VERGADERING dinsdag 14 januari 2014, om 14.00 uur, zaal 1 en 2 VERSLAG VAN Commissie Waterkeringen, (Vaar)wegen en Vergunningverlening AGENDA NR. ONDERWERP AANWEZIG P.J.J. Kome (voorzitter, Waterschapspartij), mevr. E. van der Reijden (secretaris), J.M. Geluk (dijkgraaf, tot 15.15 uur), J. van Nieuwenhuijzen (heemraad, VVD), A. Abee (CDA), A. Houweling (SGP), mevr. D.A. Kickert- Schotting (PvdA), J. Kievit (Natuur), M. Koese (ChristenUnie), W. Monshouwer (Waterschapspartij), D.A. den Otter (bedrijfsgebouwd), E.A. Struik (ongebouwd) en mevr. E. aan de Wiel (notuliste) Ambtelijke ondersteuning: J. van Alphen, projectleider J.M.J. Waals, senior beleidsadviseur C. Verhoeven, hoofd Planning en Regie AFWEZIG Met kennisgeving: Fractie Water Natuurlijk Fractie Hollandse Delta Natuurlijk Zonder kennisgeving: Fractie VVD VERGADERVERSLAG AGENDA VERSLAG 1. Opening De voorzitter opent de vergadering om 14.00 uur en heet de aanwezigen welkom. ACTIE 2. Vaststellen agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 3. Verslag commissie WWV van 12 november 2013 Tekstueel De commissie gaat akkoord met een tekstwijziging. Op pagina 6 van het verslag staat met betrekking tot het projectinvesteringskrediet aanpak Rotterdamseweg, traject Rijnsingel-Ringdijk te Ridderkerk: Een gemeentelijke bijdrage is niet aan de orde, want de gemeente staat er in principe buiten. Omdat de gemeente Ridderkerk wel een financiële bijdrage levert, wordt deze zin gewijzigd in: Een bijdrage van de gemeente Rotterdam is niet aan de orde. Naar aanleiding van Vanwege de vasthoudendheid van de heer Den Hartigh vraagt de heer Struik zich af of zijn bezwaar een kern van waarheid bevat. Heemraad Van Nieuwenhuijzen merkt op dat het college in afwachting is van de uitspraak van de rechter. De heer Monshouwer wijst op de toezegging van de heemraad om de brief van het ministerie aan de Unie van Waterschappen over de evaluatie van de wegentaak, zodra deze voorhanden is, ter beschikking te stellen aan de VV, zoals verwoord op pagina 6 van het verslag. De heer Monshouwer vraagt wanneer de VV deze brief kan verwachten. Heemraad Van Nieuwenhuijzen licht toe dat de Unie van Waterschappen een conceptbrief had ontvangen van het ministerie. De Unie is nog altijd in afwachting van de officiële brief.
PAGINA 2 van 9 4. Ingekomen stukken en mededelingen commissie De voorzitter deelt mee dat de fractie Hollandse Delta Natuurlijk zich heeft afgemeld voor deze vergadering. 5. Ingekomen stukken en mededelingen VV Er zijn geen inkomen stukken. 6. Bestuurlijke consultatie Deltabeslissingen Dijkgraaf Geluk deelt mee dat de video die is vertoond in de commissie Water ter beschikking wordt gesteld via het extranet. Vervolgens geeft de dijkgraaf een presentatie over de Deltabeslissing Waterveiligheid. In het nieuwe normstelsel voor de primaire waterkeringen wordt overgestapt van overschrijdingskans naar overstromingsrisico. De kans dat iemand overlijdt als gevolg van een overstroming mag niet groter zijn dan 1 op de 100.000 per jaar. De heer Den Otter wijst op de kosten voor het afsluiten van een levensverzekering in het nieuwe normstelsel in relatie tot de maatschappelijke kosten. Naar aanleiding van de dia over de zelfredzaamheid van het Eiland van Dordrecht vraagt de heer Monshouwer naar de veiligheid van het noordelijk deel van Dordrecht. Dijkgraaf Geluk licht toe dat de dijk van