Auteur(s): J. van der Meij Titel: Spiegelneuronen Jaargang: 25 Jaartal: 2007 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: 154-159 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor (para-) ) medische, informatieve en educatieve doeleinden en ander niet-commercieel gebruik. Zonder kosten te downloaden van: www.versus.nl
Spiegelneuronen John van der Meij T J. van der Mey, Fysiotherapeut, Particuliere praktijk, Oegstgeest ijdens de laatste olympische zomerspelen hoorde ik een interessant interview met de coach van het Cubaanse honkbalteam. Er werd hem gevraagd waarom hij twee dagen voor een belangrijke wedstrijd met zijn team naar video-opnamen van honkbalwedstrijden zat te kijken in plaats van te trainen op het veld. Zijn antwoord kwam er op neer dat door te kijken naar beelden en je goed in te leven in wat je ziet, er in uw brein hetzelfde gebeurt als dat van de spelers die aan het zwoegen zijn in het veld. Deze vorm van trainen lijkt zeer aantrekkelijk en effectief, geeft veel minder blessures en is de laatste 10 jaar erg in. Wat is de achterliggende idee? Gaat het alleen over het zien van bewegingen of geldt het ook voor geluiden, gedachten en gevoelens? Cerebraal droogzwemmen Denk eens aan de spannende scène uit de film Dr. No waarin James Bond een tarantella over zijn kussen en arm ziet kruipen. Als publiek griezelen we dan mee, of anders gezegd, een systeem in het brein, het spiegelsysteem, schotelt ons die dodelijke spin voor, door dezelfde neuronen te laten vuren die ons tot actie zouden manen als wij daar zelf in de plaats van agent 007 zouden liggen. Het brein maakt zich op om weg te wezen. Als kijker denk je daarbij niet na over wat er gebeurt en wat 007 zit te overwegen. Nee, je kijkt, het hart begint sneller te kloppen, je begint te zweten; je wordt letterlijk Bond ingezogen. En je voelt wat hij voelt. Dit doe je zonder expliciete gedachten. Je begrijpt andermans handelingen en emoties niet vanuit het perspectief van een overpeinzende toeschouwer, maar vanuit een mentale simulatie. Of, nog een ander voorbeeld, bij aankomst op je werk zie je je collega en besef je vrijwel onmiddellijk dat het niet haar dag is vandaag. Stel dat ze een beetje verdrietig kijkt, dan zorgt haar gezichtsuitdrukking ervoor dat je in een vergelijkbare gemoedstoestand komt en op de juiste manier reageert. De interessante vraag is hoe je zo kort naar haar kunt kijken en zonder er echt over na te denken in haar geest verzeild kan raken? Kennelijk omdat je in haar huid kan kruipen. Dat kennen we van het verschijnsel dat het brein soms even zijn plaats niet weet. Je kijkt bijvoorbeeld naar een belangrijke voetbalfinale op televisie en je volgt jouw favoriete voetballer; hij legt aan, jouw brein vertaalt het schot en vervolgens schiet jouw been uit, thuis op de bank. Normaal voorkomt het brein dat: je wilt niet steeds alles na_apen wat je om je heen ziet. Maar bij voetbal kun je er zo in zitten dat het remsysteem een beetje weigert. En dan haal je zelf uit, gewoon op de bank; onbedoeld, maar toch.. Alsof er iets gespiegeld wordt. En een spiegel die hetzelfde doet als de persoon die ervoor staat is niets bijzonders. Echter wat te denken van een spiegel die bewegingen uitvoert terwijl je zelf niets doet. Zo'n systeem blijkt in de hersenen van apen te zitten en - zo blijkt - ook in onze hersenen. De neuronen die hiervoor verantwoordelijk zijn, hebben de toepasselijke naam 'spiegelneuronen'. Een grote ontdekking. Het hoofd van het Centre of Brain and Cognition van de Universiteit van