SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ORGANISATIE EN MANAGEMENT DINSDAG 3 MAART 2015 14.15 UUR - 15:45 UUR SPD Bedrijfsadministratie ORGANISATIE EN MANAGEMENT B / 6
2015 Stichting ENS B / 6
Opgave 1 Casus Action: we doen al 20 jaar hetzelfde* Vraag 1 Vraag 1a Vraag 1b Vraag 2 Vraag 2a Vraag 2b Vraag 3 Vraag 3a Vraag 3b Vraag 4 Vraag 5 Vraag 5a (6 punten: noemen is 2 x 1 punt; uitleg 2 x 2 punten) De omgeving van organisaties kan worden geclassificeerd aan de criteria: Dynamiek: intensiteit en frequentie van concurrentie. Complexiteit: de ingewikkeldheid van de omgeving het gaat hierbij om het aantal factoren dat actief is en verwevenheid hier tussen. (4 punten; uitleg 2 x 2 punten) De omgeving is dynamisch: vele veranderingen en veelvuldige confrontaties met concurrenten. De complexiteit is beperkt: er is duidelijk wie de concurrenten zijn en wat de consumentbehoeften zijn. (6 punten; noemen is 2 x 1 punt; uitleg 2 x 2 punten De organisatiestelsels worden het mechanistische model en het organische model genoemd. Mechanistisch: regels en richtlijnen overheersen en er is sprake van centrale aansturing. Organisch: werkzaamheden zijn gedelegeerd en er is ruimte voor eigen handelen (snel inspelen op trends). (3 punten; noemen is 1 punt; uitleg 2 punten) Action is organisch ingericht: de omgeving vraagt om snel handelen en de medewerkers (bijvoorbeeld inkoop) hebben ruimte om zelf in te spelen op de consumententrends. (4 punten; omgeving 2 punten; bepalend voor beleid 2 punten) Bij de contingentiebenadering speelt de omgeving een belangrijke rol. De omstandigheden uit de omgeving bepalen het beleid, de inrichting en aansturing van de organisatie (if -> then relaties). (3 punten voor goed voorbeeld) De contingentiebenadering vinden we terug in de uitdrukking onze inkopers voelen goed aan wat er leeft onder de consument. Maar het is ook wel een beetje trial and error. (8 punten: noemen is 2 x 1 punt; uitleg 2 x 3 punten) De groeirichtingen van Action volgens Ansoff zijn marktpenetratie: meer winkels openen in Nederland en marktontwikkeling: nieuwe markten (buitenland) aanboren met hetzelfde winkelconcept. (4 punten: waarde creatie 2 punten; concurrentievoordeel 2 punten) De value chain van Porter geeft inzicht in de verzameling van activiteiten die een organisatie uitvoert om waarde te creëren voor haar klanten. Door waarde creatie ontstaat er meerwaarde wat leidt tot concurrentievoordeel. Uiteindelijk zorgt meerwaarde ook voor een hogere winstgevendheid van een organisatie. SPD Bedrijfsadministratie Organisatie en management dinsdag 3 maart 2015 3 / 6
Vraag 5b Vraag 6 Vraag 6a Vraag 6b Vraag 7 Vraag 7a Vraag 7b Vraag 8 Vraag 8a Vraag 8b Vraag 8c Vraag 9 (6 punten: inkoop 2 punten; logistiek 2 punten; winkels 2 punten) De primaire activiteiten van Action zijn inkoop, inkomende en uitgaande logistiek en de winkelverkopen. (2 x 2 punten) Een drempelwaarde volgens de theorie van Treacy en Wiersema is de minimale verwachting van de klant. De niet gekozen waardedisciplines of waardenposities mogen niet verwaarloosd worden. Een excelleerwaarde is de mogelijkheid van de onderneming om uit te blinken in één van de strategische waardenposities. (4 punten: noemen is 1 punt; uitleg 3 punten: inkoop 1 punt, verkoop 1 punt, koopinspanning 1 punt) De gekozen waardediscipline van Action is die van kostleiderschap: het draait volledig om het voordeligste product. Het voordeligste product draait niet alleen maar om een lage verkoopprijs en dito inkoopprijs, maar ook om een lage inkoopinspanning. De tijd die afnemer kwijt is, het gemak waarmee het product wordt afgenomen alsmede de kosten die hiermee gemoeid zijn vallen allemaal onder de