de Kop van t Land in Dordrecht op korte termijn zal worden versterkt, waarmee de dijk 80% van de sterkte van een Deltadijk krijgt. De gemeente Dordrecht is voornemens om er op langere termijn een Deltadijk van te maken. De Voorstraat zal in de toekomst verstevigd moeten worden, maar voorlopig zijn hier geen maatregelen voor voorzien. Eerste termijn De heer Monshouwer vraagt of er bij de normering rekening is gehouden met de geplande waterberging Volkerak-Zoommeer. Daarnaast vraagt de heer Monshouwer of er na dit besluit nog besluitvorming noodzakelijk is van de VV. Tot slot benadrukt de heer Monshouwer dat zijn fractie benieuwd is naar de financiële consequenties. De heer Koese vraagt de dijkgraaf om een toelichting op de stelling dat het nieuwe normstelsel geen achteruitgang betekent van het beschermingsniveau. De heer Kievit herinnert het college aan eerdere toezeggingen dat de veiligheid er met het nieuwe normstelsel niet op achteruit zou gaan. Op pagina 5 van het voorstel staat dat er bij het toetsen in de toekomst wordt uitgegaan van de basisveiligheidseis (LIR < 10-5 per jaar), wat volgens de heer Kievit op termijn een achteruitgang in veiligheid zou betekenen in een aantal gebieden. Spreker vraagt de dijkgraaf om een toelichting. Daarnaast vraagt de heer Kievit naar aanleiding van pagina 27 van het rapport wanneer het onderzoek naar de oorzaken en gevolgen van de bodemerosie in Oude Maas, Spui en Dordtsche Kil wordt uitgevoerd en wanneer de resultaten beschikbaar zijn. In het voorstel staat verder dat WSHD van mening is dat een ander beheer van de Haringvlietsluizen pas op langere termijn besproken kan worden, nadat de effecten van de Kier goed zijn gemonitord. De heer Kievit is echter van mening dat de resultaten van het onderzoek naar de bodemerosie ook aanleiding kunnen zijn om het beheer van de Haringvlietsluizen opnieuw ter discussie te stellen. De heer Abee constateert dat de cijfers op dia 5 van de presentatie voor Dordrecht, Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee vergelijkbaar zijn (1/300 1/3.000). De heer Abee neemt echter aan dat deze cijfers in de normering divers zijn samengesteld, aangezien de infrastructuur op het Eiland van Dordrecht (de A16) nationaal een hogere prioriteit kent dan bijvoorbeeld de wegen op Goeree-Overflakkee. Spreker vraagt of dergelijke aspecten zijn meegewogen en in hoeverre WSHD inzicht heeft in of invloed kan uitoefenen op dergelijke berekeningen. Daarnaast vraagt de heer Abee om een toelichting op de evacuatiefractie van 15% voor IJsselmonde. De heer Den Otter vraagt naar de consequenties wanneer er maatregelen worden getroffen waardoor het waterschap niet meer aan zijn verantwoordelijkheid kan voldoen.
PAGINA 3 van 9 Daarnaast vraagt de heer Den Otter hoe de normering van de compartimenteringsdijken wordt vastgesteld. Tot slot vraagt de heer Den Otter of het Deltaprogramma voorziet in mogelijkheden voor participatie van bedrijven in wateropslag in Volkerak en Grevelingen. Mevrouw Kickert-Schotting leest in het voorstel dat tijdens de commissiebehandeling de laatste inzichten over de onzekerheden zouden worden gemeld en vraagt om een toelichting. Daarnaast vraagt mevrouw Kickert-Schotting in hoeverre er zekerheid is over het inzetten van de Grevelingen als waterberging en of hierop wordt geanticipeerd bij de plannen voor het Volkerak-Zoommeer. Tot slot