Uitwerking kerndoel 10 Nederlandse taal

Vergelijkbare documenten
TULE inhouden & activiteiten Nederlands. Kerndoel 10. Toelichting en verantwoording

Uitwerking kerndoel 7 Nederlandse taal

Uitwerking kerndoel 3 Nederlandse taal

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Taalleermechanisme het kind praat uitgebreid en op eigen initiatief: hij gebruikt zo creatief en actief mogelijk zijn kennis van de taal

3 LEERPLANDOELEN. In de basisschool geldt als streefdoel voor strategieën:

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Uitwerking kerndoel 6 Nederlandse taal

Begrijpend Luisteren

CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Doelgericht en planmatig werken aan leesontwikkeling in groep 1en 2. WAT en HOE in groep 1 en 2

Denken om te leren Een praktische aanpak voor leraren om evalueren om te leren te integreren in het dagelijkse onderwijs.

Leerlijn leren leren. Vakoverstijgend

Wat is de rol van eigentijds taalonderwijs?

Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands ? - + +

Woordenschatonderwijs. Ideeën, modellen en (werk)vormen die de leerkrachten kunnen inzetten in de klas om het woordenschatonderwijs

PUK! Spelkaartjes behorende bij spelbord Pak een Puk!, thema Woordenschat & Taal.

Lezen Denken Begrijpen. Begrijpend lezen op de Valentijnschool

1 De leraar creëert een veilig pedagogisch klimaat

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Mondelinge taalvaardigheid: Van pingpongen naar tafelvoetballen

kijkwijzer hoger onderwijs de les de docent taalontwikkelend lesgeven

mijnplein 30 okt 2013 Begrijpend lezen = Begrijpend leren

TAALONTWIKKELING 2. Activiteiten bij leren. Inspiratie:

Wat stelt de doorlichting vast? Enkele voorbeelden:

Breidt netwerk min of meer bij toeval uit. Verneemt bij bedrijven wensen voor nieuwe

Woordenschatonderwijs. Ideeën, modellen en (werk)vormen die de leerkrachten kunnen inzetten in de klas om het woordenschatonderwijs

Bekijk het maar! met Suus & Luuk

Alles over. Grip op lezen. Achtergrondinformatie, bestellijsten en additionele materialen

Het flexibel inzetten van de taalmethode heeft te maken met de functie van taal.

Mogelijke aandachtspunten voor het invullen van het lesevaluatieformulier

Uitwerking kerndoel 4 Nederlandse taal

Een overtuigende tekst schrijven

Begrijpend lezen is denken. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 1

ABCDE Twee. Kerndoelanalyse SLO

Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren

Hoe kan je breed en permanent evalueren?

LEERLINGEN HELPEN EFFECTIEF ANDERE LEERLINGEN

DATplus. Kerndoelanalyse SLO

eigen woonplaats Oorlog: geschiedenis in de geschiedenis monumenten hebben te maken met oorlogen? Welke oorlogen

- Leerlijn Leren leren - CED groep. Leerlijn Leren leren CED groep

Intervisie Wat is het? Wanneer kun je het gebruiken?

LEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAK GEDRAG. Mozarthof school voor ZML Leerlijn Leren leren dd /6

Leesonderwijs en dyslexie in het PO, het SBO en het VO. Betsy Ooms

De kijkwijzer lezen: een alternatief voor het beoordelen van de leesvaardigheden van de kinderen

LUISTERVAARDIGHEID EN

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

Reflectiegesprekken met kinderen

Leerlijn Samenwerken SingaporeNext

Logopedie op SBO de Evenaar

Hoe een training in metacognitieve vaardigheden leerlingen en docenten helpt! Bijeenkomst 2

Handleiding Les 1: Een toren bouwen. Zet de leerlingen zo snel mogelijk aan het werk. Nieuwsbegriponderwerp. Schrijftaak.

Logopedie en Nieuwsbegrip. Yvet van Noordt

Vakgebieden Methoden Omschrijving Taal Groep 1-2. Schatkist

Lezen voor Beroep en Studie. 2 e trainingsavond, 13 oktober 2014

Lezen = weten. Kerndoelanalyse SLO

KRACHTIG LEESONDERWIJS. Groeien in lezen met een ondersteunend voetje als daar nood aan is

Leerlijn/ontwikkelingslijn Leren leren cluster 4

Toekomstige rol van de inspectie: vernieuwd toezicht, klaar voor de 21 ste eeuw.

