INHOUD HOOFDSTUK 1 INLEIDING... 1



Vergelijkbare documenten
INHOUD HOOFDSTUK 1 INLEIDING... 1

HOOFDSTUK 1. INLEIDING

ARBEIDSRECHT TOEGEPAST

INHOUD HOOFDSTUK 1 INLEIDING... 1

ARBEIDSRECHT TOEGEPAST

Inhoud. Inleiding... 1

INHOUD. Voorwoord... v Afkortingen... xix DEEL I. INLEIDING. Hoofdstuk 1. Wat is sociaal recht?... 3

DE BEËINDIGING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST ONDER HET EENHEIDSSTATUUT

Inhoud. VOORWOORD... v. AFKORTINGEN... xix

INHOUD DEEL 1 INLEIDING VOORAF... 3 HOOFDSTUK 1. WAT IS SOCIALE WET GEVING EIGENLIJK?... 5 HOOFDSTUK 2. BRONNEN VAN SOCIALE WETGEVING...

II. DE ARBEIDSOVEREENKOMST

Inhoudstafel. Voorwoord 15 Eenheidsstatuut 17 Structuur 19 Afbakening 21. Deel I Vóór de beëindiging 23

INHOUD AFDELING 1 SITUERING 9 AFDELING 2 ARBEIDSDUUR 11

een gewaarborgd maandloon aan sommige bedienden in geval van arbeidsongeschiktheid

INHOUD DEEL 1 INLEIDING VOORAF... 3 HOOFDSTUK 1. WAT IS SOCIALE WET GEVING EIGENLIJK?... 5 HOOFDSTUK 2. BRONNEN VAN SOCIALE WETGEVING...

Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur... 2

Algemene inhoud I. ARBEIDSDUUR 1 II. ARBEIDSOVEREENKOMSTEN 21

Inhoudstafel. Inleiding 1. Deel I Tijdskrediet

INHOUD VOORWOORD 11 INLEIDING 13 AFDELING 1 RECHTSBESCHERMING 15

DEEL 1. STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) 1

4. Het Belgische arbeidsrecht

SOCIAAL RECHT IN ESSENTIE

Hoofdstuk 3. Wettelijk kader 8 Afdeling 1. Basiswetgeving 8 Afdeling 2. Afwijkingen op het niveau van de sector of de onderneming 9

Sociaal Wetboek - Arbeidsrecht 2017

De arbeidstijd van kaderpersoneel en leidinggevenden

DEEL 1. STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) 1

SOCIAAL RECHT IN ESSENTIE

Wettelijk roosteren: de context en de principes Arbeidsduur in het ziekenhuis

Rev Ines smans Moederschapsverlof

Inhoudstafel. Inleiding 1. Titel 1 TOEGANGSVOORWAARDEN

overzicht beschermingsstatuten

INFORMATIESESSIE. Inhoud

JURIDISCHE ACTUA Studentenarbeid 2017 INHOUD. Het sluiten van een studentenovereenkomst. Fiscale aspecten van studentenarbeid

Arbeidsovereenkomstenrecht

Nachtarbeid Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2007 (84.302) Arbeid op zon en feestdagen... 4

Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (B.S. 15.I.1969) 65

3. Uw werknemer heeft een arbeidsongeval

Deel I. Inleiding. Plan. Algemene presentatie Opmerkingen vooraf Algemene elementen Bronnen en spelers

WET WERKBAAR WENDBAAR WERK

moodle 2011 hoofdstuk 1 inleiding 2

Coll0ectieve arbeidsovereenkomst van 15 oktober 2010 ( )... 6

ARBEIDSDUURVERMINDERING 2012 IN DE BOUW

Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in Nederland

INHOUD. 3.1 Algemeen / Verplichting tot verschaffing van werk / 58. Verkort aangehaalde werken / XIII

Rechten en plichten werkgevers en werknemers

Tewerkstelling in België: Arbeidsrechtelijke aspecten. Kato Aerts

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord 3

De regels van de arbeidsduur anno 2017 Overuren en vrijwillige overuren

Opzegging van de arbeidsovereenkomst

KNIPPERLICHTEN Arbeidsrecht

Inhoudstafel. Inleiding 1

Instelling. Onderwerp. Datum

BEKENDMAKING GEMEENTERAADSBESLUIT Ingevolge artikel 186 van het gemeentedecreet

OPZEGGING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST

INHOUD. Voorwoord... v. Hoofdstuk 1. Inleiding: de bedrijfswagen als loon... 1

Ter beschikking gesteld door ACV-metaal Picanolgroup

Moederschapsbescherming. Toelichting. Infodocument /Provikmo-I-886

Inhoudstafel. Inleiding 1. Titel I De wettelijke vakantie

DE NIEUWE WET OP WENDBAAR en WERKBAAR WERK ALGEMEEN OVERZICHT. In de Wet Werkbaar en Wendbaar Werk (WWW) zijn twee soorten van maatregelen opgenomen:

(THEMATISCHE) VERLOVEN. Vrije visie, eigen stem

WETSONTWERP BETREFFENDE WERKBAAR EN WENDBAAR WERK

ARBEIDSOVEREENKOMST - DIENSTENCHEQUES

Paritair comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarden worden gebracht Terugwinning van metalen

Op 23 februari 2017 stemde de Kamer in haar plenaire zitting het wetsontwerp betreffende werkbaar en wendbaar werk. Wat rest is de handtekening door

I. TABEL VAN DE IN DE NATIONALE ARBEIDSRAAD GESLOTEN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN

Switchen tussen systemen tijdskrediet. Anouk Reygel, Dag van de Payroll Professional 210

16 JUNI Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3ter van de Arbeidswet van 16 maart 1971 (1)

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit Juridische dienst

Middelgrote levensmiddelenbedrijven. Overloon voor de arbeidsprestaties na negentien uur... 2

PARITAIR SUBCOMITÉ VOOR DE DIENSTEN VOOR GEZINS- EN BEJAARDENHULP VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (PSC ).

Inhoudstafel. Voorwoord...1. Hoofdstuk 1. Het taalgebruik in sociale zaken...3 Afdeling 1. Rechtsleer...3 Afdeling 2. Principes...

Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet

Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden. Hoofdstuk I - Toepassingsgebied

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 77 SEPTIES

Inhoud. Inleiding 1 ANTHEMIS

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit

INLICHTINGSBLAD UITKERINGEN

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR BEPAALDE DUUR (ARBEIDER / BEDIENDE )

ZIMAXXX/XXX BIJLAGE III INLICHTINGENBLAD UITKERINGEN. Gegevens betreffende de gerechtigde In te vullen door de V.I.