vraagt spreker om een toelichting op het mogelijke plan voor een Deltadijk bij Spijkenisse en de verhouding van dit plan tot de Spuiversterking. Dijkgraaf Geluk licht toe dat de waterbergingen op het Volkerak en de Grevelingen zijn meegenomen in de berekeningen van de normering. Compartimenteringsdijken worden genormeerd door de provincie. WSHD is ervoor beducht dat de standzekerheid van deze dijken in de redenatielijn goed wordt meegenomen. De financiële consequenties zijn een belangrijk aandachtspunt voor het waterschap. Op 15 januari 2014 komen vertegenwoordigers van waterschappen bijeen om te spreken over de financiële consequenties. Met name in het Rivierengebied lijkt een flinke opgave te liggen. In het nhwbp wordt aan de meest urgente gebieden de hoogste prioriteit toegekend. In reactie op de stelling van de staatssecretaris dat het beschermingsniveau er bij de overgang naar het nieuwe normstelsel niet op achteruit mag gaan, wijst de dijkgraaf op het gegeven dat er bij de overgang naar een nieuw normstelsel altijd gebieden over- of onderverzekerd zijn. In reactie op de vraag van de heer Kievit benadrukt dijkgraaf Geluk dat bij het toetsen zal worden uitgegaan van de basisveiligheidseis (LIR < 10-5 per jaar). Deze eis dient echter te worden vertaald naar de dijken. De dijkgraaf benadrukt dat voor elk gebied dezelfde basisveiligheid geldt. De kans dat iemand overlijdt als gevolg van een overstroming mag niet groter zijn dan 1 op de 100.000 per jaar. Het onderzoek naar de oorzaken en gevolgen van de bodemerosie in Oude Maas, Spui en Dordtsche Kil wordt uitgezet door het Deltaprogramma. De dijkgraaf wenst niet vooruit te lopen op de resultaten van dit onderzoek. Elk onderzoek kan aanleiding zijn voor een nieuwe discussie. In reactie op de vraag van de heer Abee licht de dijkgraaf toe dat de infrastructuur is meegenomen in de economische effecten. De heer Abee licht toe dat het hem heeft verbaasd dat de cijfers voor Goeree- Overflakkee gelijk zijn aan de cijfers voor het Eiland van Dordrecht. De heer Abee had verwacht dat de zwaarte van de infrastructuur en het economisch belang daarvan tot andere cijfers zouden hebben geleid. De heer Abee vraagt of het waterschap voldoende inzicht heeft in de wegingsfactoren. Dijkgraaf Geluk merkt op dat de heer Waals de vraag van de heer Abee zal beantwoorden. De dijkgraaf vervolgt de beantwoording van de overige vragen. De evacuatiefractie van 15% is een aanname die nog gevalideerd dient te worden door de Veiligheidsregio. In reactie op de vraag van de heer Den Otter antwoordt de dijkgraaf dat het college ervan uitgaat dat het waterschap aan de eisen van een waterautoriteit kan blijven voldoen. Wanneer blijkt dat er in een bepaald gebied, zoals in het Rivierengebied, een forse opgave ligt, dan zullen alle waterschappen als gevolg van de verevening mee moeten betalen aan de extra bescherming van dat gebied. In reactie op de opmerking van de heer Den Otter over wateropslag in de bekkens merkt de dijkgraaf op dat de verdringingsreeks opnieuw zal worden bepaald door het Deltaprogramma. In de toekomst zullen wellicht andere economische factoren een rol gaan spelen. Tot slot benadrukt de dijkgraaf dat de gepresenteerde getallen zeer recent bekend zijn gemaakt. De getallen zijn nog altijd aan verandering onderhevig. Dit is een zorgpunt dat de waterschappen onder de aandacht brengen.
