Initiatiefvoorstel Omgevingswet Rotterdam, september 2016
Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Inleiding 3 1. Uitgangspunten 4 2. Hoofdlijnen 5 3. Consequenties voor Rotterdam 6 4. Aanbevelingen 7 Conclusie 8 2
Inleiding Naar verwachting treedt in 2019 de nieuwe Omgevingswet in werking. In deze wet worden diverse regels voor ruimtelijke projecten gebundeld, waardoor het makkelijker wordt om ruimtelijke projecten te starten. Dit sluit aan bij de wens om bewoners en ondernemers vanuit de overheid met minder regels op te zadelen als zij iets willen realiseren. Kortom: minder stroperigheid en meer flexibiliteit. De invoering van de wet heeft nogal wat consequenties; zeker voor gemeenten. Zo komen de huidige bestemmingsplannen bijvoorbeeld te vervallen. In plaats hiervan wordt één omgevingsplan voor de gehele gemeente vastgesteld, waarin alle regels over de leefomgeving gebundeld staan. De gedetailleerde perceelbeschrijving die nu nog in bestemmingsplannen staat wordt vervangen door een flexibele beschrijving van het gebied vanuit een doelgerichte benadering. In het omgevingsplan komen daarnaast ook diverse regels terug die nu bijvoorbeeld nog in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) of de Winkeltijdenverordening staan. Kortom, er komt nogal wat op de gemeente Rotterdam af op dit gebied. Dit initiatiefvoorstel zorgt ervoor dat het proces om zaken te veranderen tijdig op gang komt en dat alle verordeningen en regels op tijd gewijzigd worden. De VVD-fractie hoopt dat de gemeenteraad en het College van B&W dit initiatiefvoorstel steunen. Het moet immers leiden tot een eenvoudigere, efficiëntere en betere afhandeling van zaken. Pascal Lansink - Bastemeijer VVD Rotterdam 3
1. Uitgangspunten De omgevingswet bundelt alle wetten en regels op het gebied van de leefomgeving. In totaal 26 wetten, 120 Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB s) en 120 Ministeriële Regelingen worden vervangen door 1 wet, 4 AMvB s en ongeveer 10 Ministeriële Regelingen. Het aantal wetsartikelen wordt hiermee verlaagd van 4.700 naar 349. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu hanteert volgende uitgangspunten voor de nieuwe wet 1 : Het moet eenvoudiger, efficiënter en beter Projecten moeten in samenhang en per gebied worden aangepakt. Procedures mogen niet meer eindeloos duren, regelgeving moet voorspelbaar, betaalbaar en transparant zijn. Onderzoekslasten kunnen aanzienlijk worden verminderd. Zekerheid en dynamiek Bescherming van burgers blijft een belangrijk doel. Daarnaast moet het ook uitnodigen tot nieuwe initiatieven en ontwikkelingen en niet alles bij voorbaat dichttimmeren. Ruimte voor duurzame ontwikkeling Veel regels zijn verouderd en staan innovatieve ontwikkelingen, gericht op duurzaamheid, in de weg. Het nieuwe omgevingsrecht ondersteunt en stimuleert juist de transitie naar een duurzame samenleving. Ruimte voor regionale verschillen Wat goed is voor de ene regio, is lang niet altijd geschikt voor de andere. Het nieuwe omgevingsrecht is flexibel, waardoor provincies en gemeenten regionaal en lokaal maatwerk kunnen leveren. Actieve en kwalitatief goede uitvoering Het oude omgevingsrecht is gericht op het beschermen van deelbelangen en daardoor defensief. Het nieuwe omgevingsrecht is flexibel en biedt transparante en doelmatige procedures. Die prikkelen bestuurders tot actief gedrag dat is gebaseerd op vertrouwen en het dragen van verantwoordelijkheid. 1 Bron: Factsheet van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, geraadpleegd via https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/omgevingswet/documenten/publicaties/2014/06/17/ienm-factsheet-omgevingswet. 4
