Onderwerp Regionaal Transitiearrangement MEE/Cliëntondersteuning Zuid-Holland Zuid 2015

Vergelijkbare documenten
REGIONAAL TRANSITIEARRANGEMENT MEE/CLIENTONDERSTEUNING ZUID-HOLLAND ZUID 2015

Regionale afspraken cliëntondersteuning

*ZE9BA7CFE22* Raadsvergadering d.d. 23 september 2014

ECSD/U Lbr. 14/010

U wordt gevraagd (achteraf) in te stemmen met bijgevoegde conceptbrief aan Bureau Jeugdzorg waarin de eerder gemaakte afspraken worden verwoord.

Naam steller, Ton van Bussel Kenmerk. telefoon. Portefeuillehouder. H. Hoeksema Ontwikkeling

BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET)

Bestuurlijke afspraken VWS, VNG en MEE Nederland over de transitie van de cliëntondersteuning. 21 februari 2014

Transitie sociaal domein Haarlem Basisinfrastructuur, subsidies en inkoop

Raadsmededeling - Openbaar

Vragen en Antwoorden voor huidige cliënten jeugdhulp

Raadsvergadering : 25 augustus 2014 Agendanr. 14

Nota van reactie zienswijzen begrotingswijziging Veilig Thuis en crisisdienst 2017

Raadsvoorstel. Pagina 1 van 5

Aan de raad. No. 10. Wissenkerke, 21 oktober 2013

Nummer : 2013/65 Datum : 23 oktober 2013 Onderwerp : standpuntbepaling Zeeuws Transitiearrangement Jeugd

Onderwerp Afdoening toezegging nota 'Een Sterke Basis' Wij gaan er van uit dat toezegging 15-06, lid 2 hiermee is afgedaan.

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het beleidsplan Wmo 2015 en Jeugdwet 2015 en 2016 Samen kan er meer vast te stellen.

Onderwerp : Beleidsregels en Nadere regels jeugdhulp Molenwaard

Portefeuillehouder: W. Zorge Behandelend ambtenaar Tina Bollin, (t.a.v. Tina Bollin)

Raadsbesluit Raadsvergadering: 17 december Budgetsubsidie 2015 t/m 2016 Stichting Welzijn Ouderen Heemstede

B en W d.d

Onderwerp Voorstel tot het instemmen met de evaluatie nota Plan van aanpak transformatie jeugdhulp

B&W Vergadering. 1. de visienotitie cliëntondersteuning sociaal domein 2017 e.v. vast te stellen;

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Grootse opgaven sociaal maatschappelijk domein

hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek

TOELICHTING BIJ RAADSVOORSTEL VASTSTELLING UITVOERINGSDOCUMENT 3T SOCIAAL DOMEIN (Zaaknr.: HG Documentnr.: GemHG/Intern/15846\1)

Geleideformulier adviezen/voorstellen

niet in gevaar komt. Datum: Informerend Datum: Adviserend

Raadsnotitie. 1. Samenvatting. 2. Inleiding. 3. Informatie. Agenda nr. 11a

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSINFORMATIEBRIEF

INFORMATIEPAKKET. voor dienstverleners met betrekking tot de marktverkenning van de gemeente Leeuwarden binnen het Sociaal Domein

Toelichting BenW-adviesnota

Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten

Voorstel voor de Raad

De leden van het Platform Maatschappelijke Ondersteuning hebben over dit Beleidsplan wel een aantal algemene opmerkingen/adviezen.

UITVOERINGSPROGRAMMA WELZIJN/WMO 2012

* * RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering van Stuk/nummer Agendapunt 29 mei 2012 KNDK/2012/835

Registratienummer: GF Datum collegebesluit: 3 juni 2014 Agendapunt: 3

De wereld van het sociaal domein. Raadsbijeenkomst 28 januari 2014 Eerste bespreking beleidsplannen en De Verbinding


GEMEENTE NUTH Raad: 17 december 2013 Agendapunt: RTG: 4 december 2013

Transities in vogelvlucht de hervorming van de langdurige zorg. ZorgImpuls maart 2015 versie gemeente Rotterdam

Raadsvoorstel. Wij stellen voor: Beleidskader maatschappelijk zorg besluitvormend de raad van de gemeente Teylingen

Bijlage 1 Gegevens per

Maatschappelijke Ondersteuning Meerjarenprogramma Van Beschermd wonen naar wonen met begeleiding op maat

Regionale koers beschermd wonen en maatschappelijke opvang U16 gemeenten

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014

Raadscommissievoorstel

Raadsvergadering. Onderwerp Regionaal beleidskader transitie jeugd Zuidoost Utrecht en Lokaal beleidsplan jeugdhulp

Tweede vervolg bestuursopdracht Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ

Stand van zaken Sociaal Domein

Sociaal domein transitie en transformatie bij praten

WMO Rotterdam. Van verzorgingstaat naar - stad en - straat

Algemene Zaken Openbare Orde en Wijkbeheer Financiën en Control Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 28 oktober 2011

Verantwoording Tweede vervolg bestuursopdracht. Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ

Deze Deelovereenkomst voor het uitvoeren van de Gecontracteerde Toegang (de Overeenkomst) gaat in op 1 januari 2015.

Bijlage 3: Overzicht ontwikkelingen

De transities in vogelvlucht en hoe de toegang tot zorg georganiseerd is. ZorgImpuls maart 2015

Inkoopkader Wmo 2016: Toelating nieuwe aanbieders

Toelichting BenW-adviesnota

Wijziging Nadere regels voor subsidieverstrekking Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;

- 2 - Datum vergadering Nota openbaar: Ja. Besluit jeugdhulp gemeente Hellendoorn 2015, systematiek PGB-tarieven en Beleidsregels PGB 2015

RAADSVOORSTEL *D * D

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen?

Op 1 januari 2015 treden de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en de

ons kenmerk BB/U Lbr. 13/109

Inkoopbesluit specialistische jeugdhulp regio Noordoost Brabant

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Oktober Informatiebijeenkomst Inkoop Langdurige Zorg in Rotterdam

Gemeente Westvoorne AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Beleidsplan 3 Decentralisaties

Transitie AWBZ in regio Brabant Noordoost - Oost

Aan de Raad. Vaststellen Regionaal Transitiearrangement Zorg voor Jeugd

Beleidsplannen Sociaal Domein

Collegevoorstel. Zaaknummer: OWZCM13. Samenwerkingsafspraken MEE Brabant Noord

Samenwerkingsagenda Gemeenten Holland Rijnland & Zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

J. Schouwerwou F. Veltman Zaaknummer : Voorstel: Instemmen met het "Transitiearrangement Regio Fryslân"

Doetinchem, 18 juni Voorstel: Kennisnemen van de stand van zaken Financiële uitwerking RTA Jeugdzorg en de budgetverdeling voor 2015

= = Raadsvergadering d.d. 1 juli 2014 Agendanr. 15. No.ZA /DV , afdeling Samenleving.

