Evaluatie nieuwe wittevliegpredatoren op tomaat

Vergelijkbare documenten
Recente resultaten uit het onderzoek aan trips in de sierteelt onder glas

best practices voor de bestrijding van trips Gerben Messelink, Wageningen UR Glastuinbouw

Bodempredatoren: watdoenzeen hoe zijnzetestimuleren?

Stimulering van roofvliegen en roofkevers voor plaagbestrijding in de sierteelt

Screening van middelen ter bestrijding van Phytophthora infestans in tomaat

Ontwikkelingen in de biologische bestrijding. Gerben Messelink, Wageningen UR Glastuinbouw

Stimulering van roofvliegen en roofkevers voor plaagbestrijding in de sierteelt

Bouwstenen voor tripsbestrijding in chrysant

14 Effectevaluatie van de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV)

Algemeen. Restweefsel voor medischwetenschappelijk onderzoek

Bestrijding van trips in aubergine met roofmijten

Hoe koud heeft een weekhuidmijt het in de frigo? (Theoretische benadering)

Effect van bladsnijregiem bij Anthurium andreanum op productie en kwaliteit.

Biologische bestrijding van bladluis in paprika

voetbal omnibus Vrouwke Klapwijk in één boek Vrouwke Klapwijk bas voetbal omnibus

1a Een hoeveelheid stof kan maar op één manier veranderen. Hoe?

Keuze van het lagertype

Vergelijking roofwantsen en roofmijten in aubergine

Geïntegreerde bestrijding van plagen in de sierteelt onder glas

Neveneffecten van chemische middelen op roofmijten in komkommer. Gerben Messelink, Sebastiaan van Steenpaal en Marc van Slooten

Rassenonderzoek aardbeien vollegrond

lesboek groep 6 blok 1

Biologische tripsbeheersing in prei

Op weg naar een betrouwbare beoordeling a

Functionele biodiversiteit van de Arthropoda, als basis voor de geïntegreerde gewasbescherming in de laanboomteelt

Iepen en iepziekte. Gemeente Den Haag Dienst Stadsbeheer. Colofon. Uitgave Gemeente Den Haag Dienst Stadsbeheer Postbus DP Den Haag

Bestrijding van trips en kaswittevlieg met roofmijten in komkommer

MEMO. Consumptie groenten, fruit, vis en een aantal nutriënten opgedeeld naar opleidingsniveau en verstedelijking VERSIE

Nieuwe ontwikkelingen in de sierteelt

Bestrijding van kaswittevlieg met roofmijten in komkommer. Gerben Messelink & Sebastiaan van Steenpaal

26 oktober 2016 V O O R A G R A R I S C H E D E S K U N D I G H E I D I N R & D T R A J E C T E N

DOEL: Weten wat de gevolgen en risico s kunnen zijn van het plaatsen van (persoonlijke) informatie op internet.

Rapportage Enquête ondergrondse afvalinzameling Zaltbommel

Een nieuwe roofmijt tegen trips in chrysant

Geïntegreerde tripsbestrijding in chrysant 2006 en 2007

Koolvlieg en stromijt in radijs

Een CVA (beroerte) kan uw leven drastisch veranderen! 2009 Een uitgave van de Nederlandse CVA-vereniging

opdrachtenboek groep 6

1 De watersnoodramp van 1953

rekenboek 8a taken

Oogheelkunde. Vitamine A therapie bij retinitis pigmentosa

Installatiehandleiding en gebruiksaanwijzing

Schadelijke mijten in glastuinbouw

Spint in komkommer. Gerben Messelink, Renata van Holstein-Saj & Eric de Groot. Rapport 229

Wat maak jij. morgen mee MBO. Loonwerk (Groen, grond en infra)

Roofwantsen en roofmijten in chrysant

Generalist predators, food web complexities and biological pest control in greenhouse crops Messelink, G.J.

Werkkaarten GIGO 1184 Elektriciteit Set

Route F - Desert. kangoeroerat

BLINCYTO (blinatumomab)

Mytylschool De Trappenberg Peter van Sparrentak

HANDLEIDING FOKWAARDEN Informatie & Inspiratie document Met uitleg over het hoe en waarom van de fokwaarden

Praktische opdracht Optimaliseren van verpakkingen Inleidende opgaven

Deze les krijgen de leerlingen een introductie over ongelijke breuken. Dit met name gericht op het vergelijken met een bemiddelende grootheid.

fonts: achtergrond PostScript Fonts op computers?

