Een toegankelijk jeugdwerkbeleidsplan

Vergelijkbare documenten
voor toegankelijk jeugdwerk

Participatie van kinderen uit kwetsbare gezinnen in een samenwerking tussen de sportdienst en sociale partners. Houthalen-Helchteren

BUDGETGROEP BIZ OOST-VLAANDEREN


Jeugdopbouwwerk 2.0. Een schets van de ontwikkelde praktijk Bart Neirynck, Robert Crivit. Antwerpen, 14 mei 2013

Over de KLJ-leden. Nota s Hoofdanimator - Over de KLJ-leden - 1 -

Dorpsstraat 91 B-9980 SINT-LAUREINS Tel. (09) Fax (09)

JEUGDWERK VOOR ALLEN. Zelf aan de slag. in maatschappelijk kwetsbare situaties. Met kinderen en jongeren

JONGERENWERKING VORSELAAR

Nota Strategische Meerjarenplannen Jeugd

De provincie Vlaams-Brabant je jeugdbeleid!

Aanvraag voor erkenning van Schotense jeugdbewegingen, jeugdhuizen en amateuristische kunstbeoefening voor jongeren ('18-'19)

Cliëntenperspectief op de compensatieplicht

Flyer Intervisie. Intervisie is vooral taakgericht en resultaatgericht werken met collega s ter optimalisering van de werkzaamheden van alledag.

Functieomschrijving: Jeugddienst: consulent. Functieomschrijving: consulent

Vertrek van je eigen brede kijk op jeugd en jeugdbeleid

Stadsvernieuwingsproject Ledeberg leeft

Toegankelijkheid huurdersbonden volgens verenigingen waar armen het woord nemen mei 2015

Naam van het voorbeeld en school/oudervereniging. Korte beschrijving van het voorbeeld

Aanvraag voor erkenning van Schotense jeugdbewegingen, jeugdhuizen en amateuristische kunstbeoefening voor jongeren ('16-'17)

HET LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG

Toolkit Cliëntenparticipatie Zorg en Welzijn

Functiebeschrijving. De dienst jeugd staat in voor het beleidsvoorbereidend en - uitvoerend werk inzake jeugd.

DISCO : Algemene handleiding

Zelfevaluatie-instrument voor vrijwilligerswerk

Vrijetijd wordt emancipatorische (s)t(r)ijd:

Draaiboek voor het uitwerken van activiteiten 1

Lokaal loket kinderopvang en kwetsbare gezinnen

Verslag Praktijktafel Oh nee, vakantie : Samenwerking met onderwijs in Gent Praktijktafel 31 maart 2017

Inleiding. Ons aanbod. Inhoudsopgave

Schoolcode voor Mol. Elk kind heeft recht op onderwijs. Ondanks de vele inspanningen blijft de kloof tussen de school en kansarme gezinnen groot.

SAMENSPRAAK Perspectieven in het omgaan met verontrusting en maatschappelijke noodzaak

Agenda. 1. Verwelkoming 2. Kennismaking 3. Huis van het kind - Toelichting 4. Ronde tafel met kernvragen 5. Cirkels 6. Slot

FUNCTIEPROFIEL. Functie: Zorgcoördinator. A. Functiebeschrijving. 1. Doel van de functie

Met RURANT aan tafel Gepubliceerd op Stadslab2050 ( Met RURANT aan tafel. Page 1 of 6

27 tem 29 april We starten vrijdag tussen 18u30 en 19u30 en ronden zondag om 16u af. Jeugdheem abdij Affligem - Abdijstraat 6, 1790 Affligem

SUBSIDIEREGLEMENT WERKINGSSUBSIDIES JEUGDVERENIGING

Zo kijkt VVJ naar participatie 1

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Handleiding bij het opstellen van een Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)

In deze brochure beschrijven we wat video-hometraining inhoudt en welke gezinnen hiervoor in aanmerking komen.

Beleidsplan. Beleidsplan. Vastgesteld: 26 april Reformatorische Vereniging van Ongewild Kinderloze Echtparen Pagina 1 van 5

SUBSIDIEREGLEMENT BETREFFENDE PARTICIPATIE EN SOCIALE ACTIVERING

Wie wil in de OR? In dit whitepaper geeft MZ Services je tips en uitleg bij het werven van kandidaten voor de OR.

Vraag nr. 403 van 8 maart 2013 van MARIJKE DILLEN

Functiekaart. Werkt onder leiding van en rapporteert aan jeugdconsulent (Vrije tijd - Jeugd)

Aan de slag rond de sociale functie op het lokaal overleg kinderopvang Christine Faure Kind en Gezin Barbara Devos Vlaams Welzijnsverbond Ilse

Gemeenten leggen de rode loper uit voor kwetsbare jongeren richting school en werk

Beleidsplan legislatuur

Naam van de schoolexterne interventie: Lange Time Out Halle, Groep Intro

SENIORENBELEID te VORSELAAR

Ouderen aan zet of (te) kwetsbaar? Nele Spruytte & Iris De Coster

VR DOC.1230/1TER

tijd voor geletterdheid

Heeft het jeugdwerk een rol te spelen in de ongeorganiseerde vrijetijdsbesteding van kinderen en jongeren?

