INHOUD DEEL I Woord voor woord 13 1.1 Zelfstandig naamwoord (substantief) 16 1.1.1 Definitie 16 1.1.2 Soorten 16 1.1.2.1 Soortnaam of eigennaam 16 1.1.2.2 Concrete of abstracte zelfstandige naamwoorden 16 1.1.3 Samenstelling of afleiding 17 1.1.4 Genus 17 / Didactische tip 17 Oefening 1 18 1.2 Bijvoeglijk naamwoord (adjectief) 18 1.2.1 Definitie 19 1.2.2 Soorten 19 1.2.2.1 Attributief bijvoeglijk naamwoord 19 1.2.2.2 Predicatief bijvoeglijk naamwoord 19 1.2.2.3 Zelfstandig bijvoeglijk naamwoord 19 / Didactische tip 19 1.2.3 Trappen van vergelijking 20 / Didactische tip 20 Oefening 2 20 1.3 Werkwoord (verbum) 21 1.3.1 Definitie 21 1.3.2 Soorten 21 1.3.2.1 Zelfstandige werkwoorden, koppelwerkwoorden, hulpwerkwoorden 21 1.3.2.2 Transitieve en intransitieve werkwoorden 22 1.3.3 Tijd 22 / Didactische tip 23 Oefening 3 23 1.4 Telwoord (numerale) 24 1.4.1 Definitie 24 1.4.2 Soorten 24 1.4.2.1 Hoofdtelwoord of rangtelwoord 24 1.4.2.2 Bepaald of onbepaald 25 / Didactische tip 25 Oefening 4 25 1.5 Voornaamwoord (pronomen) 26 1.5.1 Definitie 26 1.5.2 Soorten 26 1.5.2.1 Persoonlijk voornaamwoord 26 De basis_rood.indb 5 23/05/14 09:51
6 DE Basis 1.5.2.2 Wederkerend voornaamwoord 27 1.5.2.3 Wederkerig voornaamwoord 27 1.5.2.4 Bezittelijk voornaamwoord 28 1.5.2.5 Aanwijzend voornaamwoord 28 1.5.2.6 Vragend voornaamwoord 29 1.5.2.7 Uitroepend voornaamwoord 29 1.5.2.8 Betrekkelijk voornaamwoord 29 1.5.2.9 Onbepaald voornaamwoord 30 / Didactische tip 30 Oefening 5 31 1.6 Lidwoord (artikel) 31 1.6.1 Definitie 31 1.6.2 Soorten 32 / Didactische tip 32 Oefening 6 33 1.7 Bijwoord (adverbium) 33 1.7.1 Definitie 34 1.7.2 Soorten 34 1.7.3 Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord 34 / Didactische tip 34 Oefening 7 35 1.8 Voorzetsel (prepositie) 36 1.8.1 Definitie 36 1.8.2 Voorzetsel of bijwoord 36 / Didactische tip 37 Oefening 8 38 1.9 Voegwoord (conjunctie) 38 1.9.1 Definitie 39 1.9.2 Soorten 39 / Didactische tip 39 Oefening 9 40 1.10 Tussenwerpsel (interjectie) 40 1.10.1 Definitie 40 1.10.2 Soorten 41 1.10.2.1 Klanknabootsende tussenwerpsels of onomatopeeën 41 1.10.2.2 Emotieve tussenwerpsels 41 1.10.2.3 Situationele tussenwerpsels 41 / Didactische tip 41 Oefening 10 41 DEEL II SPELLING 43 2.1 Klinkt als 46 2.1.1 Klinkers of vocalen 46 2.1.2 Medeklinkers of consonanten 48 2.1.3 Tweeklanken 48 De basis_rood.indb 6 23/05/14 09:51
INHOUD 7 2.1.4 Verenkelen en verdubbelen 48 / Didactische tip 49 Oefening 11 50 Oefening 12 50 2.2 Hoofdletters 51 2.2.1 Begin van de zin 51 2.2.2 Eigennaam soortnaam 51 2.2.3 Persoonsnamen 51 2.2.4 Aardrijkskundige namen 53 2.2.5 Talen 54 2.2.6 Historische gebeurtenissen en feestdagen 54 2.2.7 Tijdperken, stromingen en kalenderaanduidingen 54 2.2.8 Instellingen, organisaties, bedrijven, merken, gebouwen 54 2.2.9 Titels 55 / Didactische tip 55 Oefening 13 55 Oefening 14 56 2.3 Hulptekens (woordtekens) 56 2.3.1 Accent 56 2.3.1.1 Woorden uit het Frans 56 2.3.1.2 Klemtoonteken 57 2.3.1.3 Uitspraakteken 57 Oefening 15 57 2.3.2 Trema 58 2.3.2.1 Twee klinkerletters 58 2.3.2.2 Drie of meer klinkerletters 59 2.3.2.3 Umlaut 59 Oefening 16 59 Oefening 17 59 2.3.3 Koppelteken of aan elkaar? 60 2.3.3.1 Aan elkaar 60 2.3.3.2 Koppelteken 60 Oefening 18 62 2.3.4 Apostrof 62 2.3.4.1 Meervoud en bezitsvorm 62 2.3.4.2 Weglatingsteken 63 2.3.4.3 Cijfer- en letterwoorden 63 / Didactische tip 63 Oefening 19 63 2.4 Tussenletters 64 2.4.1 Tussenletter -e of -en 64 2.4.2 Tussenletter -s 65 / Didactische tip 65 Oefening 20 65 Oefening 21 66 2.5 Afkortingen 66 2.5.1 Symbolen 66 De basis_rood.indb 7 23/05/14 09:51