Uitgelicht: Adviezen participatieraad Asten Bijlage 4

KWARTAALRAPPORTAGE Q2 2016

Transitieavond Maandag 16 april uur uur. 1.Inleiding 2.Jeugdzorg 3.AWBZ 4.WWNV

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017

Bijlage 1: Notitie inkoop- en subsidiekader Regio Nijmegen 10.2 MUG Herindeling Intern - 49 Bijlage 2: Bijlage Plan van aanpak software ICT:

Factsheet. Uitleg over cliëntondersteuning De cliëntenraad aan zet

Sturen op de transformatie van het sociale domein. Samenhangend beleid voor de 3 decentralisaties

Nieuwsflits 16 Aandacht voor iedereen. Hervorming Langdurige Zorg en Zorgakkoord. 8 mei 2013

Startbijeenkomst Decentralisatie AWBZ A2-gemeenten

2. De beslispunten binnen het regionale en lokale beleidskader over te nemen, met uitzondering van de regionale beslispunten 1, 5 en 9.

Begroting 2016 Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid

: 3 december 2013 : 16 december : dhr. J.L.M. Vlaar :

GEMEENTE OLDEBROEK. Samenvatting

Factsheet Wmo Drechtsteden. Met elkaar voor elkaar zorgen. Dichtbij en toegankelijk

B&W Vergadering. Voorgesteld besluit Het college heeft kennisgenomen van de evaluatie herindicaties nieuwe taken Wmo 2015.

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling transitiearrangement (RTA) regio Noordoost Brabant.

Wmo 2015 door Tweede Kamer

Transcriptie:

Onderwerp Regionaal Transitiearrangement MEE/Cliëntondersteuning Zuid-Holland Zuid 2015 Voorstel 1. In te stemmen met het Regionaal Transitiearrangement MEE/Cliëntondersteuning Zuid-Holland Zuid 2015 met daarbij de accenten voor de AV zoals bijgevoegd in de bijlage 2. In te stemmen met het verzenden van een regionale reactie naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport nadat besluitvorming in alle betrokken colleges heeft plaatsgevonden. 3. Het Regionaal Transitiearrangement MEE/Cliëntondersteuning Zuid-Holland Zuid 2015 ter kennisname aan te bieden aan de gemeenteraad. 4. Het Regionaal Transitiearrangement MEE/Cliëntondersteuning Zuid-Holland Zuid 2015 ter informatie aan te bieden aan de Wmo-adviesraad. 5. De transformatie vanaf 2105 op het niveau van de AV uit te voeren en niet op het niveau van Zuid- Holland-Zuid. Inleiding Vanaf 1 januari 2015 krijgen gemeenten nieuwe verantwoordelijkheden in de maatschappelijke ondersteuning van inwoners. De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) bevat een wetsbepaling die gemeenten verplicht om cliëntondersteuning als laagdrempelige algemene voorziening aan te bieden voor alle doelgroepen, waarbij geen eigen bijdrage mag worden gevraagd. Hiertoe wordt het budget van cliëntondersteuning vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Wmo 2015 (sociaal deelfonds) overgeheveld. Bovenop de nieuwe Wmo 2015 komt dat het ministerie van VWS, de VNG en MEE Nederland samen transitieafspraken hebben gemaakt met als doel een zorgvuldige transitie van de cliëntondersteuning (continuïteit, vermijden eventuele frictiekosten bij MEE-organisaties). Gemeenten hebben geen verplichte winkelnering ten aanzien van de MEE-organisaties, maar wel een inspanningsverplichting. Uiterlijk 1 mei 2014 dienen gemeenten afspraken gemaakt te hebben met de MEE-organisaties over minimaal de cliëntondersteuning in 2015. Deze afspraken moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte van het budget, continuïteit van de dienstverlening (in bijzonder van lopende zaken en het vermijden van frictiekosten). Vervolgens dienen gemeenten uiterlijk 1 oktober 2014 een subsidiebeschikking afgegeven te hebben aan MEE waarin de concrete subsidieafspraken zijn opgenomen. Op het niveau van de AV zijn ter voorbereiding op 1 mei zijn twee gesprekken gevoerd met MEE en de lijn zoals uitgezet in de bijgaande notitie met de accenten voor AV besproken. MEE moest voor 1 mei as., in een monitor aangeven welke afspraken gemaakt worden en heeft aangegeven zich in deze lijn te kunnen vinden Het streven is om voor de transitie (2015) tot eenduidige transitie- en subsidieafspraken te komen op Zuid-Holland Zuid (de Wmo-subregio s: Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en Hoeksche Waard), waarbij voldoende ruimte is voor subregionaal en lokaal maatwerk. Met uitzondering van de gemeente Alblasserdam wordt er vanuit gegaan dat alle gemeenten het transitiearrangement ondertekenen. Het Regionaal Transitiearrangement MEE/Cliëntondersteuning Zuid-Holland Zuid 2015 heeft in beleidsmatige en uitvoerende zin raakvlakken met de decentralisatie Jeugd en de nieuwe Participatiewet. Beoogd effect Met behulp van dit voorstel wordt invulling gegeven aan het transitiearrangement, en wordt parallel een proces opgestart om de transformatie vorm te geven. Het uitgangspunt hierbij is bieden van continuïteit van de ondersteuning evenals het creëren van een sterke (toekomstbestendige) lokale basisinfrastructuur die ertoe bijdraagt dat de vraag naar zwaardere individuele ondersteuning afneemt door meer inzet van de eigen kracht en algemene voorzieningen. Specifiek voor 2015 dient het transitiearrangement bij te dragen aan een zogenaamde zachte landing van de transitie die in het eerste jaar voor veel inwoners in het teken zal staan van herindicaties.

