Gemeente Den Haag. Aan de voorzitter van de commissie voor Sociale zaken, Zorg, Welzijn en Integratie. Inleiding

Vergelijkbare documenten
Collegevoorstel 193/2002. Registratienummer Fatale datum raadsbesluit 18 december 2002

Begroting 2017 en het Jaarverslag 2015 Regionale Ambulance Voorziening (RAV)

Nr.: /3/A.12, W Groningen, 20 januari : stand van zaken/ontwikkelingen ambulancezorg

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 1 september 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Adviesnota voor de raad. Antoinette van Dam-van Genderen

Oefenen inzet ambulancezorg bij rampen en grootschalige ongevallen.

Ons kenmerk C220/ Aantal bijlagen 1

Nr.: a/51/A.17, IWW. Groningen, 21 december 2000.


Portefeuillehouder Datum collegebesluit : 1 juni 2010 Corr. nr.:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwerp : Upgrade brandweerkazernes Usquert en Uithuizermeeden; Voorbereiding brandweerzorg Eemshaven

Ambulancezorg in Nederland

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Bruins Slot (CDA) over spoed-ambulances die vaak te laat komen (2016Z08663).

Raadhuisplein 1 Bezoekadres: 2130 AG HOOFDDORP _ Mh.,., Advies plan van aanpak personen met verward gedrag Haarlemmermeer

Onderwerp: Overzicht ontwikkelingen en maatregelen aanrijtijden RAV Haaglanden

Registratienr. 2011/1293-BO agendapunt nr. R-4.

Toestemming tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord

verusse CIE Provinciale Staten van Overijssel

VOORSTEL AAN DE RAAD. De werkgroep Gemeenschappelijke Regelingen heeft de volgende reactie gegeven: Volgnr

WEB-261 behandeling: Roy, M. le Agenda nr: Vergadering GS: Nr: Verhuizing Centrale Post Ambulancevervoer VOORSTEL

CONVENANT met betrekking tot de implementatie van de Wet ambulancezorg (Waz)

Wethouder van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie

Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Marijnissen (SP) en Kooiman (SP) over de tekorten aan ambulancepersoneel (2017Z05684).

Adviesnota voor de raad. Rian van Osch

[Geadresseerde (organisatie)] [Naam persoon] [Adres] [Postcode] [PLAATS] Geachte leden van de raad,

GEMEENTE HOOGEVEEN. Voorstel voor burgemeester en wethouders. Onderwerp: Conceptbegroting GGD Drenthe

Gemeente Den Haag. aan de voorzitter van de commissie SZWI, mw. T.Lont. Geachte mevrouw Lont,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 19 maart 2019 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Onderwerp: Jaarrekening 2006 en begroting 2008 van de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Nummer:

Raadsvoorstel. Aan de raad,

Bijlage 2: Overzicht meest gestelde vragen en antwoorden over voorgenomen uitbreiding belang VRR in coöperatie AZRR U.A.

Afwezig: *) bij agendapunt 1 mevrouw Engering en de heren Meijer, Noordanus en Verkerk

gemeente Leek Omgevingsdienst Groningen Postbus AB VEENDAM Geachte heer, mevrouw,

GGD Flevoland. Ontwerp Begroting Meerjarenraming 2020 t/m 2022

Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost.

Raadsvoorstel. Onderwerp: Jaarrekening 2007 en begroting 2009 van de Veiligheidsregio Brabant-Noord. 1) Status

Dialoog veehouderij Venray

Voorstel raad en raadsbesluit

De Inspecties stellen dat VTRR aan 18 van de 24 verwachtingen van het toetsingskader voldoet.

Onderzoeksraad voor de Veiligheid Postbus CK DEN HAAG (070) ECCVA/U

Raadsvoorstel agendapunt

Verzoek om medewerking bij opheffing Stichting GMK en wijziging Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West Brabant

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 januari 2019 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Aanvullende subsidie Bed, bad en brood 2015

2 8 AÜG /BdG Wijziging gemeenschappelijke regeling 1 J.A. Reddingius

Brandweer Haaglanden Bestuurlijke aansturing en Contouren brandweerorganisatie

Gezie Pelkmans van Unen Directiesecretaris Met vriendelijke groet,

Ons kenmerk MO00/ Datum uw brief nvt

Naam portefeuillehouder: Naam behandelend ambtenaar: Telefoon behandelend ambtenaar: behandelend ambtenaar:

Veiligheidsregio in vogelvlucht. Jos Stierhout

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kooiman (SP) over de sluiting van de spoedeisende hulppost in Woerden (2017Z07093).