2. Hoofdlijnen Hieronder staan de zes instrumenten toegelicht die de kern van de Omgevingswet vormen. 2 Voor gemeenten is vooral het opstellen van een omgevingsplan een belangrijke factor. In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op welke zaken voor de gemeente Rotterdam moeten veranderen bij de invoering van de Omgevingswet. Omgevingsvisie Een samenhangend, strategisch plan voor de leefomgeving. Dat plan richt zich op de fysieke leefomgeving als geheel. De Omgevingswet schrijft voor dat het rijk en de provincies elk één omgevingsvisie vaststellen. Gemeenten kunnen zelf beslissen of zij zo n visie vaststellen of niet. Programma Een programma bevat concrete maatregelen voor bescherming, beheer, gebruik en ontwikkeling van de leefomgeving. Met die maatregelen moeten omgevingswaarden of doelen voor de leefomgeving worden bereikt. Decentrale regelgeving Eén van de uitgangspunten van de wet is dat decentrale overheden al hun regels over de leefomgeving bijeenbrengen in één gebiedsdekkende regeling. Voor de gemeenten is dit het omgevingsplan, voor de waterschappen de waterschapsverordening en voor de provincies de omgevingsverordening. Algemene rijksregels voor activiteiten Op sommige gebieden kan het nuttig zijn om nationale regels te stellen voor de bescherming van de leefomgeving. Daar werkt het rijk, als dat kan, met algemeen geldende regels. Dat voorkomt dat burgers en bedrijven steeds toestemming moeten vragen aan de overheid. Nadeel van algemene regels is dat ze soms niet goed passen bij specifieke situaties. Daarom bevat de wet een aantal instrumenten die de flexibiliteit van algemene regels vergroten. Omgevingsvergunning De omgevingsvergunning toetst vooraf of dat een bepaald initiatief mag. De toetsing is zo eenvoudig mogelijk en houdt, als dat nodig is, rekening met algemeen geldende regels. Door de vergunningverlening zo simpel mogelijk te houden, duren procedures ook niet onnodig lang. Initiatiefnemers kunnen via één aanvraag bij één loket snel duidelijkheid krijgen voor alle activiteiten die zij willen uitvoeren. Projectbesluit Biedt een uniforme procedure voor besluitvorming over complexe projecten die voortvloeien uit de verantwoordelijkheid van rijk of provincies. van het projectbesluit is om dit soort procedures sneller en beter te laten verlopen dan in het verleden. Als een project bijvoorbeeld in strijd is met een omgevingsplan, bestaat de mogelijkheid om van het omgevingsplan af te wijken. In voorkomende gevallen kan het projectbesluit ook in de plaats komen van de omgevingsvergunning. 2 Bron: Factsheet van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, geraadpleegd via https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/omgevingswet/documenten/publicaties/2014/06/17/ienm-factsheet-omgevingswet. 5
3. Consequenties voor Rotterdam Zoals in het bovenstaande is aangegeven, kan de gemeente Rotterdam ervoor kiezen om een omgevingsvisie vast te stellen. In feite is dit al gebeurd in 2007, toen de Stadsvisie 2030 is vastgesteld door de gemeenteraad. Voor de gemeente Rotterdam wordt daarom het vaststellen van het omgevingsplan de belangrijkste opdracht. In het omgevingsplan worden zoals gezegd alle regels over de leefomgeving opgenomen. Dit plan kan naast alle bestemmingsplannen ook een groot aantal verordeningen vervangen binnen de gemeente. Hierbij kan worden gedacht aan delen van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), de Winkeltijdenverordening en de delen van de Parkeerverordening. Verschillen Het grootste verschil tussen de huidige bestemmingsplannen en het omgevingsplan is dat bestemmingsplannen per perceel gedetailleerd de functie vastleggen. In het omgevingsplan wordt op een flexibele wijze een gebied beschreven vanuit een doelgerichte in plaats vanuit een functiegerichte benadering. Daardoor kan gemakkelijker worden ingesprongen op de behoeftes die er bestaan. In de periode na de invoering van de omgevingswet vormen alle bestemmingsplannen samen het omgevingsplan, totdat dit definitief is vastgesteld. Algemene regels In de omgevingswet wordt vooral gewerkt met algemene regels. Deze worden waar mogelijk versoberd, geüniformeerd en geïntegreerd. Omdat dergelijke regels ten koste gaan van de lokale afwegingen, biedt de wet instrumenten om de flexibiliteit van deze regels voor steden te vergroten. Denk hierbij aan uitzonderingen op het gebied van welstands- of milieuregels. Omgevingsvergunning Net als op dit moment al het geval is, blijft de omgevingsvergunning bestaan. De manier van toetsing wordt wel versoepeld. Vooraf wordt door middel van een eenvoudige toetsing getoetst of een bepaald initiatief mag. Doordat eenvoudig wordt getoetst, duren de procedures korter dan nu het geval is. Ook hoeft er maar één vergunning aangevraagd te worden in plaats van meerdere, zoals nu soms het geval is. Hiervoor kunnen Rotterdammers terecht bij één loket. De proceduretijd moet hierdoor omlaag gaan van maximaal een half jaar naar maximaal acht weken. Kortom, een goede ontwikkeling voor de gemeente Rotterdam. Voordat het echter zover is dat er een omgevingsplan is en dat de procedures verkort zijn, moet er flink wat werk worden verzet. In het volgende hoofdstuk wordt hier nader op ingegaan. 6
