Houd bij het beantwoorden van de vragen steeds je werk in gedachten. Ga na welk antwoord het meest bij je past. Volg je intuïtie!



Vergelijkbare documenten
Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Dag 1 Reflectie op je huidige situatie

Effectieve samenwerking: werken in driehoeken

Samenwerking tussen twee personen in het perspectief van metaprogramma s

Instructie 1. Heb jij je voelsprieten uitstaan? De relatie met je cliënt

Coalitielid met hart en ziel

Persoonlijk Actieplan voor Ontwikkeling

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Communiceren is teamwork

Notitieboekje. Allemaal Taal

Feedback geven en ontvangen

De relatie tussen Zes denkende hoofddeksels van Edward de Bono en Metaprofielanalyse Mind Sonar

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Vragenlijst leerlingen Eureka! Oberon & Eureka!, januari 2012

Het gedragmodel. 1. Inleiding

VIER EENVOUDIGE TAKTIEKEN OM LASTIGE COLLEGA S VOOR JE TE WINNEN

1.Inleiding: De Plug & Play Business Formule

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Oefening: Profiel en valkuilen vragenlijst

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

SOLLICITATIEGESPREK? GEBRUIK DEZE 30 HANDIGE ZINNETJES

Kindvriendelijke verhoorstudio

ecourse Moeiteloos leren leidinggeven

Pedagogisch klimaat. Na.v. leerling-ouder en personeel enquête Beoordeling uitslagen

Van huidige situatie naar gewenste situatie

Effectieve samenwerking: werken in driehoeken

ASSERTIVITEIT. beter communiceren vanuit jezelf

9 Communicatie-tools. voor meer liefde, meer verbondenheid, meer intimiteit & betere communicatie

Communiceren met de achterban

MODULE #7 CORE PURPOSE

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor

Luisteren, doorvragen en feedback geven

Aan de slag met de Werk Ster!

Competentiescan Klant exemplaar

<prikkelaar toevoegen> Compaen pakt aan.

PROGRAMMA RESULTAAT- EN OPLOSSINGSGERICHT DENKEN. Resultaat- en oplossingsgericht denken. Resultaat- en. Pollvraag 1. Laura Krause Obelisk

POENS.NL. Onomatopeespel. Spelvarianten deel 1. Onomatopeespel - spelvarianten deel Jeroen Knevel

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

Bonus: Hoe goed ben jij momenteel?

IEP NLP MASTERS OPLEIDING 2004

De loopbaanchecklist

Reflectiegesprekken met kinderen

Coaching als je puber moet kiezen

STUDIEVAARDIGHEID LOOPBAANLEREN - 1 HOOFDSTUK 1

Het Groot en Bijzonder Verdriet Doe Boek

Doel van deze presentatie is

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

Interessen: Wat vind ik leuk?

Onderzoek je energiebalans*

Een succesvolle attitude naar een conflict-oplossing vraagt om het activeren van bepaalde criteria en metaprogramma s.

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

LAAT JE BEDRIJF GROEIEN DOOR HET INZETTEN VAN JE NETWERK!

Deze folder legt uit hoe je SNAP kan gebruiken voor een blijvende verandering.

21 Niveaus van interveniëren in groepen 22

Een nieuw jaar nieuwe kansen en 9 tips die je helpen je doelen te bereiken. coaching en energetische therapie.

PROGRAMMA RESULTAAT- EN OPLOSSINGSGERICHT DENKEN. Resultaat. oplossingsgericht denken. Resultaat- en. Probleemgericht denken

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen.

Versterking Samenwerking. Portfolio A Reflectiematrix

BE HAPPY. 90-dagen Goed Gevoel conditionering programma

Meer plezier door slimmer werken

FEEDBACK GEVEN IN ZELFSTURENDE TEAMS. Yvette Paludanus

Inhoud Voorwoord Steekproefsamenstelling Resultaten Conclusies

Agenda van vanavond!