Basiskennis roofmijten voor een betere plaagbestrijding

Erasmus MC Junior Med School

Beschrijving van de Roofmijten: Phytoseiidae

Op zoek naar talent en ambitie!

BDA Agrément BAR /01/A

Economische Topper 4 Evaluatievragen thema 3

Artikel 06a Maatregelen bij in- en uitrijden werkvakken

Beheersing van meikeverengerlingen. Fase 2

Exact periode 2.2. Gemiddelde en standaarddeviatie Betrouwbaarheidsinterval Logaritme ph lettersommen balansmethode

Een flexibel samenwerkingsverband

Z- ß- ßr!2f int tçotg

Nieuw Fusarium in iris

Puntenslijper-robot. Stuklijst. Afmetingen (mm)

CONCEPT niet citeren of naar verwijzen Achtergronddocument Richtlijnen goede voeding 2015 Thee

Controleerbare Keerkleppen EA

Banker plant systeem voor Delphastus catalinae tegen wittevlieg

Lange termijn bemesting met compost of stalmest: Effect op P-uitspoeling. Thijs Vanden Nest. Bart Vandecasteele Greet Ruysschaert Roel Merckx

Nieuwe kansen voor aaltjesbeheersing. & etc: stengelaaltjes Ditylenchus dipsaci

EFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE 'NAALDWIJK. BIBLIOTHEEK PROEFSTATION voor da GROENTEN- en FRUITTEELT onder GLAS te NAALDWIJK

september 2009 november 2009

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK} Gloeirestproef bij tomaten,i960. door: P.Koornneef. Naaldwijk,1961.

Hoofdstuk 0: algebraïsche formules

Anti-Spyware Enterprise Module software

Profijt van de gemeentelijke overheid

Boek 2, hoofdstuk 7, allerlei formules..

Rabatdelen.

b,^.c/ -í w-t S t><-h.scl

Volledige asbestinventarisatie t.b.v. sloop/verbouwing

9,1. KindereN. GeVen een CijFER. Schilderen5. sarah zegt. Volwassenenpagina6-7

ELEKTRICITEIT GELIJKSTROOMMOTOREN Technisch Instituut Sint-Jozef Wijerstraat 28, B-3740 Bilzen Versie:19/10/2005

Hoekcontactkogellagers. Hoekcontactkogellagers

Invloed van gewas, klimaat en licht op biologische bestrijding met roofmijten

EEN VERLENGDE LEEGSTAND TUSSEN PRODUCTIERONDES IN DE BIGGENBATTERIJ DOET DE INFECTIEDRUK NIET VERDER DALEN

OP GETAL EN RUIMTE KUN JE REKENEN

Hieronymusschool Kerkweg PJ Wognum tel:

provinci renthe 1. De aanvraag 1.1. Datering en inhoud van de aanvraag

Nakomelingen van rendieren kunnen een paar uur na de geboorte al met de kudde meerennen. Zijn rendieren nestvlieders of nestblijvers?

Verschillenanalyse methodewijziging bouwvergunningen

Selectie van roofmijten voor de bestrijding van trips in komkommer. Gerben Messelink & Sebastiaan van Steenpaal

lijnfolder CaH Campushopper geldig vanaf 14 september 2015

Urologie. Blaasaugmentatie

HANDLEIDING FOKWAARDEN Informatie & Inspiratie document Met uitleg over het hoe en waarom van de fokwaarden

Armoedemonitor Sociaal en Cultureel Planbureau Centraal Bureau voor de Statistiek

De formule van het opslagpercentage voor alle producten luidt:

Transcriptie:

Evlutie nieuwe wittevliegpredtoren op tomt Gerben Messelink, Rent vn Holstein & Eric de Groot Rpport 324

Evlutie nieuwe wittevliegpredtoren op tomt Gerben Messelink, Rent vn Holstein & Eric de Groot Wgeningen UR Glstuinbouw, Bleiswijk Jnuri 2010 Rpport 324

