Pagina 1 van 6 Samenwerkingsverband V(S)O 25.06 Analyse dekkend aanbod SWV V(S)O 25.06 Inhoudsopgave: 1. Cijfermatige analyse 1.1 Thuiszitters 1.2 Voortijdig schoolverlaters 2. Hoge deelname VSO 2.1 Groei VSO 2.2 Herkomst leerlingen VSO 2.3 Aard van de verwijzingen VSO 2.4 Conclusie 3. Hoe ziet het dekkend aanbod eruit? 3.1 Basisondersteuning 3.2 Extra ondersteuning 3.3 Ambities; dekkend aanbod ná 1 augustus 2014 3.4 Wat vragen scholen van het Samenwerkingsverband? 4. Vervolg Route: 1 e versie directieraad Advies 10-04-2013 1 e versie DB Voorstel 23-05-2013 2e versie DB Tekst vastgesteld door DB 06-06-2013 1 e versie AB Voor kennisgeving 19-06-2013 aangenomen door AB Directieraad Ter kennisname 26-06-2013
Pagina 2 van 6 Analyse Dekkend aanbod SWV V(S)O 25.06 Passend onderwijs betekent dat ieder samenwerkingsverband voor iedere leerling een passende onderwijsplek moet bieden. Met andere woorden, er moet sprake zijn van een dekkend aanbod van onderwijsvoorzieningen. In deze analyse wordt vanuit het deelproject SOP en dekkend aanbod uiteengezet of er in regio SWV V(S)O 25.06 sprake is van een dekkend aanbod en wat eventuele, mogelijke interventies zijn om dit te kunnen realiseren. Hoofstuk 1 - Cijfermatige analyse Om de vraag Is er in regio SWV V(S)O 25.06 sprake van een dekkend aanbod van onderwijsvoorzieningen? te kunnen beantwoorden, moeten een aantal gegevens geanalyseerd worden. Het betreft gegevens over het aantal thuiszitters in de regio en het aantal voortijdig schoolverlaters in de regio. 1.1 - Thuiszitters Het Onderwijsloket heeft navraag gedaan bij leerplicht in de verschillende gemeenten. Gemeenten meldden in maart 2013 31 thuiszitters, dat zijn leerlingen die minimaal 4 weken thuis zitten maar ook leerlingen waarvan de leerplicht ambtenaar verwacht dat zij langere tijd thuis zullen zitten. In procenten: 0,194% thuiszitters, uitgaande van 16.000 VO-leerlingen in de regio van SWV V(S)O 25.06. Alhoewel dit een laag percentage is, heeft het SWV V(S)O 25.06 het streven dit verder te reduceren. Advies: actieve monitoring. Blijf het aantal thuiszitters monitoren door het Onderwijsloket. Monitoren op inhoud en op mogelijke interventies door het onderwijs. 3 keer per schooljaar rapporteren aan het dagelijks bestuur, indien nodig aan het algemeen bestuur en uitzetten actie. Monitoraspecten: initialen van de leerling, leeftijd, niveau en leerjaar, laatst bezochte school, aantal dagen/weken thuis, problematiek, wel/geen interventie door onderwijs mogelijk, betrokken gemeente. 1.2 - Voortijdig schoolverlaters Als in een regio veel leerlingen voortijdig de school verlaten, kan dat erop duiden dat de begeleiding en ondersteuning die leerlingen geboden wordt, ontoereikend is. In de regio Arnhem was in 2011-2012 sprake van 208 voortijdig schoolverlaters (VSV-ers); 50 van deze leerlingen zijn afkomstig van scholen buiten dit samenwerkingsverband (Liemers College, Candea College en Het Rhedens). Dit aantal is vertekend, omdat leerlingen als VSV-er zijn geteld, die dat feitelijk niet zijn: leerlingen die naar het VSO zijn overgestapt (-/- 70) ISK leerlingen (-/- 38) Leerlingen die naar particulier onderwijs overstappen (bijv. Luzac College) of in VAVO onderwijs vervolgen (aantal niet bekend). Het aandeel VSV-ers van het VO in de regio is lager dan de landelijke streefcijfers, met uitzondering van de bovenbouw HAVO. Schooljaar 2011-2012: VO onderbouw: 0,8% (landelijk 1,0%) VMBO bovenbouw: 2,2% (landelijk 4.0%) HAVO bovenbouw: 0,7% (landelijk 0,5%) Advies: geen concrete acties uitzetten. VSV-percentage HAVO bovenbouw blijven volgen. 2012-2013 nog steeds een hoger dan landelijk gemiddeld percentage? Dan speerpunt. Conclusie na cijfermatige analyse: Gezien het lage aantal thuiszitters en het lage aandeel VSV ers binnen het VO kan gesteld worden dat regio SWV V(S)O 25.06 een dekkend aanbod van onderwijsvoorzieningen heeft.
