Sectorconvenant 2013-2014 tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de sector kappers, fitness en schoonheidszorgen (PC 314)



Vergelijkbare documenten
Sectorconvenant tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de naam sector (PC sector)

VR DOC.0198/33

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

JAARACTIEPLAN Sept 2015 Aug 2016 RTC Vlaams-Brabant VZW

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

VR DOC.0188/33

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. Bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

RTC informeert! Infomoment 20/10/2015

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Aanbeveling. van de werkgroep bouw van de sectoriële commissie hout en bouw Bedrijfsoverschrijdende projecten m.b.t. diversiteit

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Protocol van samenwerking TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE SOCIALE PARTNERS VAN HET PC 314 DEELSECTOREN HAARKAPPEN, FITNESS EN SCHOONHEIDSZORGEN

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Werkplekleren: leren doen doet leren 6 februari 2012

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

WERK MAKEN VAN WERK IN DE ZORGSECTOR HASSELT EXPERTENSTUURGROEP SPEERPUNT ZORGECONOMIE

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Opleiding en werkervaring aanvullende thuiszorg vzw Aksent

1. Graag had ik volgende gegevens ontvangen betreffende de arbeidsmigratie in de social profit:

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Takenpakketprofiel ( )

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Advies. Proefproject hoger beroepsonderwijs: Ontwikkelen van beroepscompetentieprofielen voor nieuwe opleidingen HBO

DE OVEREENKOMST. en mediarte.be,...vertegenwoordigd door...

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Randstad Diversity. voor een succesvol diversiteitsbeleid.

De trajectbegeleider, sleutelfiguur binnen Duaal leren

Advies over de decreetwijziging betreffende de Regionale Technologische Centra (RTC)

ACTIVITEITENVERSLAG 2010 FTMA

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

UITDAGINGEN IN DE SOCIAL-PROFIT. Jo Vandeurzen Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

Programma. Voorstelling project Waarom? Wat? Ambassadeurs gezocht! De Making of Ambassadeurs Dursun aan het woord Speeddating Invullen fiches

Wat? = een educatief centrum voor jongeren tussen 11 en 14 jaar oud, hun ouders en hun

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Evaluatie vormingen welzijn op het werk

1. Op welke manier wordt deze samenwerking tussen steden/gemeenten, de VDAB en de bouwsector concreet ingevuld?

Combinatiefunctie Wijkwerk-coach (Wijkwerken Zuid-West-Vlaanderen) & Trajectbegeleider Anzegem/Deerlijk Functiebeschrijving en competentieprofiel

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Departement Onderwijs & Vorming

Werkplekleren: de Vlaamse casus. Koen Stassen Stafmedewerker Vlor

nr. 508 van GRETE REMEN datum: 13 april 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Project Maak werk van je zaak - Stand van zaken

M-decreet. BuBaO type1/8 > basisaanbod BUSO OV3 type 1 > basisaanbod Evaluatie om de 2 jaar (BuBaO), na de opleidingsfase (BUSO)

Laaggeschoolde vrouwen met een migratie-achtergrond. Toelichting advies Commissie Diversiteit

Korte schets van de problematiek

Audiovisuele Mediacademie

Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen

d) Hoeveel werkzoekenden hebben deze sessies gevolgd de afgelopen drie jaar?

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

nr. 703 van MIRANDA VAN EETVELDE datum: 12 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Activering 50-plussers - Stand van zaken

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December

nr. 136 van GRETE REMEN datum: 20 november 2015 aan PHILIPPE MUYTERS BuSO-leerlingen - Doorstroming naar reguliere arbeidsmarkt

Samenwerking bedrijven en onderwijs in Limburg zit in de lift

Functieprofiel projectmedewerker

Voor het Departement Werk en Sociale Economie (DWSE), is Vlaanderen connect op zoek naar een: Informatiebeheerder. Contract onbepaalde duur.

Het onderwijsconvenant in de Horecasector

Medewerker pedagogische cel - Kwaliteitsbewaking

SECTORCONVENANTS GENERATIE Inhoudelijk kader - krijtlijnen

Sport en tewerkstelling van jongeren. Marc Theeboom / Joris Philips

TOEKOMST VOOR JOBS ACHTER DE MODESCHERMEN? ABSOLUUT!

Vragenlijst Leeftijdsscan

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

2. Op welke manier verloopt de samenwerking tussen VDAB en school in de gezamenlijke aanpak van NEET-jongeren/vroegtijdige schoolverlaters?

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.9 - Juni

1. Hoeveel 55-plussers zijn bij VDAB ingeschreven als werkzoekend (nominaal + percentage beroepsbevolking + verloop over laatste tien jaar)?

Secundair Onderwijs. Structuur van het rapport. De vraag naar leraren. Arbeidsmarktrapport Basisonderwijs Secundair onderwijs

Functiebeschrijving: Projectbeheerder

Initiatieven om de insluiting te bevorderen in de bouwsector. Een aanpak in de breedte en in de diepte

Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen

Vacatures VDAB - Gevolgen van een mogelijke schrapping van het theoretisch rijexamen via de middelbare school

Opleiding en werkervaring aanvullende thuiszorg Aksent

Randstad Diversity. voor een succesvol diversiteitsbeleid.

Sectorconvenant tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de sector van de papier- en kartonverwerkende nijverheid (PC 136)

VR DOC.1207/1

Geef een jongere een kans met een instapstage, omdat instappen werkt, 1

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Eeklo Scholen voor Jongeren Jongeren voor Scholen (JoJo-project)

1/09/ /12/2015

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk

Graag wens ik een actuele stand van zaken te verkrijgen met betrekking tot het aanbod van voorzieningen voor ouderen in woonzorgcentra.

DIVERSITEITSPLANNEN IN HET ONDERWIJS

leidraad kwaliteitsvol werkplekleren

Link met het secundair onderwijs

ADVIES I.V.M. HET POSITIEF ACTIEPLAN ALLOCHTONEN EN ARBEIDSGEHANDICAPTEN 2002

3. Hoeveel bedroeg de provinciale spreiding in absolute cijfers en het aantal unieke klanten ten aanzien van de beroepsactieve bevolking in 2015?

Wegwijs in de social profit

Advies. Uitbouw hoger beroepsonderwijs. Brussel, 23 mei 2016

Transcriptie:

Sectorconvenant 2013-2014 tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de sector kappers, fitness en schoonheidszorgen (PC 314) Tussen de Vlaamse Regering, hierbij vertegenwoordigd door: De heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport; De heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke kansen en Brussel en de sociale partners van de sector kappers, fitness en schoonheidszorgen: met als vertegenwoordigers voor de werkgevers: De heer Jean-Luc Dumont, Voorzitter UBK/UCB vzw en Voorzitter FBZ PC 314; De heer Jef Vermeulen, Ondervoorzitter UBK/UCB vzw en Voorzitter Coach Belgium; De heer Eric Vandenabeele, Algemeen directeur BBF & W; De heer John Boeckx, Voorzitter Besko en als vertegenwoordigers voor de werknemers: Mevrouw Klavdija Cibej, Federaal secretaris ABVV; De heer Theo De Rijck, Secretaris ACV Bouw, Industrie & Energie en Ondervoorzitter FBZ PC314; De heer Thibaut Montjardin, Nationaal sectorverantwoordelijke ACLVB 1

