Hiermee wijs je een speciaal iemand of iets aan. Je begint met de ene zinsstructuur en maakt de zin af in een andere zinsstructuur.
|
|
- Bart van der Ven
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Kernwoordenlijst Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanwijzend Achtervoegsel Afleiding Anakoloet (ontspoorde zin) Beknopte bijzin Bepaling van gesteldheid Betrekkelijk Bezittelijk Bijstelling Bijvoeglijk naamwoord Bijvoeglijke bepaling Hiermee wijs je een speciaal iemand of iets aan. Een letter of groep letters achter een woord met een bepaalde betekenis. Een nieuw woord gevormd door een vrij morfeem en een gebonden morfeem. Je begint met de ene zinsstructuur en maakt de zin af in een andere zinsstructuur. Een bijzin zonder onderwerp en persoonsvorm. Een bepaling van gesteldheid heeft betrekking op het gezegde én op het onderwerp of het lijdende voorwerp. Verwijst naar een woord in de voorafgaande zin of naar een complete voorafgaande zin. Geeft aan bij wie iets of iemand hoort (= van..). Een bijstelling is een bepaling die na een zelfstandig naamwoord komt en altijd tussen komma s staat. Een woord dat een eigenschap van een zelfstandig naamwoord aangeeft Bijvoeglijke bepalingen zijn altijd bepalingen bij een zelfstandig naamwoord en vormen samen met dat zelfstandige naamwoord een zinsdeel. deze, die, dit, dat, zo n, dergelijke, zulke -en, -s, -loos, -paat, - tje, -zuchtig stoelen, stoeltje onschuld = on- + schuld, gelach = ge- + lach, stoeltje = stoel + - tje Zij beweerden dat het aantal moeilijke woorden was klein. Vrolijk zingend... Ik verf mijn haar rood. Zingend kwam zij de klas uit. Het meisje, dat daar loopt. Het begon te hagelen, wat wij niet leuk vonden. mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, onze, jullie, hun Bob, de broer van mijn vriend, is nooit de Bob. grote vogels, vrolijke kinderen, lieve juf Die heerlijke wijn uit 2006 is uitverkocht. Onze onaardige buurman van de hoek gaat verhuizen. Bijwoord Een woord dat iets zegt over Hij lacht hard. Zij heeft
2 Bijwoordelijke bepaling Bijzin Congruentie Contaminatie Ellips Eigennaam een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een telwoord of een ander bijwoord. Bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op de vragen: Wanneer? Waar? Hoe? Waarom? Bijwoordelijke bepalingen kunnen ook onderdeel van een zinsdeel zijn. In een bijzin kun je het onderwerp en de persoonsvorm van elkaar scheiden. Onderwerp en persoonsvorm moeten allebei enkelvoud of allebei meervoud zijn. Als je twee woorden of uitdrukkingen met elkaar vermengd tot een verhaspeling. Dit is een onvolledige zin, een zin zonder onderwerp en persoonsvorm. Verwijst naar één iemand, groep, plaats, plek of gebeurtenis. een heel aardige broer. (niet, erg, hier, nooit, misschien, zo, gisteren, ergens) Zij zoende hem gisteren / op school / met plezier. Die erg lekkere pizza is op. Het meisje dat via een omweg naar huis loopt....omdat wij met een bal spelen. Een groot aantal studenten gaat uit in het weekend. Even nachecken = nagaan of checken. Vanochtend alles nog nagekeken, toch gezakt. Sanne, Leidseplein, Utrecht, Ajax Enkelvoudige zin Zin met één persoonsvorm. Wij schrijven een opstel. Gebonden morfeem Verandert de betekenis van het vrije morfeem of voegt hier iets her-, ge-, ont-, -er, -erd, -s, -en aan toe. Gesloten lettergreep Een lettergreep die op een den-ten medeklinker eindigt. Hiaat Weglating van een stukje zin, dat wel noodzakelijk is om een correcte zin te maken. Hij twijfelt (eraan) of hij zal slagen. Zoals bekend (is). Hoofdtelwoord Noemt een aantal. Twee, honderd, acht. Hoofdzin Hulpwerkwoord In een hoofdzin kun je het onderwerp en de persoonsvorm niet van elkaar scheiden. Een hulpwerkwoord kan niet alleen in een zin voorkomen. Het staat altijd in een zin met een ander werkwoord samen. Het meisje loopt naar huis. Wij spelen met een bal. zijn, hebben, worden, willen, zullen, moeten, mogen, laten, kunnen