2010 Wgeningen, Wgeningen UR Glstuinbouw Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgve mg worden verveelvoudigd, opgeslgen in een geutomtiseerd gegevensbestnd, of openbr gemkt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechnisch, door fotokopieën, opnmen of enige ndere mnier zonder voorfgnde schriftelijke toestemming vn Wgeningen UR Glstuinbouw PT-projectnummer: 13350 Intern projectnummer: 3242051800 Foto voorzijde: predtor Scolothrips sexmcultus Wgeningen UR Glstuinbouw Adres : Violierenweg 1, 2665 MV Bleiswijk : Postbus 20, 2665 ZG Bleiswijk Tel. : 0317-48 56 06 Fx : 010-522 51 93 E-mil : glstuinbouw@wur.nl Internet : www.glstuinbouw.wur.nl

Inhoudsopgve pgin Smenvtting 1 1 Inleiding 3 2 Mteril en methoden 5 2.1 Evlutie roofmijten 5 2.2 Evlutie rooftripsen 7 3 Resultten 9 3.1 Evlutie roofmijten 9 3.2 Evlutie rooftripsen 12 4 Discussie en conclusies 13 5 Anbevelingen 15 6 Referenties 17

1 Smenvtting In komkommer, ubergine en pprik is de wittevliegbestrijding nzienlijk verbeterd sinds de introductie vn de generlistische roofmijt Amblyseius swirskii. Op veel tomtenbedrijven gt de biologische bestrijding vn wittevlieg met roofwntsen en sluipwespen echter nog moeizm in de winter-voorjr-periode. In dit onderzoek hebben we vijf soorten roofmijten (Amblyseius swirskii, Euseius ovlis Typhodromlus limonicus Amblyseius montdorensis, Amblyseius lpinus) en vier soorten rooftripsen (Scolothrips sexmcultus, Scolothrips longicornis, Scolothrips tkhshii, Frnklinothrips vespiformis) getest tegen kswittevlieg in tomt. In twee ksproeven met roofmijten konden lleen A. montdorensis en T. limonicus zich enige tijd op het gews hndhven. N 6 weken wren ook deze soorten verdwenen, ook l ws er voldoende prooi beschikbr. Bij geen enkele soort ws er een effect op kswittevlieg te zien. In het lbortorium bleken lle rooftripsen zich te voeden met eieren en lrven vn kswittevlieg op tomtenbld. Géén vn deze rooftripsen ws echter in stt zich te vestigen op een tomtenplnt met witte vlieg en er werd dn ook géén onderdrukkend effect op witte vlieg wrgenomen. De slechte vestiging vn de rovers is wrschijnlijk toe te schrijven n de klierhren vn tomt, die bij contct kleverige en toxische stoffen fscheiden, wr kleine predtoren lst vn hebben.