voordeligheid van een product. (2 punten voor goede uitleg) Een interdependentie is een samenhang van werkzaamheden tussen afdelingen. (3 punten: noemen 1 punt; uitleg 2 punten) De interdependentie die bestaat tussen de afdelingen inkoop en inkomende logistiek wordt seriële interdependentie genoemd: afdeling logistiek is afhankelijk van de inkoopwerkzaamheden. (4 punten: bekwaam 2 punten; niet bereid 2 punten) Participating vanuit de theorie van Hersey en Blanchard betekent dat de leidinggevende uitgaat van het principe dat zijn medewerkers wel bekwaam maar niet bereid zijn. Overleggen kenmerkt deze leiderschapsstijl. Er is weinig sturing en veel ondersteuning. (4 x 2 punten) Leiderschap en machtuitoefening leiden tot: Autocratisch: taakgericht en opdrachten geven Consultatief: medewerkers mogen meedenken Participatief: medewerkers mogen meebeslissen Democratisch: werkzaamheden zijn gedelegeerd (3 punten; noemen is 1 punt; weinig sturing 1 punt; veel ondersteuning 1 punten) Participating komt overeen met participatief: weinig sturing en veel ondersteuning. SPD Bedrijfsadministratie Organisatie en management dinsdag 3 maart 2015 4 / 6
Vraag 9a Vraag 9b Vraag 9c Vraag 9d Vraag 10 Vraag 10a De beslissing van private-equity bedrijf 3i om het aantal vestigingen in Duistland het komende jaar te verdubbelen: strategisch. Beslissing wordt genomen door de investeerder als eigenaar. Heeft gevolgen voor de aansturing van de organisatie. De beslissing om dit jaar geen kerstpakketten meer te vertrekken aan het personeel: strategisch. Hoewel de beslissing op korte termijn genomen en uitgevoerd kan worden, zal de beslissing als dissatisfier worden ervaren. Deze aanpassing in arbeidsvoorwaarden zal op veel weerstand kunnen rekenen en moet dus door de directie worden gemotiveerd. De beslissing om naast producten ook diensten als bankzaken en notarisadvies te gaan verkopen: strategisch. Vraagt om een andere invulling van het bedrijfsmodel. Andere activiteiten worden toegevoegd waarover momenteel geen kennis van is. De beslissing om logistiek te outsourcen: strategisch. Beslissing is genomen door directie en heeft ingrijpende gevolgen voor het hele bedrijf. (3 punten; functievorming 1 punt; samenvoegen 1 punt; samenhangend 1 punt) Met functionalisatie wordt het proces verstaan om te komen tot functievorming in organisaties. Taken worden samengevoegd tot een samenhangend geheel: een functie. Vraag 10b Vraag 11 Vraag 11a Vraag 11b Vraag 11c (4 punten; noemen is 1 punt; uitleg 3 punten) De aangepaste structuur zal de G-indeling kennen. Hiermee zal rekening gehouden worden met de culturen die in andere landen bestaan. Ook kan de operatie (assortiment; openingstijden, productcommunicatie ed.) aangepast worden aan de lokale omstandigheden. (3 punten: noemen is 1 punt, motivatie 2 punten) Action bevindt zich in de fase groei door delegatie. Het oude management is vervangen. De nieuwe en aan te nemen managers worden geselecteerd op hun kwaliteit om te delegeren. (4 punten: geen beheersing 2 punten; geen afstemming 2 punten) Het gevaar aan het einde van deze fase is dat het management het gevoel heeft dat de organisatie niet meer te beheersen is. Door de groei en internationale expansie wordt het afstemmen van beleid lastig. (3 punten: noemen stafafdelingen is 1 punt; coördinatie is 2 punten) Doorgroeien is mogelijk door een nieuw organisatiemodel met stafafdelingen te ontwerpen. Hierdoor vindt coördinatie plaats. SPD Bedrijfsadministratie Organisatie en management dinsdag 3 maart 2015 5 / 6
Vraag 11d (3 punten voor noemen) Dit wordt de beheerscrisis genoemd. Einde antwoordmodel SPD Bedrijfsadministratie Organisatie en management dinsdag 3 maart 2015 6 / 6