6 Diagnostisch materiaal



Vergelijkbare documenten
JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015

BRIEF Executieve Functies Gedragsvragenlijst

KINDKENMERKEN INSTRUMENT BESCHRIJVING DOELGROEP INFORMATIEBRON. Dimensionale vragenlijst 5-factorenmodel persoonlijkheid

Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK)

Handleiding ASKe-instrument

Competentiebelevingsschaal voor Kinderen (CBSK)

Angst en depressie. Multistage assessment. Denise Bodden

CDI-2. Screeningsvragenlijst voor depressie bij kinderen en jongeren. HTS Report. Meisje Test ID Datum

BRIEF. Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd / hals Overige, ongespecificeerd

BRIEF. Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen. HTS Report. Otto Peterszoon ID icode TE9Q Datum

HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN

BRIEF-A. Vragenlijst executieve functies voor volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

BRIEF. Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Zelfrapportageversie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID Datum Informant:

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies

BURNOUT ASSESSMENT TOOL

BRIEF-P. Vragenlijst executieve functies voor 2- tot 5-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

Samenvatting. Samenvatting

Gedrag in goede banen leiden: over de rol van executieve functies bij kinderen en pubers

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

BRIEF-A. Vragenlijst executieve functies voor volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportageversie

BEPERKING ONDERWIJSPARTICIPATIE

CSBI. Vragenlijst over seksueel gedrag bij jonge kinderen. HTS Report. Liesje Lot ID Datum Informantenversie

Diagnostiek van executieve functies bij adolescenten

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

Richtlijn ADHD (2015)

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Impulsklasonderzoek. Koen de Jonge Lectoraat Passend Onderwijs Hogeschool Leiden

Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27

COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN

Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd

BRIEF Executieve Functies Gedragsvragenlijst

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

LEVENSLOOPMONITOR PROTOCOL

OVERZICHT INSTRUMENTEN ADAPTIEF GEDRAG Bea Maes, Ilse Noens en Jarymke Maljaars, KU Leuven, Onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek Mei 2017

Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen.

Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie

6 Psychische problemen

HTS Report. Positiviteitstest. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

3/4/13. Executieve functies GEDRAG IN GOEDE BANEN LEIDEN: OVER DE ROL VAN EXECUTIEVE FUNCTIES BIJ KINDEREN EN PUBERS

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

CSBI. Vragenlijst over seksueel gedrag bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

BRIEF-A. Vragenlijst executieve functies voor volwassenen. HTS Report. Elizabeth Smit ID Datum Zelfrapportageversie

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum

Richtlijnen Commissie Leerling Ondersteuning (CLO) Samenwerkingsverband De Liemers po

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Autisme in het gezin. Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda

Bijlage 4a: Screeningsinstrumenten voor volwassenen met ADHD

SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

SRS-2. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING

Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Nijmeegse Pragmatiek Test (NPT) 1 Algemene gegevens

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Eindrapportage Project preventie schooluitval leerlingen bij SWV Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc

Inhoud VOORWOORD 11 INLEIDING 13 DEEL 1 HANDLEIDING 15 1 OPBOUW HANDLEIDING 17

rtms vragenlijst voor depressie BDI-II-NL

Autisme en een verstandelijke beperking 20 september 2016

Diagnose en classificatie in de psychiatrie

Welzijn van Kinderen van Gedetineerde Moeders. Voorlopige Resultaten. Menno Ezinga, Sanne Hissel, Anne-Marie Slotboom, Catrien Bijleveld

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Sociaal-emotionele kinderen ontwikkeling bij jonge ESM-

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Otto Peterszoon ID Datum Leerkrachtversie

Bepaling van het taalbegrip bij kinderen tot en met 25 maanden. Liesbeth Schlichting Rijksuniversiteit Groningen

Developmental Test of Visual Perception (DTVP-2) 2 th Edition

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis

Probleemgedrag versus psychiatrie. Congres Simea 7 april 2017

Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose. Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG

1.1 Ontwikkelingspsychopathologie Opbouw van het boek Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25

Draaiboek bij Prodia-protocol : gedrag, emotie en vermoeden van een ontwikkelingsstoornis FASE 2 : uitbreiding van zorg. ONTHAAL

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. De Klepel. Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E.

artnership Depressiepreventie

Hoofdstuk 4 Instrumenten en dataverzameling

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

6 Onderzoek naar Probleemgedrag, Competentie en Opvoedingsbelasting bij kinderen en jongeren met oculaire slechtziendheid

Stemmingsstoornissen. Bij mensen met een verstandelijke beperking Kentalis- 25 november 2016 Carmen van Bussel

VAPH Zorgzwaarte-instrument

Intakevragenlijst ouders Datum van invullen Ingevuld door

Vaardighedentoets (Portfolio) gezondheidszorgpsycholoog diagnostiek en indicatiestelling (volwassenen en ouderen)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

2

Samenvatting. Samenvatting

21/09/2018 CULTUUR EN PSYCHODIAGNOSTIEK WIE INHOUD. Caroline Dejonghe

Nederlandse Samenvatting

Suicidaal gedrag bij jongeren

Andere psychometrische kenmerken. diagnostisch materiaal

Een eerste blik op de SEO-V(erkort) Filip Morisse Emilie Vandeputte Celine Lefere Edda Janssens

ASKe-instrument. Instrument voor Autisme Specifieke Kwaliteitsevaluatie. Algemene Evaluatiecriteria

Training in het gebruik, de scoring en interpretatie van de ADOS

Vragenlijst Sociale Veiligheid (lln)

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID Datum Zelfrapportage

Handleiding LIFE-NL (Listening Inventories For Education, Nederlandse vertaling) Vragenlijsten naar effect van geluidsapparatuur

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum Executieve functies

Transcriptie:

6 Diagnostisch materiaal Diagnostisch materiaal ADHD Monitor Normen Van Dyck L. en Walgraeve T. in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting, ZitStil, Vrije CLB Koepel en Prof. Roeyers H. 1. Aanmeldingssignalen in kaart brengen bij vermoeden van ADHD. 2. Adviezen formuleren en de leerling opvolgen. Per signaallijst is er een suggestiefiche waarin adviezen staan voor leerkracht(en) en ouder(s), enkel de fiches van toepassing worden gebruikt. Uitgebreide vragenlijst die leerling breed in kaart brengt. De vragenlijst bevat 5 delen: 1 informatie over het aangemelde kind/jongere en het gezin; 2 reden van aanmelding en vragen voor diagnostiek; 3 huidige situatie of functioneren; 4 ontwikkeling van kind/jongere: voorgeschiedenis; 5 gegevens van andere hulpverleners of specialisten. Deel 3, 4 en 5 voor de leerkrachten bevatten andere rubrieken nl. huidig functioneren, relevante informatie uit het verleden en genomen maatregelen en schoolgegevens die relevant zijn voor de toekomstige schoolsituatie. Er zijn vijf verschillende signaallijsten, nl. lichamelijk functioneren, werkhouding en taakgedrag, cognitief of intellectueel functioneren, sociaal-emotioneel en psychisch functioneren en tenslotte leervoorwaarden en schoolse vaardigheden. De webapplicatie (www.adhd-monitor.be) bevat een elektronisch volgsysteem met alle items van de signaallijsten. Het volgsysteem bevat een analyseblad waarop de DSM-IV uit de signaallijsten worden geabstraheerd. De ADHD-monitor kan de diagnose-stelling echter nooit vervangen. Leerlingen uit kleuter en lager onderwijs. Zowel ouders als leerkracht vullen een intakevragenlijst in, die elektronisch kan ingegeven worden Duur: 30 à 45 De signaallijst kan op 4 verschillende momenten in de schoolloopbaan van de leerling worden afgenomen: 3 de kleuter, 1 ste leerjaar, 3 de leerjaar en 5 de leerjaar. Deze signaallijsten zijn bedoeld om samen ingevuld te worden met ouder(s) en leerkracht(en). Op deze manier kan het functioneren van het kind op verschillende terreinen en in verschillende contexten in kaart brengen. Geen Niet van toepassing Prodia-beoordeling: meetinstrument met indicerende waarde De auteurs hechten eraan dat de gebruiker kennis heeft van handelingsgerichte diagnostiek alvorens hij dit instrument benut. 246