DE VERENIGING ZONDER WINSTOOGMERK - BEGRIP

Telewerk, in 10 vragen!

Inhoudstafel. Hoofdstuk 1. Het taalgebruik in sociale zaken Afdeling 1. Rechtsleer Afdeling 2. Principes... 39

Halftijds brugpensioen

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 77 SEXIES

Het nieuwe ontslagrecht

BIJZONDERE BESCHERMING TEGEN ONTSLAG

Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap Integratiecentra

WERK = WERK. naar een werknemersstatuut voor arbeiders en bedienden

Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk

Het arbeidsreglement als middel om de flexibiliteit te garanderen

IT & Recht Samenvatting

Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ARBEIDER - DEELTIJDS

Inhoudstafel. Inleiding... 1

Paritair Comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht Terugwinning van allerlei producten

Informatiefiche Arbeidsduur in de sector

BELANGRIJK BERICHT: BETROKKENE IS BIJ AANVANG VAN HET RISICO MEER DAN 30 KALENDERDAGEN UIT DIENST. Ja Neen. IN TE VULLEN DOOR DE WERKGEVER (a) (b)

Bijzondere bescherming tegen ontslag

Paritair subcomité voor de terugwinning van metalen

Paritair comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht Terugwinning van papier

Transcriptie:

INHOUD HOOFDSTUK 1 INLEIDING................................................................ 1 Vooraf..................................................................... 1 1. Arbeidsrecht: een onderdeel van de sociale wetgeving....................... 2 2. Bronnen van het arbeidsrecht............................................. 5 2.1. Internationale rechtsbronnen....................................... 5 2.1.1. Bilaterale verdragen......................................... 5 2.1.2. Multilaterale verdragen en instellingen........................ 5 2.1.2.1. De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO)........... 5 2.1.2.2. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)........................... 7 2.1.2.3. De Raad van Europa................................ 7 2.1.2.4. De Internationale Vereniging voor de Sociale Zekerheid......................................... 8 2.1.2.5. De Benelux Economische Unie...................... 8 2.1.2.6. De Europese Unie.................................. 9 2.2. Nationale rechtsbronnen.......................................... 11 2.2.1. Sociale grondrechten....................................... 11 2.2.2. Sociale rechtsbronnen...................................... 12 2.3. Hiërarchie van de nationale rechtsbronnen.......................... 13 3. De collectieve arbeidsovereenkomst...................................... 15 3.1. Begrip en inhoud van een cao...................................... 15 3.2. Wie kan een cao sluiten?........................................... 18 3.3. Neerlegging en bekendmaking..................................... 19 3.4. Niveaus waarop een cao gesloten kan worden........................ 19 3.4.1. Drie onderscheiden niveaus................................. 19 3.4.2. Wat is een paritair comité?.................................. 20 3.5. Geldigheidsvereisten voor een cao.................................. 21 3.6. Bindingskracht van cao s.......................................... 21 3.6.1. Algemeenverbindendverklaring van een cao.................. 23 3.6.2. Wat als de uitwerking van de cao verstrijkt?................... 23 v

Arbeidsrecht toegepast HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMSTENWET VAN 3 JULI 1978........................................................... 25 Vooraf.................................................................... 25 1. Toepassingsgebied van de wet van 3 juli 1978.............................. 25 1.1. Wat is een arbeidsovereenkomst?................................... 25 1.2. Het ondergeschikte verband....................................... 27 1.2.1. Algemeen................................................. 27 1.2.2. Schijnzelfstandigen Pseudowerknemers..................... 28 1.2.3. De arbeidsrelatiewet........................................ 28 1.2.4. Samengaan van een arbeidsovereenkomst met een aannemingsof zelfstandigenovereenkomst............................... 31 1.3. Toepassingsgebied van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.... 32 2. Het aangaan van de arbeidsovereenkomst................................. 32 2.1. Geldigheidsvereisten.............................................. 32 2.1.1. Bekwaamheid............................................. 33 2.1.2. Toestemming............................................. 34 2.1.2.1. Geweld.......................................... 34 2.1.2.2. Dwaling......................................... 34 2.1.2.3. Bedrog........................................... 35 2.1.3. Voorwerp en oorzaak...................................... 37 2.1.4. Gevolgen................................................. 39 2.2. Vormvereisten van de arbeidsovereenkomst 3. Inhoud van de arbeidsovereenkomstenwet................................ 41 4. Soorten arbeidsovereenkomsten.......................................... 42 4.1. Soorten naargelang de beoogde arbeid............................... 42 4.1.1. Werklieden............................................... 44 4.1.2. Bedienden................................................ 45 4.1.3. Handelsvertegenwoordigers................................. 46 4.1.4. Dienstboden.............................................. 48 4.1.5. Studenten................................................. 48 4.1.6. Huisarbeid................................................ 51 4.1.7. Telewerk.................................................. 53 4.1.8. Andere overeenkomsten.................................... 54 4.2. Soorten naargelang de duur van de overeenkomst.................... 55 4.2.1. De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd................. 55 4.2.2. De arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd................ 55 4.2.2.1. Onderscheid tussen overeenkomsten van onbepaalde en bepaalde tijd................................... 55 vi

Inhoud 4.2.2.2. Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd...................................... 57 4.2.2.3. Afwijking van het principiële verbod om opeenvolgende arbeids overeenkomsten voor een bepaalde tijd te sluiten..................................... 60 4.2.2.4. Algemeen beginsel van non-discriminatie ten gunste van werknemers met een overeenkomst voor bepaalde tijd.............................................. 61 4.2.3. De arbeidsovereenkomst voor een duidelijk omschreven werk... 61 4.2.4. De vervangingsovereenkomst............................... 63 4.3. Soorten naargelang de omvang van het werk......................... 65 4.3.1. Voltijdse arbeidsovereenkomst.............................. 65 4.3.2. Arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid................... 65 4.3.2.1. Algemeen........................................ 65 4.3.2.2. De arbeidsregeling................................ 67 4.3.2.3. Het werkrooster.................................. 68 4.3.2.4. Organisatiemogelijkheden voor deeltijdse arbeid...... 68 4.3.2.5. Bekendmaking van variabele werkroosters........... 70 4.3.2.6. Voorrang bij het overstappen naar een voltijdse betrekking....................................... 70 4.3.2.7. Non-discriminatie ten gunste van deeltijdse werknemers...................................... 71 4.3.2.8. Rechten deeltijdse werknemer vs. voltijdse werknemer. 72 4.4. Soorten naargelang de wijze waarop de overeenkomst gesloten werd.... 73 4.4.1. Mondelinge en schriftelijke arbeidsovereenkomsten............ 73 4.4.2. Elektronische arbeidsovereenkomsten........................ 73 4.5. Vormen van flexibiliteit in arbeidsovereenkomsten.................... 74 HOOFDSTUK 3 INHOUD VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST.............................. 75 Vooraf.................................................................... 75 1. Het dwingende karakter van de arbeidsovereenkomstenwet................. 75 1.1. Dwingend recht, suppletoire bepalingen en openbare orde............. 75 1.2. Artikel 6 van de arbeidsovereenkomstenwet.......................... 76 2. Het proefbeding........................................................ 78 2.1. Wat is een proefbeding?........................................... 78 2.2. Vormvereisten.................................................... 79 2.2.1. Schriftelijke vaststelling.................................... 79 2.2.2. Vaststelling voor iedere werknemer afzonderlijk............... 80 vii

