Bijlage II Evidence-based literatuuronderzoek

Vergelijkbare documenten
BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN

Evaluatie van de hiv-sneltest in de hoogrisicopopulatie

Hivinfectie B20-B24 acquired immunodeficiency syndrome (aids)

Hiv in België, hiv-tests, HelpCenter Eerste bilan nieuwe hiv-patiënt

Dr. P. (Peter) M. Kouw, arts maatschappij en gezondheid, GGD Amsterdam i.s.m. met de ad-hoc werkgroep Werkinstructie HIV screening voor BCG

Soa- poli Kennemerland

Juni 2015 SAMENVATTING SCREENINGSSCHEMA UIT LEIDRAAD VOOR MEDISCHE CONSULTATIES BIJ SEKSWERKERS. Pasop vzw

Epidemiologie van HIV/AIDS en Testbeleid

Kristien Wouters Tom Platteau Instituut voor Tropische Geneeskunde Antwerpen

Naar een meer doelmatig soa-testbeleid

Samenvatting: En groot deel van de met hiv geïnfecteerde mensen is

Prikaccidenten: epidemiologie, opvang en mogelijkheden voor reductie

PARTNERALERT.BE. Partnernotificatie voor seksueel overdraagbare aandoeningen. Tom Platteau Seksuoloog, PhD

Leerdoel. Huisje, boompje, testje Soa-testen in de huisartsenpraktijk Wie, wat, hoe en waarom? 19 april 2012

10Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) Rubriekhouder: Mw. dr. I. van den Broek, (RIVM)( )

Legionella. De overdracht. Jacob P. Bruin Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid Kennemerland Haarlem

zelftest voor opsporing van HIV

Jaarcijfers Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland

Fictieve casus. Risico inschatting SOA en welke therapie is aangewezen. Risico op een SOA afhankelijk van. Welke SOA/infecties

Jaarcijfers Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland. GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE

Monitoringrapport 2012

PATIËNTEN INFORMATIE HIV - HEPATITIS B EN C - SOA

Patiëntenversie Richtlijn seksueel overdraagbare aandoeningen voor de tweede lijn

Nieuwe strategieën voor soa-testing in België IRITH DE BAETSELIER

PATIËNTENINformATIE SoA-PoLI Werkwijze SoA-consult

Een jaar Regionaal soa-centrum Den Haag

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Subsidieregeling publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:

Chapter 9. Nederlandse Samenvatting

Klinische biologie : Sensibiliseringscampagne voor de voorschrijvers. RIZIV Dienst voor geneeskundige verzorging

Jaarcijfers 2013 Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Toepassing van een HIV-sneltest in de praktijk

APRIL Pagina 1 van 9

Veranderingen in HPV seroprevalentie van 7 hoogrisico HPV typen tussen en

Helpcenter Jaarverslag Resources: Overzicht activiteiten

Kan gebeuren SOA QUIZ Een eigen SOA spreekuur Over Natjes en Watjes en de rol van de Praktijkassistent

Toelichting aanvullende regeling Seksuele Gezondheidszorg

Dr. Steven Callens Dienst Algemeen Inwendige Geneeskunde, Infectieziekten en Psychosomatiek Universitair Ziekenhuis Gent

Helpcenter kerncijfers Resources: 2. Aantal patiënten opgevolgd in 2016

SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2016

Nationaal Actieplan. Soa, hiv en seksuele gezondheid. Doelstellingen

Sneltesten voor respiratoire virussen: geschikt voor point-of-care? 13 juni 2017 Werkgroep Algemene Medische Microbiologie

Casuspresentaties infectieuse serologie: laboratoriumaspecten. Dr. Alex Mewis Klinisch Bioloog Jessa Ziekenhuis - Campus Virga Jesse Hasselt

Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (soa)

6,5. Werkstuk door een scholier 1758 woorden 1 november keer beoordeeld. Verzorging. Inhoud:

Is hepatitis C eliminatie in Nederland wel mogelijk? Andy IM Hoepelman Hoogleraar Interne Geneeskunde & Infectieziekten UMC Utrecht

HIV SAM AFRIKANEN TEGEN HIV. Instituut voor Tropische Geneeskunde

SOA-spreekuur. in de Academische Huisartsenpraktijk Groningen. Alie van der Heide, SOA-praktijkassistent

Testen op hiv tijdens de zwangerschap

PICO-30 Is het veilig om HIV-1 discordante paren te behandelen met sperm washing i.c.m. ICSI?