Autisme- en Verwante stoornissenschaal- Z-revisie (AVZ-R) Normen Diagnostisch materiaal Kraijer D., Swets, Lisse, 1999 De aanwezigheid van een pervasieve ontwikkelingsstoornis inschatten bij personen met een verstandelijke beperking. Resulteert in drie mogelijkheden: 1. geen pervasieve ontwikkelingsstoornis (score 0-6), 2. twijfel (score 7-9), 3. aanwezigheid van pervasieve ontwikkelingsstoornis (score 10-19). De AVZ-R bevat 12 items die een gedrag beschrijven. Het gaat steeds om gedrag dat minder frequent/minder volledig of juist vaker/sterker voorkomt bij personen met een verstandelijke beperking mét een pervasieve ontwikkelingsstoornis dan zonder pervasieve ontwikkelingsstoornis. Volgende domeinen worden beoordeeld: - contact met de volwassene - contact met leeftijdsgenoten / niveaugenoten - taal en spraak - overig gedrag (bijv. zich uitkleden) Voor de scoring gebeurt een telling van de plus-scores per kolom. Na een weging worden de scores opgeteld tot de algemene AVZ- R-score. Kinderen, jeugdigen en volwassenen van 2-70 jaar met een licht, matig, ernstig of diepe verstandelijke beperking Individuele afname. Duur: 10 25 min De AVZ-R schaal wordt bij voorkeur ingevuld door professionele werkers die vertrouwd zijn met ASS, het doen en laten van mensen met een verstandelijke beperking en beschikken over voldoende recente informatie over de te beoordelen persoon. In de praktijk voldoen psychologen, orthopedagogen, artsen (psychiaters), specifiek werkende begeleid(st)ers, leerkrachten en maatschappelijk werkers aan deze eisen. De AVZ-R is gericht op het huidige gedrag. De directe medewerking van de te beoordelen persoon is niet nodig. COTAN beoordeling 1995 van normen: goed Genormeerd op basis van de resultaten van 1230 Nederlandse onderzoekspersonen met een verstandelijke beperking. Geen Vlaamse normen beschikbaar. COTAN beoordeling in 1995: Uitgangspunten bij testconstructie: goed Kwaliteit van het testmateriaal/ de handleiding: goed Kwaliteit van de normen: goed Betrouwbaarheid: goed Interne consistentie:.80, Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid:.81; stabiliteit (6 maanden):.81 Validiteit: Begripsvaliditeit: goed Criteriumvaliditeit: voldoende Vergelijking met klinische classificatie van professionelen op basis van DSM-III-R: > 90% correct geklasseerd. 247

PRODIA-beoordeling: 2 de keuze 248

Autisme-kijkwijzer Normen Diagnostisch materiaal Jennes A. (red.) en Coördinatie-Stuurgroep Autisme, Vlaams Verbond van het Katholiek Buitengewoon Onderwijs, Autisme Kijkwijzer, Garant, 2004, p 67 ev. Zelfevaluatie over het adequaat tegemoetkomen aan de zorgvragen van autistische kinderen, met het doel handvatten aan te reiken voor verbetering. Versie voor Buitengewoon Onderwijs Deel 1: Educatief programma (vragen over kwaliteit beginsituatieanalyse, opstellen individueel handelingsplan, autismewerking binnen algemene schoolwerking, onderwijsmethoden, leeromgeving, evaluatie en follow-up) Deel 2: Algemene van de autismewerking en middelen ter ondersteuning (vragen over samenwerking en ondersteuning gezin, sociale integratie in het onderwijs, begeleiding overgangen, begeleiding probleemgedrag, samenwerking met andere diensten, personeel van de autismewerking en evaluatie van de autismewerking in zijn geheel) Versie voor GOn-begeleiders Deel 1: Educatief programma (vragen over kwaliteit beginsituatieanalyse, uitwerken individueel handelingsplan, autismewerking binnen algemene schoolwerking, begeleidingsmethoden, leeromgeving, evaluatie en follow-up) Deel 2: Algemene van de autismewerking en middelen ter ondersteuning (vragen over samenwerking en ondersteuning gezin, sociale integratie in het onderwijs, begeleiding overgangen, begeleiding probleemgedrag, samenwerking andere diensten, personeel van de autisme-gon-werking en evaluatie van de autisme-gon-werking in zijn geheel) Auti-leerkracht en auti-teams in bijzonder onderwijs, Gonbegeleider en teams in gewoon onderwijs 3 fasen: individuele evaluatie groepsevaluatie accenten en prioriteiten communiceren met de directie Nadruk op discussie en overleg, dus vergt wat tijd (kan eventueel in verschillende stukken afgenomen worden) Beoordeling op vijfpunten-schaal: 0 (niet) 1 (minieme mate) 2 (zekere mate) 3 (grote mate) 4 (voor alle ASS-lln.), er is tevens een kolom voorzien voor commentaren en om aan te geven of je op dat vlak een positieve dan wel negatieve evolutie verwacht Niet van toepassing De criteria zijn gebaseerd op de Autism Program Quality Indicators van de University of the State of New York. Het instrument werd vervolgens getest in en afgestemd op een Vlaamse context. PRODIA-beoordeling: meetinstrument met indicerende waarde Het boek bevat een print van de vragenlijsten + een Cd-rom met de vragenlijsten 249

Autismespecifieke Kwaliteitsevaluatie (ASKe) Normen Diagnostisch materiaal Ontworpen door de Vlaamse Vereniging Autisme Gratis te downloaden op www.autismevlaanderen.be Instrument om de autismespecifieke kwaliteits van voorzieningen te peilen met het doel voorzieningen ertoe aan te zetten na te denken over de kwaliteit van hun dienstverleningsaanbod ten aanzien van personen met ASS en uiteindelijk tot optimalisering van het aanbod te komen. Deel 1: algemene criteria (voor alle types van voorzieningen/scholen waarop mensen met ASS een beroep doen) 11 criteria ondergebracht in vier inhoudelijke thema s: Personeel Samenwerking met en ondersteuning van betrokkenen Autismespecifieke aanpassingen Beleid van de organisatie Deel 2: lijst met criteria apart voor BO-scholen, dagcentra, residentiële voorzieningen, MPI s en revalidatiecentra. 11 tot 14 criteria ondergebracht in vier inhoudelijke thema s: Individueel handelingsplan Persoonlijke ontwikkeling Emotioneel en sociaal welzijn Fysiek welzijn Aparte versie voor GOn-begeleiders. Per evaluatiecriterium (dus voor verschillende indicatoren) worden twee vragen gesteld: - Hoe komen deze indicatoren tot uiting in de organisatie? - Is er een ontwikkelingsbehoefte op vlak van deze indicatoren? In de eerste plaats residentiële voorzieningen, dagcentra, medisch-pedagogische instituten, scholen voor buitengewoon onderwijs, revalidatiecentra en GOn-begeleiders waarbij mensen met ASS terecht kunnen. Als inspiratiebron bruikbaar voor voorzieningen of scholen die niet onmiddellijk in bovenvermelde categorieën thuishoren. De voorziening of school weegt zijn ondersteunings- en/of onderwijsaanbod af ten aanzien van de aangegeven criteria op een kwalitatieve manier (schriftelijke neerslag van wat voorhanden is op het vlak van elk evaluatiecriterium). Te gebruiken in het kader van zelfevaluatie en/of wederzijdse evaluatie. Niet van toepassing, er worden bewust geen normen gebruikt, zodat de indicatoren ruimte laten voor eigenheid. De criteria zijn gedeeltelijk gebaseerd op de standaarden van het Accreditation Programme van de National Autistic Society en op de Autism Program Quality Indicators van de University of the State of New York. Het instrument werd vervolgens getest in en afgestemd op een Vlaamse context. PRODIA-beoordeling: meetinstrument met indicerende waarde 250