Arbeidsrecht toegepast 2.2.3. Vaststelling uiterlijk op het moment dat de werknemer in dienst treedt.................................................... 80 2.2.4. Wat als er niet voldaan wordt aan de geldigheidsvereisten?...... 81 2.3. Proefbeding: discussiepunten uit de rechtspraktijk.................... 82 2.3.1. Kan een overeenkomst voor bepaalde duur een proefbeding bevatten?................................................. 82 2.3.2. Kan een werknemer bij zijn werkgever meerdere keren een proeftijd krijgen?........................................... 83 2.3.3. Kan er bij een aanwerving na een periode van interimarbeid een proeftijd afgesproken worden?........................... 84 2.3.4. Proeftijd en overgang van ondernemingen.................... 85 2.4. Duur van de proeftijd............................................. 86 2.4.1. Duur van de proeftijd voor werklieden....................... 87 2.4.2. Duur van de proeftijd voor bedienden........................ 87 2.4.3. Duurtijd van de proeftijd voor dienstboden................... 89 2.4.4. Duurtijd van de proeftijd voor studenten..................... 89 2.4.5. Duurtijd van de proeftijd voor middenstandsleerlingen......... 89 2.4.6. Duurtijd van de proeftijd voor industriële leerlingen........... 90 2.4.7. Duurtijd van de proeftijd voor uitzendkrachten................ 90 2.5. Schematisch overzicht............................................. 91 3. Het concurrentiebeding................................................. 91 3.1. Concurrentie..................................................... 91 3.2. Wat is een concurrentiebeding?..................................... 92 3.3. Gewoon concurrentiebeding voor arbeiders en bedienden............. 93 3.3.1. Jaarloongrens............................................. 93 3.3.2. Beperking tot soortgelijke activiteiten........................ 94 3.3.3. Geografische beperking.................................... 95 3.3.4. Beperking in de tijd........................................ 95 3.3.5. Forfaitaire vergoeding...................................... 95 3.3.6. Vormvereisten............................................. 97 3.3.7. Sanctie................................................... 97 3.3.8. Wanneer moet een concurrentiebeding toegepast worden?...... 97 3.3.9. Schadevergoeding bij overtreding van het concurrentiebeding... 98 3.4. Afwijkend concurrentiebeding voor sommige bedienden.............. 99 3.4.1. Ondernemingen waar afwijkingen mogelijk zijn............... 99 3.4.2. Bedienden voor wie het afwijkingsbeding kan gelden........... 99 3.4.3. Waarvan kan worden afgeweken?........................... 100 3.5. Het concurrentiebeding voor handelsvertegenwoordigers............. 101 3.6. Concurrentiebeding gesloten na het einde van de arbeidsovereenkomst................................................... 102 viii

Inhoud 4. Het scholingsbeding................................................... 102 4.1. Wat is een scholingsbeding?....................................... 102 4.2. Voorwaarden voor een geldig scholingsbeding...................... 103 HOOFDSTUK 4 UITVOERING VAN DE ARBEIDS OVEREENKOMST........................ 105 Vooraf................................................................... 105 1. Verplichtingen van beide partijen....................................... 105 1.1. De goede trouw in de uitvoering van de arbeids overeenkomst......... 105 1.2. Wederzijdse eerbied en achting.................................... 106 1.3. Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk......... 107 1.3.1. Wettelijk kader........................................... 107 1.3.2. Definities................................................ 108 2. Verplichtingen van de werknemer....................................... 115 2.1. Arbeid verrichten................................................ 115 2.2. Bevelen en instructies............................................ 115 2.3. Veiligheid...................................................... 116 2.4. Arbeidsgereedschap.............................................. 116 2.5. Concurrentie.................................................... 117 3. Verplichtingen van de werkgever........................................ 117 3.1. Arbeid verschaffen............................................... 117 3.2. Hulp........................................................... 118 3.3. Veiligheid en gezondheid......................................... 118 3.4. Loon........................................................... 118 3.5. Huisvesting en voeding........................................... 119 3.6. Geloofsplichten en burgerlijke plichten............................. 119 3.7. Onthaal........................................................ 119 3.8. Arbeidsgereedschap.............................................. 119 3.9. Documenten.................................................... 120 4. Aansprakelijkheid van de partijen....................................... 120 4.1. Burgerlijke aansprakelijkheid algemeen........................... 120 4.2. De aansprakelijkheidsbeperking ten gunste van de werknemer........ 121 4.2.1. Inhoud van de aansprakelijkheidsbeperking.................. 121 4.2.2. Draagwijdte van de aansprakelijkheidsbeperking............. 124 4.2.3. Toepassing van de principes op verkeersongevallen........... 126 4.3. Strafrechtelijke aansprakelijkheid van de werknemer................. 129 4.4. Bijzondere aansprakelijkheid van de werkgever...................... 130 4.5. De borgtocht.................................................... 130 ix