Beurstraining Starting Smart Together

Vanjezelfhouden.nl 1

Eerste uitgave: maart Copyright 2015 Saskia Steur Druk:

Feedback aan leerkrachten

Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst.

6.2.1 Dealen met afleiding onderweg

COMMUNICATIE training. effectief communiceren met iedereen

GROEP INTRO WEST-VLAANDEREN / CAW MIDDEN WEST-VLAANDEREN / JAC MIDDEN WEST-VLAANDEREN / KLINIEK SINT-JOZEF PITTEM / ARKTOS WEST-VLAANDEREN / STAD

Zorg voor focus Invulblad bij module 3 e-cursus Slimmer werken, Meer bereiken

Effectief Communiceren NPZ-NRZ

Competentiemeter Zelfsturing

PRIORITEITEN. drs. Ellen Bulder 1 SITUATIE

Mentor Datum Groep Aantal lln

Maak meer gebruik van je talenten!

De examenperiode is een moeilijke tijd. Je moet hard studeren en je hebt veel stress. Wat is een goede studiemethode en wat doe je beter niet?

Tekst lezen en vragen stellen

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

Van het onbegrepen leerlinggedrag VIA COACHEN naar een bijstelling van het groepsplan of van je klassenmanagement

Strategisch netwerken. 02 september 2015

Laat zien en vertel, dat is het motto van

Het GROW-model. Deze onderdelen worden hieronder toegelicht. Per onderdeel worden er voorbeeldvragen aangegeven.

Timemanagement Kerngebieden onderscheiden

Je doel behalen met NLP.

Vragenlijst Depressie

Hand out Ontwikkelgesprekken voeren

JUST BE YOU.NL. Het mooiste wat je kunt worden is jezelf! 23 tips voor direct meer zelfvertrouwen. Marian Palsgraaf -

Hoofdstuk 3: Jij als leider!

Persona s maken in het sociale domein

Actief luisteren (De ander helpen zo duidelijk mogelijk te zijn)

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

Stellingen leerlingvragenlijst

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Modelleringopdracht - NLP Masters

Dit ebook heb ik geschreven op 28/10/2013 van 8:26 uur tot 9.58 uur

HEY WAT KAN JIJ EIGENLIJK GOED? VERKLAP JE TALENT IN 8 STAPPEN

Kiezelsteenmeditatie voor een beginnersgeest Een oefening voor kinderen van alle leeftijden

Transcriptie:

Voorbij je eigen wijze: Effectief communiceren met metaprogramma s in professionele relaties. Een mooie uitdaging. We willen je als lezer daartoe graag de gelegenheid geven, door middels een zelfonderzoek een indicatie te krijgen van kenmerkende patronen in jouw gedrag in de context van je werk. Dit zelfonderzoek heeft tot doel om dat wat we in dit boek in kaart brengen te verbinden aan je eigen ervaring en daarmee zelfreflectie te bevorderen. Op een simpele manier krijg je met dit zelfonderzoek inzicht in je eigen metaprogramma s in de context van werk. Vragenlijst Het zelfonderzoek omvat een meerkeuzevragenlijst, die geënt is op de werksituatie. Gezien de vraagstelling, waarin werkinhoudelijke elementen benoemd worden, is dit zelfonderzoek niet geschikt om toe te passen op andere contexten dan je werk. In het verdere verloop zullen we het metaprofielinterview aanreiken; een instrument met meer diepging, dat op allerlei contexten toepasbaar is. Houd bij het beantwoorden van de vragen steeds je werk in gedachten. Ga na welk antwoord het meest bij je past. Volg je intuïtie! Na iedere vier vragen kun je het aantal a-, b- (en c-)antwoorden tellen en opnemen in de bijbehorende kolom. Deze subtotalen kunnen uiteindelijk ingetekend worden in het staafdiagram, hetgeen een overzicht geeft van actieve metaprogramma s in je functie. In de items wordt gesproken van een nieuw project, doen van investeringen et cetera. Het kan zijn dat dit niet of in mindere mate van toepassing is op jouw functie. Ga dan na wat binnen jouw functie het meest lijkt op dit item en beslis dan welk antwoord het meest op jou van toepassing is. llereerst willen we dat je jouw belangrijke criteria in kaart brengt en vervolgens de metaprogramma s. Pagina 1 versie 21 juni 2014

