OEFENINGEN LOGICA 1 OEFENINGEN LOGICA



Vergelijkbare documenten
Boommethode. TI1300: Redeneren en Logica. Oefenen, wat anders? Aanvullende regels (Logica, tabel 11.1, p. 159) A (B C),A C = B

6.3.2 We moeten onderzoeken of de volgende bewering juist is of niet: x [ P (x ) Q (x )] xp(x ) xq(x ). De bewering is onjuist:

Nieuwe redeneringen. TI1300: Redeneren en Logica. Waar gaan deze uitdrukkingen over? Een nieuwe taal

OEFENEN MET TARSKI-WERELDEN

Logica voor Informatici najaar 2000 Opgaven en Oplossingen Hoofdstuk 3

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde B met uitwerkingen

Logica voor Informatici najaar 2000 Opgaven en Oplossingen Hoofdstuk 2

4 Beschouw de volgende formuleverzameling S: {"x "y ((Rxy Æ "z (Rxz Æ y = z)), "x "y (Ryx Æ "z (Rzx Æ y = z)),

behulp van een semantisch tableau en een daarmee geconstrueerd tegenvoorbeeld.

Meer oefenen. TI1300: Redeneren en Logica. Vertalen. Meerdere wegen leiden naar Rome

Tegenvoorbeeld. TI1300: Redeneren en Logica. De truc van Gauss. Carl Friedrich Gauss, 7 jaar oud (omstreeks 1785)

DEEL I WISKUNDIGE LOGICA

Oefenopgaven Grondslagen van de Wiskunde A

Logic for Computer Science

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde A Met beknopte uitwerking

Mededelingen. TI1300: Redeneren en Logica. Waarheidstafels. Waarheidsfunctionele Connectieven

Propositionele logica en predikatenlogica. 1. Noteer volgende Nederlandse uitspraken formeel m.b.v. propositionele logica :

Formeel Denken. October 20, 2004

LogEX: gebruikershandleiding

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde B met uitwerkingen

Inleveropgave maandag 21 Oktober

HOOFDSTUK IV Toepassingen in Informatica

Logica voor Informatica. Propositielogica. Normaalvormen en Semantische tableaux. Mehdi Dastani

Predikaatlogica, modellen en programma s

Bespreking van het examen Complexe Analyse (tweede zittijd)

Mededelingen. TI1300: Redeneren en Logica. Metavariabelen Logica, p Minder connectieven nodig

Logica voor Informatica

Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor 1ste fase Wiskunde. vrijdag 31 januari 2014, 8:30 12:30. Auditorium L.00.07

Ontwerp van Algoritmen: opgaven weken 3 en 4

Verzamelingen. Hoofdstuk 5

V.2 Limieten van functies

III.3 Supremum en infimum

Tentamen lineaire algebra 2 17 januari 2014, 10:00 13:00 zalen 174, 312, 412, 401, 402

Logic for Computer Science

Discrete Structuren. Piter Dykstra Opleidingsinstituut Informatica en Cognitie 9 februari 2009 BEWIJZEN

Inleiding: Semantiek

I n t r o d u c t i e

Opdrachten Tarski s World

Formeel Denken 2013 Uitwerkingen Tentamen

Formeel Denken. Herfst 2004

Predikaatlogica en informatica

Eerste orde partiële differentiaalvergelijkingen

Handleiding CD-Rom Engelse Spelling Bijlage bij het eindwerk van Veerle Tielemans

II.3 Equivalentierelaties en quotiënten

Opmerking. TI1300 Redeneren en Logica. Met voorbeelden kun je niks bewijzen. Directe en indirecte bewijzen

Team Mirror. Handleiding - Jezelf online registreren. Vertrouwelijk document uitgegeven door

Afgeleiden berekenen met DERIVE

Inleiding Logica voor CKI, 2013/14

Hoofdstuk 4. In dit hoofdstuk wordt een aantal uiteenlopende eigenschappen van de propositielogica

Z = de verzameling gehele getallen 0 J = het getal dertien

De Resolutiemethode (Logica, hoofdstuk 15) Robinson (1965) TI1300 Redeneren en Logica

Logica 1. Joost J. Joosten

Formeel Denken. Inhoudsopgave

Maak automatisch een geschikte configuratie van een softwaresysteem;

MS PowerPoint Les 2. Wanneer we niet te veel tijd willen steken in de opmaak van onze presentatie, kunnen we gebruik maken van sjablonen.