Arbeidsrecht toegepast 5. Privacy van de werknemer versus controlerecht van de werkgever........... 131 5.1. Algemeen....................................................... 131 5.2. Privacy: een grondrecht.......................................... 131 5.3. Privacy: geen absoluut recht....................................... 132 6. De wet tot bescherming van de persoonlijke levens sfeer ten opzichte van de verwerking van persoons gegevens....................................... 134 7. Controle op de elektronische communicatie Gebruik van e-mail en internet.............................................................. 136 7.1. Principiële bescherming van inhoud en gegevens.................... 136 7.2. Cao nr. 81 over de controle op de elektronische onlinecommunicatiegegevens........................................................ 137 7.2.1. Algemeen................................................ 138 7.2.2. Regels voor de controle.................................... 138 7.2.3. Regels voor de individualisering............................ 140 7.2.3.1. Directe individualiseringsprocedure................ 141 7.2.3.2. Indirecte individualiseringsprocedure.............. 141 7.3. Wat als de werkgever de regels van cao nr. 81 niet naleeft?............. 141 8. Cameracontrole....................................................... 142 8.1. Cao nr. 68: camerabewaking op de werkplaats....................... 142 8.1.1. Algemeen................................................ 142 8.1.2. Regels voor de controle.................................... 143 8.1.3. Wat als de werkgever de regels van cao nr. 81 niet naleeft?...... 145 8.2. Camerabewaking buiten de werkplaats: de wet van 21 maart 2007..... 145 9. Uitgangscontrole Diefstalcontrole..................................... 146 9.1. Algemeen....................................................... 146 9.2. Cao nr. 89: uitgangscontroles tegen diefstallen....................... 147 9.2.1. Algemeen................................................ 147 9.2.2. Regels voor de controle.................................... 148 9.2.3. Wat als de werkgever de regels van cao nr. 89 niet naleeft?...... 151 9.2.4. Controles via de openbare macht........................... 151 10. Gps- en car-tracingsystemen............................................ 152 10.1. Algemeen....................................................... 152 10.2. Regels voor de controle............................................ 153 11. Waarde van onrechtmatig verkregen bewijs............................... 155 11.1. Geen eenvoudige discussie........................................ 155 11.2. Weren of toelaten van onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal?....... 155 x

Inhoud HOOFDSTUK 5 SCHORSING VAN DE UITVOERING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST.. 161 Vooraf................................................................... 161 1. Het begrip schorsing................................................... 161 2. Overmacht........................................................... 163 2.1. Begrip.......................................................... 163 2.2. Gevolgen....................................................... 163 2.3. Recht op werkloosheidsuitkeringen................................ 164 3. Het gewaarborgd dagloon.............................................. 165 3.1. Met vertraging of niet op het werk aankomen....................... 165 3.2. De arbeid niet kunnen beginnen of voortzetten...................... 166 4. Arbeidsongeschiktheid................................................ 167 4.1. Schorsing....................................................... 167 4.2. Verplichtingen van de werknemer................................. 169 4.2.1. Meldingsplicht........................................... 169 4.2.2. Geneeskundig getuigschrift................................ 170 4.3. Controle door de werkgever....................................... 172 4.3.1. De controlegeneesheer..................................... 173 4.3.2. Plaats van het controlebezoek.............................. 174 4.3.3. Tijdstip van de controle.................................... 175 4.3.4. Opdracht van de controlearts.............................. 176 4.3.5. Recht op gewaarborgd loon vóór de dag van de controle....... 177 4.4. Betwistingen van medische aard................................... 177 4.4.1. Scheidsrechterlijke procedure.............................. 177 4.4.2. Sanctie.................................................. 178 4.5. Gewaarborgd loon............................................... 179 4.5.1. Algemeen................................................ 179 4.5.2. Gewaarborgd dagloon (art. 27 WAO) en gewaarborgd loon bij arbeidsongeschiktheid.................................. 179 4.5.3. Uitsluiting............................................... 179 4.5.4. Recht van verhaal tegen de aansprakelijke derde.............. 180 4.5.5. Gewaarborgd loon en einde van de arbeidsovereenkomst...... 180 4.6. Het bedrag van het gewaarborgd loon.............................. 181 4.6.1. Werklieden (arbeidsovereenkomstenwet en cao nr. 12bis)...... 181 4.6.1.1. Periode en bedrag................................ 181 4.6.1.2. Begrip normaal loon............................. 183 4.6.1.3. Anciënniteitsvoorwaarde......................... 184 4.6.1.4. Carenzdag...................................... 184 4.6.1.5. Hervallen....................................... 185 xi

Arbeidsrecht toegepast 4.6.1.6. Opeenvolgende hervallingen...................... 186 4.6.1.7. Mislukte poging om het werk te hervatten........... 189 4.6.1.8. Gewaarborgd loon bij arbeidsongeval of beroepsziekte........................................... 189 4.6.2. Bedienden............................................... 190 4.6.2.1. Algemeen stelsel................................. 190 4.6.2.2. Bedienden die de regeling voor werklieden volgen.... 190 4.6.2.3. Gewaarborgd loon bij arbeidsongeval of beroepsziekte........................................... 190 4.6.3. Overzicht van het gewaarborgd loon bij ziekte................ 191 4.6.4. Gewaarborgd loon voor dienstboden........................ 193 5. Jaarlijkse vakantie..................................................... 193 6. Zwangerschaps- en bevallingsrust....................................... 193 6.1. Periode van schorsing............................................ 193 6.2. Overdracht van bevallingsverlof................................... 194 6.3. Verlenging van de postnatale rust.................................. 195 6.3.1. Verlenging wegens ziekte van de vrouw in de prenatale periode. 195 6.3.2. Verlenging wegens hospitalisatie van het kind................ 195 6.3.3. Omzetting van facultatieve postnatale rust in verlofdagen van postnatale rust........................................ 195 6.4. Uitkeringen tijdens het moederschapsverlof......................... 196 6.5. Bescherming tegen ontslag........................................ 197 6.6. Zwangerschapsonderzoeken...................................... 197 6.7. Borstvoedingspauzes............................................. 198 6.8. Borstvoedingsverlof.............................................. 199 7. Kort verzuim (of ook: klein verlet)....................................... 200 7.1. Algemene principes.............................................. 200 7.2. Lijst van de gebeurtenissen........................................ 200 7.3. Geboorteverlof.................................................. 203 7.4. Adoptieverlof................................................... 205 7.5. Recht op afwezigheid voor pleegouders............................. 206 8. Loopbaanonderbreking en tijdskrediet................................... 206 8.1. Ontstaan van de loopbaanonderbreking en het tijdskrediet........... 206 8.2. Toepassingsgebied............................................... 207 8.3. Drie rechten.................................................... 208 8.3.1. Tijdskrediet.............................................. 208 8.3.2. Loopbaanvermindering met 1/5............................ 210 8.3.3. Bijzondere loopbaanvermindering voor 50-plussers........... 211 xii

