Thema 4 Lezen de prentenboeken 2. het versje 3. klappen. 2. het vers 2. Een vers is een lied of gedicht.

Vergelijkbare documenten
= een boek met getekende plaatjes. Er staan meestal maar weinig woorden in een prentenboek. = een ander woord voor het gedicht.

Beoordeling power-point groep 5

Woordenschat blok 04 gr4 Les 1 Enzovoort: en ga zo maar verder. Hierboven: boven iets, bijvoorbeeld een lijn. Hieronder: onder iets, bijvoorbeeld een

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Naam: Datum: Noteer je antwoorden op de vragen hieronder. Doe het wel netjes. Gebruik de pijltjestoetsen om naar de volgende regel te gaan.

Hoe maak ik een werkstuk?

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

Druk de A, B en C vragen op hetzelfde kleur papier af (v.b. op geel papier) Druk de P-vragen op een afwijkende kleur papier af en de D vragen ook.

zelfstandig naamwoord

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen

Prentenboek: Niet brullen in de bieb Michelle Knudsen

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

maakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) begint steeds meer woorden te herhalen en (na) te zeggen

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

FICTIEDOSSIER NEDERLANDS LEERJAAR 3 EN 4 BK

BROCHURE:-LEZEN? JA-GRAAG!-

lesmateriaal Taalkrant

Voorspellen, tekst lezen en verwijswoorden begrijpen

Bedenken: een tekening maken van de held

Workshop Vertellen. Workshop Vertellen

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

HUISWERKGIDS SCHOOLJAAR

Wat ga je schrijven: een verhaal over een held die een uitdaging aangaat

Boekverslag & presentatie

Les 1: Halloween en Sint-Maarten beschrijven

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over de Paralympische Spelen

Voorbeelden van basiscompetenties TAAL/mondelinge taalontwikkeling zijn: Groeiboek Groeiboe

Naam: Groep: Willem Teellinckschool 15 juni 2016

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Informatieboekje. Spreekbeurt, leeskring en nieuwskring / 2016 groep 8

Begrijpend lezen Strategie 6 & 7. Extra oefenen Niveau B

Inhoud. Inleiding 7. Eindverslag 86. Extra opdrachten 90. Tips voor op school 94

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

instapkaarten taal verkennen

De Huiswerkgids beschrijft de doorgaande lijn van het huiswerk dat we geven en de aanbevolen aanpak.

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd

Kleuters leren lezen

taalkaart 1 Mijn diploma Mijn diploma

HANDLEIDING BLOK 1, WEEK 1, LES 1 GROEP 4

maken de kinderen een waterorgel en laten elke lettergreep uit een lied horen op dit orgel. Groep 1 Groep 2 samengestelde woorden in

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Start met voorlezen van het verhaal. De kinderen kunnen lekker luisteren en griezelen, of lachen.

BIJLAGE bij de Website voor Groep 6, 7, 8

Werkwijzer Verslagkring:

Waarom ga je schrijven: Jeugdjournaalfilmpje kijken

Tekst lezen en een tekstschema invullen

Boekje voor: spreekbeurt, boekenkring en werkstuk

Les 2 Samenvatten. Leestekst: Lachen. 1. "We gaan vandaag weer proberen om de tekst die jullie krijgen samen te vatten."

Begrijpend lezen Strategie 6 en 7. Extra oefenen Niveau A

Tips voor aanvankelijk technisch lezen (groep 3)

lezen veilig leren Kinderboekenweek 2010 Tips voor regio zuid Zinnen maken met woorden én beeldtaal zijn Les 1

De beoordeling van je werkstuk

Lesplan theaterlezen. Voorlezen? Herhaald lezen?

Beoordelingscriteria verslag Kunstvakken1

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

Je gaat een werkstuk over dieren maken.

Inhoudsopgave 1. Waarom maak je een werkstuk? 2. Zo begin ik met mijn werkstuk 2. De onderdelen van het werkstuk 3

LEREN LEREN LEREN. een overzicht met leerhulpjes voor de diverse vakgebieden. Hieronder kun je lezen over het leren/maken van:

Dit stappenplan is ingevuld door:

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Dit stappenplan is ingevuld door:

opdracht 1 instructie telefoongesprek speech opdracht 2 boekbespreking poëziepresentatie sollicitatie

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers

Een lijn in (begrijpend) luisteren en lezen voor de ganse basisschool

Hoe maak je een werkstuk?

Ik mag op ieder moment van het onderzoek kan beslissen om niet langer deel te nemen, zonder dat ik een reden hoef te geven.

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Maart Nieuwsbrief Veilig leren lezen, kern 8. Beste ouders, verzorgers

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

Les 2 Integratie Leestekst: Begeleid Werken. Introductiefase

Les 1: Een sprookje schrijven

Deze opdracht doe je met een maatje. Vertel aan elkaar wat je hebt onthouden van de tekst. Gebruik de woorden: Wie? Wat? Welke? Waar? Wanneer? Hoe?