2

3 1 Inleiding Voor de bestrijding vn witte vlieg en ndere plgen in tomt is de inzet vn de polyfge roofwnts Mcrolophus cliginosus vn groot belng. De ervring op veel bedrijven is dt deze rover te lt of mtig nslt, wrdoor het gewenste effect op plgen onvoldoende is. Drnst melden telers dt in belichte teelten de bestrijding vn witte vlieg moeizm gt in de winterperiode. Verder zijn er recente nscherpingen vn de MRL-eisen (Mximum Residue Level) vnuit de retil, wrdoor er behoefte is n betere biologische bestrijders vn witte vlieg. Recente ontwikkelen in de bestrijding vn wittevlieg in komkommer, pprik en ubergine, wren nleiding om dit onderzoek voor tomt te strten. In 2005 is er met de introductie vn de roofmijt Amblyseius swirskii een omslg gekomen in de biologische bestrijding vn witte vlieg. De roofmijten die tot dn toe op de mrkt wren, hdden geen effect op witte vlieg. Onderzoek vn de universiteit vn Amsterdm (Nomikou et l., 2001, 2002) en Wgeningen UR Glstuinbouw (Messelink et l., 2005, 2006) lieten zien dt een groot ntl generlistische roofmijten een effect hebben op wittevlieg, trips en spint. De roofmijt A. swirskii (Figuur 1) blijkt zich goed te kunnen hndhven in komkommer, pprik en ubergine en levert dr een belngrijke bijdrge n de bestrijding vn wittevlieg (zie www.llesoverswirskii.nl). Er wren echter geen roofmijtsoorten beschikbr die zich kunnen hndhven in tomt. Voor dit onderzoek heeft Wgeningen UR Glstuinbouw een ntl roofmijtsoorten verzmeld wrvn bekend ws dt ze effect hebben op wittevlieg. In ksproeven hebben we bepld of ze zich vestigen op tomt met kswittevlieg, en in welke mte ze in stt zijn om populties vn kswittevlieg te onderdrukken. De verzmelde en geteste soorten zijn weergeven in Tbel 1. Amblyseius montdorensis wordt voorl ingezet ls tripspredtor (Steiner et l., 2003), mr bleek zich in het lbortorium ook te voeden met eieren en crwlers vn kswittevlieg. Typhlodromus limonicus bleek in komkommer een uitstekende bestrijder vn kswittevlieg te zijn (Messelink et l., 2005). De popultie die hier op tomt is getest, is onlngs verzmeld vn tomt in Nieuw-Zeelnd (Vn Houten et l., 2008). Nst roofmijten, is ook gekeken nr rooftripsen. Verschillende soorten tripsen die behoren tot het geslcht Scolothrips worden veel in fruitbomen ngetroffen, meestl gessocieerd met spintmijten, soms ook met witte vlieg. Scolothrips longicornis (Sengonc & Weignd, 1988) werd door Anton vn der Linden verzmeld in Hongrije, Scolothrips tkhshii (Kishimoto & Adchi, 2008) en Scolothrips sexmcultus (Coville & Allen, 1977) werden betrokken vi derden (zie Tbel 1). In het lbortorium bleken lle soorten zich te voeden met stdi vn kswittevlieg (Figuur 2). S. longicornis en S. tkhshii vielen in een vroeg stdium l f, omdt ze op tomt nuwelijks gekweekt konden worden. Alleen met S. sexmcultus is een gewsproef uitgevoerd. De rooftrips Frnklinothrips vespiformis, in het verleden getest ls tripsbestrijder (Arkki & Okjim,1998; Rmkers et l., 2000), stt bekend ls meer generlistisch en voedt zich ook met eieren en lrven vn kswittevlieg (Loomns & Vierbergen, 1999) (Figuur 3). Tbel 1. Overzicht vn verzmelde predtoren voor proeven in tomt. Predtor Bron Getest op tomtengews Roofmijten Amblyseius swirskii ktoen, Isrël J Euseius ovlis komkommer, Tiwn J Typhlodromlus limonicus tomt, Nieuw-Zeelnd (vi Koppert) J Amblyseius montdorensis kruidchtige plnten, Austrlië J Amblyseius lpinus vrouwenmntel, Nederlnd J Rooftripsen Scolothrips sexmcultus Sterlings Insectry, Clifornië J Scolothrips longicornis rdbei, Hongrije Nee Scolothrips tkhshii Ibrki University Ami, Jpn Nee Frnklinothrips vespiformis Entocre J

4 Figuur 1. Roofmijt Amblyseius swirskii zuigt eieren vn kswittevlieg leeg. Figuur 2. Scolothrips sexmcultus voedt zich met een ei vn kswittevlieg. Figuur 3. Frnklinothrips vespiformis voedt zich met een lrve vn kswittevlieg.