Argumenten 1. Continuïteit van ondersteuning bieden aan onze inwoners in de transitieperiode (2015) door waarborging van onafhankelijke cliëntondersteuning door MEE. Het Nederlandse zorgstelsel is flink in beweging. Veel inwoners krijgen hierdoor te maken met veranderingen en herindicaties. De AWBZ wordt teruggebracht tot een kern-awbz in de Wet langdurige zorg. Hiertoe wordt de extramurale zorg ondergebracht in de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (o.a. Begeleiding en Beschermd Wonen) en de Zorgverzekeringswet (Verpleging en Verzorging door de nieuwe aanspraak Thuisverpleging). Daarnaast vindt ook nog een verdergaande extramuralisering plaats van scheiding tussen wonen en zorg. In dit licht is het verstandig om onafhankelijke cliëntondersteuning in de transitieperiode (2015) te waarborgen voor onze inwoners. Hierbij is MEE op dit moment de enige organisatie, waarbij de onafhankelijkheid gegarandeerd kan worden en kwaliteit in voldoende mate aanwezig is. Voor de goede orde dient opgemerkt te worden dat afgelopen jaren al kortingen op de middelen voor cliëntondersteuning (zgn. MEE-middelen) zijn toegepast door de rijksoverheid. 2. Een transformatieproces medio 2014 starten. De nieuwe Wmo-taak cliëntondersteuning biedt kansen om de lokale basisinfrastructuur te versterken. Dit zal regionaal niveau (AV-regio) worden voorbereid en lokaal geïmplementeerd. De transformatie gaat over de ontwikkeling van de brede cliëntondersteuningsfunctie. Kanttekeningen 1. MEE moet zich in de komende periode meer op de cliëntondersteuning van specifieke doelgroepen richten, zoals de GGZ-doelgroep. Cliëntondersteuning wordt niet alleen uitgevoerd door MEE. In de regio en lokaal zijn namelijk diverse andere organisaties die al dan niet worden gesubsidieerd actief op het terrein van cliëntondersteuningsachtige functies. Hierbij moet worden gedacht aan het CJG, maatschappelijk werk en actieve kerkelijke gemeenschappen. De aanhaking van MEE op de lokale basisinfrastructuur wordt meegenomen in de nog uit te werken subsidieafspraken. 2.MEE dient doelmatiger, efficiënter en effectiever te werken. MEE ontvangt voor haar dienstverlening vanuit de huidige AWBZ subsidie. In het transitiearrangement is opgenomen dat MEE de overhead verder verlaagt. Hiertoe heeft MEE AV in het verleden al stappen ondernomen. Hierdoor zijn er niet veel mogelijkheden om in het transitiejaar 2015 te bezuinigen. Door eventuele bezuinigingen, wat dan vooral vertaald moet worden in personeel, bestaat de kans op het ontstaan van frictiekosten. 3.De zgn. MEE-middelen worden ontschot en niet geoormerkt toegevoegd aan het sociaal deelfonds van het Gemeentefonds. De zgn. MEE-middelen zijn niet direct te herleiden in het Gemeentefonds. De middelen zijn ontschot toegevoegd voor zowel activiteiten op het gebied van de nieuwe Wmo als de Jeugdwet en Participatiewet. Binnen het sociaal deelfonds hebben gemeenten zelf de beleidsruimte om te bepalen hoe zij de beschikbare middelen inzetten voor het sociale domein, waaronder inzet voor cliëntondersteuning. Gelet op de argumenten wordt het verstandig geacht om als gemeente toch te kiezen voor 100% van het budget voor cliëntondersteuning via subsidie in te zetten bij de MEE om continuïteit te bieden aan inwoners in 2015. Financiën Zie financiële paragraaf in het bijgevoegde regionaal transitiearrangement (onder voorbehoud van het definitieve overgehevelde Wmo-budget ten behoeve van cliëntondersteuning in het sociaal deelfonds). Vanuit de meicirculaire 2014 dient richting de concrete subsidieafspraken nog nader geanalyseerd en uitgerekend te worden wat er daadwerkelijk overkomt naar gemeenten voor cliëntondersteuning. In de meicirculaire 2014 is de volgende tekst opgenomen wat betreft cliëntondersteuning. Meicirculaire 2014 Onder de post overig AWBZ vallen producten die niet onder de hiervoor genoemde functies zijn te vangen. Het gaat in totaal om een bedrag van 244 miljoen. Hierin zit onder andere het budget Volledig Pakket Thuis (GGZ-C) en het budget voor cliëntondersteuning.

Uitvoering Het Regionaal Transitiearrangement MEE/Cliëntondersteuning Zuid-Holland Zuid 2015 wordt aangeboden aan de colleges van Drechtsteden, de Hoeksche Waard en Alblasserwaard- Vijfheerenlanden. Zodra besluitvorming in alle deelnemende gemeenten heeft plaatsgevonden, kan het transitiearrangement worden ondertekend. Begin juli wordt het transitiearrangement aangebonden ter ondertekening aan de deelnemende gemeenten en de MEE Plus Groep. Hierna wordt het ministerie van VWS schriftelijk op de hoogte gesteld over het gesloten transitiearrangement met MEE. Verder wordt het transitiearrangement ter kennisname aangeboden aan de gemeenteraad en de Wmo-adviesraad. Bijlagen 1. Regionaal Transitiearrangement MEE/Cliëntondersteuning Zuid-Holland Zuid 2015 2. Sub-regionale afspraken MEE-AV

Ambtelijke toelichting / voorstel aan het college zaaknummer : 100797 steller : Jan Peter van Zoelen portefeuillehouder : wethouder P. (Piet) Vat Onderwerp : Transitiearrangement MEE en subsidie cliëntondersteuning 2015 Gevraagd besluit: Het college van Molenwaard besluit: 1. in te stemmen met het Regionaal Transitiearrangement MEE/Cliëntondersteuning Zuid- Holland Zuid 2015 met daarbij de accenten voor de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden (bijlagen B en C); 2. in te stemmen met het verzenden van een regionale reactie naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, nadat besluitvorming in alle betrokken colleges heeft plaatsgevonden. 3. dit besluit met bijlagen ter kennis te brengen van de gemeenteraad en de Wmoadviesraad; 4. de transformatie vanaf 2015 op het niveau van de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden uit te voeren en niet op het niveau van de regio Zuid-Holland Zuid. Inleiding Eerder besloot u een totaalbedrag van 301.232,--, gebaseerd op de totale beschikbare rijksuitkering, voor 2015 te bestemmen voor cliëntondersteuning en Integrale Vroeghulp. Ook besloot u van dit bedrag voor het verplichte transitiearrangement met MEE 85% hiervan als subsidie voor MEE te garanderen en de overige 15% flexibel en vraaggericht in te zetten afhankelijk van definitieve budgeten. U maakte een voorbehoud afhankelijk van besluitvorming over het transitiearrangement. Dit transitiearrangement wordt op het niveau van ZHZ opgesteld. Uw standpunten zijn door wethouder Vat ingebracht in de Stuurgroep SIP. De Stuurgroep SIP heeft uw standpunten overgenomen en de behandelaars opdracht gegeven op basis hiervan opnieuw in gesprek te gaan met MEE en de regio ZHZ. De uitkomst hiervan is vorige week in de Stuurgroep SIP besproken. Nu ligt het definitieve transitiearrangement met een regionaal collegevoorstel (bijlage A) als bijlagen ter vaststelling voor. Kernvraag is of u, gelet op uw eerdere standpunten, kunt instemmen met het regionale voorstel en het transitiearrangement en of hiermee voldoende waarborgen worden geboden voor continuïteit en de goede accenten worden gelegd via de regio AV. Kader Wettelijke context Gemeenten worden, op basis van het wetsvoorstel Wmo 2015, verplicht om cliëntondersteuning als laagdrempelige algemene voorziening aan te bieden voor alle doelgroepen, waarbij geen eigen bijdrage mag worden gevraagd. Cliëntondersteuning wordt gedefinieerd als: ondersteuning met informatie, advies en andere vormen van kortdurende ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen.