3 Inversie Klinker Koppelwerkwoord Lettergreep Lidwoord Lijdend voorwerp Malapropisme (verhaspeling) Medeklinker Meewerkend voorwerp Je voegt een hulpwerkwoord meestal toe om een bepaald betekenisaspect uit te drukken. Het omdraaien van onderwerp en persoonsvorm (OP(A) of (A)PO). Een klank die vrij (zonder tegengehouden te worden) uit je mond kan komen. Dit koppelt een naamwoord aan een ander woord (maar nooit aan een werkwoord). Koppelwerkwoorden zijn: zijn, worden, heten, blijven, schijnen, lijken en blijken (en ouderwets: dunken en vóórkomen). Een groepje letters waarin je een woord kunt verdelen. Een woord dat alleen met een zelfstandig naamwoord kan voorkomen. Het lijdende voorwerp in actieve zinnen is in de bijbehorende passieve zinnen het onderwerp. Door van actieve zinnen passieve te maken kun je dus direct het lijdende voorwerp herkennen. Je gebruikt een woord dat lijkt op het woord dat je bedoelt, maar een andere betekenis heeft. Een klank die ergens tegengehouden wordt, wanneer deze uit je mond komt. Bij het meewerkende voorwerp kun je altijd aan, voor of bij denken (als het er al niet bij staat). Als het erbij staat, dan kun je het weglaten, maar dan moet het meewerkende voorwerp wel op een andere plaats in de zin staan. Wij kopen morgen sla. Morgen kopen wij sla. a, e, i, o, u, (y) wordt in Zij wordt beroemd. geworden in Hij is toch dokter geworden. heetten in Panty s heetten vroeger nylons. pa-bo-stu-den-ten de, het, een Morfeem De kleinste eenheid die zelf boek-en Zij koopt schoenen. Schoenen worden door haar gekocht. Hij belde zijn vriend. Zijn vriend werd door hem gebeld. De flamingo is een mooie dans. (flamenco) b, c, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x, (y), z Ik geef hem een zoen. Ik geef een zoen aan hem. Zij stuurt een sms aan mij. Zij stuurt mij een sms.
4 Naamwoordelijk deel Naamwoordelijk gezegde Nevenschikking Nevenschikkend voegwoord nog betekenis heeft of iets bijdraagt aan de betekenis van een woord. Alles behalve de werkwoorden van het naamwoordelijke gezegde. Een koppelwerkwoord en een naamwoordelijk deel dat aan het onderwerp is gekoppeld. Twee of meer hoofdzinnen aan elkaar, verbonden door een nevenschikkend voegwoord. Een voegwoord dat twee hoofdzinnen met elkaar verbindt. snoep-je on-schuld wordt beroemd wil beroemd worden zou beroemd willen worden Hij is brandweerman. Ik ga naar school, maar zij gaat naar de stad. en, maar, want Niet-telbaar Wat je niet kunt tellen. rijst, melk, gezelligheid Onbepaald Onderschikking Onderschikkend voegwoord Onderwerp Ontspoorde zin (anakoloet) Open lettergreep Persoonlijk Persoonsvorm Pleonasme Een om mensen of dingen aan te geven, van wie of waarvan de kenmerken onbepaald zijn. Een hoofdzin en een bijzin aan elkaar, verbonden door een onderschikkend voegwoord. Een voegwoord dat een hoofdzin en een bijzin verbindt. Het zinsdeel dat met de persoonsvorm mee moet veranderen van enkelvoud naar meervoud (of omgekeerd). Je begint met de ene zinsstructuur en maakt de zin af in een andere zinsstructuur. Een lettergreep die op een klinker eindigt. Een woord dat je kunt gebruiken in plaats van een eigennaam of een zelfstandig naamwoord. De werkwoordsvorm die kan veranderen van tijd en van enkelvoud naar meervoud (of omgekeerd). Je zegt tweemaal hetzelfde met verschillende Iemand, niemand, een zekere, iets, niets, sommige, het, alles, veel, ene. Ik ga naar school, terwijl zij naar de stad gaat. omdat, terwijl, nadat, toen, als, enzovoort Het kind speelt. De kinderen spelen. Ik ga. Gaan wij? Zij beweerden dat het aantal moeilijke woorden was klein. pa-bo-stu ik, jij, u, hij, zij, het, wij, jullie, u, zij, mij, me, je, jou, hem, haar, ons, hen, hun Wij sliepen. Ik heb je gehoord. Wil je even helpen? Een oude bejaarde. Een schriftelijk