Inhoud 8.3.4. Gemeenschappelijke bepalingen............................ 211 8.3.5. Federale onderbrekingsuitkeringen......................... 215 8.4. Thematische verloven............................................ 217 8.4.1. Palliatief verlof........................................... 218 8.4.2. Verlof voor ernstige ziekte van een gezins- of familielid........ 218 8.4.3. Ouderschapsverlof........................................ 219 8.4.3.1. Ouderschapsverlof volgens het KB van 29 oktober 1997.................................. 219 8.4.3.2. Ouderschapsverlof volgens cao nr. 64............... 222 8.5. Vlaamse aanmoedigingspremies................................... 223 9. Verlof om dwingende redenen.......................................... 224 10. Andere schorsingen................................................... 225 11. Samenloop van schorsingen............................................ 226 HOOFDSTUK 6 EINDE VAN DE ARBEIDSOVER EEN KOMST............................... 229 Vooraf................................................................... 229 1. Algemene (civielrechtelijke) wijzen van beëindiging....................... 230 2. Wederzijdse toestemming.............................................. 230 3. Overmacht........................................................... 231 3.1. Bedrijfsbranden en beëindigende overmacht........................ 232 3.2. Medische overmacht............................................. 233 3.2.1. Inleiding................................................. 233 3.2.2. Principe................................................. 234 3.2.3. Vaststelling van de definitieve ongeschiktheid................ 234 3.2.4. Verplichting tot het aanbieden van aangepast of ander werk.... 234 3.2.5. Attestatie van de definitieve arbeidsongeschiktheid door de geneesheer-sociaal inspecteur............................ 235 3.3. Enkele andere vormen van overmacht.............................. 235 3.4. Inroepen van overmacht.......................................... 236 4. Ontbindend beding.................................................... 237 5. Afloop van de termijn of voltooiing van het afgesproken werk............... 240 6. Overlijden van een van de partijen...................................... 241 7. Beëindiging vóór de uitvoering van de overeenkomst...................... 242 7.1. Arbeidsovereenkomst zonder proefbeding.......................... 242 7.2. Arbeidsovereenkomst met proefbeding............................. 243 8. Arbeidsrechtelijke wijzen van beëindiging: het begrip ontslag.............. 244 9. Conventionele beperkingen van het ontslagrecht.......................... 247 9.1. Werkzekerheidsbedingen......................................... 247 xiii

Arbeidsrecht toegepast 9.1.1. Werkzekerheidsbedingen in de strikte zin.................... 247 9.1.2. Afspraken omtrent de duur van de in acht te nemen opzegtermijn............................................. 249 9.2. Individuele beroepsopleiding (IBO-contracten)...................... 251 9.3. Ontslag op verzoek van de werknemer............................ 252 10. De opzegging......................................................... 253 10.1. Algemeen....................................................... 253 10.2. Wijze van kennisgeving van de opzegging.......................... 254 10.3. Inhoud......................................................... 255 10.4. Nietigheid van de opzegging...................................... 256 10.4.1. Absolute nietigheid....................................... 257 10.4.2. Relatieve nietigheid....................................... 258 10.5. Opzegtermijn................................................... 258 10.5.1. Begrip................................................... 258 10.5.2. Aanvang van de termijn................................... 258 10.5.3. Belang van de anciënniteit voor de duur van de opzegtermijn.. 260 10.5.4. Duur van de opzegtermijn: algemeen........................ 262 10.5.5. Duur van de opzegtermijn voor werklieden.................. 263 10.5.5.1. Bestaande reglementering......................... 263 10.5.5.2. Nieuwe reglementering........................... 265 10.5.6. Duur van de opzegtermijn voor bedienden................... 267 10.5.6.1. Lagere bediende (bruto jaarloon < 30.535 euro)...... 267 10.5.6.2. Hogere bediende met een brutojaarwedde tussen 30.535 en 61.071 euro............................. 268 10.5.6.3. Hogere bediende met een brutojaarwedde hoger dan 61.071 euro...................................... 275 10.5.7. Tegenopzegging.......................................... 280 10.5.8. Tewerkstelling als uitzendkracht en anciënniteit.............. 280 10.5.8.1. Contracten van vóór 1 januari 2012................ 280 10.5.8.2. Contracten vanaf 1 januari 2012................... 281 10.5.9. Omzetting opzegtermijn in opzegvergoeding................ 281 10.5.10. In aanmerking te nemen loon voor de opzegvergoeding....... 282 10.5.11. Werknemers met verminderde arbeidsprestaties.............. 285 10.5.12. Pensioengerechtigde leeftijd................................ 288 10.5.13. Tijdstip van betaling Interest Verjaring................... 288 10.6. Schorsing van de opzegtermijn.................................... 290 10.6.1. Algemeen................................................ 290 10.6.2. Schorsingsoorzaken en invloed op de opzegtermijn........... 291 10.7. Recht op afwezigheid tijdens de opzegtermijn....................... 293 xiv

Inhoud 11. Ontslag tijdens de proeftijd............................................. 295 11.1. Arbeiders....................................................... 295 11.1.1. Tijdens de minimumduur.................................. 295 11.1.2. Na de minimumduur...................................... 295 11.1.3. Schorsing van de proeftijd................................. 296 11.2. Bedienden...................................................... 296 11.2.1. Tijdens de minimumduur.................................. 296 11.2.2. Na de minimumduur...................................... 297 11.2.3. Schorsing van de proeftijd................................. 298 12. Ontslag wegens dringende reden........................................ 298 12.1. Algemeen....................................................... 298 12.1.1. Begrip dringende reden................................... 298 12.1.2. Voorwaarden............................................. 299 12.1.2.1. Een ernstige tekortkoming...................... 300 12.1.2.2. Die elke professionele samenwerking onmogelijk maakt......................................... 301 12.1.2.3. De samenwerking moet onmiddellijk en definitief onmogelijk gemaakt zijn......................... 301 12.2. Termijnen...................................................... 301 12.2.1. Termijn om tot ontslag over te gaan......................... 302 12.2.2. Termijn en kennisgeving van de motieven................... 303 12.2.3. Bewijs................................................... 305 12.2.4. Vergoedingsregeling...................................... 306 12.2.5. Voorbeelden uit de rechtspraak............................. 307 13. Onregelmatige beëindiging of verbreking van de arbeidsovereenkomst....... 310 13.1. Algemeen....................................................... 310 13.2. Eenzijdige wijziging van de arbeidsovereenkomst.................... 311 13.2.1. Wijzigingsrecht van de werkgever........................... 311 13.2.2. Gevolgen van de miskenning van het wijzigingsrecht van de werkgever............................................. 312 13.2.3. Houding van de werknemer................................ 313 13.2.4. Enkele gevallen........................................... 314 13.2.4.1. Het niet verschaffen van werk...................... 314 13.2.4.2. Het niet betalen van loon.......................... 314 13.2.4.3. Aard van de overeenkomst, werk, functie........... 315 13.2.4.4. Plaats van het werk............................... 315 13.3. Met verbreking gelijkgestelde handeling/wanprestatie................ 316 13.4. Opzegvergoeding................................................ 317 14. Bescherming tegen ontslag............................................. 318 xv