List en meertaligheid

Versterking Samenwerking. Ik-doelen De reflectietaart

Nakijkwerk in uitvoering

Groep 4. Doelen Leerdoelen technisch lezen eind groep 4

Toetsvragen bij domein 1 Mondelinge taalvaardigheid

TAAL EN LEESMETHODEN Begrijpend Lezen Goed Gelezen

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

~ 1 ~ selecteren. (LPD 1,8,27) (LPD 13,22,23,27)

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Leerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar

Reflectiewijzer Mondelinge taalvaardigheid

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden

Waarom ga je schrijven: om iets leuks te leren voor thuis

LEREN LEREN WAT? HOE?

Stap 2 Leeractiviteiten ontwerpen

LEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAKGEDRAG

Verklaren hoe planten groeien

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Sessie 2: Hoe werk je aan de eindtermen Nederlands, ook in andere vakken?

Groep 7 en 8. Doelen Leerdoelen technisch lezen eind groep 8

Effectief aansluiten bij overbelaste leerlingen en hun ouders: Zo makkelijk is dat niet!

Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren?

TWEEDETAALVERWERVING EN NT2-DIDACTIEK

China Pagina 1. - Wie nodig jij uit voor een Chinese maaltijd? -

TAAL- EN LEESMETHODEN. Het aanbod Taal- en leesmethoden Begrijpend Lezen. Begrijpend lezen. Effectieve strategieën voor begrijpend lezen ALGEMEEN

Taal in beeld/ Spelling in beeld (tweede versie) Kerndoelanalyse SLO

Koppeling leren leren met executieve functies

2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede

Handleiding Les 1: Welk lego-beeld wil jij op school?

Taal in beeld Spelling in beeld

Theoretisch kader De 21st century skills Onderverdeling in cognitieve en conatieve vaardigheden

Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken

Begrijpend luisteren Karin van de Mortel

Leerlingen beter leren schrijven

Acht leesadviezen voor thuis

Transcriptie:

Uitwerking kerndoel 10 Nederlandse taal Tussendoelen en leerlijnen Nederlandse taal Primair onderwijs In samenwerking met het expertisecentrum Nederlands Enschede, 1 juni 2006 Nederlands kerndoel 10 Stichting Leerplanontwikkeling SLO 1 van 8

De school streeft ernaar dat het onderwijs zo wordt ingericht dat kinderen: kennis en inzicht verwerven, vaardigheden ontwikkelen, houdingen ontwikkelen, met betrekking tot: spreek-, luister-, lees- en schrijfstrategieën Omschrijving: Kerndoel 10 De leerlingen leren bij de doelen onder mondeling taalonderwijs en schriftelijk taalonderwijs strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen. Toelichting: De essentie van dit kerndoel is dat leerlingen actief en bewust strategieën inzetten bij het luisteren, lezen, spreken en schrijven. Het gaat erom dat ze: - een repertoire aan strategieën bezitten - strategieën inzetten vóór, tijdens en na afloop van een taalactiviteit - zich ervan bewust zijn dat je strategieën kunt inzetten om je doel te bereiken - strategiegebruik bij zichzelf en bij anderen herkennen - hun eigen strategiegebruik kunnen verwoorden - reflecteren op hun strategiegebruik - hun strategiegebruik kunnen reguleren Het gaat er in dit kerndoel om dat leerlingen zich bewust zijn van hun taalleerproces. Hiervoor moeten ze leren hoe ze het lezen, schrijven, spreken en luisteren kunnen aanpakken. Ze moeten weten welke strategieën er zijn en deze strategieën flexibel kunnen toepassen. Er zijn veel verschillende strategieën die op verschillende momenten in het lees-, schrijf-, spreek of luisterproces gebruikt kunnen worden. Kinderen kunnen zich ontwikkelen tot vaardige en veelzijdige taalgebruikers wanneer ze beschikken over veel verschillende strategieën, deze flexibel kunnen inzetten en kunnen reflecteren op hun eigen gebruik van strategieën. Hierdoor worden kinderen uiteindelijk zelfstandige leerders die hun eigen leer- en denkprocessen reguleren. In de andere kerndoelen zijn de verschillende strategieën voor luisteren, spreken, lezen en schrijven al aan bod gekomen. In dit kerndoel wordt het belang van het gebruik van strategieën bij het uitvoeren van taaltaken nog eens extra uitgelicht om duidelijk te maken dat er in het taalonderwijs, meer dan nu het geval is, aandacht moet zijn voor het taalleerproces en niet alleen voor de producten ervan. Leerlingen ontwikkelen zich tot vaardiger taalgebruikers door hun taal te gebruiken en door te reflecteren op hoe ze dat doen. Een lezer bijvoorbeeld die in een spoorboekje de vertrektijd van een trein op wil zoeken en niet weet dat hij daarbij gebruik moet maken van de strategie zoekend lezen (snel bladeren en scimmen op zoek naar de tabel met de juiste route, dag en tijden) en van voren af aan begint te lezen in het boekje, pakt deze taaltaak niet erg vaardig aan: de inzet van de zoekend leesstrategie leidt veel sneller tot het vinden van de juiste informatie. Een strategie is een doelgerichte cognitieve operatie die de uitvoering van een taak faciliteert, met andere woorden: een strategie helpt een taalgebruiker om een taaltaak gerichter en efficiënter uit te voeren. Het gebruik van strategieën kan onbewust of bewust plaatsvinden. Een lezer die een woord in de tekst niet begrijpt kan doorlezen in de verwachting dat het woord niet zo heel belangrijk is of kan proberen of hij de betekenis ervan uit de context kan opmaken. Vaak zijn niet ervaren taalgebruikers zich niet bewust van de strategieën die ze Nederlands kerndoel 10 Stichting Leerplanontwikkeling SLO 2 van 8