2 Landelijke transitieafspraken omtrent MEE-middelen Het ministerie van VWS, de VNG en MEE Nederland hebben samen transitieafspraken gemaakt met als doel een zorgvuldige transitie van de cliëntondersteuning (continuïteit van ondersteuning, vermijden eventuele frictiekosten bij MEE-organisaties). Gemeenten hebben geen verplichte winkelnering, maar wel een inspanningsverplichting. Hiervoor zijn een aantal stappen op papier gezet die gemeenten kunnen toepassen. Zie bijgaande memo. Er moet 1 mei 2014 een transitiearrangement zijn. Onze gemeenten zijn hier dus helaas al laat mee. Op korte termijn moet er een regionale reactie naar het Ministerie worden gezonden. Omdat het om een beleidsarm arrangement en voortzetting van bestaande ondersteuning en continuïteit gaat in 2015, is er geen aanleiding en ruimte in de tijd om een voldragen besluitvormingsproces via de gemeenteraad te doorlopen. Beoogd maatschappelijk resultaat Het doel van het transitiearrangement is het bieden van continuïteit voor cliëntondersteuning en integrale vroeghulp en het voorkomen van frictiekosten. Voorkomen moet worden dat cliënten per 1 januari 2015 geen cliëntondersteuning meer krijgen. Goede cliëntondersteuning kan als laagdrempelige, effectieve en relatief goedkope vorm van ondersteuning zwaardere en duurdere zorg voorkomen Argumentatie Uit bijgaande stukken, waaronder een regionaal collegevoorstel (bijlage A), blijkt dat er ten opzichte van de eerste voorstellen inhoudelijk en financiën weinig is gewijzigd. Dit betekent dat uw eerdere standpunten niet direct zijn terug te vinden in het uiteindelijke voorstel en onderliggende stukken. Er wordt voorgesteld in te stemmen met het Regionaal Transitiearrangement waarin wordt uitgegaan van 100% doorbetaling van het rijksbudget als subsidie in 2015. Het Transitiearrangement is op het niveau ZHZ opgesteld in overleg met MEE. Een korting van 15%, voor o.a. lokale invulling, met ingang van 2015 bleek niet haalbaar. Dit is in de Stuurgroep SIP besproken en besloten is in te stemmen en met ingang van 2016 een taakstellende bezuiniging op te leggen. Er is in de Stuurgroep besproken dat we voor de 100% doorbetaling een maximale inzet gaan vragen (meer voor hetzelfde) Er is door de Stuurgroep voor gekozen de beschikbare middelen aan MEE 1 op 1 door te zetten en te onderhandelen voor de meest maximale inzet in 2015. In 2015 wordt de cliëntondersteuning nieuwe vorm en inhoud gegeven en wordt met ingang van 2016 een korting doorgevoerd, zoals voor 2016 naar alle organisaties taakstellend gekeken gaat worden. Een en ander zal naar de raad ter informatie worden gezonden. De raad hecht zeer aan ruimte in budgetten voor lokaal maatwerk. MEE zal deelnemen in het Sociaal Team zodat de lokale aanhechting is geborgd en er lokale invloed is op de ondersteuning die ze in complexe situaties bieden. Maatschappelijk draagvlak Een behoorlijk aantal gezinnen en personen maakt lokaal gebruik van cliëntondersteuning van MEE. Dit draagt bij aan eigen regie en voorkomt escalatie en zwaardere zorg. Financiële consequenties Molenwaard ontvangt met ingang van 2015 een rijksbijdrage als onderdeel van de totale uitkering Sociaal Domein. Het gaat om 298.328,-- voor cliëntondersteuning en 2.904,-- voor integrale vroeghulp. Deze bedragen worden in 2015 voor 100% beschikbaar gesteld aan MEE. Communicatie van het besluit Omdat het om een beleidsarm transitiearrangement gaat en continuering van de huidige ondersteuning, wordt uw besluit ter kennisname aan de gemeenteraad gezonden, conform het eerdere beleidsarme transitiearrangement Jeugdhulp. Tevens wordt uw besluit ter informatie aan de Wmo-adviesraad gezonden met ruimte om aanvullende aandachtspunten mee te geven voor de verdere omvorming in 2015.

Realisatie van het besluit Na besluitvorming in uw college vindt uitvoering van het transitiearrangement plaats waarbij wordt voorgesteld de transformatie op het niveau van de regio A/V op te pakken in plaats van ZHZ. Reden hiervoor is dat de regio A/V andere accenten legt in de uitvoering. 3 Dit besluit met bijbehorende stukken wordt ter kennisname aan de gemeenteraad aangeboden. Motivatie richting raad is dat het om een beleidsarm arrangement gaat met focus op continuïteit in 2015. De Wmo-adviesraad heeft gelegenheid om aanvullende aandachtspunten mee te geven voor de omvorming in 2015.

REGIONAAL TRANSITIEARRANGEMENT MEE/CLIENTONDERSTEUNING ZUID-HOLLAND ZUID 2015 Samenwerkende gemeenten Zuid-Holland-Zuid MEE Plus Groep Versie 3 juni 2014

Voorwoord Per brief van 25 februari 2014 heeft de staatssecretaris Van Rijn de burgemeesters en wethouders en de besturen van de MEE-organisaties opgeroepen om afspraken te maken over de continuïteit van de cliëntondersteuning. Naar verwachting zal op 1 januari 2015 de nieuwe Wmo wet van kracht worden. In deze wet is geregeld dat mensen met een beperking hulp kunnen krijgen van hun gemeente. De nieuwe Wmo is met name gericht op de zorg voor volwassenen, maar op onderdelen eveneens van toepassing op jeugd. Het onderdeel cliëntondersteuning is als een verplichting geformuleerd en is van toepassing op zowel jeugd als volwassenen. VWS, VNG en MEE Nederland hebben hierover bestuurlijke afspraken gemaakt. Het gaat daarbij om de volgende onderwerpen: - Gemeenten maken voor 1 mei 2014 afspraken over de continuïteit van de cliëntondersteuning. - Gemeenten geven duidelijkheid (bij voorkeur meerjarig) over het budget. - Frictiekosten worden vermeden. - Bij voorkeur worden regionale afspraken gemaakt, minimaal afspraken over de bovenregionale taken van MEE. VWS heeft aangegeven de voortgang van het proces te zullen monitoren via het transitievolgsysteem van het Transitiebureau Wmo op 1 april, 1 mei en 1 oktober 2014. De samenwerkende gemeenten Zuid-Holland Zuid en de betrokken MEE organisatie: MEE Plus Groep onderschrijven het belang van cliëntondersteuning en de borging van de expertise van de MEE-organisatie voor mensen met een beperking. Er zijn regionale afspraken gemaakt waar het gaat om de continuïteit van de cliëntondersteuning en de regionale taken voor 2015, voor de daaropvolgende jaren wordt parallel aan het transitietraject een transformatietraject opgestart voor 2016 en mogelijk verder. Dit regionale transitiearrangement dient te worden beschouwd als een beleidsarm transitiearrangement. Een indicatie van budgetten per gemeente voor cliëntondersteuning en integrale vroeghulp zijn gepubliceerd door het Transitiebureau Wmo op 6 maart 2014. Het definitieve budget zal bekend worden in de meicirculaire 2014. Met de betrokken partijen is de afspraak gemaakt dat het budget dat overkomt naar de gemeenten leidend is en dat de uitvoering daarbinnen vorm zal krijgen. Regio Zuid-Holland Zuid, 2014 vs3 juni 2014 2

Ondertekening Gemeente Binnenmaas Gemeente Cromstrijen Gemeente Dordrecht Gemeente Giessenlanden Gemeente Gorinchem Gemeente Hardinxveld-Giessendam Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht Gemeente Korendijk Gemeente Leerdam Gemeente Molenwaard Gemeente Oud-Beijerland Gemeente Papendrecht Gemeente Sliedrecht Gemeente Strijen Gemeente Zederik Gemeente Zwijndrecht MEE Plus Groep vs3 juni 2014 3