5 2 Mteril en methoden In de periode vn njr 2008 tot eind 2009 zijn drie ksproeven uitgevoerd in de kssen vn Wgeningen UR Glstuinbouw te Bleiswijk. In twee proeven zijn roofmijten beoordeeld, bij een lge en hoge strtpopultie vn kswittevlieg. In de derde ksproef zijn rooftripsen getest. Tbel 2 geeft de gemiddelde tempertuur en luchtvochtigheid weer gedurende deze experimenten. Tbel 2. Cultivrs, periode en klimtomstndigheden vn de 3 ksproeven. Ksproef Periode (weeknummers) Cultivr Gemiddelde tempertuur ( C) Gemiddelde luchtvochtigheid (%) 1 36 t/m 51 2008 Mecno 20.9 67 2 2 t/m 14 2009 Succes 20.4 67 3 36 t/m 47 2009 Succes 21.2 64 2.1 Evlutie roofmijten In twee ksproeven zijn de volgende roofmijtsoorten getest: A. Amblyseius swirskii B. Euseius ovlis C. Typhlodromlus limonicus D. Amblyseius montdorensis E. Amblyseius lpinus Al deze roofmijten zijn door Wgeningen UR Glstuinbouw gekweekt. De kweek vn E. ovlis gebeurde op bloeiende Ricinus communis; de kweek vn Typhlodromlus limonicus en Amblyseius swirskii optyph ltifoli pollen en de kweek vn Amblyseius montdorensis en Amblyseius lpinus op voorrdmijt Acrus sp. Iedere behndeling (= roofmijtsoort) werd uitgevoerd in 6 herhlingen met één plnt per herhling. Voor proef 1 zijn twee ksfdelingen vn 25 m² grootte gebruikt. De tweede proef is uitgevoerd in één fdeling vn 100 m² grootte (Figuur 4). De proeven zijn uitgevoerd onder ssimiltiebelichting. In de eerste proef zijn eenmlig 40 witte vlieg poppen per plnt uitgezet. In de tweede proef wren er drie introducties vn de witte vlieg. Wekelijks zijn 40 witte vlieg dulten per keer opgezogen in een potje; totl zijn er 120 dulten vn de witte vlieg uitgezet per plnt. Deze wittevliegen wren fkomstig vn een kweek op tomt. Tegelijk met de (eerste) inzet vn witte vliegen zijn de roofmijten uitgezet. Roofmijten zijn met penseel verzmeld en op de bldponsjes vn 2 cm dimeter gepltst. Per plnt zijn in totl 40 roofmijtvrouwtjes (2 ponsjes vn 20 roofmijtvrouwtjes) ingezet. De ponsjes zijn op 2 blderen gepltst (Figuur 5) en er is tegelijkertijd extr voeding (stuifmeel vn Typh sp.) toegediend (Figuur 6). De toevoeging vn stuifmeel is een week n de introductie vn de roofmijten herhld. Drie weken n de introductie vn de roofmijten zijn de wrnemingen begonnen. Per plnt zijn 10 deelbldjes verzmeld, 5 net onder het losltbld en 5 er boven. Deze zijn in het lbortorium onder een binoculir fgezocht op witte vliegen en roofmijten. Dit werd herhld n 2 en 4 weken. In de tweede proef hebben we in week 12, 7 weken n de eerste roofmijtenintroducties, de roofmijten A. swirskii, A. montdorensis en A. lpinus opnieuw uitgezet in dichtheden vn 300 roofmijten per plnt. N twee weken zijn lle plnten opnieuw beoordeeld, dit ml op 5 bldjes per kop vn een plnt.

6 Figuur 4. Ksfdeling vn 100 m² n het begin vn het tweede experiment. Figuur 5. Inzetten vn de roofmijten op de bldponsjes. Figuur 6. Tomtenbld met Typh sp. pollen.

7 2.2 Evlutie rooftripsen Voor de derde ksproef zijn twee soorten rooftripsen gebruikt: Scolothrips sexmcultus en Frnklinothrips vespiformis (Tbel 1). Deze werden vergeleken met de stndrd roofwnts Mcrolophus cliginosus en de roofmijt A. montdorensis ten opzichte vn een controlebehndeling: A B C D E Controle Amblyseius montdorensis Mcrolophus cliginosus Scolothrips sexmcultus Frnklinothrips vespiformis Omdt roofwntsen en rooftripsen kunnen vliegen, is ditml elke plnt in een fzonderlijke insectenkooi gepltst (0.6*0.6*1.8m) (Figuur 7 en 9). Iedere behndeling werd 4x herhld. De kooien werden gepltst in één fdeling vn 100 m² grootte. De proeven zijn uitgevoerd onder ssimiltie belichting. In de proef zijn drie keer, met een intervl vn één week, 40 volwssen kswittevliegen per kooi uitgezet (Figuur 8). De introducties vn de rovers zijn direct n de ltste introducties vn de witte vliegen gebeurd in week 39. Er zijn per keer 50 dulten vn rooftripsen, roofwnts en roofmijten geïntroduceerd. In week 40 is dit herhld voor de rooftripsen en roofwntsen. Een week n de ltste introducties vn de rovers zijn 10 deelbldjes per plnt verzmeld: 5 deelbldjes uit de kop wr de jonge stdi vn de witte vlieg domineren, en 5 deelbldjes midden in het gews wr wt oudere stdi witte vlieg zich bevinden. De deelbldjes zijn in het lbortorium onder een binoculir beoordeeld op nwezige witte vliegen en de rovers. Dit werd n 2 en 4 weken herhld. Figuur 7. Kooien met tomten bij inzet proef.