gebruiken en stellen ze zich niet de vraag of de strategieën die ze gebruiken wel effectief zijn. En dit is wat kinderen in het taalonderwijs moeten leren. Door te reflecteren op hun taalgebruik verwerven kinderen inzicht in hoe ze het uitvoeren van taaltaken aanpakken en worden ze zich bewust van de strategieën die ze kunnen inzetten om tot een goed resultaat te komen. Het bewustzijn van het eigen strategiegebruik wordt wel metacognitief bewustzijn genoemd. Een taalgebruiker met een ontwikkeld metacognitief bewustzijn is in staat om zijn eigen taalleerproces te sturen en te reguleren. De lezer van het spoorboekje die heeft ontdekt dat hij bij het lezen van het spoorboekje gebruik moet maken van de strategie zoekend lezen en dit een volgende keer ook toepast, heeft controle over het uitvoeren van de leestaak. Deze zelfcontrole is essentieel voor taalontwikkeling en dat is de reden dat er in dit kerndoel nog eens apart aandacht aan wordt besteed. Gebruik van strategieën: - reflecteren op eigen werk Gebruik van strategieën: - als groep 1/2 + - plannen, sturen, bewaken en controleren van eigen spreek-, luister-, lees- of schrijfgedrag (onder begeleiding) - reflecteren op uitgevoerde strategieën en hun resultaten Gebruik van strategieën: - als groep 3/4 + - plannen, sturen, bewaken en controleren van eigen spreek-, luister-, lees- of schrijfgedrag (zonder begeleiding) Gebruik van strategieën: - als groep 5/6 + - zichzelf vragen stellen en beantwoorden tijdens het luisteren, lezen, spreken of schrijven Reflectie op mondelinge communicatie: - bewust zijn van hoe je gesprekken voert (taalgebruiksbewustzijn) - reflectie op patronen en rollen (processen) in gesprekken: communicatieve houding, onderwerp van gesprek, manier van praten, beurtwisseling en rolverdeling (bv. zelf een beurt nemen, in de rede vallen, een vraag stellen, duidelijk praten, vragen om uitleg, zelf kiezen waarover je praat) Reflectie op mondelinge communicatie: - als groep 1/2 + - eigen taalgebruik aanpassen aan de context Reflectie op mondelinge communicatie: - als groep 3/4 Reflectie op mondelinge communicatie: - als groep 5/6 Reflectie op geschreven taal: - reflecteren op doel, inhoud en structuur van geschreven taal Reflectie op geschreven taal: - reflecteren op doel, inhoud en structuur van geschreven taal, op verschillende niveaus: teksten, Reflectie op geschreven taal: - als groep 5/6 Nederlands kerndoel 10 Stichting Leerplanontwikkeling SLO 3 van 8