Hertentamen Topologie, Najaar 2009

2. Installatie Welp op een PC met internet verbinding

Tentamen TI1300 en IN1305-A (Redeneren en) Logica

Tentamen TI1300 en IN1305-A (Redeneren en) Logica

Formeel Denken 2014 Uitwerkingen Tentamen

DE ELEKTRONISCHE IDENTITEITSKAART (EID)

opgaven formele structuren tellen Opgave 1. Zij A een oneindige verzameling en B een eindige. Dat wil zeggen (zie pagina 6 van het dictaat): 2 a 2.

(vi) Als u een stelling, eigenschap,... gebruikt, formuleer die dan, toon aan dat de voorwaarden vervuld zijn, maar bewijs die niet.

BEWIJZEN EN REDENEREN

Logica voor Informatica

Opgaven Inleiding Analyse

opgaven formele structuren deterministische eindige automaten

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde A, met uitwerkingen

Uitwerkingen Sum of Us

I.3 Functies. I.3.2 Voorbeeld. De afbeeldingen f: R R, x x 2 en g: R R, x x 2 zijn dus gelijk, ook al zijn ze gegeven door verschillende formules.

Notatie van verzamelingen. Lidmaatschap. Opgave. Verzamelingen specificeren

DE STAARTDELING (cijferend rekenen) Derde leerjaar (groep 5) Luc Cielen

Een wachtwoord instellen of wijzigen in Windows 10

College Logica voor CKI

Samenvatting. TI1306 Redeneren & Logica Review Guide 2014 Door: David Alderliesten. Disclaimer

Ter Leering ende Vermaeck

Compad Store Automation

1 Logica a. tautologie -1-

Stoomcursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( )

Inlogprocedure Surf naar janitor.be en kies bovenaan voor LEEROMGEVING

Handleiding Windows Movie Maker

Hoofdstuk 1. Inleiding. Lichamen

DE ELEKTRONISCHE IDENTITEITSKAART (EID)

Inhoud leereenheid 1. Inleiding. Introductie 13. Leerkern Wat is logica? Logica en informatica 13

Veeltermafbeeldingen. Pim Heesterbeek, Edo van Veen 9 juli 2009

Examen VWO - Compex. wiskunde A1

ADRES 2000 VOOR WINDOWS

7.1. Hoe kan ik eerste documenten maken en ordenen?

Hoe arbeidsovereenkomsten online ondertekenen vanaf januari 2016?

Inleiding Analyse 2009

Functievergelijkingen

Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor of Science Fysica en Wiskunde. vrijdag 3 februari 2012, 8:30 12:30

Logica in het (V)WO. Barteld Kooi

Aflevering 2: Solliciteren

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

1. Word 2007 instellen

(b) Formuleer het verband tussen f en U(P, f), en tussen f en L(P, f). Bewijs de eerste. (c) Geef de definitie van Riemann integreerbaarheid van f.

PROPOSITIELOGICA. fundament voor wiskundig redeneren. Dr. Luc Gheysens

Caleidoscoop: Logica

SketchUp: 3D voor iedereen (/)

Transcriptie:

1 Opmerking. Indien je werkt met Windows 95, 98, 2000,,XP (niet met Linux) dan kun je alle formules met copy-paste vanuit dit pdf document (klik op T in de werkbalk bovenaan het pdf venster) overbrengen naar de LogicPalet. (Diegenen die met Linux werken kunnen op Toledo het bestand OEF-Logica.utxt downloaden en importeren in de LogicPalet.) Notatie. De oefeningen in deze bundel gebruiken alleen maar de volgende relatie-, functie-, en constante-identifiers: U, W, V, S: relatie-identifiers met één argument, P, R, K, L, M: relatie-identifiers met twee argumenten, T: relatie-identifier met drie argumenten, F, G, H: functie-identifiers met één argument, I, J : functie-identifiers met twee argumenten, De relatie-identifiers van de Tarski-pred-taal, a, b, c, d, e: constante-identifiers. Voor gebruik van AskSpass moet men dus de volgende declaraties toevoegen :,(U,1), (W,1), (V,1), (S,1), (P,2), (R,2), (K,2), (L,2), (M,2), (T,3) voor de relaties,,(f,1), (G,1), (H,2), (I,2), (J,2) voor de functies. De variabelen die we gebruiken zijn: x, y, z, u, v, w, r, s, t. 1. TARSKI-WERELDEN: Zie aparte bundel. 2. VAN INFORMEEL NAAR FORMEEL Oefening 1. Vertaal de volgende uitspraken naar een pred-taal met een relatiesymbool K, met twee argumenten, dat we interpreteren door de relatie kent op de verzameling van alle mensen. 1. Niemand kent iedereen. 2. Wie iemand kent, kent iedereen. 3. Wie zichzelf en alleen maar zichzelf kent, wordt door niemand anders gekend. Oefening 2. Vertaal de volgende uitspraken naar een geschikte pred-taal: 1. Sommige sterfelijken zijn mens. 2. Socrates is een mens. 3. Socrates is een sterfelijke. Is de derde uitspraak een logisch gevolg van de eerste twee beweringen? Is de vertaling (naar de pred-taal) van de derde uitspraak een logisch gevolg van de vertalingen van de eerste twee uitspraken? Oefening 3. Los dezelfde vragen op als in oefening 2, maar nu voor de volgende uitspraken: 1. Alle Leuvenaars zijn Belgen. 2. Alle Belgen zijn Europeanen. 3. Er bestaan Europeanen die Leuvenaars zijn.

2 Opgepast: 3 is geen logisch gevolg van 1 en 2, maar wel als men 1 vervangt door: Alle Leuvenaars zijn Belgen en er bestaat minstens één Leuvenaar. Oefening 4. Vertaal de volgende uitspraken naar een geschikte pred-taal: 1. Einstein is een Nobelprijswinnaar. 2. Dukas is niet geniaal. 3. Geleerden werken alleen maar samen met bescheiden mensen of met geleerden. 4. Nobelprijswinnaars zijn geleerden. 5. Einstein werkte samen met Dukas. 6. Alle geleerden waarmee Nobelprijswinnaars samenwerken zijn geniaal. 7. Dukas is bescheiden. Is de zevende uitspraak een logisch gevolg van de eerste zes uitspraken? Is de vertaling (naar de pred-taal) vande zevende uitspraak een logisch gevolg van de vertalingen van de eerste zes uitspraken? 3. REKENEN MET LOGISCHE EQUIVALENTIES Oefening 0. Hoe gebruik je AskSpass om na te gaan of twee formules (die vrije variabelen bevatten) logisch equivalent zijn? Oefening 1. Breng in prenex normaalvorm: 1. ( x)p(x,x) ( x)( y)p(x,y) (Oefl. 119) 2. ( x)p(x,y) ( x)k(x,x) (Oefl. 118) 3. ( x)u(x) ( ( x)w(x) ( x)s(x) ) (Oefl. 304) 4. ( x)( y)p(x,y) ( z)t(x,y,z) (Oefl. 305) Verifieer met AskSpass of jouw antwoorden logisch equivalent zijn met de opgegeven formules. Oefening 2. Breng de volgende formule in prenex normaalvorm zodanig dat bovendien de deelformule achter de kwantoren in disjunctieve normaalvorm is (Oefl. 308): ( x)( y)p(x, y) ( z)t(x, y, z) Verifieer met AskSpass of jouw antwoord logisch equivalent is met de opgegeven formule. Oefening 3. Breng de volgende formule in prenex normaalvorm zodanig dat bovendien de deelformule achter de kwantoren in conjunctieve normaalvorm is (Oefl. 308a): ( ( y)p(x, y) ( x)( z)t(x, y, z) ) Verifieer met AskSpass of jouw antwoord logisch equivalent is met de opgegeven formule. Oefening 4. Toon aan dat de volgende formules logisch waar zijn door rekenen met logische equivalenties en/of gebruik te maken van gekende logisch ware formules. Indien je twijfelt over de geldigheid van een equivalentie, verifieer die dan met AskSpass. 1. ( x)( ( x)u(x) U(x) ) (0efl. 115) 2. ( x)( P(x,y) ( x)p(x,x) ) ( x)( ( x)p(x,y) P(x,x) ) (Oefl. 202) 3. ( y)( ( x)p(x,y) ( x)k(x,y) ) ( y)( ( y)( x)p(x,y) ( x)k(x,y) ) (Oefl. 203) 4. ( x)( z)( y)( ( y)t(x,y,z) ( x)( z)t(x,y,z) ) (Oefl. 209)