Voorstel raad en raadsbesluit

: Instellen van gemeenschappelijke regeling 'Veiligheidsregio Brabant-Noord"

Raadsvoorstel. Geachte raad,

RAADSVOORSTEL Agendanummer Onderwerp: Opheffing Gemeentelijk Samenwerkingsverband Westelijk Noord- Brabant (GSV) per 1 januari 2009

Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): projectbeschrijving

Wethouder van Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie

Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht. Onderzoeksplan

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 november 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Gemeente Den Haag. de gemeenteraad

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

Alle zienswijzen overwegende stelt het Dagelijks Bestuur voor om de Eerste Bestuursrapportage 2018 ongewijzigd vast te stellen.

Burgemeester en Wethouders 9 maart Steller Documentnummer Afdeling. R. van Wijk 15I Samenleving

BAWI/U Lbr. 08/170

: : : dhr. C.L. Jonkers : dhr. H. Teeuwen

Registratienummer: Onderwerp: Voorstel Zienswijze Kadernota 2016 GGD Zaanstreek-Waterland

Raadsvoorstel 2003/434

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.7. Onderwerp: Jaarverslag 2007 van de Regionale Milieudienst West-Brabant

Onderwerp: Wijziging gemeenschappelijke regeling GGD Midden Nederland tot gemeenschappelijke regeling GGD regio Utrecht

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Raadsvoorstel. H.P. Mittendorff 28 november oktober De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Leidraad wijziging acuut zorgaanbod Midden-Nederland

RaadsbijlageVoorstel inzake de analyse en Plan van Aanpak van de

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 10 december 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

AGENDAPUNT NO. 16. AAN DE RAAD

Wijziging Samenwerkingsregeling GGD Gelre-IJssel. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL 10G / I. Drupsteen BVL Ke. Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Twente.

Burgemeester en Wethouders 2 november Steller Documentnummer Afdeling. C.Th. Vos z Ruimte

Gemeente Den Haag. Aan de voorzitter van de commissie Welzijn, Duurzaamheid en Leidschenveen-Ypenburg. 28 september Geachte voorzitter,

Hierbij bied u de memorie van antwoord inzake het bovengenoemde wetsvoorstel aan.

Aan de gemeentebesturen van Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest. Geacht gemeentebestuur,

66,95 van de aanvraag 18 jaar of ouder is

Voorstel voor de Raad

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 27 juni 2016 Betreft nader standpunt health checks

Gemeente Delft. -"'" t-"'" Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad

Raadsvoorstel 26 juni 2014 AB RV

LEIDRAAD WIJZIGING ACUUT ZORGAANBOD 2.0

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 februari 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 10 april 2012 Betreft Zesde voortgangsrapportage Wtcg

Commissie: Samen leven 9 juni Gemeenteraad: 30 juni 2016

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 21 september 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Eerste resultaten quick-wins terugdringen bijstandstekort

Voortgangsbericht projectopdrachten en voortgang Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio's

Onderwerp: Concept-jaarverantwoording 2004 & resultaatverdeling en ontwerp-beleidsbegroting 2006 Hulpverleningsdienst Brabant-Noord

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

RIS104629_11-04-2003 Wethouder van Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie mw. drs J. Klijnsma Gemeente Den Haag Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Uw brief van Aan de voorzitter van de commissie voor Sociale zaken, Zorg, Welzijn en Integratie Uw kenmerk Ons kenmerk BOW/2003.382 RIS 104629 Doorkiesnummer (070) 3537212 Aantal bijlagen 4 Datum 2 april 2003 Onderwerp Ambulancedienst GGD Den Haag - derde voortgangsrapportage Inleiding In het kader van het landelijke project 'Versterking van de Ambulancezorg' spelen voor de sector ambulancezorg en dus ook voor de Ambulancezorg in Den Haag diverse ontwikkelingen op het terrein van positionering, besturing en financiering. Naast deze landelijke ontwikkelingen is binnen de eigen Ambulancdienst afgelopen jaren extra ingezet op versterking van de organisatie en kwaliteit. Gelet op de invloed van landelijke besluitvorming op de ontwikkeling van een efficiënte en kwalitatieve ambulancezorg in Den Haag, is uw commissie via diverse voortgangsrapportages op de hoogte gehouden van relevante ontwikkelingen. Bij de bespreking van de tweede voortgangs-rapportage in uw commissie van 26 januari 2002 (BOW/2001.983) is toegezegd naar verwachting in mei 2003 een derde voortgangsrapportage te kunnen presenteren met een beschrijving van de consequenties van landelijke keuzes voor de ambulancezorg in Den Haag. In het afgelopen jaar heeft de landelijke besluitvorming ten aanzien van besturing en financiering van de ambulancezorg om een aantal redenen meer tijd genomen dan voorzien. Enerzijds is dit het gevolg van het demissionair worden van twee opeenvolgende kabinetten. Anderzijds bleek ook meer tijd nodig voor het opstellen van een nieuw landelijk concept voor spreiding- en paraatheid van ambulances waarvoor in januari j.l. door het RIVM een onderzoeksrapport is uitgebracht. Een andere belangrijke ontwikkeling was de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden in de private en publieke ambulancesector. Het betreft hier twee essentiële basisvoorwaarden voor verdere inrichting van de planning en financiering van de Ambulancezorg in Nederland, welke ook voor de eigen ambulancedienst grote consequenties heeft cq. kan hebben. Inlichtingen bij: I. Joosen Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Telefoon 070-353 3351 Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Telefax 070-353 2210