[Wordt overeengekomen wat volgt] Verbintenissen van de Vlaamse Regering Artikel 1. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe in het kader van voorliggende overeenkomst tijdens de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014 een maximale toelage van 306.000,00 EUR uit te betalen aan het Fonds voor Bestaanszekerheid voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen (Vijfwindgatenstraat 21F 9000 Gent; bankrekeningnummer: BE69 4412 0750 5178; ondernemingsnummer: 0446.304.027) ter financiering van 3 VTE sectorconsulenten. Artikel 2. De Vlaamse Regering stimuleert en ondersteunt de uitvoering van voorliggende overeenkomst, door: 1. het organiseren van ad hoc- overleg met de sociale partners, op vraag van de sectoren; 2. het organiseren van klankbordvergadering waarbij knelpunten worden besproken en desgevallend beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd, op vraag van de sectoren; 3. het organiseren van netwerkbijeenkomsten met de sectorconsulenten, via de SERV, die fungeren als doorgeefluik van informatie en die in het teken staan van ondermeer ervaringsuitwisseling, opbouw van expertise, en sectoroverschrijdende samenwerking. Verbintenissen van de sector Artikel 3. De sector kappers, fitness en schoonheidszorgen verbindt zich ertoe om, op basis van het door de VESOC-partners goedgekeurde, inhoudelijk kader voor de sectorconvenants, een sectorale visie te ontwikkelen en vanuit deze visie prioriteiten te bepalen en er doelgerichte acties aan te koppelen. De sectorspecifieke maatregelen geformuleerd in dit convenant zijn inspanningsverbintenissen en hebben betrekking op het ondersteunen en uitvoeren van: - de afstemming tussen onderwijs en de arbeidsmarkt; - een competentiebeleid, waaronder leven lang leren; - het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, vermeld in het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt. Artikel 4. De sector verbindt er zich toe de werkingssubsidie uitsluitend aan te wenden ter uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen. Hiertoe worden effectief 3 VTEsectorconsulenten ingezet. Zij werken in de sector onder paritair toezicht en zijn er belast met het geheel van coördinerende, rapporterende en ondersteunende taken ter uitvoering van het sectorconvenant. De loon- en werkingskosten van deze sectorconsulenten komen in aanmerking als subsidiabele kosten voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen en voor zover ze uitgevoerd worden binnen de looptijd van het sectorconvenant. Periodes van tijdskrediet of loopbaanonderbreking komen niet in aanmerking voor financiering tenzij wordt aangetoond dat de functie van de sectorconsulent(e) tijdelijk tijdens zijn of haar afwezigheid door een vervang(st)er wordt uitgeoefend. De sector zal de naam van de sectorconsulenten aan het departement Werk en Sociale Economie bezorgen, wijzigingen melden en een sectorconsulent(e) (per netwerk) aanduiden voor de SERV netwerkbijeenkomsten. 2

Artikel 5. Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten laatste op 31 januari 2014 een voortgangsrapport en ten laatste op 31 januari 2015 een eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangs- en het eindrapport omvatten: - de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het actieplan; - de toetsing van de realisaties aan de voortgangsindicatoren en de doelstellingen vermeld in het sectorconvenant en het actieplan; - de verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen (enkel voor het eindrapport). Het departement Werk en Sociale Economie bezorgt tijdig aan de sector het modelformulier inzake de rapportering. De sector kappers, fitness en schoonheidszorgen werkt vanuit volgende sectorale visie aan de uitvoering van de prioriteiten en acties van dit sectorconvenant: 3

Het Paritair Comité 314 Het paritair comité 314 is een gemengd paritair comité met zowel arbeiders als bedienden en 3 deelsectoren die zich situeren binnen de diensten sector namelijk het kappersbedrijf, de schoonheidszorgen en de fitness centra. Op nationaal vlak telt de sector 5 770 werkgevers (4 279 kappersbedrijven ±1000 schoonheidsinstituten -en 491 fitnesscentra met personeel) en 20 442 werknemers. De sector bestaat voor de overgrote meerderheid uit ondernemingen met minder dan 10 werknemers en kan dus getypeerd worden als een sector met een groot aantal micro ondernemingen. De 3 deelsectoren van het PC 314 kennen een aantal duidelijke overeenkomsten met name: Kleinschalige bedrijven De omvang van de meeste bedrijven is in de 3 deelsectoren klein. De gemiddelde jaaromzet van kappersbedrijven, met personeel en van de schoonheidssalons is iets meer dan 100.000 euro, van een fitnesscentrum bijna 400.000 euro. De kappers en de fitnesssector kennen weliswaar enkele keten bedrijven waaronder een aantal franchise systemen, maar hun gezamenlijk marktaandeel is vooral klein, circa 10%. In de schoonheidsverzorging werkt slechts ongeveer 3% van de medewerkers bij een onderneming met meer dan 50 werknemers, het marktaandeel van grote bedrijven is daar dus nog kleiner. Een jonge, overwegend vrouwelijke beroepsbevolking De drie deelsectoren kennen een jonge beroepsbevolking: ongeveer de helft van alle medewerkers is jonger dan 30 jaar. Bovendien zijn in de kappers (87%), schoonheidszorgen (88%) en fitnesssector (63%) veruit de meeste medewerkers vrouwen. Veel deeltijds werk Zo n 50% van de medewerkers werkt deeltijds. De grote mate van deeltijds werk maakt de sector enerzijds aantrekkelijk om in te werken, vanwege de flexibiliteit en de mogelijkheid om de baan te combineren met andere werkzaamheden; keerzijde van de medaille is dat dit het personeelsverloop en de grijze zone qua verloning in de hand kan werken. Convergentie van de dienstverlening Een gestaag groeiend aantal bedrijven binnen de sector biedt een combinatie van bijvoorbeeld haarkappen en schoonheidsverzorging aan of een combinatie van fitness, wellness en schoonheidsverzorging. Naast de overeenkomsten bestaan er ook een aantal specificiteiten per deelsector. 4

De kappersbedrijven kennen een sterke stijging van het aantal bedrijven met personeel in loondienst. Het management (inclusief personeelsmanagement) en ondernemerschap zijn zwak ontwikkeld. De arbeidsreserve is groot, maar laag gekwalificeerd en vindt moeilijk aansluiting met de arbeidsmarkt. De fitness sector is kapitaalsintensief qua opstartinvestering, maar tegelijkertijd een groeimarkt, met een omzet stijging van meer dan 50% tussen 2007 en 2011. Er bestaat een aanzienlijke diversiteit inzake opleidingsniveau van startende werknemers. Bovendien wordt er veel avond- en weekendwerk gepresteerd. De schoonheidsverzorging wordt geconfronteerd met de vervagende grenzen tussen medische en niet medische behandelingen en een grote arbeidsreserve van gekwalificeerd personeel die eveneens terecht kunnen in andere sectoren dan het PC314 (parfumerie, hotel ) I. Visie op de kwaliteitsvolle instroom in de sector via het onderwijs A. Visie kapperssector op aansluiting onderwijs arbeidsmarkt 1. Aantrekkingskracht van de sector Het aandeel jongeren dat voor de kappersopleiding kiest groeit met de jaren. De cijfers duiden op een overaanbod. Er zijn (te) veel leerlingen. Het leerlingenaantal vertoont een duidelijke stijging sinds 2009. Enkel bij de Syntra ondervindt men een daling van het aantal jongeren in de leertijd en de opleiding ondernemer kappersopleiding. Totaal aantal leerlingen in opleiding: (Cijfergegevens statistisch jaarboek 2010-2011 en beleidsinformatiesysteem SYNTRA Vlaanderen.) - BSO5 2 / 3 graad 5 428 (4 596 in 2009) + 18 % - DBSO 218 ( 190 in 2009) + 15 % - BUSO 519 ( 461 in 2009) + 12.5% - SYNTRA leertijd/ook 1 959 (2 080 in 2010) - 9.4% Dit wil zeggen dat er 8 124 mensen in opleiding zijn. Hierbij zijn de CVO s en de private academies niet meegerekend. Uit de recente socio-economische sectorale studie die door de sociale partners werd uitgevoerd, vertegenwoordigd de kapperssector op de Vlaamse arbeidsmarkt 2 923 werkgevers en 7 750 werknemers (6308 in Vlaanderen & 1442 in regio Brussel). Deze cijfers tonen aan dat er meer mensen in opleiding zijn dan kappers in loondienst binnen deze deelsector. Op het vlak van kwantiteit is het kappersberoep moeilijk een knelpuntberoep te noemen. De sector wil het evenwicht herstellen binnen de kappersopleiding waarin momenteel de kwantiteit de kwaliteit van de opleiding overheerst. 5

