Een kasteel in de buurt bezoeken Als leerkracht heb je hier een begeleidende en sturende rol. Het is afhankelijk of jij als leerkracht de kinderen meeneemt en dingen aan ze verteld of dat er bijvoorbeeld iemand is die er heel veel van weet en die alles verteld. Als je zelf alles moet vertellen, heb je vooral een sturende rol. Als iemand anders alles verteld, heb je meer een begeleidende rol, je zult de kinderen bij elkaar moeten houden en ervoor zorgen dat ze zich gedragen. Maar ook dat ze zich meer verdiepen en vragen zullen stellen aan degene die alles verteld. Tule SLO Kerndoel 51: De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren Kerndoel 52: De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken. Kerndoel 53: De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis. Een kasteel in de Middeleeuwen o Het bouwen van een kasteel o Wonen in een kasteel o Jacht en toernooien Emotioneel vrij, als een leerling dit niet is, een kind moet gemoedsrust hebben. Maar emotioneel vrij zijn heeft ook te maken met hun welbevinden en betrokkenheid. Als een kind niet emotioneel vrij is, is het lastig om betrokken te zijn bij het bezoek aan het kasteel.
Actief zijn en initiatieven tonen: Deelnemen, vragen stellen over dingen die met het kasteel te maken hebben. Communiceren en taal: Vragen stellen, praten met elkaar over het kasteel. Dingen te weten willen komen. Verkennen van de wereld: Dingen leren over kastelen. Hoe worden ze nu gebruikt en hoe werden ze vroeger gebruikt. Onderzoeken, redeneren en probleem oplossen: Onderzoek willen doen naar hoe kastelen zijn. Hoe ze nu gebruikt worden en hoe ze vroeger gebruikt worden. Motorische vaardigheden: Dingen voelen, dingen doen die er vroeger gedaan zijn en die nu gedaan worden. Waarnemen en ordenen: Goed kijken, luisteren, ruiken hoe alles eruit ziet bij een kasteel. Sociale vaardigheden: Je gedragen binnen een groep. Je gaat als groep op bezoek bij een kasteel en je zult je moeten gedragen. Andere kinderen mogen niet de dupe worden van jou gedrag, als jij bijvoorbeeld heel vervelend doet, zal het uitstapje afgebroken worden. Omgaan met gereedschappen en technieken: Dingen die te maken hebben met het kasteel zien, voelen en ruiken. Hier moet je wel goed mee om gaan, want het is niet van jou. Verschillende ruimtes in een kasteel bekijken Ook hier geldt dat de leerkracht een sturende of begeleidende rol kan hebben. Als je als leerkracht zelf de leerlingen rondleidt in het kasteel heb je vooral een sturende rol, je verteld de kinderen van alles over het kasteel, je motiveert de kinderen om zelf dingen te bekijken en hier vervolgens vragen over te stellen. Maar als er iemand is die de kinderen rondleidt, heb jij vooral een begeleidende rol, je zorgt dat de kinderen bij elkaar blijven en zich gedragen, wel kun je proberen de kinderen te motiveren om vragen te stellen. Kerndoel 47: De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Groep 1/2: inrichting van het eigen huis: o verschillende ruimtes en hun functie o voorzieningen (keuken, badkamer, wc.) o vorm en bouwmaterialen
o verschillen met vroeger Emotioneel vrij, als een leerling dit niet is, een kind moet gemoedsrust hebben. Maar emotioneel vrij zijn heeft ook te maken met hun welbevinden en betrokkenheid. Als een kind niet emotioneel vrij is, is het lastig om betrokken te zijn bij het bezoek aan het kasteel. Actief zijn en initiatieven tonen: Deelnemen, vragen stellen over dingen die met het kasteel te maken hebben. Goed kijken in alle kamers van het kasteel en hier vragen over stellen, hoe was het vroeger en hoe wordt het nu gebruikt. Communiceren en taal: Vragen stellen, praten met elkaar over het kasteel. Dingen te weten willen komen. Verkennen van de wereld: Dingen leren over kastelen. Hoe worden ze nu gebruikt en hoe werden ze vroeger gebruikt. Onderzoeken, redeneren en probleem oplossen: Onderzoek willen doen naar hoe kastelen zijn. Hoe ze nu gebruikt worden en hoe ze vroeger gebruikt worden. Motorische vaardigheden: Dingen voelen, dingen doen die er vroeger gedaan zijn en die er nu gedaan worden. Waarnemen en ordenen: Goed kijken, luisteren, ruiken hoe alles eruit ziet bij een kasteel. Sociale vaardigheden: Je gedragen binnen een groep. Je gaat als groep op bezoek bij een kasteel en je zult je moeten gedragen. Andere kinderen mogen niet de dupe worden van jou gedrag, als jij bijvoorbeeld heel vervelend doet, zal het uitstapje afgebroken worden. Omgaan met gereedschappen en technieken: Dingen die te maken hebben met het kasteel zien, voelen en ruiken. Hier moet je wel goed mee om gaan, want het is niet van jou. Vroeger en nu vergelijken, plaatjes van vroeger en nu Als leerkracht heb je een sturende rol bij deze kernactiviteit, je stelt de leerlingen vragen, zodat ze inzicht krijgen in de kastelen van vroeger en nu. Je zorgt dat leerlingen na gaan denken en zich dingen af gaan vragen.