1. Schaalniveau Het streven is om als 17 samenwerkende gemeenten in Zuid-Holland Zuid voor het transitiejaar te komen tot gelijkluidende afspraken en -voorwaarden, waarbij eveneens voldoende ruimte wordt geboden voor subregionaal en lokaal maatwerk. Het streven om dit als samenwerkende gemeenten aan te vliegen is voornamelijk ingegeven door rol van MEE ten aanzien van jeugdigen. Dit arrangement heeft daarom betrekking op zowel de rol van de MEE-organisatie binnen de nieuwe Wmo als de Jeugdwet. Dit arrangement heeft geen directe betrekking op reeds bestaande afspraken tussen gemeenten en de MEE-organsiatie. De deelnemende gemeenten van dit Regionaal Transitiearrangement zijn Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld- Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Leerdam, Molenwaard, Oud-Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht. Deze gemeenten werken, in het kader van decentralisatie op het gebied van de nieuwe Wmo, samen op subregionaal niveau, namelijk binnen de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, de Drechtsteden en de Hoeksche Waard. De gemeente Alblasserdam heeft als enige gemeente in Zuid-Holland Zuid aangegeven zelfstandig invulling te willen geven aan een transitiearrangement met MEE en neemt derhalve niet deel aan dit transitiearrangement. Cliëntondersteuning valt bestuurlijk onder de verantwoordelijkheid van de colleges en raden van deze gemeenten die aanvullend op dit transitiearrangement nadere uitgangspunten aan de MEEorganisatie kunnen formuleren. 2. Uitgangspunten cliëntondersteuning Gemeenten worden, op basis van het wetsvoorstel Wmo 2015, verplicht om cliëntondersteuning als laagdrempelige algemene voorziening aan te bieden voor alle doelgroepen, waarbij geen eigen bijdrage mag worden gevraagd. Cliëntondersteuning wordt in het wetsvoorstel gedefinieerd als: ondersteuning met informatie, advies en andere vormen van kortdurende ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. Dit brengt de volgende uitgangspunten met zich mee: - Cliëntondersteuner werkt primair in het belang van de burger. Uitgegaan wordt van professionele onafhankelijkheid. - Cliëntondersteuning is levenslang en levensbreed. Kortom: breder dan het Wmodomein. - Cliëntondersteuning heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het versterken van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van inwoners, hierbij wordt allereerst ingezet op eigen kracht, informele ondersteuning uit het eigen netwerk en algemene voorzieningen. - De dienstverlening aan inwoners is, passend op de lokale situatie, zo integraal mogelijk ingericht en wordt waarnodig integraal aangeboden. - Cliëntondersteuning wordt dichtbij in de omgeving van inwoners georganiseerd. - Inwoners kunnen gebruik maken van cliëntondersteuning bij het toegangsproces (van aanvraag tot en met bezwaar en beroep). vs3 juni 2014 4

De reeds in 2008 ingezette Sociale Netwerk Versterking door de MEE-organisatie sluit aan bij bovenstaande uitgangspunten. 3. Huidige cliëntondersteuning AWBZ De MEE Plus Groep ontvangt momenteel een jaarlijkse subsidie in het kader van de Regeling subsidies AWBZ voor laagdrempelige, onafhankelijke en betrouwbare cliëntondersteuning ten behoeve van hun cliënten, zijnde verzekerden met een verstandelijke, lichamelijk of zintuiglijke handicap al dan niet veroorzaakt door een chronische ziekte of een beperking uit het autistisch spectrum, hun ouders, andere verwanten, verzorgers of vertegenwoordigers. In de huidige subsidieregels worden een drietal activiteiten onderscheiden, te weten: individuele cliëntondersteuning, collectieve cliëntondersteuning (individuele cliëntondersteuning welke collectief wordt aangeboden, zoals voorlichting, cursussen en andere maatschappelijke activiteiten) en integrale vroeghulp (casemanagement bij nul- tot zevenjarigen en hun ouders/verzorgers). 4. Transitie en transformatie Dit regionale transitiearrangement betreft een beleidsarm transitiearrangement en heeft alleen betrekking op 2015. Desondanks dient aangegeven te worden, dat in de deelnemende gemeenten wordt uitgegaan van transitie en transformatie van de langdurige zorg en de zorg voor jeugdigen. Transitie Uitgangspunt voor de korte termijn is dat de continuïteit van de huidige cliëntondersteuning voor inwoners behouden blijft, waarbij de overgedragen middelen ten aanzien van deze taak volledig worden ingezet bij MEE. Wij stellen dit voor, omdat allereerst het stelsel van zorg en ondersteuning aan hevige veranderingen onderworpen is. Daarnaast krijgen in 2015 veel huidige cliënten te maken met een herindicatie. Deze inwoners zorgen mogelijk voor een tijdelijk toenemend beroep op cliëntondersteuning. Verder kan worden aangevoerd dat MEE op dit moment de enige organisatie is waarvan de kwaliteit van de onafhankelijke cliëntondersteuning in voldoende mate kan worden gewaarborgd. Ten aanzien van het Wmo-beleid wordt uitgegaan van de realisatie van een sterke, lokale basisinfrastructuur in iedere gemeenten. Om voorgaande te realiseren worden, mede gelet op de landelijke transitieafspraken rondom MEE, subsidieafspraken voor 2015 regionaal voorbereid. Dit gebeurt in nauwe samenspraak tussen de gemeenten. Vervolgens worden subsidieafspraken voorgelegd aan de colleges ter besluitvorming. Hierbij wordt zoveel als mogelijk ruimte overgelaten om de subsidieafspraken aan te vullen met lokale subsidieafspraken en -voorwaarden om lokaal maatwerk mogelijk te maken. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk samenwerkingsafspraken te maken tussen de MEE-organisatie en lokale welzijnsorganisaties, sociaal wijkteams en/of Centra voor Jeugd en Gezin. Tot slot kunnen gemeenten ook in 2015 lokale afspraken maken met MEE-organisatie over de aansluiting van cliëntondersteuning op de jeugdteams die worden geïntroduceerd in het nieuwe jeugdstelsel. In 2015 wordt hiertoe onderzocht welke inzet mogelijk is en bijdraagt aan een effectiever jeugdstelsel. Gemeenten houden nadrukkelijk de mogelijkheid open om vanaf 2016 cliëntondersteuning rechtstreeks te contracteren als onderdeel van de jeugdteams. vs3 juni 2014 5