3 4. AL DAN NIET LOGISCH WAAR EN MODELLEN Oefening 1. Al dan niet logisch waar? (Oefl 201) ( x)(( y)p(x,y) ( y)r(x,y)) ( y)(( x)( y)p(x,y) ( x)r(x,y)) Oefening 2. Al dan niet logisch waar? (Oefl 204) ( x)(( x)p(x,y) P(x,x)) ( x)(p(x,y) ( x)p(x,x)) Oefening 3. Al dan niet logisch waar? (Oefl 501) ( x)( y)( (U(x) U(y)) (U(y) U(x)) ) (( x)u(x) ( x) U(x)) Oefening 4. Is de volgende bewering waar of vals? (Oefl 504b) Voor elke structuur D geldt: voor elke bedeling s voor D geldt: D, s ( x)r(x,y) P(x,y) als en slechts als voor elke bedeling s voor D geldt: D, s ( x) (R(x,y) P(x,y)). Oefening 5. Al dan niet logisch waar? (Oefl 206) ( x)( y)(p(x,y) R(x,y)) (( y) ( x)p(x,y) ( x)( y)r(x,y)) Oefening 6. Heeft de theorie T bestaande uit de volgende 4 zinnen een model? (Oefl 405) ( y)( z)p(y,z) ( y)(u(y) ( z)p(z,y)) ( y)u(y) ( y) P(y,y) Oefening 7. Heeft de theorie T bestaande uit de volgende 4 zinnen al dan niet een model? (Oefl 513) ( x)( (U(x) V(x)) ( x)w(x) ) ( x)(w(x) V(x)) ( x)(u(x) V(x)) ( y)( x)( ( V(y) V(x) ) ( V(x) V(y) V(y) V(x) ) ) Opgepast: In de laatste formule zijn haakjes weggelaten op grond van de voorrangsregels. Oefening 8. Leg uit hoe je AskSpass kunt gebruiken om na te gaan of het antwoord op elk van de oefeningen 1 tot en met 7, ja of nee is. Belangrijke hint: Probeer wanneer je een tegenvoorbeeld (of een model) moet construeren eerst een structuur met weinig elementen te vinden. Dikwijls lukt dat met minder dan 10 elementen en dan kan je zelf met de tool DecaWorld van de LogicPalet de correctheid van je tegenvoorbeeld (of model) verifiëren.