Arbeidsrecht toegepast 15. Rechtsmisbruik bij ontslag............................................. 323 15.1. Algemeen....................................................... 323 15.2. Willekeurig ontslag van werklieden................................ 323 15.3. Rechtsmisbruik bij ontslag........................................ 328 HOOFDSTUK 7 DE ARBEIDSDUUR....................................................... 331 Vooraf................................................................... 331 1. Toepassingsgebied van de arbeidsduur reglementering..................... 331 1.1. Algemeen principe............................................... 332 1.2. Uitsluitingen uit het toepassingsgebied............................. 332 2. Het begrip arbeidsduur................................................ 334 2.1. Algemeen....................................................... 334 2.2. Wacht- en reservediensten........................................ 335 2.3. Verplaatsingstijd................................................. 336 3. Minimumgrenzen van de arbeidsduur................................... 336 3.1. Minimale grenzen per werkperiode................................ 336 3.2. Minimale grenzen per week....................................... 337 3.3. Minimumlimiet voor nachtarbeid................................. 338 4. Pauzes en rusttijden................................................... 338 4.1. Pauzetijden tijdens een werkdag................................... 338 4.1.1. Algemeen................................................ 338 4.1.2. Uitzonderingen........................................... 339 4.1.2.1. Bij voorgekomen of dreigend ongeval............... 339 4.1.2.2. Jeugdige werknemers............................. 339 4.1.2.3. Kinderarbeid.................................... 339 4.1.2.4. Borstvoedingspauzes............................. 339 4.1.2.5. Pauzes ingevolge de temperatuur................... 340 4.2. Rusttijd per etmaal.............................................. 340 4.3. Rusttijd per week................................................ 340 5. Maximumgrenzen van de arbeidstijd.................................... 341 5.1. Grenzen per dag................................................. 341 5.2. Grenzen per week................................................ 341 5.3. Structurele afwijkingen op de maximale grenzen.................... 343 5.3.1. Afwijking tot 9 uur per dag................................ 343 5.3.2. Afwijkend stelsel met verre verplaatsingen................... 343 5.3.3. Ploegenarbeid............................................ 344 5.3.4. Werk dat niet mag worden onderbroken vanwege de aard van het werk (= continuarbeid)................................. 346 xvi

Inhoud 5.3.5. Werk in bepaalde activiteitstakken of categorieën van onder ne mingen waar de normale grenzen van de arbeidsduur niet toegepast kunnen worden.............................. 347 5.3.6. Voorbereidend werk of nawerk dat verricht moet worden buiten de normale productietijd............................ 347 5.3.7. Bijkomende uren tijdens de zomer of bij intense activiteit in het bouwbedrijf (PC 124)...................................... 348 6. Overwerk: onvoorziene afwijkingen van de maximumgrenzen.............. 348 6.1. Werken van vervoer, laden en lossen............................... 348 6.2. Werk waarvan niet precies bepaald kan worden hoe lang het duurt om het uit te voeren vanwege de aard van het werk of waarbij de verwerkte stoffen zeer snel kunnen ontaarden....................... 348 6.3. Buitengewone vermeerdering van werk............................. 349 6.4. Arbeid om het hoofd te bieden aan een voorgekomen of dreigend ongeval......................................................... 349 6.5. Dringende werken aan machines of materieel voor rekening van derden......................................................... 349 6.6. Arbeid die door een onvoorziene noodzakelijkheid wordt vereist...... 350 6.7. Balans- of inventariswerken....................................... 350 7. Inhaalrust en overloon................................................. 350 7.1. Inhaalrust...................................................... 350 7.2. Loon voor de overuren........................................... 352 7.2.1. Principe................................................. 352 7.2.2. Bedrag en berekening van de overurentoeslag................ 352 7.2.2.1. Bedrag van het overloon.......................... 352 7.2.2.2. Berekening van het aantal overuren................ 353 7.2.2.3. Toepassing van de overuren bij het overschrijden van de limieten.................................. 355 7.2.3. Uitbetaling............................................... 356 7.2.4. Omzetting van het overloon in (bijkomende) inhaalrust....... 357 7.2.5. Verbod van arbeid buiten de arbeidstijden................... 357 8. Deeltijdse arbeid...................................................... 358 8.1. Algemeen...................................................... 358 8.2. Omvang van de deeltijdse prestaties................................ 358 8.3. Toezicht op de prestaties van deeltijdse werknemers.................. 359 8.4. Bijkomende uren bij deeltijdse arbeid............................... 360 8.4.1. Begrip bijkomende uren.................................. 360 8.4.2. Zijn bijkomende uren ook overuren?........................ 361 8.4.3. Vaste wekelijkse arbeidsduur............................... 361 xvii