B², Omgaan met autisme. Instrument voor zelfreflectie Normen Degrieck S., Autisme centraal, 2001 Met deze vragenlijst kan de eigen communicatiestijl ten aanzien van 1 of meerdere mensen met autisme nagaan worden. Tevens of het ganse team op dezelfde manier communiceert. B² bevat 2 handleidingen, 5 vragenlijsten en een syntheseblad van waaruit dan actiepunten kunnen worden geformuleerd Professionelen onderling: leerkrachten, begeleiders, therapeuten, opvoeders Niet van toepassing Niet van toepassing PRODIA-beoordeling: meetinstrument met indicerende waarde 251

Beck Depression Inventory, Second Edition, Nederlandse versie (BDI-II-NL) Nederlandse bewerking door Does, A.J.W. (2002) van de Beck Depression Inventory-II van A.T. Beck, R.A. Steer en G.K. Brown (1998) Pearson, Amsterdam De BDI-II wordt gebruikt voor het meten van de ernst van een depressieve stoornis. Met de BDI-II kan geen diagnose gesteld worden. Potlood papier test. Het instrument is een zelfrapportage-vragenlijst voor het meten van de ernst van een depressie bij volwassenen en adolescenten. Het wordt gebruikt voor het beoordelen van depressieve symptomen die overeenkomen met de DSM-IV-criteria voor depressieve stoornissen. De cliënt kruist vervolgens zelf bij elk item die uitspraak aan die het best beschrijft hoe hij zich de afgelopen twee weken gevoeld heeft. Eventueel kan de vragenlijst mondeling worden afgenomen. De BDI-II-NL is onderverdeeld in drie dimensies: Affectief (5 items), Cognitief (7 items) en Somatisch (9 items). De totale vragenlijst bestaat uit 21 items die elk weer uit vier uitspraken bestaan. 1. Somberheid, verdriet 2. Pessimisme 3. Mislukkingen 4. Verlies van plezier 5. Schuldgevoelens 6. Gevoel gestraft te worden 7. Afkeer van zichzelf 8. Zelfkritiek 9. Suicidale gedachten of wensen 10. Huilen 11. Agitatie, onrust 12. Verlies van interesse 13. Besluiteloosheid 14. Waardeloosheid 15. Energieverlies 16. Verandering in slaappatroon 17. Prikkelbaarheid 18. Verandering van eetlust 19. Concentratieproblemen 20. Moeheid 21. Verlies van interesse in seks Volwassenen en adolescenten ouder dan 13 jaar. duurt ongeveer 5-10 minuten. Patiënten met een ernstige depressieve of obsessieve stoornis kunnen meer tijd nodig hebben. Elk item wordt gescoord op een vierpuntsschaal die van 0 tot 3 loopt. Cliënten wordt gevraagd om de meest karakteristieke uitspraak te kiezen die het beste beschrijft hoe men zich de afgelopen 2 weken voelde. De totaalscore komt tot stand door de antwoorden van de 21 items bij elkaar op te tellen. Handmatige scoring en interpretatie 252

Normen nemen ook ongeveer 5 minuten in beslag. Vergelijking van de totaalscore of de score op de drie dimensies met de gemiddelde scores, medianen en decielscores van 260 psychiatrische patiënten en 505 controlepersonen uit voornamelijk de regio Leiden en de Randstad (1999-2001). Afkapscores voor het vaststellen van de ernst van de depressie (minimaal, licht, matig ernstig of ernstig) werden ontwikkeld op basis van patiënten van de universiteit van Pennsylvania. Het interpreteren van de totaalscore moet door een psycholoog, psychiater of gedragstherapeut met de juiste klinische training en ervaring gedaan worden. Daarbij moet extra gelet worden op item 2 (Pessimisme) en item 9 (Suïcidale gedachten of wensen) als indicatoren voor risico op suïcide. Ook is het belangrijk dat de professional het algehele patroon van depressieve symptomen dat de patiënt rapporteert onderzoekt. Normen van 2001. COTAN beoordeling in 2004: onvoldoende Normen niet representatief en/of de representativiteit is niet te beoordelen. 260 psychiatrische patiënten en 505 controlepersonen uit voornamelijk de regio Leiden en de Randstad (1999-2001). Betrouwbaarheid: goed Interne consistentie is hoog met alpha = 0.92 voor de patiëntengroep en alpha = 0.88 voor de controlegroep Hertest-betrouwbaarheid was hoog: r = 0.82 (p < 0.001) Validiteit: Begripsvaliditeit: voldoende Criteriumvaliditeit: onvoldoende wegens te weinig onderzoek PRODIA-beoordeling: 2 e keuze 253

Beoordeling van Schoolgedrag (SCHOBL-R) Normen Bleichrodt N., Resing W., Zaal J., Swets, Lisse, 2000 Meten van sociaal-emotionele ontwikkeling. SCHOBL-R bestaat uit 4 factorschalen met 13 gedragsschalen: - Extraversie met de gedragsschalen terughoudend/ongeremd, gesloten/vrijpostig, volgzaam/bazig en zelfonderschattend/zelfoverschattend. - Werkhouding met de schalen ongehoorzaam/gehoorzaam, ongeconcentreerd/geconcentreerd, gemakzuchtig/ambitieus en impulsief/weloverwogen. - Aangenaam gedrag met de schalen onbehouwen/voorkomend, egoïstisch/onzelfzuchtig en kil/meevoelend. - Emotionele stabiliteit met de schalen onevenwichtig/onbewogen en zwaartillend/onverschillig. Kinderen van 4-11 jaar Er zijn twee parallelle vormen (A en B) met elk 52 bipolaire items, bijv.: 'Praat honderd uit 3, 2, 1-1, 2, 3 Zegt geen woord'. De leerkracht kruist aan welke uitspraak in welke mate het gedrag van de leerling het meest typeert. Vlaamse normen van de Lessius Hogeschool /Thomas More Antwerpen (Bos A. en De Cleen W.) berekend op 1410 leerlingen uit de verschillende onderwijsnetten en provincies. Betrouwbaarheid: Interne consistentie: tussen.64 en.94 Validiteit: De validiteitsgegevens liggen in het verlengde van de Nederlandse gegevens. COTAN beoordeling in 1998 van Nederlands standaardisatieonderzoek in 1992: Betrouwbaarheid: voldoende Begripsvaliditeit: goed Criteriumvaliditeit: voldoende PRODIA: 1 ste keuze Vlaamse normering is een supplement bij de handleiding. 254

Beter samen Normen Diagnostisch materiaal Schiltmans C. en Vermeulen P., Vlaamse Dienst Autisme, Vlaamse Vereniging Autisme, 1998 Werkinstrument om de samenwerking tussen ouders en dienstverleners van kinderen met ASS te inspireren, vorm te geven, te bevragen en te evalueren. Met formulieren om in een minimum van tijd maximale informatie over het kind door te geven aan babysit, leerkrachten, opvoeders, enz. Beter samen bevat drie onderdelen die samen gebruikt moeten worden: -handleiding -werkboek Samenwerking op maat -werkboek Het deskundig verslag (invuldocument door ouders en/of dienstverleners over verschillende gebieden van functioneren van het kind) communicatie (over hoe gecommuniceerd wordt met het kind en wat het begrijpt) zelfstandigheid (lijst van handelingen waarop aangeduid wordt in welke mate het kind het zelfstandig kan) vrije tijd sociaal gedrag maatschappelijk functioneren werken en leren seksualiteit en relaties medicatie eten en drinken slapen aanvullende informatie In de eerste plaats gericht op ouders van kinderen met ASS, maar is omwille van inhoud en vormgeving even bruikbaar voor dienstverleners die met ouders van kinderen met ASS willen samenwerken Invuldocument in de vorm van werkboek Niet van toepassing Gebaseerd op - ervaring van ouders en dienstverleners - decreet betreffende de kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen - nota 'Kwaliteit ten aanzien van de dienstverlening aan personen met autisme' van de ouder- en familievereniging PRODIA-beoordeling: meetinstrument met indicerende waarde Staat deels op site http://www.autismevlaanderen.be/ 255