1. Is er al onderzoek gebeurd naar het percentage jongeren van vreemde origine in de Vlaamse jeugdbewegingen?

Jakkedoe Preventiedienst Stad Menen

1.STATUTEN JEUGDRAAD WICHELEN

Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus

Kwaliteitsinstrument. Til je afdeling naar een hoger niveau. Het kwaliteitsinstrument in het kort. Doel van het instrument. Inhoud van het instrument

Achtergrondinformatie. Man 2.0. Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen

7.1.3 Jaarplan schooljaar :

ID-kaart voor de gewesten

Reflectie-opdrachten

Vind je netwerk opnieuw uit

Onderwerp: Inhoudelijk verslag betreffende project migranten vrouwen emancipatie st.kizilpar 2018 (kenmerk ) ( ABBA/VL/7979)

Vrijwilligersverenigingen

A2. INTEGRITEITSCODE (> preventie - > sanctionering)

overleggroep gezondheid; agendapunt samenwerking CGG s en verenigingen 02 februari 2010

Beleidregels Sociaal Cultureel Werk 2005 (en verder)

14. Over de evaluatie van de werking van de ouderenadviesraad

Sportdienst in samenwerking met scholen. Genk

Lekker, gezond en betaalbaar koken

OPVANG JEUGDWERK? WAT? 16/12/2011

Opleidingsprogramma De Wmo-professional

SUBSIDIES [ SUBSIDIES. Inhoudstafel. Berk vzw vraagt een subsidie aan. Hoe formuleert ze de doelstellingen van het project?

APQ-vragenlijst 30 januari Daan Demo

Perceptiebeïnvloeding op doelgroepenniveau: stappenplan (7E)

Werkplan 2018 Regio 9

Scholenveldloop. 2. Welke loop wordt er georganiseerd? (Klassiek, urban trails, ) 4. Veldloop in combinatie met andere sportactiviteiten?

Drempels verlagen bij inschrijvingen. 8 maart 2018 Vormingstweedaagse VVJ

Brugfiguur flankerend onderwijs FUNCTIEBESCHRIJVING

GTB afdeling Limburg Welzijnscampus 23 bus Genk (Tel) 089/

Bijzondere projectsubsidies socio-culturele projecten

Naam vereniging: Adres vereniging: Rekeningnummer vereniging: - - A. Aantal leden + leiding (1 punt / 3 leden of leiding met max.

VEEL GESTELDE VRAGEN MBT OPROEP KOALA

Inge Test

Gemeente Bornem Koepelreglement voor toelagen aan jeugdwerkinitiatieven Geldend vanaf 14 september 2010.

3. Bouwsteen 3: Evalueren en bijsturen van de persoonlijke leerkrachtstijl

WERVINGSPLAN EN MIDDELEN

Stedelijk reglement betreffende de erkenning als jeugdwerkinitiatief

Kortom: Een schaatsvereniging is er dóór leden en vóór leden. De vereniging is intern gericht, waarbij de leden bepalen wat er gebeurt.

DRAAIBOEK. organisatie clubfootfestival

Gemeentelijk subsidiereglement jeugdwerk in Maasmechelen

ECTS-fiche. Graduaat Sociaal-cultureel werk

Aanvraag van subsidies voor projecten toegankelijkheid sport en jeugdwerk voor kinderen in armoede

Projectplan kerkplanting

Het erkenningsbesluit sociale huisvesting: stimulans voor bewonersparticipatie

CANO. Centrum Actieve Netwerkontwikkeling en Omgevingsondersteuning. Cano-centrum Neerhof. Jongeren

Transcriptie:

CMGJ - Centrum voor Maatschappelijke Gelijkheid en Jeugdwelzijn Europalaan 62 3600 Genk 089/ 24 76 93 www.cmgj.be Een toegankelijk jeugdwerkbeleidsplan Ondersteunend document voor de opmaak van het JWBP voor het hoofdstuk toegankelijkheid.

2

Een toegankelijk jeugdwerkbeleidsplan: Waarom werken aan een toegankelijk jeugdwerkbeleidsplan? In het jeugdwerkbeleidsplan handelt één van de hoofdstukken over toegankelijkheid. In Vlaanderen zijn er 41 gemeenten die voor dit onderdeel extra budgetten krijgen voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. In dit document willen we een aantal aandachtspunten formuleren om geïnteresseerde gemeenten te ondersteunen. Ter ondersteuning van jeugdraadsleden, jeugddiensten en beleidsactoren zetten we een aantal vragen en mogelijke invalshoeken op een rij. We richten ons naar volgende activiteiten: Eigen aanbod van de gemeente: - Grabbelpas en SWAP pas; - Speelpleinwerking; - Doelgroepspecifieke activiteiten; - Projectmiddelen. Autonoom aanbod: - Speelpleinwerking; - Doelgroepspecifieke activiteiten; - Jeugdbewegingen; - Jeugdhuizen. Voorbereiding: Voor je begint aan de invulling van het luik toegankelijkheid in het JWBP, verzamel je best objectieve gegevens over de maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren in je gemeente. In deze fase ga je na waar de kinderen en jongeren in je gemeente wonen, waar ze naar school gaan en welk statuut ze hebben. Vervolgens ga je op zoek naar subjectieve gegevens. Deze kunnen aangeleverd worden door bewoners en alle betrokken actoren. Uiteindelijk kan je onderzoeken op welke manier kinderen en jongeren op dit moment hun vrije tijd invullen. Je kan al deze gegevens visueel maken a.d.h.v. een stratenplan waarop je een aantal gegevens aanduidt zoals wijken, speelpleintjes, bewonersaantallen Zie ook draaiboek: inleiding punt 4.2 en 4.2.1. bronnenkaart 1: 1.1,1.2, 1.3, 1.3.1, 1.3.2 en vooral de vragenlijst van 1.3.2.1 Cijfermateriaal: De cijfergegevens die je tijdens deze fase verzamelt, zijn zeer persoonlijke gegevens waarmee je op een discrete manier moet omgaan. 3