Transformatie In 2015 wordt naast de transitie meteen gestart met de zgn. transformatie op subregionaal niveau, waarin de lokale behoeften een prominente positie innemen. Geconstateerd is dat veel maatschappelijke organisaties, naast MEE, cliëntondersteuningsachtige functies uitvoeren (waaronder: lokale welzijnorganisaties, maatschappelijk werk en de CJG s). Daarbij komt dat wij als gemeenten de precieze inhoud van de huidige MEE-taken beter willen leren begrijpen. Verder zijn veel zaken nog in ontwikkeling, waaronder de sociale wijkteams/netwerken en de jeugdteams. Deze ontwikkelingen kunnen met zich meebrengen dat de huidige werkzaamheden veranderen en anders georganiseerd gaan worden. Nadrukkelijk zal ook worden gekeken naar de doelmatigheid (effectiviteit en efficiency) van de dienstverlening en welke activiteiten minimaal op het niveau van Zuid-Holland Zuid dienen plaats te vinden. Hiertoe wordt al vanaf 1 januari 2015 ruimte aan de MEE-organisatie geboden om innovatie in de dienstverlening door te voeren wat moet leiden tot doelmatigere, efficiëntere en effectievere dienstverlening, waarbij in eerste instantie de MEE-organisatie aan zet is. De gemeenten en MEE onderschrijven het belang dat de kwaliteit van de ondersteuning voor inwoners van de diverse gemeenten blijft gewaarborgd. In het bijzonder dient de expertise ten aanzien van meer specialistische cliëntondersteuning, gezinnen met multiproblem problematiek en deelname in diverse regionale netwerken voor de toekomst te worden geborgd. 5. Regionale Transitieaanpak De in paragraaf 1 genoemde samenwerkende gemeenten en de betreffende MEEorganisatie hebben afspraken gemaakt over de volgende thema s: 1. Continuïteit van de cliëntondersteuning 2. Onderverdeling in dienstenpakket; 3. De hoogte en duur van de afspraken; 4. Beperking frictiekosten; 5. Beperking bureaucratie en transactiekosten; 6. Voorbehouden en risico s. 5.1 Continuïteit van de cliëntondersteuning De deelnemende gemeenten nemen verantwoordelijkheid voor het organiseren van hun toegang tot zorg, het ontsluiten van hun lokale zorgaanbod en de cliëntondersteuning daarbinnen. De gemeenten verlenen een eenjarige subsidie aan en/of sluiten een eenjarig contract met de MEE organisatie in hun gemeente voor het leveren van dienstverlening in 2015. Hierdoor blijft, gedurende de looptijd van de afspraken, de benodigde deskundigheid beschikbaar en kan de continuering van de cliëntondersteuning worden gegarandeerd. Gemeenten maken inhoudelijk nadere afspraken met de MEEorganisatie waar het gaat om de aard van de te leveren dienstverlening, het volume en kwaliteitsaspecten. Lokaal is er hierdoor ruimte om de dienstverlening van MEE op cliëntondersteuning in te passen in de lokale basisstructuur en de gewenste transformatieontwikkeling. Regionaal zijn de samenwerkende gemeenten reeds begonnen met het inrichten van het nieuwe stelsel. Individuele gemeenten leggen daarin lokale accenten, zodat het noodzakelijke maatwerk kan worden geleverd. In alle gemeenten is gegarandeerd dat burgers toegang houden tot vormen van cliëntondersteuning en dat de expertise van MEE beschikbaar is voor kwetsbare groepen vs3 juni 2014 6

in de samenleving. Lopende ondersteuning door MEE vanuit 2014 wordt hierin meegenomen. 5.2 Onderverdeling in dienstenpakket Het dienstenpakket van MEE is onder te verdelen in drie onderdelen: 1. Cliëntondersteuning voor alle ingezeten, lokaal te leveren: a. Ondersteuning met informatie, advies en algemene kortdurende ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie van inwoners. Dit kan informatie en advies, maar ook uitgebreide vraagverheldering en kortdurende en kortcyclische ondersteuning bij keuzes en problemen op diverse levensterreinen omvatten. b. Integraal verbonden met andere zorgtaken op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, wonen, werk en inkomen. c. Versterkt de positie van de burgers, met name waar het gaat om kwetsbare groepen. d. Werkt vanuit een professionele onafhankelijkheid met daarin het belang van de burger centraal. 2. Regionaal te leveren (inclusie)diensten zijn onder andere: a. Integrale vroeghulp. Dit is signaleren en preventieve zorg voor kinderen in de leeftijd van 0-7 jaar met een (meervoudige) ontwikkelingsachterstand. MEE voorziet in de coördinatie van de vroeghulpnetwerken en borging van de expertise. b. Crisishulpverlening. Bij een acute hulpvraag of situatie is directe ondersteuning nodig. Het gaat hierbij om goede screening bij de toegang en het daadwerkelijk begeleiden naar opvang, tijdelijk verblijf of andere mogelijkheid. Het gaat hier om bereikbaarheid buiten kantooruren. De noodzakelijk van deze dienst wordt per subregio nader bekeken. c. Expertise netwerken autisme, licht verstandelijke beperking (LVB) en nietaangeboren hersenletsel (NAH). Specifieke kennis en ondersteuning op het gebied van deze beperkingen. Bij het steunpunt autisme kunnen ouders en kinderen terecht voor advies, voorlichting en trainingen. Het autismenetwerk Zuid-Holland Zuid is een netwerk waarbij organisaties zijn aangesloten die betrokken zijn bij de zorg. De expertise op het gebied van LVB wordt ter beschikking gesteld voor individueel advies, netwerken, en consultatie en training aan professionals en vrijwilligers die in hun dagelijkse praktijk met deze doelgroep te maken hebben. Het coördinatiepunt NAH richt zich op het ontsluiten en verbinden van de kennis en ervaring van alle deelnemende organisaties op het gebied van NAH. 3. Lokaal maatwerk. Het gaat hier om producten die de MEE-organisatie lokaal aanbieden of kunnen aanbieden. Bijvoorbeeld programma s om de sportparticipatie van kwetsbare groepen te vergroten, mantelzorgondersteuning, divers cursusaanbod, training van professionals en/of vrijwilligers, activiteiten ten aanzien van Impuls Onderkant Arbeidsmarkt en eventueel nog andere te ontwikkelen diensten. 5.3 De hoogte en de duur van de afspraken Afgesproken is dat de afspraken betrekking hebben op 2015. Waarbij de gehele zgn. gedecentraliseerde cliëntondersteuningsmiddelen worden ingezet bij de MEE-organisatie (zie paragraaf 6. Financiën). Vanwege het beperken van eventuele frictiekosten wordt vanuit de gemeente het belang erkend dat de MEE-organisatie meerjarige zekerheid nodig heeft, zodat de bedrijfsvoering daarop kan worden aangepast. De gemeenten vs3 juni 2014 7