BRIEF Gedragsvragenlijst, 5-18j Normen Diagnostisch materiaal Smidts D., Huizinga M., Hogrefe, 2009 Executieve Functies zijn cognitieve processen die nodig zijn voor doelgericht, efficiënt en sociaal aangepast gedrag. BRIEF is bedoeld voor: - screening van deze functies - diagnose executieve functiestoornissen (! mits aangevuld met en bevestigd door andere gegevens) - behandeling: voor het aangeven van de richting bij behandeling Er zijn drie versies beschikbaar: Oudervragenlijst, Leerkrachtvragenlijst en Zelfrapportage. De BRIEF geeft scores op acht klinische schalen: Inhibitie, (cognitieve) flexibiliteit, emotieregulatie, initiatief nemen (alleen in ouder- en leerkrachtversie), werkgeheugen, plannen en organiseren, ordelijkheid en netheid, gedragsevaluatie. Voor kinderen van 5-18 jaar. Het invullen van de vragenlijst duurt circa 15 minuten. Scoren en interpreteren van de papieren versie circa 10 minuten. De scores worden samengevat in twee algemene indexen en een totaalscore. Er kunnen twee validiteitsschalen (negativiteit en inconsistentie) worden berekend. Er zijn Vlaamse normen (juni 2012) voor de Ouder- en Leerkrachtvragenlijst voor kinderen van 6 tot en met 18 jaar en voor de Zelfrapportage voor jongeren van 12 tot en met 18 jaar. De Nederlandse normen (juni 2012) voor de Ouder- en Leerkrachtvragenlijst gelden voor kinderen van 5 tot en met 17 jaar en voor de Zelfrapportage voor jongeren van 11 tot en met 17 jaar. Er zijn normen voor de Ouder- en Leerkrachtvragenlijst afzonderlijk, voor elk leeftijdsjaar, voor jongens en meisjes afzonderlijk. Nederlands standaardisatie-onderzoek (2009): Betrouwbaarheid: goed Alle schalen Cronbach s alpha >.81 (uitzondering schaal Initiatief nemen ouderversie.78) totale schaal.96 ouderversie en.98 leerkrachtversie Test-hertestbetrouwbaarheid: voldoende ICC >.73 (ouderversie) en >.61 leerkrachtversie Validiteit: voldoende Construct-validiteit, convergente en divergente validiteit werden nagegaan. PRODIA-beoordeling: 1 e keuze Executieve Functiestoornissen komen voor bij kinderen met uiteenlopende neurologische, psychologische en psychiatrische aandoeningen, zoals onder andere leerstoornissen, ADHD, ASS, niet-aangeboren hersenletsel en prematuriteit. 256

Caregiver-Teacher s Report Form voor kinderen van 1 ½ 5 jaar (C-TRF 1 ½ - 5) Verhulst C., Frank C., van der Ende J., Koolhans M., AZ Rotterdam/Erasmus Universiteit Rotterdam: Sophia Kinderziekenhuis, 2000 Een breed spectrum van probleemgedrag op een gestandaardiseerde wijze beschrijven en inventariseren bij jonge kinderen. De C-TRF meet of er sprake kan zijn van psychopathologie maar is niet ontworpen om diagnoses te verschaffen. De Gedragsvragenlijst voor Kinderen van 1½-5 jaar, Informatie Leiding-Leerkracht (C-TRF, Caregiver-Teacher s Report Form for Ages 1½-5) is een vragenlijst waarop kinderverzorg(st)ers van een kinderdagverblijf en kleuterleid(st)ers vragen kunnen beantwoorden over gedrag, moeilijkheden en goede dingen van een kind. De C-TRF heeft 99 specifieke vragen over emotionele en gedragsproblemen en een vraag over andere problemen. Bij het gedragsprobleemdeel worden gedrags-en emotionele problemen beoordeeld op een driepuntenschaal. Bij enkele items moet aangevuld worden over welk gedrag het precies gaat. De antwoorden op de vragen tellen op tot de probleemschalen: 1. Emotioneel reagerend 2. Angstig / depressief 3. Lichamelijke klachten 4. Teruggetrokken 5. Aandachtsproblemen 6. Agressief gedrag 1 + 2 + 3 + 4 = schaal Internaliseren 5 + 6 = schaal Externaliseren Alle vragen over gedrag opgeteld, vormen de schaal Totale Problemen. De meeste vragen op de C-TRF komen overeen met vragen op de CBCL 1½-5. Ook de indeling in empirische syndroom- en DSMschalen komt grotendeels overeen met de CBCL 1½-5. 257 Leerlingen van 1;6 tot 5;0 jaar met leer(ontwikkelings)- en gedragsproblemen op school en gedrags- en sociaal-emotionele problemen thuis. De vragenlijst en de syndroomschalen worden ingevuld door kinderverzorg(st)ers, kleuterleid(st)ers of ander personeel die vertrouwd zijn met het functioneren van het kind in het kinderdagverblijf of op school. Elk item dient te worden gescoord met 0 (= helemaal niet van toepassing, 1 (= een beetje) of 2 (duidelijk of vaak van toepassing). Duur: 20 minuten Er bestaat een papieren en een computerversie (ADM). Bij de papieren versie kunnen de ruwe uitslagen manueel overgebracht worden op een profielblad. Voor het scoren van de vragenlijst is ook een computerprogramma-module (ADM) beschikbaar. Die module (vanaf versie 7.2) biedt de mogelijkheid

Normen om de gegevens van meer dan twintig landen als normen te hanteren. De Amerikaanse handleiding (2000-2010) met het onderzoek van 2000 gebruikte een representatieve Amerikaanse steekproef van 1999. Aparte normen voor jongens en meisjes. Het ADM scoringsprogramma (vanaf versie 7.2) baseert zich op de Amerikaanse normen van 2000 (met representatieve Amerikaanse steekproef uit 1999) en heeft nadien gegevens opgenomen van meer dan 20 culturen. Die culturen zijn verdeeld in drie groepen: laag, midden en hoog. België en Nederland (zoals o.m. Amerika) bevinden zich in de middengroep. In de ADM, zeker vanaf versie 9.1 (mogelijk ook al een vroegere versie) zijn nieuwe Nederlandse normgegevens opgenomen. Meer informatie op www.aseba.nl De RU-scores worden omgezet in een genormaliseerde standaardscore voor internaliseren, externaliseren, totale probleemscore. De gestandaardiseerde T-scores en percentielscores staan aangegeven per geslacht. Drie stippellijnen geven drie interpretatiegebieden aan: een klinisch gebied, een grensgebied en een gebied van (meer of minder verhoogd) normaal functioneren. Voor de syndroom- en DSMgeoriënteerde schalen werd de klinische grensscore vastgelegd op percentiel 98 (T-score = 70). Voor de totale probleemscore en de schalen internaliseren en externaliseren is de klinische grensscore percentiel 90 (T-score = 63) Amerikaanse handleiding (2000-2010): Betrouwbaarheid Interne consistentie: in van.52 tot.96, waarbij de totale probleemschaal een interne consistentie heeft van.97. Voor de DSM-georiënteerde schalen liggen ze tussen.68 en.93. Test-hertest betrouwbaarheid van.68 tot.91. Voor de totale probleemschaal bedraagt ze.88. Validiteit is op verschillende wijzen onderzocht: begripsvaliditeit, constructvaliditeit en criterium gerelateerde validiteit. Er is nog geen COTAN beoordeling voor de versie van 2000. Draagt bij tot brede inventarisatie van probleemgedrag en eventuele bepaling van psychopathologie. Is vrij lang en onderstelt taalvaardigheid. De discrepantie tussen de verschillende gebruikers (de ene kleuterleid(st)er, de andere kleuterleid(st)er) is interessant als maat van perceptie van problemen bij de verschillende informanten. Heeft goede signaalfunctie. PRODIA-beoordeling: 2 de keuze Zie www.aseba.nl Er is ook een cross-informant scoringsprogramma (in de ADM) waarmee de C-TRF, en de CBCL 1 ½ 5 jaar met elkaar vergeleken kunnen worden. De ASEBA-vragenlijsten zijn zowel bij autochtonen als bij allochtonen (Turks-Nederlands en Marokkaans-Nederlands) afgenomen en blijken geschikt voor afname bij allochtone kinderen (structurele equivalentie tussen beide groepen). 258