Pagina 3 van 6 Hoofdstuk 2 - Hoge deelname VSO Het dekkend aanbod van onderwijsvoorzieningen wordt in deze regio mede verzorgd door de scholen voor VSO. Het VSO neemt, vergeleken met het landelijk deelnamepercentage aan VSO, procentueel gezien veel leerlingen uit onze regio op. Het landelijk deelnamepercentage aan het VSO ligt op 3,44%, onze regio kent een deelnamepercentage van 4,7%. 2.1 - Groei VSO Deelname aan het VSO is vanaf teldatum 01-10-2010 flink gestegen en zal gezien de huidige trend nader blijven stijgen. De verwachting is dat het deelnamepercentage VSO op teldatum 01-10-2013 op 4,85% zal liggen (prognose werkgroep Financiën). Het aantal rugzakleerlingen binnen regulier VO is na een kleine stijging redelijk gelijk gebleven. Groei aantal leerlingen in VSO, woonachtig in onze regio: VSO cat 1 VSO cat 2 (voorheen cluster (voorheen LG) 4, ZMLK en LZ VSO cat3 (voorheen MG) 1-10-2010 599 27 66 692 1-10-2011 615 27 62 704 1-10-2012 653 27 68 748 Rugzakleerlingen In lwoo en pro In overig VO Totaal 1-10-2010 48 160 208 1-10-2011 41 184 225 1-10-2012 36 185 221 Totaal 2.2 - Herkomst leerlingen VSO Bron: leerlingadministratie De Onderwijsspecialisten. Aantal VSO-leerlingen bij De Onderwijsspecialisten (cluster 3 en 4), woonachtig in onze regio op teldatum 30-05-2013 = 571 Uit SO/VSO in onze regio 150 SO-leerlingen (26%) en 28 VSO-leerlingen (Brouwerij, 5%) Uit VO in onze regio 94 leerlingen (16%) Uit PO/SBO in onze regio 57 leerlingen (10%) Uit andere regio s 106 leerlingen (19%), waarvan 60 leerlingen van een SO of VSO afkomstig zijn Niet te achterhalen 135 leerlingen (24%) De 94 leerlingen die de afgelopen jaren uit onze VO-scholen het VSO zijn ingestroomd zijn afkomstig van: Arentheem College 25 leerlingen Quadraam 41 leerlingen SGOMB 8 leerlingen Dorenweerd College 5 leerlingen Mariendael VBO-LWOO 15 leerlingen Dit zijn zowel leerlingen die rechtstreeks zijn aangemeld bij het VSO (74 leerlingen; 73%) alsook leerlingen die eerst een rugzak hebben gehad op regulier VO (20 leerlingen; 27%). 2.3 - Aard van de verwijzingen naar VSO In mei 2013 is er onder de ambulant begeleiders van de clusters 3 en 4 een kort casusonderzoek uitgezet naar de aard van de verwijzingen naar het VSO. Wat waren de gronden voor het alsnog verwijzen van een rugzakleerling naar het VSO? De AB ers hebben dit voor 14 leerlingen aangegeven. Uit de respons blijkt dat de aard van de verwijzingen in 4 categorieën te vatten is:
Pagina 4 van 6 De problematiek van de leerling is dermate ernstig dat de leerling dusdanige achterstand oploopt, welke niet in regulier VO in te lopen valt. Denk aan zeer fors verzuim door epilepsie, vermoeidheidsklachten of angsten. Individueel maatwerk is dan vereist, wat voor reguliere VO-scholen nauwelijks of niet in het reguliere curriculum toe te passen is (3 leerlingen) De reguliere VO-school is niet handelingsverlegen, maar ouders prefereren een VSO-school (5 leerlingen) De reguliere VO-school biedt onvoldoende veiligheid en structuur. Genoemd worden: te grote klassen, te weinig individuele aandacht/aansturing door de docent, grote drukte op de gang tijdens leswisselingen, lessen die op andere locaties gevolgd moeten worden, tempo binnen de