Kennisdocument 2: INTERCULTUREEL PARTNERSCHAP
Inhoud 1. DE PROJECTEIGENAAR 4 2. HET VERWACHTINGSPATROON & WEDERZIJDSE KWALITEITEN 5 3. PROJECT GEZAMENLIJK PLANNEN EN OPZETTEN 6 4. VASTLEGGEN AFSPRAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN 6 5. CULTUURVERSCHILLEN TIJDENS DE SAMENWERKING 7 6. ALS ER TOCH PROBLEMEN ZIJN 8 Uitgever: Wilde Ganzen Auteur: MDF Mede tot stand gekomen dankzij subsidie van: NCDO 3
PI-DOC 2: INTERCULTUREEL PARTNERSCHAP Wanneer een Nederlandse en buitenlandse organisatie besluiten om een ontwikkelingsproject op te zetten, ontstaat er een uniek samenwerkingsverband. Je zet je samen in voor de levensverbetering van mensen in een ontwikkelingsland, bijvoorbeeld op gebied van onderwijs of gezondheidszorg. Dit levert wederzijds bijzondere en positieve ervaringen op, maar de culturele verschillen zorgen ook voor de nodige uitdagingen. Zoals de inzet van geld, het stellen van prioriteiten en het maken van afspraken. Daarnaast is er ook een verschil in macht; de Nederlandse organisatie is de geldschieter, de partner de ontvanger en projectuitvoerder. Om een project tot een positieve en succesvolle ervaring te maken, is het belangrijk de culturele verschillen te onderkennen. Dit document biedt hierbij de nodige inzichten. Verschil in prioriteiten Een Nederlandse organisatie zet zich samen met een West-Afrikaanse partner in voor het verbeteren van de leefomstandigheden van een lokale gemeenschap. Onder andere met de bouw van een school en de aanleg van groentetuinen. De samenwerking verloopt goed, tot er problemen ontstaan rond de uitgaven van geld dat door de Nederlandse organisatie is ingezameld. Bij een projectbezoek blijkt dat de lokale contactpersoon het geld niet heeft geïnvesteerd in bouwmaterialen, maar heeft gebruikt voor medische zorg voor een ziek familielid. Bij navraag blijkt dat voor de contactpersoon de prioriteiten héél anders liggen dan voor de Nederlandse organisatie. Hij leeft bij de dag en had op dat moment een probleem waarvoor hij het geld goed kon gebruiken. Hij zag het geld ook als een lening die hij later zou terugbetalen. 1. DE PROJECTEIGENAAR Voor een goede samenwerking met mensen uit verschillende culturen is het belangrijk om onduidelijkheden zoveel mogelijk te voorkomen. Een eerste belangrijke stap is helder te hebben wie de projecteigenaar (PE) is en daarmee de verantwoordelijkheid voor het project draagt. In de moderne ontwikkelingssamenwerking is ownership (eigenaarschap) een sleutelbegrip. In tegenstelling tot vroeger is tegenwoordig de lokale partner de eigenaar. Zij is verantwoordelijk voor het verloop van het project en de duurzaamheid ervan als de Nederlands organisatie het Particulier Initiatief (PI) zich terugtrekt. Van begin af aan ligt het eigendomsrecht van het project dus bij de partner en/of de doelgroep. Zij kennen de situatie het beste en hebben de nodige contacten om het project uit te voeren. Het PI heeft als voornaamste taak fondsen te werven, mee te denken en daar waar nodig en gevraagd ondersteuning te bieden. Veel PI's vinden eenvoudig een lokale partnerorganisatie. De basis voor een samenwerking ontstaat vaak tijdens een reis in het buitenland als je toevallig iemand ontmoet die vertelt over de dringende behoefte van een school, kliniek of dorp. Wanneer je besluit samen iets aan de situatie te veranderen, komt er een samenwerkingsverband. De lokale partner wordt WILDE GANZEN PI-DOC 2 Intercultureel Partnerschap 4
bijvoorbeeld het bestuur of de leiders van een school, kliniek of dorp. Zij vormen de toekomstige projecteigenaren.. TIP 1: Partnerkeuze Kies een partnerorganisatie die het project kan managen en daarvoor de middelen zoals menskracht, materiaal en tijd heeft. In veel culturen speelt hiërarchie een heel belangrijke rol. Directeuren of projectleiders ontlenen vaak hun status aan het project, zien het als hun eigendom en dulden vaak geen inspraak. Kies daarom voor een organisatie die uit meerdere personen bestaat. Hierdoor wordt het project niet afhankelijk van één persoon en bevorder je participatie en democratische