Er is ook een cross-informant scoring mogelijk met de ADM waarmee de TRF, de YSR en de CBCL met elkaar vergeleken kunnen worden. Beoordeling door Netoverschrijdende Werkgroep Faire Diagnostiek van CBCL: - Afnemen in een interview - Op itemniveau kijken - Standaardisatie vaak niet mogelijk - Niet inzetten in de beginfase van een onderzoek - SDQ is een goed alternatief - Gebruik, zie: Toetsstenen Faire Diagnostiek (www.vclbkoepel.be/faire-diagnostiek2) bij indicatie klinisch/psychiatrisch beeld. - Wanneer afgenomen door een andere dienst (bv. bij een doorverwijzing) contact opnemen met desbetreffende dienst. Dus inventief, pragmatisch, cultuursensitief en zuinig gebruik van de CBCL in een schoolpsychologische context. Lees meer... http://www.vclbkoepel.be/professionals/kansenbevordering3/fairediagnostiek/materialen23 259

Child Behavior Checklist voor kinderen van 1 ½ 5 jaar (CBCL 1 ½ - 5) Normen Diagnostisch materiaal Verhulst C., Frank C., van der Ende J. en Koolhans M.,Sophia Kinderziekenhuis, Rotterdam, 2000 Een breed spectrum van probleemgedrag op een gestandaardiseerde wijze beschrijven en inventariseren bij jonge kinderen. De CBCL meet of er sprake kan zijn van psychopathologie maar is niet ontworpen om diagnoses te verschaffen. Bevat 99 specifieke vragen over emotionele en gedragsproblemen en een vraag over andere problemen. De antwoorden op de vragen tellen op tot de probleemschalen: 1. Emotioneel reagerend 2. Angstig / depressief 3. Lichamelijke klachten 4. Teruggetrokken 5. Slaapproblemen 6. Aandachtsproblemen 7. Agressief gedrag 1 + 2 + 3 + 4 = schaal Internaliseren 6 +7 = schaal Externaliseren Alle vragen over gedrag opgeteld, vormen de schaal Totale Problemen. Een indeling van de vragen over gedrag die nauw aansluit bij het classificatiesysteem van de DSM leidt tot de zogenaamde DSMschalen. Deze vijf DSM-schalen zijn: 1. Affectieve Problemen, 2. Angstproblemen, 3. Pervasieve Ontwikkelingsproblemen, 4. Aandachtstekort / Hyperactiviteitproblemen en 5. Oppositioneel Opstandige Problemen. Kinderen van 1 ½ tot 5 jaar met leer(ontwikkelings)- en gedragsproblemen op school en gedrags- en sociaal-emotionele problemen thuis Pen- en papiervragenlijst. Ouders (moeder en vader apart), andere familieleden, of volwassenen die het kind goed kennen, beantwoorden vragen over gedrag, moeilijkheden en goede dingen van het kind. Ze kunnen aangeven hoe goed een vraag nu of in de afgelopen 2 maanden bij dit kind past met behulp van volgende antwoordmogelijkheden: 0 = helemaal niet, 1 = een beetje of soms, 2 = duidelijk of vaak. Ruwe uitslagen kunnen manueel overgebracht worden op een profielblad of in de computer. De computerprogramma-module (ADM-versie vanaf 7.2) biedt de mogelijkheid om de gegevens van meer dan twintig landen als normen te hanteren. De Amerikaanse handleiding (2000-2010) met het onderzoek van 2000 gebruikte een representatieve Amerikaanse steekproef van 1999. Aparte normen voor jongens en meisjes Voor het scoren van de vragenlijst is een computerprogrammamodule ADM beschikbaar. Het ADM scoringsprogramma (vanaf versie 7.2) baseert zich op de Amerikaanse normen van 2000 (met representatieve Amerikaanse steekproef uit 1999) en heeft nadien gegevens opgenomen van meer dan 20 culturen. Die culturen zijn verdeeld in drie groepen: laag, midden en hoog. België en 260

(oude versie) Diagnostisch materiaal Nederland (zoals o.m. Amerika) bevinden zich in de middengroep. Informatie hierover is te vinden in de Amerikaanse bijlage bij de multiculturele normen. In de ADM, zeker vanaf versie 9.1 (mogelijk ook al een vroegere versie) zijn de nieuwe Nederlandse normgegevens opgenomen. Meer informatie op www.aseba.nl De RU-scores worden omgezet in een genormaliseerde standaardscore voor Internaliseren, Externaliseren en Totale Probleemscore. Cesuur: 3 stippellijnen geven drie interpretatiegebieden aan: een klinisch gebied, een grensgebied en een gebied van verhoogd of minder verhoogd normaal functioneren. in Amerikaanse handleiding (2000-2010): Betrouwbaarheid Interne consistentie: van.66 tot.92, waarbij de totale probleemschaal een interne consistentie heeft van.95. Voor de DSM-georiënteerde schalen liggen ze tussen.63 en.86. Test-hertest betrouwbaarheid van het probleemgedrag-deel van.68 tot.92. Voor de totale probleemschaal bedraagt ze.90. Validiteit is op verschillende wijzen onderzocht: begrips-, constructvaliditeit en criterium gerelateerde validiteit. Er is nog geen COTAN beoordeling van de versie van 2000. CBCL is geschikt om een brede inventaris op te maken van het probleemgedrag en ook als maat voor psychopathologie. Is vrij lang en onderstelt taalvaardigheid. Heeft goede signaalfunctie. PRODIA-beoordeling: 2 de keuze (1 e keuze bij gebruik van de Vlaamse cut-off scores; voorlopig alleen beschikbaar voor moeders als informanten) Binnen het ASEBA-instrumentarium zijn er naast de CBCL gelijkaardige vragenlijsten voor kinderverzorg(st)ers kleuterleid(st)ers (Caregiver - Teacher Report Form of C-TRF): zie overeenkomstige testfiches. De discrepantie tussen de verschillende gebruikers is interessant omdat het de perceptie van problemen bij de verschillende informanten zichtbaar maakt. Er zijn tabellen met de Vlaamse cut-off scores voor de CBCL van 1 ½ en 5 jarigen & 6-18 jarigen, alleen voor informanten Vlaamse moeders beschikbaar op www.testpracticum.ugent.be. In de meeste gevallen zijn de scores van de Vlamingen lager. In het bijzonder voor totale problemen en de externaliserende schalen. Hogere Vlaamse scores m.b.t. problemen die behoren tot de internaliserende schalen. Beoordeling door Netoverschrijdende Werkgroep Faire Diagnostiek: - Afnemen in een interview - Op itemniveau kijken - Standaardisatie vaak niet mogelijk - Niet inzetten in de beginfase van een onderzoek - SDQ is een goed alternatief - Gebruik, zie: Toetsstenen Faire Diagnostiek (www.vclbkoepel.be/faire-diagnostiek2) bij indicatie klinisch/psychiatrisch beeld. 261

- Wanneer afgenomen door een andere dienst (bv. bij een doorverwijzing) contact opnemen met desbetreffende dienst. Dus inventief, pragmatisch, cultuursensitief en zuinig gebruik van de CBCL in een schoolpsychologische context. Lees meer http://www.vclbkoepel.be/professionals/kansenbevordering3/fairediagnostiek/materialen23 262