riterium 1 riterium 2 riterium 3 ls het gaat om mijn functie, vind ik het volgende belangrijk: Proactief / Reactief 1. ij de start van een nieuw project: Ga ik het liefst direct aan de slag. Neem ik de tijd om het project te overdenken. 2. ij problemen: Stap ik er direct op af. nalyseer ik uitgebreid wat er speelt. 3. Mijn motto is: Een goed begin is het halve werk. ezint eer ge begint. 4. Ik voel het best: ls ik in actie ben. ls ik kan nadenken/reflecteren.. Proactief. Reactief. X a. Proactief x b. Reactief Naartoe / Weg van 5. In de samenwerking: Wil ik helderheid bevorderen. Wil ik misverstanden voorkomen. 6. ij de start van een nieuw project: en ik vooral gericht op het doel. Gaat mijn aandacht voornamelijk uit naar problemen. 7. In de uitvoering van mijn werk: Tellen voor mij vooral de resultaten. Telt voor mij vooral het uitsluiten van de foutkans. 8. ij het doen van investeringen: en ik vooral gefocust op de opbrengst. Wil ik vooral geen uit de hand gelopen kosten.. Naartoe. Weg van. X a. Naartoe x b. Weg van Pagina 2 versie 21 juni 2014

Interne referentie / Externe referentie 9. In de communicatie met anderen: Staat wat voor mij belangrijk is centraal. Richt ik me op wat belangrijk is voor de ander. 10. Hoe weet ik dat ik een klus goed geklaard heb? Dat voel ik gewoon. ls ik dat van anderen hoor. 11. In besluitvorming: Vaar ik mijn eigen koers. Stem ik af op de ander. 12. ls het gaat om mijn tijdsbesteding: Stel ik de prioriteiten. Zijn de eisen van anderen doorslaggevend.. Interne referentie. Externe referentie. X a. Interne referentie x b. Externe referentie Opties / Procedure 13. Mijn kracht in mijn werk ligt in: Met meer dingen tegelijkertijd bezig te zijn. Eerst afmaken met wat ik begonnen ben. 14. ij de start van een nieuw project: Richt ik me op de mogelijkheden. Richt ik me op stappen die gezet moeten worden. 15. ls ik rapporteer in vergaderingen: enadruk ik wat belangrijk is. Geef ik vaak een chronologisch overzicht. 16. bij het aannemen van een nieuwe collega: Focus ik vooral op de mogelijkheden die dit biedt. Wikkel ik nauwgezet de sollicitatieprocedure af.. Opties. Procedure. X a. Opties x b. Procedure Pagina 3 versie 21 juni 2014

Voldoet wel / Voldoet niet 17. ls ik een verslag in handen krijg: Valt me vooral op hoe goed het eruit ziet. Springen de taalvouten direct in het oog. 18. Tijdens evaluaties Vertel ik eerst wat goed ging. Vertel ik eerst wat fout ging. 19. In het samenwerken met anderen: en ik vooral gericht op de kwaliteiten van anderen. en ik vooral gericht op de gebreken van anderen. 20. ls ik mezelf beoordeel: Geef ik mezelf vooral complimenten. Denk ik vooral over wat ik niet goed heb gedaan.. Voldoet wel. Voldoet niet. X a. Voldoet wel x b. Voldoet niet ontrole binnen zelf / ontrole buiten zelf 21. In mijn werk: Kan ik zelf de volledige verantwoordelijkheid dragen. en ik niet in staat om de volledige verantwoordelijkheid te dragen. 22. ls iets niet afkomt: Ligt dit aan mezelf. Ligt dit aan omstandigheden. 23. Het behalen van mijn doelen: Heb ik volledig zelf in de hand. Is afhankelijk van anderen. 24. In mijn communicatie met anderen: Druk ik mijn niet altijd even duidelijk uit. Komt het herhaaldelijk voor dat anderen mij niet begrijpen.. ontrole binnen zelf. ontrole buiten zelf. X a. ontrole binnen zelf x b. ontrole buiten zelf Pagina 4 versie 21 juni 2014