5 woordsoorten, de bepaling is werkstuk. overbodig. Rangtelwoord Geeft een plaats in een tweede, vijfendertigste volgorde aan. Samengestelde zin Zin met meer persoonsvormen. Hij kwam te laat en moest ook nog eerder weg. Samenstelling Een nieuw woord gevormd door twee of meer vrije morfemen. huisdeur = huis + deur, wereldberoemd = wereld + beroemd Samentrekking Tantebetjeconstructie Tautologie Telbaar Telwoord Tussenwerpsel Verhaspeling (malapropisme) Voegwoord Voornaamwoord Voorvoegsel Voorzetsel Bij samengestelde zinnen mag je een woord dat in de eerste zin al is genoemd soms weglaten. Na een voegwoord volgt niet opnieuw OPA of APO. Je zegt tweemaal hetzelfde met dezelfde woordsoorten, een van de twee moet je weglaten. Wat je kunt tellen, in het meervoud kunt zetten. Een woord dat een aantal aangeeft of een bepaalde plaats in een volgorde. Woorden die buiten het zinsverband staan, gescheiden door een komma. Je gebruikt een woord dat lijkt op het woord dat je bedoelt, maar een andere betekenis heeft. Een woord dat twee zinnen aan elkaar voegt, verbindt. Een woord dat je kunt gebruiken in plaats van een zelfstandig naamwoord. Een letter of groep letters voor een woord met een bepaalde betekenis. Een woord dat je voor (of achter) een naamwoord kunt zetten. De leerlingen maakten hun sommen en (de leerlingen) schreven een opstel. Gisteren heb ik het boek gelezen en hoop ik te slagen. Ik kon er niet zijn, want ik was namelijk verhinderd. aap, apen, vis, vissen, roos, rozen twee, honderd, eerste, veel, sommige, laatste, zoveelste Dag, ja, boem, hé. De flamingo is een mooie dans. (flamenco) en, maar, want, omdat, terwijl, als, hoewel ik, mij, me, mijn, dit, dat wie, welke? a-, in-, on-, geasociaal, incompetent, ongelukkig, gecijfer aan, op, in, met, uit, naar, bij, naast, ondanks, voor, tegen, volgens, om, wegens, te (huis = thuis)
6 Voorzetselvoorwerp Vragend Vrij morfeem Wederkerend Wederkerig. Werkwoord Werkwoordelijk deel Werkwoordelijk gezegde Zelfstandig naamwoord Zelfstandig werkwoord Zinsdeel Een voorzetselvoorwerp begint met een voorzetsel, dat een vaste verbinding met het werkwoord heeft. Hiermee vraag je naar een naamwoord. De betekenis van een vrij morfeem kun je meestal opzoeken in een woordenboek. Een vorm van zich. Deze en horen bij wederkerende werkwoorden. Elkaar of een vorm ervan. Een werkwoord geeft een actie of een toestand aan, je kunt werkwoorden vervoegen. Alle werkwoorden van het naamwoordelijke gezegde. De persoonsvorm en de bijbehorende werkwoorden uit de zin vormen het werkwoordelijke gezegde. Een woord dat je gebruikt voor iets zelfstandigs. Je kunt er die, dat of (bij niet-telbare woorden) veel voor zetten. Dit kan alleen (zelfstandig) in een zin voorkomen. Het zelfstandige werkwoord is altijd het belangrijkste werkwoord in een zin. Je kunt het niet weglaten. Elk deel van de zin dat je voor de persoonsvorm kunt zetten. Hij wacht op haar. (wachten op) Zij twijfelt aan hem. (twijfelen aan) wie? wat? welke? boek boom school Hij vergist zich. Ik schaam me. Je gedraagt je. Zij helpen elkaar. Ze dragen elkaars kleren. slapen, sliep, geslapen kietelen, kietelde, gekieteld wordt beroemd wil beroemd worden zou beroemd willen worden Ik strijk. Hij heeft gestreken. Zij zou graag willen strijken. Sanne, oma, bank, pabo, benzine, liefde fietsen, studeren, vliegen, komen, vertellen, luisteren, praten, lezen, schrijven, lopen, wandelen, fluiten, kietelen, slapen, snurken, enzovoort
Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord
Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord
Nadere informatieWoordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.
Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk
Nadere informatieAntwoorden Nederlands Ontleding
Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden door een scholier 1587 woorden 27 april 2010 5,8 10 keer beoordeeld Vak Nederlands Taalkundig ontleden; Lidwoorden; Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig
Nadere informatie2 hv. 1
2 hv www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp
Nadere informatieπ (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46
Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord
Nadere informatieZ I N S O N T L E D I N G
- 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk
Nadere informatieZinsontleden en woordbenoemen groep 7/8
Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk
Nadere informatieInhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18
Inhoud Deel 1 Spelling 18 Inleiding 15 1 Grondbeginselen van de Nederlandse spelling 21 1.1 Verschil tussen klank en letter 22 1.2 Hoofdregels 22 1.3 Interactie tussen de regels 24 1.4 Belang van de regel
Nadere informatie1
3a www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp
Nadere informatieEigen vaardigheid Taal
Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht
Nadere informatieKernwoord Uitleg Voorbeeld
Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven of om dubbelzinnigheid te voorkomen. Een nietzelfstandig
Nadere informatieals iets niet letterlijk is bedoeld.
Kernwoordenlijst Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven
Nadere informatieCompacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek
Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek Bezoek- en postadres: Bredewater 16 2715 CA Zoetermeer info@uitgeverijbos.nl www.uitgeverijbos.nl 085 2017 888 Aan de totstandkoming van
Nadere informatieπ (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46
Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord
Nadere informatieJan Heerze. Kortom. Nederlandse grammatica. Walvaboek
Jan Heerze Kortom Nederlandse grammatica Walvaboek WOORD VOORAF Kennis van de Nederlandse grammatica is geen doel in zichzelf, maar een hulpmiddel om tekortkomingen in eigen taalgebruik te corrigeren.
Nadere informatieDe bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon
Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer
Nadere informatieWerkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.
DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden
Nadere informatieGrammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.
9 789082 208306 van Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. Opzoekboekje voor leerlingen in klas 1 tot en met 3 in de onderbouw
Nadere informatieInhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv
Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik
Nadere informatieGrammatica. Op niveau onderbouw - Naslag
Op niveau onderbouw - Naslag Grammatica In dit naslagdocument vind je de belangrijkste onderdelen van grammatica die in Op niveau onderbouw, leerjaar 1 t/m 3, worden behandeld. Als je wilt weten welke
Nadere informatieNaam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.
Naam: Mijn doelenboekje Grammatica Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8 www.gynzy.com Inhoud & Legenda In dit doelenboekje zijn de volgende Werelden te vinden: Taalkundige ontleding...3 Redekundige
Nadere informatieIn dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen.
In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. Mochten er aanvullingen zijn, kunt u altijd een e-mail sturen naar info@obs-delandweert.nl. ONTLEDEN Taalkundig ontleden. benoem de
Nadere informatieSamenvatting Nederlands formuleren
Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting door een scholier 1199 woorden 3 maart 2016 7,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Samenvatting formuleren Par 1 dubbelop
Nadere informatieDOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen.
DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen. STRUCTUUR De lesstof is ingedeeld in rubrieken (onderwerpen)
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3
Nadere informatieDe laat gearriveerde koerier drinkt achter een bruin bureau koude koffie. Deze jonge verpleegster huppelt meestal vrolijk door de lange gangen.
Zinsdelen Nederlands Bijvoeglijke bepaling Bijwoordelijke bepaling Lijdend voorwerp Meewerkend voorwerp Naamwoordelijk gezegde Onderwerp Persoonsvorm Voorzetselvoorwerp Werkwoordelijk gezegde Bijvoeglijke
Nadere informatie71 S. instapkaarten taal verkennen 5KM. MALtABERG. QVRre. v;rw>r t. -t.
v;rw>r t 7 S SS QVRre F9 - -t. t- L 5KM i r MALtABERG instapkaarten taal verkennen S -4 taal verkennen komt er vaak een -e achter. Taa actief. instapkaarten taal verkennen. groep 8 Maimberg s-hertogenbosch
Nadere informatie3 vwo. 1
3 vwo www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp
Nadere informatie1 keer beoordeeld 4 maart 2018
7 Samenvatting door Syb 764 woorden 1 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Nederlands Nederlands Toets week 3 ZAKELIJKE TEKSTEN LEZEN Het onderwerp van een tekst bestaat uit een paar woorden. Een deel onderwerp
Nadere informatieLESSTOF. Ontleden en Benoemen
LESSTOF Ontleden en Benoemen 2 Lesstof Ontleden en Benoemen INHOUD INLEIDING... 4 DOELGROEP... 5 STRUCTUUR... 6 INHOUD ONTLEDEN EN BENOEMEN 1... 10 INHOUD ONTLEDEN EN BENOEMEN 2... 17 Lesstof Ontleden
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
7 instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema
Nadere informatieStudiewijzer TaalCompetent
TaalCompetent - Studiewijzer 1 Studiewijzer TaalCompetent leer-/werkboek basisvaardigheden taalbeheersing Nederlands 1 Werken met TaalCompetent 2 Overzicht uitwerkingen 3 Taaltoetsen voor de pabo 4 Kennistrainingen
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Onderdeel: Grammatica zinsdelen 1F Grammaticale kennis: onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm. 1E Grammaticale kennis: meewerkend voorwerp. 2E Grammaticale kennis: bijwoordelijke
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieGrammatica 2F. Doelgroepen Grammatica 2F. Omschrijving Grammatica 2F. meewerkend voorwerp. voegwoord alle woordsoorten
Grammatica 2F Grammatica 2F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse grammatica die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs meestal nog wordt geoefend. Doelgroepen
Nadere informatieNiveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad
Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Waarom? Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De vaardigheden
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Redekundig ontleden
Samenvatting Nederlands Redekundig ontleden Samenvatting door Bernard 1165 woorden 29 januari 2015 6,8 14 keer beoordeeld Vak Nederlands Redekundig ontleden Allereerst, wat is redekundig ontleden? Redekundig
Nadere informatiehandelingswijzer redekundig ontleden zinsdelen
handelingswijzer redekundig ontleden zinsdelen Naslagwerk Voor leerlingen en ouders INHOUD INHOUD... 2 REDEKUNDIGE ONTLEDING: ZINSDELEN... 3 PERSOONSVORM (pv)... 3 WERKWOORDELIJK GEZEGDE (ww gez)... 3
Nadere informatie1.2.3 Trappen van vergelijking 20
INHOUD DEEL I Woord voor woord 13 1.1 Zelfstandig naamwoord (substantief) 16 1.1.1 Definitie 16 1.1.2 Soorten 16 1.1.2.1 Soortnaam of eigennaam 16 1.1.2.2 Concrete of abstracte zelfstandige naamwoorden
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Correct formuleren
Samenvatting Nederlands Correct formuleren Samenvatting door L. 781 woorden 11 december 2012 1 1 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Dubbelop Onjuiste herhaling VZ wordt twee keer gebruikt.