zinnen, woorden, schriftcode Wat doen de kinderen? De kinderen worden zich bewust van spreek- en luisterstrategieën. Ze praten af en toe met de leerkracht óver het gesprek. Ze reflecteren met de leerkracht op gesprekspatronen en rollen in gesprekken. Hierdoor krijgen ze vaardigheden om in gesprekken zelf te kunnen ingrijpen, zodat ze invloed hebben op een gesprek en het verloop van een gesprek meer kunnen sturen. Ze kijken in terug op een uitgevoerde activiteit, bijvoorbeeld op een gesprek in de kleine kring of op een schrijf activiteit. Ze vertellen eventueel wat ze gedaan hebben en hoe ze dat gedaan hebben. Ze vertellen wat ze moeilijk en makkelijk vonden en geven aan of ze nu iets kunnen/weten dat ze eerst niet konden/wisten. Ze vertellen aan de hand van hun portfolio - individueel, in een kleine groep of in de grote groep - wat ze de afgelopen periode gedaan hebben en wat ze ervan geleerd hebben. Wat doen de kinderen? De kinderen hebben al meer controle over hun spreek- en luistergedrag. Ze herkennen (verborgen) gesprekspatronen en proberen deze te beïnvloeden. Ze grijpen bijvoorbeeld in als het gesprek niet naar hun zin verloopt, bijvoorbeeld door te bespreken hoe ze met elkaar praten. Soms doen kinderen dit spontaan. Meestal krijgen ze van de leerkracht gelegenheid om terug te kijken naar wat er in het gesprek gebeurde. Ze bezitten een repertoire van strategieën om in te zetten om hun eigen rol in een gesprek aan te passen. Ze zetten lees- en schrijfstrategieën in, onder begeleiding van de leerkracht. Ze kijken in een reflectiegesprek terug op een uitgevoerde activiteit, bv. op een schrijftaak, op een tweetalgesprek of op een mondelinge presentatie. Ze kijken naar hun eigen handelen en geven aan hoe ze het gedaan hebben, waar ze tegenaan liepen, wat erg goed ging, wat en hoe ze het een volgende keer anders zouden doen. Ze praten over de ingezette strategieën. Door te praten over hun taalgedrag en strategiegebruik leren kinderen zichzelf als taalgebruiker beter kennen. Ze worden zich bewust Wat doen de kinderen? De kinderen grijpen zelf in als een gesprek niet naar hun zin verloopt. Ze bezitten een repertoire van strategieën om in te zetten om hun eigen rol in een gesprek aan te passen. Ze zetten lees- en schrijfstrategieën in, alleen of in interactie met anderen. Ze oefenen leesstrategieën in kleine groepjes, bv. via reciprocal teaching. De leerlingen krijgen zo de kans hun strategieën expliciet onder woorden te brengen en kinderen kunnen leren van elkaars strategieën. Ze passen, onder aansturing van de leerkracht, de strategieën die ze geleerd hebben bij de taal- en leeslessen ook toe bij andere vakken, met name bij de zaakvakken. Ze corrigeren zelf fouten tijdens het lezen, schrijven, spreken. Ze kijken in een reflectiegesprek terug op een uitgevoerde activiteit, bv. op een schrijftaak, op een tweetalgesprek of op een mondelinge presentatie. Ze kijken met enige afstand naar hun eigen handelen en geven aan hoe ze het gedaan hebben, waar ze tegenaan liepen, wat erg goed ging, wat en hoe ze het een volgende keer anders zouden doen. Ze stellen elkaar vragen over de manier van werken. Ze praten over de ingezette Wat doen de kinderen? De kinderen denken steeds meer na over hoe ze een taaltaak gaan aanpakken. Ze zijn steeds meer zelfsturend zijn in hun taalontwikkeling. Ze gaan hun lees-, schrijf-, spreek- en luistergedrag in toenemende mate plannen en zijn steeds beter in staat om dit gedrag te sturen, te bewaken en te corrigeren. Ze besteden bijvoorbeeld bij schrijftaken meer tijd en aandacht aan de planning van de tekst en koppelen tijdens en na het schrijven steeds terug naar dat plan. Bij een leestaak beginnen ze niet meteen met lezen, maar nemen de tekst eerst globaal door. Ze lezen de tekst niet van voor naar achter in één tempo door, zonder op fouten te letten, maar pauzeren af en toe, lezen soms nog een passage over en proberen leesfouten te corrigeren. Ze stellen zich bij het lezen en schrijven allerlei vragen met als doel om hun begrip te controleren. Ze passen zelfstandig en flexibel strategieën toe. Ze bepalen bijvoorbeeld zelf een leesdoel en kiezen bij dat leesdoel een tekst en een manier van lezen: globaal of juist heel gedetailleerd. Ze passen de strategieën die ze geleerd hebben bij de taal- en leeslessen ook toe bij andere vakken, Nederlands kerndoel 10 Stichting Leerplanontwikkeling SLO 4 van 8

