtigden. Senioren verreizen zo n 100.000 ritten per jaar en dat geldt ook voor de zogenaamde vrije reizigers. Dit zijn de klanten die gebruik maken van deeltaxi als aanvullende voorziening op het openbaar vervoer. De kosten die voor rekening van de 19 overheden komen, bedragen in 2008 14 miljoen euro per jaar. Door uitvoering van een regionaal programma kostenbeheersing is de afgelopen jaren gemiddeld genomen sprake geweest van een gematigde kostenstijging. Uit het jaaroverzicht 2007 blijk dat in de gemeente Moerdijk voor het Wmo-vervoer 2142 pashouders en 1516 gebruikers zijn. Zij maken 55.592 ritten waarvoor de gemeente een bijdrage betaalt van 883.766,--. Voor het seniorenvervoer zijn 800 pashouders en 271 gebruikers. Zij maken 4127 ritten waarvoor de gemeente een bijdrage betaalt van 8957,--. De volgende ontwikkelingen zijn relevant voor de toekomst van het deeltaxivervoer. Beter, toegankelijk openbaar vervoer Provincie en gemeenten werken samen aan een toegankelijker openbaar vervoer. De bedoeling is dat meer mensen, ook met een beperking, gebruik kunnen gaan maken van dit OV en dus in mindere mate aangewezen zijn op het duurdere deeltaxivervoer. Richting 2015 zal het haltebestand zo goed als aangepast zijn, de bussen zijn dat nu al. De gebruikswaarde van het openbaar vervoer wordt daarnaast ook bepaald door het dienstverleningsniveau: hoe vaak, waar en tussen welke tijden is busvervoer beschikbaar, is sprake van een vloeiende reis zonder al te veel overstapmomenten, zijn halten bereikbaar en/of is er goed voor- en natransport? De provincie Noord-Brabant beslist hierover. Momenteel ontwikkelt zij een visie op een basisvoorzieningenniveau. Daarmee wordt de gegarandeerde ondergrens aan OV-aanbod vastgelegd. Ook de functie van regiotaxi in het OV-palet en de verhouding tot andere kleinschalige OV-vormen, zoals treintaxi, wordt daarmee verankerd. Aan de hand van een te ontwikkelen toetsingskader wordt bepaald op welke vervoersrelaties extra OVaanbod het meest geëigend is. Naarmate de gebruikswaarde van het OV voor mensen met een functiebeperking toeneemt en de (gezamenlijke) gemeenten flankerend beleid inzetten om een overgang te bewerkstelligen, zal de druk op het Wmo-deeltaxivervoer afnemen. Hoe groot het effect is en wanneer zich dit gaat voordoen, valt op voorhand moeilijk in te schatten. Toekomstige tariefstelling De omvang van het vervoer wordt sterk beïnvloed door de tariefstelling. In het busvervoer loopt een tariefactie gericht op jongeren en ouderen. In 2009 wordt hier een kortingsregeling voor alle overige reizigers aan toegevoegd. Dit betreft proeven van 1,5 jaar en de vraag is natuurlijk wat er daarna gaat gebeuren en wat dan eventueel de consequenties zijn voor het (Wmo-)deeltaxitarief. Ook in het kader van het basisvoorzieningenniveau OV is de tariefstelling een element. De provincie overweegt op plaatsen en tijden waarop geen lijngebonden OV voorhanden is, het deeltaxivervoer goedkoper te maken. Wijzigingen in het tarief voor deeltaxi kunnen een groot effect sorteren, maar op voorhand is dus niet aan te geven welke kant dit uitgaat. 3
Een nieuw convenant De samenwerking tussen gemeenten en provincie is qua organisatie vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling. De beleidsmatige doelen en afspraken over financiering werden in 2001 beschreven in een convenant. Een gewijzigde rijkssubsidieregeling, een andere bevoegdheidsverdeling voor het OV-stadsvervoer, nieuw beleid, afstemming binnen Brabant, maken een nieuw convenant wenselijk en dat is inmiddels ook in voorbereiding. Van groot belang zijn de afspraken die gemaakt worden over de inzet van BDU-geld (Brede DoelUitkering Verkeer en Vervoer) ten behoeve van het Wmo-vervoer. Met het rijkssubsidiegeld