lessen ligt te hoog, geen invulling of begeleiding van vrije uren, te groot beroep op zelfstandig functioneren van de leerling (5 leerlingen) Leerling kan het gevraagde niveau (Praktijkonderwijs) niet aan; is aangewezen op ZML (1 leerling) Uit de gegevens (DUO/ min OC&W) van de voortijdig schoolverlaters komt voor onze regio het volgende beeld naar voren (schooljaar 2011-2012): 72,2% van de rugzakleerlingen die de overstap naar het VSO maakt, doet dit al in of na het eerste jaar VO 62,2% van de rugzakleerlingen maakt de overstap naar VSO cluster 4. 2.4 - Conclusie Er is in onze regio weliswaar sprake van een dekkend aanbod, maar tegen een hoge prijs. Die wordt veroorzaakt door een hoge deelname aan het VSO, vergeleken met landelijke deelnamecijfers. Gevolg van die hoge deelname is dat de regio wordt geconfronteerd met een negatieve verevening. Dat wil zeggen dat er op termijn minder geld beschikbaar is voor het bieden van ondersteuning aan leerlingen, al dan niet in de vorm van plaatsing in het VSO. Met de conclusie er is sprake van een dekkend aanbod zijn we er dus nog niet. We staan voor de opdracht de benutting van het VSO te reduceren en tegelijkertijd de ondersteuningsmogelijkheden van het regulier VO te vergroten. Deze twee opdrachten hangen nauw met elkaar samen; zodra het regulier VO erin slaagt haar ondersteuningsmogelijkheden te vergroten, zullen de lesplaatsen in het VSO logischerwijs minder benut gaan worden. Hoofdstuk 3 - Hoe ziet het dekkend aanbod eruit? Dit hoofdstuk beschrijft hoe de ondersteuningsmogelijkheden van de reguliere VO-scholen er momenteel uit zien (basisondersteuning en extra ondersteuning), welke ambities de scholen hebben voor hun rol binnen Passend onderwijs en wat zij daarvoor van het Samenwerkingsverband nodig hebben. 3.1- Basisondersteuning Alle scholen hebben in hun Schoolondersteuningsprofiel (SOP) aangegeven wel of niet te voldoen aan het vastgestelde niveau van basisondersteuning. De meeste scholen geven aan aan dit niveau te voldoen, maar wel voortdurend in ontwikkeling te zijn. Een enkele school geeft aan op één of meerdere domeinen ontwikkelpunten te hebben om aan het niveau van basisondersteuning te kunnen voldoen. De verwachting is dat alle scholen van dit samenwerkingsverband op datum 01-08- 2014 aan het niveau van basisondersteuning voldoen. 3.2 - Extra ondersteuning Alle scholen hebben in hun Schoolondersteuningsprofiel (SOP) beschreven wat zij leerlingen kunnen bieden op het gebied van aandacht/tijd, voorzieningen, ruimtelijke omgeving, expertise en samenwerking met partners. Uit de SOP s blijkt dat er samenwerkingsverband-breed weinig extra ondersteuningsmogelijkheden zijn binnen de reguliere scholen. De ruime uitstroom naar het VSO en LWOO+ sinds oktober 2011 bevestigt dit beeld (zie ook hoofdstuk 2). Voor bijna alle scholen geldt dat ondersteuning en begeleiding van met name leerlingen met externaliserende gedragsproblematiek of multi problem-kenmerken als belastend wordt ervaren. De mogelijkheden van reguliere VO-scholen om in het gebied Extra ondersteuning meer te kunnen bieden, zullen moeten worden benut. Winst valt te behalen in het versterken en vergroten van dit deel van de pyramide.