California omschrijft het grote belang van deze vinding zelfs als volgt: The discovery of mirror neurons is the single most important unreported story of the decade. I predict that mirror neurons will do for psychology what DNA did for biology: they will provide a unifying framework and help explain a host of mental abilities that have hitherto remained mysterious and inaccessible to experiments ( Ramachandran, 2000). De spectaculaire vondst werd vrijwel verwaarloosd, omdat ze zo monumentaal is, dat niemand wist wat ermee aan te vangen. In 1996 maakt een Italiaans onderzoeksteam rond Giacomo Rizzolatti en Vittorio Gallese in Parma voor het eerst melding van deze spiegelneuronen (mirror neurons) in de zone F5 van de premotore cortex van makaken. De ontdekking zou een typisch voorbeeld zijn van serendipiteit, volgens van Dale: "de gave om door toevalligheden en intelligentie iets te ontdekken waar men niet naar op zoek was". Tijdens neurofysiologische tests was de onderzoekers (per abuis) opgevallen dat dezelfde neuronen geactiveerd worden bij apen in rust, die begerig een grijpbeweging van soortgenoten waarnemen en bij de proefdieren die de handeling daadwerkelijk uitvoeren. Waar dienen deze speciale neuronen nou precies voor? Een mogelijkheid is dat ze in actie komen om de aap voor te bereiden zelf het voedsel te gaan pakken. Want een voorbereid brein laat zich niet ver-
rassen door een snellere concurrent die er met het voedsel vandoor gaat. Opvallend is dat deze neuronen niet actief worden wanneer de onderzoeker het stukje voedsel met een vork verplaatst. De gedemonstreerde en geïmiteerde handeling moeten blijkbaar identiek zijn! Figuur 1. Het zien van een handeling. A. Een aap kijkt naar de onder derzoe zoeker die een stukje voedsel oppakt pakt en neerlegt; in de hersenen van de aap wordt neurale activiteit iteit in area 6 en 44 geregistreerd. Wanneer de aap zelf dit stukje voedsel pakt, worden dezelf- de neuronen geactiveerd (vandaar spiegelneuronen, mirror -neurons). B. Hetzelfde stukje voedsel wordt nu met een vork opgepakt en neergelegd. De neuro rona nale activiteit in area 6 en 44 ontbreekt nu (vrij naar Rizzolatti en Arbib 1998). Uit van Cranenburgh; Neurorevalidatie.
Rizzolatti en Gallese denken dat spiegelneuronen ervoor zorgen dat de ene aap de ander kan lezen ; een soort begrijpen op een onbewuste manier. Stel dat de aap een soortgenoot een banaan ziet pakken, dan is het handig als de toeschouwende aap begrijpt dat zijn collega de banaan gaat pakken en hem niet in elkaar gaat slaan. Door dit begrip kan de aap bedenken hoe hij moet reageren. In dit verband is het interessant te bedenken wat er onlangs in het spiegelsysteem van de aap Bokito in Blijdorp gebeurde Wat werd er gespiegeld? Alles wijst erop dat ook mensen over netwerken van spiegelneuronen beschikken (bij het gebied van Broca) en deze neuronen lijken niet alleen te werken als we iemand iets zien doen, maar ook als we iets horen, of als we zien dat iemand aangeraakt wordt of als iemands gemoedstoestand van zijn gezicht af te lezen is. Al deze acties brengen het fenomeen van de resonantie op gang: de specifieke zenuwcellen in de hersenen worden actief en laten daarmee zien dat zij zich aangesproken voelen. Via spiegelneuronen staan we dus voortdurend in contact met dat wat om ons heen gebeurt. Het spiegelen van de activiteit van anderen in ons zelf verloopt simultaan, onwillekeurig en zonder nadenken. Imitatie Wat is het belang van nabootsing voor de mens? In de 70-er jaren was het de bekende Zwitserse psycholoog