Handhaving / Ontwikkeling / Verandering 25. In mijn werk: Houd ik het liefst alles hetzelfde. Verbeter ik graag dingen. Ga ik na wat anders kan. 26. De inrichting van mijn werkkamer (werkplek/kantoor) Is al jaren hetzelfde. Wordt langzamerhand zoals ik hem wil hebben. Verander ik regelmatig. 27. ij reorganisaties of grote structurele organisatie-veranderingen: Heb ik moeite om mij aan te passen. Gaat mijn voorkeur uit naar geleidelijke overgangen Houd ik revolutionaire veranderingen. 28. ij de aanpak van projecten: Houd ik het liefst vast aan beproefde manieren. Zoek ik altijd naar verbetering van de aanpak. Probeer ik graag nieuwe dingen uit.. Handhaving. Ontwikkeling. Verandering. X a. Handhaving x b. Ontwikkeling x c. Verandering Globaal / Specifiek 29. In vergaderingen: Tellen voor mij de grote lijnen. Gaat het mij om de details. 30. esluiten: Doe ik op hoofdlijnen. Doe ik op basis van precieze informatie. 31. In communicatie stoor ik mijn makkelijk aan mensen die: ontinu de details benoemen. lleen praten in hoge abstracties. 32. In de uitvoering van mijn werk: Ga ik uit van het totaalbeeld. Richt ik me op het wie, wat, waar en hoe precies.. Globaal. Specifiek. X a. Globaal x b. Specifiek Pagina 5 versie 21 juni 2014

Mensen / ctiviteiten / Informatie 33. In een vergadering: en ik vooral gericht op de mensen. en ik vooral gericht op de interactie. en ik vooral gericht op de informatie. 34. ij een project gaat het mij erom: Met wie ik samenwerk. Welke activiteiten ondernomen moeten worden. Welke gegevens relevant zijn. 35. In het communiceren: Heb ik aandacht voor de ander. Staat voor mij de klus centraal. Zijn voor mij vooral de feiten relevant. 36. ij afronding van een project: Evalueer ik vooral de mensen. Evalueer ik vooral het proces. Evalueer ik vooral de data.. Mensen. ctiviteiten. Informatie. X a. Mensen x b. ctiviteiten x c. Informatie oncept / Structuur / Gebruik 37. ls ik een project start, dan begin ik met: Waar het werkelijk om draait. Het in kaart brengen van de samenhang tussen elementen. De praktische toepassing. 38. ij het oplossen van een probleem, ga ik na: Wat de kern van het probleem is. Hoe het probleem is opgebouwd. Hoe we het probleem kunnen aanpakken. 39. In mijn werk ben ik vooral: Gericht op het waarom. Gericht op het wat en waar. Gericht op het hoe. 40. In het geven van een presentatie: Vertel ik de essentie. Vertel ik de structuur. Vertel ik de toepassing.. oncept. Structuur. Gebruik. X a. oncept x b. Structuur x c. Gebruik Pagina 6 versie 21 juni 2014