Child Behavior Checklist voor kinderen van 6 tot 18 jaar (CBCL 6-18) Diagnostisch materiaal Verhulst C., Frank C., van der Ende J. en Koolhans M.,Sophia Kinderziekenhuis, Rotterdam, 2001 Een breed spectrum van probleemgedrag op een gestandaardiseerde wijze beschrijven en inventariseren bij kinderen en jongeren. De CBCL meet of er sprake kan zijn van psychopathologie maar is niet ontworpen om diagnoses te verschaffen. Bevat ook een deel dat de competenties beschrijft. Het gedragsdeel bevat 118 specifieke vragen over emotionele en gedragsproblemen en twee open vragen over andere problemen. Ze vormen samen volgende subschalen: 1. Teruggetrokken / Depressief 2. Lichamelijke Klachten 3. Angstig / Depressief 4. Sociale Problemen 5. Denkproblemen 6. Aandachtsproblemen 7. Normafwijkend gedrag 8. Agressief gedrag 9. problemen 1 + 2 + 3 = schaal Internaliseren 7+8 = schaal Externaliseren Alle vragen over gedrag opgeteld, vormen de schaal Totale Problemen. Een indeling van de vragen over gedrag die nauw aansluit bij het classificatiesysteem van de DSM leidt tot de zgn. DSM-schalen. Deze zes DSM-schalen zijn: 1. Affectieve Problemen, 2. Angstproblemen, 3. Lichamelijke Problemen, 4. Aandachtstekort / Hyperactiviteitproblemen, 5. Oppositioneel-Opstandige Problemen, 6. Gedragsproblemen. Het competentiedeel bevat 20 vragen en wordt onderverdeeld in drie subschalen: 1. Activiteiten (bijv. sport) 2. Sociale contacten (bijv. omgang met leeftijdsgenoten) 3. Schoolwerk (bijv. schooluitslagen) Kinderen en jongeren van 6 tot 18 jaar met leer- en gedragsproblemen op school en gedrags-en sociaal-emotionele problemen thuis. Pen- en papiervragenlijst. De ouders (moeder en vader apart), familieleden of volwassenen die het kind/de jongere goed kennen, beantwoorden vragen over diens vaardigheden en gedrag. Ze kunnen aangeven hoe goed een vraag nu of in de afgelopen 6 maanden past bij dit kind / deze jongere met de antwoordmogelijkheden: 0 = helemaal niet, 1 = een beetje of soms, 2 duidelijk of vaak. Ruwe uitslagen tellen op tot schalen en kunnen manueel op een profielblad aangebracht worden. Voor het scoren van de vragenlijst is ook een computerprogramma-module (ADM) beschikbaar. Die module (ADM-versie vanaf 7.2) biedt de mogelijkheid om de gegevens van meer dan dertig landen als normen te hanteren. 263

Informatie hierover is te vinden in de Amerikaanse bijlage bij de multiculturele normen. Normen COTAN beoordeling (2013) van de normen van 2005: onvoldoende: de representativiteit van de normen is onvoldoende aangetoond, de normgroepen worden ontoereikend beschreven en over de meetinvariantie over landen en culturen wordt niet vermeld. De Amerikaanse handleiding (2001-2007) met het onderzoek van 2001 gebruikte een representatieve Amerikaanse steekproef van 1999. Het ADM scoringsprogramma (vanaf versie 7.2) baseert zich op de Amerikaanse normen van 2001 (met representatieve Amerikaanse steekproef uit 1999) en heeft nadien gegevens opgenomen van meer dan 30 culturen. Die culturen zijn verdeeld in drie groepen: laag, midden en hoog. België en Nederland (zoals o.m. Amerika) bevinden zich in de middengroep. In de ADM, zeker vanaf versie 9.1 (mogelijk ook al een vroegere versie) zijn de nieuwe Nederlandse normgegevens opgenomen. Er is ook een cross-informant scoring mogelijk met de ADM waarmee de TRF, de YSR en de CBCL met elkaar vergeleken kunnen worden. De RU-scores worden omgezet in een genormaliseerde standaardscore voor Internaliseren, Externaliseren, Totale Probleemscore en Totale Competentiescore. Cesuur: 3 stippellijnen geven drie interpretatiegebieden aan: een klinisch gebied, een grensgebied en een gebied van verhoogd of minder verhoogd normaal functioneren. Meer informatie op www.aseba.nl (oude versie) Amerikaanse handleiding (2001-2007) met het onderzoek van 2001: Betrouwbaarheid: Test-hertestbetrouwbaarheid tussen.82 en.93 Voor de totale competentieschaal bedraagt ze.91 en voor de totale probleemschaal.94 Interne consistentie: varieert voor (gedrags)probleemschalen tussen.78 en.94 en is voor de Totale Probleemschaal.97; hoger voor klinische groep dan voor de normgroep (eveneens vrij logisch vanuit frequente comorbiditeit). Validiteit is op verschillende wijzen onderzocht: begripsvaliditeit, constructvaliditeit, criterium gerelateerde en cross-culturele constructvaliditeit validiteit 264 Bij het gebruik van de ADM (vanaf versie 7.2): zie Amerikaanse Bijlage Multiculturele Normen (2007) Betrouwbaarheid: Interne consistentie: de gemiddelde Cronbach s alpha varieert voor de (gedrag)probleemschalen tussen.64 en.86 en is voor de Totale Probleemschaal.94. Voor de zes DSM-schalen liggen ze tussen.60 en.79 COTAN beoordeling (2013) van de versie van 2005: onvoldoende. Hoewel de bevindingen over de homogeniteit en de stabiliteit op zich bevredigend zijn, zijn zij berekend op het Nederlandse

Diagnostisch materiaal aandeel in de internationale normgroep en niet op deze normgroep zelf. CBCL is geschikt om een brede inventarisatie op te maken van het probleemgedrag en ook als maat voor psychopathologie. Is vrij lang en onderstelt taalvaardigheid. Heeft goede signaalfunctie. PRODIA-beoordeling: 2 de keuze (1 e keuze bij gebruik van de Vlaamse cut-off scores, alleen beschikbaar voor moeders als informanten) Binnen het ASEBA-instrumentarium zijn er naast de CBCL gelijkaardige vragenlijsten voor leerkrachten (Teacher Report Form) en voor de jongere zelf (vanaf 11 jaar, Youth Self Report), zie overeenkomstige testfiches. De discrepantie tussen de verschillende gebruikers is interessant omdat het de perceptie van problemen bij de verschillende informanten zichtbaar maakt. Er zijn tabellen met de Vlaamse cut-off scores voor de CBCL van 1 ½ en 5 jarigen & 6-18 jarigen, alleen voor informanten Vlaamse moeders, beschikbaar op www.testpracticum.ugent.be. In de meeste gevallen zijn de scores van de Vlamingen lager. In het bijzonder voor totale problemen en de externaliserende schalen. Hogere Vlaamse scores m.b.t. problemen die behoren tot de internaliserende schalen. Beoordeling door Netoverschrijdende Werkgroep Faire Diagnostiek: - Afnemen in een interview - Op itemniveau kijken - Standaardisatie vaak niet mogelijk - Niet inzetten in de beginfase van een onderzoek - SDQ is een goed alternatief - Raadpleeg: Toetsstenen Faire Diagnostiek (www.vclbkoepel.be/faire-diagnostiek2) bij indicatie klinisch/psychiatrisch beeld. - Wanneer afgenomen door een andere dienst (bv. bij een doorverwijzing) contact opnemen met desbetreffende dienst. Dus inventief, pragmatisch, cultuursensitief en zuinig gebruik van de CBCL in een schoolpsychologische context. Lees meer... http://www.vclbkoepel.be/professionals/kansenbevordering3/fairediagnostiek/materialen23 265