Objectieve gegevens: - Hoeveel kinderen en jongeren tussen de 5 en de 25 jaar wonen er in de gemeente? - Zijn er sociale woonwijken in je gemeente? - Hoeveel kinderen en jongeren wonen er in deze wijken? - Welke nationaliteit hebben deze kinderen en jongeren? Zijn zij van allochtone afkomst? - Hoeveel gezinnen krijgen een uitkering van het OCMW en hoeveel kinderen en jongeren zijn er in deze gezinnen? Waar wonen deze gezinnen? - Hoeveel kinderen en jongeren gaan er naar het buitengewoon onderwijs of volgen een beroepsopleiding? - Zijn er kinderen of jongeren door de jeugdrechtbank geplaatst? - Wonen er vluchtelingen of asielzoekers in je gemeente? Zijn hier kinderen bij? - Is er een woonwagenkamp in je gemeente? Hoeveel kinderen wonen hier? Subjectieve gegevens: - Wat zijn de signalen van de politie? Krijgen zij soms klachten binnen van bepaalde wijken of plaatsen? - Zijn er rondhangende jongeren in je gemeente? Wat is de leeftijd van deze jongeren? - Hoe praat de bevolking over de sociale woonwijken, het woonwagenpark? - Hoe praat de bevolking over allochtonen? - Zijn kinderen en jongeren tevreden over het bestaande aanbod? Welke kinderen wel, welke kinderen niet en over welk aanbod gaat dat dan? Bij het verzamelen van deze gegevens moet je er rekening mee houden dat niet alle kinderen die je op deze manier in kaart brengt maatschappelijk kwetsbaar zijn. Natuurlijk zijn er kinderen en jongeren van allochtone afkomst die niet maatschappelijk kwetsbaar zijn of het wil niet zeggen dat als je in een sociale wijk woont, je ook zelf maatschappelijk kwetsbaar bent. Invulling van de vrije tijd: Eenmaal als je weet over welke doelgroep je in jouw gemeente praat, is het goed na te gaan wat deze kinderen en jongeren doen in hun vrije tijd. Het gaat hier enkel en alleen over het verzamelen van cijfers. Het zoeken naar oorzaken en oplossingen komt in een volgende fase. Ook deze gegevens kan je op je stratenplan aanduiden. Zet het volledige jeugdaanbod op een rij en bekijk volgende vragen per aanbod: - Hoeveel aangesloten leden hebben de verenigingen? Hoeveel maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren komen naar deze verenigingen? - Waar liggen deze verenigingen? - Welke activiteiten organiseren deze verenigingen? - Van waaruit krijgen deze verenigingen ondersteuning? - Wat doen deze verenigingen om maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren te bereiken? - Zijn er in de begeleidingsploeg jongeren uit de wijken? - Hebben de verenigingen specifieke vragen naar de doelgroep maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren? - Hebben de verenigingen kennis over de doelgroep maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren? 4

Analyse: Als je een overzicht hebt van deze vragen bespreek je met je jeugdraad, jeugddienst en beleid wat je hieruit kan afleiden. Heb hierbij aandacht voor: blinde vlekken, meervoudig gegeven signalen, bereikbaarheid van initiatieven, Bijkomende vragen: - Wat doen de maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren uit onze gemeente in hun vrije tijd? - Weten wij welke behoeften deze kinderen en jongeren hebben? - Weten we of het aanbod van de gemeente voldoende bekend is bij maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren? - Is er een doelgroepspecifieke werking in de gemeente? Waar bevindt zich deze werking? Hoeveel en welke kinderen en jongeren komen hier naar toe? Heeft deze werking vragen voor de gemeente? Waarop inzetten: Eenmaal als je weet hoe je gemeente eruit ziet, waar de blinde vlekken zijn en wat de gemeente aanbiedt, kan je nagaan wat je in je JWBP goed vindt voor de doelgroep maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren en wat er kan verbeteren. Deze fase is vaak de moeilijkste fase. Als je merkt dat je hierin vast loopt kan je op zoek gaan naar ervaringsdeskundigen uit je gemeente en hen mee rond de tafel vragen. Er zijn ook externe professionele organisaties die je hierin kunnen ondersteunen. Zie bronnenkaart 8. Een extra vorming over de doelgroep biedt vaak ook goede insteken om deze fase uit te werken. Zie draaiboek 3.3.1 en 3.3.2. Werkwijze: Ga per jeugdwerkinitiatief na wat je goed vindt en wat niet. Formuleer van hieruit je doelstellingen. Zie draaiboek 4.2.2 Wij zetten per jeugdwerkinitiatief enkele concrete voorbeelden op een rij. Dit zijn mogelijke insteken die je kunt overnemen in je JWBP en die je in een actiefase kan uitvoeren. De wijze waarop je acties kan plannen zijn uiteraard afhankelijk van het feit of je ze zelf als jeugddienst uitvoert. Indien de speelpleinwerking onder eigen beheer valt, dan kan je rechtstreeks acties opzetten. Indien het een autonome organisatie is, dan moet je acties zo opzetten dat ze de autonome organisatie stimuleren om hun toegankelijkhied te vergroten. We overlopen een aantal werkvormen waarbij we dit onderscheid proberen te maken. Omdat acties vaak vertaalbaar zijn over de werkvormen heen kiezen we per werkvorm telkens één van beide situaties. 5

