Taakgerichtheid en vernieuwend onderwijs

Vergelijkbare documenten
RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Gregorius College Afdeling vwo

Carbooncollege Rombouts, afdeling vwo en havo Brunssum

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK ROC WEST-BRABANT. Prinsentuin Breda. Afdeling vmbo gemengde leerweg (vmbo-gl)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Onderzoek naar kwaliteitsverbetering. Hanze College, afdeling vmbo g/t

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. CSG De Heemgaard Apeldoorn Afdelingen havo en vwo

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. CANISIUS COLLEGE, LOCATIE DE GOFFERT afdeling vmbo-tl

Leerlingbegeleiding ADD: wat helpt volgens de leerlingen zelf?

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Wessel Gansfortcollege Heerdenpad Afdeling vwo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ. Openbare Scholengemeenschap Apeldoorn Locatie Koninklijke Scholengemeenschap Afdelingen mavo en havo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Amadeus Lyceum Vleuten Afdeling havo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK (TKO) CSG Calvijn, vestiging Groene Hart, afdeling vwo

Ontwerponderzoek: Paper 3

DOEN! - Praktische opdracht beschrijvende statistiek in 4HAVO. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. o.s.g. Piter Jelles.!mpulse Leeuwarden

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. RSG Stad en Esch HAVO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Het Baken International School VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING FAREL COLLEGE, AFDELINGEN HAVO EN VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR DE KWALITEITSVERBETERING. Media College, afdeling vmbo-g/t

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Christelijk Gymnasium VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Albertingk Thijm Mavo

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam. Literatuur, leeservaring, dialogisch leren, kwestie

Het begeleiden van nieuwe docenten bij het uitvoeren van practica. Paper 1: Plan van aanpak.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK HAVO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Luzac Lyceum Den Haag afdelingen havo en vwo

Profiel Product Verantwoording. LOB (Loopbaan oriëntatie en begeleiding) Leraren Opleiding. Management & Organisatie

5 HAVO. Voorlichtingsavond over het examenjaar

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Luzac College Breda afdelingen havo en vwo

DEFINITIEF RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ. DE VRIJE SCHOOL GRONINGEN, afdeling VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. De Passie Rotterdam Afdeling vwo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Stedelijk Dalton Lyceum, afdeling vwo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR DE KWALITEITSVERBETERING. Comenius College unit Lijstersingel, afdeling havo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR DE KWALITEITSVEBETERING. Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen Afdeling havo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Luzac College Amsterdam afdelingen havo en vwo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. De Werkplaats Kindergemeenschap School voor Voortgezet Onderwijs Afdeling havo

RAPPORT. EXAMENRESULTATEN 2014 Scholengemeenschap Bonaire afdeling vwo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING RUDOLF STEINER COLLEGE AFDELINGEN HAVO EN VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Het Baken Park Lyceum, afdeling vwo

Wat een ieder moet weten over het eindexamen

CONCEPT RAPPORT VAN BEVINDINGEN. ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING Bonaventuracollege Locatie Mariënpoelstraat Afdeling vwo

INFORMATIEAVOND EINDEXAMEN 2017

RAPPORT ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING KADER 2012

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. rsg Simon Vestdijk, afdeling vmbo-t Locatie Harlingen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. OSG Nieuw Zuid Locatie Hugo de Groot Afdelingen vmbo-t, havo en vwo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Midden Brabant College, locatie Economie en Groen, afdeling vmbo-k

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. KWALITEITSONDERZOEK GUIDO DE BRES, ARNHEM afdeling vmbo-tl

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Christelijk Lyceum Delft Locatie Molenhuispad Afdeling vwo

Bevorderingsnormen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Roncalli Afdeling vwo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING COMENIUS COLLEGE, AFDELING VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK (TKO) DOCKINGA COLLEGE, afdeling VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS ONDERZOEK. Hervormd Lyceum Zuid

Slagen en zakken. in de 2 e fase vwo

TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. De Nieuwe Veste VMBOK

Pourquoi Pourquoi Pas?? Onderzoek naar de beste manier om met de huidige leergang om te gaan binnen de sectie.

PWS project VWO t/m 31 maart Naam:

RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK VOORTGEZET ONDERWIJS. Schoonhovens College, Plesmanstraat VWO

RAPPORT ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING KADER rsg Simon Vestdijk

TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Hervormd Lyceum Zuid VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Basisschool De Venser

Versie 5 januari

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING (OKV) Thorbecke Voortgezet Onderwijs, Afdeling VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ STEDELIJKE SCHOLENGEMEENSCHAP NIJMEGEN. Afdeling havo

Voldoende of onvoldoende

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING Schoter scholengemeenschap Afdeling vwo

TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Montessori Scholengemeenschap Amsterdam(IVKO) HAVO

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Eemsdeltacollege

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. OMO Scholengroep Bergen op Zoom, Mollerlyceum HAVO VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Trajectum College vmbo-k

VO RAPPORT VAN BEVINDINGEN OV Sgs. Amsterdam-Zuid (loc. Apolloschool LWOO) De Apollo VMBOGT

RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK VOORTGEZET ONDERWIJS VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Bonaventuracollege Burggravenlaan