2. Studiekeuze De sector is veeleisend, de opleiding moet flexibel kunnen inspelen op de snel wisselende noden van de arbeidsmarkt. Jonge mensen die voor het vakgebied haarzorg kiezen zijn zich niet altijd bewust van de inhoudelijke criteria van het beroep en beseffen niet wat de toekomst- en arbeidsmogelijkheden zijn. Het motief voor de studiekeuze is niet altijd even doordacht. Het voornaamste motief om voor het kappersvak te kiezen is vanzelfsprekend het feit met het uiterlijk van iemand bezig te zijn (vergelijkbaar met de mode) en het sociaal contact dat door velen expliciet als reden wordt aangehaald. Wegens het gebrek aan overtuiging in vele gevallen, haken leerlingen af na de 2 graad en velen verlaten de school na de 3 graad. Weinigen doen het 7 jaar. Er is een forse uitholling van het aantal inschrijvingen; ongeveer 75% van de leerlingen haakt af. Het gebrek aan echt talent, de juiste attitudes en arbeidsomstandigheden zijn meestal de oorzaak van de uitstroom na enkele jaren arbeid. Anders dan het geval is voor de TSO opleidingen, gaat het voor de jongeren BSO haarzorg niet altijd om de eerste studiekeuze maar eerder om het gevolg van het watervaleffect. Het vak van kapper wordt onderschat qua zwaarte, vereiste competenties en talent. Leerlingen die er hard in geloven gaan door tot en met het 7 jaar. De sector wil de negatieve studiekeuze van veel leerlingen ombuigen tot een positieve. De nauwe samenwerking met het Beroepenhuis is een eerste stap naar een doelgerichte communicatie. Verder kunnen de CLB s een belangrijke rol spelen in het doorgeven van de juiste informatie (o.a. via www.onderwijskiezer.be). 3. Kwaliteit van de opleiding De instroom op de arbeidsmarkt geschiedt vanuit de scholen. Van de instroom wordt 33% niet weerhouden aan het einde van het tijdelijke contract of proefcontract. Ten aanzien van de stagiairs gelden dezelfde vaststellingen. De arbeidsmarkt verwacht competenties die niet altijd aanwezig zijn bij de leerling - stagiair. Er is een aanzienlijk verschil tussen de opleiding op school en het functioneren op de werkvloer. Bij veel lerende kappers ontbreken de nodige kennis en attitudes om van start te gaan. De werkgever heeft nog veel werk om het vak aan te leren. De sector wil extra ondersteuning bieden. Dit vertaalt zich onder andere in de uitbouw van partnerschappen (samenwerkingsovereenkomsten) om de opleidingsverstrekkers te sensibiliseren voor een update van de lopende samenwerkingsovereenkomsten met meer accent op een efficiënte, kwalitatieve ondersteuning van de leerling. Kennis van het bedrijfsbeheer wordt in de opleiding aangeboden om de leerling voor te bereiden die voor het zelfstandig statuut kiest. In 60% van de gevallen treft het faillissement de bedrijven die jonger zijn dan 5 jaar en is de oorzaak van het faillissement meestal te wijten aan een gebrekkige kennis van bedrijfsbeheer (bron Graydon-lijst). 6

In het werkveld beoefenen veel werkgevers hun beroep op ambachtelijke wijze. 80% van de kappers met werknemers in dienst, tellen maximum 3 werknemer. Deze kappers hebben veel aandacht voor de technische kant van het beroep, hetgeen onderlijnd wordt door de lage belangstelling die opleidingen op vlak van bedrijfsbeheer aan de dag leggen. De aandacht voor het sociale economische is minder groot, wellicht ook vanwege de lage scholing op die vlakken. Vanuit de schoolse opleiding krijgen de kappers weinig mee van management bagage. Het 7 jaar in het voltijdse onderwijs is een jaar om zich als kapper te mogen vestigen, maar heet vaak een specialisatiejaar haarstilist en de bedrijfsvakken sluiten onvoldoende aan bij de realiteit. 4. Stages Volgens de leerplandoelstellingen van de derde graad levert de school een vakkundige, gemotiveerde en vaardige kapper af die alle vereiste competenties beheerst. Dit is haalbaar als de samenwerking tussen school en stageplaats beter op de sectorale noden is afgestemd. Stagiairs moeten alle ontplooiingsmogelijkheden krijgen op de werkvloer. Alle competenties zijn belangrijk, van het shampoo toepassen tot een adviesgesprek voeren en omgaan met klanten / collega s. Tijdens de stages komen ook andere vaardigheden aan bod naast het verwerven van de vereiste technische vaardigheden; we spreken over organisatorische vaardigheden en attitudes. Deze zijn onontbeerlijk om de omgang met klanten, collega s en leidinggevenden optimaal te laten verlopen. Zoals reeds vermeld in de evaluatie van het vorige convenant kan de uniformering en de uitwerking van één afsprakenkader i.v.m. kwaliteitsvol werkplekleren een meerwaarde betekenen in tegenstelling tot de soms sterk versnipperde en uiteenlopende aanpak die momenteel bestaat. 5. Navorming leraren De navorming van de leraren is een noodzaak en blijft een prioriteit voor de sector. De deelname aan de praktijkopleidingen kent een groeiend succes (van 1O % in 2010 naar 20% in 2011 van het totaal geschatte aantal leraren). Ondanks het verstrekken van een doelgerichte informatie onder vorm van de Opleidingen Haartooi - brochure naar alle scholen stelt de sector vast dat steeds dezelfde leraren opdagen. Het aanbod van de bestaande opleidingen zal in de toekomst inhoudelijk uitgebreid worden. 6. Ondersteuning lerarenopleiding De instroom van de lerarenopleiding in de 2 hogescholen telt een groot percentage leerlingen zonder vaktechnische vooropleiding. Om de achterstand op praktijkniveau van deze doelgroep bij te benen heeft in het voorbije convenant de sector een proefproject met succes afgerond en wil de sector dit aanbod verderzetten. 7