van de manier waarop ze een taalactiviteit aanpakken en de kennis die ze van taal hebben. Ze denken zelf na over hun vorderingen bij het lezen, schrijven, spreken en luisteren. Ze vertellen bijvoorbeeld aan de hand van hun strategieën. Door te praten over hun taalgedrag en strategiegebruik leren kinderen zichzelf als taalgebruiker beter kennen. Ze worden zich bewust van de manier waarop ze een taalactiviteit aanpakken en de kennis die ze van taal hebben. met name bij de zaakvakken. portfolio - wat ze de afgelopen Ze denken zelf na over hun periode gedaan hebben en wat ze ervan vonden. Ze geven aan wat ze moeilijk of makkelijk en of ze nu iets kunnen/weten dat ze eerst niet konden/wisten.. Ze vullen een aantal keren per jaar met de leerkracht een zelfevaluatieformulier in waarop ze vorderingen bij het lezen, schrijven, spreken en luisteren. Ze vertellen bijvoorbeeld aan de hand van hun portfolio - wat ze de afgelopen periode gedaan hebben en wat ze ervan vonden. Ze geven aan wat ze moeilijk of makkelijk en of ze nu iets kunnen/weten dat ze eerst niet konden/wisten. aaangeven waar ze goed in zijn met Ze vullen een aantal keren per jaar bijvoorbeeld schrijven en wat ze willen verbeteren aan hun schrijfvaardigheid. een zelfevaluatieformulier in waarop ze aaangeven waar ze goed in zijn met bijvoorbeeld schrijven en wat ze willen verbeteren aan hun schrijfvaardigheid. Wat doet de leraar? De leraar begeleidt kinderen bij het inzetten van spreek- en luisterstrategieën. Wat doet de leraar? Hij begeleidt kinderen bij het inzetten van strategieën. Wat doet de leraar? Hij moedigt aan tot het inzetten van strategieën en begeleidt dit zonodig. Wat doet de leraar? Hij moedigt aan tot het inzetten van strategieën en begeleidt dit zonodig. Hij bespreekt het gebruik van strategieën. Hij bespreekt het gebruik van strategieën. Hij bespreekt bijvoorbeeld met de kinderen wat het belang is van een begrijpend leesstrategie, legt uit hoe zij de Hij bespreekt het gebruik van strategieën. Hij bespreekt het gebruik van strategieën. Nederlands kerndoel 10 Stichting Leerplanontwikkeling SLO 5 van 8