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK UNIE NOORD, LUCIA PETRUS MAVO AFDELING VMBO-TL

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Oostvaarders College Almere. afdeling vwo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING (OKV) CHRISTELIJK COLLEGE DE POPULIER, AFDELING VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK

TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. College Den Hulster VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Stichting Vrije Scholen Zuidwest Nederland Vrije School Den Haag Afdeling havo en vwo

RAPPORT ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING KADER het Anna van Rijn College, locatie Albatros VMBOGT VWO

obs Willem Eggert Herstelonderzoek

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Vrije School Noord Holland, locatie A. Roland Holst School VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Luzac College Bergen op Zoom afdelingen havo en vwo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ. Gomarus Scholengemeenschap afdeling vwo

Rapportage en Overgangsrichtlijnen Afdeling Bovenbouw Mavo / Havo OSG Echnaton

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ WALBURG COLLEGE, ZWIJNDRECHT, VMBO GEMENGDE/THEORETISCHE LEERWEG

Buys Ballot - PTA 3 tl Buys Ballot - PTA 3 tl schooljaar

Voldoende of onvoldoende

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING.!mpulse Kollum

WORKSHOP. Simulatie werken met de datateam methode. Themabijeenkomst DTT Woensdag 9 december Wilma Kippers en Hanadie Leusink

Grafieken, samenwerkend leren, hardop denken, stappenplan

AVS Centrum Educatief Leiderschap

Bevorderingsnormen 2014/2015

KWALITEITSONDERZOEK VAVO. Regio College te Zaandam

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Revius Lyceum Doorn. Afdeling vmbo-t

Transcriptie:

Taagerichtheid en vernieuwend onderwijs Naam auteur(s) Vagebied Titel Onderwerp Profiel Opleiding Doelgroep Sleuteltermen drs. E.A.M. Goedvol Management & Organisatie Taagerichtheid en vernieuwend onderwijs Taagerichtheid Organisatie Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Tweede fase Vernieuwend onderwijs, examenresultaten, tweede fase,taagerichtheid, time on Lins Bibliografische referentie Goedvol, E.A.M. (2014). Taagerichtheid en vernieuwend onderwijs. Amsterdam: Interfacultaire Lerarenopleidingen UvA. Studentnummer 10587640 Begeleider(s) A.H. Koffeman MA Beoordelaar(s) indien beend Opdrachtgever Begeleider <geanonimiseerd> <geanonimiseerd> Datum 18-06-14 1

1. VERKENNING: AANLEIDING VAN DE OPDRACHT De onderwijsinspectie heeft de VWO afdeling van <geanonimiseerd> onder geïntensiveerd toezicht geplaatst. De Inspectie (2013a, p. 10) schrijft over de VWO afdeling: De waliteit van het onderwijs vertoont teortomingen in de opbrengsten en is als zwa beoordeeld. <geanonimiseerd> heeft afgelopen zomer een verbeterplan opgesteld om ervoor te zorgen dat de waliteit van het onderwijs bij de omende examens (2014) weer op pijl is, zie oo bijlage 2 en 3. Directe aanleiding voor dit plan waren de tegenvallende examenresultaten in 2013. De problemen bestonden echter al langer. In de eerste helft van 2012 wam uit een risicoanalyse van de inspectie naar voren dat de opbrengsten van de VWO afdeling onvoldoende zijn. Hierover is in mei 2012 een gespre geweest met de schoolleiding. In vervolg daarop heeft de inspectie op 9 otober 2012 een onderzoe ingesteld naar de waliteit van het onderwijs op de VWO. Dit onderzoe heeft op 23 januari 2013 geleid tot het instellen van aangepast toezicht. 1 Uit het toezichtsrapport omt naar voren dat de school op vrijwel alle onderdelen van het toezicht voldoende scoort. Leerstofaanbod, schoollimaat, begeleiding, zorg en waliteitszorg scoren allemaal voldoende. Oo voldoet de school aan de wet- en regelgeving. Er gaat dus heel veel goed op <geanonimiseerd>. De inspectie geeft oo aan dat het onderwijsproces van voldoende waliteit is. Ondans dit alles scoort de VWO afdeling onvoldoende resultaten (Inspectie van onderwijs (2013a)). Leerlingen lopen te veel vertraging op in de bovenbouw van het VWO en de verschillen tussen de cijfers voor de schoolexamens en het centrale examen zijn te groot. In het het rapport van de inspectie (Inspectie van onderwijs (2013a)) is slechts één aandachtspunt naar voren geomen als mogelije oorzaa voor de tegenvallende resultaten. Dat is een onvoldoende taagerichte wersfeer tijdens de instructielessen. Het woord instructielessen behoeft hier enige toelichting. <geanonimiseerd> is een zogenaamde vernieuwende school met een onderwijsconcept dat verschillende onderwijssituaties ent (zie oo bijlage 1): Leerlingen hebben instructielessen in een serre (een ruimte die enigszins lijt op een traditioneel lasloaal) waar ze onderwijs volgen onder leiding van een expert (zo noemt <geanonimiseerd> de docenten). Daarnaast hebben ze oo domeinlessen, waarin ze onder begeleiding van een expert zelfstandig weren aan een va. Een domein is een grote ruimte waar tot 90 leerlingen tegelijertijd zelfstandig 1 Eerder heeft oo de HAVO afdeling een aangepast toezichtsarrangement gehad. 2