2 In de afgelopen maanden is landelijk meer duidelijkheid gekomen over de mogelijke inrichting, sturing en financiering van de Ambulancezorg. In deze voortgangsrapportage informeer ik u nader over deze externe ontwikkelingen en de consequenties daarvan voor de toekomst van onze Ambulancezorg. Tevens schets ik, in het kader van versterking van de eigen Ambulancedienst de interne ontwikkelingen en resultaten van het afgelopen jaar. 1. EXTERNE ONTWIKKELINGEN 1.1 Besturingssystematiek; planning en financiering De ambulancezorg in Nederland, en ook in de regio Haaglanden, is van hoogwaardige kwaliteit maar tegelijkertijd kwetsbaar in de wijze van organisatie. Deze conclusie uit het rapport Niet zonder zorg (RIVM, juni 2001) was voor de toenmalige minister van VWS aanleiding om de besturingssystematiek van de Nederlandse ambulancezorg opnieuw te bezien. Daarbij is van belang om onderscheid te maken in twee zorgketens waar de ambulancezorg wordt ingezet: De zorgketen in de dagelijkse praktijk waarbij het gaat om samenhang binnen de curatieve sector: huisarts, ambulance, ziekenhuis. Dit betreft zowel spoedeisende ambulancezorg als ook het besteld vervoer. De provincie is verantwoordelijk voor de regionale planning (paraatheid en spreiding) en verstrekt vergunningen aan individuele ambulancediensten. Financiering van deze keten wordt geregeld door de zorgverzekeraars, die ook in toenemende mate de regie over deze keten voeren. De zorgketen bij de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) waarbij afstemming en samenwerking tussen de geneeskundige hulpverlening inclusief de ambulancezorg, politie en brandweer centraal staat. In de huidige wetgeving vallen deze drie kolommen onder direct gezag van de burgemeester. De landelijke discussie over besturing van de ambulancezorg heeft vooral betrekking op de eerste zorgketen. Bij beleidsbrief (15 februari 2002) heeft de toenmalige minister van Volksgezondheid aangegeven de planning en financiering van deze dagelijkse ambulancezorg onder te willen brengen bij de zorgverzekeraars. De motie Buijs (3 april 2002) waarin de borging van het publieke belang middels een sterkere rol voor de provincie in financiering en planning werd voorgesteld, is door het kabinet (17 april 2002) niet overgenomen. Zoals ik in de tweede voortgangsrapportage al aangaf, is het onderbrengen van de regie bij de zorgverzekeraars een eerste stap in de verheldering van de besturingssystematiek, maar dienen financiering van spoedeisende medische hulpverlening (SMH) en de paraatheid nog verder te worden uitgewerkt. In het afgelopen jaar is tussen het departement en de betrokken partijen (Ambulancezorg Nederland, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging Nederlandse Gemeenten) nader overleg gevoerd over bovenstaande punten. Vanuit mijn hoedanigheid als voorzitter van de commissie Welzijn en Volksgezondheid van de VNG heb ik in dit overleg de noodzaak van een kwalitatief goede en beschikbare ambulancezorg inclusief adequate borging van het publieke belang steeds onderstreept. Ik hecht hieraan omdat goede afspraken over paraatheid en beschikbaarheid van de ambulancezorg ook hun weerslag hebben op het functioneren van de GHOR-zorgketen waar het lokaal bestuur op basis van

