rv 28 RIS nr. 125199_050222 RIS125199_02-MRT-2005 Initiatiefvoorstel Dag van de stadsgeschiedenis CDA gemeenteraadsfractie Den Haag Jozef Siwpersad 22 februari 2005
Inleiding Er zijn vele krachten werkzaam in een gemengde stad als Den Haag. Enerzijds krachten die de verschillende groepen, objectief en op langer termijn bezien, langzaam maar zeker dichter tot elkaar brengen. In de praktijk zien wij hoe bijvoorbeeld economie, politiek en bestuur individuen met zeer verschillende achtergronden brengen tot dagelijkse contacten, samenwerking en gemeenschappelijke initiatieven. Anderzijds zijn er ook talrijke factoren actief die een tegenovergestelde werking hebben. In de afgelopen maanden dreigde de laatste categorie de overhand te krijgen. Het wij-zij gevoel leek duurzaam te gaan domineren in onze stad met haar meer dan honderd etnisch-culturele groepen. Dankzij de inspanningen van goedwillende burgers en die van het stadsbestuur lijkt deze ontwikkeling aan kracht in te boeten. Toch is waakzaamheid geboden. Eén van de grootste politiek-bestuurlijke opgaven van een multiculturele stad als Den Haag is dan ook een niet aflatende zoektocht naar thema s die potentieel het vermogen hebben om het gevoel van eenheid en lotsverbondenheid tussen bewoners met zeer uiteenlopende achtergronden te versterken. De geschiedenis van een stad waar men geboren is of waar men zich heeft gevestigd, kan - naast de genoemde terreinen van economie, politiek en bestuur ook zo n thema zijn. Kennis van en belangstelling onder brede lagen voor de stadsgeschiedenis - inclusief de migratiegeschiedenis en de contemporaine geschiedenis - kunnen leiden tot een méér dan oppervlakkige en puur materiële betrokkenheid bij de stad. Zij kunnen de stad maken tot een object van gezamenlijke aandacht en zorg. Zij kunnen, anders gezegd, mensen ertoe brengen om niet alleen te nemen van de stad, maar ook te geven teneinde de stad welvarend, schoon, heel en veilig te houden. Zij kunnen het gevoel van een gedeeld verleden en daardoor een gezamenlijke toekomst onder brede lagen versterken, hoe men ook over bepaalde facetten van die historie mag denken of oordelen. Zij kunnen laten zien dat het huidige Den Haag een product is van een eeuwenlange ontwikkeling die zijn sporen heeft nagelaten in kunst, cultuur, architectuur, politiek, bestuur, bevolkingssamenstelling en geldende waarden en normen. Bij dit laatste zij meteen aangetekend: niemand hoeft deze erfenis kritiekloos of in zijn geheel over te nemen of te omarmen; maar het is goed voor de stad als brede lagen zich bewust zijn van deze erfenis en zich daar rekenschap van geven. Initiatiefvoorstel Dag van de Stadsgeschiedenis 2
1. Initiatieven en ontwikkelingen op het gebied van de stadsgeschiedenis Dit soort overwegingen en uitgangspunten brachten het CDA in 2001 ertoe om bij de begrotingsbehandeling 2002 een motie in te dienen waarin het College van B&W werd verzocht te bevorderen dat de scholen voor primair en voortgezet onderwijs in de gelegenheid worden gesteld aandacht te geven aan de geschiedenis van Den Haag en haar cultureel erfgoed middels het ontwikkelen van ondersteunend lesmateriaal. Deze motie, inmiddels bekend als de motie-stadsgeschiedenis, kreeg brede ondersteuning. Het college gaf aan de motie te willen uitvoeren en hierover regelmatig te rapporteren. Daarop is de motie ingetrokken. Intussen beschikken wij over een tweetal rapportages van wethouder Pierre Heijnen over deze materie (zie zijn brieven van 6 juni 2003 en 21 september 2004 aan de voorzitter van de commissie OSCI). In zijn eerste brief stelt de wethouder dat er tot 2002 veel materiaal op het terrein van de stadsgeschiedenis voorhanden was dat goed bruikbaar was voor lessen voor primair en voortgezet onderwijs. Het probleem was dat het materiaal in het algemeen te versnipperd en te weinig toegankelijk was. De politiek-bestuurlijke aandacht voor de stadsgeschiedenis heeft volgens Heijnen er zeker toe heeft bijgedragen dat een aantal Haagse instellingen nog gerichter hiermee omgaan. Het accent ligt hierbij vooral op Haagse historie van de 19 e en 20 e eeuw. Volgens hem is er inmiddels ook sprake van meer samenwerking tussen Haagse instellingen. Dit komt tot uitdrukking in expliciete activiteiten en projecten. Tevens refereert hij aan verbetering van de toegankelijkheid van historisch en cultureel materiaal door plaatsing ervan op internetsites. Illustratief voor deze ontwikkelingen zijn volgens hem de activiteiten van onder meer Haags Centrum voor Onderwijs begeleiding, Haags gemeentearchief, Openbare Bibliotheek, Informatiecentrum, het vroegere Volksbuurtmuseum (Zcala), Museum Scheveningen, Vereniging Die Haeghe, Berichten uit de vorige eeuw en Haagse Historie. Ook verwijst de wethouder naar enkele voorbeelden van nieuwe onderwijsprojecten en de aandacht