hebben met elkaar afgesproken dat zij met MEE in gesprek gaan over eventuele continuering van de dienstverlening en de wijze waarop in 2016 en verder. Het staat gemeenten vrij om zonder eventuele frictiekosten na één jaar geen diensten (rechtstreeks) af te nemen bij de MEE-organisatie, mits een redelijke termijn in acht wordt genomen (artikel 4:1 van de Algemene wet bestuursrecht). Gemeenten verplichten zich op grond van voorgaande om uiterlijk vóór 1 mei 2015 de MEE-organisatie helderheid te geven of zij de levering van dienstverlening in 2016 wensen te continueren. 5.4 Beperking frictiekosten Gemeenten voelen zich verantwoordelijk voor het beperken van de frictiekosten, maar zijn dit uiteindelijk niet. Frictiekosten kunnen van toepassing zijn op het moment dat gemeenten besluiten in de toekomst geen dienstverlening meer bij een afnemer in te kopen. Voor de samenwerkende gemeenten is dat alleen van toepassing na drie jaar van subsidie-/opdrachtverlening (artikel 4:1 van de Algemene wet bestuursrecht). Eventuele frictiekosten die samenhangen met een korting op het budget 2015 zijn, naar opvatting van de samenwerkende gemeenten, voor rekening van het Rijk. De samenwerkende gemeenten kiezen voor een zogenaamde zachte landing. Dit betekent dat de subsidie voor cliëntondersteuning wordt gegund aan de bestaande MEE-organisatie. De afspraken hebben een looptijd van één jaar. Door de looptijd van tenminste één jaar kan de MEEorganisatie voor de korte termijn cliëntondersteuning en regionale taken blijven bieden. Daarnaast geeft deze periode ruimte om, samen met de gemeenten, de taken van MEE zoveel als mogelijk lokaal te organiseren in de wijken en buurten, zo dicht als mogelijk bij de inwoners. Door deze duidelijkheid wordt de MEE-organisatie in staat gesteld haar (interne) bedrijfsvoering af te stemmen op de vraag vanuit de gemeenten, hierop voorbereidingen te treffen en te anticiperen op de situatie in de toekomst. Daarbij tekenen de samenwerkende gemeenten nadrukkelijk aan dat de gemeenteraden het recht op alloceren van middelen hebben. Er van uitgaande dat besluitvorming vanuit het Rijk met betrekking tot het budget voor 2015 tijdig beschikbaar is. Tijdens de gesprekken omtrent dit transitiearrangement is geconstateerd dat er problemen zijn ten aanzien van het kantoorpand gelegen in Hendrik-Ido-Ambacht en eigendom van de MEE Plus Groep. In beginsel is dit een probleem van de instelling. Op dit kantoorpand rust een groot verschil tussen de boekhoudkundige en reële waarde. MEE voorziet een boekwaarde verlies van 2 miljoen. MEE heeft aangegeven dit afwaarderingsprobleem al eerder aanhangig gemaakt te hebben bij het Rijk. Destijds is echter verwezen naar de subsidieregels die stellen dat max. 2% als afschrijving mag worden geboekt. Het totale bedrag van de waardevermindering kan volgens de huidige subsidieregels alleen ten laste van de regeling worden gebracht voor het jaar dat het pand daadwerkelijk verkocht wordt. Uit de gesprekken is gebleken dat de MEEorganisatie opnieuw bezig is met (het voorbereiden van) formele procedures richting het Rijk om dit probleem opgelost te krijgen, omdat de subsidie vanuit de Regeling subsidies AWBZ eindigt. Wij gaan als gemeenten uit van geldende boekhoudkundige principes. Volgens deze principes moet (bijzonder) waardeverlies direct ten laste van de verlies- en winstrekening worden gebracht. Het activeren van waardeverliezen verdraagt zich niet met dat principe en houdt vermoedelijk slechts verband met het voorkomen van tegenvallers ineens bij de huidige subsidieverstrekker. Nu de Regeling subsidies AWBZ ultimo 2014 eindigt, behoort in dat jaar een definitieve afrekening met die verstrekker plaats te vinden. Hiertoe behoort ook het oplossen van het afwaarderingsprobleem. Als gemeenten gaan wij er derhalve van uit dat de MEE-organisatie, het Rijk en het College voor Zorgverzekeringen in 2014 het afwaarderingsprobleem huisvesting AWBZ vs3 juni 2014 8

gezamenlijk oplossen, in de vorm van afwaardering en vergoeding daarvan, waardoor de noodzakelijke cliëntondersteuning voor onze inwoners in 2015 niet in het geding komt. Tot slot gaan gemeenten ervan uit dat de MEE-organisatie zich (tijdig) voorbereid op eventuele fluctuaties wat betreft inkomsten en uitgaven om de continuïteit van dienstverlening te kunnen blijven bieden. 5.5 Beperking bureaucratie en transactiekosten Er is niet gekozen om de subsidie/inkoop regionaal vorm te geven. Elke gemeente geeft haar eigen subsidiebeschikking af en/of sluit haar eigen (uitvoerings)overeenkomst voor de dienstverlening met de betreffende MEE-organisatie. Met daarin opgenomen de afspraken omtrent cliëntondersteuning en een bijdrage aan de regionale taken. De samenwerkende gemeenten en de MEE-organisatie willen onnodige bureaucratie en de daarmee samenhangende transactiekosten zoveel als mogelijk beperken. De beschikbare middelen worden optimaal ingezet ten behoeve van de directe ondersteuning van burgers, o.a. door administratieve lasten te beperken. De samenwerkende gemeenten dragen hiertoe bij door zoveel als mogelijk uniformiteit aan te brengen in de productomschrijvingen, mogelijk in de vorm van een subsidiebeschikking en/of contract. Dit zal regionaal worden voorbereid. 5.6 Voorbehouden en risico s De afspraken zijn geldig onder de volgende voorbehouden: - Het daadwerkelijk inwerkingtreden van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning op 1 januari 2015. - Tijdige definitieve vaststelling van het budget 2015 via de meicirculaire 2014. Het daadwerkelijke budget dat overkomt naar de gemeenten voor cliëntondersteuning is leidend in de nader uit te werken afspraken. - Sturing op de beschikbare budgetten: de samenwerkende gemeenten hanteren als uitgangspunt dat de ondersteuning binnen de beschikbare financiële kaders geregeld zal moeten worden. - Raadsbevoegdheid: de gemeenteraden zijn eindverantwoordelijk als het gaat om de jaarlijkse budgettoekenning. - Eventuele kortingen en vereveningen op de gedecentraliseerde middelen zullen worden doorberekend. - De MEE-organisatie gaat geen nieuwe verplichtingen aan die kunnen leiden tot frictiekosten. - Uitgangspunt is dat de MEE-organisatie overhead en andere ongedekte kosten als gevolg van opdracht-/inkomstenverlies elders niet verdisconteert in de tariefstelling naar de gemeenten in Zuid-Holland Zuid. - De MEE-organisatie komt voor 2015 met een subsidieaanvraag: waarin de continuïteit van de dienstverlening voor 2015 wordt geborgd, waaruit waarneembaar blijkt dat men stappen zet op het gebied van doelmatigheid en verlagen overheadkosten (efficiënter en effectiever) en die tot slot aansluit bij lokale behoeften van gemeenten. - Eventuele negatieve jaarresultaten over 2013 en 2014 worden afgehandeld door de MEE-organisatie en de huidige subsidiënt als onderdeel van de subsidievaststelling. vs3 juni 2014 9

6. Financiën De samenwerkende gemeenten hebben afgesproken dat zij, voor de duur van de afspraken, de lokale en regionale dienstverlening inkopen bij de MEE-organisatie. Hiertoe wordt de gehele zgn. gedecentraliseerde cliëntondersteuningsmiddelen ingezet die het Rijk hiervoor decentraliseert in de meicirculaire 2014. Zie onderstaande tabel voor de eerste indicatieve budgetten. Het staat daarnaast gemeente vrij om extra diensten in te kopen, zoals mantelzorgondersteuning en dergelijke. Voor 2016 wordt in ieder geval in subregionaal verband bekeken hoe wordt omgegaan met de regionale dienstverlening. In de beschikking worden de lokale en regionale dienstverlening nader gespecificeerd in verder uit te werken subsidieafspraken. Tabel 1: Verdeling cliëntondersteuningsmiddelen (eerste indicatie budget) 1 Cliëntondersteuning Integrale vroeghulp Drechtsteden Alblasserdam 224.989 1.954 Dordrecht 1.752.617 11.787 H.I. Ambacht 267.395 2.850 Papendrecht 297.893 3.192 Sliedrecht 278.475 2.427 Zwijndrecht 533.869 4.438 Totaal 3.355.238 26.648 Hoeksche Waard Binnenmaas 254.846 2.882 Cromstrijen 103.293 1.270 Korendijk 108.867 1.072 Oud-Beijerland 210.451 2.332 Strijen 81.848 873 Totaal 759.305 8.429 Alblasserwaard- Vijfheerenlanden Giessenlanden 141.451 1.439 Gorinchem 479.933 3.495 Hardinxveld-G. 178.906 1.763 Leerdam 206.851 2.061 Molenwaard 298.328 2.904 Zederik 178.906 1.763 Totaal 1.484.375 13.425 TOTAAL ZHZ 5.598.918 48.502 1 VNG-tabel van 6 maart 2014 vs3 juni 2014 10