3 de Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Rampen (Stb. 1991, 653) en de Wet rampen en zware ongevallen Stb. 1985, 88) verantwoordelijk voor is. Dit was ook mede een belangrijke overweging voor uw commissie om een gemeentelijke, brede ambulancedienst in stand te houden (OCW/2000.2961, maart 2000). Door de demissionaire status van twee opeenvolgende kabinetten, heeft op dit dossier nog steeds geen landelijke besluitvorming plaatsgevonden. Recent is door demissionair minister de Geus aangegeven dat het volgende kabinet zal moeten besluiten over de financiering en verantwoordelijkheidsverdeling in de ambulancesector. 1.2 Spreiding en paraatheid Een van de deelprojecten in het kader van het landelijke project Versterking van de ambulancezorg is een analyse naar de spreiding en beschikbaarheid van ambulancezorg in Nederland, uitgevoerd door het Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Aanleiding voor dit onderzoek was de constatering dat er in Nederland toch regelmatig sprake is van het overschrijden van de planningsnorm van 15 minuten aanrijtijd bij spoedvervoer. Overigens werd de ambulancezorg in de regio Haaglanden in dit onderzoek gekwalificeerd als meest doelmatig en efficiënt, met een hoog kwaliteitsniveau voor continuïteit en beschikbaarheid. Dit laatste mede als gevolg van de extra financiele middelen die door het gemeentebestuur, naast de reguliere vergoedingen van de zorgverzekeraars, beschikbaar worden gesteld voor een optimale beschikbaarheid en paraatheid van de publieke ambulancezorg in Den Haag. In meerdere opzichten ben ik, samen met bestuur van de Hulpverleningsregio Haaglanden (HRH), voor Den Haag niet gelukkig met de resultaten van deze landelijke analyse naar beschikbaarheid van ambulancezorg en spreiding van ambulancestandplaatsen, zoals beschreven in het rapport Ambulances binnen bereik van januari 2003 (zie bijlage 1). Voor de regio Haaglanden betekent dit concreet dat nog slechts met 2 posten de ambulancezorg in de regio Haaglanden geleverd zou moeten worden, waar zij dat nu met 9 posten uitvoert. Er is sprake van een verschil tussen theorie en praktijk en kwaliteitseisen, waarbij ik onze kanttekeningen als volgt samenvat: Het onderzoek hanteert een landelijk perspectief, er is ook voor regio Haaglanden gekeken naar de spreiding van de ambulancestandplaatsen over het land in plaats van spreiding alleen in de regio Haaglanden. Hiermee wordt de gebiedscongruentie met de veiligheidsregio verlaten. Op deze wijze wordt weliswaar een eenduidig toetsingskader (van normen en richtlijnen) voor spreiding en beschikbaarheid van ambulancezorg geïntroduceerd, maar tegelijkertijd wordt de samenwerking met de, wel binnen de veiligheidsregio opererende, politie en brandweer bemoeilijkt en een soepele opschaling in geval van geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen belemmerd. De ambulancezorg in Den Haag is ingericht op de normstelling uit de Kwaliteitswet dat alle burgers binnen de normtijd van 15 minuten de ambulancezorg geleverd moeten krijgen (0% overschrijding). De gemiddelde aanrijtijd voor spoedvervoer bedraagt overigens op dit moment in de regio Haaglanden 7 minuten. In het landelijke spreidings- en beschikbaarheidsonderzoek wordt een overschrijding van 5% als redelijk gezien. Dit betekent dat er in 5 van de 100 spoedgevallen geen verantwoorde ambulancezorg wordt geleverd, daar waar we in regio Haaglanden op een gemiddelde overschrijding van 1,1% uitkomen in de praktijk (met 9 uitrukposten). Door de directeur Volksgezondheid is hierover in zijn functie als regionaal geneeskundig commandant (RGC) aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg een uitsrpaak gevraagd. De Inspectie geeft aan