8 Figuur 8. Inzet witte vlieg. Figuur 9. Plntstdium in ltere fse vn de proef.

9 3 Resultten 3.1 Evlutie roofmijten De twee ksproeven met roofmijten lten een vergelijkbr beeld zien. De roofmijten T. limonicus en A. montdorensis zijn ls enige soorten 3 tot 6 weken n inzet nog terug te vinden. De ndere roofmijten zijn niet of nuwelijks nwezig (Figuur 10 en 12). Uiteindelijk blijkt géén enkele roofmijt zich blijvend op tomt te vestigen, ondnks de overmt n voedsel (wittevliegeieren). Bij lle behndelingen lopen de wittevliegdichtheden op (Figuur 11 en 13). Deze dichtheden verschilden niet significnt tussen de behndelingen. Ook de extr losltingen vn de roofmijten A. swirskii, A. montdorensis en A. lpinus hdden géén effect op de wittevliegdichtheden ten opzichte vn de ndere behndelingen (Figuur 14). Bij de ltste bemonstering in week 14 werd lleen vn de soort A. montdorensis een enkel exemplr (gemiddeld 0.5/bldje) teruggevonden. Roofmijtdichtheid (ntl/10 bldjes) 5 4 3 2 1 Amblyseius montdorensis Typhlodromlus limonicus Amblyseius swirskii Euseius ovlis Amblyseius lpinus b b b 0 45 47 49 Tijd (weken 2008) Figuur 10. Antllen roofmijten (eieren, lrven, nimfen en dulten) op tomtenplnten met een lge dichtheid vn kswittevlieg. In week 41 zijn 40 wittevliegpoppen en 40 roofmijtvrouwtjes per plnt ingezet. Deze figuur geeft het totl ntl roofmijtstdi per 10 bldjes weer op 4, 6 en 8 weken n inzet vn de roofmijten. Verschillende letters tussen de behndeling geven sttisch betrouwbre verschillen n (p<0.05).

10 Wittevliegdichtheid (ntl/10 bldjes) 350 300 250 200 150 100 50 Amblyseius montdorensis Typhlodromlus limonicus Amblyseius swirskii Euseius ovlis Amblyseius lpinus 0 45 47 49 Tijd (weken 2008) Figuur 11. Antllen kswittevlieg (eieren, lrven en poppen) op tomtenplnten bij verschillende roofmijtsoorten. In week 41 zijn 40 wittevliegpoppen en 40 roofmijtvrouwtjes per plnt ingezet. Dezelfde letters chter de behndelingen geven n dt behndeling niet sttisch betrouwbr verschillen (p<0.05). Roofmijtdichtheid (ntl/10 bldjes) 5 4 3 2 1 Typhlodromlus limonicus Amblyseius swirskii Euseius ovlis Amblyseius montdorensis Amblyseius lpinus b b b b 0 8 10 12 Tijd (weken 2009) Figuur 12. Antllen roofmijten (eieren, lrven, nimfen en dulten) op tomtenplnten met een hoge dichtheid vn kswittevlieg. In week 2, 3 en 4 zijn 40 volwssen kswittevliegen per plnt uitgezet. In week 5 zijn op iedere plnt 40 roofmijtvrouwtjes ingezet. Verschillende letters tussen de behndeling geven sttisch betrouwbre verschillen weer (p<0.05).

11 Roofmijtdichtheid (ntl/10 bldjes) 4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 Amblyseius swirskii Euseius ovlis Typhlodromlus limonicus Amblyseius montdorensis Amblyseius lpinus 0 8 10 12 Tijd (weken 2009) Figuur 13. Antllen kswittevlieg (eieren, lrven en poppen) op tomtenplnten bij verschillende roofmijtsoorten. In week 2, 3 en 4 zijn 40 volwssen kswittevliegen per plnt uitgezet. In week 5 zijn op iedere plnt 40 roofmijtvrouwtjes ingezet. Dezelfde letters chter de behndelingen geven n dt behndeling niet sttisch betrouwbr verschillen (p<0.05). 12000 Wittevliegdichtheid (ntl/5 bldjes) 10000 8000 6000 4000 2000 0 Amblyseius swirskii Euseius ovlis Typhlodromlus limonicus Amblyseius montdorensis Amblyseius lpinus Figuur 14. Wittevliegdichtheden (som eieren lrven en poppen) op tomtenplnten wr verschillende soorten roofmijten zijn uitgezet. In week 2, 3 en 4 zijn 40 volwssen kswittevliegen per plnt uitgezet. In week 5 zijn op iedere plnt 40 roofmijtvrouwtjes ingezet. De roofmijten A. swirskii, A. montdorensis en A. lpines zijn opnieuw uitgezet in week 12 in dichtheden vn 300 roofmijten per plnt. De behndelingen verschillen niet sttistisch significnt vn elkr (p<0.05).