6 SOA en HIV in de regio Gelre-IJssel

Seksueel overdraagbare infecties SOI. Artsen-microbioloog Kraan/van der Linden 29 mei 2018

Opsporing verzocht! Actief testbeleid op hiv en andere soa

> Retouradres Postbus EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Wat te doen als een Italiaanse zwangere bezorgd is en een kind vreemd kijkt?

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Detectie van occulte Hepatitis B bij bloeddonoren

Initiatiefvoorstel voor de raadsvergadering van Zorg en sport

SoaSense. Thermometer 2010 GGD en Oost-Nederland

OPVOLGVRAGENLIJST - HIV-NEGATIEVE MAN

BLOED GEVEN... VERANTWOORDELIJK HANDELEN. Wat u moet weten

Twee opvattingen over Lyme-ziekte. Alexander Klusman Psychiater en Lyme-patiënt

Chapter 9. Nederlandse samenvatting

Protocol Follow-up zikavirusinfecties in de zwangerschap

Flaviviridae family Genus Hepacivirus Diameter 50 nm 11 genotypes (1-11), verschillende subtypes

Trichomonas vaginalis, ontmaskering van een onderschatte pathogeen? Philippe Willems Promotor: Dr. R. Cartuyvels

(sero) logisch denken

De meerwaarde van regionale soa-surveillance op basis van laboratoriumdiagnostiek. Het opsporen van regionale hotspots en lacunes

Summary Samenvatting. Chapter 9

Controles tijdens de zwangerschap

HBV-vaccinatieprogramma voor risicogroepen

OPVOLGVRAGENLIJST - HIV-NEGATIEVE VROUW

Met betrekking tot afzonderlijke soa: Ziektelast: sommige soa hebben ernstiger consequenties en zijn belangrijker om op te sporen.

Wat zijn soa s? Voor alle soa s geldt: hoe eerder je erbij bent, hoe beter. Laat je op tijd testen als je risico hebt gelopen!

OPVOLGVRAGENLIJST HIV-NEGATIEVE MAN

Geautomatiseerde medicatiereviews bij polyfarmacie patiënten in de eerstelijn: een retrospectieve studie Eerstelijnsgeneeskunde (ELG) Radboudumc

Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) Rubriekhouder: Mw. dr. I. van den Broek, (RIVM)( )

Regionaal soa-centrum Den Haag

The Mini-Cog : a cognitive vital signs measure for dementia screening in multilingual

1401 SOA Factsheet.indd :02

Identification of senior at risk (ISAR)

RSV en influenza seizoen

Juni Samenstelling: Met dank aan: Vormgeving: Editing:

Exanthemen diagnostiek & surveillance

Testen op HIV, ja of nee?

Bijlage 3. Evidence-based literatuuronderzoek

Mental Alternation Test (MAT)

De rol van SHM en HeF bij de ontwikkeling van HIV-zorg op Curaçao

Triage Risk Screening Tool (TRST)

Opsporing HCV onder drugsverslaafden. Peter Vossenberg. Verslavingsarts KNMG/arts maatschappij en gezondheid

Belangrijke veiligheidsinformatie voor voorschrijvers. over Emtricitabine/Tenofovirdisoproxil Krka voor een

Prikaccidenten voorkómen blijft nog steeds het beste

Point-of-care testen voor de detectie van SOA s

1. RSV: testaanbod. 1.1 RSV antigeen = sneltest

Bijlage 6. Diagnostiek

PATIËNTEN INFORMATIE. HIV - Hepatitis B en C - SOA

Jaarcijfers Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland

Commissie Praktische Tuberculosebestrijding AANBEVELINGEN UIT DE RICHTLIJN DIAGNOSTIEK (LATENTE) TUBERCULOSE- INFECTIE (LTBI)

Transcriptie:

Bijlage II Evidence-based literatuuronderzoek Literatuursearch Voor de richtlijn Hivinfectie heeft het Provinciaal Overleg Infectieziektebestrijding Utrecht een knelpuntenanalyse uitgevoerd en vier uitgangsvragen geformuleerd. Een literatuursearch is gedaan in Medline en Embase van januari 1996 tot en met maart 2011. Met behulp van deze literatuursearch werden vragen uit de knelpuntenanalyse beantwoord en werd paragraaf 3 (Diagnostiek) herschreven. Tevens werd de gehele richtlijn herzien, werd nieuwe informatie (als getallen/percentages) toegevoegd en verouderde informatie verwijderd. Uitgangsvragen 1. Het gebruik van hiv combi-testen versus andere testen om acute infecties in windowfase te ondervangen (met name bij hoogrisicogroepen). De huidige derde en vierde generatie ELISA-testen hebben een hoge sensitiviteit (99.9-100%) en specificiteit (99.4-100%), gemeten op sera van bekend hivgeïnfecteerde personen. Daarnaast worden de genetische varianten, de groepen M en O en de subtypen van hiv-1, met de derde en vierde generatie ELISA-testen gedetecteerd. Met de ontwikkeling van de vierde generatie ELISAtesten, waarbij naast antilichamen viraal antigeen (p24) wordt gedetecteerd, is de windowfase met gemiddeld drie tot elf dagen gereduceerd. De sensitiviteit waarmee p24 antigeen gedetecteerd wordt, is binnen de vierde generatie ELISA s vergelijkbaar met de p24 antigeen ELISA s (ELISA s waarbij alleen p24 antigeen gedetecteerd wordt). Bij een positieve reactie van een ELISA-test op hiv, moet op hetzelfde serummonster een bevestigingstest worden uitgevoerd, de immunoblot. NB Bij volwassenen wordt de hiv-pcr niet gebruikt als diagnostische test, wegens de kans op een fout-negatieve uitslag en de beperkte winst in vroege detectie ten opzichte van de vierde generatie ELISA. Daarnaast is de hiv-pcr geen geschikte methode voor het screenen van grote aantallen monsters. Het gebruik van een vierde generatie ELISA als diagnostische test is aanbevolen boven een derde generatie ELISA, wegens een reductie van de windowfase met gemiddeld 3 tot 11 dagen. Confirmatie van een positieve test dient plaats te vinden middels immunoblot. Pagina 1 van 5

Literatuur Ly et al. Could the new HIV combined p24 antigen and antibody assays replace p24 antigen specific assays? Journal of Virological Methods 2007;86-94. Ly et al. Evaluation of the sensitivity and specificity of six HIV combined p24 antigen and antibody assays. Journal of Virological Methods 2004;18-194. Miedouge et al. Analytical sensitivity of four HIV combined antigen/antibody assays using the p24 WHO standard. Journal of Clinical Virology 2011;57-60. Weber. Screening of HIV infection: role of molecular and immunological assays. Expert Review of Molecular Diagnostics 2006;399-411. 2. Implicaties voor het gebruik hivsneltesten op de soa-poliklinieken, eventueel combi-sneltesten? Wanneer sera van bekend hivgeïnfecteerde personen wordt getest, hebben de meeste sneltesten een hoge sensitiviteit en specificiteit, waarbij de sensitiviteit het hoogst is in serum (96.4-100%), gevolgd door vingerprik bloed (94.5-99%) en daarna speeksel (86.5%). Echter, de sensitiviteit op sera die zijn afgenomen in de seroconversie periode ligt voor sneltesten een stuk lager (17.2-73.9%) in vergelijking met die van de derde en vierde generatie ELISA s (89.1-100%). Tijdens de seroconversiefase worden deze sneltesten twee tot acht dagen later positief dan derde generatie ELISA-testen en 5-19 dagen later dan vierde generatie ELISA s. Deze verminderde sensitiviteit tijdens de seroconversiefase is een beperking van deze sneltesten. Sinds kort zijn er sneltesten in ontwikkeling en op de markt die zowel hivantistoffen als p24 antigeen detecteren, wat potentieel de windowfase kan reduceren. Echter, de analytische sensitiviteit om p24 antigeen te detecteren met deze sneltest ligt tot nu toe veel lager dan die van vierde generatie ELISA-testen en p24 antigeen ELISA-testen. Indien een hivsneltest positief is, moet deze geconfirmeerd worden middels een ELISA-test of immunoblot. Indicaties voor het gebruik van sneltesten zijn: toepassing in landen waar onvoldoende faciliteiten, financiële middelen of getraind personeel aanwezig zijn voor het uitvoeren van ELISA-testen en immunoblot. Buiten het ziekenhuis op GGD soa poliklinieken, waarbij een afweging moet worden gemaakt tussen het bereiken van een grotere en andere populatie door gebruik van de sneltest en het mogelijk missen van een infectie in de vroege fase wegens de lagere sensitiviteit. Binnen het ziekenhuis buiten kantooruren, waarbij altijd herhaling met een vierde generatie ELISA binnen kantooruren wordt aanbevolen. Een positieve hivsneltest moet geconfirmeerd worden middels een ELISA-test of immunoblot. Pagina 2 van 5