8 DE Basis 2.5.2 Afkortingen 67 2.5.3 Initiaalwoorden 67 2.5.4 Letterwoorden 67 2.5.5 Verkortingen 68 / Didactische tip 68 Oefening 22 68 2.6 Telwoorden 69 2.6.1 Getallen tot en met duizend 69 2.6.2 Breukgetallen 70 2.6.3 Combinatie van getallen met andere woorden 70 / Didactische tip 70 Oefening 23 71 2.7 Verkleinwoorden 71 2.7.1 Algemeen 71 2.7.2 Speciale verkleinwoorden 72 / Didactische tip 73 Oefening 24 73 2.8 Engelse woorden 74 2.8.1 Samenstellingen in één woord 74 2.8.2 Samenstellingen met een koppelteken 74 2.8.3 Samenstellingen die los geschreven worden 75 / Didactische tip 75 Oefening 25 75 2.9 Werkwoorden gecombineerd met voorzetsels en bijwoorden (voornaamwoordelijke bijwoorden) 76 2.9.1 Algemeen 76 2.9.2 Enkele voorbeelden 76 / Didactische tip 77 Oefening 26 77 2.10 Werkwoorden 78 2.10.1 Tegenwoordige tijd 78 2.10.1.1 Stam en onderwerp 78 Oefening 27 80 2.10.1.2 Algemene regel 80 Oefening 28 81 2.10.1.3 Hulpwerkwoorden hebben, zijn, kunnen, zullen, mogen en willen 81 2.10.2 Verleden tijd 82 2.10.2.1 Regelmatige werkwoorden 82 Oefening 29 83 2.10.2.2 Onregelmatige werkwoorden 84 Oefening 30 85 2.10.3 Voltooid deelwoord 85 2.10.3.1 Regelmatige werkwoorden 85 2.10.3.2 Onregelmatige werkwoorden 86 Oefening 31 86 De basis_rood.indb 8 23/05/14 09:51
INHOUD 9 2.10.4 Voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord 87 Oefening 32 87 2.10.5 Gebiedende wijs of imperatief 88 2.10.5.1 Algemene regel 88 2.10.5.2 Wederkerende werkwoorden 88 Oefening 33 88 2.10.6 Engelse werkwoorden 89 2.10.6.1 Tegenwoordige tijd 89 Oefening 34 90 Oefening 35 90 2.10.6.2 Verleden tijd en voltooid deelwoord 91 Oefening 36 93 Oefening 37 93 2.10.7 Enkele struikelblokken 94 2.10.8 Tegenwoordig deelwoord en aanvoegende wijs 94 2.10.8.1 Tegenwoordig deelwoord 94 2.10.8.2 Aanvoegende wijs 95 / Didactische tip 95 2.11 Interpunctie en leestekens 96 2.11.1 Punt, vraagteken, uitroepteken en beletselteken 96 2.11.2 Komma 97 2.11.3 Puntkomma 97 2.11.4 Dubbelepunt 98 2.11.5 Aanhalingstekens 98 2.11.6 Beletselteken 99 2.11.7 Gedachtestreepje 99 / Didactische tip 100 Oefening 38 100 DEEL III ZINNENONDERZOEK 101 3.1 Zinsdelen 104 3.1.1 Betekenisvol onderzoek 104 3.1.2 Structureel onderzoek 105 3.2 Onderwerp 105 3.2.1 Definitie 105 3.2.2 Hoe vind je het onderwerp? 106 3.2.2.1 Getalsproef of congruentieproef 106 3.2.2.2 Ja-neevraag 106 3.2.2.3 Wie of wat -vraag 106 / Didactische tip 106 3.3 Gezegde 106 3.3.1 Definitie 106 3.3.2 Werkwoordelijk gezegde 107 3.3.3 Naamwoordelijk gezegde 107 / Didactische tip 107 Oefening 39 108 3.4 Voorwerpen 109 De basis_rood.indb 9 23/05/14 09:51
10 DE Basis 3.4.1 Lijdend voorwerp (direct object) 110 3.4.2 Meewerkend en belanghebbend voorwerp (indirect object) 110 3.4.3 Voorzetselvoorwerp 111 Oefening 40 112 3.5 Bepalingen 113 3.5.1 Definitie 114 3.5.2 Soorten 115 / Didactische tip 115 Oefening 41 116 Oefening 42 117 Sleutel bij de oefeningen 119 Bronnenlijst 137 De basis_rood.indb 10 23/05/14 09:51