Children s Communication Checklist (CCC-2-NL) Normen Diagnostisch materiaal Geurts H.M., Pearson, Amsterdam, 2007 Individueel screening instrument om: - pragmatische stoornissen te identificeren bij kinderen met communicatieproblemen en die waarschijnlijk spraak-/ taalmoeilijkheden hebben. - bij te dragen aan hypothesetoetsing bij een vermoeden van autismespectrumstoornis. De vragenlijst bestaat uit 70 items, verdeeld in 10 schalen. De eerste vier schalen (A Spraak, B Syntax, C Semantiek en D Coherentie) meten aspecten van de taalstructuur zoals woordenschat en verhaallijn. De schalen vijf tot en met acht dekken de pragmatische aspecten van de communicatie die doorgaans niet gemeten worden bij conventionele taalonderzoeken (E Ongepaste initiatie, F Stereotype taal, G Gebruik van context en H Niet verbale communicatie). De laatste twee schalen (I Sociale relaties en J Interesses) meten gedrag dat vaak d is voor ASS. Op basis van de verschillende schalen kunnen drie samengestelde scores berekend worden: - de Algemene Communicatie Score (ACS), - de Sociale Interactie Score (SIS), - de Pragmatiek Score (PS). Bedoeld voor kinderen van 4 tot en met 15 jaar De vragenlijst wordt ingevuld door de ouder / verzorger en bevat een reeks beweringen die beschrijven hoe kinderen communiceren. Voor elke bewering wordt de ouder gevraagd om te beoordelen hoe vaak het beschreven gedrag wordt geobserveerd: 0 = minder dan één keer per week of nooit; 1 = minstens één keer per week; 2 = één of twee keer per dag; 3 = verschillende keren per dag of altijd. Individuele afname volgens pen-en-papiermethode. De afnameduur bedraagt ongeveer 20 minuten. COTAN-beoordeling in 2007: voldoende voor Nederlandse normen 2003 Voor de normering zijn er gegevens verzameld bij 2580 kinderen op reguliere scholen verspreid over Nederland. Er zijn geen Vlaamse normen. In de handleiding staat een toelichting bij het gebruik bij Vlaamse kinderen, bij kinderen met een specifieke taalstoornis (SLI), bij kinderen met ASS en bij kinderen met ADHD. COTAN-beoordeling in 2007 voor Nederlandse normen: Betrouwbaarheid: voldoende, betreft de drie samengestelde schalen ACS, SIS en Pragmatiek; de betrouwbaarheid van de tien basisschalen is onvoldoende. Begripsvaliditeit: onvoldoende Criteriumvaliditeit: onvoldoende PRODIA-beoordeling: 2 de keuze 266

Children s Depression Inventory (CDI) Normen Bewerking van de Children s Depression Inventory van Kovacs M., Harcourt, Amsterdam, 2008 Geeft een indicatie van de ernst van zelfgerapporteerde depressieve symptomen Zelfrapportagevragenlijst met 27 items m.b.t. cognitieve, affectieve en gedragsmatige depressiesymptomen; Kinderen en jongeren van 7 tot 18 jaar duur: 15 minuten. Zowel individueel als groepsgewijs af te nemen met zelfscorende formulieren. Genormeerd in 2007 op klinische en niet-klinische populatie in Nederland en Vlaanderen Een niet-klinische normgroep (N= 3073 jeugdigen in de leeftijd van 7-18 jaar, waarvan 1347 Nederlands en 1726 Vlaams). Deze normen zijn opgesplitst naar leeftijdsgroep (7-9 jaar, 10-12 jaar, 13-15 jaar en 16-18 jaar) en geslacht. Een klinische normgroep (N=511 jeugdigen in de leeftijd van 7-18 jaar) Afzonderlijke normen voor BaO-lln. (7-12 jaar), adolescenten (13-18 jaar) en voor jongens en meisjes en voor totale normgroep. COTAN-beoordeling 2009: normen niet representatief en/of representativiteit is niet te beoordelen. COTAN-beoordeling in 2009: Betrouwbaarheid: Interne consistentie: voldoende, Cronbach s alpha.85 Test-hertestbetrouwbaarheid: voldoende.81 Validiteit: Begripsvaliditeit voldoende Criteriumvaliditeit: onvoldoende Screener PRODIA-beoordeling: 2 e keuze Nederlandse vertaling: Timbremont B. en Braet C. Er bestaat ook een ouderversie. 267

Competentiebelevingsschaal voor Adolescenten (CBSA) Bewerking van het Self Perception Profile for Adolescents van S. Harter (1988) door Treffers P., Goedhart A., Veerman J., Van den Bergh B., Ackaert L., de Rycke L., Harcourt, Lisse, 2002 Op gestandaardiseerde wijze indruk verkrijgen van zowel de competenties op een zestal specifieke gebieden als van het globaal gevoel van eigenwaarde zoals beoordeeld door de adolescent zelf. Vragenlijst met 35 items gericht op afzonderlijke facetten van het zelfconcept ofwel competentiebeleving. Bestaat uit zeven subschalen met elk vijf items: schoolvaardigheden; sociale acceptatie sportieve vaardigheden; fysieke verschijning; gedragshouding; hechte vriendschap; gevoel van eigenwaarde. Kern van Harter's theorie is dat zelfwaardering een multidimensioneel begrip is, waarin meerdere domeinspecifieke competentiebelevingen worden onderscheiden alsmede het gevoel van eigenwaarde als globale factor. 12- tot 18-jarigen met mogelijke emotionele en gedragsproblemen Kan zowel individueel als in groepsverband afgenomen worden. De jongeren duiden aan op een scoreformulier welke uitspraken voor hen van toepassing zijn (4-puntsschaal) Het eindblad laat toe de uitspraken te scoren per subschaal. Percentielscores van 15 of lager worden als afwijkend beschouwd. Vergelijking tussen de subschalen is mogelijk. Normen Er zijn Nederlandse en Vlaamse representatieve normen (1995-1999) voor de verschillende subschalen, soms per sekse, soms per onderwijsvorm. Er zijn tevens aparte normen geconstrueerd voor 1.375 Nederlandse adolescenten uit vijf gemeenten verspreid over Nederland en 744 adolescenten uit heel Vlaanderen. De verschillende normgroepen bevatten echter dikwijls kleine aantallen. COTAN-beoordeling in 2003 normen: goed COTAN-beoordeling in 2003 Betrouwbaarheid: voldoende De test-hertestbetrouwbaarheid en de stabiliteit van de subschalen is voldoende. Validiteit: Begripsvaliditeit is goed: werd onderzocht in samenhang met depressie, lichamelijke klachten en angst en met aanmelding bij een polikliniek voor kinder- en jeugdpsychiatrie. Criteriumvaliditeit: onvoldoende / geen onderzoek PRODIA-beoordeling: 1 ste keuze Bij het antwoorden moet hard gedrukt worden zodat het resultaat op het laatste blad verschijnt. Niet zo handige manier van verwerken met sleutels. 268

Voorzichtig met al te stellige conclusies, moeten door andere diagnostische gegevens ondersteund worden. Sluit aan bij de CBSK voor kinderen (8 tot 12 jaar). Beoordeling door Netoverschrijdende werkgroep Faire Diagnostiek: Geen informatie over de participatie van allochtonen in de steekproef Taal en etnocentrisme voldoende fair. In de interpretatie van de schalen moet rekening gehouden worden met de overheersende cultuur waarin de adolescent opgroeit en de cultuurgevoeligheid van de domeinen. Om de kans op sociaal wenselijke antwoorden te beperken, laat de adolescent de vragenlijst invullen met de boodschap dat hij/zij items mag openlaten. 269