4 5. WAARHEIDSBOMEN EN WinKE-BEWIJZEN Oefening 1. Geef een WinKE-bewijs voor de logische waarheid van de volgende zin: (Oefl. 404) ( ( x)( y)(p(x,y) P(y,y)) ) Oefening 2. Toon aan met een WinKE-bewijs dat de zin onder de streep een logisch gevolg is van de zinnen boven de streep. (Oefl. 401) ( x)( U(x) (W(x) S(x)) ) ( ( x)(u(x) S(x)) ) ( x)(u(x) W(x)) Oefening 3. Geef een WinKE bewijs van de zin onder de streep uit de zinnen erboven. (Oefl. 602) Opgepast c is een constantesymbool. ( x)( ( y)( U(y) P(x,y)) W(x) ) ( x)p(x,c) U(c) ( x)( y)(w(x) P(x,y)) Oefening 4. Toon aan met een WinKE-bewijs dat de bewering Ducas is bescheiden een logisch gevolg is van de volgende beweringen: 1. Einstein is een Nobelprijswinnaar. 2. Dukas is niet geniaal. 3. Geleerden werken alleen maar samen met bescheiden mensen of met geleerden. 4. Nobelprijswinnaars zijn geleerden. 5. Einstein werkte samen met Dukas. 6. Alle geleerden waarmee Nobelprijswinnaars samenwerken zijn geniaal. Oefening 5. Geef een WinKE-bewijs van de zin onder de streep uit de zinnen erboven. (Oefl. 753a). ( x)( y)( z)( (P(x,y) P(y,z)) P(x,z) ) ( x)( y)(p(x,y) P(y,x)) ( y)( ( x)p(x,y) ( z)p(z,z) ) Oefening 6. Toon aan met een WinKE-bewijs dat de zin onder de streep een logisch gevolg is van de zinnen boven de streep. Opgepast c is een constantesymbool. (Oefl. 761) ( x)( U(x) W(x)) ( x)( W(x) S(x)) ( x) S(x) ( x)s(x) S(c) ( x)u(x)

5 Oefening 7. Gebruik een waarheidsboom als inspiratiebron om een model te vinden van de theorie bestaande uit de volgende drie zinnen. (Oefl. 406) ( x)( (U(x) W(x)) ( y)s(y) ) ( x)(s(x) W(x)) ( x)(u(x) W(x)) Oefening 8. Gebruik een waarheidsboom als inspiratiebron om een tegenvoorbeeld te vinden dat aantoont dat de formule ( P(x,y) ( u)p(u,u) ) ( ( u)p(u,y) P(z,z) ) niet logisch waar is. Opgepast, in een waarheidsboom mogen alleen maar zinnen voorkomen. Beschouw daarom de volgende zin ( x)( y)( z)( (P(x,y) ( u)p(u,u)) (( u)p(u,y) P(z,z)) ). Verklaar uw werkwijze! (Oefl. 901) Oefening 9. Hoe gebruik je AskSpass om na te gaan of een gegeven zin A een logisch gevolg is van drie gegeven zinnen B, C, en D? Opmerking. De opgaven over WinKE-bewijzen die niet in de oefeningenzittingen zelf worden behandeld moet je thuis oplossen. Gebruik daarbij de software-tool WinKE met de juiste opties zoals uitgelegd in de cursustekst: De instelling mode = assistant is noodzakelijk: dan kan je zelf zonder typewerk een correct bewijs construeren door op de knoppen van de WinKE-regels te klikken. De opgave importeer je in WinKE door met de LogicPalet de gegeven opgave in Unicode-syntax te vertalen naar WinKE-syntax en dit vervolgens door copy-paste over te brengen naar het venster dat ontstaat door te klikken op problem > new in WinKE. Je kan de opgaven ook importeren in WinKE door met WinKE het bestand WinKEopgaven1.ke te openen. Dat bestand vind je op Toledo. Het is heel belangrijk ook oefening 4 van de herhalingsoefeningen op te lossen.