dat via de provincie ontvangen werd is de afgelopen jaren steeds ca. 17% van de kosten van het Wmo-vervoer afgedekt. Onderhandelingen zijn gaande over het afbouwen van dit bedrag in relatie tot het toegankelijker en beter bruikbaar worden van het reguliere OV. Als dit niet gelijk opgaat leidt dit voor gemeenten tot een lastenverzwaring. Aanvullende financiering Een tweede bespreekpunt betreft de mogelijkheid om bepaalde klantgroepen aanvullend te subsidiëren. Het vervoer van Wmo-gerechtigden komt voor rekening van de gemeenten. De provincie betaalt het vervoer van vrije reizigers. De afgelopen jaren heeft zij toegestaan dat gemeenten ouderen en eventueel minima aanvullend subsidieerden. Gemeenten betalen dan een kleine bijdrage waardoor deze klanten tegen een verlaagd tarief kunnen reizen. Dit genereert extra vervoer, waarvan de provincie de meeste kosten betaalt. Zij wil daarom tot een andere afspraak hierover komen. De verwachting is dat provincie en de Brabantse deeltaxiorganisaties eind 2008 een onderhandelingsresultaat bereikt hebben. Een nieuw convenant zal daarna voor besluitvorming aan de samenwerkingspartners voorgelegd worden. Primaat collectief vervoer Gedurende het huidige vervoerscontract is de Wet voorzieningen gehandicapten opgegaan in de Wet maatschappelijke ondersteuning. In de gemeentelijke Wmo-verordeningen is het primaat van het collectief vervoer opnieuw vastgelegd. Collectief vervoer is voordeliger dan andere voorzieningen zoals het PersoonsGebonden Budget en geeft mensen die echt aangewezen zijn op aangepast vervoer meer reismogelijkheden. Handhaving van dit primaat in de komende jaren wordt door het samenwerkingsverband als voorwaarde voor deelname aan een gezamenlijke aanbesteding gesteld. Het loslaten hiervan heeft namelijk gevolgen voor de omvang van het vervoer en daarmee voor de prijs van het product en dit raakt alle samenwerkingspartners. Ook andere beslissingen van gemeenten kunnen hun weerslag hebben op de omvang en daarmee het collectief raken. Het wordt daarom wenselijk gevonden om gezamenlijk een aantal lijnen te blijven uitzetten. De bereidheid hiertoe geldt eveneens als voorwaarde voor deelname aan de aanbesteding. De afgelopen jaren is de gezamenlijke insteek gericht geweest op handhaving van de ruime gebruiksmogelijkheden die Deeltaxi West-Brabant aan haar klanten biedt. Dit betreft met name de omvang van het vervoersgebied en de mogelijkheid om dit vervoersgebied te bereizen, ongeacht de ritlengte. Om de kosten beheersbaar te houden is vooral ingezet op maatregelen die klanten in mindere mate raken, zoals het weren van oneigenlijk gebruik, het toegankelijker maken van het OV en het beperken van de BTW-kosten. Het Algemeen Bestuur van KCV West-Brabant stelt vooralsnog continuering van dit beleid voor. Afhankelijk van de kostenontwikkeling kan het echter noodzakelijk worden om in te grijpen op de gebruiksmogelijkheden van deeltaxi. In het aanbestedingsdocument is handhaving ervan uitgangspunt maar de mogelijkheid zal ingebouwd worden om voor de start of gedurende het nieuwe vervoerscontract een versobering door te voeren. 4
Ontwikkelingen in taxibranche De taxibranche is de afgelopen jaren geconfronteerd met extra eisen vanuit Den Haag. Sinds 2007 dienen taxichauffeurs over een specifiek diploma te beschikken. Dit is van grote invloed op de bedrijfsvoering, waar eerder in weekenden en op avonden en voor bijvoorbeeld leerlingenvervoer in grote mate studenten en andere parttimers ingezet werden. Het personeelsgebrek is nijpend en heeft een negatief effect op de uitvoeringskwaliteit. De aangescherpte eisen brengen vanzelfsprekend ook een kostenstijging met zich mee. Ook de ontwikkeling van de brandstofprijzen leidt tot grotere uitgaven. Tegelijkertijd