Gemeentelijke Speelpleinwerking: Bereik en ligging van de speelpleinwerking: - Wat vinden jullie van het bereik? - Bereikt de werking alle kinderen en jongeren? - Komen er kinderen uit de bijzondere wijken naar de speelpleinwerking? - Wat vinden jullie van de ligging van de speelpleinwerking? - Is deze voor iedereen toegankelijk? Kinderen en jongeren uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen zijn vaak minder mobiel. Gemeenten die beschikken over een bus kunnen de kinderen in de wijken gaan ophalen. Zie ook draaiboek bronnenkaart 5.3 Een andere manier van werken is het mobieler maken van je speelpleinwerking. Hier bedoelen wij mee dat je ervoor kan kiezen je speelpleinwerking niet vanuit één punt te organiseren maar uit te kijken naar verschillende plaatsen. Het voordeel hiervan is dat je werking naar de kinderen zelf gaat en het voor hen makkelijker is deel te nemen. Dit kan zowel parallel lopen als door middel van een doorschuifsysteem. Bijvoorbeeld 2 weken in wijk X, de 2 volgende weken in wijk Y enz De monitoren: - Hoe draait je monitorenploeg? - Hebben zij voldoende kennis over de doelgroep maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren? - Hebben zij vragen over deze doelgroep? - Wat is de houding van de monitoren t.o.v maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren? - Wat is de houding van monitoren t.o.v. van moeilijker gedrag? - Hoe gemotiveerd zijn onze monitoren? 1. Vorming: Als je merkt dat het je monitorenploeg aan voldoende basiskennis en vaardigheden ontbreekt, kan je een aantal thematische vormingen organiseren. - Thematische vorming over maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren; - Vorming over stopzetten van storend gedrag; - Vorming over onthaalbeleid; - Vorming over groepsdynamica; - Vorming over begeleidingshouding. 2. Intervisie: De methodiek van intervisie hanteren we om specifieke situaties die zich op het terrein hebben voorgedaan te bespreken en te evalueren. Dit kan op regelmatige basis opgezet worden. 3. Werving van monitoren uit aandachtswijken: Uit ervaring weten we dat de werving van monitoren uit aandachtswijken een positieve invloed heeft op de werking. Een goede en gepaste monitorenopleiding is hierbij een aandachtspunt. Als speelpleinwerking kan je via sportverenigingen, jongerenwerkingen, jeugdbewegingen of andere werkingen in je gemeente, op zoek gaan naar deze monitoren. 6

4. Persoonlijke houding: De persoonlijke houding en motivatie van monitoren is zeer belangrijk. Uit onderzoek weten we dat kinderen en jongeren eerst via de begeleiders binding maken met een organisatie. Hoe begeleiders hier mee omgaan is van cruciaal belang. Het is noodzakelijk hier als monitorenploeg bij stil te staan en eventueel afspraken rond te maken. Voor concrete tips kan je terecht bij de vorming begeleidingshouding of zie draaiboek bronnenkaart 5: 5.4. Werving: - Wat vinden jullie van het wervingsbeleid? - Kennen alle kinderen de speelpleinwerking? - Hebben de ouders voldoende kennis over de werking van een speelpleinwerking? - Hebben de monitoren contacten met de ouders? - Hoe communiceert de speelpleinwerking met de doelgroep? Vele ouders van maatschappelijk kwetsbare gezinnen hebben minder kennis over het jeugdwerk. Naar deze doelgroep toe moet er concreter en gerichter gewerkt worden voor het werven van kinderen. Persoonlijke contacten werken hier vaak het best. Omdat dit als monitor van een speelpleinwerking niet altijd evident is, kan je op zoek gaan naar vertrouwenspersonen die al in deze gezinnen op bezoek gaan zoals bv. de buurtwerker, de jongerenwerker, de maatschappelijk werker Zijn deze niet in je gemeente aanwezig, kan je aan de hand van een spelnamiddag aan werving doen in de buurten waar je geen of weinig kinderen bereikt. Voor aanvang van het spel zou er huis aan huis aangebeld kunnen worden om de kinderen uit te nodigen. Ook in het draaiboek staan er tal van tips die je kunt uitproberen. Zie hiervoor bronnenkaart 5: 5.1 Structuur van de werking: Voor extra inhoudelijke informatie zie bronnenkaart 3: 3.3.1 en 3.3.2 en bronnenkaart 4:4.1 Belangrijk bij het uitwerken van een actie rond de structuur is de kritische kijk van de mensen in de organisatie op de eigen organisatie. Een organisatie draait meestal al jaren op dezelfde patronen. Om succesvolle acties op te zetten naar maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren, is het belangrijk iets te durven veranderen. Hierbij is het belangrijk om met mogelijke weerstanden rekening te houden. Sommige dingen zullen lukken, anderen niet. Het is een evenwichtsoefening tussen de eigenheid van de organisatie en veranderingen ten voordele van maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. - BV. als de kostprijs te hoog is kan er bekeken worden of er op een discrete manier met speelcheques kan gewerkt worden. Zijn er elementen in je werking die belemmerend werken voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren? - Wat is de kostprijs van de activiteiten? - Welk materiaal hebben de kinderen en jongeren nodig om aan je activiteiten deel te nemen? Kan iedereen hieraan voldoen? - Hoe ziet de dagindeling eruit? Is deze haalbaar voor iedereen? - Zijn je activiteiten aangepast voor iedereen? - Wat is het imago van de speelpleinwerking? Welke invloed heeft dit op de werking? 7