PAGINA 4 van 9 De heer Waals, senior beleidsadviseur, geeft aan dat het onderzoek naar de erosie in het Spui vorig jaar is opgestart. Het onderzoek loopt door tot 2015, maar een eerste inzicht in de resultaten wordt in september verwacht. De heer Abee heeft zich erover verbaasd dat de cijfers voor het Eiland van Dordrecht gelijk zijn aan de cijfers voor Goeree-Overflakkee, ondanks de zwaardere infrastructuur in Dordrecht. De heer Waals licht toe dat de A16 voldoende hoog is gelegen, waardoor alleen de slachtofferrisico s in het gebied meegenomen zijn. De heer Abee vraagt bij interruptie of er ook rekening is gehouden met de aanwezigheid van chemische bedrijven. De heer Waals antwoordt bevestigend en vervolgt de beantwoording. Over de slachtofferrisico s wordt gesproken met de Veiligheidsregio s. De Veiligheidsregio s hebben inmiddels aangegeven met een bandbreedte te willen werken. In reactie op de vraag van de heer Den Otter geeft de heer Waals aan dat in het kader van de Rijksstructuurvisie wordt gekeken naar de mogelijkheid van een getijdencentrale met eventuele participatie van private partijen. Een eventueel besluit over een Deltadijk in Spijkenisse (rond heel Spijkenisse, Spui, Oude Maas en Hartelkanaal) wordt naar verwachting pas na 2030 genomen en heeft dus geen invloed op het huidige versterkingsplan Spui. Tweede termijn De heer Den Otter wijst opnieuw op de verantwoordelijkheid van het waterschap en vraagt welke mogelijkheden het waterschap heeft om, indien het waterschap te weinig ruimte krijgt om de noodzakelijke plannen uit te voeren, omdat de prioriteiten van de gemeenten of provincie anders liggen, de Wet op de ruimtelijke ordening dusdanig in te vullen dat het waterschap zijn verantwoordelijkheid kan nemen. De heer Struik vraagt hoe WSHD ervoor kan zorgen dat de bestuurlijke aandachtspunten zoals weergegeven in het rapport worden geborgd. Daarnaast vraagt de heer Struik of de begroting een open begroting blijft of concreter wordt ingevuld. De heer Kievit wijst opnieuw op de volgende zin op pagina 27 van de rapportage: WSHD is van mening dat een ander beheer van de Haringvlietsluizen pas op langere termijn besproken kan worden, nadat de effecten van de Kier goed zijn gemonitord. De resultaten van het onderzoek naar de bodemerosie zouden volgens de heer Kievit echter ook aanleiding kunnen zijn om het beheer ter discussie te stellen. De heer Kievit stelt voor om de tekst op dit punt te wijzigen. Dijkgraaf Geluk merkt op dat het wettelijk kader een belangrijke steun in de rug is als het gaat om de borging van de benodigde ruimte van de waterschappen. Daarnaast zullen de waterschappen zo veel mogelijk samen optreden. De dijkgraaf verwacht dat de gepresenteerde getallen vanwege de complexiteit van de berekeningen nog enige jaren in beweging zullen blijven. De begroting zal naar verwachting een open begroting blijven. In reactie op het verzoek van de heer Kievit om de tekst op pagina 27 te wijzigen, antwoordt de dijkgraaf van mening te zijn dat de tekst recht doet aan de discussie en bovendien niet uitsluit dat het beheer van de Haringvlietsluizen eerder ter discussie wordt gesteld. Omdat er verschil van inzicht bestaat hoe de tekst op blz. 27 geïnterpreteerd moet worden stelt de voorzitter voor dat de VV hierover een uitspraak kan doen. De voorzitter concludeert dat de commissie conform het voorstel kennis heeft genomen van het rapport. 7. Aanvraag aanvullend projectinvesteringskrediet voor: fietspad Lindeweg F426 De heer Den Otter vraagt of de provincie ook een financiële bijdrage ter beschikking stelt voor het onderhoud van het fietspad. Daarnaast vraagt de heer Den Otter om een toelichting op de afwijkingen op de eerdere raming, aangezien de ligging van het fietspad al bekend was.