stellen opdrachtgevers steeds verdergaande eisen aan materieel, registratie en uitvoeringskwaliteit. Dit maakt dat het aantal bedrijven dat in staat geacht mag worden deeltaxi op een goede manier uit te voeren, kleiner wordt. Bedrijven worden door deze ontwikkelingen ook kritischer in hun aanbiedingen. Behoudens eventuele prijsvechters, schrijft men niet overal meer (serieus) op in. De bodem van de prijzenslag die zich jaren geleden voltrok lijkt te zijn bereikt. Een goede uitvoeringskwaliteit vergt een reëel tarief en tariefsindexering. Alternatieven De gemeente heeft de keuze om de aanbesteding op te dragen aan de gemeenschappelijk regeling of de aanbesteding voor zijn gemeente zelf uit te voeren. Gezien de complexiteit en de regionale uitvoering ligt dit niet voor de hand. Evaluatie In de evaluatie van het deeltaxisysteem en de uitvoering ervan, wordt veel waarde gehecht aan de klanttevredenheid. Jaarlijks wordt deze in opdracht van KCV gemeten. Met oog op de aanbesteding vindt dit jaar een uitgebreider klanttevredenheidsonderzoek plaats. De klanttevredenheidsonderzoeken die de afgelopen jaren (samen met andere Brabantse deeltaxiorganisaties) zijn gehouden, laten voor West-Brabant een gunstig beeld zien. Met name op het punt van tijdig vervoerd worden onderscheidt West-Brabant zich in positieve zin. De opeenvolgende klanttevredenheidsonderzoeken en andere indicatoren laten echter ook zien dat de kwaliteit op onderdelen afneemt en dat, afhankelijk van gebied en soort vervoer, sprake is van (te) grote verschillen in de kwaliteit van de dienstverlening. Dit betreft dan het op tijd opgehaald en afgezet worden en de naleving van de toegestane omrijtijd. Ook de bereikbaarheid van de telefooncentrale waar ritten aangemeld worden, is te wisselvallig. Het veilig en tijdig vervoer van rolstoelinzittenden en het goed vastzetten van hulpmiddelen heeft de afgelopen jaren veel aandacht gekregen, maar blijft een aandachtspunt. Conclusie is ook dat er best wat steviger prikkels ingebouwd mogen worden om de vervoersprestaties op het gewenste, meer gelijkmatige, niveau te krijgen. WAT MAG HET KOSTEN? Personeel Niet van toepassing. Organisatie Niet van toepassing. Financiën Niet van toepassing. Risico s De marktpartijen worden financieel in staat gesteld om het gevraagde kwaliteitsniveau ook daadwerkelijk te leveren. Dit kan leiden tot een kostenstijging, maar deze wordt op voorhand begrensd door een bandbreedte vast te stellen voor de financiële aanbiedingen. De aanbesteding wordt zo ingekleed dat de totale vervoerskosten (afgezien van de jaarlijkse prijsaanpassingen en de ontwikkelingen qua gebruik) niet meer dan 7,5% hoger uitkomen. Het effect voor de afzonderlijke overheden is maximaal + 10%. Dit is inclusief een eventueel te betalen bonus bij een bovenmatige uitvoeringskwaliteit. 5
Juridische consequenties In de gemeenschappelijke regeling staat dat de gemeenteraad deelnemer is aan de gemeenschappelijke regeling. Bij de overwegingen staat o.a. - de deelnemende gemeenten en de provincie willen een openbaar lichaam belasten met de uitvoering van de beheerstaken, die uit de bovengenoemde vervoersovereenkomsten voortvloeien, de verdere ontwikkeling van het systeem, de gezamenlijke aanbesteding en contractering en de beleidsafstemming die daarbij hoort, dit alles binnen de beleidskaders van de deelnemers. Communicatie In het regionale voorbereidingstraject is een klankbordgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van diverse belangenorganisaties, betrokken waarmee de voorstellenbundel besproken is. Vanuit Moerdijk hadden de Wmo-raad en het gehandicaptenplatform de kernen zitting in deze klankbordgroep. Deze klankbordgroep kan zich in grote mate vinden in de voorstellen voor