Piaget die aangaf dat imitatie bij kinderen pas rond het eerste levensjaar optrad. Zijn leer veronderstelde een elementaire vorm van symbolische representatie vóór er sprake kon zijn van nabootsing. Je moet je dus eerst iets kunnen inbeelden voor je het kan nadoen. Andrew Meltzoff en Keith Moore deden de experimenten van Piaget over en kwamen tot de conclusie dat baby s met een gemiddelde leeftijd van 32 uur perfect in staat waren wat ze volwassenen zagen doen te imiteren. Razendsnel worden nieuwe vaardigheden aangeleerd. Netwerken van spiegelneuronen spelen een cruciale rol bij kinderen en misschien nog wel sterker bij volwassenen waar deze netwerken meer ontwikkeld zijn. Zo bezien is imitatie cruciaal voor de cognitieve ontwikkeling van het kind, maar ook bij volwassenen is het de meest essentiële karakteristiek van intermenselijke relaties. Empathie is hier een kernbegrip. Empathie Volgens Christian Keysers, een Frans/Duitse neuroloog, laten de huidige inzichten in de werking van het brein zien dat empathie geen telepathische onzin is. Dankzij de spiegelcellen kunnen we ons in anderen verplaatsen en ze verschaffen ons inlevingsvermogen. Je zou zeggen een kwestie van meevoelen en meedenken? Nee, volgens Keysers juist niet denken. Dat is het hem juist, je denkt niet, maar je kruipt in de ander, gevoelsmatig, op een niveau van wat de Britten gut feeling noemen, instinctief en zonder hard thinking. In dit verband denken we helemaal niet zoveel. Dat gaan we pas doen als intuïties elkaar bestrijden: als je collega zich behoorlijk pijn doet en je wel met hem zou willen meevoelen maar het moeilijk kunt omdat hij je zojuist een oor heeft aangenaaid. We kunnen als het ware dus letterlijk gedragingen en emoties van anderen kopiëren. Met name als het gedragingen, ervaringen of emoties betreft, die dicht liggen bij die ons al bekend zijn. Recent Brits onderzoek laat zien dat niet iedereen evenveel empathie bezit. Aangetoond werd dat mannen hun empathie vooral richten op mensen die ze aardig vinden, terwijl vrouwen vaak empathisch zijn jegens iedereen. Het is één van de verklaringen, waardoor wij in staat zijn anderen te begrijpen en ons in te kunnen leven. Daarmee is de impact, die ouders, therapeuten en omgeving kunnen hebben, zowel via openlijk gedrag, als ook middels gezichtsuitdrukkingen, 'verborgen' emoties en spanningen, et cetera, op meerdere gebieden enorm. En dit heeft uiteraard weer belangrijke gevolgen voor onder andere ons sociaal gedrag. Daarom is het ook zo belangrijk om te zorgen, dat je zelf goed in je vel zit en blijft zitten, ongeacht al de stoorzenders die er om je heen zijn. Hersenonderzoek naar empathie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het begrip van talloze sociale verschijnselen, want ons verplaatsen in de ander doen we veel vaker dan we denken. Allerlei soorten therapeuten verplaatsen zich in hun patiënten en cliënten. Mannen - en in mindere mate vrouwen - verplaatsen zich in de seksuele handelingen van anderen bij het kijken naar pornografie. Kinderen verplaatsen zich in hun ouders en leraren om dingen te leren, maar even zo goed in geweldfilms. Je kijkt naar Rambo en in je brein word je ook een beetje Rambo. Insula In het hersenonderzoek is een tipje van de sluier opgelicht van welke kernsystemen een rol spelen bij het inleven in de ander. Er zijn neuronen in de insula ontdekt die andermans walging of het gevoel van aanraking naar het eigen brein vertalen. Als je iemand iets vies laat ruiken, dan activeer je de insula. Kijk je echter naar een film van iemand die aan een potje ruikt en vervolgens een vies gezicht trekt, dan gebeurt hetzelfde. Wederom leeft het brein zich in andermans emotie in. De insula is een deel van