6 6. LOGISCHE GEVOLGEN EN MODELLEN (zonder WinKE) Maak waar mogelijk gebruik van de tool DecaWorld!!! Oefening 1. Is zin (4) al dan niet een logisch gevolg van de zinnen (1), (2) en (3)? (Oefl. 403) Let op: In deze oefening zijn er meerdere haakjes weggelaten op grond van de voorrangsregels! (1) ( x)( V(x) U(x) W(x) S(x) ) (2) ( x)(v(x) W(x)) (3) ( x)( S(x) V(x) W(x) ) (4) ( x)(v(x) U(x)) Oefening 2. Is zin (3) al dan niet een logisch gevolg van zinnen (1) en (2)? (Opgepast: c en d zijn constantesymbolen.) (Oefl. 601) (1) ( x)(v(x) ( y)(u(y) P(x, y))) (2) ( x)(u(x) ( y)( (V(y) W(y)) P(y, x) )) (3) ( x)u(x) ( x) W(x) Oefening 3. Is zin (3) al dan niet een logisch gevolg van zinnen (1) en (2)? (Oefl. 413) (1) ( z) ( ( y) z = G(y) ( y)(z=g(y) G(z) = y) ) (2) G(d) = G(c) d=c (3) G(G(c)) = c Oefening 4. Is zin (3) al dan niet een logisch gevolg van zinnen (1) en (2)? (Opgepast: c is een constantesymbool.) (Oefl. 417) (1) ( y) G(y) = c (2) ( y)( z) y z (3) ( z)( y)( (P(y, z) ( y)( z)g(z) = y ) P(y, y) ) Oefening 5. Is zin (4) al dan niet een logisch gevolg van zinnen (1), (2) en (3)? (Oefl. 603) (1) ( y)(u(y) V(y)) (2) ( y)(w(y) S(y)) (3) ( y)u(y) ( y) S(y) (4) ( y)(v(y) W(y)) Oefening 6. Heeft de theorie T bestaande uit volgende zinnen al dan niet een model? (Oefl. 520) (1) ( x)( y)(f(x) = F(y) x = y) (2) ( y)( z) F(z) y (3) ( y)( z)(f(y) = z G(z) = y) Oefening 7. Heeft de theorie T bestaande uit volgende zinnen al dan niet een model? (Let op: c en d zijn constantesymbolen.) (Oefl. 511) (1) ( y)( z)( P(d, y) S(y) W(z) ( x) U(x) ) (2) ( x)( S(x) U(x) W(x) x c P(d, x) ) (3) ( x)(p(d, x) S(x) S(x) x = c) (4) ( x)( c d ( S(x) U(x) W(x) ) )

7 7. HERHALINGSOEFENINGEN Belangrijke hint: Probeer wanneer je een tegenvoorbeeld (of een model) moet construeren eerst een structuur met weinig elementen te vinden. Dikwijls lukt dat met minder dan 10 elementen en dan kan je zelf met de tool DecaWorld van de LogicPalet de correctheid van je tegenvoorbeeld (of model) verifiëren. Oefening 1. Al dan niet logisch waar? Zo ja, bewijs. Zo neen, illustreer dit in een geschikte structuur. Verifiëer daarna jouw antwoord (ja of neen) met AskSpass, en indien mogelijk met DecaWorld. Oefl. 101: ( x)(p(x,x) K(x,y)) ( ( x)p(x,x) ( x)k(x,y) ) Oefl. 105: Oefl. 106: ( x)p(x,x) ( x)( y)p(x,y) ( z)p(y,z) ( z)p(z,z) Oefl. 107: ( ( z)p(y,z) ( z)p(z,z) ) Oefl. 111: (( y)( z)(p(y,z) P(z,y)) ( y)( z)p(y,z)) ( y)( z)( t)(y z z t y t) Oefl. 202: ( x)( P(x,y) ( x)p(x,x) ) ( x)( ( x)p(x,y) P(x,x) ) Oefl. 203: ( y)( ( x)p(x,y) ( x)k(x,y) ) ( y)( ( y)( x)p(x,y) ( x)k(x,y) ) Oefl. 205: ( x)( P(x,y) ( x)p(x,x) ) ( x)( ( x)p(x,y) P(x,x) ) Oefl. 208: ( x)( y)(p(x,y) K(x,y)) ( ( y)( x)p(x,y) ( x)( y) K(x,y) ) Oefl. 210: ( x)( y)(p(x,y) K(x,y)) ( ( x)( y)p(x,y) ( x)( y)k(x,y) ) Oefl. 211: ( y)( x)(p(y,x) P(x,x)) Oefl. 215: ( ( y)( z)p(y,z) ( z)k(z,z) ) ( ( z)( y)p(y,z) ( z)k(z,z) ) Oefl. 217: (P(x,y) ( x)p(x,x)) ( ( x)p(x,y) P(z,z) ) Oefl. 114: ( x)(u(x) ( y)w(y)) ( x)( y)(u(x) W(y)) Oefl. 116: ( t)(u(t) W(t)) ( ( t)u(t) ( t)w(t) ) Oefl. 117: Oefl. 207: ( x)( y)(u(x) W(y)) ( y)( x)(u(x) W(y)) ( x)(u(x) ( x)u(x)) Oefl. 212: ( t)( U(t) ( x)(t = x U(x)) ) Oefl. 213: ( t)( U(t) ( x)(t = x U(x)) ) Oefl. 214: Oefl. 216: Oefl. 315: ( x)( y)(u(x) W(y)) ( y)( x)(u(x) W(y)) (( t)u(t) ( t)w(t)) ( t)(u(t) W(t)) (( y)r(y,y) ( y)u(y)) (( y)r(y,y) ( y)( y)u(y)) Oefl. 402: (( t)v(t) ( t)v(t)) ( ( t)( x)(v(t) V(x)) ) Oefening 2. Bestaat er al dan niet een model voor de gegeven theorie? Zo ja, geef expliciet een model. Zo neen, bewijs dat er geen model bestaat. Verifiëer daarna jouw antwoord (ja of neen) met AskSpass, en indien mogelijk met DecaWorld. 1. (Oefl. 310) Bestaat er een model voor de theorie bestaande uit de drie volgende zinnen? ( t)u(t) ( t)w(t) ( t)u(t) ( t)s(t) ( ( t)w(t) ( t)s(t) ) 2. (Oefl. 311) Bestaat er een model voor de theorie bestaande uit de drie volgende zinnen? ( x)( y)(p(x,y) K(x,y)) ( x)( y)p(x,y) ( x)( y) K(x,y)