4 0% overschrijding als uitgangspunt voor toetsing van de kwaliteit van de geleverde zorg in het kader van de Kwaliteitswet te (blijven) hanteren (zie bijlage 2). Kortom, implementatie van dit voorstel leidt voor regio Haaglanden tot een onacceptabele afname van de kwaliteit van geleverde ambulancezorg. De landelijke analyse gaat uit van veronderstelde gemiddelde rijsnelheden en een stabiele infrastructuur in de regio. De ervaring in de regio Haaglanden (ook elders in de Randstad) leert dat er sprake is van een toenemende instabiliteit in de infrastructuur (wegwerkzaamheden, verkeersbelemmerende maatregelen etc.) en verkeerscongestie in de binnenstad. Tevens geldt dat het stelsel van snelwegen rondom Den Haag en in de richting van Rotterdam, Utrecht en Amsterdam voor een substantieel deel van het etmaal door het ontstaan van files niet voldoet aan de normen in het gehanteerde rekenmodel waarbij een gemiddelde rijsnelheid voor Rijkswegen van 100 km per uur als rekeneenheid wordt gehanteerd. Alles overwegende constateer ik dat daar waar de spreidings- en beschikbaarheidsanalyse van het RIVM voor het gehele land tot een kwaliteitsverbetering in de ambulancezorg zou kunnen leiden, het voor de regio Haaglanden en ook voor Den Haag een forse achteruitgang betekent. In januari is dit landelijke onderzoeksrapport van het RIVM in ontvangst genomen door demissionair minister de Geus. Voor het structureel verbeteren van de ambulancezorg in Nederland kiest hij voor verplaatsing van een deel van de ambulanceposten en daar waar nodig zullen er extra ambulancestandplaatsen bij moeten komen. Hij heeft daarbij ook gewezen op het systeem van rijdende paraatheid waarbij ambulances sneller bij een spoedgeval aanwezig kunnen zijn dan vanuit een wachthouding op een standplaats. Deze uitgangspunten zijn in de afgelopen maanden met de relevante koepelorganisaties besproken, waaronder de VNG. In mijn reactie aan de commissie voor Welzijn en Volksgezondheid van de VNG heb ik bovenstaande kanttekeningen gepresenteerd. Tevens heb ik aangegeven dat mocht er al een keuze voor een van de scenario s uit het RIVM-rapport wordt gemaakt, ik kies voor het scenario waarin de ambulancezorg tenminste 97% van het beroep op spoedeisende medische hulp binnen de normtijd kan leveren vanuit vaste standplaatsen, waarbij er voor de regio Haaglanden geen wijzigingen optreden. De resultaten van deze raadpleging zullen door de landelijke stuurgroep Ambulancezorg verder worden uitgewerkt tot een plan en ten behoeve van landelijke besluitvorming aan het volgende kabinet worden aangeboden. 1.3 Regionale ontwikkelingen Ambulancezorg Productieafspraak en gerealiseerde ambulancezorg 2002 (zie bijlage 3) Gebaseerd op de gerealiseerde productie in voorgaande jaren, heeft de Ambulancedienst GGD Den Haag met de zorgverzekeraars voor 2002 een productie-afspraak gemaakt voor 28.831 ritten (zie samenvatting in onderstaande tabel, voor een uitgebreid overzicht verwijs ik naar de bijlage). In totaal zijn in 2002 door de Ambulancedienst GGD Den Haag 29.950 ritten gerealiseerd, een stijging van 3,88% die hoger ligt dan de regionale stijging van 1,76% (productie-afspraak regionaal was 53.281 ritten ten opzichte van 54.221 gerealiseerde ritten).

5 Productiecijfers ambulancedienst GGD Den Haag: Productieafspraak Gerealiseerde productie 2001 29.168 28.831 2002 28.831 29.950 (+ 1.119) 2003 29.950 (voorgesteld) - In de tweede voortgangsrapportage informeerde ik u reeds over de uitgevoerde analyse naar het noodzakelijk aantal ritten om de paraatheid te kunnen financieren, deze kwam uit op 30.580 ritten. Ondanks de stijging van het aantal gerealiseerde ritten van de ambulancedienst GGD Den Haag in 2002, worden hiermee nog niet de kosten voor de huidige regionale paraatheid gedekt. Daar waar de zorgverzekeraars begin 2002 bereid waren om binnen het macrobudget naar compensatie te zoeken voor de vergoeding van paraatheidskosten die niet gedekt worden door gerealiseerde ritten, werd in april 2002 duidelijk dat het CTG de regels had veranderd. Niet gerealiseerde ritten moesten via een systeem van nacalculatie achteraf door de zorgverzekeraar worden teruggevorderd. Dit betekent dat in 2002 een bedrag van ongeveer i 450.000,- niet bleek gedekt. Door een hogere gerealiseerde productie dan de productie-afspraak (28.831 t.o.v. 29.950) is dit achteraf voor een groot deel gecompenseerd. Overigens geldt hierbij tevens de regel dat de eerste 2% gerealiseerde productie boven de productie-afspraak niet wordt vergoed, ondanks de geleverde inzet. Voor 2002 betekent dit dat voor 577 uitgevoerde ritten geen vergoeding is ontvangen (i 97.721,-). Voor 2003 is daarom gevraagd de productie-afspraak vast te stellen op het hogere realisatieniveau van 2002. Deze problematiek wordt geacht in de toekomst bij de vorming van een Regionale Ambulance Voorziening te worden opgelost via de dan toe te kennen regiobudgetten. Voortgang vorming Regionale Ambulance Voorziening (RAV) De landelijke trajecten om per regio te komen tot een basisvoorziening ambulancezorg en een gemeenschappelijke meldkamer (Centrale Post Ambulancevervoer, politie en brandweer), konden op het niveau van regio Haaglanden het afgelopen jaar beperkt verder worden ingevuld. Dit vooral vanwege uitblijvende landelijke kaders en regelgeving. De voorbereiding van de Regionale Ambulance Voorziening Haaglanden vindt plaats via de stuurgroep RAV Haaglanden waarin onder onafhankelijk voorzitterschap de CPA, de particuliere- en overheidsambulancediensten in de regio Haaglanden participeren. Door VWS zijn in het kader van het landelijke project Versterking van de ambulancezorg onder andere extra middelen beschikbaar gesteld om knelpunten in de vorming van Regionale Ambulance Voorzieningen weg te nemen. Deze middelen worden, op basis van aangeleverde onderbouwing van de ambulancediensten, via de zorgverzekeraar op basis van de zogenaamde vrije margeregeling beschikbaar gesteld. Op basis van de eerste verruimingsmaatregel (2,75%; maart 2002) en de tweede verruimingsmaatregel (nog eens extra 2,75%; juni 2002) kon de ambulancedienst GGD Den Haag voor de jaren 2001 en 2002 aanspraak maken op in totaal ruim i 400.000 voor het opheffen van knelpunten. Knelpunten die met toestemming van de zorgverzekeraars konden worden opgelost zijn onder andere een aanvulling van het totaalbudget van de ambulancedienst GGD Den Haag dat als gevolg van de fusie