Titel, plaatjes en kopjes

Hoe maak je een werkstuk?

HET ALLERMOOISTE LIEVELINGSGETAL Marisca Milikowski

Kennisles Mediawijs: Wat is waar?

Kinderboekenweek Groep 8

DE NATIONALE VOORLEES- KAMPIOENSCHAPPEN

Help, ik moet een werkstuk maken!

Baby s houden van boeken! voorlezen leuk, gezellig én leerzaam!

Nucleair materiaal uit ziekenhuis verdwenen

Belangrijk dichtwerkboekje van

Uitleg Werkwijzers Bovenbouw Dit zijn de beschrijvingen van alle presentaties die je moet doen en het werkstuk dat je maakt.

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

LEREN LEREN LEREN. een overzicht met leerhulpjes voor de diverse vakgebieden. Hieronder kun je lezen over het leren/maken van:

Les 1 Ophelderen Leestekst: Bibliotheek

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

De zorg moet steeds beter.

Uitleg boekverslag en boekreclame

Actielessen. Lesbrief 1. Nederlands leren. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Inleiding WIST JE DAT JE GEVOEL VAAK BEPAALT WAT VOOR HUMEUR JE HEBT?

4 In de tekst staat: Dit is een recept voor een toetje. Weet jij wat een recept is? Kruis de goede zin aan.

Transcriptie:

Les 4.1 Geluiden maken 1. het prentenboek 1. Een prentenboek is een boek met veel plaatjes en tekeningen. Er staat weinig geschreven in een prentenboek. Bij de kleuters wordt veel voorgelezen uit prentenboeken. 1. 2. 3. 1. de prentenboeken 2. het versje 3. klappen 2. het vers 2. Een vers is een lied of gedicht. 3. klappen 3. Als je in je handen klapt, sla je je handen een paar keer tegen elkaar. 4. bulderen 4. Bulderen is hard en boos praten. 4. 5. 6. 4. bulderen 5. brommende beer 6. janken 5. brommen 5. Brommen betekent mopperen omdat je niet tevreden over iets bent. 6. janken 6. Janken is hard huilen. Als je jankt dan maak je veel geluid. Een ander woord hiervoor is brullen.

7. brullen 7. Brullen is hetzelfde als hard schreeuwen of hard huilen. Janken en brullen betekenen hetzelfde. 7. 8. 9. 7. brullende leeuw 8. snikken 9. brutaal gedrag 8. snikken 8. Snikken is hijgend huilen. Elke keer dat je ademhaalt, maak je een huilgeluid. 9. brutaal 9. Brutaal betekent dat je van alles durft te zeggen en durft te doen. Je zegt of doet dingen die eigenlijk niet mogen.

Les 4.2 Het alfabet 1. het alfabet 1. Het alfabet, dat zijn alle letters op een rij. 1. 2. 1. het alfabet 2. het telefoonboek 2. het telefoonboek 2. In een telefoonboek kijk je als je het telefoonnummer van iemand wilt vinden. In een telefoonboek staan de namen van heleboel mensen. Om makkelijk te kunnen zoeken staan de namen op alfabetische volgorde. 3. alfabetisch 3. Alfabetisch betekent dat de namen die met een a beginnen vooraan staan in het telefoonboek. Daarna komen de namen met een b, en zo door tot en met de z. 3. 4. 3. alfabetisch 4. speuren 4. speuren 4. Speuren is heel goed zoeken. Je let goed op of je het ziet.

5. de atlas 5. Een atlas is een groot boek waarin je iets kunt leren over landen of gebieden. 5. 6. 5. de atlas 6. de legenda 6. de legenda 6. De legenda is de uitleg bij een kaart. In de legenda kun je vinden wat kleuren en andere tekens betekenen. 7. beantwoorden 7. Beantwoorden betekent een antwoord geven. 7. 8. 7. een mail beantwoorden 8. bespreken 8. bespreken 8. Als je iets bespreekt, dan praat je erover. Je overlegt samen of het goed is.

Les 4.3 De nieuwskring 1. de nieuwskring 1. Een nieuwskring is een kring op school waarin kinderen iets vertellen over nieuws dat ze gelezen hebben in de krant. Ze knippen een artikel uit een krant en praten daarover. 1. 2. 3. 1. de nieuwskring 2. het artikel 3. in een krant bladeren 2. het artikel 2. Een artikel is een stuk tekst in een krant of tijdschrift. 3. bladeren 3. Als je in een krant bladert, sla je de bladzijden achter elkaar om. Je leest niet in de krant, maar je kijkt erin. 4. de advertentie 4. Een advertentie is een stukje in de krant om iets te koop aan te bieden. Als je een advertentie in de krant wil zetten, moet je ervoor betalen. 4. 5. 6. 4. de advertentie 5. de schoolkrant 6. zinsdelen 5. de schoolkrant 5. Een schoolkrant is de krant van de school. In de schoolkrant staat het nieuws over de school. 6. het zinsdeel 6. Een zinsdeel is een deel van een zin.