8 BV. maak duidelijke afspraken met de ouders over begin- en einduur en wat er gebeurt als er een kind het speelplein verlaat. Zie draaiboek bronnenkaart 5: 5.2, 5.5 en 5.6.

Grabbelpas en SWAP-pas: Vele acties voor de grabbelpas en de SWAP-pas lijken op de acties voor de speelpleinwerking. Bereik van de grabbelpas en SWAP-pas: - Hoe groot is het bereik van de grabbelpas en de SWAP pas? - Welke kinderen nemen hieraan deel en wat zegt dat over je werking? - Is de plaats waar de activiteiten doorgaan toegankelijk voor iedereen? Kinderen en jongeren uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen zijn vaak minder mobiel. Gemeenten die beschikken over een bus kunnen de kinderen in de wijken gaan ophalen. Zie ook draaiboek bronnenkaart 5.3 Zoek naar activiteiten of locaties die in de aandachtswijken of in de buurt van de aandachtswijken liggen. Monitoren: - Hoe draait je monitorenploeg? - Hebben zij voldoende kennis over de doelgroep maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren? - Hebben zij vragen over deze doelgroep? - Wat is de houding van de monitoren t.o.v maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren? - Wat is de houding van monitoren t.o.v. van moeilijker gedrag? - Hoe gemotiveerd zijn onze monitoren? 1. Vorming: Als je merkt dat het je monitorenploeg aan voldoende basiskennis en vaardigheden ontbreekt, kan je een aantal thematische vormingen organiseren. - Thematische vorming over maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren; - Vorming over stopzetten van storend gedrag; - Vorming over onthaalbeleid; - Vorming over groepsdynamica; - Vorming over begeleidingshouding. Zeker als je monitoren jobstudenten zijn kan de jeugddienst vorming volgen in het takenpakket opnemen. 2. Intervisie: De methodiek van intervisie hanteren we om specifieke situaties die zich op het terrein hebben voorgedaan te bespreken en te evalueren. Dit kan op regelmatige basis opgezet worden. 3. Werving van monitoren uit aandachtswijken: Uit ervaring weten we dat de werving van monitoren uit aandachtswijken een positieve invloed heeft op de werking. Een goede en gepaste monitorenopleiding is hierbij een aandachtspunt. Als jeugddienst kan je via sportverenigingen, jongerenwerkingen, jeugdbewegingen of andere werkingen in je gemeente, op zoek gaan naar deze monitoren. 9

4. Persoonlijke houding: De persoonlijke houding en motivatie van monitoren is zeer belangrijk. Uit onderzoek weten we dat kinderen en jongeren eerst via de begeleiders binding maken met een organisatie. Hoe begeleiders hiermee omgaan is van cruciaal belang. Het is noodzakelijk hier als monitorenploeg te blijven stil staan en eventueel afspraken rond te maken. Voor concrete tips kan je terecht bij de vorming begeleidingshouding of zie draaiboek bronnenkaart 5: 5.4. Werving: - Kennen alle kinderen en jongeren de grabbelpas of de SWAP-pas? - Vinden de kinderen, jongeren en ouders de weg naar de jeugddienst om zich hiervoor in te schrijven? - Kennen alle ouders de grabbelpas of de SWAP-pas? - Welke acties worden ondernomen om de activiteiten bekend te maken? - Vindt de werving aansluiting bij maatschappelijk kwetsbare groepen? De grabbelpas is vaak een werking die verder van de doelgroep maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren staat dan een speelpleinwerking. Extra aandacht besteden aan werving is daarom noodzakelijk. Naar deze doelgroep toe moet er concreter en gerichter gewerkt worden voor het werven van kinderen. Persoonlijke contacten werken hier vaak het best. Huisbezoeken doen is de meest doeltreffende manier van werken. Omdat dit als monitor niet altijd evident is, kan je op zoek gaan naar vertrouwenspersonen die al in deze gezinnen op bezoek gaan zoals bv. de buurtwerker, de jongerenwerker, de maatschappelijk werker Zijn deze niet in je gemeente aanwezig, kan je aan de hand van een spelnamiddag aan werving doen in de buurten waar je geen of weinig kinderen bereikt. Voor aanvang van het spel zou er huis aan huis aangebeld kunnen worden om de kinderen uit te nodigen. Ook in het draaiboek staan er tal van tips die je kunt uitproberen. Zie hiervoor bronnenkaart 5: 5.1 Vele gemeenten werken met een inschrijvingsdag. Dit werkt als een drempel voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. In samenwerking met de monitoren, de buurtwerkers of jongerenwerkers kan er afgesproken worden dat zij de kinderen komen inschrijven. Of er kan voor gekozen worden dat er voor iedere activiteit enkele plaatsen worden vrij gehouden voor de specifieke doelgroepen. Structuur: - Vinden maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren aansluiting bij de activiteiten van de grabbelpas en de SWAP-pas? - Wat is de kostprijs van de activiteiten, is die voor iedereen betaalbaar? - Welk materiaal en middelen hebben de kinderen en jongeren nodig om deel te nemen aan deze activiteiten? - Hoe ziet de dagindeling eruit? Is deze haalbaar voor iedereen? - Wat is het imago van de grabbelpas en de SWAP-pas? De prijzen van grabbelpas en SWAP-pas liggen vaak hoger dan de speelpleinwerking. Met speelcheques kan hier een oplossing geboden worden. 10