het emotionele brein waardoor we ons "menselijk" gaan gedragen en het is een kernsysteem dat de fysiologische conditie van ons lichaam de hele dag monitort. Het is de bron van sociale emoties, zoals verlangen en afschuw, trots en vernedering, schuld en boete. Het bepaalt onze morele waarden, empathie en levert het vermogen om emotioneel op bijvoorbeeld muziek te reageren. De insula is te zien als een soort sensor die mede verantwoordelijk is voor het hongergevoel, voor trek in een biertje, voor de zin in een sigaret of het volgende heroïneshot. Uit PET_scans wordt duidelijk dat de insula ook oplicht als we pijn voelen, meevoelen met anderen, naar grappen luisteren en ons sociaal uitgesloten voelen. De kunst van het helpen Voor mij is inzicht in de achterliggende mechanismen van aandoeningen of storingen altijd van grote waarde geweest, dus de vraag is welke consequenties voor de praktijk de informatie over spiegelsystemen kunnen hebben? Hoe kijk je als therapeut naar je patiënten? Met wie resoneer je en met wie niet? Een grote valkuil is dat je de ander zo aanvoelt dat je niet meer los van je patiënt kunt staan. Belangrijk is het dan om bewust te worden wat van jou is en wat van de ander. Wat resoneert in jouw brein als therapeut klopt, wat jij voelt is bij de ander aan de orde. Het is zo herkenbaar wat in de dagelijkse praktijk gebeurt. Inwendig wil je als therapeut de stap die een patiënt moet nemen als het ware zelf nemen; doe nou even dat, dan...; zie je dan niet dat je dat zou moeten doen om weer in beweging te komen? De vraag is alleen of je de patiënt hiermee sterker of zwakker maakt? Empathie is prima, maar het gevaar ligt op de loer om als therapeut de verantwoordelijkheid van de patiënt over te nemen. Volgens mij is de kunst van het helpen, sensitief te zijn voor wat je ziet dat er bij de ander gebeurt, zonder verstrikt te raken, niet de beweging zelf te maken, maar de patiënt uit te nodigen zijn of haar verantwoordelijkheid te nemen. In een volgend artikel wil ik ingaan op de relatie van het spiegelsysteem en de patiënt als onderdeel van zijn eigen familie-systeem. LITERATUUR Bauer, J. Warum ich fühle, was du fühlst. Intuitive Kommunikation und das Geheimnis der Spiegelneurone. Hamburg: Hoffmann und Campe Verlag (2005). Cranenburgh, B van. Neurorevalidatie. Elsevier Gezondheidszorg. (2004). Gallese, V. et al. Action recognition in the premotor cortex. In: Brain, vol. 119, p. 593-609 (1996). Garrels, Scott.R. Imitation, Mirror Neurons & Mimetic desire. http://www.covr2004.org/garrelspaper.pdf, (2004). Keysers C. ea. Mirror Neurons. Neuron, Vol 42, pag. 335-346, 346, (april 2004). Ramachandran, V. Mirror neurons and imitation learning as the driving forcr behind the great leap forward In human evoluation (2000) http://www.edge.org/documents/archive/edge69.html Rizzolatti, G., Fadiga, L.,, Fogassi, L. Gallese, V. From mirror neurons to imitation: facts and speculations. In Andrew Meltzoff und Wolfgang Prinz (eds.). The Imitative Mind. Cambridge University Press. (2002).
Rizzolatti, G. et al.: Premotor cortex and the recognition of motor actions. In: Cognitive Brain Research, vol. 3, p. 131 _ 141 (1996). Sheldrake, R. Das Gedächtnis der Natur. Das Geheimnis der Entstehung der Formen in der Natur. München: Piper Verlag. (1999) Sitskoorn, M. Het maakbare brein. Uitgeverij Bert Bakker. (2006)