B. Visie sector schoonheidszorgen op aansluiting onderwijs arbeidsmarkt 1. Aantrekkingskracht van de sector Het overzicht (2010-2011) van het aantal Vlaamse leerlingen in een opleiding tot schoonheidsspecialist(e) ziet er als volgt uit: tweede graad TSO (bio-esthetiek) 1292 derde graad TSO (schoonheidsverzorging) 1583 secundair na secundair (grime): 39 secundair na secundair (esthetische lichaamsverzorging) 54 Syntra ondernemersopleiding schoonheidsverzorging 1196 2. Studiekeuze Schoonheidsverzorging en uiterlijk zijn belangrijke onderwerpen bij jeugd, daarom wordt de keuze voor de opleiding tot schoonheidsspecialist(e) ook erg bewust gemaakt en ook vanuit een positieve benadering, waardoor de meeste leerlingen dan ook gemotiveerd zijn om de opleiding met vrucht te beëindigen. Uit het contact met diverse onderwijsinstellingen en opleidingscentra blijkt dat de opleiding tot schoonheidsspecialist(e) vaak onderschat wordt. Een schatting van het CLB toont aan dat ongeveer een derde van de leerlingen die de opleiding tot schoonheidsspecialist(e) volgen, minstens 1 jaar moeten overdoen gedurende hun opleiding. Ook de opleidingscentra bevestigen dat 15% tot 20% van de studenten de opleiding niet met vrucht afronden. De specifieke diplomavereisten die verbonden zijn aan het beroep schoonheidsspecialist(e) reguleren de instroom naar de sector en verzekeren een minimale vakbekwaamheid, zowel op theoretisch vlak als op vlak van de praktijk. Een belangrijke kanttekening is de kostprijs van de opleiding tot schoonheidsspecialist(e). In verhouding met de gemiddelde kostprijs van een schooljaar, ligt de totale kostprijs voor de opleiding bio-esthetiek/schoonheidsverzorging gemiddeld ietwat hoger wegens eenmalige kosten voor het materiaal van de praktijklessen. 3. Kwaliteit van de opleiding De opleiding situeert zich in het technische onderwijs en vereist een ruimere theoretische basis dan bijvoorbeeld de opleiding tot kapper. Leerlingen die vanuit het Algemeen Secundair Onderwijs instromen, vertonen dan weer moeilijkheden met het bijwerken van de meer praktisch gerichte vaardigheden. De professionalisering van de commerciële vaardigheden van de schoonheidsspecialisten is een must om de verkoop van de schoonheidsproducten binnen de schoonheids- en wellness instituten te kunnen maximaliseren. De leerlingen die zich nog verder wensen te specialiseren (vb. grime) opteren nog voor een 7de leerjaar onder vorm van een secundair na secundair specialisatie (se-n-se).. De aantallen blijven wel beperkt, 12% van de leerlingen kiest hiervoor. 8

De vorming verstrekt in secundair onderwijs en door erkende opleidingsverstrekkers, is goed afgestemd op de vraag vanuit de arbeidsmarkt. Er is een gering overschot aan werkzoekenden vooral voortkomend uit andere mogelijkheden tot instroom in het beroep. De instroom in de sector wordt bepaald door de verschillende onderwijsinstellingen die een erkende opleiding tot schoonheidsspecialist(e) aanbieden. Het niveau van de opleidingen wordt als voldoende tot goed beschouwd, maar waakzaamheid is geboden. Jongeren hebben nood aan het kennen van de mogelijkheden om het beroep uit te oefenen; als zelfstandige, als werknemer of als werkgever. De sector wil hier werk van maken door het verstrekken van de nodige informatie via o.a. het inrichten van startersdagen voor leerlingen van het laatste jaar secundair onderwijs schoonheidsverzorging. 4. Stages Indien we ons baseren op de cijfers van het Departement Onderwijs en Vorming (2009-2010 en 2010-2011), dan stijgt het aantal leerlingenstages in het schooljaar 2010-2011 van 1164 naar 1366 stages. De onderverdeling voor het meest recente schooljaar is 1022 stages voor de richting schoonheidsverzorging en 356 stages voor de richting esthetische lichaamsverzorging. Een typisch kenmerk voor de sector is dat de behandeling gebeurt binnen een heel intieme sfeer. De schoonheids- en wellness instituten zijn dan ook niet geneigd om hun klanten te laten behandelen door stagiaires. De behandelingsruimtes laten het vaak niet toe om een stagiaire voldoende ruimte te bieden om de behandelingen te volgen of onder supervisie uit te voeren. Het praktische deel dat tijdens de lesuren wordt aangeleerd is vooral gericht op (technische) uitvoering van de behandelingen. Tijdens stages komt ook andere vorming van andere fundamentele vaardigheden aan bod zoals het toelichten van producten en behandelingen aan klanten, de algemene houding en communicatie naar de klanten en de verkoop van schoonheidsproducten. De stage vormt een belangrijk onderdeel in de vorming van de toekomstige schoonheidsspecialisten. De aandacht voor het praktische luik mag niet verminderen, ondanks de moeilijkheden die scholen soms ondervinden om gepaste stageplaatsen te vinden. Het is dan ook een uitdaging voor de sector om de werkgevers blijven warm te maken om stageplaatsen binnen de schoonheidszorgen aan te bieden en de kwaliteit ervan te blijven handhaven. 5. Navorming leraren Leerkrachten zijn zowel praktisch als theoretisch goed voorbereid. Het beroep kent een sterk technische evolutie wat betreft apparatuur voor behandelingen (nieuwe technologieën). Een update van de kennis bij leerkrachten in geschikte instituten en door bij de beroepsvereniging verstrekte cursussen, is wenselijk o.a. door studiemomenten / workshops te voorzien en dit met bijzondere aandacht voor nieuwe technologieën. 9

6. Ondersteuning lerarenopleiding In de bachelor lerarenopleiding dient er nog meer aandacht te gaan aan het verwerven van beroepstechnische vaardigheden zodat zij deze vakkennis kunnen doorgeven aan hun toekomstige leerlingen. De sector bekijkt de mogelijkheid om de instroom van de leerlingen zonder vaktechnische vooropleiding te ondersteunen in de vorm van een extra korte basisopleiding. C. Visie sector fitness op aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt Het fitness & wellness landschap in Vlaanderen is in volle ontwikkeling. Het aantal fitnesscentra is in de laatste jaren sterk gegroeid wat zich vertaalt in een toename van 55% over de laatste 10 jaar. Ook aan de vraagzijde zijn fitnesscentra een opvallende marktspeler in het sportlandschap geworden wat maakt dat anno 2011 fitness is uitgegroeid tot één van de vijf meest beoefende sporten in Vlaanderen en sport nummer twee binnen grootstedelijk gebied. Naast een sterke groei in aantal fitness centra en beoefenaars zijn het laatste decennium ook duidelijke verschuivingen merkbaar in het aanbod en het doelpubliek binnen de fitness centra. Daar waar voor 12 jaar de nadruk eerder lag op prestatie gerelateerde fitheid ligt deze heden ten dage vooral op gezondheid gerelateerde fitheid om zijn of haar conditie te verbeteren en de gezondheid in stand te houden en dit voor een doelpubliek tussen de 17 en 77 jaar. Het betreft hier een duidelijke ontwikkeling waarop de sector wil inspelen via de verschillende opleidingskanalen die leiden tot een sectoraal gerelateerde basisopleiding. Basisdiploma s worden binnen de fitness sector aanzien als een belangrijke meerwaarde en zijn vaak een criterium bij aanwerving, maar tegelijkertijd wordt het belang van bijscholing en on the job training benadrukt. De fitness sector kent een sterke diversiteit inzake opleidingsniveau van startende medewerkers. Wetende dat de fitness sector een aandeel heeft verworven van 20 procent in de totale sportarbeidsmarkt in Vlaanderen, zou 8 % van de Bachelors en masters in de Lichamelijke opvoeding zijn toegang vinden tot de fitness sector. Daarnaast heeft de vraag van de fitness sector naar duidelijke opleidingsniveaus sinds 2009 gezorgd voor een gerichter opleidingsaanbod enerzijds in het secundair onderwijs, getuige het aanbod SENSE sportclub en fitnessbegeleider en anderzijds werd de sportkaderopleiding geüpdatet, die onder de decretale bevoegdheid van BLOSO/ VTS valt en in samenwerking met SYNTRA wordt georganiseerd. Vanuit dit groeiperspectief en met het oog op een gestructureerde en kwalitatieve instroom uit het onderwijs en de sportkaderopleiding naar de arbeidsmarkt wil de deelsector fitness komen tot een sluitend opleidingstraject voor de beroepencluster fitness die verschillende opleidingsniveaus binnen de Vlaamse kwalificatiestructuur overspant met bijzondere aandacht voor arbeidsmarktgerichte finaliteiten met name fitnessbegeleider, groepsfitness begeleider, personal trainer, clubmanager en fitness uitbater. 10

