71 S. instapkaarten taal verkennen 5KM. MALtABERG. QVRre. v;rw>r t. -t.

Transcriptie

1 v;rw>r t 7 S SS QVRre F9 - -t. t- L 5KM i r MALtABERG instapkaarten taal verkennen S -4

2 taal verkennen komt er vaak een -e achter. Taa actief. instapkaarten taal verkennen. groep 8 Maimberg s-hertogenbosch L De op -en krijgt geen extra -e. wedstrijd werd verloren. De verloren wedstrijd. Een voltooid deelwoord dat eindigt De auto s waren volledig uitgebrand. De uitgebrande auto s. bijvoeglijk naamwoord gebruikt, Als je een voltooid deelwoord als Je leert dat je een voltooid deelwoord als j bijvoeglijk naamwoord kunt gebruiken. taal verkennen thema les 2

3 L schrijf Daarom Lubna Als de komma bij de letterlijke tekst hoort, Ja Als de komma niet bij de letterlijke tekst hoort, Daarom, zei Lubna, kom ik met een tussen aanhalingstekens. onderbroken, staan de verschillende stukjes Als dat wat letterlijk wordt gezegd, wordt voorstel. voorstel. maar, zei ze, daarom kom ik met een schrijf je de komma voor het aanhalingsteken. je de komma na het aanhalingsteken. kom ik met een voorstel, zei Lubna. tussen aanhalingstekens. In de directe rede staat wat letterlijk gezegd wordt zei: Daarom kom ik met een voorstel. Taal actief. instapkaarten taal verkeiinen groep S Maliiiberg s.hertogenbosch directe rede. Je leert leestekens plaatsen in zinnen met taal verkennen thema les 4

4 Gisteren heeft de minister in het geven op de vragen: waar en Het onderwerp vind je door te en tijd in een zin kunt vinden. taal verkennen thema les 7 Taal actief. instapkaarten taal verkennen groep 8 Malmberg s-hertogenbosch 3 Parlement de nieuwe wet getekend. wanneer? zijn zinsdelen die een antwoord vragen: wie (of wat) + gezegde? het onderwerp horen. werkwoorden in een zin die bij Het gezegde zijn alle Bepalingen van plaats en tijd gezegde en bepalingen van plaats Je leert hoe je het onderwerp, het

5 a a a a a a a a a a a S 5 S S S - taal verkennen j Taa actief. mstapkaarten taal verkennen. groep 8 Maimberg s-hertogenbosch 4 optelefoneren: opbellen + telefoneren overnieuw: overdoen + opnieuw daarvan) met ongeveer dezelfde betekenis. is gevormd door twee woorden (of delen Een contaminatie is een onjuist woord dat Je leert contaminaties herkennen. taal verkennen thema t les 9

6 taal verkennen werkwoord (ww) zelfstandig naamwoord (zn) bijvoeglijk naamwoord (bn) bijwoord (bw) Taal actief. instapkaarten taal verkennen. groep 8. Malmberg s-hertogenbosch 5 In de dierentuin leefde een erg Zwarte beer. t zn ww bw bn zn funcfiewoorden. aan de zin. Inhoudswoorden zijn: De inhoudswoorden geven betekenis verdelen. Inhoudswoorden en Je kunt woordsoorten in twee groepen Je leert wat inhoudswoorden zijn. aaa a aa a a a a a pp p gg :a.-.p ays taal verkennen thema 2 les 2

7 die je nadruk wilt geven. bevel, een uitroep of een zin 4 Je herhaalt het gebruik van de punt, S a p p p a a&aaa aa4.v ; taal verkennen taal verkennen j thema 2 J les 4 L Taal actief. instapkaartez taal verkennen. groep 8 Malinberg s-hertogenbosch 6 Pas op! Zag je mij niet aankomen? Ik zit op waterpolo. Mijn vriend ook. Een uitroepteken komt na een vraag. zin aan. moeilijk te lezen. Zonder leestekens is een tekst Een punt geeft het einde van de Een vraagteken komt na een het vraagteken en het uitroepteken.

8 taal verkennen thema 2 j les T Het onderwerp vind je door te vragen: Taal actief. instapkaarten taal verkennen groep 8 Maimberg s-hertogenbosch 7 Bas geeft zijn vriend Tirno een cadeau. onderwerp? onderwerp (+ lijdend voorwerp)? te vragen: wat (of wie) + gezegde + Het lijdend voorwerp vind je door Het meewerkend voorwerp vind je wie (of wat) + gezegde? door te vragen: aan wie + gezegde + een zin kunt vinden. voorwerp en meewerkend voorwerp in Je leert hoe je het onderwerp, lijdend 6

9 taa verkennen thema 2 t les 9 :p p p S a a taal verkennen Je leert wat schrijftaalwoorden zijn. moet je weten Dit Er zijn twee soorten woorden: Spreektaalwoorden: alledaagse woorden die in de spreektaal gebruikt worden. Ze komen vaak voor bij informele taal. Schrijftaalwoorden: woorden die soms wat ouderwets en afstandelijk overkomen. Ze komen vooral in geschreven teksten voor en in formele taal. schrijftaal echter tevens heden spreektaal maar ook nu Taal actief. instapkaarten taal verkennen. groep 8. Maimberg s-hertogenbosch 8