12 3.2 Evlutie rooftripsen De rooftripsen bleken niet in stt zich te vestigen op tomt met kswittevlieg. Slechts een enkele keer werd een lrve teruggevonden. Er ws dn ook géén effect op de wittevliegontwikkeling ten opzichte vn de onbehndelde controle (Figuur 15). Vn de ndere predtoren ws lleen de stndrd roofwnts M. cliginosus in stt de wittevliegpopultie significnt te onderdrukken (Figuur 14). De twee introducties vn volwssen roofwntsen leidde niet tot popultieopbouw. Er werd slechts één keer één nimf wrgenomen. Wittevliegdichtheid (ntl/10 bldjes) 1200 1000 800 600 400 200 controle Amblyseius montdorensis Scolothrips sexmcultus Frnklinothrips vespiformis Mcrolophus cliginosus b 0 41 43 45 47 Tijd (weken 2009) Figuur 15. Antllen kswittevlieg (eieren, lrven en poppen) op tomtenplnten bij verschillende predtoren. In week 36, 37 en 38 zijn 40 volwssen kswittevliegen per plnt uitgezet. In week 39 en 40 zijn de rovers geïntroduceerd. Verschillende letters tussen de behndeling geven sttisch betrouwbre verschillen weer (p<0.05).

13 4 Discussie en conclusies Géén vn de geteste roofmijten en rooftripsen vestigde zich op tomt met kswittevlieg. In de tweede ksproef ws kswittevlieg in overvloed nwezig met hoge dichtheden vn eitjes, mr zelfs dn wren de roofmijten niet in stt zich te hndhven op het gews. De dichtheden wren echter nog niet zo hoog dt honingduw een belemmering kn zijn geweest voor de roofmijten. De reden dt de predtoren zich niet kunnen vestigen op tomt kn twee oorzken hebben: 1. Wittevliegeitjes en -lrven bevtten metbolieten vn tomt die toxisch zijn voor de predtoren. Dit is eerder gevonden voor de roofmijt Neoseiulus clifornicus (Koller et l., 1997). 2. Tomtenplnten zijn dicht bezet met verschillende typen klierhren (Figuur 16). Deze hren scheiden bij contct kleverige en toxische stoffen f die zich hechten n de roofmijten. Deze klierhren hebben ls functie de vestiging en ontwikkeling vn fytofge (plntenetende) insecten en mijten te belemmeren (Simmons & Gurr, 2005). Mogelijk heeft dit geleid tot het uitsterven vn de geteste predtoren (vn Hren et l., 1987). Mcrolophus heeft hier het minste lst vn. In de veredeling wordt klierhrdichtheid dn ook ls een belngrijk instrument voor resistentie gezien. Echter in het kder vn biologische bestrijding is het te overwegen om juist te selecteren op plnten met een lge klierhrdichtheid, wrdoor de biologische bestrijders zich beter kunnen hndhven. Figuur 16. De vier meest voorkomende typen klierhren vn tomt (Luckwill, 1943).

14

15 5 Anbevelingen Dit onderzoek lt zien dt de op de huidige cultivrs vn tomt, de meeste roofmijten en rooftripsen wrschijnlijk niet geschikt zijn voor de bestrijding vn kswittevlieg. De biologische bestrijding vn witte vlieg blijft drmee voorl fhnkelijk vn de inzet vn de roofwnts Mcrolophus cliginosus en de sluipwesp Encrsi formos. Om toch tot een verbetering vn de wittevliegbestrijding te komen is het wrschijnlijk knsrijker om methodes te ontwikkelen die de vestiging vn met nme Dicyphine (Mcrolophus, Dicyphus, Nesidiocoris) verbeteren. Veredeling op klierhrloze tomtencultivrs zou het functioneren vn ndere (kleinere) predtoren kunnen verbeteren, mr berooft de tomt vn hr ntuurlijke bescherming tegen diverse fytofgen. Het opsporen vn predtoren die (evenls de Dicyphine) zijn ngepst n dit soort behring (of zelfs specifiek n tomt) lijkt een logischer weg.