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
2018-2019 Klas: HV1 Lesperiode: 1 + 2 Diploma grammatica Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: Grammatica HF 1 t/m 6 Bladzijde: 25 t/m 30, 67 t/m 72, 109 t/m 114, 151 t/m 156, 193 t/m 198, 235
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Fictie Klas: MH-1 Lesperiode:1 Taalportfolio In je taalportfolio komen 5 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden de eerste 3 opdrachten beoordeeld
Nadere informatieTaalbeschouwelijke termen bao so 2010
1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan
Nadere informatieDe bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands
Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief Bij de verschillende onderdelen van Taal actief kunt u onderdelen uit De bovenkamer
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
-b fl41..- 1 rair î ; : ; - / 0 t- t-, 9 S QURrz 71 1 t 5KM 1o r MALNBERG St 4) 4 instapkaarten ji - S 1,1 1 thema 5 1 les 2 S S S - -- t. Je leert hoe je van het hele werkwoord een voltooid deelwoord
Nadere informatieCVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3
CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3 Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De
Nadere informatieZin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww.,
Zinsontleding: onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, handelend voorwerp, voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepalingen in zinnen.
Nadere informatieGRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG
GRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL OEFENSITES WERKWOORDELIJK GEZEGDE ONTLEDEN ZIN OEFENSITES NAAMWOORDELIJK
Nadere informatieWerkwoordelijk gezegde Dit zijn alle werkwoorden in een zin met alles wat bij deze werkwoorden hoort. 1. Francien stond maar te kijken.
Ontleden Persoonsvorm 3 trucjes om de persoonsvorm te vinden zijn: 1. Maak van de zin een vraagzin. Het werkwoord dat vooraan komt te staan is de persoonsvorm. 2. Zet de zin in een andere tijd, de persoonsvorm
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde
Nadere informatieTaalkundig ontleden A. van den Brink
Taalkundig ontleden A. van den Brink Taalkundig ontleden A. van den Brink 2016 1 Taalkundig ontleden A. van den Brink 2016 2 Inhoudsopgave Taalkundig ontleden... 5 Lidwoord (1/3)... 5 Zelfstandig naamwoord
Nadere informatieBenodigde voorkennis taal verkennen groep 5
Taal actief 4 taal verkennen groep 5-8 taal verkennen groep 5 In dit document een overzicht opgenomen van de benodigde voor de lessen Taal verkennen groep 5. Deze kenn maakt onderdeel uit van de leerlijn
Nadere informatieOntleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden.
Ontleden Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Bij het redekundig ontleden verdeel je de zin in zinsdelen en geef je elk zinsdeel een redekundige naam. Deze zinsdelen
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Formuleren
Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting door Luca 1052 woorden 28 maart 2016 8,2 1 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Dubbelop Onjuiste herhaling; Tautologie; Pleonasme; Contaminatie;
Nadere informatieSpiekkaart. Persoonsvorm - p.v.
Persoonsvorm - p.v. DE PERSOONSVORM IS EEN WERKWOORD 1. 2. 3. Zet de zin in een andere tijd: Muis schrijft een brief. Muis schreef een brief. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm. Maak van de
Nadere informatie(werkwoordelijk gezegde)
Grammatica 1F Grammatica 1F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse grammatica die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs meestal nog wordt geoefend. Doelgroepen
Nadere informatieGrammatica Zinsontleding - Uitgebreid. Ondersteunend materiaal - Uitlegkaarten Geschikt voor de groepen 7 en 8
Zinsontleding - Uitgebreid Ondersteunend materiaal - Uitlegkaarten Geschikt voor de groepen 7 en 8 Inhoudsopgave Persoonsvorm 4 Onderwerp 6 Gezegde: werkwoordelijk en naamwoordelijk 7 Lijdend voorwerp
Nadere informatieTipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8
Tipboekje Herman Jozefschool Groep 8 Inhoudsopgave Tips: Woordsoorten Werkwoorden, Lidwoorden,Zelfstandige naamwoorden en eigen namen Bijvoeglijke naamwoorden,voorzetsels,vragende voornaamwoorden Bezittelijke
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3
Nadere informatieZinnen. Zinsontleding VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote taalboek - oefenboek - Paragraaf 18 Zinsontleding.