Arbeidsrecht toegepast 8.4.3.1. De bijkomende uren............................. 361 8.4.3.2. Overloon........................................ 362 8.4.4. Variabele uurregeling (gemiddelde wekelijkse arbeidsduur).... 363 8.4.4.1. De bijkomende uren............................. 363 8.4.4.2. Overloon........................................ 363 8.4.5. Uitzondering m.b.t. het overloon............................ 364 8.4.6. Registratie van bijkomende uren............................ 365 9. Grote flexibiliteit...................................................... 365 10. Kleine flexibiliteit..................................................... 366 11. Zondagsrust.......................................................... 367 11.1. Algemene principes: principieel verbod op zondagsarbeid............ 367 11.2. Afwijkingen van het algemene principe............................. 367 11.3. Inhaalrust voor arbeid op zondag.................................. 368 11.4. De wet op de wekelijkse rustdag................................... 369 12. Nachtarbeid.......................................................... 372 12.1. Principieel verbod............................................... 372 12.2. Invoeren van nachtarbeid Werkrooster........................... 372 13. Bijzondere bepalingen, bijzondere grenzen en verbod op overwerk voor bepaalde categorieën................................................... 374 13.1. Kinderarbeid.................................................... 374 13.1.1. Principieel verbod op kinderarbeid.......................... 374 13.1.2. Vergoeding of loon voor het kind........................... 377 13.1.3. Strafsancties............................................. 378 13.2. Jeugdige werknemers en jongeren.................................. 378 13.2.1. Begrip................................................... 378 13.2.2. Arbeidsduur Rust en pauzes.............................. 379 13.2.3. Principieel verbod van zondagsarbeid, feestdagenarbeid en nachtarbeid.............................................. 379 13.2.4. Verbod om bepaalde arbeid te laten verrichten door jeugdige werknemers en jongeren................................... 380 13.3. Moederschapsbescherming....................................... 380 13.3.1. Zwangerschapsonderzoeken................................ 380 13.3.2. Moederschapsverlof....................................... 380 13.3.3. Verbod van nachtarbeid................................... 381 13.3.4. Maatregelen bij werkzaamheden met een specifiek risico van blootstelling aan agentia, procedés of arbeidsomstandigheden.. 381 13.3.5. Verbod van overwerk...................................... 383 13.3.6. Recht op borstvoedingspauzes.............................. 384 12.3.7. Onderzoek bij werkhervatting na bevalling.................. 384 14. Schorsing van de toepassing van de arbeidswet............................ 384 xviii

Inhoud HOOFDSTUK 8 BETAALDE FEESTDAGEN................................................ 385 Vooraf................................................................... 385 1. Toepassingsgebied van de wetgeving..................................... 385 2. Bepaling van de betaalde feestdagen..................................... 386 2.1. Aantal feestdagen voor voltijdse werknemers........................ 386 2.2. Aantal feestdagen voor deeltijdse werknemers....................... 387 2.2.1. Deeltijdse werknemers met een vast uurrooster............... 387 2.2.2. Deeltijdse werknemers met een variabel uurrooster........... 388 2.3. Vervangingsdagen............................................... 388 2.4. Vervangingsprocedure........................................... 390 2.4.1. De vervangingsdag wordt door een paritair orgaan bepaald.... 390 2.4.2. De vervangingsdag wordt op ondernemingsvlak vastgesteld.... 390 2.5. Bekendmaking van de feestdagen.................................. 391 3. De tewerkstelling op feestdagen......................................... 391 3.1. Het verbod van tewerkstelling tijdens de feestdagen.................. 391 3.2. Toegelaten tewerkstelling op feestdagen............................ 392 4. Inhaalrust............................................................ 392 5. Het loon voor de betaalde feestdagen.................................... 393 5.1. Recht op loon................................................... 393 5.2. Loon voor arbeidsprestaties op een feestdag......................... 393 5.3. Bepaling van het normale loon.................................... 394 5.3.1. Algemeen................................................ 394 5.3.2. Bijzondere berekeningen................................... 395 5.3.2.1. Uurloon (deeltijdse prestaties per dag).............. 395 5.3.2.2. Betaling per prestatie............................. 395 5.3.2.3. Beperkte prestaties per week (deeltijdse arbeid per week)....................................... 395 5.3.2.4. Betaling per stuk of per taak (tarief- of taakloon)..... 395 5.3.2.5. Betaling met fooien of een aandeel in de winst....... 396 5.3.2.6. Betaling tegen een forfaitair vastgesteld loon........ 396 5.3.2.7. Gehele of gedeeltelijke betaling met commissielonen.. 396 5.3.3. Bijdragen voor de sociale zekerheid......................... 396 6. Uitsluiting van het recht op loon voor de feestdag......................... 396 6.1. Algemeen beginsel............................................... 396 6.2. Gerechtvaardigde afwezigheid..................................... 396 6.3. Kennisgeving van de afwezigheid.................................. 397 7. De betaalplichtige van het loon voor de betaalde feestdag................... 397 xix

Arbeidsrecht toegepast 8. Behoud van het recht op loon........................................... 398 8.1. Tijdens gevallen van schorsing van de arbeidsovereenkomst........... 398 8.2. Bij tijdelijke werkloosheid......................................... 399 8.3. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst........................... 399 HOOFDSTUK 9 LOON................................................................... 401 Vooraf................................................................... 401 1. Toepassingsgebied van de loonbeschermingswet.......................... 401 2. Het begrip loon...................................................... 401 3. Bescherming van het loon.............................................. 402 3.1. Wijze van betaling............................................... 403 3.1.1. Betaling in geld........................................... 403 3.1.2. Betaling in giraal geld..................................... 404 3.1.3. Betaling in natura........................................ 404 3.2. Tijdstip van betaling............................................. 405 3.2.1. Algemeen................................................ 405 3.2.2. Uitzondering op het algemene beginsel...................... 406 3.2.3. Overuren en inhaalrust.................................... 406 3.2.4. Opgelegde termijnen en verwijlintresten..................... 407 3.2.5. Uitbetaling van het loon bij het einde van de arbeidsovereenkomst............................................ 408 3.3. Plaats van betaling............................................... 408 3.4. Afrekening van het loon.......................................... 409 3.5. Inhoudingen op het loon......................................... 410 3.6. Beslag en overdracht............................................. 410 3.6.1. Begrippen............................................... 410 3.6.2. Voorwerp van beslag en overdracht......................... 411 3.6.3. Gedeelten van het inkomen die voor beslag en over dracht vatbaar zijn.............................................. 412 3.6.3.1. Algemene regel.................................. 412 3.6.3.2. Vermindering van het voor beslag en overdracht vatbare gedeelte voor kinderen ten laste............. 413 3.6.4. Berekening............................................... 413 3.6.5. Opmerkingen bij beslag op en overdracht van lonen........... 414 3.7. Meting van de arbeid in functie van het loon........................ 415 4. Loonkost, brutoloon en nettoloon....................................... 415 4.1. Loonkost....................................................... 415 4.2. Brutoloon...................................................... 415 4.3. Nettoloon....................................................... 416 xx

