GOEDGEKEURDE Volgens vergunning nr. V/LE38/1 dd. 09/11/2016 Inclusief opmerkingen technische dienst 1. VOORSCHRIFTEN EN BESTEMMING HOOFDGEBOUW 1.1. Bestemming hoofdgebouw 1.1.1. Hoofdbestemming Autostelplaats: vb. openlucht parkeerplaats, garage, carport. 1.1.2. Nevenbestemming Horeca, ambacht en opslagplaatsen zijn niet toegelaten. Slechts een beperkt gedeelte van de woning kan ingericht worden als nevenbestemming. Het accent van de verkaveling ligt immers op wonen. 1.2. Plaatsing hoofdgebouw Er wordt veel belang gehecht aan het feit dat de verkaveling dient opgevat te worden als een harmonisch geheel en tegemoet komt aan de goede ruimtelijke ordening. De bouwdiepten, bouwvolumes, bouwhoogtes en verschijningsvorm dragen bij tot het architecturaal geheel. De loten zijn bestemd voor het oprichten van ééngezinswoningen onder de vorm van: - loten 5 t.e.m. 9: open bebouwing; - loten 1 t.e.m. 4: halfopen bebouwing. Per woongelegenheid is min. één autostelplaats verplicht op eigen terrein. Uitsluitend vrije beroepen, diensten en kantoren. De nevenbestemming mag maximum 30% van de bebouwde vloeroppervlakte beslaan. De afstand tot de rooilijn : Afstand tot de ontworpen rooilijn Laagvlaktestraat: min. 5,00 meter. De afstand tot de grens met het agrarisch gebied : De afstand tot de grens met het agrarisch gebied cf. het gewestplan, bedraagt min. 4,00 meter. Plaatsing hoofdgebouw t.o.v. de kavelgrenzen : Zie bouwzone en afmetingen aangeduid op verkavelingsplan. 1.3. Bouwdiepten 1.4. Bebouwbare oppervlakte 1.5. Bouwhoogte De dakverdieping en de kelder worden niet meegerekend in de bouwlagen. Zie bouwzone en afmetingen aangeduid op verkavelingsplan. Max. bebouwbare oppervlakte (excl. bijgebouwen en carport) bedraagt 200 m². Maximaal 2 volwaardige bouwlagen met: - een maximale kroonlijsthoogte van 7,00 meter; - een maximale nokhoogte van 6,00 meter vanaf de kroonlijst.
1.6. Verschijningsvorm - Alle soorten dakbedekking is toegelaten met uitzondering - Dakkapellen en dakvensters zijn toegelaten op voorwaarde dat de gezamenlijke breedte niet meer dan 1/3 van de breedte van het betrokken dakvlak bedraagt. Dakvensters en dakkapellen: max. 1,20 meter hoog en op min. 1,50 meter van de uiterste hoeken van de gevels. - Zonnepanelen en foto-voltaïsche platen zijn toegelaten mits ze architectonisch één geheel vormen met de dakconstructie. - Er dient een harmonische overgang te gebeuren tussen twee aaneengesloten woningen. De aansluiting van het gabariet moet over minstens een strook van 1,20 meter dezelfde zijn. De laatst bouwende zal instaan voor de niet afgewerkte geveldelen. - Vrije materiaalkeuze voor zover de kleuren en materialen de continuïteit in het straatbeeld en het karakter van de omgeving ondersteunen of er positief mee contrasteren. De materiaalkeuze moet esthetisch verantwoord zijn en de architectuur ondersteunen. - Alle PVC-gevelbekledingen met uitzondering van ramen, rolluiken, dakgoten, kroonlijsten, afleiders en poorten zijn verboden. - De gebruikte materialen dienen duurzaam te zijn. 2. VOORSCHRIFTEN EN BESTEMMING BIJGEBOUW 2.1. Bestemming bijgebouw Een overdekking/afdak wordt als bijgebouw beschouwd. 2.2. Inplanting bijgebouw 2.3. Bouwoppervlakte bijgebouw De oppervlakte van het bijgebouw wordt beperkt, zodat het hoofdgebouw beeldbepalend is voor de verkaveling 2.4. Bouwhoogte bijgebouw De hoogte van het bijgebouw wordt beperkt, zodat de hoogte van het hoofdgebouw beeldbepalend is voor de verkaveling. 2.5. Verschijningsvorm bijgebouw Een bijgebouw is een klein bouwwerk dat behoort tot de normale tuinuitrusting (tuinhuis, hobbyserre, duiventil, pergola ), welk niet voor wonen bestemd is. Het is een afzonderlijk gebouw, los van het hoofdgebouw. Bijgebouwen dienen te worden ingeplant op min. 1,00 meter van de perceelsgrenze, of 0,00 meter mits koppeling met een analoog gebouw mogelijk is. De maximale oppervlakte van alle bijgebouwen samen bedraagt 40m². De maximale kroonlijsthoogte bedraagt 3,00 meter. De maximale nokhoogte bedraagt 4,50 meter. - Alles soorten dakbedekking is toegelaten met uitzondering - Er dient een harmonische overgang te gebeuren tussen twee aaneengesloten bijgebouwen. - Een bijgebouw dient te worden opgetrokken in hout of in dezelfde gevelmaterialen als dat van het hoofdgebouw. - Alle PVC-gevelbekledingen met uitz. van ramen, rolluiken, dakgoten, kroonlijsten, afleiders en poorten zijn verboden. - De gebruikte materialen dienen duurzaam te zijn.