VOORBEELDPAGINA S Zinnen Zinsontleding Soorten zinnen Er zijn verschillende soorten zinnen. De meest gebruikte zijn: s MEDEDELENDE ZINNEN IN DE AANTONENDE WIJS )K GA VANDAAG NAAR HET STRAND s VRAGENDE
Nadere informatieFormuleren voor gevorderden
Formuleren voor gevorderden Het programma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden op het
Nadere informatieOnline cursus spelling en grammatica
Handleiding Online cursus spelling en grammatica Het hoofdmenu In het hoofdmenu kun je links op een niveau klikken. Daarnaast zie je een overzicht van de modules die bij dit niveau horen. Modules Rechts
Nadere informatie2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12
Inhoudsopgave 1 Русский алфавит Het Russische alfabet 10 2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 3 Фонетика Fonetiek
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
6 instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema
Nadere informatieNederlands C.T samenvatting
Nederlands C.T samenvatting Wat te leren: Blok 4 + helft blok 5, op de leer s.o stof na. Blok 4 2.2 Chronologische tijdsvolgorde: de ene gebeurtenis na de andere Tijdsprong: het overslaan van een stuk
Nadere informatiezelfstandig naamwoord
zelfstandig naamwoord Het zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier of ding. de man de kat de fiets lidwoord Het lidwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord. de het een samenstelling Een
Nadere informatieTaaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen
Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Blok 2 samenvatting
Samenvatting Nederlands Blok 2 samenvatting Samenvatting door S. 1214 woorden 12 december 2012 5,3 14 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau 2.2 Tijd en opbouw Vertelde tijd: tijd die in een
Nadere informatieFormuleren voor gevorderden
Formuleren voor gevorderden Het Muiswerkprogramma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden
Nadere informatieRedekundig ontleden. Arend van den Brink
Redekundig ontleden Arend van den Brink - Inhoudsopgave Redekundig ontleden... 3 Persoonsvorm... 3 Onderwerp... 4 Naamwoordelijk gezegde... 4 Werkwoordelijk gezegde... 7 Lijdend voorwerp... 8 Meewerkend
Nadere informatieVisuele Leerlijn Spelling
Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,
Nadere informatieMannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus
ZELFSTANDIG NAAMWOORD Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus meervoud nominativus genitivus accusativus BIJVOEGLIJK
Nadere informatieExtra opdrachten met het zinsbouwpakket. Bijlage bij het Basisboek syntaxis
Extra opdrachten met het zinsbouwpakket Bijlage bij het Basisboek syntaxis 1 Hoofdstuk 1: 1. De volgende opdrachten kun je alleen uitvoeren als je het zinsbouwpakket hebt. a. Zoek het puzzelstukje 'wolf'
Nadere informatieFormuleren voor gevorderden
Formuleren voor gevorderden Het Muiswerkprogramma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden
Nadere informatieLesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten
groep 5 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal Lesduur 25 minuten Aanwijzingen bij de les
Nadere informatieOnderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Onderdeel: Grammatica zinsdelen Lesperiode: 2 1, 2 en 5 Extra materiaal: PowerPoint Stappenplan zinsdelen op blz. 268 t/m 270 zinsdelen: Onderwerp Werkwoordelijk- en naamwoordelijk gezegde Lijdend voorwerp
Nadere informatieTeksten samenvatten: wat mag er wel en niet in een samenvatting? Zou je dit wel/niet in een samenvatting zetten?
Samenvatting door Manou 1228 woorden 11 januari 2015 2,8 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Samenvatting Nederlands h5 en H6 Lezen Onderwerp: waar gaat de tekst over Doel: wat is
Nadere informatieDE SAMENGESTELDE ZIN ONDERWERPSZIN. ( Wie niet sterk is ),( moet ) [ slim ] { zijn }.
1 DE SAMENGESTELDE ZIN Voordat een zin als samengestelde zin ontleed kan worden, moet hij eerst als enkelvoudige zin ontleed zijn, d.w.z. in een zin met maar één persoonsvorm ( en andere zinsdelen). Een
Nadere informatieHet Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.