Competentiebelevingsschaal voor Kinderen (CBSK) Normen Diagnostisch materiaal Veerman J., Straathof M., Treffers P., Van den Bergh B., ten Brink L., Harcourt, Lisse, 2004, Bewerking van het Self Perception Profile for Children van S. Harter (1985) Vaststellen hoe kinderen zichzelf vinden functioneren op een zestal specifieke gebieden en hoe ze hun globaal gevoel van eigenwaarde beoordelen. De 36 items worden gescoord op zes subschalen: schoolvaardigheden; sociale acceptatie; sportieve vaardigheden; fysieke verschijning; gedragshouding; gevoel van eigenwaarde Kinderen van 8 tot 12 jaar. Kan zowel individueel als in groepsverband afgenomen worden. duur: ongeveer 15 min. De respondenten duiden op een scoreformulier aan welke uitspraken voor hen van toepassing zijn (4-puntsschaal) Het profielblad laat toe de uitspraken te scoren per subschaal. Percentielscores van 15 of lager worden als afwijkend beschouwd. Vergelijking tussen de subschalen is mogelijk. Een competentieprofiel kan worden uitgezet. Duur scoring en interpretatie: ongeveer 10 min Genormeerd op een onderzoeksgroep van 361 Nederlandse kinderen en een representatieve groep van 760 Vlaamse kinderen (1996). Er zijn Nederlandse en Vlaamse normen voor jongens en meisjes. Normen zijn verouderd. Betrouwbaarheid: Bij de Vlaamse gegevens is de interne consistentie gemiddeld.77 De test-hertestcorrelatie is gemiddeld.77 Validiteit: is matig zoals bij veel zelfbeoordelingschalen. COTAN-beoordeling in 1998: Betrouwbaarheid: voldoende Validiteit: Begripsvaliditeit: voldoende. Criteriumvaliditeit: onvoldoende / geen onderzoek PRODIA-beoordeling: 1 ste keuze Niet zo handige verwerking met sleutels. Voorzichtig met al te stellige conclusies, moeten door andere diagnostische gegevens ondersteund worden. Voor oudere leerlingen (12 tot 18 jaar) bestaat de CBSA Beoordeling door Netoverschrijdende werkgroep Faire Diagnostiek: Geen informatie over de participatie van allochtonen in de steekproef. Taal en etnocentrisme voldoende fair. In de interpretatie van de schalen moet rekening gehouden worden 270

met de overheersende cultuur waarin het kind opgroeit en de cultuurgevoeligheid van de domeinen. Een AVI-niveau 3 is vereist. Voorlezen kan noodzakelijk zijn. Verwacht kan worden dat bepaalde woorden niet gekend zijn maar in het algemeen zijn de vragen voldoende concreet. 271

Conners Rating Scale-Revised / 3e editie (CRS-R / CRS-3) Diagnostisch materiaal Conners C.K., Multi-Health Systems, USA, Canada of Pearson, UK, 1996 https://ecom.mhs.com/%28s%28z4c5qr2503dji345a1moal45%29% 29/product.aspx?gr=edu&prod=conners3&id=overview Brede inventarisatie van ADHD-gedrags en comorbide problemen (zoals cognitieve-, emotionele- en agressie-problemen) in kaart brengen. De CRS-3 (2008) doet een grondigere assessment voor ADHD en screent bijkomend naar de comorbide stoornissen oppositioneelopstandige gedragsstoornis (ODD) en de gedragsstoornis (CD) De CRS-R is een vragenlijst die ADHD en comorbide problemen in kaart brengt, zowel van externaliserende als internaliserende aard (ODD, CD, angststoornissen). De test verkrijgt via vragenlijsten informatie van leraren, ouders en er is een zelfbeoordelingsvragenlijst. Hiernaast heeft de CRS-R een schaal welke de link tussen de gedragingen van het kind en de DSM-IV criteria onderzoekt. De volledige ouder- en de leerkrachtvarianten bestaan beide uit de volgende 13 schalen: Oppositional Cognitive Problems/Inattention Hyperactivity Anxious-Shy Perfectionism Social Problems Conners' Global Index - Restless-Impulsive - Emotional Lability ADHD Index DSM-IV Symptoms subscales - Inattentive - Hyperactive-Impulsive De ouderversie bestaat daarnaast uit de schaal: Psychosomatic Van de ouder- en leerkracht- en adolescentenversie is een korte en een lange variant beschikbaar en scoringsprofielen voor elke versie. De CRS-R is niet meer te verkrijgen en werd vervangen door de recente CRS-3 /Conners 3 die een herwerking is van de CRS-R. Deze Engelstalige vragenlijst is ook in het Frans en Spaans te verkrijgen en dit zowel als een online- als een papieren versie. Er zijn ook verkorte versies. Voor kinderen van 3-18 jaar. De CRS-3 is voor kinderen van 6-18 jaar en de zelfbeoordelingslijst voor 8-18 jarigen. Scoring vindt plaats op een vierpuntenschaal van 'helemaal niet' tot 'heel vaak'. De omcirkelde antwoorden drukken door op een scoringsformulier, waarna de behaalde score (0-3) per item eenvoudig wordt overgeschreven in een profiel. Aan de hand van het profiel kan per schaal de score worden opgeteld en in een grafiek worden afgezet tegen Amerikaanse normgegevens. De afnameduur bedraagt ongeveer 15 minuten voor de lange versie en 5 minuten voor de korte versie. 272

Normen duurt bij de lange versie 15 tot 20 minuten, bij de korte versie 5 tot 10 minuten. Scoring en interpretatie duren maximaal 10 minuten. De afnametijd van de CRS-3 bedraagt 20 minuten de verkorte versie 10 minuten. De CRS-R heeft Amerikaanse normgegevens en beschikt niet over Nederlandse noch over Vlaamse normen. De recente CRS-3 (2008) is representatief genormeerd voor de algemene populatie in Noord-Amerika van 2005 tot 2007 op basis van 3400 lln. Voor meer informatie: https://ecom.mhs.com/%28s%28uwbtbfmlsso24p555c3cms55%29 %29/product.aspx?gr=edu&prod=conners3&id=resources De betrouwbaarheid en de validiteit van de vertaling van de oorspronkelijke versie (van Blöte en Curfs uit 1986) van de CRS-R zijn door de COTAN in 1991 als onvoldoende beoordeeld. In Amerikaanse handleiding van 1997 Betrouwbaarheid: Interne consistentie van de verschillende schalen ligt -afhankelijk van de versie- tussen de 0.75 en de 0.90 (voldoende tot hoog). Test-hertestbetrouwbaarheid na 6-8 weken onderzocht, welke varieert van.60 tot.90 (hoog tot zeer hoog). Validiteit: is onder meer onderzocht en bevestigd met behulp van factoranalyse, correlaties met vergelijkbare instrumenten en het onderscheiden van een klinische ADHD-groep en niet-klinische groep. De CRS-3 met normen van 2005 tot 2007 werd nog niet beoordeeld door de COTAN. De auteurs zelf geven volgende gegevens betreffende hun standaardisatie-onderzoek op: Betrouwbaarheid: Interne consistentie van de verschillende schalen ligt -afhankelijk van de versie- tussen de 0.77 en de 0.97 (voldoende tot zeer hoog) Test-hertestbetrouwbaarheid met tussenperiode 2 tot 4 weken, varieert van.71 tot.94 (hoog tot zeer hoog). Tussenbeoordelaars-betrouwbaarheidscoëfficiënten van.52 tot.94 Validiteit: werd onderzocht met behulp van factor-, construct- (inclusief relaties met andere verwante meetinstrumenten) en predictieve validiteit. Dit laatste geeft onder meer het vermogen van de CRS-3 aan om onderscheid te maken tussen jongeren met een diagnose ADHD en zonder een klinische diagnose. Voor meer informatie: http://downloads.mhs.com/conners/psychometric_properties_conne rs_3rd_edition.pdf PRODIA-beoordeling: 2de keuze. Uitgevers van de CRS-3 /Conners 3: MHS: https://ecom.mhs.com/(s(d52zep45u3kpyv55mhdlrp55))/product.asp x?gr=edu&prod=conners3&id=overview#scales Pearson UK: http://www.pearsonclinical.co.uk/alliedhealth/paediatricassessment s/childandadolescentmentalhealth/conners3rdedition(conners3)/c onners3rdedition(conners3).aspx 273