3. VOORSCHRIFTEN EN BESTEMMING CARPORT IN DE ZIJTUINSTROOK 3.1. Bestemming carport Een overdekking/afdak 3.2. Inplanting carport 3.3. Bouwoppervlakte carport De oppervlakte van het bijgebouw wordt beperkt, zodat het hoofdgebouw beeldbepalend is voor de verkaveling 3.4. Bouwhoogte bijgebouw De hoogte van het bijgebouw wordt beperkt, zodat de hoogte van het hoofdgebouw beeldbepalend is voor de verkaveling. 3.5. Verschijningsvorm Een carport is een overkapping met min. 3 open zijden, bestemd voor het stallen van voertuigen. Per lot wordt maximum één carport in de zijtuinstrook toegelaten: - aangebouwd tegen de zijgevel van het hoofdgebouw; - max. tot op de zijkavelgrens; - op min. 3,00 meter achter de voorbouwlijn hoofdgebouw. De maximale oppervlakte bedraagt 28m². De maximale hoogte bedraagt 3,00 meter. - Alles soorten dakbedekking is toegelaten met uitzondering
4. NIET-BEBOUWDE GEDEELTE 4.1. Niet overdekte constructies Niet overdekte constructies zijn o.a. Zwembaden, siervijvers, 4.2. Verhardingen Voortuin = gedeelte van het goed dat voor de voorgevelbouwlijn van het hoofdgebouw ligt. De verharding in de voortuin zal aan het zicht vanop de Laagvlaktestraat onttrokken zijn omwille van de haag op het openbaar domein tussen het voetpad en de rijweg. 4.3. Afsluitingen Beukhaag haagbeuk. Niet overdekte constructies dienen ingeplant te worden op min. 1,00 meter van de perceelsgrenzen. Alle mechanische onderdelen dienen ondergronds of in een bijgebouw geplaatst te worden. De maximale oppervlakte bedraagt 80m². Voortuin: De voortuin moet om esthetische redenen en om de mogelijkheid tot infiltratie van regenwater te behouden, met levend groen ingevuld worden. Er is een verharding toegelaten met een totale breedte van max. 5 m, Dit artikel is niet van toepassing op parkeerplaatsen die minimaal vereist zijn ingevolge de toepassing van een verordening inzake de vereiste parkeerplaatsen. Zij- en achtertuin: - max. 50% van deze zone mag verhard worden. - de niet verharde en bebouwde delen dienen in volle grond beplant te worden. Zijn toegelaten onder de vorm van: - levende haag, al dan niet met steunpalen; - gemetste muurtjes, al dan niet gecombineerd met transparant smeedwerk op minstens 0,50 meter van de perceelgrens. Op de vrije strook moeten haag- of klimplanten worden aangebracht die minstens de hoogte van de afsluiting bereiken. - Ter hoogte van de oprit en toegangspaden is een andere afsluiting toegelaten. Langsheen de grens met het agrarisch gebied en langsheen de grens met het openbaar domein, wordt een uniforme haagaanplanting met een hoogte van min. 1 meter, in beukhaag, verplicht. De hoogte van de afsluitingen mag: - in de voortuinstrook max. 1,00 meter bedragen t.o.v. het maaiveld; - in de zij- en achtertuinstrook max. 2,00 meter bedragen t.o.v. het maaiveld. Muren in metselwerk zijn enkel toegelaten op de perceelsgrens van twee aaneengesloten woningen, voor een lengte van 3,00 meter en met een hoogte van 2,00 meter, te rekenen van de achtergevel.
5. DIVERSE - De plaatsing van bovengrondse brandstoftanks is verboden. - In de tuinstroken is de plaatsing van goederen, afval, wrakken en/of containers verboden. - Het is verboden schotelantennes te bevestigen aan gevels gericht naar de openbare weg. - Terreinophogingen moeten deel uitmaken van de afzonderlijke stedenbouwkundige aanvraag van de woningen. - Het onderhoud van de private weg thv loten 2, 3, 8, en 9 is ten laste van de loten 2, 3, 8 en 9. - Er dient op de perceelsgrens een drainagebuis aangelegd met een porfiersteenslagomhulling tot op het peil van het maaiveld voor de opvang van het oppervlaktewater van de achtergelegen tuinen.