Literatuur Beelaert et al. Evaluation of a rapid and simple fourth-generation hiv screening assay for qualitative detection of hiv p24 antigeen and/or antibodies to hiv-1 and hiv-2. Journal of Virological Methods 2010;218-222. Fiscus et al. Rapid, real-time detection of acute HIV infection in patients in Africa. Journal of Infectious Diseases 2007;416-424. Gomes et al. The performance of the VIKIA HIV1/2 rapid test-evaluation of the reliability and sensitivity. Journal of Virological Methods 2011. Makuwa et al. Reliability of rapid diagnostic tests for HIV variant infection. Journal of Virological Methods 2002;183-190. Pandori et al. Assessment of the ability of a fourth-generation immunoassay for human immunodeficiency virus (HIV) antibody and p24 antigen to detect both acute and recent HIV infections in a high-risk setting. Journal of Clinical Microbiology 2009;2639-2642. Pavie et al. Sensitivity of five rapid HIV tests on oral fluid or finger-stick whole blood: a real-time comparison in a healthcare setting. PloS ONE 2010;e11581. Rosenberg et al. Detection of acute HIV infection: a field evaluation of the determine HIV-1/2 Ag/Ab combo test. Journal of Infectious Diseases 2012;528-534. 3. In het veld is op sommige GGD en nog discussie over aanbieden van hivtest universeel of op basis van risicogroep en risicogedrag. Sinds kort richten de GGD en zich meer op effectief screenen, waarbij op basis van risicogedrag en risicogroep op hiv getest wordt. Hierbij wordt de kans op het missen van een hiv diagnose in een laag-prevalentiegroep afgewogen tegen de hogere a priori kans op een fout-positieve uitslag in deze groep. De overstap naar effectief screenen is mede geïnitieerd door de Subsidieregeling publieke gezondheid, een regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Op grond van deze regeling worden aan GGD en subsidies verstrekt voor de opsporing en behandeling van soa s. Voor het jaar 2012 is een wijziging doorgevoerd in deze regeling, waarbij een scherpere triage wordt aangewend zodat voorzieningen worden aangeboden aan de juiste doelgroepen. Deze doelgroepen betreffen personen met een verhoogd risico op een soa, personen die in het kader van bron- en contactopsporing gewaarschuwd zijn voor een soa, personen met klachten die passen bij een soa en personen jonger dan 25 jaar. Bij de eerste drie groepen wordt gescreend op chlamydia, gonorroe, syfilis en hiv. Bij personen jonger dan 25 jaar, niet behorende tot de drie bovenvermelde groepen, wordt alleen gescreend op chlamydia. Indien de chlamydia test positief is, wordt pas gescreend op gonorroe, syfilis en hiv. Sinds 2010 wordt elke bezoeker van een soa polikliniek op hiv getest, tenzij hij/zij weigert. Reeds eerder, in januari 2004, werd dit beleid geïntroduceerd in het nationale screeningsprogramma voor zwangere vrouwen. Het vooraf standaard aanbieden van de hivtest, zonder uitdrukkelijke toestemming vragen, wordt opting out methode genoemd. De patiënt kan aangeven als hij/zij deze test niet wil ondergaan. De testuitslag is strikt vertrouwelijk en wordt al dan niet telefonisch meegedeeld. Met het invoeren van deze methode is het aantal mensen dat op de hoogte is van zijn eigen hivstatus gestegen. Daarnaast werden meer hivinfecties opgespoord. Pagina 3 van 5