unnen weren. Tot slot hebben leerlingen oo euzewertijd (die oo in een domein wordt doorgebracht), waarin ze zelf unnen bepalen aan wel va ze weren. Aanleiding voor dit onderzoe is dus de constatering van de inspectie dat de taagerichtheid tijdens de instructielessen onvoldoende is. De opdracht is om in aart te brengen waar de taagerichtheid teort schiet, zodat de school gericht maatregelen an formuleren om de taagerichtheid via didactische interventies verder te verbeteren. 2. VERKENNING: PROBLEEMVERKENNING In het het rapport van de inspectie (Inspectie van onderwijs (2013a)) is één aandachtspunt naar voren is geomen als mogelije oorzaa voor de tegenvallende resultaten. Dat is zoals aangegeven in het vorige hoofdstu het realiseren van een meer taagerichte wersfeer in de instructielessen. In het onderzoesrapport (2013a p. 8 en 9) schrijft de inspectie het volgende over de taagerichtheid van de wersfeer: Voor alle vaen hebben de leerlingen instructie uren en domeinuren. Uit de lesbezoeen van de inspectie en het gespre met de leerlingen omt naar voren dat de leerlingen betroen zijn en volgens een vastgestelde planning aan de opdrachten weren. ( ) Bij de instructie uren echter constateert de inspectie dat leerlingen onvoldoende taagericht bezig zijn. Teveel leerlingen zijn met andere zaen bezig zoals onderlinge gespreen of telefoon. Hierbij speelt misschien een rol dat het verschil in werlimaat tussen een domeinuur en een instructie uur groot is en een andere werhouding vraagt van docent en leerling. Er heerst een prettige wersfeer en binnen de domeinuren wert de leerling prestatiegericht aan zijn opdrachten. <geanonimiseerd> heeft in het verbeterplan een aantal maatregelen geformuleerd (en oo ingevoerd met ingang van schooljaar 2013-2014) die de taagerichtheid moeten verbeteren. Deze maatregelen zijn 2 : De lesuren zijn verort van 90 naar 45 minuten. Hierdoor zijn er 8 lesuren per dag in plaats van 4. 3 De domeinlessen worden straer gestructureerd. Leerlingen weren in de domeinlessen aan het va van de aanwezige expert (zo wordt op <geanonimiseerd> de docent genoemd). In het domein wordt niet gelopen. Leerlingen mogen geen mobiel meer bij zich hebben in de lessen. 2 Er zijn oo maatregelen genomen om de leerlingen beter voor te bereiden op de examens en om de studiebelasting van de leerlingen te verminderen. Deze zijn terug te vinden in bijlage 2. 3 Er is een pauze na het tweede, vierde en zesde blo. Om te vooromen dat leerlingen tussen de lessen door (bijvoorbeeld tussen het eerste en het tweede uur) terug naar hun luisje moeten om hun spullen te paen voor de volgende les, is eveneens ingevoerd dat leerlingen steeds hun spullen meenemen van pauze tot pauze (dus voor 2 bloen). Dit is niet opgenomen bij de verbetermaatregel, omdat het in wezen een maatregel is die moet vooromen dat de nieuwe lessenstructuur leidt tot chaos tussen de lessen door. 3

De inspectie formuleert geeft in het onderzoesrapport geen norm over wanneer de taagerichtheid voldoende of onvoldoende is. Ze geeft aan dat leerlingen te veel met andere zaen bezig zijn. Met andere woorden: De time-on- is te laag. Maar wat is te laag? En wanneer is de time-on- voldoende? De literatuur geeft hier geen handvatten voor. Er is (afgezien van het oordeel onvoldoende door de inspectie) geen nulmeting gedaan op <geanonimiseerd>, waardoor op dit moment niet gemeten an worden in hoeverre de ingevoerde maatregelen leiden tot een verbetering van de taagerichtheid. Er is in de literatuur evenmin een algemene norm beend voor een percentage time-on- dat behaald moet worden voor voldoende leerrendement. Hooijmeijer en collega's (2010) hebben de time-on- bij een drietal middelbare scholen in Almere onderzocht. De in dit onderzoe betroen scholen ampten allen net als <geanonimiseerd> met tegenvallende resultaten. In het onderzoe werd onderscheid gemaat tussen hoogscorende docenten (docenten waarvan leerlingen in de twee examenjaren voorafgaande aan het onderzoe gemiddeld CE score op of boven het landelij gemiddelde wisten te behalen) en laagscorende docenten (waarvan leerlingen onder het landelij gemiddelde scoorden). Uit dit onderzoe wam naar voren dat er een significant verschil in de time-on- is tussen hoogscorende en laagscorende docenten: De hoogscorende docenten scoorden een time on van gemiddeld 77,4% (met een standaarddeviatie van 11,8). De laagscorende docenten realiseerden een time-on- van gemiddeld 65,2% (met een standaarddeviatie van 19,9). Hoogscorende docenten realiseerden in dit onderzoe dus gemiddeld een hogere time-on- dan laagscorende docenten. Dit beteent overigens niet dat een laagscorende docent per definitie oo een lage time-on- in zijn lessen heeft. Bovenstaande gegevens maen duidelij dat sommige laagscorende docenten een hogere time-on- realiseren dan de gemiddelde hoogscorende docent. Uit het onderzoe blee verder dat: De time-on- 's ochtends niet significant anders was dan 's middags. De time-on- aan het begin, midden of einde van de les niet significant af wee. De time-on- bij weren in tweetallen significant hoger was dan bij individueel weren. Bij andere wervormen (lassiaal weren en groepswer) werden geen significante verschillen gevonden. De time-on- was bij hoogscorende docenten gemiddeld over de hele linie (ongeacht wele wervorm gehanteerd werd) hoger dan bij laagscorende docenten. Geen van de scholen uit dit onderzoe wert met domeinen en serres zoals <geanonimiseerd> doet. Het effect hiervan op de time-on- bij leerlingen is nog niet onderzocht. In het Almeerse onderzoe is geeen naar het begin (eerste 20 minuten), midden (tweede 20 minuten) en eind (laatste 20 minuten) van een les. Daarbij is geen onderscheid gemaat in lesfasen, zoals gedefinieerd 4