4. Aanbevelingen Om de invoering van de Omgevingswet voor Rotterdam zo soepel mogelijk te laten verlopen, heeft de VVD-fractie de volgende aanbevelingen voor het College van B&W: 1. Breng zo snel mogelijk in kaart welke gemeentelijke verordeningen en regels in aanmerking komen voor opname in het omgevingsplan. Veel verordeningen hebben te maken met de leefomgeving, en moeten dus (deels) geïntegreerd worden in het omgevingsplan. Hoe meer verordeningen en regels hierin terugkomen, met hoe minder regels Rotterdammers te maken krijgen. Dit maakt bijvoorbeeld het aanvragen van vergunningen gemakkelijker en hiermee het wonen en werken in de stad. 2. Zorg dat het omgevingsplan tijdig de geldende bestemmingsplannen kunnen vervangen en focus dus op het opstellen van dit omgevingsplan in plaats van op het opstellen van bestemmingsplannen. Doe dit nog wel voor bestemmingsplannen die meer dan tien jaar oud zijn, aangezien bij ontwikkelingen in deze gebieden zonder geactualiseerd bestemmingskader anders geen leges meer geheven kunnen worden. 3. Ga met alle relevante stakeholders zoals bewoners, ondernemers, gebiedsorganisatie, scholen, verenigingen en dergelijke - in gesprek over welke zaken zij in het omgevingsplan terug willen zien. Omdat hier per gebied verschillen kunnen bestaan, dienen ook de gebiedscommissies actief betrokken te worden. Zij zijn immers de oren en ogen in de gebieden. 4. Ga bij het maken van het omgevingsplan uit van het doen van meldingen in plaats van het aanvragen van vergunningen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de uitbreiding van een terras, het verrichten van diverse verbouwingen aan woningen en zoals nu reeds gedeeltelijk het geval is het kappen van bomen. 5. Maak inzichtelijk op welke wijze het nieuwe omgevingsplan invloed heeft op het aanvragen van vergunningen en het doen van meldingen. Zorg dat nog de aanvragen en meldingen steeds bij één loket gedaan kunnen worden, in plaats van een versnippering over meerdere gemeentelijke loketten. 6. Stel een plan van aanpak op waarin alles terugkomt met betrekking tot de invoering van de Omgevingswet en ga hierbij uit van een invoering per 1 januari 2019. Het vaststellen van het omgevingsplan en het aanpassen van verordeningen zou in dit geval eind 2018 al dienen te gebeuren. Wanneer met een strakke planning wordt gewerkt waarin alle zaken terugkomen, dan is de gemeente Rotterdam per deze datum ook echt in staat om met de nieuwe beleidskaders te werken. Hierdoor wordt Rotterdam een voorbeeld voor de rest van Nederland. Bied dit plan van aanpak uiterlijk 31 december 2016 aan de gemeenteraad aan. Vanzelfsprekend dient bij het bovenstaande de gemeenteraad steeds op de hoogte te worden gehouden van de vorderingen, zodat waar nodig bijgestuurd kan worden. Uiteraard is de gemeenteraad te allen tijde bereid om mee te denken over het proces rondom de invoering van de Omgevingswet en de inhoud van het omgevingsplan. 7
Conclusie Het is een goede zaak dat de Omgevingswet wordt ingevoerd, want dit versoepelt de mogelijkheid voor bewoners en ondernemers om een vergunning aan te vragen. Doordat ontwikkelingen in een gebied vanuit een doelgerichte in plaats vanuit een functiegerichte benadering worden beschreven, wordt het ook makkelijker om zaken in gang te zetten. In dit initiatiefvoorstel is een aantal aanbevelingen gedaan om de invoering van de Omgevingswet in Rotterdam zo soepel en efficiënt mogelijk te laten verlopen. De VVD-fractie hoopt dat het College van B&W en de gemeenteraad de aanbevelingen onderschrijven en dat er gezamenlijk aan gewerkt gaat worden om de invoering van de Omgevingswet zo goed mogelijk te laten verlopen. Zo wordt Rotterdam een voorbeeld voor de rest van Nederland. 8