Inhoud HOOFDSTUK 10 TIJDELIJKE ARBEID, UITZENDARBEID EN TERBESCHIKKINGSTELLING VAN WERKNEMERS..................................................... 417 Vooraf................................................................... 417 1. Reglementering van de tijdelijke arbeid.................................. 418 1.1. Begripsomschrijvingen........................................... 419 1.1.1. Tijdelijke arbeid......................................... 419 1.1.2. De vervanging van een vaste werknemer.................... 419 1.1.3. Tijdelijke vermeerdering van werk......................... 420 1.1.4. Uitzonderlijk werk....................................... 420 1.2. Voorwaarden en modaliteiten ter vervanging....................... 421 1.2.1. Bij de schorsing van de arbeidsovereenkomst van een vaste werknemer............................................... 421 1.2.2. Bij de vervanging van een vaste werknemer wiens arbeidsovereenkomst ten einde is gekomen......................... 422 1.2.2.1. Beëindiging van de overeenkomst door een opzegging of dringende reden..................... 422 1.2.2.2. Beëindiging anders dan door opzegging of dringende reden................................. 423 1.2.3. Bij tijdelijke vermeerdering van werk........................ 424 1.2.3.1. Indien er een syndicale afvaardiging in de onderneming is.................................. 424 1.2.3.2. Indien er geen syndicale afvaardiging is............. 424 1.2.3.3. Tewerkstelling in het buitenland................... 425 1.2.4. Uitvoering van uitzonderlijk werk.......................... 425 1.2.5. Samenvattende tabel...................................... 425 1.3. De arbeidsovereenkomst.......................................... 426 2. Reglementering van de uitzendarbeid.................................... 428 2.1. Begripsomschrijving............................................. 428 2.1.1. De arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid................. 428 2.1.2. Uitzendkracht............................................ 428 2.1.3. Uitzendbureau........................................... 428 2.1.4. Toegelaten tijdelijke arbeid................................. 429 2.2. Voorwaarden en modaliteiten ter vervanging....................... 430 2.2.1. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst................. 430 2.2.2. Bij tijdelijke vermeerdering van werk........................ 431 2.2.3. Samenvattende tabel...................................... 431 2.3. De tewerkstelling van uitzendkrachten............................. 431 xxi

Arbeidsrecht toegepast 2.4. De arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid........................ 432 2.4.1. De vormvereisten......................................... 432 2.4.2. De inhoud van de arbeidsovereenkomst voor uitzen dar beid.... 433 2.5. Het loon van de arbeidskracht..................................... 435 2.5.1. Gelijk loon............................................... 435 2.5.2. Gelijkwaardige voordelen.................................. 436 2.5.2.1. Eindejaarspremie................................ 436 2.5.2.2. Syndicale premie................................. 436 2.5.3. Gewaarborgd loon bij arbeidsongeschiktheid................. 437 2.5.3.1. Ziekte begonnen tijdens de arbeidsovereenkomst..... 437 2.5.3.2. Ziekte vangt aan direct na een interimcontract....... 438 2.5.4. Bijkomende vergoeding in geval van langdurige ziekte......... 439 2.5.5. Gedeeltelijke werkloosheid van uitzendkrachten.............. 439 2.5.6. Terugbetaling verplaatsingskosten.......................... 440 2.5.7. Bijkomende sociale voordelen............................. 440 2.5.8. Niet-recurrente bonus..................................... 440 2.6. De anciënniteit van de uitzendkracht............................... 441 2.7. De verbreking van de overeenkomst................................ 441 2.8. De overeenkomst tussen het uitzendbureau en de gebruiker........... 442 2.9. De verplichtingen van de gebruiker................................ 443 2.10. Verplichtingen voor het uitzendkantoor............................ 443 2.11. Verbod van tewerkstelling........................................ 444 2.12. Einde van de arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid............... 444 2.13. De personeelssterkte............................................. 444 3. Het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers..... 444 3.1. Verboden tewerkstelling.......................................... 444 3.2. Toegelaten tewerkstelling......................................... 445 3.3. Een geschreven overeenkomst..................................... 446 3.4. Toestemming................................................... 446 3.5. De statutaire toestand van de werknemer........................... 447 HOOFDSTUK 11 HET ARBEIDSREGLEMENT.............................................. 449 Vooraf................................................................... 449 1. Toepassingsgebied..................................................... 449 2. Vorm en inhoud van het arbeidsreglement................................ 450 2.1. Verplichte bepalingen volgens de wet op het arbeidsreglement......... 451 2.1.1. De arbeidstijdregeling..................................... 451 2.1.2. De arbeid en het loon...................................... 453 xxii

Inhoud 2.1.3. Het einde van de overeenkomst............................. 453 2.1.4. De rechten en plichten van het toezichthoudend personeel..... 454 2.1.5. Straffen, boeten en verhaalprocedure........................ 454 2.1.6. De veiligheid en de eerste hulp bij ongevallen of EHBO........ 456 2.1.7. Het medisch getuigschrift (attest) bij ziekte................... 456 2.1.8. De medische tussenkomst bij arbeidsongeval................. 456 2.1.9. De organen van medezeggenschap en de syndicale afvaardiging............................................. 456 2.1.10. De jaarlijkse vakantie en de betaalde feestdagen.............. 457 2.1.11. De inspectie.............................................. 457 2.1.12. De leveringen die aan de werknemer gedaan worden, mits inhouding op het loon................................ 457 2.1.13. Het onthaal en de aanpassing van de werknemers............. 457 2.1.14. Collectieve arbeidsovereenkomsten......................... 458 2.1.15. Elektronische arbeidsovereenkomst en andere sociale documenten.............................................. 458 2.2. Verplichte bepalingen volgens andere wetten en besluiten............. 459 2.2.1. Andere wetten en besluiten................................ 459 2.2.2. Specifieke afwijkingen..................................... 460 2.3. Vrije bepalingen................................................. 460 2.4. Bijzondere vragen en problemen................................... 461 2.4.1. Verbod op tatoeages, piercings, jeans, hoofddoeken, minirokken, lang haar, baarden enz......................... 461 2.4.2. Verplichting tot vervanging van een zieke collega............. 462 2.4.3. Verplichting om op zondag te werken....................... 462 2.4.4. Formaliteiten en opname van de jaarlijkse vakantie........... 462 3. Het opstellen en het wijzigen van het arbeidsreglement..................... 463 3.1. Ondernemingen waar een ondernemingsraad bestaat................ 463 3.2. Ondernemingen waar geen ondernemingsraad bestaat............... 464 3.3. Uitzonderingen................................................. 466 3.4. Specifieke procedure bij nachtarbeid............................... 467 3.5. Specifieke procedure bij flexibele arbeidstijdregelingen............... 468 4. Bekendmaking van het arbeidsreglement................................. 469 5. Ontslagbescherming van de werknemers................................. 470 6. Model arbeidsreglement................................................ 470 xxiii