strategie het beste kunnen uitvoeren. Hij doet eventueel hardop denkend voor hoe hij een strategie inzet. Hij stelt hierbij vragen aan zichzelf en beantwoordt die vragen ook zelf. Door hardop te denken geeft de leraar de kinderen inzicht in het proces van begrijpen. o Hij stimuleert dat kinderen gebruik maken van strategieën door: o af en toe denkvragen te stellen, waarbij de kinderen bepaalde strategieën moeten toepassen om achter het antwoord te komen o kinderen regelmatig in duo s te laten werken waarbij ze met elkaar bedenken en bespreken hoe ze te werk zullen gaan Hij voert reflectiegesprekken met kinderen na een uitgevoerde activiteit waarbij hij kinderen laat vertellen over wat ze gedaan hebben, hoe ze het hebben uitgevoerd en hoe het gegaan is. Hij voert reflectiegesprekken afwisselend individueel, in een kleine groep of in de grote groep. Hij richt af en toe expliciet de aandacht van de kinderen op gesprekspatronen. Dit gebeurt tijdens of na afloop van een gesprek in de kleine kring, als een bepaald gesprekspatroon optreedt en zo een logische aanleiding vormt. Hij verwoordt hoe het gesprek verloopt en wie welke rollen heeft. Hij benoemt ook af en toe bepaalde patronen expliciet en bespreekt met de kinderen wat zo n als groep 1/2 + o met de kinderen te praten over teksten (en samen te lezen) als groep 3/4 + o kinderen in kleine groepjes teksten te laten lezen en opdrachten te laten maken bij begrijpend lezen, bijvoorbeeld volgens reciprocal teaching als groep 5/6 als groep 1/2 als groep 3/4 als groep 5/6 Hij richt af en toe expliciet de aandacht op problemen die je tegenkomt als spreker, luisteraar, lezer of schrijver. Tijdens een taalactiviteit bespreekt hij met een leerling tegen welke problemen de leerling oploopt. Ze zoeken samen naar oplossingen. Na een taalactiviteit is de bespreking gericht op reflectie en op de evaluatie van Hij bespreekt met de kinderen wat voor vragen je elkaar kunt stellen in een reflectiegesprek. Hij reflecteert met de kinderen op gebruikte strategieën. Hij laat de kinderen zelf nagaan welke strategieën voor hen wel of niet goed, effectief en prettig werken. Kinderen leren zo dat je zelf kiest welke strategieën je inzet, afhankelijk van je doel en je eigen voorkeuren. Dit betekent dat de leraar de kinderen mogelijke aanpakken van taken laat Nederlands kerndoel 10 Stichting Leerplanontwikkeling SLO 6 van 8

patroon of gewoonte met zich meebrengt. Hij stelt bijvoorbeeld aan de orde dat een kind een ander kind, dat aan het vertellen was, onderbrak. Hij bespreekt met ze wat je kunt doen in zo n geval en wat het desbetreffende kind deed: Wat zou je kunnen doen als iemand gaat praten, terwijl jij nog aan het praten bent? Hoe zou je een beurt kunnen krijgen als anderen alsmaar aan het woord zijn? Hij helpt kinderen hiermee zich bewust te worden van de rol die ze zelf in het gesprek kunnen spelen en de invloed die ze daarmee kunnen hebben op het verloop van het gesprek. het proces. Hij bespreekt met de leerlingen hoe ze de taak hebben aangepakt. Hij bespreekt ook wat ze doen als ze bijvoorbeeld een stukje tekst niet begrijpen of wat ze doen als ze niets meer weten te schrijven. De kinderen horen zo van elkaar oplossingsstrategieën die ze een volgende keer ook kunnen gebruiken. verwoorden en expliciteren. Tijdens de lessen in zaakvakken bijvoorbeeld creeërt hij momenten waarop er gesproken wordt over verschillende manieren om een tekst te lezen en te verwerken; hij reflecteert met de kinderen op de aanpak en het gebruik van strategieën. Hij schept een omgeving waarin het voor kinderen natuurlijk wordt om opmerkingen te maken over wat er in een gesprek gebeurt. Tijdens en na afloop van gesprekken maakt hij af en toe opmerkingen die kinderen helpen zich bewust te worden van gespreksinvloeden/gesprekspatronen, zoals Volgens mij wil Rachid ook iets zeggen, want ik merkte dat hij al een paar keer ertussen probeerde te komen. Hij staat hiermee model voor een reflectieve houding op gesprekspatronen. Hij zorgt voor transfer. Hij geeft bijvoorbeeld bij een schrijfactiviteit aan dat kinderen gebruik kunnen maken van de geleerde spellingregels en stelt één regel centraal waar ze bij die schrijfactiviteit op gaat letten. Hij zorgt voor transfer van geleerde strategieën. Hij geeft bijvoorbeeld bij een zaakvakles aan dat kinderen gebruik kunnen maken van de leesstrategie voorspellen. Hij bereidt een zaakvakles zorgvuldig voor door te bekijken welke strategieën hij hieraan kan koppelen. De kinderen kunnen zo de strategieën toepassen in een betekenisvolle context. Hij bewaakt de transfer van geleerde strategieën naar de zaakvakken. Nederlands kerndoel 10 Stichting Leerplanontwikkeling SLO 7 van 8

Nederlands kerndoel 10 Stichting Leerplanontwikkeling SLO 8 van 8