6 van de ambulancediensten van Den Haag, Delft en Voorburg/ Leidschendam op basis van het aantal gewogen ritten lager was geworden, het invoeren van een integraal rooster en planningssoftware, implementatie van kwaliteitsprocedures en installatie van het Bedrijfs Opvang Team (BOT). Voor dit jaar is de vrije margeregeling bepaald op zo'n i 300.000. De ambulancedienst GGD Den Haag wordt gewerkt aan een voorstel voor het wegwerken van knelpunten in 2003. Harmonisatie arbeidsvoorwaarden Een belangrijke voorwaarde voor de vorming van een Regionale Ambulance Voorziening is harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden van de publieke en particuliere ambulancediensten. De ambulancedienst GGD Den Haag (zoals ook andere publieke ambulancediensten) beloont ambulanceverpleegkundigen en -chauffeurs nu in een hogere schaal dan die is vastgesteld door het CTG, respectievelijk schaal 9 en 6 ten opzichte van de normvergoeding van het CTG die is gebaseerd op respectievelijk schaal 8 en 5. Het tekort dat hierdoor ontstaat, wordt gedekt uit incidenteel beschikbaar gestelde middelen vanuit de Gemeente Den Haag. Eind vorig jaar is er tussen betrokken partijen (Vereniging Nederlandse Gemeenten, AmbulanceZorg Nederland en vakbonden) een principe-akkoord bereikt hoe de harmonisatie kan worden gerealiseerd. De minister van VWS had voor het demissionair worden van het kabinet aangegeven de harmonisatie te willen bekostigen uit de versterkingsgelden voor de ambulancezorg. Hiermee zou de landelijke vergoeding kostendekkend worden per 1 januari 2003. Echter, vanwege de stapsgewijze introductie van de verschillende beleidsonderdelen in dit landelijke traject is voor de begroting 2003 voor onze Ambulancedienst nog incidenteel een tekort van i 185.000,- aan de orde. 2. INTERNE ONTWIKKELINGEN Tegen de achtergrond van de externe ontwikkelingen is in het afgelopen jaar ook intern bij onze Ambulancedienst een aantal zaken gerealiseerd en in gang gezet. 2.1 Huisvesting Ambulancedienst Het onderwerp huisvesting is al jarenlang een belangrijk thema voor de Ambulancedienst. Het is bekend dat de locatie Den Haag niet meer voldoet aan de eisen die de Arbeidsinspectie en de Arbowet stellen aan huisvesting voor een Ambulancedienst. Daarom is in 2000 een traject gestart waarbij is onderzocht of een combinatie Ambulancedienst locatie Den Haag - Brandweer Erasmusweg mogelijk is. Op basis van het plan van eisen en een inventarisatie van uitbreidingsmogelijkheden aan de