door Ebbens en Etteoven (2013, p. 49 e.v.). Het hanteren van dit onderscheid an meer concrete handvatten bieden voor waar interventies in het didactisch handelen een verder positief effect op de taagerichtheid van leerlingen zouden unnen hebben. De lesfasen zijn (Ebbens & Etteoven, 2013, p. 49): 1 De aandacht richten op de doelen van de les, aansluiten bij voorennis. 2 Leerlingen voorzien van informatie en voordoen van de belangrijste elementen van het leren. 3 Nagaan of de belangrijste begrippen en terugoppeling / feedbac vaardigheden zijn over geomen. 4 Instructie geven op de zelfwerzaamheid van leerlingen. 5 Leerlingen voorzien van geleide of zelfstandige oefening en het begeleiden van leerlingen daarbij. 6 Afsluiten van de les op ernbegrippen. In de maatregelen die de school heeft getroffen, is niet getornd aan de ern van het onderwijsconcept van <geanonimiseerd>. De schoolleiding schrijft hier over (<geanonimiseerd>, 2014 p.1): het bestaande onderwijsconcept (domeinen, jaargroepen, instructietijd, wertijd, euzewertijd) [blijft] daarbij altijd uitgaanspunt. In de pers zijn in het verleden artielen verschenen die aangeven dat scholen met een vernieuwend onderwijsconcept slechte examenresultaten behalen. Dagblad Trouw 4 constateerde in 2011 bijvoorbeeld dat acht scholen met een vernieuwend onderwijs concept slecht scoorden in de onderzoeen van Droners. De laatste onderzoesresultaten van Droners, Levels en Korthals (2013) naar scholen met een VWO afdeling laten echter een diverser beeld zien. 5 Er zijn vernieuwende scholen die heel goed scoren in het onderzoe van Droners et. al. en er zijn vernieuwende scholen die niet zo goed scoren (zie bijlage 4). Een vernieuwend onderwijsconcept leidt dus niet automatisch tot slechte examenresultaten. 3. VERKENNING: PROBLEEMOMSCHRIJVING Het probleem dat centraal staat in dit onderzoe is de taagerichtheid op de VWO afdeling van <geanonimiseerd>, die door de inspectie als onvoldoende is beoordeeld. Dit is een probleem, omdat de inspectie dit ziet als een oorzaa voor de tegenvallende examenresultaten op de VWO afdeling. Slechte resultaten zouden uiteindelij het voortbestaan van de school in gevaar unnen brengen. Niet alleen omdat de overheid als uiterste maatregel (nu nog niet aan de orde) zou unnen besluiten om de school te sluiten, maar oo omdat tegenvallende resultaten zorgen voor een slecht imago van de school en daarmee voor een lagere instroom van leerlingen in de bruglas. Uit het rapport van de onderwijsinspectie omt alleen de taagerichtheid van de wersfeer als onderliggende oorzaa naar voren. De school scoort voldoende op de andere punten die de inspectie onderzocht heeft. 4 Bron: Trouw (2011) 5 Bron: Droners, Levels en Korthals (2013) 5