Het beschrijven van de verandering in hiv testbeleid binnen de GGD en, waarbij men meer richting effectief screenen gaat. In de literatuur werd geen (landelijke) evaluatie gevonden waarbij universeel testen versus testen op basis van risicogedrag en risicogroep met elkaar vergeleken worden. Ook zijn er geen beleidsdocumenten van de WASS (werkgroep artsen werkzaam in de soa bestrijding en seksualiteitshulpverlening) te vinden. Handhaven van de opting out methode. Met het invoeren van de opting out methode werden meer hivinfecties opgespoord en is het aantal mensen dat op de hoogte is van zijn eigen hivstatus gestegen. Door de beschikbaarheid van nieuwe geneesmiddelen is het belang van vroegtijdige kennis van hivserostatus groter geworden. Tevens is er, sinds de introductie van het nationale screeningsprogramma voor zwangere vrouwen in januari 2004, een substantiële daling in het aantal moeder-naar-kind-transmissies. De mogelijkheden van vroegtijdige behandeling en de daardoor te behalen gezondheidswinst zijn reden om altijd in te gaan op een individueel verzoek voor een hivtest. Literatuur Staatscourant, sept 2011, nr 16603, regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 september 2011, nr. PG/OGZ 3077212, houdende wijziging van de Subsidieregeling publieke gezondheid ten behoeve van het jaar 2012. Dukers-Muijrers et al. Effectiveness of an opting out strategy for HIV testing: evaluation of 4 years of standard HIV testing in a STI clinic. Sexually Transmitted Infections 2009;226-230. Heijman et al. Opting out increases HIV testing in a large sexually transmitted infections outpatient clinic. Sexually Transmitted Infections 2009;249-255. RIVM: Nationaal Kompas Volksgezondheid. Periode tussen hivbesmetting en acuut retroviraal syndroom: meestal twee tot vier weken. Periode tussen hivbesmetting en seroconversie (windowfase): meestal drie tot zes weken na infectie zijn hivantistoffen detecteerbaar. Afhankelijk van de transmissieroute en de viral load kan dit twee weken na infectie zijn (bijvoorbeeld na bloedtransfusie) tot in zeer zeldzame gevallen pas meer dan zes maanden na infectie. Het virale manteleiwit p24 is gemiddeld zeven dagen eerder aantoonbaar dan hivantistoffen. Na drie maanden is het merendeel van alle voorheen gezonde hivgeïnfecteerde personen positief in de ELISA-antistof/antigeentest. Postexpositie behandeling kan het optreden van seroconversie vertragen tot 6 maanden. Periode tussen hivbesmetting en diagnose aids: varieert van minder dan een jaar tot meer dan vijftien jaar. De mediane incubatietijd bij volwassenen bedroeg acht tot tien jaar. Nu kan door de behandeling met antiretrovirale middelen de progressie naar aids worden voorkomen. Pas na het verstrijken van de windowfase, wat bij het merendeel van de hivgeïnfecteerde personen na maximaal drie maanden is, betekent een negatieve testuitslag, geen infectie met hiv. Het gebruik van postexpositie behandeling (PEP) kan een seroconversie uitstellen, waardoor de windowfase verlengd kan zijn tot 6 maanden. Bij seks/prikaccidenten waarbij gestart wordt met PEP, wordt Pagina 4 van 5

daarom geadviseerd op 3 en 6 maanden te testen op hiv. Indien geen PEP wordt gestart bij een seksaccident, is een follow-up van 3 maanden toereikend. Bij laagrisico prikaccidenten wordt niet getest op hiv. Bij een hoogrisico prikaccident waarbij de status van de bron onbekend is, maar wordt ingeschat als een laag risico op seropositiviteit, wordt geen PEP gestart, maar wel op 3 en 6 maanden op hiv getest. Literatuur Brum et al. HIV seroconversion in a health care worker who underwent postexposure prophylaxis following needlestick injury. American Journal of Infection Control 2013;471-472. Terzi et al. Late HIV seroconversion after non-occupational postexposure prophylaxis against HIV with concomitant hepatitis C virus seroconversion. AIDS 2007;262-263. Landelijke richtlijn Prikaccidenten (RIVM, LCI-Draaiboek). Draaiboek seksaccidenten (RIVM, LCI-Draaiboek). Richtlijn seksueel overdraagbare aandoeningen en herpes neonatorum (CBO). Weber. Screening of HIV infection: role of molecular and immunological assays. Expert Review of Molecular Diagnostics 2006;399-411. Murphy et al. Assays for the detection of recent infections with human immunodeficiency virus type 1. Eurosurveillance 2009. Pagina 5 van 5