Samen / Nabijheid / lleen 41. Het liefst werk ik: Samen. Met anderen. lleen. 42. ls het gaat om resultaten: Lever ik graag een bijdrage. Heb ik graag een duidelijk aandeel. en ik het liefst alleen verantwoordelijk. 43. Het nemen van beslissingen: Doen we gezamenlijk. Doe ik in overleg. Doe ik alleen. 44. In mijn werk: Vind ik het moeilijk alleen te werken. Vind ik het lastig als ik me zelf niet kan profileren. Kan ik moeilijk samenwerken.. Samen. Nabijheid. lleen. X a. Samen x b. Nabijheid x c. lleen 45. ls ik nadenk over mijn functie, focus ik vooral op: Hoe het geweest is. Hoe het is. Hoe het zal zijn. Verleden / Heden / Toekomst 46. In mijn werk: Maak ik me zorgen over fouten die gemaakt zijn. Reageer ik op wat nu fout gaat. nticipeer ik op fouten die kunnen ontstaan. 47. In vergaderingen neig ik ernaar: Terug te kijken op de vorige keer. ezig te zijn met het hier en nu. Vooral naar de volgende keer te kijken. 48. In evaluaties praat ik vooral over: Wat we kunnen leren uit het verleden. De gevolgen in het hier en nu. De consequenties voor de toekomst.. Verleden. Heden. Toekomst. X a. Verleden x b. Heden x c. Toekomst Pagina 7 versie 21 juni 2014

Visueel / uditief / Kinestetisch 49. Ik leer het makkelijkst als ik: Een demonstratie zie. Verbale instructie krijg. Het zelf kan doen. 50. Wat mij bij collega s opvalt, is: Hoe ze eruitzien. Hoe ze klinken als ze praten. Hoe ze bewegen. 51. Ik neem een besluit: ls het er goed uitziet. ls het goed klinkt. ls het goed voelt. 52. ls ik nadenk over iets: Visualiseer ik. Voer ik een innerlijke dialoog. Volg ik mijn gevoel.. Visueel (Zien). uditief (Horen). Kinestetisch (Voelen). X a. Visueel (Zien) x b. uditief (Horen) x c. Kinestetisch (Voelen) Pagina 8 versie 21 juni 2014

metaprogramma s (denkstijlen) riteria: riterium 1 riterium 2 riterium 3 Score 4 Score 3 Score 2 Score 1 Score 0 Denkstijl / metaprogramma Proactief Reactief Naartoe Weg van Interne reflectie Externe reflectie Opties Procedure Voldoet wel Voldoet niet ontrole binnen zelf ontrole buiten zelf Handhaving Ontwikkeling Verandering Globaal Specifiek Mensen ctiviteiten Informatie oncept Structuur Gebruik Samen Nabijheid lleen Verleden Heden Toekomst Visueel uditief Kinestetisch Zelfreflectie We hopen dat de uitslag je nieuwsgierigheid prikkelt naar de uitgebreide beschrijvingen van de metaprogramma s. De uitkomsten van het zelfonderzoek kunnen daarbij met behulp van de volgende vragen tot meer diepgang en inzichten leiden. We nodigen je uit per set van metaprogramma s te reflecteren op de volgende vragen: 1. in hoeverre herken je deze uitkomst in de praktijk van je werk? 2. In hoeverre ondersteunt deze uitkomst het kunnen realiseren van jouw criteria? 3. Welke kwaliteiten van jezelf herken je hierin? 4. Welke valkuilen herken je? 5. Wat betekent deze uitkomst voor jouw effectiviteit? Vergelijk deze uitkomst met jouw gedragingen in een heel andere context. Daarnaast willen we je uitnodigen om met behulp van metaprogramma s te reflecteren op je interactie. Neem daarvoor bijvoorbeeld een collega in gedachten met wie je moeilijk overweg kunt? 1. in hoeverre verschillen jullie op deze set van metaprogramma s of komen ze overeen? 2. Hoe verklaart dat mogelijkerwijs jouw moeite met hem of haar? 3. Wat kun je daarin anders doen, dit wetende? Pagina 9 versie 21 juni 2014