de uitvraag. Het eventueel doorvoeren van de geschetste versoberingen (ritlengte, tijden) heeft op voorhand niet de instemming van de klankbordgroep. Zij hecht aan het behoud van de reismogelijkheden. Overeenkomstig de overeenkomst tussen de gemeente Moerdijk en de Wmo-raad zal de Wmo-raad over dit besluit geïnformeerd worden. Het vragen van een advies aan de Wmo-raad is niet nodig, omdat het in deze uitvoering betreft en met de Wmo-raad is overeengekomen dat uitsluitend advies gevraagd zal worden bij beleidsontwikkelingen. ICT Niet van toepassing. Planning De gemeenten en provincie worden gevraagd voor 1 maart 2009 uitsluitsel te geven over het verstrekken van opdracht aan KCV West-Brabant tot het aanbesteden en contracteren van het deeltaxivervoer. Parallel hieraan wordt het aanbestedingsdocument voorbereid. Dit wordt ambtelijk met alle deelnemers besproken en daarnaast ook met de regionale klankbordgroep. Het document wordt zowel financieel als juridisch getoetst. Vaststelling staat gepland in de vergadering van het Algemeen Bestuur KCV West-Brabant die eind maart 2009 plaatsvindt. De planning is de Europese aanbesteding voor de zomervakantie met een (definitief) gunningsbesluit af te ronden. Dan resteert een half jaar voor de implementatie van het nieuwe contract. Het samenwerkingsverband zal de deelnemende overheden uiteraard tussentijds informeren over de voortgang en na gunning, over het resultaat. Besluitvorming van de zijde van gemeenten en provincie wordt in het vervolgtraject niet voorzien, tenzij het aanbestedingsresultaat en andere ontwikkelingen nopen tot het versoberen van de gebruiksmogelijkheden. 6
VOORSTEL Wij kunnen ons vinden in de door het samenwerkingsverband KCV West-Brabant geformuleerde voorstellen ten behoeve van de aanbesteding van het deeltaxivervoer. Wij zijn van mening dat sprake is van een afgewogen voorstel, dat recht doet aan de belangen van alle betrokken partijen. U wordt dan ook voorgesteld het volgende te besluiten: het college van burgemeester en wethouders te verzoeken aan de gemeenschappelijke regeling Beheer en ontwikkeling Kleinschalig Collectief Vervoer West-Brabant opdracht te geven tot aanbesteding en contractering van het deeltaxivervoer van Wmo-gerechtigden reizigers uit de gemeente Moerdijk voor de periode 2010 tot en met uiterlijk 2015 overeenkomstig dit voorstel. Mocht u vragen hebben over dit voorstel, kunt u contact opnemen met de opsteller: Cor Selders, via tel.nr. 0168-373600. Burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk d.d. 9 december 2008, de gemeentesecretaris, de burgemeester, drs. A.E.B. Kandel Drs. W.M.J. Denie 7
RAADSBESLUIT Raadsvergadering van 29 januari 2009 De raad van de gemeente Moerdijk, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 december 2008; overwegende dat: de gemeenteraad deelnemer is aan de gemeenschappelijk regeling Beheer en Ontwikkeling Kleinschalig Collectief Vervoer West-Brabant het contract voor de uitvoering van het kleinschalig collectief vervoer per 1 januari 2010 afloopt en een nieuwe Europese aanbesteding hiervoor nodig is; gelet op de gemeenschappelijke regeling Beheer en Ontwikkeling Kleinschalig Collectief Vervoer West-Brabant de Wet gemeenschappelijk Regelingen; BESLUIT: het college van burgemeester en wethouders te verzoeken aan de gemeenschappelijke regeling Beheer en ontwikkeling Kleinschalig Collectief Vervoer West-Brabant opdracht te geven tot aanbesteding en contractering van het deeltaxivervoer van Wmo-gerechtigden reizigers uit de gemeente Moerdijk voor de periode 2010 tot en met uiterlijk 2015 overeenkomstig dit voorstel. Vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 29 januari 2009, de griffier, de voorzitter, J.A.M. Hereijgers Drs. W.M.J. Denie 8