Pagina 5 van 6 speciaal als het moet STEUN WAAR NODIG een sterke basis 3.3 Ambities; dekkend aanbod ná 1 augustus 2014 De reguliere VO-scholen hebben in de SOP s hun ambities voor Passend onderwijs beschreven. Deze ambities leiden tot verschillende mogelijkheden voor onderwijs-ondersteuningsarrangementen onder Passend onderwijs. Voorbeelden die scholen genoemd hebben zijn: Leerpark Presikhaaf De school wil verder vorm geven aan de nevenvestiging zorg, omdat een aantal leerlingen met gedragsproblematiek c.q. leerachterstand gebaat is bij een al dan niet tijdelijke tussenvoorziening. Zo kunnen zij binnen het reguliere onderwijs gehouden worden. Dit geldt met name voor vmbo basis en kader en voor de tweedekansers van de mavo. Verder wil Leerpark Presikhaaf de bovenschoolse voorziening van de Rebound en Time Out blijven organiseren. Maarten van Rossem Ziet de LWO+-afdeling (nevenvestiging zorg) onder Passend onderwijs, tegen passende vergoeding, graag erkend als specifieke onderwijsvoorziening. Stedelijk Gymnasium Arnhem Deze school biedt aan om, tegen passende vergoeding, de open trajectklas in stand te houden Lorentz Lyceum Deze school biedt aan om, tegen passende vergoeding, het Indigo-project in stand te houden Montessori College Arnhem Biedt aan om, tegen passende vergoeding een trajectklas op te zetten Groenhorst College Biedt aan om, tegen passende vergoeding, haar dagcoördinatie verder uit te bouwen en beschikbaar te maken. Doorontwikkelen 3V1 en 4V1. Advies: stel de notitie Arrangementen SWV V(S)O 25.06 vast. Laat de scholen een beschrijving van het arrangement/de voorziening die zij willen bieden uitwerken (format). Bepaal op basis van deze beschrijving of het arrangement/de voorziening een plek binnen het dekkend aanbod van SWV 25.06 kan innemen. 3.4 Wat vragen de scholen van het Samenwerkingsverband? Scholen kunnen meerdere vormen van ondersteuning of faciliteiten van het Samenwerkingsverband nodig hebben om aan de basisondersteuning te kunnen voldoen of om hun mogelijkheden voor extra ondersteuning op te kunnen rekken. Scholen noemen de volgende aandachtspunten in hun SOP s: Minimaal de huidige LGF-middelen en, indien aan de orde, LWOO/PRO-middelen zijn nodig om het huidige niveau van ondersteuning uit te kunnen blijven voeren Expertise vanuit het VSO (cq AB) is zeer welkom, gekoppeld aan de school en gericht op uitbouwen van teamexpertise In stand houden van het trekkingsrecht tbv diagnostiek Organiseren van bovenschoolse voorzieningen Aandacht voor de positie van de Betuwe binnen het samenwerkingsverband en in het kader van thuisnabij onderwijs aandacht voor de bereikbaarheid van bovenschoolse voorzieningen voor leerlingen. Financiële ondersteuning om arrangementen cq voorzieningen te kunnen realiseren
Pagina 6 van 6 Het Samenwerkingsverband is de plek voor het delen en opdoen van expertise. Scholing, intervisiemomenten. Faciliteren op het gebied van uitwisseling van expertise en scholingsfaciliteiten Ondersteuning bij doorverwijzing en bemiddeling waar nodig Rol Samenwerkingsverband is faciliterend en coördinerend, deskundigheid moet aanwezig zijn. Het Samenwerkingsverband is gewenst als kritisch vriend Hoofdstuk 4 - Vervolg De analyse in hoofdstukken 1 en 2 is ter advies aan de directieraad voorgelegd (d.d. 10 april 2013). De directieraad onderschrijft de urgentie tot het nemen van maatregelen om bovenstaande opdracht te realiseren. Te denken valt aan de volgende beleidsdoelstellingen: 1. De bijna vanzelfsprekende instroom vanuit het SO afremmen 2. De overstap van leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte (nu rugzak) tijdens/na het eerste jaar VO naar het VSO afremmen 3. Het handelingsrepertoire van de VO-scholen (SOP) te vergroten 4. Terugplaatsing vanuit VSO naar regulier VO te bevorderen (streefpercentage: 10% deelname reduceren) Deze beleidsdoelstellingen vinden hun weerslag in het Ondersteuningsplan van Samenwerkingsverband V(S)O 25.06. De doelstellingen dienen gezamenlijk te leiden tot een deelnamepercentage aan het VSO van maximaal 3%, uiterlijk te bereiken op 1 oktober 2017 (besluit bestuur d.d. 24-04-2013).