processen 2. HET VERWACHTINGSPATROON & WEDERZIJDSE KWALITEITEN Als PI en PE is het belangrijk om de wederzijdse verwachtingen van de samenwerking duidelijk te hebben en die te bespreken. Dit is niet altijd eenvoudig, omdat veel relaties zijn gebaseerd op vriendschap of emoties. Denk bij de bespreking van de samenwerking met de partnerorganisatie bijvoorbeeld aan: Wat is het gezamenlijke doel/het gedeelde belang? Belangstelling en motivatie voor het project: geeft de partnerorganisatie er echt prioriteit aan? Wederzijdse inzet: welke/hoeveel medewerkers zetten zich in voor het project? De periode van de samenwerking. Is de samenwerking op basis van gelijkwaardigheid of is er hiërarchie? Wie valt er binnen het samenwerkingsverband en wie heeft er een stem? Zijn er lokale (overheids)bijdragen te verwachten? Kunnen er lokaal fondsen worden geworven? Als PI is het ook belangrijk te weten wat je zelf kunt bieden en wat je niet kunt of wilt doen. Denk hierbij aan: Hoe u fondsen voor het project gaat werven: hoeveel en hoe lang dat duurt. De verwachtingen die uw financiers hebben met betrekking tot het project. Uw specifieke kennis en vaardigheden. Belangrijke contacten of toegang tot netwerken. Toegang tot materialen, diensten en producten. TIP 2: Gelijkwaardige samenwerking Bespreek vooraf wat beide organisaties verstaan onder een gelijkwaardige samenwerking. Doe dit voor de duidelijkheid aan de hand van voorbeelden. Integreer in dit gesprek ook de mogelijke cultuurverschillen die hierbij een rol spelen. Stap niet te snel in een leidersrol. Geef de PE de ruimte hier zelf invulling aan te geven. Wees geduldig! 5 WILDE GANZEN PI-DOC 2 Intercultureel Partnerschap
3. PROJECT GEZAMENLIJK PLANNEN EN OPZETTEN Is het besluit genomen om samen een ontwikkelingsproject op te zetten? Maak dan eerst een projectplan met duidelijke activiteiten. Dit is een kans om het partnerschap een heldere en concrete invulling te geven en om cultuurverschillen op diplomatieke wijze aan de orde te stellen. Voor de samenwerking is het belangrijk het plan samen op te zetten. Het biedt de gelegenheid elkaars positie en rol te leren kennen. Wordt het tijdens het proces duidelijk wat de lokale organisatie kan, en wat de Nederlandse organisatie zou kunnen doen? Zijn de wederzijdse verwachtingen realistisch? Zijn er culturele aspecten die mogelijk een positieve/negatieve invloed kunnen hebben op de samenwerking en uitvoering van het project? De eerste opzet van het project kan in drie stappen: A. Analyseer de huidige situatie Welke problemen moet het project oplossen? Wie spelen er een rol in het project? Wie zijn belanghebbenden in/om het project? Welke lokale organisatie leidt het project? B. Formuleer een heldere doelstelling. Welke activiteiten/kosten horen hierbij? C. Stel vervolgens de rolverdeling, de manier van communiceren en de verantwoordelijkheden van PI en PE vast. TIP 3: Stimuleer medezeggenschap Stimuleer dat in het planningsproces alle betrokken partijen een stem krijgen. Cultuurverschillen worden hierbij snel duidelijk. Mogen vrouwen bijvoorbeeld meepraten? Welke (lokale) leiders moeten worden betrokken? Met welke ceremonies moet je rekening houden? Vraag eventueel hulp/informatie bij lokale NGO s of consultants. 4. VASTLEGGEN AFSPRAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN De meest voorkomende problemen met partnerorganisaties doen zich vooral voor bij het maken van afspraken. Dit is vaak cultuur gerelateerd en lastig te doorgronden. Onderstaande punten kunnen bijdragen bij het maken van duidelijke afspraken. - Verantwoordingssfeer: wie is eindverantwoordelijk (dus beslissingsbevoegd) voor de activiteiten/resultaten? - Invloedssfeer: de resultaten/activiteiten waarover afspraken zijn gemaakt en waarop je elkaar kunt aanspreken. - Interessesfeer: de resultaten/activiteiten die de verantwoordelijkheid zijn van de andere partij, waar je wellicht in geïnteresseerd bent maar geen zeggenschap over hebt. Het PI en de PE bespreken de activiteiten en de te verwachten resultaten. Aan de hand van bovenstaande sferen wordt per activiteit/resultaat bepaald in welke categorie ze vallen. Het eindresultaat is een lijst met activiteiten met daaraan gekoppelde verantwoordelijkheden. WILDE GANZEN PI-DOC 2 Intercultureel Partnerschap 6