Zoals uitgewert in hoofdstu 2 (probleemverenning) heeft <geanonimiseerd> al diverse maatregelen geïmplementeerd om de taagerichtheid te verbeteren. Dit waren algemene maatregelen die schoolbreed zijn ingevoerd. Vraag die nu voor ligt is of er hele specifiee punten zijn waar de school via het didactisch handelen de taagerichtheid verder an verbeteren. 4. ONDERZOEKSAANPAK: DOELSTELLING Doelstelling van dit onderzoe de stand van zaen rond de taagerichtheid van de wersfeer in aart te brengen. Daarbij gaat het om: de taagerichtheid in de verschillende onderwijssituaties de taagerichtheid tijdens de verschillende lesfasen De verschillende onderwijssituaties die bestaan binnen het onderwijsconcept van <geanonimiseerd> zijn instructieles: instructie van een expert in een serre domeinles: zelfstandig weren in een domein onder begeleiding van een expert euzewertijd In dit onderzoe omen alleen de eerste twee aan de orde. Dit hangt samen met het onderzoesinstrument dat gebruit wordt binnen het onderzoe (zie hoofdstu 7). Tijdens de euzewertijd mogen leerlingen zelf bepalen aan wel va ze weren. Dit maat het lastig om te beoordelen of leerlingen taagericht bezig zijn of dat ze andere dingen aan het doen zijn. Stel bijvoorbeeld dat leerlingen voor Engels een Engelse serie moeten ijen. Tijdens de euzewertijd is het dan niet te beoordelen of leerlingen taagericht bezig zijn, of dat ze aan het surfen zijn op Youtube. De enige manier om daar achter te omen is de leerling te vragen wat ze aan het doen zijn. Daarmee beïnvloed je als onderzoeer het gedrag van de leerling (die weet dan dat op hem gelet wordt), wat de betrouwbaarheid van het onderzoe negatief beïnvloedt. De uitomsten van dit onderzoe zijn voor intern gebrui van de school. Met deze informatie an de school heel gericht verbeterpunten benoemen in het didactisch handelen teneinde de taagerichtheid verder te verbeteren. Aangezien resultaten samen hangen met time-on- is de veronderstelling dat de meest concrete handvatten te vinden zijn bij de vaen waar de school de meeste moeite heeft om goede resultaten te realiseren. Dan gaat het dus om vaen waar de CE cijfers laag zijn en om vaen waar het verschil tussen SE en CE groot is. 5. ONDERZOEKSAANPAK: CENTRALE VRAAGSTELLING/DE KENNISVRAAG De centrale vraagstelling in dit onderzoe is: Wat is de taagerichtheid van de leerlingen op <geanonimiseerd> tijdens de verschillende lesfases in de 6

instructielessen en de domeinlessen en hoe verhouden deze zich tot elaar? 6. ONDERZOEKSAANPAK: DEELVRAGEN De deelvragen die horen bij de centrale onderzoesvraag zijn: 1. Wat is de taagerichtheid van leerlingen tijdens instructielessen? 2. Wat is de taagerichtheid van leerlingen tijdens domeinlessen? 3. In wele onderwijssituatie zijn leerlingen het meest taagericht en wanneer minder? 4. Wat is de taagerichtheid van leerlingen tijdens de verschillende lesfasen? 5. Tijdens wele lesfase zijn leerlingen het meest taagericht en wanneer minder? 7. ONDERZOEKSAANPAK: GROEPEN EN INSTRUMENTEN Aanleiding voor dit onderzoe zijn de tegenvallende examenresultaten op de VWO afdeling van <geanonimiseerd>. Dit beteent dat de onderzoesgroep die centraal staat in dit onderzoe de VWO afdeling is. De TL en HAVO afdelingen vallen dus buiten de scope van het onderzoe. De determinatie tussen HAVO en VWO vindt plaats aan het einde van de derde las. Dit beteent dat de onderzoesgroep zich daarmee automatisch bepert tot het VWO in de tweede fase: VWO 4, VWO 5 en VWO 6. Het onderzoe wordt uitgevoerd in mei, dit is direct voorafgaand aan de start van het CE op 12 mei 2014. De taagerichtheid van VWO 6 leerlingen zo vla voor het eindexamen is niet representatief voor de rest van het jaar. Ze zullen door de omende eindexamens meer gemotiveerd zijn om te leren dan anders. In de onderzoesgroep worden daarom alleen VWO 4 en VWO 5 betroen. Taagerichtheid wordt gemeten door het observeren van time on. Daarvoor wordt het observatieformulier, zoals opgenomen in bijlage 5 gebruit. Om te omen tot een betrouwbaar onderzoe moeten de verschillende onderwijssituaties verschillende eren geobserveerd worden. Instructielessen: VWO 5 bij 5 verschillende vaen VWO 4 bij 5 verschillende vaen Domeinlessen: VWO 5 bij 5 verschillende vaen 7