II. Visie op kwaliteitsvolle instroom van werkzoekenden via VDAB A. De kapperssector Het kappersberoep is een knelpuntberoep. Uit de VDAB knelpuntanalyse blijkt dat het hier voornamelijk gaat om een kwalitatief knelpunt. Een goede kapper moet alle technische aspecten van de job beheersen en ook modetrends nauw opvolgen. Een up-to-date beroepskennis is daarom van groot belang. De sector stelt vast dat een groot aantal werkzoekenden over onvoldoende up-to-date beroepskennis beschikt om een vlotte doorstroom naar de arbeidsmarkt mogelijk te maken. De sectoranalyse verwijst voor de kapperssector anno 2010 naar 1346 werkzoekenden, waarvan 549 langer dan 2 jaar werkzoekend, 1240 vrouwen en 710 jonger dan 25. Er is echter een grote discrepantie tussen de vermelde cijfers NWWZ en de werkelijke arbeidsreserve. Na een recent project met VDAB West Vlaanderen vond na de sectorale screening 12% aansluiting als kapster, 16% aansluiting bij een ander beroep. Om het aanbod WZ te optimaliseren en de kapper-werkgever ertoe aan te zetten gebruik te maken van de wervingskanalen van de VDAB is het belangrijk dat tegenover de vacaturelijst een competent, gemotiveerde inzetbare arbeidsreserve staat. B. De schoonheidszorgen Binnen de sector van de schoonheidszorgen zijn de 1448 werkzoekenden onderverdeeld in 1278 schoonheidsspecialistes en 178 manicuren. In september 2010 ontving de VDAB 148 vacatures voor schoonheidsspecialisten en 6 vacatures voor manicuren. 15 van deze vacatures werden niet ingevuld binnen een termijn van 12 maanden, voor de manicuren lag dat aantal op 2. Binnen de schoonheidszorgen wordt 90% van de vacatures ingevuld met een gemiddelde duur van 28 dagen. De cijfers tonen aan dat er binnen de schoonheidszorgen voldoende arbeidsreserve is. Uit analyse blijkt dat de samenstelling van de populatie werkzoekende binnen de schoonheidszorgen uiteenlopend is. Het betreft niet enkel laaggeschoolden of werkzoekenden zonder ervaring maar ook een grote groep aan goed opgeleide werkzoekende met werkervaring. Het beroep van schoonheidsspecialist staat in geen van de 3 gewesten als knelpuntberoep geregistreerd. C. De fitness De fitness sector kent een grote diversiteit inzake scholingsgraad binnen het medewerkers bestand. De fitness sector biedt met andere woorden mogelijkheden qua werkgelegenheid aan zowel hoger als lager opgeleide niet werken werkzoekenden. Het is echter niet vanzelfsprekend om de huidige arbeidsreserve voor de fitness sector duidelijk af te lijnen, gezien deze dikwijls wordt meegenomen binnen de bredere contouren van de sportarbeidsmarkt. Toch vindt een aanzienlijk aantal werkzoekende hun weg naar de fitness sector via een IBO. 11

D. De sector De sector kappers, schoonheidszorgen en fitness telt het grootste aantal opgestarte IBO per 1000 jobs (Sectorfoto 2012) goed voor 33.1%. De sector ziet het als een uitdaging om in samenwerking met VDAB te zorgen voor een kwaliteitsvolle instroom van werkzoekenden naar de arbeidsmarkt om op die manier bij te dragen tot het verminderen van het aantal openstaande en knelpuntvacatures binnen de sector. Gezien het belang van behoefte gestuurd maatwerk om tot een kwaliteitsvolle aansluiting met de arbeidsmarkt te komen wil de sector werk maken van. De sector zal hiertoe complementair aan de engagementen in het sectorconvenant nadenken over een ESFproject werkplekleren. Sectorspecifieke theoretische & praktijk screenings voor werkzoekenden. Een aangepast, vakspecifiek, kortlopend vormingsaanbod voor werkzoekenden dat aansluit bij het competentieniveau dat kan worden vastgesteld uit de sectorale screening, die resulteert in een individueel competentierapport van de werkzoekende. On the job training in de vorm van een Individuele Beroeps Opleiding (IBO) waarvan de contouren zijn vastgelegd en bewaakt binnen een sectoraal raamakkoord. De positie van de werkzoekende versterken via het ervaringsbewijs. III. Visie op competentiebeleid en permanente vorming binnen de sector De sector van de kappers, fitness en schoonheidszorgen bestaat voor de overgrote meerderheid uit KMO s met minder dan 10 werknemers, wat maakt dat permanente vorming en competentieontwikkeling ingang doen vinden binnen deze micronondernemingen een aanzienlijke uitdaging vormt. Permanente vorming Gezien het trendy en modegevoelige karakter van de sector waar vaktechnische en technologische ontwikkelingen mekaar snel opvolgen, leeft binnen de sector sterk het besef dat opleiding, bijscholing en zelfs specialisatie van werknemers en leidinggevenden actief in de sector een must zijn geworden. Om competitief te blijven dienen de bedrijven binnen de sector dynamische ondernemingen te zijn die hun dienstverlening aanpassen aan de vraag van de (potentiële)klant. Durven en kunnen investeren in opleiding en competentieontwikkeling van medewerkers is bijgevolg van cruciaal belang voor de sector. Uit sectoraal onderzoek komen 2 belangrijke drempels naar voor waarmee de kleinschalige bedrijven binnen de sector geconfronteerd worden wanneer zij op VTO en competentiebeleid willen inzetten. 12

De KMO s binnen de sector zijn sterk afhankelijk van een extern opleidingsaanbod m.b.t. het formeel leren. De kosten voor opleiding, waarvan het belangrijkste aandeel wordt gevormd door de loonkost en de kost van de externe vormingsleverancier, zijn in verhouding hoger voor kleine dan voor grote ondernemingen. Om aan deze drempels tegemoet te komen werden medio 2010 de sectorale ondersteuningsmaatregelen in het kader van de permanente vorming en leven lang leren herbekeken. Het recht op 16 uur vorming/jaar voor werknemers binnen de sector werd behouden. Om medewerkers extra te motiveren bijscholing en opleiding te volgen werd de sectorale kwalificatie premie die jaarlijks samen met de eindejaarspremie werd uitgekeerd, omgevormd tot een sectorale opleidingsvergoeding die binnen de 6 weken na het volgen van een geaccrediteerde opleiding wordt uitbetaald met een jaarlijks plafond van 750 euro per werknemer. Bovendien kunnen sinds 2011 werknemers en werkgevers beroep doen op een kwalitatief opleidingsaanbod georganiseerd via de sectorale opleidingscentra COACH die 2 maal per jaar gepubliceerd worden in een sectorale vormingsgids, waarbij de individuele opleidingskost laag kan gehouden worden dankzij financiële tussenkomst van het fonds voor bestaanszekerheid. Sinds de invoering van de nieuwe sectorale maatregelen is de jaarlijkse formele opleidingsparticipatie binnen de sector met 300 % toegenomen. Hoewel de tevredenheid over het aanbod groot is, en de bekendheid van de sectorale maatregelen gestaag toeneemt, is er nog groeimarge. Competentiemanagement Competentiemanagement komt in heel wat ondernemingen binnen de sector tot uiting in VTO activiteiten (vorming, training en opleiding). Competentiemanagement omvat echter heel wat meer toepassingsgebieden met betrekking tot het personeelsbeleid van de onderneming voorbeelden hiervan zijn werving en selectie, personeelsplanning, competentieanalyse -en ontwikkeling. Ondanks gevoerd onderzoek en analyse in samenwerking met de KU Leuven en Berenschot en de reeds opgestarte initiatieven is er nog werk aan de winkel om het begrip competentiemanagement in de brede zin van het woord ingang te doen vinden binnen de sector. Permanente aandachtspunten in dit proces blijven: De ondersteuning van het formele leren binnen en buiten de muren van de ondernemingen. De valorisatie van ervaring en informeel leren binnen de sector via de sectorale ervaringsbewijzen. Ondersteuning bieden bij het opmaken van functie/competentieprofielen. Het opwaarderen van managementvaardigheden van leidinggevenden met bijzondere aandacht voor personeelsbeleid. Het verder ontwikkelen en verspreiden van sectorspecifieke informatie en tools ter ondersteuning van het competentiebeleid binnen de sector. 13