PAGINA 5 van 9 De heer Monshouwer leest in de risicoparagraaf dat er nog één perceel verworven dient te worden. Spreker benadrukt het belang van transparante communicatie met de regio en wijst in dit verband op de reputatie van het waterschap. De heer Struik vraagt om een toelichting op het uitbesteden van de engineering. Mevrouw Kickert-Schotting leest in de risicoparagraaf dat bezwaren tot verdere vertraging zouden kunnen leiden. Bovendien zal de aanbesteding niet worden gegund voordat de subsidie en vergunningen zijn ontvangen. Mevrouw Kickert-Schotting vraagt of er mogelijk opnieuw een aanvullende kredietaanvraag volgt. Daarnaast spreekt ze haar complimenten uit voor het betrekken van de in het voorstel genoemde gesprekspartners bij het project, waaronder de dorpsraad van Heerjansdam. De heer Abee merkt op dat de engineering was opgenomen in de planning van de organisatie voor 2014 en vraagt waarom deze planning niet gehaald wordt. De heer Abee wijst op de efficiency van de organisatie. Heemraad Van Nieuwenhuijzen antwoordt dat voor de financiële bijdrage van de provincie voor het onderhoud van het fietspad de gebruikelijke regeling geldt. Bij de uitwerking van het project bleek uit onderzoek dat de grondslag zwakker was dan was aangenomen bij de globale raming, waardoor een aanvullend krediet benodigd is. De gronden zijn verworven, op één perceel na. Als het niet lukt om dit perceel te verwerven, dan wordt het fietspad om dit perceel heen gelegd. Het waterschap is zich terdege bewust van het belang van transparante communicatie met de regio en tracht de gesprekspartners, waaronder de dorpsraad van Heerjansdam, zo goed mogelijk te informeren. Door de uitbesteding van de engineering kan het project sneller worden uitgevoerd. Bovendien worden de kosten hiervan gedekt door de subsidie van de provincie. De capaciteit van de organisatie die door de uitbesteding overblijft, kan worden ingezet voor andere projecten. Op deze manier hoopt het waterschap het realisatiepercentage van 2014 te kunnen verhogen. In reactie op de vraag of er mogelijk opnieuw een aanvullende kredietaanvraag volgt, merkt de heemraad op dat een aantal risicoposten zijn verhoogd. Hiermee is het risico dat er opnieuw een aanvullend krediet benodigd is, verkleind. De voorzitter concludeert dat het punt met een positief advies naar de VV kan worden doorgeleid. 8. Vaststelling definitief projectplan Spui-West en vrijmaken krediet t.b.v. realisatie Eerste termijn Mevrouw Kickert-Schotting sluit zich aan bij de aanbeveling van de MER-commissie om meer continuïteit in de vormgeving van de gehele dijk te realiseren. De heer Kievit mist een concrete uitwerking van de borging van de LNC-waarden in het voorstel en vraagt de heemraad om een toelichting. De heer Den Otter merkt op dat op pagina 9 van het voorstel wellicht dient te worden toegevoegd dat het waterschap akkoord gaat met de jaarlijkse extra beheerkosten. Heemraad Van Nieuwenhuijzen noemt de aanbeveling van de MER-commissie om meer continuïteit in de vormgeving van de gehele dijk te realiseren, terecht. Het waterschap tracht waar mogelijk de scheidingen uit te vlakken. Bij dijkversterkingsprojecten wordt gekeken naar LNC-waarden. Een dijkversterkingsproject is echter geen natuurproject. Bovendien staan in het gebied slechts een beperkt aantal bomen, waardoor de mogelijkheden beperkt zijn. De heer Van Alphen, projectleider, vult aan dat bij sectie 3a1 oorspronkelijk binnenbermen waren voorzien.