Het imago van een grabbelpas of SWAP-pas kan bepalend zijn voor de deelname aan deze activiteit. Sta hierbij stil en zoek naar elementen die dit imago kunnen verbeteren bij kwetsbare kinderen en jongeren. 11

Jeugdbewegingen: Jeugdbewegingen zijn per definitie autonoom en vragen dus een andere werkwijze. Bereik en ligging van de jeugdbewegingen: - Wat vinden jullie van het aantal leden van de jeugdbewegingen? - Wat vinden jullie van het aantal aangesloten leden uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen? - Wat vinden jullie van de spreiding van de jeugdbewegingen? - Zijn de jeugdbewegingen bereikbaar voor de kinderen en jongeren? Monitoren: - Wat vinden jullie van het aantal leidingspersonen in de jeugdbewegingen? - Hoe draaien de leidingsploegen? - Hebben de leidingsploegen kennis over de doelgroep maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren? - Wat is hun houding t.o.v toegankelijkheid in de eigen werking? Willen de jeugdbewegingen werken aan toegankelijkheid? - Hebben de leidingsploegen vragen over deze doelgroep? - Wat is de houding van de leidingsploegen t.o.v. maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren? - Wat is de houding van de leidingsploegen t.o.v. kinderen en jongeren met moeilijk gedrag? Werving: - Wat vinden jullie van de werving die de jeugdbewegingen doen? - Is het aanbod van de jeugdbewegingen voldoende gekend in de gemeente? Structuur van de werking: - Zijn er elementen in de jeugdbewegingen die belemmerend werken naar toegankelijkheid toe? - Wat vinden jullie van de kostprijs? Als je op bovenstaande vragen geen volledige antwoorden weet, is het de overweging waard om een enquête te doen bij de verschillende jeugdbewegingen. Van hieruit kan je veel gerichter acties opzetten op maat van de vragen. Naar de acties toe kan je kiezen voor twee sporen. Of je maakt doelstellingen en acties voor alle jeugdbewegingen van je gemeente of je biedt individuele ondersteuning aan die jeugdbewegingen die dieper willen ingaan op toegankelijkheid. Het één kan ook uit het ander voortvloeien. 1. Vorming Voor alle leidingsploegen kan je een startdag organiseren waarop vorming wordt gegeven over het thema toegankelijkheid. Hieraan gekoppeld kan je een discussie opzetten over toegankelijkheid in de jeugdbewegingen. Dit kunnen aanzetten zijn waarrond de jeugdraad of of de jeugddienst doelstellingen formuleert. 12

2. Ondersteuning door externen: Aan jeugdbewegingen kan er ook rechtstreeks ondersteuning geboden worden in de vorm van thematische vormingen en trajectbegeleidingen. Tijdens de vormingen kunnen volgende elementen aan bod komen: - Thematische vorming over maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren; - Onthaalbeleid; - Wervingsbeleid; - Omgaan met als moeilijk ervaren gedrag; - Het opzetten van activiteiten of projecten. Tijdens een trajectbegeleiding kan er ondersteuning gegeven worden in de vorm van het formuleren van doelstellingen en het uitvoeren van acties. Voor organisaties die hierin kunnen ondersteunen kan je terecht in de bronnenkaart 8. Voor meer informatie over projectmatig werken kan je terecht in de bronnenkaart 7. 3. Subsidies De gemeente kan extra subsidies voorzien onder de vorm van een subsidiereglement. Op deze manier kunnen organisaties die extra inspanningen leveren op het vlak van toegankelijkheid bijkomende middelen krijgen. Bovendien kan er samengewerkt worden met het OCMW. Zij hebben een apart budget om cultuur en spel bij hun cliënteel te promoten. Een aantal gemeenten heeft op dit vlak al het initiatief genomen. 4. Werving: De gemeente kan een gezamenlijke bekendmakingsactie organiseren waarin de jeugdbewegingen worden voorgesteld. Deze manier van werven moet wel gepaard gaan met een individuele benadering van de doelgroep. Voor concrete acties voor individuele jeugdbewegingen kan je terecht in het extra document over de jeugdbewegingen. 13