7 Erasmusweg is gebleken dat dit voorstel haalbaar is en dat op deze plek nieuwe huisvesting voor de Ambulancedienst gerealiseerd kan worden. Op 16 juli 2002 besloot het College positief op deze optie en gaf opdracht tot nadere uitwerking. Echter, gegeven ontwikkelingen op het terrein van de ruimtelijke ordening ten aanzien van de Erasmusweg in het afgelopen jaar, is in dit traject vertraging opgetreden. Dit is recent ook tot uiting gekomen in de vorm van een actie van het ambulance-personeel, vanwege blijvende onzekerheid over toekomstige huisvesting.hierover heb ik u separaat al geinformeerd inzake de besluitvorming in het College terzake (BOW/2003.287; zie bijlage 4). Bij de totstandkoming van dit document is, samengevat, een aantal trajecten aan de orde: Permanente huisvesting van de huidige drie locaties op één centrale locatie Omdat de bestemming voor de Erasmusweg mogelijk wijzigt (woningbouw op plek van de brandweerkazerne Erasmusweg) heeft het College nu gelijktijdig opdracht gegeven om uiterlijk 1 mei 2003 te komen met een advies over een mogelijk alternatief te ontwikkelen locatie voor de drie locaties van de Ambulancedienst (traject 2). Mocht een alternatieve locatie niet worden gevonden, wordt de locatie Erasmusweg definitief bestemd voor de Ambulancedienst van de GGD Den Haag (traject 1). Tijdelijke herhuisvesting locatie Den Haag op een nader te bepalen locatie Omdat zowel traject 1 als 2 geruime tijd in beslag nemen is eveneens op 4 maart 2003 door het College besloten dat moet worden voorzien in een tijdelijke huisvesting voor de locatie Den Haag. Het langer huisvesten op een afgekeurde vestiging wordt door het College beschouwd als een onbegaanbare weg. Permanente, gezamenlijk huisvesting locaties Delft en Voorburg/Leidschendam Gedurende de afgelopen 3 jaren is gebleken dat de organisatie van 2 kleinere locaties, te weten Delft en Voorburg/Leidschendam niet optimaal is. Gezamenlijke huisvesting voor beide locaties is aan de orde. De Ambulancedienst oriënteert zich op mogelijkheden die het nieuwe stadsdeelkantoor Ypenburg-Leidschenveen kan bieden. Deze optie wordt vooral interessant wanneer blijkt dat traject 2 (huisvesting van de gehele Ambulancedienst op centrale locatie) niet haalbaar is. In mijn tweede voortgangsrapportage sprak ik reeds mijn zorg uit over de voortgang van de herhuisvestingsplannen voor de ambulancedienst GGD Den Haag. Besluitvorming door het College over bovenstaande, gelijktijdige trajecten vindt kort voor het zomerreces plaats. 2.2 Aanschaf ambulances en overige investeringen In juli 2002 is op basis van de resultaten van een Europese aanbesteding, na besluitvorming in de gemeenteraad (RV 167, 2002) een achttal ambulances besteld. De ambulances voldoen aan het herzien plan van eisen dat door een interne werkgroep was opgesteld en de geldende NEN-normen. Inmiddels zijn 5 nieuwe ambulances door de leverancier afgeleverd en operationeel. Naast de investering in het wagenpark van de ambulancedienst, is in 2002 meer dan gemiddeld geïnvesteerd in ambulancekleding en materialen: alle medewerkers hebben een nieuw kledingpakket ontvangen en er zijn nieuwe kledingkasten aangeschaft die voldoen aan de laatste Arbo-normen.

BOW/2003.382 8 er is nieuwe medische uitzuigapparatuur aangeschaft. op voorstel van de werkgroep Materialen zijn nieuwe Evac-chairs aangeschaft en is 12-kanaals ECG-apparatuur besteld ter vervanging in alle auto's. 2.3 Roosters Begin 2002 is een nieuwe werkgroep Roosters begonnen met een plan van aanpak voor invoering van één integraal rooster voor de (gefuseerde) Ambulancedienst GGD Den Haag. Hierbij is een aantal randvoorwaarden van belang: een nieuw integraal rooster is alleen haalbaar wanneer de locaties beschikken over een gelijk aantal teams, hiervoor is eenzelfde roostercyclus voor de locatie Den Haag en de cluster Delft en Voorburg/Leidschendam noodzakelijk. er moet zekerheid zijn over de nieuwe huisvesting van de ambulancedienst locatie Den Haag omdat bij het opstellen van het rooster de opkomstplaatsen van medewerkers van invloed zijn. het reeds aangeschafte rooster-software pakket dient operationeel te zijn, hierin is echter vertraging opgetreden vanwege noodzakelijk afstemming met de gemeentelijke ICT-infrastructuur en capaciteit van de dienst OCW. Alle inspanningen zijn erop gericht om zo snel mogelijk het integrale rooster te kunnen invoeren, implementatie is echter afhankelijk van de voortgang op de genoemde randvoorwaarden. 2.4 Ziekteverzuim en inzet uitzendkrachten Het ziekteverzuim blijft een aandachtspunt bij de Ambulancedienst GGD Den Haag. Na een daling van het ziekteverzuim in 2001, laat het ziekteverzuimpercentage in 2002 helaas een stijging zien. In de eerste 8 maanden van 2002 was het gemiddelde verzuim 12,4%. Het actieve beleid met betrekking tot langdurige of chronische ziekte-uitval wordt dan ook onverminderd doorgezet en is uitgebreid met een begeleid oefentraject voor medewerkers met langdurig fysieke klachten. Het merendeel van deze medewerkers kan weer terugkeren in de eigen functie. In dit verband sluit het bestaande beleid van de Ambulancedienst GGD Den Haag goed aan bij de nieuwe wet Verbeterde Poortwachter. Dit actieve beleid neemt echter niet weg dat voor een aantal medewerkers een reïntegratietraject in gang is gezet aangezien terugkeer naar de eigen functie niet mogelijk is. Deze medewerkers blijven ziekgemeld in afwachting van de formele afhandeling van het traject en vormen 3% van het ziekteverzuim.. Door het tegenvallende ziekteverzuimpercentage, is in 2002 ook meer gebruik gemaakt van uitzendkrachten. In totaal werd 581.441,- aan inhuur van uitzendkrachten uitgegeven ten opzichte van 534.827 in 2001. In mijn tweede voortgangsrapportage gaf ik aan dat er nog te vaak uitzendkrachten moeten worden ingezet die, ten opzichte van personeel in dienst, relatief duurder zijn. Het aangekondigde onderzoek naar de mate van inzet van uitzendkrachten in relatie tot de gehanteerde roosters en de van toepassing zijnde onregelmatigheidstoeslag is niet meer opportuun gezien het akkoord Harmonisatie Arbeidsvoorwaarden. Hierin is de vaste toeslag onregelmatige dienst namelijk vervangen door een toeslag onregelmatige dienst per verrichting. Deze beloningssystematiek zal naar verwachting het beroep op inzet van uitzendkrachten verminderen.