die er aan Den Haag en haar ontwikkeling wordt besteed bij de inburgering van nieuwkomers. In zijn brief van 21 september 2004 kondigde Heijnen een nieuw project van het HCO aan met als inhoud de geschiedenis van Den Haag en Nederland, de Tweede Wereldoorlog en de geschiedenis van migranten in verleden en heden. Het CDA Den Haag voegt aan deze overigens niet-limitatieve opsomming nog de volgende organisaties toe: de Vereniging Vrienden van Den Haag, Stichting Haags Industrieel Erfgoed, Haags Openbaar Vervoer Museum, Stichting de Ooievaart en de historische website van Chris Schram op Residentie.net. In december 2003 werd een straat-, buurt- en stadspublicatiefonds in het leven geroepen als gevolg van een initiatiefvoorstel van het raadslid Marieke Bolle. Het fonds heeft een jaarlijks budget van 25.000 euro en heeft vooralsnog een experimentele status van twee jaar (2004 en 2005). Volgens recente informatie zijn in 2004 zes publicaties op straat- en wijkniveau gefinancierd voor een totaal bedrag van 18.631 euro (zie de brief van wethouder Else L. van Dijk-Staats aan de voorzitter van de commissie OSCI van 24 januari 2005). Initiatiefvoorstel Dag van de Stadsgeschiedenis 3
2. Voorstel instelling Dag van de Stadsgeschiedenis De fractie van het CDA is van oordeel dat de mogelijkheden die de stadsgeschiedenis biedt met het bovenstaande niet zijn uitgeput. Zij wil een stap verder gaan en roept het college op om over te gaan tot de instelling van een jaarlijkse Dag van de Stadsgeschiedenis. Het doel van deze jaarlijkse manifestatie moet zijn: alle groepen Hagenaars op een plezierige, ongedwongen maar indringende manier in aanraking brengen met de geschiedenis van de stad Den Haag en wel zódanig dat er op den duur sprake zal zijn van een duurzame belangstelling onder brede lagen van de bevolking voor de historie en het cultureel erfgoed van hún stad. In nauw overleg met genoemde Haagse instanties, instellingen en personen moet worden bepaald langs welke wegen het doel van de Dag van de Stadsgeschiedenis kan worden bereikt. Hun medewerking en actieve betrokkenheid bij de implementatie is van groot belang. In het kader van deze verkenning kan tevens worden onderzocht hoe in Haags perspectief en met Den Haag als uitgangspunt - aansluiting kan worden gevonden bij activiteiten in het kader van landelijke initiatieven als de Week van de geschiedenis en Monumentendag. Vooruitlopend op de resultaten van dit overleg kan worden gedacht aan laagdrempelige, toegankelijke en stadsbrede activiteiten op gebieden als kunst (bijvoorbeeld aandacht voor oude muziek en muziekinstrumenten, schilderkunst, toneel), historische (industriële) architectuur, oude vormen van sport spel en recreatie, huisvesting, voeding, kleding en zeden en gewoonten in het algemeen. Een belangrijk thema kan tevens zijn migranten en migratiestromen door de tijden heen. Het geheel kan worden ondersteund door debatten, lezingen, tentoonstellingen, museumbezoek, presentaties, televisie-uitzendingen en historische stadswandelingen. Initiatiefvoorstel Dag van de Stadsgeschiedenis 4
3. Financiën en organisatie De stadsbevolking moet in staat gesteld worden in groten getale deel te nemen te nemen aan de activiteiten en dit, indien mogelijk, zonder financiële drempels. Het college werkt - met inachtneming van dit uitgangspunt én op basis van de uitkomsten van het overleg met het veld inzake de invulling van de dag - de financiële consequenties uit en presenteert deze in een notitie vóór het zomerreces van 2005 opdat zo spoedig mogelijk verdere besluitvorming kan plaatsvinden. Daarbij dient tevens melding te worden gemaakt van het organisatorisch kader van de dag. Initiatiefvoorstel Dag van de Stadsgeschiedenis 5
Dictum De raad van de gemeente Den Haag, gezien het initiatiefvoorstel Dag van de Stadsgeschiedenis van het CDA raadslid Jozef Siwpersad; Besluit: I. In te stellen een jaarlijkse Dag van de stadsgeschiedenis. II. Het college te verzoeken in overleg te treden met de hierboven in het voorstel genoemde en eventueel andere instellingen en organisaties om, met inachtneming van het doel van de dag, een geschikte dag te zoeken en te bepalen welke activiteiten en manifestaties in aanmerking komen ter invulling van deze dag. III. Het college voorts te verzoeken vóór het zomerreces 2005 in een notitie het organisatorisch kader aan te geven, de financiële consequenties nader uit te werken, dit ten laste van het overschot op de jaarrekening 2004, en een voorstel te doen ter structurele dekking van de uitgaven, dit met inachtneming van het uitgangspunt dat Hagenaars in groten getale en, indien mogelijk, kosteloos kunnen deelnemen aan de activiteiten. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van xx xx xxxx. De griffier, De voorzitter, Initiatiefvoorstel Dag van de Stadsgeschiedenis 6