PAGINA 6 van 9 Het waterschap heeft voorgesteld om in het HWBP over de gehele lengte damwanden aan te brengen, waardoor er geen verspringing in de landschappelijke vormgeving optreedt. Ook is gekeken naar mogelijkheden om de impact van de binnenbermen zo beperkt mogelijk te houden, zodat deze minder nadrukkelijk in het landschap aanwezig zijn. Op dit moment wordt bovendien archeologisch onderzoek uitgevoerd. De heer Kievit is van mening dat de genoemde maatregelen voor de LNC-waarden mager zijn. De genoemde maatregelen zijn wettelijk verplicht. De heer Kievit zou zich bijvoorbeeld voor kunnen stellen dat er een natuurvriendelijke oever wordt aangelegd. Heemraad Van Nieuwenhuijzen merkt op dat natuurvriendelijke oevers niet onder dijkversterkingsprojecten vallen. Het HWBP2 zal hier dan ook niet aan meebetalen. De heemraad benadrukt dat dijkversterkingsprojecten geen natuurprojecten zijn. Tweede termijn De heer Struik vraagt naar het nut van ramingen nu het benodigde krediet, net als bij het vorige agendapunt, fors afwijkt van de oorspronkelijke raming. De heer Koese leest in het voorstel dat 20% van de grondeigenaren nog niet akkoord is gegaan met de verkoop van de gronden en vraagt of hier rekening mee is gehouden in het krediet. Heemraad Van Nieuwenhuijzen benadrukt dat het waterschap de ramingen zo zorgvuldig mogelijk berekent, maar dat het aanbestedingsbedrag nooit exact kan worden geraden. De heer Van Alphen reageert op de vraag van de heer Koese. Het gaat om zeven deelprojecten. Mocht het waterschap bepaalde gronden nog niet kunnen verwerven, dan zal dit mogelijk tot een verschuiving in de planning leiden. Het waterschap gaat er niet van uit dat dit een kostenverhoging tot gevolg zou hebben. De voorzitter concludeert dat het punt met een positief advies naar de VV kan worden doorgeleid. 9. Maatregelen Waterberging Volkerak-Zoommeer Eerste termijn De heer Kievit begrijpt uit de tekst op pagina 2 van het voorstel dat een eventuele tegenvallende aanbesteding voor rekening komt van het waterschap. De heer Kievit vraagt of zijn interpretatie juist is en wat het risico is. Daarnaast vraagt de heer Kievit in hoeverre er een relatie is met een zout Volkerak-Zoommeer. Mevrouw Kickert-Schotting sluit zich aan bij de laatste vraag van de heer Kievit en vraagt naar de effecten van een zout Volkerak-Zoommeer. Daarnaast vraagt mevrouw Kickert-Schotting in hoeverre de maatregelen samenhangen met de maatregelen voor de Grevelingen. In het voorstel staat verder dat er een noodbemaling wordt aangeschaft. In dit verband wijst mevrouw Kickert-Schotting op de recente hevige regenval in Stellendam. Daarnaast leest spreker in het voorstel dat de doorvaart van de keersluizen tijdens de uitvoering van de maatregelen is gestremd. Mevrouw Kickert- Schotting gaat ervan uit dat de werkzaamheden vanwege de recreatievaart niet in de zomerperiode worden uitgevoerd. Tot slot vraagt ze om een toelichting op de bestuurlijke gevoeligheden bij de gemeente Goeree-Overflakkee. De heer Den Otter vraagt of de capaciteit van de waterberging voldoende is. Daarnaast vraagt de heer Den Otter naar het risico dat het Haringvliet en het Hollands Diep een zoutinvloed krijgen. De heer Monshouwer vraagt naar de bediening van de sluisdeuren. Daarnaast vraagt de heer Monshouwer waarom er is gekozen voor de plaatsing van slechts één sluisdeur. Ook vraagt de heer Monshouwer of de pompen voldoende zijn en of deze ook elders kunnen worden ingezet.
PAGINA 7 van 9 Verder noemt de heer Monshouwer de redenering in de risicoparagraaf dat de aannemer met de laagste aanbestedingssom het project mag uitvoeren, te makkelijk. Voorts vraagt de heer Monshouwer of er rekening is gehouden met de recreatievaart. Daarnaast vraagt spreker wie verantwoordelijk wordt voor het onderhoud. Verder vraagt de heer Monshouwer naar de laatste stand van zaken van de gesprekken met de gemeente. Ook vraagt spreker om een toelichting op de volgende zin in de paragraaf Duurzaamheidsaspecten op pagina 5 van het voorstel: Aanpassing van de waterkeringen daar aan stijgende belastingniveaus kan daardoor enige tijd uitgesteld worden. Tot slot herinnert de heer Monshouwer de commissie aan de algenproblematiek in het gebied. In dit verband vraagt spreker om een toelichting op de keuze voor een zoet of zout Volkerak-Zoommeer. De heer Koese vraagt of de kosten voor de engineering zijn meegenomen in de financiële bijdrage van het Rijk. Heemraad Van Nieuwenhuijzen licht toe dat de maatregelen voor de Grevelingen niet zijn meegenomen in het voorstel voor het