16

17 6 Referenties Arkki, N. & S. Okjim, 1998. Notes on the biology nd morphology of predtory Frnklinothrips vespiformis (Crwford) (Thysnopter: Aeolothripide): first record from Jpn. Entomologicl Science 1:359 363. Coville, P.L. & W.W. Allen, 1977. Life tble nd feeding hbits of Scolothrips sexmcultus (Thysnopter, Thripide). Annls of the Entomologicl Society of Americ 70:11-16. Kishimoto, H. & I. Adchi, 2008. Predtion nd oviposition by predtory Stethorus jponicus, Oligot kshmiric benefic, nd Scolothrips tkhshii in egg ptches of vrious spider mite species. Entomologi Experimentlis Et Applict 128:294-302. Koller, M.K. & P. Schusberger, 2007. Direct nd indirect dverse effects of tomto on the predtory mite Neoseiulus clifornicus feeding on the spider mite Tetrnychus evnsi Entomologi Experimentlis Et Applict 125:297 305. Loomns, A.J.M. & G. Vierbergen, 1999. Frnklinothrips: perspectives for greenhouse pest control. IOBC/wprs Bulletin 22:157-160. Luckwill, L.C., 1943. The genus Lycopersicon: An historicl, biologicl nd txnomic survey of the wild nd cultivted tomtoes. Aberdeen University Press, U.K Messelink, G.J., S.E.F. Vn Steenpl, R. vn Holsetin, W. vn Wensveen, E. de Groot, M. vn Slooten & P.M.J. Rmkers, 2005. Nieuwe predtoren vn trips en witte vlieg voor komkommer. Rpport PT project 11.333. Messelink, G.J., S.E.F. Vn Steenpl & P.M.J. Rmkers, 2006. Evlution of phytoseiid predtors for control of western flower thrips on greenhouse cucumber. BioControl 51:753-768. Nomikou, M., A. Jnssen, R. Schrg & M.W. Sbelis. 2001. Phytoseiid predtors s potentil biologicl control gents for Bemisi tbci. Experimentl nd Applied Acrology 25:271-291. Nomikou, M., A. Jnssen, R. Schrg & M.W. Sbelis, 2002. Phytoseiid predtors suppress popultions of Bemisi tbci on cucumber plnts with lterntive food. Experimentl nd Applied Acrology 27:57-68. Rmkers, P.M.J., R.A.F. Vn den Meircker & S. Mulder, 2000. Predtory thrips s thrips predtors. Mededelingen Fculteit Lndbouwkundige en Toegepste Biologische Wetenschppen, Universiteit Gent. 65:343-350. Sengonc, C. & S. Weignd, 1988. Biology of the predtory thrips, Scolothrips longicornis priesner (Thysnopter, Thripide). Act Phytopthologic et Entomologic Hungric 23:343-349.

18 Simmons, A.T. & G.M. Gurr, 2005. Trichomes of Lycopersicon species nd their hybrids: effects on pests nd nturl enemies. Agriculturl nd Forest Entomology 7:265-276. Steiner, M.Y., S. Goodwin, T.M. Wellhm, I.M. Brchi & L.J. Spohr, 2003. Biologicl studies of the Austrlin predtory mite Typhlodromips montdorensis (Schich) (Acri : Phytoseiide), potentil biocontrol gent for western flower thrips, Frnkliniell occidentlis (Pergnde) (Thysnopter : Thripide). Austrlin Journl of Entomology 42:124-130. Vn Hren, R.J.F., M.M. Steenhuis, M.W. Sbelis & O.M.B. de Ponti, 1987. Tomto stem trichomes nd dispersl success of phytoseiulus persimilis reltive to its prey Tetrnychus urtice. Experimentl nd Applied Acrology 3: 115-121. Vn Houten, Y.M., J. Rothe & K.J.F. Bolckmns, 2008. The generlist predtor Typhlodromlus limonicus (Acri: Phytoseiide): potentil biologicl control gent of thrips nd whiteflies. Bulletin OILB/wprs 32:237-240.