Jeugdhuizen: Het laagdrempelige karakter van jeugdhuizen vinden wij heel erg belangrijk. Speciale aandacht voor werkende jongeren en jongeren uit het beroeps- en buitengewoon secundair onderwijs strekt ons inziens tot aanbeveling. Bereik en ligging van de jeugdhuizen: - Wat vinden jullie van het aantal leden van de jeugdhuizen? - Wat vinden jullie van het aantal aangesloten leden uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen? - Wat vinden jullie van de spreiding van de jeugdhuizen? - Hoeveel jongeren uit je jeugdhuis gaan naar het beroepsonderwijs? Kerngroep: - Wat vinden jullie van het aantal leden van de kerngroep? - Hoe draait de kerngroep? - Heeft de kerngroep kennis over de doelgroep maatschappelijk kwetsbare jongeren? - Wat is hun houding t.o.v toegankelijkheid in de eigen werking? Wil het jeugdhuis werken aan toegankelijkheid? - Heeft de kerngroep vragen over deze doelgroep? - Wat is de houding van de kerngroep t.o.v. maatschappelijk kwetsbare jongeren? - Wat is de houding van de leidingsploegen t.o.v. jongeren met moeilijk gedrag? Werving: - Wat vinden jullie van de werving van het jeugdhuis? - Is het aanbod van het jeugdhuis voldoende gekend in de gemeente? Structuur van de werking: - Zijn er elementen in het jeugdhuis die belemmerend werken naar toegankelijkheid toe? - Wat vinden jullie van de kostprijs? Als je op bovenstaande vragen geen volledige antwoorden weet, is het de overweging waard om een enquête te doen bij de jeugdhuizen. Van hieruit kan je veel gerichter acties opzetten op maat van de vragen. Naar de acties toe kan je kiezen voor twee sporen. Of je maakt doelstellingen en acties voor alle jeugdhuizen van je gemeente of je biedt individuele ondersteuning aan die jeugdhuizen die dieper willen ingaan op toegankelijkheid. Het één kan ook uit het ander voorvloeien. 1. Vorming Voor alle kernleden vorming organiseren over het thema toegankelijkheid. Hieraan gekoppeld kan je een discussie opzetten over toegankelijkheid in de jeugdhuizen. Dit kunnen aanzetten zijn waarrond de jeugdraad of de jeugddienst doelstellingen formuleert. 14

2. Ondersteuning door een externe organisatie: Aan jeugdhuizen kan er ook rechtstreeks ondersteuning geboden worden in de vorm van thematische vormingen en trajectbegeleiding. Tijdens de vormingen kunnen volgende elementen aanbod komen: - Thematische vorming over maatschappelijk kwetsbare jongeren; - Onthaalbeleid; - Wervingsbeleid; - Omgaan met als moeilijk ervaren gedrag; - Het opzetten van activiteiten en projecten. Tijdens een trajectbegeleiding kan er ondersteuning gegeven worden in de vorm van het formuleren van doelstellingen en het uitvoeren van acties. Voor organisaties die je hierin kunnen ondersteunen kan je terecht in de bronnenkaart 8 Voor meer informatie over projectmatig werken kan je terecht in de bronnenkaart 7. 3. Subsidies De gemeente kan extra subsidies voorzien voor die jeugdhuizen die willen werken aan toegankelijkheid. 4. Werving: De gemeenten kunnen jeugdhuizen stimuleren in bepaalde wijken of scholen te gaan werven. Een andere mogelijkheid is specifieke activiteiten opzetten naar de doelgroep maatschappelijk kwetsbare jongeren toe. Ook hier is een individuele aanpak de beste d.w.z. dat kernleden bepaalde groepen persoonlijk gaan uitnodigen. 15

Doelgroepspecifieke activiteiten: Doelgroepspecifieke activiteiten zijn activiteiten gericht op maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. Uit de analyse op pagina 1 en 2 kan je afleiden wat maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren doen in hun vrije tijd. Dit is de ideale basis om de blinde vlekken in je gemeente te detecteren. Op deze plaatsen waar er zo goed als geen aanbod is of waar de kinderen en jongeren niet bij het bestaande aanbod aansluiten, kan je werken met doelgroepspecifieke activiteiten. Als je na de analyse op p. 1 en 2 nog niet voldoende zicht hebt op de vrijetijdsbesteding, kun je huis aan huis enquêtes gaan doen. Voorbeelden hiervan vind je in het draaiboek. Doelgroepspecifieke activiteiten kunnen op drie manieren georganiseerd worden: 1. Door een autonome organisatie: Indien er een autonome organisatie actief is, is de kans heel groot dat de gemeente in kader van het JWBP hiervoor extra middelen krijgt. In het verleden was de gemeente enkel doorgeefluik, momenteel kan elke gemeente autonoom beslissen over deze extra middelen. Wij pleiten ervoor dat autonome organisaties een maximum aan ondersteuning krijgen zolang dit inhoudelijk verantwoord is. Het spreekt voor zich dat deze werkingen een eigen beleidsplan afleveren. Indien nodig kan het CMGJ (indien het een lidorganisatie is of een organisatie die lid wil worden) het overleg rond dit beleidsplan mee stofferen. 2. Door de gemeente: Er kunnen zich twee mogelijke situaties voordoen, ofwel heeft de gemeente al een doelgroepspecifiek aanbod, ofwel is de gemeente van plan dit op te starten. 2a. bestaande doelgroepspecifieke werking: Bereik: - Op welke doelgroepen richt de werking zich (kinderen, tieners, meisjes, jongeren)? - Wie wordt er uit de doelgroep bereikt? - Is de plaats waar de activiteiten doorgaan geschikt en bereikbaar? Indien er een matig of slecht bereik is, moet uit een analyse op basis van de voorgaande vragen blijken waar er knelpunten zijn. Inzetten op deze knelpunten is uiteraard belangrijk indien men het bereik wil verhogen. 16