Kerndoel 51: De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren Emotioneel vrij, dit is heel belangrijk, als leerlingen niet emotioneel vrij zijn, zullen ze minder betrokken zijn bij de activiteiten die je als leerkracht doet. Actief zijn en initiatieven tonen: Actief meedoen met de activiteit, antwoorden durven geven en vragen durven stellen. Communiceren en taal: Er zal een gesprek gevoerd worden over de kastelen van nu en vroeger. Hierbij moeten de kinderen communiceren met de leerkracht en met elkaar, daar moeten ze dus taal bij gebruiken. Samen spelen en samen werken: Elkaar de ruimte geven om dingen te zeggen, niet door elkaar heen praten. Maar ook leren van elkaar, luisteren naar elkaar en eventueel reageren op elkaar. Verkennen van de wereld: Dingen leren over kastelen. Hoe worden ze nu gebruikt en hoe werden ze vroeger gebruikt. Uiten en vormgeven: Dingen kunnen vertellen over kastelen, maar ook dingen vragen en eventueel dingen die je zelf meegemaakt hebt met betrekking tot kastelen vertellen en daarbij zo een heldere uitleg geven dat andere kinderen het ook voor zich zien. Waarnemen en ordenen: Dingen zien over de kastelen, maar ook de plaatjes ordenen, welke horen bij vroeger en welke bij nu. Sociale vaardigheden: Je gedragen tijdens een kringactiviteit, je houden aan afspraken en regels. Plaatjes van vroeger, kinderen zien hoe het vroeger was
Als leerkracht heb je een sturende rol bij deze kernactiviteit, je stelt de leerlingen vragen, zodat ze inzicht krijgen in de kastelen van vroeger en nu. Je zorgt dat leerlingen na gaan denken en zich dingen af gaan vragen. Kerndoel 51: De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren Emotioneel vrij, dit is heel belangrijk, als leerlingen niet emotioneel vrij zijn, zullen ze minder betrokken zijn bij de activiteiten die je als leerkracht doet. Actief zijn en initiatieven tonen: Actief meedoen met de activiteit, antwoorden durven geven en vragen durven stellen. Communiceren en taal: Er zal een gesprek gevoerd worden over de kastelen van vroeger. Hierbij moeten de kinderen communiceren met de leerkracht en met elkaar, daar moeten ze dus taal bij gebruiken. Samen spelen en samen werken: Elkaar de ruimte geven om dingen te zeggen, niet door elkaar heen praten. Maar ook leren van elkaar, luisteren naar elkaar en eventueel reageren op elkaar. Verkennen van de wereld: Dingen leren over kastelen. Hoe werden ze vroeger gebruikt. Uiten en vormgeven: Dingen kunnen vertellen over kastelen, maar ook dingen vragen en eventueel dingen die je zelf meegemaakt hebt met betrekking tot kastelen vertellen en daarbij zo een heldere uitleg geven dat andere kinderen het ook voor zich zien. Waarnemen en ordenen: Dingen leren over kastelen, hoe zagen ze er vroeger uit? Hoe werden ze vroeger gebruikt? Sociale vaardigheden: Je gedragen tijdens een kringactiviteit, je houden aan afspraken en regels.
Twee plaatjes van kastelen van vroeger, verschillen bekijken Als leerkracht heb je een sturende rol bij deze kernactiviteit, je stelt de leerlingen vragen, zodat ze inzicht krijgen in de kastelen van vroeger en nu. Je zorgt dat leerlingen na gaan denken en zich dingen af gaan vragen. Kerndoel 51: De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren Emotioneel vrij, dit is heel belangrijk, als leerlingen niet emotioneel vrij zijn, zullen ze minder betrokken zijn bij de activiteiten die je als leerkracht doet. Actief zijn en initiatieven tonen: Actief meedoen met de activiteit, antwoorden durven geven en vragen durven stellen. Communiceren en taal: Er zal een gesprek gevoerd worden over de kastelen van vroeger. Hierbij moeten de kinderen communiceren met de leerkracht en met elkaar, daar moeten ze dus taal bij gebruiken. Samen spelen en samen werken: Elkaar de ruimte geven om dingen te zeggen, niet door elkaar heen praten. Maar ook leren van elkaar, luisteren naar elkaar en eventueel reageren op elkaar. Verkennen van de wereld: Dingen leren over kastelen. Hoe werden ze vroeger gebruikt. Uiten en vormgeven: Dingen kunnen vertellen over kastelen, maar ook dingen vragen en eventueel dingen die je zelf meegemaakt hebt met betrekking tot kastelen vertellen en daarbij zo een heldere uitleg geven dat andere kinderen het ook voor zich zien. Waarnemen en ordenen: Dingen leren over kastelen, hoe zagen ze er vroeger uit? Hoe werden ze vroeger gebruikt?
Woorden en begrippen: Woordenschat met betrekking tot ridders en kastelen uitbreiden. Sociale vaardigheden: Je gedragen tijdens een kringactiviteit, je houden aan afspraken en regels.