Volkerak-Zoommeer. Ten tijde van de hevige regenval in Stellendam was het waterschap weliswaar in het bezit van mobiele noodbemalingen, maar de wateroverlast was zo groot, dat er extra noodbemalingen aangevoerd moesten worden. De noodbemaling die volgens dit voorstel zou worden aangeschaft, zal in het gehele gebied van WSHD gebruikt kunnen worden. De heemraad is niet op de hoogte van bestuurlijke gevoeligheden bij de gemeente Goeree- Overflakkee. De bediening en het onderhoud van de sluisdeuren is in handen van de gemeente Goeree-Overflakkee. Rijkswaterstaat is van mening dat één sluisdeur voldoende is. Het waterschap is beducht voor het risico van een tegenvallende aanbesteding. Verder licht de heemraad de passage onder Duurzaamheidsaspecten toe. De inrichting van het Volkerak-Zoommeer als waterbergingsgebied heeft een verlaging van het peil bij Dordrecht tot gevolg. Dit betekent dat versterkingsmaatregelen langs de rivier kunnen worden uitgesteld. Verder verwacht de heemraad dat de waterberging met name in de wintermaanden plaats zal vinden. De heemraad verwacht dat de algenproblematiek weinig invloed heeft op dit project. De heer Monshouwer merkt bij interruptie op te vermoeden dat de algenproblematiek wordt onderschat. De heer Verhoeven, hoofd Planning en regie, reageert op de vraag van de heer Koese. De engineeringskosten zijn meegenomen. Het waterschap kan eigen personeel inzetten of extern personeel inhuren. De uitvoeringsperiode is nog niet bekend, maar zal bijzondere aandacht krijgen. Indien de aanbestedingssom hoger blijkt dan het budget, dan treedt het waterschap opnieuw in overleg met Rijkswaterstaat. De heer Waals vult aan dat er parallel aan het Deltaprogramma wordt gewerkt aan de Rijksstructuurvisie. In de Rijksstructuurvisie wordt onder meer onderzocht hoe de algenproblematiek in de zomer in het Volkerak-Zoommeer afdoende kan worden opgelost. Een mogelijke oplossing is het verzilten van het Volkerak-Zoommeer en het treffen van maatregelen om de zoetwatervoorziening op orde te houden. Als wordt besloten tot verzilting van het Volkerak-Zoommeer, dan zal het water via de Oosterschelde afgeleid moeten worden naar de Noordzee. Als het water zoet blijft, dan zou het water na de hoogwaterperiode terug kunnen stromen naar het Haringvliet en via de normale route naar de Noordzee kunnen stromen. In de Rijksstructuurvisie wordt ook gekeken naar de mogelijkheden en consequenties van waterberging in de Grevelingen. Het besluit zal in de loop van het jaar worden voorgelegd aan de Tweede Kamer en ter advisering aan het waterschap, parallel aan de Deltabeslissingen. Tweede termijn Mevrouw Kickert-Schotting wijst op het kopje bestuurlijke gevoeligheid op pagina 4 van het voorstel en vraagt opnieuw naar de bestuurlijke gevoeligheden bij de gemeente Goeree-Overflakkee. Verder merkt mevrouw Kickert-Schotting op dat wanneer er gekozen wordt voor de Grevelingen als waterberging, dit van invloed is op de waterstand van het Volkerak- Zoommeer.
PAGINA 8 van 9 Dit betekent dat de maatregelen in het Volkerak-Zoommeer wellicht niet nodig zijn. Spreker vraagt in hoeverre hier rekening mee wordt gehouden. Tot slot vraagt mevrouw Kickert-Schotting om een toelichting op de noodpompen die in het bezit zijn van het waterschap. De heer Den Otter vraagt op welke wijze de opslagcapaciteit van het Volkerak- Zoommeer zal worden benut. Heemraad Van Nieuwenhuijzen antwoordt nogmaals niet op de hoogte te zijn van bestuurlijke gevoeligheden bij de gemeente Goeree-Overflakkee. De heemraad gaat ervan uit dat wanneer het Volkerak-Zoommeer is ingericht als waterberging, dit wordt meegenomen in de vraag of het nodig is om ook de Grevelingen in te richten als waterbergingsgebied. Het waterschap is in het bezit van meerdere noodpompen. De heer Waals reageert op de vraag van de heer Den Otter. In het kader van de planologische kernbeslissing Ruimte voor de rivier is dit besluit genomen. Op dit moment wordt door Rijkswaterstaat onderzocht hoe een en ander geeffectueerd wordt in de sluizen. Het waterschap ontvangt te zijner tijd nader bericht over de verdere uitwerking. De voorzitter concludeert dat het punt met een positief advies naar de VV kan worden doorgeleid. 