8 3. (Oefl. 314) Bestaat er een model voor de theorie bestaande uit de drie volgende zinnen? ( y)( z)p(y,z) ( y)( z)k(y,z) ( y)( z)( P(y,z) K(y,z) ) 4. (Oefl. 410) Bestaat er een model voor de theorie bestaande uit de volgende zin? ( y)( x)( U(y) (U(x) (( x)( y)r(x,y) ( y)( x)r(x,y))) ) Oefening 3. Al dan niet een logisch gevolg? Zo ja, bewijs. Zo neen, illustreer dit in een geschikte structuur. Verifiëer daarna jouw antwoord (ja of neen) met AskSpass, en indien mogelijk met DecaWorld. 1. (Oefl. 317) Is de tweede zin een logisch gevolg van de eerste? ( t)( x)( U(x) x = t ) ( x)(u(x) W(x)) ( x)(u(x) W(x)) 2. (Oefl. 316) Is de derde zin een logisch gevolg van de eerste twee zinnen? ( y)(u(y) ( z)( t)r(z,t)) ( z)( t) R(z,t) ( y)u(y) 3. (Oefl. 752) Is de derde zin een logisch gevolg van de eerste twee zinnen? ( x)( W(x) ( y)(u(y) P(x,y)) ) ( x)( S(x) ( y)((w(y) S(y)) P(y,x)) ) ( x)( S(x) ( x)u(x) ) 4. (Oefl. 756b) Is de derde zin een logisch gevolg van de eerste twee zinnen? (Let op: c is een constantesymbool.) ( x)( S(x) ( y)((s(y) P(y,c)) R(x,y)) ) ( x)(s(x) P(x,c)) ( x)(s(x) R(x,x)) 5. (Oefl. 907) Is de derde zin een logisch gevolg van de eerste twee zinnen? ( x)( y) P(y,x) ( x)( y)( (P(x,y) S(x)) P(y,x) ) ( x)( y)( P(y,x) S(y)) Oefening 4. Geef een WinKe-bewijs voor elk van de volgende opgaven. Gebruik daarbij de software-tool WinKE met de juiste opties zoals uitgelegd in de cursustekst: De instelling mode = assistant is noodzakelijk: dan kan je zelf zonder typewerk een correct bewijs construeren door op de knoppen van de WinKE-regels te klikken. De opgave importeer je in WinKE door met de LogicPalet de gegeven opgave in Unicode-syntax te vertalen naar WinKE-syntax en dit vervolgens door copy-paste over te brengen naar het venster dat ontstaat door te klikken op problem > new in WinKE. Je kan de opgaven ook importeren in WinKE door met WinKE het bestand WinKEopgaven2.ke te openen. Dat bestand vind je op Toledo. 1. (Oefl. 903) Geef een WinKE-bewijs van de zin ( x)(s(x) W(x)) uit de verzameling bestaande uit de volgende zinnen:

9 ( x)( U(x) ( y)(w(y) R(x,y)) ) ( x)( U(x) ( y)(s(y) R(x,y)) ) ( x)u(x) 2. (Oefl. 905) Geef een WinKE-bewijs voor het niet bestaan van een model voor de theorie bestaande uit de volgende zinnen: ( x)( y)( (U(y) W(y)) (U(x) W(x)) ) ( x)(u(x) V(x)) ( x)u(x) ( x)(u(x) W(x)) 3. (Oefl. 906) Geef een WinKE-bewijs van de zin ( x)(w(x) S(x)) uit de verzameling bestaande uit de volgende zinnen: ( x)( U(x) ( y)(w(y) R(x,y)) ) ( x)( U(x) S(x) ( y)(r(x,y) S(y)) ) 4. (Oefl. 909) Geef een WinKE-bewijs van de zin ( x)(u(x) S(x)) uit de verzameling bestaande uit de volgende zinnen: ( x)( y)( (U(x) W(y)) R(x,y) ) ( x)( y)( (W(y) R(x,y)) S(x) ) Oefening 5. Beantwoord de volgende vragen met ja of neen, en verklaar jouw antwoord uitvoerig (door het geven van een bewijs of door het construeren van een geschikte structuur). Verifiëer daarna jouw antwoord (ja of neen) met AskSpass (dit is steeds mogelijk, waarom?). 1. (Oefl. 312) Voor elke structuur D met signatuur <1,1> bestaat er een bedeling s zodat D, s ( x)( y)(u(x) W(y)) (U(x) W(y)) 2. (Oefl. 313) Voor elke structuur D met signatuur <1,1> bestaat er een bedeling s zodat D, s ( x)( y)(u(x) W(y)) ( x)(u(x) W(y)) 3. (Oefl. 407) Waar of vals? In elke structuur met signatuur <1,2>, waarin U geïnterpreteerd wordt door een verzameling met precies één element, geldt: ( x)(u(x) ( y)r(x,y)) ( y)( x)(u(x) R(x,y)) (Om te verifiëren met AskSpass vertaal je de bewering U geldt voor precies één element naar de pred-taal, en ga je na of de gegeven zin daarvan een logisch gevolg is!) Oefening 6. 1. (Oefl. 307) Zij L de pred-taal met signatuur <1,2>, en relatiesymbolen U en R. Zij A de zin ( y)u(y) ( t)( y)(u(y) R(y,t)) ( z)( y)( U(z) (U(y) R(y,z)) ) Bestaat er een deelverzameling V van de verzameling der rationale getallen Q zodat de zin A waar is in de structuur < Q; V, >? Antwoord met ja of neen, en verklaar jouw antwoord uitvoerig.

10 2. (Oefl. 302) Bepaal alle bedelingen s voor de structuur < N; <; +,. > der natuurlijke getallen waarvoor geldt dat N, s ( y)( z)( t)( x)( y z y t y x z t z x t x x+y+z+t < u ) 3. (Oefl. 301) Geef een voorbeeld van een formule A die voldoet aan de volgende drie voorwaarden: 1/ A is niet logisch waar, 2/ ( x)a is niet logisch waar, 3/ ( x)( y)a is logisch waar. Verifieer jouw antwoord met AskSpass.