7. Bestuurlijke planning transitieafspraken De transitie van de MEE-middelen is in de basis een lokale aangelegenheid. Het betreft immers een algemene voorziening. Dit betekent dat zeventien colleges subsidie- en/of contractafspraken dienen te maken met MEE. Voorbereiding van een modelbeschikking en/of -contract vinden regionaal plaats. Ook het proces om te komen tot de gewenste transformatie wordt aangejaagd en gefaciliteerd op (sub)regionaal niveau in samenspraak met lokale beleidsmedewerkers. Planning Juni 2014 Uiterlijk 1 okt. 2014 Besluitvorming Regionaal Transitiearrangement MEE/Cliëntondersteuning Zuid-Holland Zuid 2015 in de lokale colleges Afgeven subsidiebeschikking aan MEE door 17 lokale colleges vs3 juni 2014 11

Bijlage Specifieke afspraken AV-regio in kader Transitiearrangement MEE De regio AV heeft een aantal specifieke afspraken met MEE AV gemaakt. Onderstaand een weergave van de context en de afspraken die binnen die context gemaakt zijn. Activiteiten Vanuit MEE worden drie activiteiten onderscheiden: - individuele cliëntondersteuning; - collectieve cliëntondersteuning; individuele cliëntondersteuning welke collectief wordt aangeboden (voorlichting, cursussen en andere maatschappelijke activiteiten) - coördinatie van projecten integrale vroeghulp; casemanagement bij 0-7 jarigen en hun ouders/ verzorgers. Dit zijn bovenregionale activiteiten. De AV-regio maakt in de periode juni-augustus 2014 nadere afspraken over de in 2015 te verrichten activiteiten en werkzaamheden door MEE. Uitgangspunt hierbij is dat zoveel mogelijk uren ingezet worden voor bovenstaande activiteiten, en zo min mogelijk als verantwoord is op coördinatie, staf en ondersteuning. De afspraken die gemaakt worden met betrekking tot de inzet en te verrichten activiteiten van MEE, worden in de door de gemeenten op te stellen subsidiebeschikking 2015 opgenomen. De regio AV sluit niet aan bij de ontwikkeling van de transformatiefase op ZHZ-niveau, de AV-gemeenten geven in de AV-regio een verdere invulling aan de transformatie van de cliëntondersteuning vanaf 2015. De voorbereidingen voor de transformatiefase c.q. de ontwikkeling van de cliëntondersteuning nieuwe stijl, starten in het najaar 2014. Van MEE AV wordt in deze ontwikkeling een actieve en stimulerende bijdrage gevraagd. Over de invulling van deze bijdrage worden nog nadere afspraken gemaakt. Clientondersteuning/ sociale teams De regio wil in het transitiejaar 2015 al een aantal accenten aanbrengen die passen bij de ingezette lijn van de beleidsplannen. In de beleidsplannen is namelijk een belangrijke rol weggelegd voor de sociale teams. Hiervoor worden de bouwstenen voor het deel van jeugd op ZHZ-niveau aangeleverd en voor de Wmo en participatie vanuit de AV-regio. Per gemeente kan dit verdere inkleuring krijgen. Uit de ontwikkeling van de sociale teams is duidelijk geworden dat MEE in de basissamenstelling van de sociale teams vertegenwoordigd moet zijn. Dit omdat zij kennis hebben van de groep lichte verstandelijke beperkingen (LVB) en de cliëntondersteuning. Uit de praktijk van de pilots sociale teams blijkt dat medewerkers van MEE een belangrijke meerwaarde hebben, omdat zij vanuit de nieuwe manier van denken en werken handelen. Zij zijn gericht op de Kanteling en gaan uit van meerdere leefgebieden. Dit is een belangrijke factor om een cultuuromslag in de (ontwikkeling van) sociale teams te realiseren. Ook hebben zij een meerwaarde als coach bij multiprobleem huishoudens. In de transitiefase richt MEE vragen zich op de volgende functies: Clientondersteuning. Generalist met een specialisme in de sociale teams. Generalist/coach gericht op multiprobleem-gezinnen.

Verder overwegen wij om de mediation- c.q. ombudsfunctie uit het Wmo-beleidsplan onder te brengen bij de MEE-organisatie. Met betrekking tot de cliëntondersteuning is MEE in 2015 in staat om cliëntondersteuning te geven aan doelgroepen die voorheen niet of nauwelijks door hen ondersteund werden. Voorbeeld hiervan is de cliëntondersteuning van de GGZ-doelgroep. Met MEE AV worden hierover nadere afspraken gemaakt. Om inwoners en zorgverleners zo goed mogelijk te ondersteunen, vindt eerst telefonische uitvraag plaats zodat zij zo snel en effectief mogelijk te woord worden gestaan of worden verwezen naar een cliëntondersteuner/medewerker van MEE. Integrale Vroeghulp De gemeenten in de AV-regio worden ook verantwoordelijk voor de coördinatie integrale vroeghulp. Het betreft een regionale (ZHZ-niveau) coördinatiefunctie. De coördinator regelt het netwerk rondom de integrale vroeghulp en voert casemanagement. Gezien de geringe omvang van de Integrale Vroeghulp wordt voorgesteld dit in 2015 ongewijzigd te coördineren en daarbij aan te sluiten bij de regio ZHZ. Projecten buiten transitiemiddelen De AV-gemeenten subsidiëren MEE-AV voor de coördinatie en ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers. De besteding van deze gelden is als volgt. Alblasserwaard- Vijfheerenlanden coördinatie mantelzorgers en vrijwilligers 2014 Giessenlanden 13.564 Gorinchem 35.000 Hardinxveld-G. 16.578 Leerdam 19.453 Molenwaard 27.353 Zederik 13.099 Totaal 125.047 Naast deze taak subsidieert de gemeente Gorinchem MEE voor 50 uur per week ouderenadvies. De subsidies lopen tot 31-12-2014, en In totaal betreft het 3,9 formatieplaats. Verder lopen er nog kleinere opdrachten zoals coördinatie en secretariaat CJG, frontoffice CJG, project netwerkversterking, pilot achter de voordeur in Leerdam, pilot sociaal team Gorinchem en het project als je begrijpt wat ik bedoel in gemeente Giessenlanden. Tevens is MEE voorzitter van het begeleid werken overleg. Deelnemende partijen zijn: ROC/SCALA, RSD, Avelingengroep, Praktijkschool, Bureau Leerplicht en voortijdig schoolverlaten, re-integratiebedrijven ASG en Pluspunt, UWV(arbeidsdeskundige) en Syndion. De subsidies voor deze kleinere projecten en activiteiten lopen tot 31-12-2014, met uitzondering van het project van de gemeente Giessenlanden (30-09-2014). In totaal betreft het 0,7 formatieplaats. De bovenstaande projecten en activiteiten vallen buiten het transitiearrangement.