Beroepskrachten: - Hebben de beroepskrachten het vereiste profiel? - Zijn ze voldoende opgeleid en gevormd? - Zijn ze voldoende gemotiveerd? - Krijgen ze voldoende ondersteuning? - Onthaalbeleid; - Wervingsbeleid; - Omgaan met als moeilijk ervaren gedrag; - Het opzetten van activiteiten of projecten. 1 vorming: - Het volgen van een introductiecursus en de bijhorende terugkomdagen; - Thematische vorming over maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren; - Onthaalbeleid; - Wervingsbeleid; - Omgaan met als moeilijk ervaren gedrag; - Het opzetten van activiteiten of projecten. 2. Intervisie: De methodiek van intervisie hanteren we om specifieke situaties die zich op het terrein hebben voorgedaan te bespreken en te evalueren. Dit kan op regelmatige basis opgezet worden. 3. Werkbesprekingen: De gemeente kan op het CMGJ (of andere provinciale organisaties) beroep doen om voor de betreffende beroepskracht(en) werkbesprekingen te voorzien. Tijdens de werkbespreking wordt er ingegaan op het eigen functioneren. Methodisch handelen staat hierbij voorop. Het CMGJ valt hierbij terug op het TGI model van Kohn en het draaideurmodel van Proschka-Diclemente. Werving: - Hoe ziet het wervingsbeleid er uit? - Kent de beoogde doelgroep de werking? - Kennen de ouders de werking? - Heeft de beroepskracht contact met de ouders? Op basis van de antwoorden op bovenstaande vragen moet er bekeken worden of en hoe er bijkomende wervingsacties opgezet worden. 17

Structuur van de werking: - Zijn er elementen in je werking die belemmerend werken voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren? - Wat is de kostprijs van de activiteiten? - Welk materiaal hebben de kinderen en jongeren nodig om aan je activiteiten deel te nemen? Kan iedereen hieraan voldoen? - Hoe ziet het activiteitenschema eruit? Is dit haalbaar voor iedereen? - Zijn je activiteiten aangepast voor iedereen? - Wat is het imago van de werking? Welke invloed heeft dit op de werking? Het is niet evident om vanuit een gemeentelijke administratie jeugdwelzijnswerk te organiseren. Vaak moet men werken met bestelbonnen en andere formaliteiten. Besteed de nodige aandacht aan het opzetten van een soepele structuur waarin aankopen, betalingen en het hanteren van dagkassa s mogelijk is. Ook naar kostprijs toe moet er overwogen worden in welke mate er inkomsten vanuit deze doelgroep moeten gegenereerd worden. Om dit alles op een deskundige manier aan te sturen pleiten wij er voor om een multidisciplinaire stuurgroep aan te stellen. Er kan altijd aan de provinciale organisaties gevraagd worden aan deze stuurgroep deel te nemen. 2b. een opstartende werking: Alle elementen die aan bod zijn gekomen bij een bestaande werking (2a) zijn hier uiteraard van toepassing. Indien de gemeente overweegt om de deskundigheid van een provinciale organisatie in te roepen, pleiten wij er voor om dat in een zo vroeg mogelijk stadium te doen. Op deze manier kan de provinciale organisatie ondersteuning bieden bij het maken van een analyse, het interpreteren hiervan, het formuleren van doelstellingen en het opzetten van acties. Uiteraard zal er ook de nodige aandacht aan evaluaties besteed worden. 3. Door een externe organisatie: Een externe organisatie kan gedurende een afgesproken tijd activiteiten komen opzetten voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. De hoofddoelstellingen van deze activiteiten zijn enerzijds het leggen van contacten en een binding maken met deze groepen en anderzijds het toeleiden van de doelgroep naar het bestaande aanbod. Het is evident dat de gemeente een convenant afsluit met de externe organisatie. In deze convenant kunnen alle noodzakelijk bepalingen opgenomen worden. 18

Projectmiddelen: In de vorm van subsidies of projectmiddelen kunnen er stimulansen gegeven worden aan het jeugdwerk om te werken aan toegankelijkheid. Dit kan bv. door vorming over toegankelijkheid terug te betalen, extra punten te geven bij inspanningen gericht naar de doelgroep, materiële ondersteuning te geven zoals bv. kampmateriaal of kampeermateriaal. 19