TIP 4: Leg verantwoordelijkheden vast Verantwoordelijkheden vastleggen stuit in veel culturen op verzet. We zijn toch vrienden en vertrouwen elkaar? is vaak een argument. Leg uit dat het project wordt gefinancierd met Nederlandse donaties en dat in deze cultuur verantwoording afleggen over geld belangrijk en verplicht is. Mensen begrijpen best dat je niet zomaar geld geeft. Geef daarnaast aan dat je niet verwacht dat het misgaat; mochten er toch problemen ontstaan, dan is het ook voor de partnerorganisatie van belang dat een en ander op papier staat. 5. CULTUURVERSCHILLEN TIJDENS DE SAMENWERKING Samenwerken met een lokale partner betekent automatisch een samenwerking vol cultuurverschillen. Zij verrijken een relatie en pas als ze de samenwerking in de weg gaan staan vormen ze een barrière. Je kunt je voorbereiden op een samenwerking met mensen uit een andere cultuur door meer over deze cultuur te leren. Maar niet alles staat in boeken; realiseer je dat mensen geen vertegenwoordigers zijn van een cultuur. Ieder mens is uniek. Het meest belangrijke in interculturele communicatie is het zich bewust zijn van de eigen vanzelfsprekendheden die vaak als waarheid worden ervaren. Communicatie met iemand met een andere culturele achtergrond vraagt om een open, reflectieve houding. Luister goed naar elkaar, sta open voor andere waarden, normen, gewoonten en gedrag. Tip 5: Reflecteer Heb een reflectieve houding. Kijk af en toe van een afstandje naar wat er tussen jou en de ander gebeurt, kijk kritisch naar je eigen rol. Wees bewust van je eigen referentiekader en culturele bril. Taal Elke cultuur heeft zijn eigen taal en is eigenlijk een code waarin mensen hun bedoelingen weergeven, verbaal en non-verbaal. Taal kan tot misverstanden leiden. In Nederland betekent JA: het is afgesproken, en NEE: het is niet afgesproken. In andere culturen is het héél onbeleefd NEE te zeggen, vooral tegen een buitenstaander of iemand hoger in rang. TIP 6: Taalverschillen Onderken taalverschillen en maak ze bespreekbaar. Waarheid Iedereen ziet de werkelijkheid door zijn eigen bril. Deze kijk kan soms erg star zijn, waardoor het lastig is de werkelijkheid op een andere manier te zien. Toch ziet niemand de gehele werkelijkheid. We zien altijd maar een gedeelte en die is subjectief en relatief. TIP 7: DE waarheid Bekijk de werkelijkheid op verschillende manieren. DE waarheid bestaat namelijk niet. 7 WILDE GANZEN PI-DOC 2 Intercultureel Partnerschap
6. ALS ER TOCH PROBLEMEN ZIJN Problemen die zich in de samenwerking voordoen, hebben vaak te maken met het zich niet houden aan afspraken, beheer van de financiën, hiërarchie in de partnerorganisatie of communicatie die stroef verloopt. Probeer bij het oplossen hiervan het probleem te scheiden van de persoon! Cruciaal hierbij is de waarom-vraag. Het antwoord op de vraag waarom iemand iets doet, helpt om wederzijds begrip te krijgen. Het probleem analyseren en oplossen kan met behulp van de volgende vragen: Begrijpen de partners elkaars verbale en non-verbale taal? Wat is volgens de gesprekspartner het probleem? Kent men elkaars invalshoek en visie op het probleem? Wat zijn de belangen? Zijn de rollen en functies duidelijk voor elkaar en voor zichzelf? Zijn organisatorische aspecten als bevoegdheden, afspraken en regelingen duidelijk? TIP 8: Wat te doen met vooroordelen Vooroordelen zijn onvermijdelijk, maar wees er alert op. Wees kritisch op eigen vanzelfsprekendheden. Accepteer dat er misverstanden als gevolg van cultuurverschillen kunnen ontstaan. Stel jezelf de vraag waarom iets gebeurt, voordat je tot een oordeel komt. De kortste weg is soms de omweg. Zoek de overeenkomsten en niet de verschillen. WILDE GANZEN PI-DOC 2 Intercultureel Partnerschap 8
Wilde Ganzen Heuvellaan 36 1217 JN Hilversum t 035-625 10 30 f 035-624 66 77 rekening 40 000 info@wildeganzen.nl www.wildeganzen.nl