7. het werkwoord 7. Een werkwoord is een doewoord. Je kunt het doen. 7. 8. 7. werkwoorden 8. klanken 9. 9. dank u in verschillende talen 8. de klank 8. Een klank is de manier waarop iets klinkt. Een paar voorbeelden van klanken zijn: oe, au, ei en oei. Klanken vormen samen woorden en zinnen. 9. de taal 9. Nederlands is een taal. Een taal bestaat uit letters, woorden, zinnen en klanken. Door taal kunnen mensen met elkaar praten. In een boek staat geschreven taal.

Les 4.4 Het dictee 1. omschrijven 1. Als je iets omschrijft, dan vertel je er meer over. Je legt met woorden uit wat je bedoelt. 1. 2. 1. omschrijven 2. het dictee 2. het dictee 2. Een dictee is een taaloefening om te zien of je woorden en zinnen zonder fouten kunt opschrijven. 3. opzeggen 3. Opzeggen is hardop uitspreken. 3. 4. 3. De leerkracht zegt de woorden en zinnen op. 4. themawoorden 4. het themawoord 4. Een themawoord is een woord uit een bepaald thema. Een thema is een onderwerp.

5. het schoolbord 5. Op het schoolbord kan je met een krijtje schrijven. 5. 6. 5. het schoolbord 6. muisstil 6. muisstil 6. Muisstil betekent heel stil. Je maakt helemaal geen geluid als je muisstil bent. 7. meedoen 7. Als je meedoet, dan doe je hetzelfde als alle anderen. 7. 8. 7. meedoen 8. kliederen 8. kliederen 8. Kliederen is hetzelfde als knoeien en morsen. Als je kliedert, dan maak je dingen vies.

Les 4.5 Kinderboekenweek 1. de kinderboekenweek 1. In de kinderboekenweek wordt veel aandacht besteed aan leesboeken voor kinderen. Er worden in de kinderboekenweek veel dingen gedaan die te maken hebben met lezen. Sommige scholen houden een voorleeswedstrijd, andere scholen nodigen een schrijver uit. 1. 2. 1. de kinderboekenweek 2. Hij leest een kinderboek. 2. het kinderboek 2. Kinderboeken zijn leesboeken voor kinderen. 3. de schrijver 3. De schrijver is iemand die een boek heeft geschreven. 3. 4. 3. de schrijver 4. programma s met dit pictogram kunnen spannend zijn 4. spannend 4. Spannend is eng. Je weet niet precies hoe het af gaat lopen. Van spannende dingen wordt je een beetje zenuwachtig.

5. de speurtocht 5. Speuren is goed zoeken. Een tocht is een reis. 5. 6. 5. de speurtocht 6. een fantasieverhaal 6. een fantasieverhaal 6. Een fantasieverhaal is een verzonnen verhaal. Het is niet echt gebeurd. 7. fantaseren 7. Fantaseren is verzinnen. 7. 8. 7. fantaseren 8. een stukje uit een hoofdstuk 8. het hoofdstuk 8. Een hoofdstuk is een deel van een boek met een eigen onderwerp. De meeste boeken zijn verdeeld in hoofdstukken. Die hoofdstukken hebben een titel of nummer. Hoofdstukken gaan over één onderwerp.

9. giechelen 9. Giechelen is lachen met hoge geluidjes. 9. 10. 9. giechelen 10. handtekeningen 10. de handtekening 10. Je handtekening is je naam zoals je die schrijft op jouw eigen manier. Een handtekening zet je bijvoorbeeld onder belangrijke brieven. Veel kinderen verzamelen handtekeningen van beroemde mensen.

Les 4.6 Het journaal 1. de televisie 1. De televisie is een apparaat met een beeldscherm. 1. 2. 1. de televisie 2. het jeugdjournaal 2. het journaal 2. Het journaal is een programma op televisie. In het journaal wordt het nieuws verteld. In het journaal wordt verteld wat er die dag in de wereld is gebeurd. Een jeugdjournaal is speciaal voor kinderen. 3. de verteller 3. De verteller is iemand die iets vertelt. 3. 4. 3. de verteller 4. oplezen 4. oplezen 4. Oplezen betekent hardop lezen wat er staat.

5. plechtig 5. Plechtig praten betekent netjes en ernstig praten. Hij praat plechtig omdat het nieuws niet leuk is. 5. 6. 5. plechtig 6. spreken 6. spreken 6. Een ander woord voor praten is spreken. 7. de toon 7. De toon is de manier waarop je iets vertelt. 7. 8. 7. de toon 8. verstaan 8. verstaan 8. Verstaan betekent goed kunnen horen wat iemand zegt.