VWO 4 bij 5 verschillende vaen Uit de probleemverenning in hoofdstu 2 omt naar voren dat de time-on- gemiddeld gezien significant hoger is bij hoogscorende docenten dan bij laagscorende docenten. Het voegt daardoor weinig toe om in dit onderzoe oo dit onderscheid mee te nemen. Dan zou bij voorbaat eigenlij al beend zijn wat er uit het onderzoe naar voren omt. De focus ligt daarom op de vaen waar de examenresultaten 2013 het meest onder het landelij gemiddelde lagen. De verwachting is dat dit de meest concrete handvatten zal opleveren voor de school om verdere verbeteracties te formuleren. Vaen met een heel lein aantal eindexamenleerlingen blijven buiten beschouwing. Concreet beteent dit dat het va Wisunde C (waarin in 2013 één VWO-leerling van <geanonimiseerd> examen deed) buiten beschouwing blijft. De volgende vijf vaen (in alfabetische volgorde) worden meegenomen in het onderzoe: biologie, Frans, management & organisatie, natuurunde en wisunde B. De resultaten worden geanonimiseerd (dus niet herleidbaar naar va of docent) opgenomen in het onderzoesverslag. Bij vier van deze vijf vaen bestond er naast een zeer groot verschil (> 1 punt) met het landelije gemiddelde CE cijfer oo een zeer groot verschil tussen het CE en SE cijfer. Er is niet geselecteerd op het verschil tussen CE en SE cijfer, omdat taagerichtheid hier niet direct een rol bij speelt. Dit verschil hangt meer samen met de voorbereiding op het CE. In bijlage 2 zijn de maatregelen genoemd die de school in dit ader genomen heeft. Bij ele geobserveerde les worden 6 leerlingen geobserveerd. Daarbij wordt zoveel mogelij uitgegaan de leerlingen die op een diagonale lijn door het loaal zitten. Op die manier worden zowel leerlingen vooraan als leerlingen achteraan en leerlingen in het midden van het loaal / de ruimte meegenomen in het onderzoe. Ele 5 minuten wordt aangeteend of zij on of off zijn. Er worden per geobserveerde les 9 observatierondes gedaan (dus in totaal 54 observaties). Het onderzoesinstrument voor deelvraag 1, 2 en 4 is dus een time-on- observatieformulier. Deelvraag 3 en 5 worden beantwoord aan de hand van analyse van de resultaten van de andere deelvragen. 8. PRODUCT Eindresultaat van het onderzoe is een onderzoesrapport aan de opdrachtgever. Dit rapport bevat een verslag van de geanonimiseerde onderzoesresultaten en geeft de opdrachtgever daarmee een beeld van hoe het op dit moment gesteld is met de taagerichte wersfeer in de bovenbouw van het VWO in de verschillende onderwijssituaties en lesfasen. De taagerichtheid is als teortoming is geconstateerd in het rapport van de onderwijsinspectie. Dit maat 8

inzicht in de stand van zaen relevant voor het verbeteren van de resultaten op het VWO. Het rapport geeft de school hier concrete handvatten voor. 9

9. TIJDPLAN Wee Datum Actie 13 26-03-14 Inleveren PP1 bij ILO: Plan van aanpa 14 02-04-14 Beoordeling PP1 door ILO gereed 15 Toetswee V4 en V5 16 Toetswee V4 en V5 17 21-04-14 Tweede paasdag Afspraen maen met docenten over te observeren lessen Uitvoeren observaties 18 Meivaantie 19 Meivaantie 20 Uitvoeren observaties 21 Uitvoeren observaties Verweren resultaten 22 26-05-14 28-05-14 Resultaten bespreen met opdrachtgever Inleveren PP2 bij ILO: Abstract en verantwoording uitvoering onderzoe. 23 02-06-14 05-06-14 Beoordeling door opdrachtgever Presentatie onderzoe op ILO 10

BRONNEN <geanonimiseerd> (2013) Wijzigingen schoolbeleid. Gevonden op 10 maart 2014 op: http:// <geanonimiseerd> <geanonimiseerd> (2014) <geanonimiseerd> verbetert: nieuwe lessentabel voor 2014-2015. Gevonden op 10 maart 2014 op http:// <geanonimiseerd> Droners, Levels en Korthals (2013) Eindoordeel 2013 per onderwijstype: VWO. Gevonden op 10 maart 2014 op http://www.schoolcijferlijst.nl/resultaten.htm Hooijmeijer, J. Weijers, J. Scheltes, P., Mreijen, P., Kappé, J., Bunningen, B. van en Biersteer, E. (2010) Examenresultaten verlaard: Een onderzoe naar de samenhang van examenresultaten, met leerstof, leertijd en loopbaan op Helen Parhurst, De Meergronden en Echnaton. Almere, Almeerse Acamemische Scholen. Inspectie van onderwijs (2013a) Rapport van bevindingen waliteitsonderzoe <geanonimiseerd>, afdeling VWO.Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Den Haag. Inspectie van onderwijs (2013b) Toezichtsader 2013 Voortgezet onderwijs: uitgangspunten, werwijze, waarderingsader. Utrecht: Inspectie van onderwijs, herziene versie november 2013. Gevonden op 5 maart 2014 op: http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/documents+algemeen/2013/brochuretoezichtader-voorgezet-onderwijs-2013.pdf Inspectie van onderwijs (2013c) Opbrengstenaart 2013 <geanonimiseerd>. Gevonden op 5 maart 2014 op: http:// <geanonimiseerd> Trouw (2011) Vernieuwende scholen scoren lage cijfers. Gevonden op 10 maart 2014 op http://www.trouw.nl/tr/nl/4492/nederland/article/detail/3071618/2011/12/10/vernieuwende-scholenscoren-lage-cijfers.dhtml Vensters voor verantwoording (2014) Schoolvensters online: Venster van <geanonimiseerd> (tabblad resultaten). Gevonden op 5 maart 2014 op http:// <geanonimiseerd> 11