IV. Visie op diversiteit en evenredige arbeidsdeelname De diversiteit in de samenleving neemt voortdurend toe. Het is typerend voor een dienstensector zoals de kappersbedrijven, fitness centra en schoonheidsinstituten dat deze evolutie zich afspiegelt binnen de ondernemingen. De sectorale sociale partners waarderen de bestaande diversiteit binnen de sector en zijn er zich van bewust dat een diversiteitbeleid een voortdurend proces is dat niet enkel het resultaat is van regelgeving, maar ook van het engagement van alle betrokken actoren. Indien we de diversiteit binnen de sector vanuit een leeftijdsperspectief bekijken, kent de sector een grote instroom van jonge werknemers onder de 25 jaar, terwijl oudere werknemers ondervertegenwoordigd zijn. Vaak worden de fysieke vereisten van de job en de onregelmatige werkuren, gezien de variabele bedrijfsdrukte, naar voor geschoven als oorzaak van dit onevenwicht. Van het totaal aantal loontrekkende werknemers binnen de kapperssector is 9% ouder dan 50 jaar waarvan 3% mannen en 6% vrouwen. Binnen de schoonheidszorgen is 6% van het totaal aantal werknemers ouder dan 50 jaar, bovendien kent de schoonheidszorgen reeds een grote uitstroom van medewerkers vanaf 35 jaar. Bijna de helft van de fitnessmedewerkers is jonger dan 30, twee op de drie medewerkers is jonger dan 35. Het is dan ook een uitdaging voor de sector om hierop in te spelen via een sectoraal retentiebeleid, en dit vanaf een leeftijd tussen 35 en 40 jaar, met bijzondere aandacht voor welzijn op het werk, het onder controle houden of reduceren van de van de fysieke belastingsgraad van de job en arbeidsdifferentiatie. Vanuit de geschetste sectorale visie en vanuit de sectorspecifieke uitdagingen waar de sector op korte en langere termijn voor staat, maakt de sector kappers, fitness en schoonheidszorgen werk van het aanpakken van de volgende prioriteiten(zie prioriteitenfiches): o o o o Prioriteit 1: Kwaliteitsvolle instroom in de sector via het onderwijs Prioriteit 2: Kwaliteitsvolle instroom van werkzoekenden via VDAB Prioriteit 3: Competentiebeleid en permanente vorming binnen de sector stimuleren Prioriteit 4: Diversiteit en evenredige arbeidsdeelname 14

PRIORITEIT 1 Kwaliteitsvolle instroom in de sector via het onderwijs Motivatie PC 314 Ten einde de kwaliteit van de opleidingen die leiden tot een sectorale kwalificatie te doen aansluiten bij de verwachtingen en competentievereisten van de arbeidsmarkt, wil de sector enerzijds bijdragen tot een complete en realistische kijk op de beroepsmogelijkheden binnen de sector en anderzijds de nodige beroepskwalificatiedossiers indienen om zo op termijn een impact te hebben op de verschillende opleidingsmogelijkheden. Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten: Actie 1: Ter beschikking stellen van beroepsinformatie voor alle behoeftige actoren binnen het onderwijs Omschrijving: De sector biedt zijn medewerking in het kader van beroepsinformatie op www.onderwijskiezer.be. De sector promoot dit portaal via schoolbezoeken, beurzen (Hairstyle, Esthetica, ) en de respectievelijke sectorale sites en publicaties. Timing: 2013 2014 Betrokken partners: de sector, CLB s, departement onderwijs, VDAB en SYNTRA Actie 2: Een beroepskwalificatiedossier voor fitness & sport, de kapper en de schoonheidsspecialist indienen bij het AKOV Omschrijving: Inschaling van de sectorale beroepen binnen de Vlaamse kwalificatiestructuur via de opmaak van een beroepskwalificatiedossier Timing: 2013-2014 Betrokken partners: De Fitness Organisatie, BLOSO-VTS, UBK/UCB, Besko en het AKOV. Voortgangsindicatoren Finaliseren beroepskwalificatiedossier 15

Motivatie kapperssector De kapperssector kampt met een moeilijke instroom om kwalitatieve redenen. Daarom zal de sector, in samenwerking met de betrokken actoren, de samenwerkingsovereenkomsten intensief verder zetten; de keuze van de jongeren die de opleiding willen volgen bewuster maken, de nodige aandacht besteden aan een optimale stageopvolging en prioriteit geven aan de navorming van de praktijkleraren. Actie 3: Optimaliseren samenwerkingsovereenkomst kapperssector met alle betrokken onderwijsverstrekkers Omschrijving: Bijsturing evaluatie van het vorige convenant waarbij verwezen werd naar de mogelijkheid om een globaal raamakkoord op te maken, waarvoor alle geïnteresseerde vormingsverstrekkers kunnen intekenen. Deze overeenkomst wordt gekoppeld aan een specifieke SO die door de directies van de scholen, centra en campussen wordt ondertekend. Timing: Opmaak in 2013 - implementatie in 2014 Betrokken partners: Onderwijsverstrekkers directies scholen/centra/ campussen Voortgangsindicatoren Consensus omtrent nieuwe vorm van samenwerkingsovereenkomst met alle betrokken actoren Actie 4: Het ondersteunen en verhogen van de technische vaardigheden van de praktijkleraren binnen de kappersopleiding Subactie 1: Praktijkopleidingen & workshops aanbieden ten behoeve van praktijkleraren van de scholen die de samenwerkingsovereenkomsten ondertekenen Omschrijving De praktijkopleidingen (basis & nieuwe tendensen) worden in de begeleidingscommissie goedgekeurd en via de sectorale vormingsbrochure, schooldirect en lerarendirect kenbaar gemaakt. De vormingen hebben plaats in de COACH vormingscentra van de sector De workshops analyseren de laatste nieuw modesnitten van de UBK/UCB creatieve lijn (vb. Impact) en worden op aanvraag van de directies op school / centra / campussen gegeven Het aanbod van vormingen die kaderen in het sectorale LLL project Campus Coach toegankelijk maken voor de praktijkleraren aan verminderd tarief Timing: 2 x aanbod vormingen schooljaren 2012-2013 & 2013-2014 Betrokken partners: Convenantscholen, centra & campussen Voortgangsindicatoren Bereik van 10% van het aantal praktijkleerkrachten 16