BOW/2003.382 9 2.5 Kwaliteitsbeleid en HKZ-certificering In juli 2002 heeft de Kerngroep Kwaliteit Regio Haaglanden de beschreven procedures en werkwijzen ten behoeve van certificering volgens de criteria van de stichting Harmonisatie KwaliteitsZorg (HKZ) in de uitvoering getoetst. Gedurende drie maanden hebben medewerkers van de ambulancediensten in de regio vragen en opmerkingen ingediend. Op basis hiervan zijn de definitieve documenten opgesteld. De directies van de ambulancediensten is verzocht de definitieve documenten goed te keuren, zodat de proefperiode afgerond kan worden. Naar verwachting wordt in de loop van 2003 een aantal medewerkers opgeleid tot interne auditor en kan in 2004 de officiële certificering plaatsvinden. Certificering is een voorwaarde om in het kader van de RAV straks in aanmerking te komen voor een vergunning. RESUMÉ Nog steeds is de landelijke besluitvorming over de positionering, besturing en financiering van de ambulancezorg in Nederland onduidelijk, en daarmee ook de consequenties voor onze gemeentelijke ambulancedienst. Het is aan het volgende kabinet om daarin snel duidelijkheid te verschaffen. In de aanloop naar landelijke besluitvorming blijf ik mijn standpunt uitdragen dat voor zover de ambulancezorg directe zorgverlening betreft, er sprake moet zijn van volledige dekking van kosten via de zorgverzekeraars (en dus toereikende tarieven via het CTG). Daarnaast blijft van belang dat de publieke borging in de ambulancezorg gewaarborgd blijft vanwege een nauwe relatie van spoedeisende medische hulpverlening met geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen in een grote, internationale stad als Den Haag. In dit verband maak ik mij zorgen over de uitwerking van de spreidings- en beschikbaarheidsanalyse van het RIVM in het plan van de landelijke stuurgroep Versterking Ambulancezorg. Daar waar we in Den Haag steeds (met extra gemeentelijke middelen) hebben ingezet op een maximaal kwaliteitsniveau, lijkt men op basis van de uitgangspunten in deze analyse landelijk met minder kwaliteit genoegen te gaan nemen. Binnen het bestuur van de HRH is hierbij nog eens aanvullend gewezen op de grote consequenties van een dergelijke achteruitgang in aanrijtijd en hulpverlening voor de openbare orde en veiligheid. Ten aanzien van de interne ontwikkelingen bij de ambulancedienst GGD Den Haag constateer ik dat onverminderd is doorgezet op de inspanningen en de positieve resultaten van de afgelopen jaren. Onduidelijkheid over de huisvesting en de implementatie van het integrale rooster leggen extra druk op de interne organisatie. Desondanks zie ik daardoor ook een verhoging van de betrokkenheid van het personeel van de ambulancedienst GGD Den Haag bij het zoeken naar oplossingen.

BOW/2003.382 10 Ik verwacht u na de zomer nader te kunnen informeren over landelijke ontwikkelingen en de uitwerking daarvan op de ambulancezorg in de regio Haaglanden. De resultaten van de besluitvorming ten aanzien van de nieuwe huisvesting van de Ambulancedienst GGD Den Haag zal ik u zo spoedig mogelijk melden. JETTA KLIJNSMA