10 9 Taal actief. instapkaarter taal verkennei. groep S. Maimberg s-hertogenbosch -dl Je leert wat functiewoorden zijn. Ik ga op vakantie en ik pak mijn koffer. vnw vz vw vnw r Dit ga leren % taal verkennen thema 3 les 2 Functiewoorden zijn: De fundilewoorden verbinden de t t vnw voorzetsel (vz) aanwijzend persoonlijk, bezittelijk en voornaamwoord (vnw): voegwoord (vw) lidwoord (w) inhoudswoorden begrijpt. dat je de samenhang tussen de inhoudswoorden Ze zorgen ervoor t t

11 aan het begin van een zin bij eigennamen; bij aardrijkskundige namen bij afleidingen van aardrijkskundige Taal actief. instapkaarten taal verkennen groep S Maimberg s-hertogenbosch to met Francesca en haar Italiaanse vader. Hij zei: Ik vier dit jaar Kerstmis in Italië namen (namen van volken en talen, gebeurtenissen. bij feestdagen en historische (plaatsen, streken, landen, bergen, en de directe rede; rivieren, hemellichamen); inwoners van landen en plaatsen); Je gebruikt hoofdietters: Je leert wanneer je hoofdietters gebruikt. taal verkennen thema 3 les 4

12 taal verkennen Taa actief. instapkaarten taal verkennen. groep 8 Maimberg s-hertogenbosch Ik ga naar de eilanden, omdat ik vakantie heb. In vaak met een ander voegwoord. achteraan of bijna achteraan. persoonsvorm een ander zinsdeel staan. een bijzin kân er tussen onderwerp en In een bijzin staat de persoonsvorm Hoofdzin + bijzin of bijzin + hoofdzin, Mijn broer moet op reis, maar hij wil thuisblijven. de persoonsvorm naast elkaar staan. In In een hoofdzin is de persoonsvorm het eerste of tweede woord. Hoofdzin + hoofdzin, vaak met een Er zijn twee soorten samengestelde zinnen: voegwoord: en, maar, of, want. een hoofdzin moeten het onderwerp en bestaat. Je leert uit welke delen een samengestelde zin taal verkennen j thema 3 les T

13 - taal verkennen Taal actief. instapkaarten taal verkennen. groep 8. Maimberg s-hertogenbosch 2 taal verkeiinen thema 3 les 9 -papa pappa ppppppppp:-p-gp-ppp-p e4c.....ws* - Dit ga je Ieren Je leert dat bij sommige werkwoorden een vast voorzetsel hoort. Na sommige werkwoorden past vaak maar één voorzetsel in de zin. kijken naar denken aan wachten op stoppen met schrikken van zoeken naar luisteren naar smeken om zich interesseren voor Ik kijk naar de film / naar buiten / ( Ik zoek naar de schat / naar jou. naar mijn sleutels.

14 Taal actief instapkaarten taal verkennen groep 8 Maimberg s-hertogenbosch 3 - aaøfl taar verkennen thema 4 Ees 2 p p S p p p a-p p - pa aap a-a a t- - Je leert wat telwoorden zijn. Telwoorden geven een aantal of een nummer aan, of de rangorde van een reeks. getallen rangorde woorden die een hoeveelheid aangeven drie, elf derde, elfde beide, veel, weinig honderd honderdste hoeveel, zoveel meer, meest, minder, minst

15 puntkomma en dubbele punt. Je herhaalt het gebruik van de komma, schrift, een pen en mijn etui. Op tafel liggen drie dingen: mijn de directe rede. opsomming of een verklaring en bij was al naar huis gegaan. Jan was helemaal alleen; zijn vriend nauw met elkaar samenhangen. hoofdzinnen zonder voegwoord die moeilijk. Als je weet wat je wilt, is het niet zo Jan, kom je snel naar huis? staat dan voor het voegwoord. aanspreekt, tussen twee persoonsvormen, bil opsommingen en om de lezer te helpen bil het begrijpen van een zin. samengestelde zinnen; de komma De komma gebruik je als je iemand De komma komt vaak voor bij j De puntkomma komt tussen twee De dubbele punt komt voor een Taal actief instapkaarten taal verkennen groep 8. Maimberg s-hertogenbosch 4 taal verkennen thenia 4 les 4

16 Je leert het verschil tussen de bedrijvende en Er zijn bedrijvende en lijdende zinnen. In Je maakt van een bedrijvende zin een Het Het Taal actief. instapkaarten taal verkennen. groep 8. Maimberg s-hertogenbosch 5 Ibrahim ---> door Ibrahim onderwerp van de bedrijvende zin komt achter door te staan in de lijdende zin. de bal de bal lijdend voorwerp van de bedrijvende zin wordt het onderwerp in de lijdende zin. kopt > wordt gekopt voltooid deelwoord te maken en het lijdende zin door van de persoonsvorm een hulpwerkwoord worden te gebruiken. Lijdend: De bal wordt gekopt door Ibrahim. Bedrijvend: Ibrahim kopt de bal. In een lijdende zin is dit niet zo. een bedrijvende zin is het onderwerp actief: het voert de handeling van het gezegde uit. de lijdende zin. taal verkennen thema 4 j les 7

17 taal verkennen Er zijn werkwoorden met een Een wederkerend voornaamwoord Taal actief. instapkaarten taal verkennen. groep 2 Maimberg s-hertogenbosch 6 Wij wassen ons. Zij wassen zich. Jullie wassen je/jullie. zich wassen Hij/Zij wast zich. Jij wast je. Ik was me. verwijst terug naar het onderwerp. wederkerend voornaamwoord. voornaamwoord is. Je gaat leren wat een wederkerend taal verkennen thema 4 les 9