Basisgrammatica Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Basisgrammatica Het computerprogramma Basisgrammatica
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Grammatica en Spelling blok 2
Samenvatting Nederlands Grammatica en Spelling blok 2 Samenvatting door Babette 1149 woorden 23 juni 2016 9,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau Grammatica Vaak zie je aan een zin of de
Nadere informatieInhoud. 1 Spelling 10
Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels
Nadere informatieInhoud. Over taal. Ontstaan van taal 19. Hoe het Nederlands gegroeid is 40. Een taal leren 22
Inhoud 1 2 3 Over taal Ontstaan van taal 19 Hoe kunnen mensen praten? 19 Wanneer zijn mensen gaan praten? 19 Schrijven met tekeningen 20 Het ontstaan van het alfabet 21 Gebarentaal 21 Beeldtaal 21 Het
Nadere informatieVoordat ik je uitleg wat voornaamwoorden zijn, wil ik je vragen of je bij het lezen van de onderstaande zinnen een plaatje voor je ziet.
Voornaamwoorden Door Henk Wolf. Groningen, 2014. In dit artikeltje leer je wat voornaamwoorden zijn, welke soorten voornaamwoorden er bestaan en welke kenmerken elk van die soorten heeft. Wat zijn voornaamwoorden?
Nadere informatieTAALVERZORGING KGT 2 SPORTIEF PERRON 1
Sportief! TAALVERZORGING KGT SPORTIEF PERRON Je zit alweer in het tweede jaar van het vmbo. Vorig jaar heb je veel geleerd bij het onderdeel Taalverzorging, maar misschien ben je ook wel iets vergeten.
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Grammatica Hoofdstuk 1 t/m 6
Samenvatting Nederlands Grammatica Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1947 woorden 10 mei 2008 5,8 282 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op nieuw niveau Woordsoort, Afk., omschrijving,
Nadere informatieBeknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament
Beknopte grammatica voor de cursus Grieks van het Nieuwe Testament versie 1.0 Menno Haaijman scripture4all.org Tijdens de try-out voor de cursus bleek dat veel, zo niet alle, toehoorders de Nederlandse
Nadere informatieOverzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I
Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I Grammatica I Rubriek Oefening Type Opgaven Uitleg Alle onderwerpen Totaaltoets Grammatica I (*) 42 1 Klanken/letters Deeltoets 1 (*) Naamwoorden Deeltoets 2
Nadere informatieBasis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal
Basis letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer 1 2 3 getal 123.000 punt. komma, uitroepteken! vraagteken? Woordvolgorde Jij drinkt appelsap. Hij eet een banaan.
Nadere informatietafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen
2.1 Meervoud pluralis Op weg naar A2: tafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen Niet-telbare woorden hebben geen meervoud: rijst, muziek,
Nadere informatieIN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit
IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING werkwoordspelling.com M.Kiewit Schematisch overzicht Stap 1: De persoonsvorm De persoonsvorm is het werkwoord dat op de eerste plaats komt te staan als
Nadere informatieNieuwsbrief leren. leren en studeren op de basisschool. nummer 7 maart 2002. Lieven Coppens
België Finland Griekenland Japan Nigeria Noorwegen Polen Rusland Singapore Slovakije Tsjechië Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Percentage Nieuwsbrief leren leren en studeren op de basisschool nummer
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieWerkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.
Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent
Nadere informatieFORMULEREN Vragen + antwoorden
FORMULEREN Vragen + antwoorden Dubbelopfouten Welke dubbelopfouten zijn er? (bij elke soort een voorbeeld) A. onjuiste herhaling (daarin heb ik nu geen zin in) B. foutief pleonasme (de ouderloze wees)
Nadere informatiePdf versie uitleg Grammatica
Uitleg Grammatica Inleiding In deze zelfstudiemodule kun je grammatica oefenen. Grammatica betekent volgens de Van Dale Leer van het systeem van een taal, geheel van regels volgens welke woorden en zinnen
Nadere informatie