10. Rondvraag De heer Monshouwer merkt op dat het bestuur een verzoek heeft ontvangen voor de aanleg van een rotonde in Heerjansdam. Op de e-mail van 27 november 2013 is nog niet gereageerd. De heer Monshouwer vraagt wanneer de indiener een reactie kan verwachten. Daarnaast vraagt de heer Monshouwer of het waterschap voldoende is betrokken bij de ontwikkelingen met betrekking tot de ontsluiting van de Reijerwaard. Heemraad Van Nieuwenhuijzen antwoordt dat de ontsluiting van de Reijerwaard op 13 januari 2014 is behandeld bij de Raad van State. De uitkomst is nog niet bekend. De technische ontsluiting wordt momenteel door WSHD en de gemeentes Barendrecht en Ridderkerk nader onderzocht. De heer Verhoeven reageert op de vraag over het verzoek om een rotonde in Heerjansdam. Het verzoek betreft de derde aanvraag voor een rotonde. De eerste aanvraag loopt in Bernisse en fungeert als pilot. De pilotperiode duurt naar verwachting tot de zomer. Daarna zal de verzoeker uit Heerjansdam worden bericht over de ervaringen in Bernisse. De schriftelijke reactie met dit antwoord is al verzonden of wordt binnenkort verstuurd. De heer Monshouwer merkt op de gang van zaken te betreuren, aangezien het kennelijk enige tijd kan duren voordat de aanvraag voor de aanleg van een rotonde in Heerjansdam in behandeling wordt genomen. De heer Monshouwer spreekt de hoop uit dat het proces kan worden bespoedigd. De heer Abee vraagt aandacht voor de verkeersveiligheid van de fietspaden. Zijn fractie heeft begrepen dat de voorrangssituatie op sommige plekken onduidelijk is. Als voorbeeld noemt de heer Abee het fietspad richting Rhoon. De heer Abee vraagt het college of kan worden gekeken of de onduidelijkheid kan worden weggenomen door eenduidigheid aan te brengen in de voorrangssituaties. Heemraad Van Nieuwenhuijzen antwoordt dat het fietspad richting Rhoon niet in het beheer is van het waterschap. De heer Monshouwer merkt op dat het een weg van G.Z-H betreft. Er bestaan ideeën voor de verbetering van het gehele fietspad langs de Oude Maas. Men zoekt ruimte voor de verbreding van het pad.
PAGINA 9 van 9 De heer Monshouwer vraagt het waterschap in overleg te treden met wegbeheerders over mogelijkheden om de verkeersveiligheid te verbeteren. De voorzitter stelt voor dat het college onderzoekt of met de beheerder van het fietspad langs de Oude Maas en de beheerders van de kruisende wegen in overleg kan worden gekeken naar mogelijkheden om de verkeersveiligheid van het fietspad te verbeteren. Heemraad Van Nieuwenhuijzen gaat akkoord met het voorstel van de voorzitter. Mevrouw Kickert-Schotting vraagt naar de stand van zaken van de reparatiewerkzaamheden van het gedeelte van de dijk tussen de Ouddorpse haven en de Blomweg dat na de regenval werd beschadigd. Ook stelt mevrouw Kickert-Schotting voor een informatiebord te plaatsen waarop is aangegeven wanneer de werkzaamheden gepland zijn. Heemraad Van Nieuwenhuijzen zegt toe de vraag van mevrouw Kickert-Schotting te zullen beantwoorden in de notulen. Beantwoording Reparatie en herstel van de schades aan het fietspad zijn veroorzaakt door de aannemer die aan de waterkering heeft gewerkt. Herstel zou direct worden uitgevoerd na gereedkomen van het zetsteenwerk. Weersomstandigheden (veel regenval) en slechte terreinomstandigheden laten dit vooralsnog niet toe. Er zijn wel borden spoorvorming geplaatst. Als er niet op korte termijn met het herstel kan worden gestart zal overwogen worden of het pad zal moeten worden afgesloten totdat de weers- en terreinomstandigheden het herstel wel toelaten. 11. Sluiting De voorzitter dankt de commissieleden voor hun bijdragen en sluit de vergadering om 16.30 uur. Aldus gewijzigd/ongewijzigd vastgesteld in de vergadering van 11 maart 2014. De voorzitter, De secretaris, P.J.J. Kome ir. E. van der Reijden