Subactie 2: De kapperssector biedt stageplaatsen aan voor leerkrachten en docenten in binnen- en buitenland Omschrijving: De problematiek van de vervanging binnen het stagegebeuren is een gekend gegeven. Deze actie kent geen bijval maar de sector behoudt het aanbod van de stageplaatsen ter beschikking van de scholen die hiervoor interesse hebben. De sector plant onder de vorm van een proefproject met RTC Antwerpen een blokstageperiode in het buitenland Timing: 2013 2014 Betrokken partners Voor de stageplaatsen in het binnenland: praktijkleraren convenantscholen Voor het stageproject in het buitenland: praktijkleraren convenantscholen regio Antwerpen Subactie 3: Ter beschikking stellen van de ICT - tool ten behoeve van praktijkleraren voor alle scholen, centra & campussen Omschrijving: De informatietool Pictokap die tot nu toe door de sector werd aangeboden wordt geüpdatet en vervangen door Digicoiff. Tijdens de overgangsperiode kunnen de leraren de huidige tool blijven raadplegen. Na de migratie naar een nieuw internetplatform wordt de nieuwe tool ter beschikking gesteld wanneer deze operationeel is Timing: Vanaf 2013 Betrokken partners: Kappers in opleiding, praktijkleraren haarzorg & actieve kappers (werkgever medewerker zelfstandige kapper) Actie 5: Kwaliteitsvolle werkplekleren binnen de kapperssector ondersteunen Subactie 1: Werkgroep/draaiboek kwaliteitsvolle stageplaatsen Omschrijving: De sector overweegt de ontwikkeling en het aanbieden van een stage opvolgingsinstrument, dat ondersteuning kan bieden op niveau van het werkplekleren Timing: Ontwikkeling 2013 aanbod 2014 Betrokken partners: Scholen, centra & campussen Voortgangsindicatoren Opstart proefproject met 3 scholen Subactie 2: Ondersteuning leertijd Omschrijving: Opmaak samenwerkingsovereenkomst met SYNTRA. De sector en SYNTRA Vlaanderen onderstrepen de noodzaak van een (nog) betere afstemming tussen het opleidingsbeleid van het SYNTRA-netwerk en de vorming- en tewerkstellingsinspanningen van de sector anderzijds. Via deze overeenkomst willen beide partijen zich engageren om de samenwerking zowel kwalitatief als kwantitatief te optimaliseren én waar nodig bij te sturen. Bijgevolg zijn alle acties op niveau van kwaliteitsvolle instroom opengetrokken naar alle campussen. Timing: Opmaak en uitvoering 2013 17

Betrokken partners: Syntra Campussen Subactie 3: Sectorale premie eerste job voor de schoolverlaters van de kapperssector Omschrijving: Verderzetten sectorale premie bij tewerkstelling binnen de 6 maanden na het afstuderen. Deze actie kent een groeiend succes bij de schoolverlaters Timing: 2013-2014 Betrokken partners: Schoolverlaters van het BSO en het BUSO van de kappersscholen Voortgangsindicatoren Jaarlijkse toename van het aantal premies met 5% Actie 6: Promotie voeren over veiligheid en hygiëne op de werkvloer rekening houdend met het Europees overleg binnen de kapperssector Subactie 1: Aanbod brochure Risktrainer en organiseren workshops Omschrijving: De vorige Risktrainer brochure is uitgeput. De sector werkt momenteel aan de update van de inhouden voor een nieuwe editie Timing: Vanaf 2013 update, verspreiding brochure en organisatie workshops Betrokken partners: Leraren & docenten scholen / centra / campussen Voortgangsindicatoren Opmaak en verspreiding van 600 brochures Subactie 2: Ontwikkeling informatietool i.v.m. de inhouden van de vigerende sectorale CAO 25/01/12 betreffende preventie op het werk Omschrijving: De verplichtingen van de kapper, vermeld in de CAO, op niveau van veiligheid en hygiëne in kaart brengen met als doel de informatie te vergemakkelijken. De sector overweegt om een affiche te maken die ter beschikking zal worden gesteld aan de scholen / centra / campussen en de kappersbedrijven die stages organiseren Timing: 2013 & 2014 opmaak verspreiding van de informatietool Betrokken partners: scholen / centra / campussen en kappersbedrijven Motivatie sector schoonheidszorgen De schoonheidssector heeft weinig problemen met de instroom vanuit het onderwijs. Er is een beperkte arbeidsreserve. We constateren ook dat heel wat schoonheidsspecialisten gemakkelijk tewerkgesteld worden in vergelijkbare sectoren (parfumerie, al dan niet met cabine, toneel, tv, reclame, enz. ). Het is vooral een beroep dat als zelfstandige (eenmanszaak) wordt uitgeoefend. Een degelijke voorlichting over de verschillende mogelijkheden van uitoefening van het beroep is dan ook wenselijk, de sector zal in samenwerking met de beroepsvereniging en andere organisaties de nodige informatie verstrekken en de nodige ondersteuning bieden. 18

Actie 7: Uitwerken samenwerkingsovereenkomst sector Schoonheidszorgen met alle betrokken onderwijsverstrekkers Omschrijving: De sector evolueert zeer snel. Alhoewel de meeste sectorspecifieke opleidingen inspelen op de verwachtingen van het bedrijfsleven, integreren ze niet altijd snel genoeg veranderingen in en evoluties van de sector. Stages zijn belangrijk en verdienen een specifieke aandacht om de kwaliteit op peil te houden. Een nauwe samenwerking kan zeker een meerwaarde betekenen doordat er vlugger en in overleg kan worden ingespeeld op de noden van de arbeidsmarkt en van de scholen Timing: 2013 Opmaak voorstel tot samenwerking - 2014 implementatie samenwerkingsovereenkomst Betrokken partners: Sector schoonheidszorgen, onderwijsverstrekkers & scholen Voortgangsindicatoren Consensus omtrent de samenwerkingsovereenkomst met alle betrokken actoren Actie 8: Het ondersteunen en verhogen van de vaktechnische vaardigheden van leerkrachten en leerkrachten in opleidingen binnen de esthetiek via studiemomenten en workshops. Met bijzondere aandacht voor: nieuwe technologieën (o.a. RTC Antwerpen) veiligheid en wenselijkheid (goede praktijken) raakvlakken met andere beroepsgroepen (bv. dermatologie etc.) Omschrijving: Nieuwe apparatuur, die in de sector gebruikt wordt kan gedemonstreerd worden en eventueel uitgeprobeerd, dit geldt ook voor cosmetica producten. Bekendmaking via vakblad Hebe en leraren- & schooldirect Timing: 2 x jaar schooljaren 2012-2013 & 2013 2014 Betrokken partners: Leerkrachten & leerkrachten in opleiding scholen Voortgangsindicatoren 2 X 20 deelnemende leerkrachten Actie 9: Het inrichten van startersdagen voor leerlingen van het laatste jaar secundair onderwijs schoonheidsverzorging (toekomstmogelijkheden, uitbatingsvereisten, ondersteuning) Omschrijving: De mogelijkheden om na een 2de jaar 3de graad of 3de jaar 3de graad, de arbeidsmarkt te vervoegen en een juiste keuze te maken qua uitoefening van het beroep schoonheidsspecialiste Timing: 2013-2014 Betrokken partners: Leerlingen scholen schoonheidszorgen Voortgangsindicatoren Organisatie van 1 sessie per schooljaar, met een bereik van 5 scholen 19