BIJLAGE 1: ONDERWIJSCONCEPT <geanonimiseerd> is een zogenaamde vernieuwende school, aangesloten bij het Platform Eigentijds Onderwijs (Pleion, 2011). Het Pleion omschrijft het onderwijsconcept van de aangesloten scholen als volgt: De scholen (...) zien leren als iets wat je samen doet. ( ) [We] moedigen ( ) leerlingen aan om niet alleen passief ennis tot zich te nemen, maar om zelf na te denen over wat ze willen leren, waar ze goed in zijn, op wele gebieden ze zich nog unnen ontwielen. <geanonimiseerd> heeft het leren georganiseerd rond zogenaamde domeinen en serres, in plaats van de traditionele lasloalen. Een domein is een ruimte waar tot 90 leerlingen tegelijertijd zelfstandig unnen weren, al dan niet onder begeleiding van een zogenaamde expert (= vadocent). Een serre is een geluidsdichte ruimte aangrenzend aan de domeinen waar leerlingen onder leiding van een expert onderwijs volgen. Leerlingen hebben te maen met drie typen onderwijssituaties: Instructietijd voor een specifie va in een serre, onder leiding van een expert Zelfstandig weren voor een specifie va in een domein, onder begeleiding van een expert Keuzewertijd in een domein, waarbij de leerling zelf iest aan wel va hij wert. Voor het va management en organisatie bijvoorbeeld hebben leerlingen twee ingeplande lesuren (van 45 minuten) per wee. Hiervan is één lesuur instructietijd in een serre en één lesuur zelfstandig weren in een domein. Leerlingen unnen daarnaast oo zelf nog besluiten om euzewertijd in te plannen voor een va. 12

BIJLAGE 2: VERBETERMAATREGELEN De door <geanonimiseerd> genomen maatregelen hebben betreing op drie categorieën: Het verbeteren van een taagerichte wersfeer (zoals toegelicht in hoofdstu 2), leerlingen beter voorbereiden op de eindexamens en het beperen van de studiebelasting van leerlingen. De maatregelen uit de laatste twee categorieën hebben niet direct betreing op de taagerichtheid van de wersfeer. Voor de volledigheid zijn ze hieronder wel opgenomen. In het ader van een betere voorbereiding op de eindexamens zijn de volgende maatregelen genomen: In de tweede fase worden toetsween ingevoerd. Dit zijn er vier voor de voorexamenlassen en drie in de examenlassen. In VWO 4 worden geen PTA's meer afgenomen, maar niveautoetsen. Alleen de cijfers in V5 en V6 tellen dus mee voor het examenresultaat. Het laatste PTA (voor een va met een centraal examen) gaat over de totale lesstof en duurt even lang als het centraal examen De heransingsregeling wordt aangescherpt. Per toetswee mag een leerling maximaal één heransing doen. Per va mag een leerling maximaal twee heransingen doen per jaar. Tot slot is er een maatregel genomen die de studiebelasting van de leerlingen bepert: Het aantal handelingsdelen per va is bepert tot maximaal één per periode. De handelingsdelen zijn voor het einde van de betreffende periode afgerond. In januari 2014 is het verbeterplan uitgebreid met nog een aantal punten, die met ingang van schooljaar 2014-2015 worden ingevoerd 6 om de leeropbrengsten te verhogen. In het ader van dit onderzoe (waarin de examenresultaten op het VWO centraal staan), is één punt relevant. Dat is dat het volgen van extra vaen aan voorwaarden wordt gebonden. Alleen leerlingen die gemiddeld een 7 of hoger staan en geen onvoldoendes hebben, mogen nog een extra va volgen. Dit vooromt dat leerlingen die er niet zo goed voor staan overvraagd worden. Oo deze maatregel valt in de categorie bepering van de studiebelasting van de leerlingen. De genomen maatregelen zijn samengevat in figuur 1 op de volgende pagina. 6 Bron: <geanonimiseerd> (2014) 13

14

Het slagingspercentage op het VWO lag in 2013 met 64,5% ver onder het landelij gemiddelde van 91,9%. 10 Hierbij moet wel aangemert worden dat de VWO afdeling van <geanonimiseerd> een leine afdeling is en <geanonimiseerd> een jonge school. In 2010 deden voor het eerst VWO leerlingen eindexamen. Dit waren er toen 16. In 2011 deden 22 leerlingen eindexamen, in 2012 waren dit er 23 en in 2013 ging het om 31 leerlingen. Dit beteent dat het slagingspercentage vrij gevoelig is voor een enele leerling meer of minder die slaagt of niet. Met ele gezate leerling daalt het slagingspercentage meteen met 3,2%. Uit het rapport van de inspectie omt naar voren dat er ten aanzien van de resultaten een negatieve tendens zichtbaar is over de afgelopen jaren. De inspectie (2013, p. 8) schrijft hier over: Het verschil tussen de SE en CE cijfers ligt bij de VWO-afdeling over de laatste twee jaar gemiddeld ruim boven de norm (0,8 punt) en wordt daarom als onvoldoende beoordeeld. Inmiddels zijn oo de gegevens beend over de centrale examens in 2012. Daaruit blijt dat het gemiddelde CE-cijfer gedaald is en het verschil tussen het SE en CE weer is toegenomen vergeleen met de resultaten in 2011. Deze dalende trend in de CE cijfers heeft zich in 2013 doorgezet 11. Wel is het verschil tussen de SE en CE ietsje leiner geworden (maar nog steeds ruim boven de norm). Volgens de afspraen uit het toezichtsarrangement (gedateerd 23 januari 2013) moet de waliteit van het onderwijs in september 2014 dus weer op niveau zijn. Bij de eindexamens 2013 was echter nog geen verbetering zichtbaar ten opzichte van 2012: Het gemiddelde CE cijfer is verder gedaald van 6,0 naar 5,7. Het verschil in cijfer tussen SE en CE is gedaald van 0,9 naar 0,8, maar ligt nog ver boven de grens van 0,5 Het slagingspercentage is gedaald van 73,9% naar 64,5% 10 Overigens is in 2013 oo het slagingspercentage op de HAVO (72,9%) tot ruim onder het landelij gemiddelde (88,0%) gezat. 11 Bron: Vensters voor verantwoording (2014) 16