Actie 10: Kwaliteitsvolle werkplekleren binnen de schoonheidsverzorging ondersteunen en toetsen aan de realiteit Omschrijving: De sector voorziet een aanbod van kwaliteitsvolle stageplaatsen die via de sectorale website wordt bekendgemaakt. Daarnaast zal de sector de bedrijven (KMO s) aansporen om stageplaatsen aan te bieden. De sector zal ondersteuning bieden op aanvraag van de scholen bij het zoeken naar stageplaatsen. De informatie zal verspreid worden via vakbladen, infosessies en de vakbeurs esthetica, waar een aanspreekpunt voor scholen aanwezig is. Timing: 2013-2014 Betrokken partners: De sector schoonheidszorgen, de scholen, schoonheidsinstituten Motivatie sector fitness De fitness sector onderging in het laatste decennium een sterke groei en kent een aantal relatief nieuwe beroepen in vergelijking met de 2 andere deelsectoren binnen het PC314. Het aanbod binnen de Fitness centra evolueerde de laatste jaren van eerder prestatie gerelateerde fitheid naar gezondheid gerelateerde fitheid. Fitness centra rekruteren werknemers zowel uit het secundair als het hoger onderwijs. De deelsector fitness wil dan ook werk maken van een gestructureerde instroom vanuit het onderwijs en de sportkaderopleiding met bijzondere aandacht voor het gezondheid bevorderende effect van regelmatige gecontroleerde fysieke activiteit in de opleiding. Actie 11: Continueren van het overleg met de bestaande opleidingskanalen / verstrekkers binnen de fitness sector in samenspraak met de directeur sportkaderopleiding vanuit de denkcel fitness van BLOSO-VTS en de sectorcommissie sport en gezondheid van SYNTRA Vlaanderen Omschrijving: Opvolging van vakinhoudelijke ontwikkeling en kwaliteitsborging van het opleidingsaanbod Timing: 2013-2014 Betrokken partners: De fitness Organisatie, BLOSO-VTS, Syntra Vlaanderen, VLOR studiegebied sport Voortgangsindicatoren Samenwerking met bestaande vormingsverstrekkers Actie 12: Ondersteunen van de SENSE sportclub en fitnessbegeleider en de sportkaderopleiding via het aanleveren van up to date cursusmateriaal Omschrijving: Ontwikkeling en aanleveren up-to-date cursusmateriaal met bijzondere aandacht voor gezondheid gerelateerde fitheid. Timing: 2013-2014 Betrokken partners: De fitness Organisatie, BLOSO-VTS, Syntra Vlaanderen, scholen met een SENSE sportclub en fitnessbegeleider, HO met een bachelor / master lichamelijke opvoeding Voortgangsindicatoren Update cursusmateriaal instructeur B fitness 20

Actie 13: Kwaliteitsvol werkplekleren binnen de fitness sector ondersteunen Omschrijving: De sector voorziet een aanbod van kwaliteitsvolle stageplaatsen die via de website www.fitness.be worden bekend gemaakt. Bovendien kunnen fitness centra gratis gebruik maken van een online zelfevaluatie met betrekking tot kwaliteit. De sector bekijkt de mogelijkheden of het bestaande stagedoeboek voor leerlingen/cursisten kan uitgebreid worden naar een ondersteuning voor werkgevers en stagemeester. Timing: 2013-2014 Betrokken partners: Opleidingsverstrekkers, aanbieders van stageplaatsen binnen de sector Voortgangsindicatoren Opmaak handleiding kwaliteitsvol werkplekleren gericht naar werkgevers en/of stagemeesters. Gemeenschappelijke acties kapperssector & sector schoonheidszorgen Actie 14: Sensibiliseren en stimuleren van een geïnformeerde beroepskeuze voor de 2 deelsectoren Omschrijving Implementatie van een atelier voor de jonge bezoekers. Deze workshops kaderen in de interactieve tentoonstelling Deelname infomomenten & materialenbeurs, waarbij sectorinformatie wordt bezorgd (o.a. de tool Kapper niet zomaar een beroep ) Timing: 2013 2014 Doelgroep tentoonstelling: jongeren die voor een beroepskeuze staan & hun ouders atelier: jongeren die de tentoonstelling bezoeken in schoolverband materialenbeurs a rato 150 bezoekers: Leraren, studenten in lerarenopleiding, medewerkers CLB s, onderwijsbeleid en projectmedewerkers Betrokken partners: Beroepenhuis Gent Actie 15: Promotie voeren voor en inrichten van sectorale kampioenschappen kappers en schoonheidszorgen ten aanzien van leerlingen Omschrijving: Scholen stimuleren om deel te nemen aan kampioenschappen via vormingsbrochures, vakbladen en sociaal netwerk Timing: 2013-2014 Betrokken partners: Leerlingen scholen/centra/campussen Actie 16: Samenwerking RTC Omschrijving: De samenwerkingsovereenkomst tussen de sector & RTC Antwerpen concretiseren op het vlak van opleidingen die afgestemd zijn op de noden van de arbeidsmarkt 21

Timing: 2013-2014 Betrokken partners: RTC Antwerpen, onderwijsinstellingen, Syntra, bedrijfswereld, leraren, docenten & laatstejaarsstudenten Diversiteitcheck Samenwerking met de BUSO scholen van de opleiding kappermedewerker In de vorige convenantperiode werd intensief geïnvesteerd in het optimaliseren van de samenwerking met de BUSO scholen. Dit vertaalde zicht in volgende initiatieven: o o o o o het organiseren van een afzonderlijk Kampioenschap kappermedewerker m/v - Buitengewoon goed! voor de laatstejaarsstudenten onder vorm van een proefproject de begeleiding verzekeren van de afgestudeerde ABO leerlingen in de procedure van het ervaringsbewijs kapper het promoten en aanbieden van praktijkopleidingen voor de leraren het implementeren van de ICT-tool het verschaffen van de premie voor de eerste job aan de afgestudeerde ABO leerling Bovenvermelde acties worden in dit convenant integraal opgenomen in de sectorale samenwerking tussen de sector en de BUSO scholen. De kapperssector bekijkt de mogelijkheid om de BASTA! projecten van het DBO die kaderen in de ondersteuning van allochtone schoolverlaters te promoten en te ondersteunen. Het aanbod van de vormingen die kaderen in het sectorale LLL project Campus Coach wordt toegankelijk gemaakt voor alle laatstejaarsstudenten van de sector aan verminderd tarief. 22

PRIORITEIT 2 Kwaliteitsvolle instroom van werkzoekenden via VDAB Motivatie De sectorale sociale partners en de VDAB werken samen om te zorgen voor een kwaliteitsvolle instroom van werkzoekenden naar de sector om op die manier bij te dragen tot het verminderen van het aantal openstaande vacatures -en knelpuntvacatures. In dit verband worden raamakkoorden tussen de sector en VDAB af gesloten in het kader van een sectorale IBO. De sector ondersteunt de toeleiding naar de arbeidsmarkt voor werkzoekenden via sectorspecifieke theoretische en/of praktische screenings en aangepaste opleidingsmogelijkheden die aansluiten bij het opleidingsniveau van de werkzoekenden. Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten: Actie 1: Raamakkoorden met VDAB in het kader van de sectorale IBO s promoten bij werkgevers en IBO consulenten Omschrijving: Sectorale raamakkoorden voor de deelsectoren kappers en fitness, promoten en de bepalingen van de nieuwe raamakkoorden concretiseren. Timing: 2013-2014 Betrokken partners: FBZ PC314, VDAB Actie 2: Aanpakken van de discrepantie tussen de vermeende arbeidsreserve en de reële arbeidsreserve binnen de sector via sectorspecifieke screenings Omschrijving: De sectorspecifieke screeningsmogelijkheden zoals een theoretische beroepentest, screeninglist willen en kunnen voor kappers of de testcase fitness verder ontwikkelen en ter beschikking stellen van VDAB. Timing: 2013-2014 Betrokken partners: UBK-UCB, De fitnessorganisatie, VDAB Voortgangsindicatoren Rationalisering van de arbeidsreserve Actie 3: Aanbod kortlopende opleidingen voorzien ter ondersteuning van werkzoekenden met een sectorale aspiratie of in het kader van een sectorale IBO Omschrijving: Aanbod vormingen die kaderen in het sectorale LLL project Campus Coach eveneens toegankelijk maken voor werkzoekenden. Timing: 2012-2013 23