BIJLAGE 4: RESULTATEN VAN VERNIEUWENDE SCHOLEN VERGELEKEN De laatste onderzoesresultaten van Droners, Levels en Korthals (2013) naar scholen met een VWO afdeling laten een divers beeld zien. 12 In dat onderzoe zijn 509 VWO scholen mee genomen. Van de twaalf vernieuwende scholen die zijn aangesloten bij het Platform eigentijds onderwijs (PLEION) scoorden er drie bovenin de ranglijst, één school scoorde in de middenmoot en vijf scholen scoorden onderaan de ranglijst. 13 Dit zijn zeer opvallende resultaten. Aan de ene ant zijn er dus vernieuwende scholen die uitsteend scoren en aan de andere ant zijn er oo vernieuwende scholen die slecht scoren in het onderzoe van Droners et. al. Het is in ieder geval dus niet zo dat vernieuwende onderwijs één op één samen hangt met tegenvallende examenresultaten. Deze constatering roept de vraag op of er verschillen bestaan in de invulling van een vernieuwend onderwijsconcept die unnen verlaren waarom sommige vernieuwende scholen goed scoren en andere vernieuwende scholen niet goed scoren. Dit is een zeer complexe vraag, die niet binnen de mogelijheden valt van een onderzoe als deze. Er zijn zoveel factoren die unnen samenhangen met examenresultaten. Je zou voor een heleboel factoren moeten unnen controleren om één factor geïsoleerd te unnen onderzoeen. <geanonimiseerd> is niet de enige vernieuwende school met het probleem van tegenvallende resultaten. Oo andere vernieuwende scholen scoren slecht in het onderzoe van Droners et. al (2013). De scholen die niet goed scoren in het onderzoe zijn (met tussen haajes het rapportcijfer dat Droners et al geven aan de school): <geanonimiseerd> (2,5), <geanonimiseerd> (4,0), <geanonimiseerd> (4,0), <geanonimiseerd> (4,5) en <geanonimiseerd> (5,5). Een van de vragen van de opdrachtgever was of vernieuwende scholen 14 over de hele linie tegenvallende examenresultaten laten zien. Uit het onderzoe van Droners et. al (2013) omt al direct naar voren dat dit niet het geval is. Een aantal andere vernieuwende scholen scoort juist heel goed in dat onderzoe. Dit zijn:<geanonimiseerd> (10,0), <geanonimiseerd> (9,5), <geanonimiseerd> (9,5), <geanonimiseerd> (8,0). 12 Bron: Droners, Levels en Korthals (2013) 13 De overige drie scholen waren niet terug te vinden in de lijst. 14 Vernieuwende scholen zijn binnen het ader van dit onderzoe afgebaend als scholen die zijn aangesloten bij het Platform Eigentijds onderwijs (PLEION). 17

BIJLAGE 5: OBSERVATIEFORMULIER Klas V4 / V5 Aantal leerlingen. Dag ma / di / wo / do / vr Onderwijssituatie Serre / Domein, nummer.. Datum.. mei 2014 Va bi / fr / mo / na / wb Uur 1 / 2 / 3 / 4 / 5 / 6 / 7 / 8 Docent. Klas opstelling: busopstelling / domeintafels / groepjes tafels /. Er zijn 9 observatierondes. De eerste is 2 minuten na het officiële beginmoment van de les. De volgende zijn steeds 5 minuten daarna. Geef ele observatieronde met een cijfer van 1 t/m 6 aan wele van onderstaande lesfasen bezig is: 1. Oriënteren op doel, voorennis diagnosticeren/activeren 2. Informeren over begrippen / instrueren over vaardigheden 3. Chec & feedbac 4. Verwering instrueren 5. Verwering begeleiden 6. Afronden (evalueren en reflecteren) Observatie Ronde 1 Ronde 2 Ronde 3 Ronde 4 Ronde 5 Ronde 6 Ronde 7 Ronde 8 Ronde 9 Tijd........................ Lesfase........................ Leerling ON OF ON OF ON OF ON OF ON OF ON OF ON OF ON OF ON OF F F F F F F F F F 1................................................... 2................................................... 3................................................... 4................................................... 5................................................... 6................................................ Totaal................................................ Totaal aantal ON =... ON :.% Totaal aantal OFF =... OFF :.% Aantal observaties =... Bijzonderheden:... 18